Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Het open internet en netneutraliteit in Europa (COM(2011) 222 definitief)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Het open internet en netneutraliteit in Europa (COM(2011) 222 definitief)
28.1.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 24/139 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Het open internet en netneutraliteit in Europa
(COM(2011) 222 definitief)
2012/C 24/31
Rapporteur: Jorge PEGADO LIZ
De Commissie heeft op 19 april 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) overeenkomstig artikel 304 van het VWEU te raadplegen over de
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Het open internet en netneutraliteit in Europa
COM(2011) 222 definitief.
De afdeling Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 7 oktober 2011.
Het EESC heeft tijdens zijn op 26 en 27 oktober 2011 gehouden 475e zitting (vergadering van 26 oktober) onderstaand advies uitgebracht, dat met 151 stemmen vóór, bij 1 onthouding, werd goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 De begrippen open internet en netneutraliteit, „netvrijheden”, zijn van doorslaggevend belang voor regelgeving die de vrijheid om internet als een communicatiemiddel te gebruiken, moet garanderen.
1.2 Het garanderen van een open internet en netneutraliteit is op EU-niveau in diverse belangrijke documenten erkend als een fundamenteel politiek streven en wordt met name genoemd als beleidsdoelstelling in de Digitale Agenda, een van de voornaamste pijlers van de Europa 2020-strategie.
1.3 Het EESC is daarom ingenomen met onderhavige Mededeling van de Commissie, die bedoeld is om in het oog te houden welke impact markt- en technologische ontwikkelingen op netvrijheden hebben. Toch wordt met deze Mededeling niet tegemoetgekomen aan de legitieme verwachtingen van het EESC.
1.4 De Commissie weet dat deze beginselen in bepaalde situaties geschonden kunnen worden, maar neemt, in plaats van in actie te komen, een afwachtende houding aan.
1.5 Gezien het grote belang hiervan voor de economische en sociale toekomst van Europa dienen de beginselen van een open internet en netneutraliteit zo snel mogelijk te worden verankerd in het recht van de EU, zonder dat ooit uit het oog wordt verloren dat de technologie op dit gebied evolueert („state of the art”).
1.6 Bovendien is de tijd rijp om de beginselen die voor een open en neutraal internet zorgen, vast te leggen. Het EESC stelt een reeks beginselen voor die naar zijn mening zouden moeten worden goedgekeurd (zie hierna par. 7.12).
1.7 Deze beginselen zijn van het allergrootste belang voor de verdere ontwikkeling van internet als een instrument voor beter burgerschap – uitgangspunt voor het Handvest van de grondrechten van de EU - en als een conditio sine qua non voor de verwezenlijking van de in Genève (2003) en in Tunis (2005) vastgelegde WSIS (World Summit on the Information Society) doelstellingen.
1.8 Voor de uitvoering van de Europa 2020 -strategie en de Digitale Agenda en de voltooiing van de interne markt is van cruciaal belang dat op dit gebied onverwijld tot actie wordt overgegaan. De uitspraken die eurocommissaris Kroes onlangs in die zin heeft gedaan, worden dan ook toegejuicht door het EESC.
1.9 Kortom, het EESC vraagt het Europees Parlement en de lidstaten om een proactieve aanpak ter waarborging van netvrijheden te hanteren en rekent erop dat de Commissie dienovereenkomstig zal handelen.
2. Kern, aard en inhoud van de Mededeling van de Commissie
2.1 Onderhavige Mededeling is een politiek document waarmee de Commissie de toezegging nakomt die zij in haar verklaring bij het hervormingspakket telecommunicatie(1) heeft gedaan: „… de effecten van markt en technologische ontwikkelingen op de netvrijheden nagaan en aan het Europees Parlement en de Raad vóór eind 2010 verslag uitbrengen over de vraag of extra richtsnoeren nodig zijn”.
2.1.1 In die verklaring gaf de Commissie op krachtige en onmiskenbare wijze aan zich te verbinden tot „… het handhaven van het open en neutrale karakter van het internet, met volledige inachtneming van de wil van de medewetgevers om netneutraliteit nu te verankeren als beleidsdoelstelling en regelgevingsprincipe dat door nationale regelgevingsinstanties moet worden bevorderd”.
