Verlening van de EU-garantie voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de EU ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2011 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie (COM(2010)0174 – C7-0110/2010 – 2010/0101(COD))#P7_TC1-COD(2010)0101 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 februari 2011 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2011/EU van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie [Amendement 1, tenzij anders aangeduid]#BIJLAGE I#BIJLAGE II
Verlening van de EU-garantie voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de EU ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2011 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie (COM(2010)0174 – C7-0110/2010 – 2010/0101(COD))#P7_TC1-COD(2010)0101 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 februari 2011 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2011/EU van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie [Amendement 1, tenzij anders aangeduid]#BIJLAGE I#BIJLAGE II
28.6.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 188/95 |
Donderdag 17 februari 2011
Verlening van de EU-garantie voor verliezen van de EIB op leningen en garanties voor projecten buiten de EU ***I
P7_TA(2011)0062
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2011 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie (COM(2010)0174 – C7-0110/2010 – 2010/0101(COD))
2012/C 188 E/30
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
— | gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2010)0174), |
— | gelet op artikel 294, lid 2, en de artikelen 209 en 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0110/2010), |
— | gelet op artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— | gelet op artikel 55 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de adviezen van de Commissie begrotingscontrole, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie internationale handel (A7-0019/2011), |
1. | stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast; |
2. | verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
3. | verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen. |
Donderdag 17 februari 2011
P7_TC1-COD(2010)0101
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 februari 2011 met het oog op de aanneming van Besluit nr. .../2011/EU van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie
[Amendement 1, tenzij anders aangeduid]
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op de artikelen 209 en 212,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) | Naast haar kerntaak van het financieren van investeringen in de Europese Unie voert de Europese Investeringsbank (EIB) sinds 1963 financieringsverrichtingen buiten de Europese Unie uit ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie. Dat maakt het mogelijk de voor de externe regio's beschikbare EU-begrotingsmiddelen aan te vullen met de financiële draagkracht van de EIB, hetgeen aan de ontvangende landen ten goede komt. Door middel van deze financieringsverrichtingen draagt de EIB bij tot de algemene leidende beginselen en beleidsdoelstellingen van de Unie, waaronder de ontwikkeling van derde landen en de welvaart van de Unie in de gewijzigde wereldwijde economische situatie. De EIB-verrichtingen ter ondersteuning van het externe beleid van de EU moeten uitgevoerd blijven worden overeenkomstig de beginselen van goede bankpaktijken. |
(2) | In artikel 209 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) juncto artikel 208 VWEU, is bepaald dat de EIB, onder de in haar statuten vastgestelde voorwaarden, bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van de maatregelen die noodzakelijk zijn om de doelstellingen van het beleid van de Unie inzake ontwikkelingssamenwerking te verwezenlijken. |
(3) | Om het externe optreden van de Unie te ondersteunen en om de EIB in staat te stellen investeringen buiten de Unie te financieren zonder dat aan de kredietwaardigheid van de EIB afbreuk werd gedaan, genoot het merendeel van de EIB-verrichtingen in externe regio's een EU-begrotingsgarantie die door de Commissie werd beheerd. |
(4) | De meest recente EU-garantie werd ingesteld voor de periode 2007-2011 bij Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap(2). |
(5) | Het Garantiefonds, ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (Gecodificeerde versie)(3), fungeert als liquiditeitsbuffer voor de EU-begroting tegen verliezen op EIB-financieringsverrichtingen en andere externe activiteiten van de EU. |
(6) | Zoals voorgeschreven bij Besluit nr. 633/2009/EG hebben de Commissie en de EIB een tussentijdse evaluatie van de externe EIB-financiering verricht. Deze evaluatie was gebaseerd op een onafhankelijke externe beoordeling onder toezicht van een stuurgroep van „wijzen”, een doorlichting door een externe consulent en specifieke evaluaties van de EIB. Op 12 februari 2010 heeft de stuurgroep een verslag met zijn conclusies en aanbevelingen overgelegd aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de EIB. |
(7) | In het verslag van de stuurgroep wordt geconcludeerd dat de EU-garantie aan de EIB een efficiënt en krachtig beleidsinstrument is met een groot financieel en politiek hefboomeffect en dat deze garantie dan ook moet worden gehandhaafd om politieke of landenrisico's te dekken. Er werd een aantal wijzigingen in Besluit nr. 633/2009/EG voorgesteld die ervoor moeten zorgen dat de externe verrichtingen van de EIB een zo groot mogelijke meerwaarde opleveren en zo efficiënt mogelijk zijn. |
(8) | Bij de opstelling van het nieuwe meerjarige financiële kader moeten de door de EU-garantie gedekte bedragen aanzienlijk worden verhoogd teneinde de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van het optreden van de EU buiten haar grenzen, in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon, te vergroten. [Amendement 2] |
(9) | De lijst van landen die voor EIB-financiering onder de EU-garantie in aanmerking komen of kunnen komen, is opgenomen in bijlage II bij dit besluit en is uitgebreid ten opzichte van de lijst in bijlage I bij Besluit nr. 633/2009/EG. |
(10) | De door de EU-garantie gedekte bedragen voor elke regio dienen als plafonds voor de EIB-financiering onder de EU-garantie te blijven fungeren en mogen geen doelstellingen zijn die de EIB geacht wordt te halen. |
(11) | Als het externe EIB-mandaat wordt uitgebreid tot nieuwe landen zonder dat de plafonds voor de EIB-financiering onder de EU-garantie worden herzien, zou het bedrag aan EIB-leningen dat per land beschikbaar is in het kader van het externe mandaat van de EIB, feitelijk dalen. Om te voorkomen dat de EIB in de landen waarin de EIB actief is minder armslag krijgt, moeten deze plafonds dienovereenkomstig worden aangepast. |
(12) | Naast de regionale plafonds dient het facultatieve mandaat (het „Klimaatveranderingmandaat”) van 2 000 000 000 EUR te worden geactiveerd en aangewend ter ondersteuning van EIB-financieringsverrichtingen op het gebied van de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering in de regio's die door het mandaat worden bestreken. In nauwe samenwerking met de Commissie kan de EIB eventueel met haar deskundigheid en middelen een bijdrage leveren aan het ondersteunen van zowel de overheid als de particuliere sector bij het aanpakken van de uitdaging van de klimaatverandering en het optimaal aanwenden van de beschikbare financiering. Bij de projecten voor de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering dienen de EIB-middelen voorzover mogelijk met concessionele middelen uit de EU-begroting te worden aangevuld via een efficiënte en consistente mix van giften en leningen voor de financiering van de strijd tegen klimaatverandering in de context van de externe bijstand van de EU. In dit opzicht is het zinvol dat het jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd verslag bevat over de financiële instrumenten die gebruikt zijn voor de financiering van deze projecten, waarin de bedragen van de financieringsverrichtingen van de EIB in het kader van het facultatieve mandaat en de overeenkomstige hoogtes van de garanties zijn opgenomen. |
(13) | Het recht op EIB-financiering onder EU-garantie voor de beperking van klimaatverandering zou kunnen worden beperkt voor landen die door de Raad worden geacht zich niet te hebben ingezet voor het behalen van passende doelstellingen op het gebied van klimaatverandering. De Raad kan dergelijke beperkingen opleggen voordat de EIB middelen toewijst aan de respectievelijke landen in het kader van het klimaatveranderingsmandaat. De Raad dient de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie te raadplegen alvorens te besluiten beperkingen op te leggen. |