2.2 Er zij aan herinnerd dat de Commissie in haar Digitale agenda voor Europa aankondigde dat zij „nauwlettend [zou] toezien op de tenuitvoerlegging van de nieuwe wetsbepalingen over het open en neutrale karakter van het internet”(2).
2.3 In de Mededeling wordt het verloop beschreven van de openbare raadpleging en het feitenonderzoek door de Commissie in 2010(3). Ook wordt nader ingegaan op de topontmoeting die de Commissie en het Europees Parlement op 11 november 2010 hebben gehad(4).
2.4 De Commissie concludeert dat er thans geen actie dient te worden ondernomen: er is onvoldoende bewijs voor de noodzaak om nu voor nadere wetgeving te pleiten.
2.4.1 Meerdere stakeholders en het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) hebben tijdens het raadplegingsproces gemeld dat sommige internetproviders het verkeer afknijpen of blokkeren of discriminerende prijzen hanteren voor de levering van bepaalde soorten verkeer(5).
2.4.2 De Commissie hoopt echter dat de regels inzake contracten(6), transparantie(7), verandering van internetprovider(8) en kwaliteit van de dienstverlening(9), die deel uitmaken van het herziene Europese kader voor elektronische communicatie, helpen om tot resultaten te komen die de concurrentie bevorderen.
2.4.3 Daarnaast is de Commissie van mening dat voldoende tijd moet worden gelaten voor de tenuitvoerlegging van deze bepalingen en om na te gaan hoe deze in de praktijk zullen uitpakken(10).
2.5 De Mededeling bevat geen expliciete omschrijving van de belangrijkste begrippen zoals deze in Europese wetgeving zouden kunnen worden geïnterpreteerd. Er staat zelfs dat „er geen vaste definitie van „netneutraliteit” bestaat”.
2.5.1 In plaats daarvan worden de twee begrippen op één hoop gegooid en – om aan te geven hoe de EU hier tegenover staat – wordt verwezen naar artikel 8, lid 4, sub g) van de Kaderrichtlijn, waarbij nationale regelgevende instanties (NRI’s) worden verplicht ervoor te zorgen dat de eindgebruikers in staat zijn om toegang te verkrijgen tot informatie en deze te verspreiden of om gebruik te maken van toepassingen en diensten van hun keuze (dit is wel gebonden aan toepasselijke wetgeving)(11).
2.6 Tot besluit verklaart de Commissie in de Mededeling dat zij de bevindingen bekend zal maken van het verdere onderzoek dat BEREC doet naar praktijken van internetproviders die mogelijk tot concurrentievervalsing leiden en indruisen tegen het beginsel van een open en neutraal internet. Indien omvangrijke en aanhoudende problemen aan het licht komen en de Commissie vindt dat er nadere regelgeving moet komen, zal zij de Raad adviseren over eventueel noodzakelijke maatregelen.
3. Waar gaat het om?
3.1 Dat er geen expliciete omschrijving van de belangrijkste begrippen in kwestie wordt gegeven, is een groot probleem. Het ontbreken daarvan maakt een duidelijke argumentatie en duidelijke richtsnoeren voor de markt en de regelgevers m.b.t. het beoogde toepassingsgebied van de desbetreffende Europese wetgeving onmogelijk.
3.2 Een open internet
3.2.1 Een open internet is een concept dat dateert van de beginfase van internet en de oprichting van het wereldwijde web en dat inhield dat iedereen ter wereld met een internetverbinding toegang had tot de inhoud op het publieke internet.
3.2.2 Het beginsel van een open internet is dat wij als gebruikers vrije toegang tot het publieke internet hebben, zonder dat regeringen of internetproviders beperkingen opleggen voor wat betreft inhoud, sites, platforms, soorten apparatuur die daaraan gekoppeld kunnen worden en de toegestane communicatiemethoden.
3.2.3 Het is „open” omdat dit internet gebaseerd is op vrije, publiekelijk beschikbare standaarden die iedereen kan gebruiken om websites, toepassingen en diensten te bouwen en omdat alle verkeer op min of meer dezelfde manier wordt afgehandeld.
3.2.4 Als je eenmaal op het publieke internet zit, hoef je internetproviders geen toestemming te vragen of extra te betalen om online in contact te komen met anderen. Als je een innovatieve nieuwe dienst opzet, heb je geen toestemming nodig om deze dienst met de rest van de wereld te delen.