(14) | De EIB moet zich voorbereiden op de mogelijke uitvoering, vanaf 2014, van de financiering van microkrediet om de armsten meer toegang te geven tot bankkrediet, zodat inkomstengenererende microprojecten kunnen worden opgezet en de armoede kan worden verminderd. [Amendement 3] |
(15) | De EIB moet de terugbetalingen van risicokapitaal en speciale leningen afkomstig van vroegere verrichtingen met toestemming van de Commissie kunnen herinvesteren om nieuwe, soortgelijke verrichtingen ten behoeve van partnerlanden te financieren, zoals de Commissie heeft voorgesteld in haar voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1638/2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument(4). |
(16) | Er dient enige flexibiliteit ten aanzien van de regionale toewijzing in het kader van het klimaatveranderingsmandaat te worden geboden, zodat de beschikbare financiering binnen de periode van 3 jaar (2011-2013) zo snel en zo efficiënt mogelijk kan worden aangewend, maar tegelijk moet in die periode worden gestreefd naar een evenwichtige spreiding over de regio's op basis van de in het kader van het algemene mandaat vastgestelde prioriteiten voor de verlening van externe steun. |
(17) | ▐ Bij de evaluatie werd tot de bevinding gekomen dat hoewel de EIB-verrichtingen die in de door de evaluatie bestreken periode (2000-2009) zijn uitgevoerd, doorgaans in overeenstemming waren met het externe beleid van de EU, de samenhang tussen de EU-beleidsdoelstellingen en de operationele tenuitvoerlegging ervan door de EIB moet worden versterkt, meer tot uitdrukking moet komen en beter moet worden gestructureerd. |
(18) | Om de samenhang van het mandaat te bevorderen en ervoor te zorgen dat de externe EIB-financieringsactiviteit sterker op de ondersteuning van het EU-beleid is gericht, dienen in dit besluit, met het maximale voordeel van de begunstigden voor ogen, horizontale, voor alle in aanmerking komende landen geldende overkoepelende doelstellingen te worden vastgesteld voor het mandaat voor de EIB-financieringsverrichtingen, waarbij wordt voortgebouwd op de comparatieve voordelen van de EIB op terreinen waarop zij haar strepen reeds heeft verdiend. In alle regio's die door dit besluit worden bestreken, dient de EIB derhalve projecten te financieren op het gebied van de beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, sociale en economische infrastructuur (met name voor vervoer, energie inclusief hernieuwbare energie, onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe energiebronnen, energiezekerheid, energie-infrastructuur, milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, alsook informatie- en communicatietechnologie (ICT)) en de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, met name ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf (mkb). Een betere toegang voor het mkb tot financiering is immers een goede manier om de economie te stimuleren en werkloosheid te bestrijden Op al deze terreinen dienen de EIB-financieringsverrichtingen ook in het teken te staan van de onderliggende doelstelling van regionale integratie van de partnerlanden, met inbegrip van de economische integratie van pretoetredingslanden, naburige landen en de Unie. De EIB kan de aanwezigheid van de EU in partnerlanden ondersteunen door middel van rechtstreekse buitenlandse investeringen die bijdragen tot de bevordering van technologie en kennisoverdracht, ofwel in het kader van de EU-garantie voor investeringen op bovengenoemde gebieden, ofwel op eigen risico. |
(19) | Om effectief het mkb te bereiken moet de EIB samenwerken met plaatselijke intermediaire financiële instellingen in de in aanmerking komende landen, met name om er voor te zorgen dat een gedeelte van de financiële voordelen wordt doorgeven aan hun klanten, de projecten van de klant te toetsen aan de ontwikkelingsdoelstellingen van de EU en een meerwaarde te bieden in vergelijking met marktfinanciering. De activiteiten van de financiële tussenpersonen ter ondersteuning van het mkb moeten volledig transparant zijn en regelmatig gerapporteerd worden aan de EIB. ▐ |
(20) | Terwijl de kracht van de EIB gelegen blijft liggen in haar bijzondere functie als investeringsbank, dient de EIB in het kader van dit besluit de effecten op ontwikkelingsgebied van haar externe verrichtingen in context te plaatsen in nauwe coördinatie met de Commissie en onder het democratische toezicht van het Parlement in overeenstemming met de beginselen van de Europese Consensus inzake Ontwikkeling en met de beginselen van artikel 208 VWEU, alsook de beginselen van doeltreffendheid van de hulp die zijn opgenomen in de Verklaring van Parijs van 2005 en de Actieagenda van Accra van 2008. Dit doel moet worden verwezenlijkt aan de hand van een aantal concrete maatregelen, en met name door de versterking van de capaciteit van de EIB om milieu-, sociale en ontwikkelingsaspecten van projecten (met inbegrip van risico's die met mensenrechten en conflicten verband houden) te beoordelen, alsook door de bevordering van lokaal overleg met de overheid en het maatschappelijk middenveld. Bij het zorgvuldige onderzoek (due diligence) betreffende de projecten, moet de EIB de projectpromotor verplichten raadplegingen op plaatselijk niveau te verrichten en de resultaten hiervan openbaar te maken. Voorts dient de EIB zich sterker te concentreren op sectoren waarvoor zij via haar financieringsverrichtingen binnen de Unie een gedegen expertise heeft opgebouwd en die de ontwikkeling van het land in kwestie bevorderen, zoals onder meer toegang tot financiële diensten voor het mkb en micro-entiteiten, alsmede milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, duurzaam vervoer en beperking van de klimaatverandering, met name op het gebied van hernieuwbare energie. De financiering zou tevens projecten kunnen omvatten ter ondersteuning van gezondheidszorg en onderwijs, met name op het gebied van infrastructuur, waar een duidelijke toegevoegde waarde aanwezig is. De EIB dient tevens geleidelijk haar activiteit ter ondersteuning van aanpassing aan de klimaatverandering verder uit te bouwen, in voorkomend geval in samenwerking met ▐ internationale financiële instellingen (IFI's) en Europese bilaterale financiële instellingen (EBFI's). Daartoe zal toegang tot concessionele middelen moeten worden geboden en zullen de aan externe EIB-activiteiten gewijde gespecialiseerde personele middelen binnen een redelijke termijn moeten worden verhoogd. De EIB-activiteit moet ook complementair zijn met de doelstellingen en prioriteiten van de EU wat institutionele opbouw en sectorale hervormingen betreft. Tenslotte moet de EIB prestatie-indicatoren opstellen voor de ontwikkelings- en milieuaspecten van de projecten en de resultaten daarvan. |
(21) | Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de functie van hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie (hoge vertegenwoordiger) in het leven geroepen met de bedoeling het effect en de samenhang van de externe betrekkingen van de Unie te versterken ▐. |
(22) | De laatste jaren heeft er ook een uitbreiding en versterking van het beleid van de Unie op het gebied van externe betrekkingen plaatsgevonden. Dat is met name het geval geweest voor de pretoetredingsstrategie, het Europees nabuurschapsbeleid, de EU-strategie voor Centraal-Azië, de hernieuwde partnerschappen met Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië en het strategische partnerschap van de Unie met Rusland, China en India. Dat geldt eveneens voor het ontwikkelingsbeleid van de Unie, dat zich inmiddels tot alle ontwikkelingslanden uitstrekt. Vanaf 2007 werden de externe betrekkingen van de Unie ook ondersteund door nieuwe financiële instrumenten, zoals het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (IOS), het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) en het stabiliteitsinstrument. |
(23) | Naar aanleiding van de oprichting van de EDEO en als gevolg van de inwerkingtreding van dit besluit moeten de Commissie en de EIB het memorandum van overeenstemming inzake samenwerking en coördinatie in de regio's die vermeld zijn in Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap(5) wijzigen en, per geval en met toestemming van de hoge vertegenwoordiger, het nieuwe memorandum van overeenstemming uitbreiden tot de EDEO, met name wat betreft het regelmatige en stelselmatige overleg tussen de EIB en de Commissie op strategisch niveau, waarbij ook de EDEO moet worden betrokken, alsook andere aspecten die tot de bevoegdheden van de EDEO behoren. |