3.2.5 Deze vrijheid om te communiceren en te innoveren, levert de verklaring voor het opmerkelijke succes van internet.
3.2.6 In werkelijkheid is een groot deel van het publieke internet vandaag de dag niet meer „open”. Het wereldwijde web is nog altijd open, maar de toepassingen die we op onze smartphones gebruiken, de sociale netwerksites die we bezoeken en de betaalde inhoud die we kopen, maken deel uit van een gesloten internet dat alleen toegankelijk is via propriëtaire interfaces en API’s(12).
3.2.6.1 Steeds meer landen(13), ondernemingen(14) en netwerkexploitanten(15) beperken de toegang tot het publieke internet of veranderen de manier waarop het functioneert, zulks om politieke, technologische of commerciële redenen.
3.2.7 Dat het internet in de hele wereld een impuls heeft gegeven voor economische innovatie, democratische participatie, vrije meningsuiting en online leren, komt nu juist door deze open opzet. Het concept van een open internet is van essentieel belang voor waarden als vrijheid, gelijkheid en mensenrechten, zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de EU.
3.2.8 Hoewel het beginsel van een open internet niet expliciet wordt genoemd, komt het wel aan de orde in artikel 1, lid 3, sub a) en artikel 8, lid 4, sub g) van de kaderrichtlijn inzake elektronische communicatie en in overweging 28 van Richtlijn 2009/136/EG betreffende de rechten van burgers.
3.3 Netneutraliteit
3.3.1 Het beginsel van netneutraliteit is afgeleid van het concept van een open internet. Terwijl een open internet betrekking heeft op open standaarden en de vrijheid om aansluiting te verkrijgen tot en gebruik te maken van internet, gaat het bij netneutraliteit om de commerciële behandeling van internetklanten door internetproviders. Doel is de rechten van de consument te beschermen op grond van het beginsel van een open internet zonder onredelijke commerciële inmenging door de netwerkexploitant.
3.3.2 Het beginsel van netneutraliteit houdt in dat internetproviders alle bronnen van gelijksoortige internetdata op gelijke voet dienen te behandelen en geen onderscheid op commerciële gronden mogen maken tussen de verschillende soorten verkeer.
3.3.2.1 Uitgangspunt is dat internetgebruikers zelf moeten kunnen bepalen welke inhoud zij bekijken en welke toepassingen zij gebruiken en dat internetproviders niet mag worden toegestaan om hun marktmacht in te zetten tegen concurrerende toepassingen of inhoud.
3.3.2.2 De toepassing van dit beginsel kan verenigbaar zijn met verkeerbeheersmaatregelen voor zover die maatregelen niet-discriminatoir zijn, transparant worden gemaakt voor de consument en worden genomen met als legitiem oogmerk een goede dienstverlening. Daarentegen mogen verkeerbeheersmaatregelen geen prikkels zijn om de ontwikkeling van het netwerk te vertragen, zodat er – onder het mom van de schaarsheid van de middelen - hogere prijzen kunnen worden gevraagd.
3.3.3 Volgens dit beginsel zou de markt voor internetconnectiviteit juridisch gescheiden moeten blijven van de markt voor inhoud en toepassingen. Dit betekent dat bedrijven die op beide markten werkzaam zijn, die respectieve markten naar behoren onder apart beheer moeten houden.
3.3.4 Dit beginsel zou echter in het gedrang kunnen komen(16). Internetproviders zouden hun infrastructuur kunnen gebruiken om internettoepassingen en inhoud te blokkeren (bv. websites, diensten en protocollen), met name die van de concurrentie, of hun bedrijfsmodel kunnen aanpassen om de kwaliteit en reikwijdte van de toegang die verschillende gebruikers hebben, te beperken. Dergelijke aanpassingen van het bedrijfsmodel kunnen resulteren in discriminatie door oneerlijke prijzen en discriminatie m.b.t. de kwaliteit van de dienstverlening.
3.4 Eerdere EESC-adviezen
3.4.1 Het EESC heeft al in diverse adviezen duidelijk laten zien een aanhanger van deze twee beginselen te zijn, vooral op grond van vrijheid en mensenrechten, gegevensbescherming en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, democratische en op samenwerking gebaseerde governance, inclusie en empowerment, innovatie en economische groei(17).
3.4.2 Zo stelde het in zijn advies CESE 362/2011 reeds het volgende: „Het Comité acht het beginsel van netneutraliteit van cruciaal belang voor de toekomst van internetdiensten in Europa.”(18)
4. De economie achter de beginselen: de koppeling met de Europa 2020-strategie en de Digitale agenda
4.1 De digitale economie
4.1.1 Via het vlaggenschipinitiatief „Digitale agenda”(19) tracht de Europa 2020-strategie(20) het enorme groeipotentieel van internet en de digitale economie te benutten.
4.1.2 Inmiddels zijn twee miljard mensen aangesloten op internet en is met de e-handel jaarlijks een bedrag van nagenoeg 5,5 biljoen euro gemoeid. Internetgerelateerde consumptie en uitgaven laten landbouw en energie inmiddels achter zich, en in landen waar internet vaste voet aan de grond heeft gekregen, heeft het 21 % van de groei van het bbp over de afgelopen vijf jaar voor zijn rekening genomen(21).
4.1.3 Uit een recente studie van McKinsey(22) naar bijna 5 000 kleine en middelgrote ondernemingen is gebleken dat bedrijven die zich duidelijk op internet laten zien, meer dan twee keer zo snel groeien als bedrijven die niet of nauwelijks op internet te vinden zijn. Ook leverden ondernemingen die actief zijn op internet, meer dan twee keer zoveel banen op.
4.1.4 Om maximaal profijt te halen uit deze krachtige motor van groei en transformatie zou alles in het werk moeten worden gesteld om consumenten en bedrijven een optimale toegang tot internet en vrijheid in het gebruik ervan te bieden, tegen zo laag mogelijke kosten.
4.2 MKB, innovatie, werkgelegenheid en groei
4.2.1 In de Europa 2020-strategie wordt grote aandacht geschonken aan de verbetering van het ondernemingsklimaat voor het mkb, aan de vermindering van transactiekosten, aan stimulering van innovatie in het mkb en aan een goede zorg voor startende ondernemingen.
4.2.2 Beleid waarin de beginselen van een open internet en netneutraliteit worden prijsgegeven ten gunste van de grote netwerkexploitanten en ten koste van de 23 miljoen kleine en middelgrote ondernemingen(23) en de consumenten in de EU, zal altijd een aanslag zijn op het vermogen van Europa om economie en samenleving om te vormen volgens de Europa 2020-strategie.
4.3 Interne markt en eerlijke concurrentie
4.3.1 De beginselen van een open internet en netneutraliteit, die zorgen voor eerlijke concurrentie en meer innovatie, zijn ook van wezenlijk belang voor de verwezenlijking van een krachtige eengemaakte digitale markt(24).
5. Sommige netwerkexploitanten pleiten tegen het beginsel van netneutraliteit
5.1 Sommige netwerkexploitanten hebben bij de lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement gelobbyd voor hulp om hun inkomsten uit internet te vergroten(25). Hun argument is dat zij zich de kapitaalinvesteringen in de snelle breedbandverbindingen die Europa nodig heeft(26), niet kunnen veroorloven zolang zij niet in staat worden gesteld om nieuwe inkomstenstromen uit de levering van inhoud te genereren.
5.1.1 Sommige particuliere netwerkexploitanten die op de markt voor internetconnectiviteit concurreren en uit zijn op kortetermijnopbrengst uit investeringen, staan momenteel huiverig tegenover investeringen op dit gebied, omdat zij hun winstkansen niet groot genoeg achten, vooral in perifere regio’s.
5.2 Dat neemt niet weg dat nieuwe aanbieders van infrastructuur – gestimuleerd door de subsidies vanuit Europa voor investeringen in snelle breedbandverbindingen(27) en de aantrekkelijke groeicijfers m.b.t. de vraag naar die verbindingen – hun intrede doen op de markt voor connectiviteit. Naarmate de Europese markt voor breedbandinfrastructuur concurrerender wordt, ondervinden de beschikbaarheid van breedbandverbindingen en de kosten voor de verstrekking daarvan ook de positieve invloed van de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor zowel terrestrische als draadloze breedband. Zo zijn er grote projecten op gang gebracht om, met name in plattelandsgebieden, hogesnelheidsinternet te bieden waarvoor gebruik wordt gemaakt van het digitaal dividend dat ontstaat door de overstap van analoge naar digitale omroep.