(24) | De EIB-activiteit in de pretoetredingslanden en in Kosovo(6)vindt plaats in het kader van de Europese partnerschappen en de partnerschappen voor toetreding, waarin voor elk land is vastgelegd welke de prioriteiten zijn voor het boeken van vooruitgang in het toenaderingsproces tot de EU, en die in een raamwerk voor de verlening van EU-steun voorzien. Het stabilisatie- en associatieproces (SAP) is het EU-beleidskader voor de westelijke Balkan. Het is gebaseerd op een groeiend partnerschap waarin de EU een combinatie van handelsconcessies, economische en financiële bijstand en contractuele betrekkingen aanbiedt via stabilisatie- en associatieovereenkomsten. Financiële pretoetredingssteun, via het IPA, helpt kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten om zich voor te bereiden op de verplichtingen en uitdagingen die het EU-lidmaatschap met zich meebrengt. Deze bijstand ondersteunt het hervormingsproces, met inbegrip van de voorbereidingen op het uiteindelijke lidmaatschap, waarbij het accent wordt gelegd op institutionele opbouw, aanpassing aan het acquis van de Unie, voorbereiding op de EU-beleidslijnen en -instrumenten en de bevordering van maatregelen voor het verwezenlijken van economische convergentie. |
(25) | Bij de uitvoering van artikel 209, lid 3, van het VWEU moet de EIB ernaar streven om indirect de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling 2015 in alle regio's waar de EIB actief is te ondersteunen. |
(26) | De EIB-activiteit in de buurlanden dient plaats te vinden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, waarmee de Unie beoogt met de naburige landen bijzondere betrekkingen te ontwikkelen, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en goed nabuurschap tot stand te brengen welke stoelt op de waarden van de Unie, zoals democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten, en welke gekenmerkt wordt door nauwe en vreedzame betrekkingen die op samenwerking zijn gebaseerd. Om deze doelstellingen te bereiken, voeren de Unie en haar partners gezamenlijk overeengekomen bilaterale actieplannen uit waarin een reeks prioriteiten is vastgelegd met betrekking tot politieke en veiligheidskwesties, economische en handelsaangelegenheden, milieu- en sociale aangelegenheden en integratie van vervoers- en energienetwerken, zoals het project voor de Nabucco-gaspijpleiding en andere projecten voor gaspijpleidingen die voor de Unie van bijzonder belang zijn. De Unie voor het Middellandse Zeegebied, de EU-strategie voor de Oostzeeregio, het oostelijke partnerschap en de synergie voor het Zwarte Zeegebied zijn multilaterale en regionale initiatieven die complementair zijn met het Europese nabuurschapsbeleid en erop gericht zijn de samenwerking te bevorderen tussen de Europese Unie en de desbetreffende groep naburige partnerlanden die met gemeenschappelijke uitdagingen worden geconfronteerd en/of een gemeenschappelijke geografische omgeving hebben. De Unie voor het Middellandse Zeegebied beoogt het Europees-mediterrane integratieproces nieuw leven in te blazen door de gezamenlijke en solidaire ontwikkeling op economisch, sociaal en milieugebied van beide zijden van de Middellandse Zee te ondersteunen en ondersteunt een betere sociaaleconomische ontwikkeling, solidariteit, regionale integratie, duurzame ontwikkeling en kennisopbouw, hetgeen aantoont dat er behoefte is aan een grotere financiële samenwerking ter ondersteuning van regionale en transnationale projecten. De Unie voor het Middellandse Zeegebied steunt met name de aanleg van snelwegen op zee en te land, de sanering van de Middellandse Zee, het mediterraan plan voor zonne-energie, het mediterraan initiatief voor bedrijfsontwikkeling, de civiele bescherming en de Europees-mediterrane universiteit. De EU-strategie voor de Oostzeeregio steunt een duurzaam milieu en een optimale economische en sociale ontwikkeling in de Oostzeeregio. Met het oostelijke partnerschap wordt beoogd de nodige voorwaarden tot stand te brengen om de politieke associatie en de verdere economische integratie tussen de EU en de oostelijke partnerlanden te versnellen, wat slechts kan worden bereikt indien alle oostelijke partnerlanden zich houden aan de beginselen van democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten. De Russische Federatie en de Unie zijn verbonden in een uitgebreid strategisch partnerschap dat naast het Europees nabuurschapbeleid bestaat en dat in gemeenschappelijke ruimten en roadmaps tot uitdrukking komt. Op multilateraal niveau wordt dit aangevuld met de Noordelijke Dimensie, die een kader biedt voor samenwerking tussen de Unie, Rusland, Noorwegen en IJsland. |
(27) | De EIB-activiteit in Latijns-Amerika dient plaats te vinden in het kader van het strategische partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribische gebied. Zoals in de Commissiemededeling van september 2009 met als titel „De Europese Unie en Latijns-Amerika: een partnerschap van wereldspelers”(7) wordt benadrukt, bestaan de EU-prioriteiten bij de samenwerking met Latijns-Amerika erin de regionale integratie te versterken en de armoede en sociale ongelijkheid uit te bannen teneinde een duurzame economische en sociale ontwikkeling te bevorderen. Bij het nastreven van deze beleidsdoelstellingen moet rekening worden gehouden met de uiteenlopende mate van ontwikkeling van de Latijns-Amerikaanse landen. De bilaterale dialoog dient te worden voortgezet op gebieden van gemeenschappelijk belang voor de Unie en Latijns-Amerika, zoals onder meer milieu, klimaatverandering, risicobeperking bij rampen, energie, wetenschap, onderzoek, hoger onderwijs, technologie en innovatie. |
(28) | In Azië dient de EIB zowel in dynamische opkomende economieën als in minder welvarende landen activiteiten te ontplooien. In deze door grote verscheidenheid gekenmerkte regio bouwt de Unie haar strategische partnerschappen met China en India verder uit en voert zij onderhandelingen over nieuwe partnerschaps- en vrijhandelsovereenkomsten met Zuidoost-Aziatische landen. Tegelijkertijd blijft ontwikkelingssamenwerking hoog op de agenda van de Unie voor Azië staan. Met de EU-ontwikkelingsstrategie voor de Aziatische regio wordt beoogd armoede uit te bannen door een breed gedragen duurzame economische groei te ondersteunen, de totstandkoming te bevorderen van een omgeving en omstandigheden die handel en integratie binnen de regio in de hand werken, de governance te verbeteren, de politieke en sociale stabiliteit te vergroten, en tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling 2015 bij te dragen. Momenteel worden beleidsmaatregelen getroffen met het oog op een gezamenlijke aanpak van gemeenschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, duurzame ontwikkeling, veiligheid en stabiliteit, governance en mensenrechten, alsook van de preventie van en reactie op menselijke en natuurrampen. |
(29) | De in juni 2007 door de Europese Raad goedgekeurde EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië heeft geleid tot een intensivering van de regionale en bilaterale dialoog en de EU-samenwerking met Centraal-Aziatische landen ten aanzien van belangrijke vraagstukken waarmee de regio wordt geconfronteerd, zoals armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en stabiliteit. Bij de uitvoering van de strategie zijn grote vorderingen gemaakt op het gebied van mensenrechten, de rechtsstaat, goede governance en democratie, onderwijs, economische ontwikkeling, handel en investeringen, energie en vervoer en milieubeleid. |
(30) | De EIB-activiteit in Zuid-Afrika dient plaats te vinden in het kader van het EU-landenstrategiedocument voor Zuid-Afrika. De in het strategiedocument gesignaleerde concentratiegebieden zijn werkgelegenheidsschepping en de ontwikkeling van capaciteit voor dienstverlening en sociale samenhang. De EIB-activiteiten in Zuid-Afrika waren sterk complementair met het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma van de Commissie, met name doordat de EIB het accent heeft gelegd op ondersteuning van de particuliere sector en investeringen in infrastructuuruitbouw en sociale diensten (huisvesting, elektriciteitsvoorziening, projecten voor drinkwaterzuivering en gemeentelijke infrastructuur). In het kader van de tussentijdse evaluatie van het landenstrategiedocument voor Zuid-Afrika is voorgesteld de acties ter bestrijding van klimaatverandering te intensiveren door middel van activiteiten die de schepping van groene arbeidsplaatsen ondersteunen. |
(31) | Met het oog op een grotere samenhang van de algemene steun van de Unie in de betrokken regio's moeten mogelijkheden worden gevonden om, wanneer dit mogelijk en passend is, EIB-financiering via het IPA, het ENPI, het stabiliteitsinstrument, het EIDHR en het IOS te combineren met steun uit de begroting van de Unie in de vorm van bijvoorbeeld garanties, risicokapitaal en rentesubsidies, medefinanciering van investeringen, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en -uitvoering. Wanneer een dergelijke combinatie van EIB-financiering met overige EU-begrotingsmiddelen plaatsvindt, moet in alle financieringsbesluiten duidelijk worden aangegeven welke middelen moeten worden aangewend. Het jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de financieringsverrichtingen van de EIB die in het kader van dit besluit zijn uitgevoerd moet een gedetailleerd overzicht bevatten van de begrotingsmiddelen en de financiële instrumenten die zijn gebruikt in combinatie met de EIB-financiering. In het volgende meerjarige financiële kader moet meer synergie tussen deze financieringsinstrumenten van de EU en het externe mandaat van de EIB tot stand worden gebracht. |
(32) | Op alle niveaus, van strategische planning tot projectontwikkeling, moet erop worden toegezien dat de externe EIB-financieringsverrichtingen met het externe beleid van de Unie en met de in dit besluit vastgelegde overkoepelende doelstellingen in overeenstemming zijn en dit beleid en deze doelstellingen ondersteunen. Teneinde de samenhang van het externe optreden van de Unie te versterken, dient de dialoog over beleid en strategie tussen de Commissie, de EDEO en de EIB verder te worden geïntensiveerd. Met datzelfde doel voor ogen dient ook de samenwerking en de vroegtijdige onderlinge uitwisseling van informatie tussen de EIB, de Commissie en de EDEO op operationeel niveau te worden geïntensiveerd. De EIB-kantoren buiten de Unie moeten zo nodig bij de delegaties van de Unie worden ondergebracht, zodat de samenwerking wordt gestimuleerd, terwijl de operationele kosten worden gedeeld. Het is van bijzonder belang dat in een vroeg stadium van het proces van de opstelling van programmeringsdocumenten tussen de EIB, de Commissie en de EDEO, al naargelang het geval, van gedachten wordt gewisseld teneinde een maximale synergie tussen de activiteiten van deze drie EU-organen te bewerkstelligen. |
(33) | De praktische maatregelen om de doelstellingen van het algemene mandaat te verwezenlijken, moeten worden beschreven in regionale operationele richtsnoeren. Om dergelijke richtsnoeren, die van algemene strekking zijn en een aanvulling op dit besluit vormen, te ontwikkelen, moet de Commissie, in nauwe samenwerking met de EIB en, wat betreft kwesties die tot de bevoegdheden van de EDEO behoren, met de EDEO, de bevoegdheid krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het VWEU. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werk het nodige overleg pleegt, inclusief op het niveau van deskundigen. Deze richtsnoeren dienen als uitgangspunt het ruimere EU-beleidskader voor elke regio te hebben, de landenstrategieën van de EU te weerspiegelen en erop gericht te zijn te garanderen dat de EIB-financiering complementair is met de overeenkomstige beleidsinitiatieven, programma's en instrumenten voor de verlening van EU-steun in de verschillende regio's. In het kader van de jaarlijkse rapportage door de Commissie over het externe mandaat van de EIB dienen de richtsnoeren aan het Europees Parlement en de Raad te worden medegedeeld. |
(34) | In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatieve meerjarenprogrammering van de geplande omvang van de ondertekende EIB-financieringsverrichtingen op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken en te waarborgen dat de geplande financieringsverrichtingen van de EIB overeenstemmen met de in dit besluit vastgestelde plafonds. De Commissie dient met deze planning rekening te houden in haar regelmatige begrotingsprogrammering die zij de begrotingsautoriteit doet toekomen. |
(35) | De Commissie dient op basis van de opgedane positieve ervaringen de oprichting voor te stellen van een „EU-platform voor samenwerking en ontwikkeling”, medio 2012, teneinde de werking van mechanismen voor het vaker combineren van giften en leningen in de externe regio's te optimaliseren en te rationaliseren. Dit voorstel dient te worden gebaseerd op een effectbeoordeling met opgave van de kosten en voordelen van een dergelijk platform. In het kader daarvan dient de Commissie overleg te plegen met zowel de EIB, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) als de overige Europese multilaterale en bilaterale financiële instellingen. Hiertoe moet de Commissie een werkgroep oprichten bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten, leden van het Europees Parlement, de EIB en indien noodzakelijk andere instellingen die actief zijn op het gebied van EU-samenwerking en -ontwikkeling. Een dergelijk platform moet, onder leiding van de Commissie, synergieën, de uitwisseling van informatie over ontwerpprojecten en regelingen voor wederzijdse bijstand op basis van het comparatieve voordeel van de verschillende instellingen bevorderen, met inachtneming van de rol en prerogatieven van de EU-instellingen bij de uitvoering van de EU-begroting en van de leningen van de financiële instellingen. Een dergelijk platform zal met name nuttig zijn bij de financiering van op ontwikkeling gerichte projecten of projecten ter bestrijding van klimaatverandering. |
(36) | De EIB moet er toe worden aangemoedigd een kosten-batenanalyse uit te voeren om geleidelijk al haar externe activiteiten op geografische basis op te delen om zich beter aan de specifieke kenmerken van elk gebied aan te passen en de partnerlanden aan te moedigen tot participatie en medeverantwoordelijkheid in het praktische beheer van de middelen en het financiële toezicht op de projecten in kwestie. Afhankelijk van de resultaten van bovengenoemde analyse moet de EIB overwegen dit proces aan te vatten door haar mediterrane activiteiten, die tot nu toe bij de Europees-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP) zijn samengebracht, te splitsen en een Europees-mediterrane financiële instelling voor gezamenlijke ontwikkeling op te richten, waarvan de EIB de referentieaandeelhouder zou blijven. In het specifieke geval van het Middellandse Zeegebied zou deze institutionele hervorming de EIB in staat stellen doeltreffender te werk te gaan in de mediterrane landen, meer zichtbaarheid te krijgen en meer financiële steun te verlenen aan de prioritaire initiatieven van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. De EIB moet ook steunen op het „Invest in Med-program”, dat het mogelijk maakt doeltreffend te netwerken met bedrijven en maatschappelijke organisaties in de partnerlanden. |
(37) | De EIB moet ertoe worden aangemoedigd haar verrichtingen buiten de Unie uit te breiden en haar financiële instrumenten buiten de Unie te diversifiëren zonder gebruikmaking van de EU-garantie, zodat het gebruik van de garantie kan worden gestimuleerd voor landen en projecten die slecht toegang tot de markt krijgen en waar de garantie dus een grotere meerwaarde oplevert. De EIB moet bijgevolg, ter ondersteuning van de externe beleidsdoelstellingen van de EU, hogere bedragen op eigen risico uitlenen, met name in de pretoetredingslanden, de naburige landen en investeringswaardige landen in andere regio's, maar ook in landen met een lage kredietwaardigheid wanneer de EIB over de nodige garanties van derden beschikt. In overeenstemming met de Commissie dient de EIB een beleid uit te stippelen voor de toewijzing van projecten aan het mandaat onder EU-garantie, dan wel aan de EIB-financiering voor eigen risico. In het kader van een dergelijk beleid dient met name rekening te worden gehouden met de kredietwaardigheid van de betrokken landen en projecten. Bij de verlenging van het externe mandaat voor de periode na 2013 moet een balans van dit beleid worden opgemaakt en moet de lijst van de landen die voor de garantie in aanmerking komen, opnieuw worden bekeken, rekening houdend met de gevolgen van de bepalingen van het Garantiefonds. |
(38) | De EIB moet ertoe worden aangemoedigd haar verrichtingen ten behoeve van lagere overheden in de landen, waar zij optreedt, uit te breiden wanneer zij over de nodige garanties beschikt. |
(39) | De EIB dient het gamma van aangeboden nieuwe en innovatieve financieringsinstrumenten uit te breiden, onder meer door de aandacht sterker op garantie-instrumenten voor ontwikkeling toe te spitsen. Bovendien moet de EIB ertoe worden aangemoedigd leningen in lokale valuta te verstrekken en obligaties op lokale markten uit te geven, mits partnerlanden de nodige structurele hervormingen doorvoeren, met name in de financiële sector, en andere maatregelen treffen om de EIB-activiteit te faciliteren. |