5.3 Het probleem is dat de voorstellen van sommige internetproviders om hun bedrijfsmodellen te veranderen door het beginsel van netneutraliteit te negeren, ertoe zullen leiden dat inhoud en diensten op internet duurder worden of dat het open karakter van internet wordt aangetast.
5.3.1 Als het lukt om het beginsel van netneutraliteit uit te hollen, waardoor internetproviders de vrijheid krijgen om het internetverkeer tussen klanten en aanbieders van diensten te „belasten”, af te knijpen of te blokkeren, dan zullen de kosten van internetdiensten in Europa omhoog gaan, met alle schadelijke gevolgen van dien voor innovatie, groei, werkgelegenheid en de Europa 2020-strategie.
5.3.2 Die situatie zou zelfs de verwezenlijking van de in Genève (2003) en in Tunis (2005) overeenkomstig de Millennium Ontwikkelingsdoelen(28) vastgelegde WSIS-doelstellingen in gevaar brengen.
6. KPN(29)lokt uit dat in Nederland een wet inzake netneutraliteit wordt aangenomen
6.1 De Commissie stelt in haar Mededeling van 19 april dat zij op dat moment over onvoldoende bewijs beschikte dat exploitanten het internetverkeer om commerciële redenen verstoren, om op basis daarvan nadere wetgevingsmaatregelen ter bescherming van het beginsel van netneutraliteit in te voeren.
6.2 Daarop heeft de Nederlandse internetprovider KPN echter op 10 mei(30) zijn voornemen kenbaar gemaakt om klanten vanaf juli extra te laten betalen voor de toegang tot bepaalde internetapplicaties zoals VoIP (Skype) en WhatsApp (de applicatie voor smartphones ter vervanging van sms).
6.2.1 Er kwam aan het licht dat KPN, net als andere internetproviders, gebruik had gemaakt van een technologie die deep packet inspection (DPI)(31) wordt genoemd, om het internetverkeer van klanten te analyseren, en van plan was om klanten extra geld te gaan vragen voor bellen via VoIP, het gebruik van WhatsApp en voor alle andere inhoud die het bedrijf wil belemmeren of waaraan het bedrijf wil verdienen.
6.2.2 Aangezien het in het strategisch belang van KPN was om voorbij te gaan aan het beginsel van netneutraliteit en er geen wettelijke verplichting bestaat om zich aan dat beginsel te houden, gaf KPN in alle openheid aan dat het van plan was om bepaalde vormen van internetverkeer te gaan „belasten”
6.3 Die activiteiten en plannen van KPN die aldus in de openbaarheid werden gebracht, hebben tot grote beroering geleid in politiek Nederland. Het resultaat was dat er op 22 juni, voor het eerst in Europa, in de Tweede Kamer van dat land een wet is goedgekeurd voor de bescherming van de beginselen van een open internet en netneutraliteit.
6.4 De intentieverklaring van KPN laat er geen enkele twijfel over bestaan dat sommige netwerkexploitanten de bepalingen van het herziene kader inzake elektronische communicatie of het EU-mededingingsrecht niet serieus nemen als bescherming van het beginsel van netneutraliteit.
7. Moet de EU nu actie ondernemen of juist afwachten?
7.1 De Commissie pleit in haar Mededeling voor een afwachtende houding.
7.2 In de Mededeling wordt geponeerd dat het beginsel van een open internet met de omzetting van het herziene regelgevingskader in nationale wetgeving afdoende zal worden beschermd. Mocht een netwerkexploitant de wetgeving overtreden, dan heeft de NRI duidelijke bevoegdheden om resoluut op te treden.
7.3 Volgens de Mededeling is het echter ook niet nodig om de naleving van het beginsel van netneutraliteit af te dwingen. In plaats daarvan meent de Commissie dat een concurrerende markt voor breedbandverbindingen, in combinatie met de bepalingen inzake transparantie en overstappen in het herziene kader, toereikend zou moeten zijn.