(40) | Om de EIB in staat te stellen in alle regio's en subregio's aan de vereisten van het mandaat te voldoen, moeten binnen een redelijke termijn voldoende personele en financiële middelen voor haar externe activiteiten worden vrijgemaakt. Dat zou onder meer inhouden dat de EIB over voldoende capaciteit dient te beschikken om de EU-doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen, dat meer nadruk wordt gelegd op de beoordeling vooraf van de ecologische, sociale en ontwikkelingsaspecten van de EIB-activiteiten, en dat er afdoende controle op de projecten wordt uitgeoefend tijdens de uitvoering ervan. Er moet worden gekeken naar mogelijkheden om de doelmatigheid en doeltreffendheid te verhogen en er moet actief worden gestreefd naar de verwezenlijking van synergieën. |
(41) | Bij haar financieringsverrichtingen buiten de Unie die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen, dient de EIB er verder naar te streven, de coördinatie en samenwerking met IFI's en met EBFI's te intensiveren, met inbegrip van, voor zover van toepassing, samenwerking op het vlak van sectorvoorwaarden en wederzijds vertrouwen in procedures, gebruik van medefinanciering en medewerking met mondiale initiatieven, bijvoorbeeld ter bevordering van de coördinatie en efficiëntie van steunmaatregelen. Een dergelijke coördinatie en samenwerking moet het mogelijk maken te voorkomen dat projecten elkaar overlappen en door de EU gefinancierde projecten worden gehinderd door ongewenste concurrentie. Dit streven dient gebaseerd te zijn op wederkerigheid. EIB-financiering die wordt uitgevoerd via samenwerkingsakkoorden met andere IFI's en bilaterale financiële instellingen moet de in dit besluit neergelegde beginselen eerbiedigen. |
(42) | In het bijzonder moet de EIB zijn samenwerking met de andere Europese financieringsinstellingen verbeteren in de begunstigde landen die zij gemeen hebben buiten de Unie. De Commissie, de EIB en de EBWO hebben een akkoord bereikt over een tripartiet memorandum van overeenstemming betreffende alle begunstigde landen die zij gemeen hebben buiten de Unie. Dit memorandum zal naar verwachting voorkomen dat de EIB en de EBWO concurrenten worden en het moet hen in staat stellen elkaar aan te vullen door hun respectieve comparatieve voordelen optimaal te gebruiken. Dit memorandum moet eveneens binnen redelijke termijn hun procedures op elkaar afstemmen. Ten slotte moet verder worden nagedacht over een toenadering op termijn tussen beide banken, die voor het merendeel in Europese handen zijn, ten einde de Europese instrumenten voor de financiering van het externe optreden te optimaliseren. |
(43) | De rapportage en informatiedoorgifte door de EIB aan de Commissie dient te worden verbeterd teneinde de Commissie in staat te stellen haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen te optimaliseren. Bedoeld verslag dient met name de conformiteit van EIB-financieringsverrichtingen met dit besluit te toetsen, rekening houdend met de operationele richtsnoeren, en in te gaan op de meerwaarde van de EIB, zoals de ondersteuning van het externe beleid van de EU en de vereisten van het mandaat, de kwaliteit van de financieringsverrichtingen en de overdracht van financiële voordelen aan klanten, en op de samenwerking met de Commissie, de EBWO, andere IFI's en bilaterale donoren, onder meer op het gebied van medefinanciering. In het verslag moet ook worden geëvalueerd in welke mate de EIB bij de opzet van en het toezicht op de gefinancierde projecten rekening houdt met economische, financiële, ecologische en maatschappelijke duurzaamheid. Voorts moet een specifieke onderdeel van het verslag worden gewijd aan een gedetailleerde evaluatie van de maatregelen die de EIB heeft getroffen om te voldoen aan het huidige mandaat, zoals vastgesteld in Besluit nr. 633/2009/EG, met bijzondere aandacht voor verrichtingen van de EIB waarbij gebruik wordt gemaakt van financiële structuren die in offshore financiële centra ondergebracht zijn. Bij haar financiële verrichtingen moet de EIB erop toezien dat haar beleid met betrekking tot rechtsgebieden die zwakke regels hebben of niet wensen mee te werken op adequate wijze wordt uitgevoerd, om bij te dragen aan de internationale bestrijding van belastingfraude en -ontduiking. Het verslag moet ook een evaluatie omvatten van sociale en ontwikkelingsaspecten van de betrokken projecten. Het verslag moet openbaar worden gemaakt, om het maatschappelijk middenveld en ontvangende landen in staat te stellen hun standpunten weer te geven. Waar zulks nodig is, dient in het verslag te worden verwezen naar significante veranderingen in omstandigheden welke eventueel rechtvaardigen dat vóór het einde van de periode verdere wijzigingen in het mandaat worden aangebracht. Het verslag moet met name een gedetailleerd overzicht bevatten van de financiële verrichtingen van de EIB in het kader van dit besluit, in combinatie met alle financiële bronnen van de EU en overige donoren, en daarmee een gedetailleerd overzicht van de financiële risico's van de financiële verrichtingen. |
(44) | De EIB-financieringsverrichtingen dienen verder te worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB, welke onder meer in passende controlemaatregelen en maatregelen ter voorkoming van belastingontwijking voorzien, alsook conform de relevante regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
EU-garantie
1. De Europese Unie verleent de Europese Investeringsbank (EIB) een EU-begrotingsgarantie voor verrichtingen buiten de Unie (de EU-garantie). De EU-garantie wordt verleend als een algemene garantie voor de gevallen waarin de EIB betalingen niet ontvangt die haar verschuldigd zijn in verband met leningen en leninggaranties voor overeenkomstig lid 2 in aanmerking komende EIB-investeringsprojecten. De EIB-financieringsactiviteiten moeten overeenstemmen met de algemene leidende beginselen en bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen en beleidsmaatregelen van het externe optreden van de Europese Unie.
2. Voor de EU-garantie komen in aanmerking: EIB-leningen en -leninggaranties voor investeringsprojecten die plaatsvinden in landen die door dit besluit worden bestreken, mits deze leningen en leninggaranties overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB, met inbegrip van de verklaring van de EIB over sociale en milieunormen, zijn verleend ter ondersteuning van de desbetreffende externe beleidsdoelstellingen van de EU, waarbij de EIB-financiering is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is (EIB-financieringsverrichtingen).
3. De EU-garantie is beperkt tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de EIB-financieringsverrichtingen uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.
4. De EU-garantie heeft betrekking op de EIB-financieringsverrichtingen die worden ondertekend tijdens de periode die ingaat op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013. De EIB-financieringsverrichtingen welke in het kader van Besluit 2006/1016/EG, Besluit 2008/847/EG van de Raad van 4 november 2008 inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap(8) en Besluit nr. 633/2009/EG zijn ondertekend, blijven een EU-garantie genieten uit hoofde van dit besluit.
5. Indien het Europees Parlement en de Raad bij het verstrijken van de in lid 4 genoemde periode op grond van een door de Commissie in overeenstemming met artikel 19 ingediend voorstel geen besluit tot verlening van een nieuwe EU-garantie aan de EIB voor haar financieringsverrichtingen buiten de EU hebben aangenomen, wordt die periode automatisch met zes maanden verlengd.
Artikel 2
Mandaatplafonds
1. Voor de EIB-financieringsverrichtingen onder EU-garantie in de periode 2007–2013, verminderd met de geannuleerde bedragen, geldt een maximum van 29 567 000 000 EUR. Dit maximum wordt uitgesplitst in twee delen:
a) | een algemeen mandaat van 27 567 000 000 EUR; |
b) | een klimaatveranderingsmandaat van 2 000 000 000 EUR. |
2. Het algemene mandaat is overeenkomstig bijlage I in bindende regionale plafonds en indicatieve subplafonds uitgesplitst. Binnen de regionale plafonds zorgt de EIB gaandeweg voor een evenwichtige spreiding over de landen in de regio's die onder het algemene mandaat vallen.
3. Onder het algemene mandaat vallende EIB-financieringsverrichtingen zijn die waarmee de in artikel 3 van dit besluit vermelde doelstellingen worden nagestreefd.