7.4 Impliciet betekent dit dat beter kan worden afgewacht of de huidige wetgeving en concurrentievoorwaarden het beginsel van netneutraliteit voldoende bescherming zullen bieden; als er nu gerichte wetgeving zou worden ingevoerd, zou dit nadelige gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkeling van de Europese interneteconomie, omdat investeringen of de ontwikkeling van andere innovatieve bedrijfsmodellen daardoor worden ontmoedigd.
7.5 De Commissie pleit ervoor af te wachten hoe de concurrentie op de Europese markt voor internetdiensten zich ontwikkelt: als netwerkexploitanten discriminerende prijzen voor de doorgifte van inhoud invoeren, zullen hun ontevreden klanten immers overstappen naar een andere internetprovider.
7.5.1 Zij onderschat daarbij echter niet alleen hoe groot de problemen zijn waarop veel klanten in de praktijk stuiten als zij willen overstappen naar een ander telecombedrijf(32), maar ook het risico dat de grootste internetproviders collectief actie ondernemen en allemaal besluiten om discriminerende tarieven voor de doorgifte van inhoud te hanteren.
7.6 61 procent van alle gezinshuishoudingen in Europa die momenteel een internet-aansluiting hebben, betaalt voor toegang tot internet als onderdeel van een totaalpakket voor toegang tot internet, telefonie en televisie. Daar komt nog bij dat 92 procent van al die gezinshuishoudingen die zo’n totaalpakket hebben aangeschaft, niet op een andere provider is overgestapt ook al is dat - in 36 procent van de gevallen - wél overwogen(33). De marktmacht van internetproviders is duidelijk aan het groeien dankzij slimme marketingpraktijken waardoor het gedrag van de klanten wordt beïnvloed, in die zin dat ze minder gauw op een andere internetprovider zullen overstappen: slimme marketing zwakt de macht van de consumenten af. Door slimme marketingpraktijken kunnen internetproviders hun positie uitbuiten om ongestraft het beginsel van netneutraliteit aan hun laars te lappen, waardoor ze buitensporig hoge winsten halen, de concurrentie aantasten en innovatie in de weg staan. Ze kunnen dit doen zolang er geen wetgeving is om hen daarvan te weerhouden.
7.7 De evaluatie van de doeltreffendheid van de nieuwe regels inzake elektronische communicatie zal sowieso veel tijd in beslag gaan nemen.
7.7.1 Aangezien beraadslaging over regelgevingsmaatregelen veel tijd in beslag kan nemen, evenals de uitwerking en volledige inwerkingtreding daarvan in de 27 lidstaten van de EU, en de internetproviders kennelijk hard op weg zijn om nieuwe bedrijfsmodellen in te voeren, kan netneutraliteit al irrelevant zijn geworden voordat er überhaupt regelgeving is opgesteld.
7.8 Het EESC stelt een andere, proactieve aanpak voor, waarbij hoofdzakelijk wordt uitgegaan van de beginselen van preventie en voorzorg, zoals beschreven in zijn vorige advies „De proactieve benadering van het recht”(34). Het is dan ook bijzonder ingenomen met recente uitspraken van eurocommissaris Kroes waaruit blijkt dat zij ook voor die benadering is.
7.9 Volgens deze aanpak dienen de beginselen van een open internet en netneutraliteit volstrekt helder gedefinieerd en verankerd te worden in het EU-recht als bekrachtiging van de grondrechten van de burgers zoals die in het Handvest van de grondrechten van de EU zijn vastgelegd.
7.10 De Commissie zou de beginselen van een open internet en netneutraliteit moeten opstellen op basis van een zorgvuldige beschouwing van de verschillende formuleringen en in overleg met alle stakeholders. Ook moet daarbij rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de technologie („state of the art”) op dit gebied.
7.11 Hoewel het beginsel van een open internet min of meer afdoende wordt gedekt door het EU-recht – door artikel 1, lid 3, sub a) en artikel 8, lid 4, sub g) van de Kaderrichtlijn(35), in combinatie met overweging 28 van de Richtlijn betreffende de rechten van burgers(36) – zou het explicieter en minder ambigu gemaakt kunnen worden. Het EU-recht bevat echter geen specifieke definitie van het beginsel van netneutraliteit en er bestaat ook geen combinatie van bepalingen waardoor dit beginsel adequaat wordt afgedekt.
7.12 De omschrijving van de beginselen zou volgens het EESC ten minste onderstaande onderdelen moeten omvatten. Het gaat voor die opsomming voornamelijk uit van de beginselen die de revue passeren in de Noorse richtsnoeren voor internetneutraliteit(37), de bijdrage van de BEUC aan de raadpleging van de Commissie over netneutraliteit(38), de resolutie over netneutraliteit van de TACD (Trans Atlantic Consumer Dialogue)(39) en de Nederlandse wet die onlangs is aangenomen(40):
i. | Vrijheid en kwaliteit van de toegang tot internet; De Commissie zou een gemeenschappelijke norm voor de „minimale kwaliteit van dienstverlening” moeten afspreken, met de beginselen van het algemene belang als uitgangspunt. Ook moet de Commissie ervoor voor zorgen dat daadwerkelijk wordt toegezien op de naleving van die norm. |
ii. | Geen discriminerende behandeling van internetverkeersstromen; Als algemene regel mag bij de manier waarop iedere afzonderlijke datastroom wordt behandeld geen onderscheid worden gemaakt op basis van soort inhoud, dienst, toepassing, apparatuur of het adres van oorsprong of bestemming van de stromen. Dit geldt voor alle punten op het netwerk, met inbegrip van interconnectiepunten. Uitzonderingen op dit beginsel zijn mogelijk, mits de richtsnoeren van aanbeveling iii worden nageleefd. |
iii. | Toezicht op systemen voor internetverkeersbeheer; Bij wijze van uitzondering op de beginselen in de aanbevelingen i en ii en om afwijkingen op deze beginselen zoveel mogelijk te beperken, geldt dat als internetproviders verkeerbeheerssystemen toepassen om de kwaliteit van de internettoegang te waarborgen, deze dan wel moeten voldoen aan de algemene criteria inzake relevantie, evenredigheid, doeltreffendheid, non-discriminatie tussen partijen, en transparantie. |
iv. | Beheerde diensten; Om de innovatiecapaciteit van alle partijen op peil te houden, moeten exploitanten van elektronische communicatie in staat zijn om – ter aanvulling van de toegang tot internet – „beheerde diensten” (managed services) aan te bieden, op voorwaarde dat deze beheerde diensten er niet toe leiden dat de kwaliteit van de toegang tot internet onder een bepaald toereikend niveau uitkomt en op voorwaarde dat het huidige mededingingsrecht en de huidige sectorspecifieke regels in acht worden genomen. |
v. | Grotere transparantie met betrekking tot de eindgebruikers en een van tevoren vastgelegde reeks van genormaliseerde gegevens. Internetproviders dienen duidelijke, beknopte en relevante informatie te verstrekken over de diensten en toepassingen waartoe zij toegang bieden: hun kwaliteit van dienstverlening, eventuele beperkingen en verkeerbeheerspraktijken. De Commissie zou moeten instaan voor transparantie ten behoeve van consumenten, met inbegrip van duidelijke informatie over termijnen en voorwaarden, het recht om wettelijke toepassingen te gebruiken en de mogelijkheid om op een andere internetprovider over te stappen. Ook zou de Commissie zich moeten inzetten voor meer dialoog en systemen waardoor bedrijven en nationale regelgevers, onder auspiciën van de Commissie, daadwerkelijk samen tot regelgeving komen, zodat afspraken kunnen worden gemaakt over overal in de EU geldende beginselen inzake transparantie en een reeks van genormaliseerde gegevens. |
Brussel, 26 oktober 2011
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Staffan NILSSON
1. | een internetaansluiting die net zo snel en betrouwbaar is als in de reclame daarvoor wordt beweerd; |
2. | een internetaansluiting die hen in staat stelt om:
|
3. | een internetaansluiting waarin niet wordt gediscrimineerd naar soorten toepassingen, diensten of inhoud of op grond van het adres van verzender of ontvanger; |
4. | concurrentie tussen netwerken, toepassingen, diensten en inhoudverstrekkers; |
5. | informatie over de door de netwerkproviders toegepaste methoden voor het beheer van het internet (http://ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm/doc/library/public_consult/net_neutrality/comments/08industry_social_consumer_orgs_ngos_etc/beuc.pdf) |