4. Het klimaatveranderingsmandaat heeft betrekking op EIB-financieringsverrichtingen in alle landen die door dit besluit worden bestreken, mits de betrokken EIB-financieringsverrichtingen de verwezenlijking van de belangrijke beleidsdoelstelling van de Unie van het aanpakken van klimaatverandering in de hand werken door het ondersteunen van projecten met het oog op de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering welke tot de realisatie van de algemene doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) bijdragen, met name door de uitstoot van broeikasgas te vermijden of te verminderen op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en duurzaam vervoer, of door kwetsbare landen, sectoren en gemeenschappen beter bestand te maken tegen de nadelige gevolgen van klimaatverandering. Het klimaatveranderingsmandaat wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Commissie, waarbij EIB-financiering zoveel mogelijk met EU-begrotingsmiddelen wordt gecombineerd ▐. De subsidiabiliteit van landen waaraan de EIB onder de EU-garantie financiering verstrekt voor de beperking van klimaatverandering kan worden beperkt voordat de EIB middelen toewijst voor landen die door de Raad worden geacht zich niet te hebben ingezet voor het behalen van passende doelstellingen op het gebied van klimaatverandering. Alvorens een dergelijk besluit te nemen raadpleegt de Raad de EDEO en de Commissie. Het facultatieve mandaat wordt niet beschouwd als een bijdrage van de Unie of haar lidstaten aan de „fast-start”-fondsen waarover op de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC in december 2009 in Kopenhagen overeenstemming is bereikt.
5.Adequate criteria om in aanmerking te komen voor „schone technologie” moeten in beginsel gericht zijn op energie-efficiëntie en technologieën voor het verminderen van uitstoot.
6. Wat het klimaatveranderingsmandaat betreft, streeft de EIB er niettemin naar aan het einde van de in artikel 1, lid 4, genoemde periode te komen tot een evenwichtige spreiding van de ondertekende financieringsverrichtingen over de regio's die onder bijlage II bij dit besluit vallen. De EIB ziet er meer in het bijzonder op toe dat de in bijlage II, punt A, bedoelde regio niet meer dan 40 % van het aan dit mandaat toegewezen bedrag ontvangt, de in bijlage II, punt B, bedoelde regio niet meer dan 50 %, de in bijlage II, punt C, bedoelde regio niet meer dan 30 % en de in bijlage II, punt D, bedoelde regio niet meer dan 10 %. Over het algemeen wordt het klimaatveranderingsmandaat gebruikt ter financiering van projecten die direct te maken hebben met de kernbevoegdheden van de EIB, een meerwaarde hebben en een zo groot mogelijke invloed hebben op de aanpassing aan en de beperking van klimaatverandering.
7.Zowel het algemeen mandaat als het klimaatveranderingsmandaat worden beheerd overeenkomstig de beginselen van goede bankpraktijken.
Artikel 3
Algemene mandaatdoelstellingen
1. De EU-garantie wordt verleend voor EIB-financieringsverrichtingen die één van de volgende algemene doelstellingen ondersteunen:
a) | ontwikkeling van de lokale particuliere sector, en met name ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf; |
b) | ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur, met inbegrip van vervoer-, energie- en milieu-infrastructuur en informatie- en communicatietechnologie (ICT); |
c) | beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, als omschreven in artikel 2, lid 4. |
Eén van de doelstellingen van de EIB-financiering in ontwikkelingslanden(9) bestaat in het op een onrechtstreekse manier bijdragen aan de armoedebestrijding door middel van inclusieve groei en duurzame economische en sociale ontwikkeling. [Amendement 5]
2.Overeenkomstig de EU- en internationale klimaatveranderingsdoelstellingen legt de EIB, in samenwerking met de Commissie, tegen 2012 een strategie voor om het percentage projecten waarmee CO2-emissies kunnen worden teruggedrongen, geleidelijk en continu te vergroten en een einde te maken aan projecten die haaks staan op de EU-klimaatdoelstellingen.
3.De EIB-financieringsverrichtingen dragen meer in het algemeen bij tot de verspreiding van de in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde algemene beginselen die aan het externe optreden van de Unie ten grondslag liggen, namelijk consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsook tot de naleving van de internationale overeenkomsten inzake leefmilieu waarbij de Unie partij is. Ten aanzien van in het bijzonder de ontwikkelingslanden, wordt rekening gehouden met het duurzame beheer van wereldwijde natuurlijke bronnen, de harmonische en geleidelijke integratie van die landen in de wereldeconomie, armoedebestrijding, alsook de naleving van de doelstellingen die de Unie in het kader van de Verenigde Naties en andere bevoegde internationale organisaties heeft onderschreven. De EIB bevordert gelijke toegang tot financiële diensten, met name voor benadeelde groepen zoals minderheden, boeren en vrouwen. Om naar behoren aan deze vereisten te voldoen moeten de bestuursorganen van de EIB ervoor zorgen dat de EIB op redelijke termijn meer middelen, waaronder personeel, ter beschikking krijgt.
4. Op de onder lid 1 vallende terreinen staan de EIB-financieringsverrichtingen ook in het teken van de onderliggende doelstelling van regionale integratie van de partnerlanden, met inbegrip van de economische integratie van pretoetredingslanden, naburige landen en de EU.
5. De EIB voert haar activiteit in sociale sectoren, zoals gezondheidszorg en onderwijs, geleidelijk op.
Artikel 4
Bestreken landen
1. De lijst van landen die voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen of kunnen komen, is opgenomen in bijlage II.
2. Voor de in bijlage II genoemde, met een „*”gemarkeerde landen en voor niet in bijlage II genoemde landen beslissen het Europees Parlement en de Raad per geval en volgens de gewone wetgevingsprocedure of zij voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen.
3. De EU-garantie dekt alleen EIB-financieringsverrichtingen die plaatsvinden in in aanmerking komende landen die een kaderovereenkomst met de EIB hebben gesloten waarin de juridische voorwaarden zijn vastgelegd waaronder deze verrichtingen moeten worden uitgevoerd.
4. In geval van ernstige bezorgdheid over de politieke of economische situatie en het beleid terzake in een specifiek land kunnen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure beslissen nieuwe EIB-financiering onder EU-garantie in dat land op te schorten.
5. De EU-garantie heeft geen betrekking op EIB-financieringsverrichtingen in een specifiek land wanneer de overeenkomst met betrekking tot deze verrichtingen is ondertekend na toetreding van het betrokken land tot de Europese Unie.
Artikel 5
Bijdrage van EIB-verrichtingen aan het EU-beleid
1. De Commissie stelt, door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 6 en onder de in de artikelen 7 en 8 gestelde voorwaarden, in nauwe samenwerking met de EIB en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), regionale operationele richtsnoeren vast voor EIB-financiering uit hoofde van dit besluit. Bij de opstelling van deze richtsnoeren werken de Commissie en de EIB samen met de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) wat betreft kwesties die tot de bevoegdheden van de EDEO behoren. De operationele richtsnoeren hebben ten doel te garanderen dat de EIB-financiering het EU-beleid ondersteunt en hebben als uitgangspunt het ruimere regionale beleidskader van de EU dat door de Commissie, en, in voorkomend geval, de EDEO, is vastgesteld. Verder zorgen de operationele richtsnoeren ervoor dat de EIB-financiering complementair is met de overeenkomstige beleidsinitiatieven, programma's en instrumenten voor de verlening van EU-steun in de verschillende regio's, rekening houdend met de resoluties van het Europees Parlement en de besluiten en conclusies van de Raad en de Europese Consensus inzake ontwikkeling. Binnen het kader van de operationele richtsnoeren stippelt de EIB de overeenkomstige financieringsstrategieën uit en ziet zij toe op de uitvoering ervan.
2. De samenhang tussen de EIB-financieringsverrichtingen en de externe beleidsdoelstellingen van de EU wordt gecontroleerd overeenkomstig artikel 13. De EIB ontwikkelt prestatie-indicatoren voor de ontwikkelings-, milieu- en mensenrechtenaspecten van de gefinancierde projecten, ook rekening houdend met de relevante indicatoren in het kader van de verklaring van Parijs inzake de doeltreffendheid van de hulp, teneinde het toezicht gemakkelijker te maken.
3. Een EIB-financieringsverrichting valt niet onder de dekking van de EU-garantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 19 van de statuten van de EIB.
4.Voor elk project dat zij goedkeurt, publiceert de Commissie een met redenen omkleed advies waarin wordt uitgelegd hoe het project de verschillende onderdelen van dit besluit in acht neemt en met name hoe het de doelstellingen van het externe optreden van de Unie ondersteunt, met uitzondering van vertrouwelijke informatie.
Artikel 6
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1.De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 5 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor de in artikel 1, lid 4 van dit besluit vastgestelde termijn.
2.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan tegelijkertijd in kennis.
3.De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen, wordt aan de Commissie verleend met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 7 en 8.
Artikel 7
Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie
1.De in artikel 5 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.
2.De instelling die een interne procedure over een besluit tot intrekking van de bevoegdheidsdelegatie is begonnen, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie binnen een redelijke termijn voordat het definitieve besluit wordt genomen, hiervan op de hoogte te brengen onder vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die mogelijk worden ingetrokken en de eventuele redenen daarvoor.
3.Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheden. Het besluit wordt onmiddellijk of op een in dat besluit bepaalde latere datum van kracht. Het besluit laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 8
Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen
1.Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar maken tegen de gedelegeerde handeling.
Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.
2.Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.
De gedelegeerde handeling kan in het Publicatieblad van de Europese Unie worden gepubliceerd en in werking treden vóór het verstrijken van die periode als het Europees Parlement en de Raad beide de Commissie ervan op de hoogte hebben gesteld geen bezwaar te zullen maken.
3.Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 genoemde termijn bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aantekent, geeft aan waarom zij dit doet.
Artikel 9
EIB-beoordeling van ontwikkelingsgerelateerde aspecten van projecten
1. De EIB voert zorgvuldig onderzoek uit, verifiërend of er sprake is van gepast overleg met de plaatselijke bevolking, naar de ontwikkelingsgerelateerde aspecten van projecten die onder de EU-garantie vallen. De eigen regels en procedures van de EIB bevatten de nodige voorschriften inzake de beoordeling van het ecologische en sociale effect van projecten en van met mensenrechten verband houdende aspecten teneinde te waarborgen dat alleen projecten die economisch, financieel, ecologisch en sociaal duurzaam zijn, steun uit hoofde van dit besluit genieten. De Commissie voegt aan het jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad een beoordeling op geaggregeerde basis toe van de ontwikkelingsdimensie van de activiteiten van de EIB, op basis van het zorgvuldig onderzoek voorafgaand aan de projecten die onder de EU-garantie vallen.
In voorkomend geval omvat de beoordeling een evaluatie van de wijze waarop de capaciteiten van de begunstigden van EIB-financiering gedurende de gehele projectcyclus met behulp van technische bijstand kunnen worden versterkt.
2. De EIB verricht niet alleen een beoordeling vooraf van de ontwikkelingsgerelateerde aspecten, maar verlangt van de projectontwikkelaars ook dat zij tijdens de uitvoering en afronding van het project een grondig toezicht uitoefenen, onder meer op het effect van het project op het gebied van ontwikkeling, milieu en mensenrechten. De EIB beoordeelt de door de projectontwikkelaars verschafte informatie. Het EIB-toezicht heeft waar mogelijk onder meer betrekking op de prestaties van de financiële tussenpersonen ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf. De resultaten van het toezicht worden indien mogelijk openbaar gemaakt.
3.De EIB dient bij de Commissie jaarverslagen in met een evaluatie van het geschatte ontwikkelingseffect van de in de loop van het jaar gefinancierde verrichtingen. De verslagen zijn gebaseerd op de prestatie-indicatoren van de EIB bedoeld in artikel 5, lid 2. De Commissie presenteert de ontwikkelingsverslagen van de EIB aan het Europees Parlement en de Raad, in het kader van de verslaguitbrenging van artikel 13 en maakt deze openbaar, zodat ook belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld en ontvangende landen, in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten ter zake naar voren te brengen. Het Europees Parlement bespreekt de jaarverslagen en houdt hierbij rekening met de standpunten van alle belanghebbende partijen.
Artikel 10
Samenwerking met de Commissie en met de EDEO
1. De samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en de externe beleidsdoelstellingen van de EU wordt versterkt, teneinde een maximale synergie tussen EIB-financiering en EU-begrotingsmiddelen te bewerkstelligen. Dat gebeurt met name door het vaststellen van de in artikel 5 bedoelde operationele richtsnoeren, alsook door het voeren van een regelmatige en systematische dialoog en door het vroegtijdig uitwisselen van informatie over:
a) | door de Commissie en/of de EDEO, al naargelang het geval, opgestelde strategische documenten, zoals regionale en landenstrategiedocumenten, indicatieve programma's, actieplannen en pretoetredingsdocumenten; |
b) | de strategische planningdocumenten en ontwerpprojecten van de EIB; |
c) | andere operationele en beleidsaspecten. |
2. De samenwerking geschiedt per regio, rekening houdend met de rol van de EIB en het beleid van de Unie in elke regio.
Artikel 11
Samenwerking met andereopenbare financieringsinstellingen
1. De EIB-financieringsverrichtingen worden in toenemende mate in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (IFI's) of Europese bilaterale financiële instellingen (EBFI's) uitgevoerd, teneinde voor een zo groot mogelijke synergie, samenwerking en efficiëntie te zorgen en een prudente en redelijke risicodeling en coherente project- en sectorvoorwaarden te waarborgen, om op die manier mogelijke dubbele kosten en onnodige overlapping zoveel mogelijk te beperken. [Amendement 4]
2. De in lid 1 bedoelde samenwerking wordt vergemakkelijkt door middel van coördinatie, met name, waar passend, in de context van EU-kaders voor regionale samenwerking of memoranda van overeenstemming tussen, enerzijds, de Commissie, de EIB, de EBWO en de voornaamste IFI's en, anderzijds, de EBFI's die in de verschillende regio’s actief zijn, rekening houdend met de bevoegdheden van de EDEO.
3.De Commissie stelt medio 2012 op basis van de opgedane positieve ervaringen de oprichting voor van een „EU-platform voor samenwerking en ontwikkeling” teneinde de werking van mechanismen voor het vaker combineren van giften en leningen in de externe regio's te optimaliseren en te rationaliseren. In het kader daarvan pleegt de Commissie overleg met zowel de EIB, de EBWO als de overige Europese multilaterale en bilaterale financiële instellingen. Hiertoe richt de Commissie een werkgroep op bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten, leden van het Europees Parlement, de EIB en indien noodzakelijk andere instellingen.
Artikel 12
Dekking en voorwaarden van de EU-garantie
1. Voor EIB-financieringsverrichtingen gesloten met of gegarandeerd door een staat, alsook voor andere EIB-financieringsverrichtingen gesloten met regionale of lokale instanties dan wel met openbare bedrijven of instellingen die in het bezit zijn en/of onder de zeggenschap staan van de overheid, waarbij deze andere EIB-financieringsverrichtingen een passende kredietrisicobeoordeling van de EIB hebben waarin met het kredietrisico van het betrokken land rekening is gehouden, dekt de EU-garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn (hierna de „allesomvattende garantie” genoemd).
2. Voor de toepassing van lid 1 worden de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit, en Kosovo(10) door de Missie van de Verenigde Naties in Kosovo of door een administratie die in de in artikel 5 van dit besluit bedoelde regionale operationele richtsnoeren wordt genoemd.
3. Voor andere EIB-financieringsverrichtingen dan die vermeld in lid 1, dekt de EU-garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn, voor zover de niet-ontvangst het gevolg is van het feit dat zich een van de volgende politieke risico's heeft voorgedaan (hierna de „garantie tegen politieke risico's” genoemd):
a) | niet-overdracht van deviezen; |
b) | onteigening; |
c) | oorlog of binnenlandse onlusten; |
d) | rechtsweigering bij contractbreuk. |
4. In overeenstemming met de Commissie ontwikkelt de EIB een helder en transparant toewijzingsbeleid voor het nemen van een besluit over de financieringsbron van verrichtingen die zowel voor dekking door de EU-garantie als voor EIB-financiering voor eigen risico in aanmerking komen.
5.Bij gebruikmaking van de EU-garantie voor een specifieke verrichting staat de EIB de schuldvordering die door de niet ontvangen betalingen ontstaat, in haar geheel of gedeeltelijk aan de Unie af, die dus in de rechten van de EIB tegenover de schuldenaars treedt, met alle zekerheden die daaraan verbonden zijn.
Artikel 13
Jaarlijkse rapportage en financiële verslaggeving
1. De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad een verslag uit over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen. Het verslag bevat een beoordeling van de EIB-financieringsverrichtingen op programma-, project-, sector-, landen- en regionaal niveau, evenals een beoordeling van de mate waarin de EIB-financieringsverrichtingen bijdragen tot de verwezenlijking van de externe strategische en beleidsdoelstellingen van de Unie, met bijzondere aandacht voor de desbetreffende doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het verslag bevat eveneens een samenvatting van de lopende projecten. In het verslag is in het bijzonder een evaluatie opgenomen van de overeenstemming van de EIB-financieringsverrichtingen met dit besluit, rekening houdend met de in artikel 5 bedoelde regionale operationele richtsnoeren, alsook een hoofdstuk over de meerwaarde ervan voor de verwezenlijking van de EU-beleidsdoelstellingen, over een beoordeling van het verwachte ontwikkelingseffect en over de mate waarin de EIB bij de opzet van en het toezicht op de gefinancierde projecten rekening houdt met ecologische en maatschappelijke duurzaamheid, en over de samenwerking met de Commissie en andere IFI's en bilaterale instellingen, met inbegrip van de medefinanciering. Met name bevat het verslag een gedetailleerd overzicht van alle financiële middelen van de Unie die gebruikt worden in combinatie met EIB-financiering en overige donoren, en daarmee een gedetailleerd overzicht van de financiële risico's van de financiële verrichtingen die in het kader van dit besluit worden uitgevoerd. Verder wordt een specifiek onderdeel van het verslag gewijd aan een gedetailleerde evaluatie van de maatregelen die de EIB heeft getroffen om te voldoen aan artikel 1, lid 2, van Besluit nr. 633/2009/EG. Ten slotte blijft de EIB het Europees Parlement, de Raad en de Commissie voorzien van al haar onafhankelijke evaluatierapporten, die een beoordeling van de praktische resultaten van haar specifieke werkzaamheden bevatten die onder de externe mandaten vallen.
2. Voor de doeleinden van lid 1 verstrekt de EIB de Commissie jaarlijkse verslagen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen op project-, sector- landen- en regionaal niveau en over de verwezenlijking van de externe strategische en beleidsdoelstellingen van de EU, met inbegrip van de samenwerking met de Commissie, andere IFI's en bilaterale instellingen, alsmede een verslag over het ontwikkelingseffect, als bedoeld in artikel 9. Elk memorandum van overeenstemming tussen de EIB en andere IFI's of bilaterale instellingen met betrekking tot financiële verrichtingen in het kader van dit besluit, wordt openbaar gemaakt of indien dit niet mogelijk is als onderdeel van de in lid 1 genoemde jaarlijkse rapportage van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad medegedeeld.
3. De EIB verschaft de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over de EIB-financieringsverrichtingen, alsmede alle aanvullende informatie welke zij nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitstaande bedragen.
4. Voor de financiële verslaggeving en de rapportage door de Commissie over de door de allesomvattende garantie gedekte risico’s verstrekt de EIB de Commissie informatie over de risicobeoordelingen en -ratings van de EIB met betrekking tot EIB-financieringsverrichtingen met andere leningnemers of een garantie genietende debiteuren dan staten.
5. De EIB verschaft de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde informatie op eigen kosten. De EIB maakt deze informatie in het algemeen ook voor het publiek beschikbaar met uitzondering van vertrouwelijke informatie. In de samenvatting van het project die na het stadium van de goedkeuring op de website van de EIB wordt geplaatst wordt vermeld of het project gedekt is door deze garantie.
6.De EIB neemt in haar jaarverslag een nabeoordeling op van de werking van het memorandum van overeenstemming met de Europese Ombudsman.
Artikel 14
Niet-coöperatieve rechtsgebieden
Bij haar financieringsverrichtingen staat de EIB geen activiteiten toe met illegale doeleinden, waaronder het witwassen van geld, financiering van terrorisme, belastingfraude of belastingontduiking. Met name neemt de EIB niet deel aan verrichtingen die plaatsvinden in in aanmerking komende landen via een buitenlands niet-coöperatief rechtsgebied, als zodanig aangemerkt door de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO), de Financial Action Task Force (FATF) en andere relevante internationale organisaties.
Artikel 15
Perspectieven voor financiering van samenwerking en ontwikkeling
De Commissie richt samen met de EIB een werkgroep op om de perspectieven voor de financiering van samenwerking en ontwikkeling door de EU te bespreken, de bestaande praktijken te bekijken en wijzigingen voor te stellen in de organisatie en coördinatie van ontwikkelingshulp, teneinde de doelmatigheid en doeltreffendheid ervan te vergroten. De werkgroep bestaat zo nodig uit vertegenwoordigers van de lidstaten, het Europees Parlement en andere Europese financieringsinstellingen en raadpleegt waar nodig het maatschappelijk middenveld, de private sector en deskundigen uit landen met een goede staat van dienst op het gebied van het ontvangen van ontwikkelingshulp. De werkgroep presenteert zijn verslag met aanbevelingen uiterlijk op 31 december 2012.
Artikel 16
Terugvordering van door de Commissie gedane betalingen
1. Ingeval de Commissie in het kader van de EU-garantie een betaling doet, gaat de EIB in naam en voor rekening van de Commissie over tot invordering van de schuldvorderingen die uit de betaalde bedragen voortvloeien.
2. Uiterlijk op de datum van de sluiting van de in artikel 17 bedoelde overeenkomst gaan de EIB en de Commissie een overeenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de invordering van schuldvorderingen worden vastgelegd.
3.In het belang van doorzichtigheid maakt de Commissie alle gedetailleerde informatie over gevallen van terugvordering op grond van de garantie-overeenkomst van artikel 7 voor het publiek beschikbaar op haar website.
4.Uitbetalingen en terugvorderingen op grond van de EU-garantieovereenkomst die aan de algemene begroting van de Europese Unie toe te rekenen zijn, worden door de Europese Rekenkamer gecontroleerd.
Artikel 17
Garantieovereenkomst
De EIB en de Commissie gaan een garantieovereenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de EU-garantie worden vastgelegd en brengen het Europees Parlement dienovereenkomstig op de hoogte.
Artikel 18
Toezicht van de Rekenkamer
De EU-garantie voor de EIB staat onder toezicht van de Rekenkamer.
Artikel 19
Evaluatie
De Commissie dient te gepasten tijde bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel tot verlening van de EU-garantie in de context van het volgende financiële kader in.
Artikel 20
Eindverslag
De Commissie dient uiterlijk op 31 oktober 2014bij het Europees Parlement en de Raad een eindverslag in over de toepassing van dit besluit.
Artikel 21
Intrekking
Besluit nr. 633/2009/EG wordt ingetrokken.
Artikel 22
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
Donderdag 17 februari 2011
BIJLAGE I
REGIONALE PLAFONDS VAN HET ALGEMENE MANDAAT
A. | Pretoetredingslanden: 9 166 000 000 EUR; |
B. | Nabuurschaps- en partnerschapslanden: 13 664 000 000 EUR; uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:
|
C. | Azië en Latijns-Amerika: 3 837 000 000 EUR; uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:
|
D. | Republiek Zuid-Afrika: 900 000 000 EUR. |
De bestuursorganen van de EIB kunnen, binnen het plafond van het algemene mandaat, bedragen aan de regio's toewijzen tot een maximum van 20 % van de regionale plafonds.
Donderdag 17 februari 2011
BIJLAGE II
IN AANMERKING KOMENDE OF POTENTIEEL IN AANMERKING KOMENDE REGIO'S EN LANDEN
A. Pretoetredingslanden
1. Kandidaat-lidstaten
Kroatië, Turkije, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Republiek IJsland.
2. Potentiële kandidaat-lidstaten
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ▐.
B. Nabuurschaps- en partnerschapslanden
1. Middellandse Zeelanden
Algerije, Egypte, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Syrië, Tunesië.
2. Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland
Oost-Europa: Republiek Moldavië, Oekraïne, Belarus (*)(1);
Zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië;
Rusland.
C. Azië en Latijns-Amerika
1. Latijns-Amerika
Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Cuba (*), Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela.
2. Azië
Azië (exclusief Centraal-Azië): Afghanistan (*), Bangladesh, Bhutan (*), Brunei, Cambodja, China (inclusief Hongkong en de Speciale administratieve regio Macau), India, Indonesië, Irak, Zuid-Korea, Laos, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Nepal, Pakistan, Filipijnen, Singapore, Sri Lanka, Taiwan (*), Thailand, Vietnam, Jemen.
Centraal-Azië: Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan.
D. Zuid-Afrika Republiek Zuid-Afrika.