Home

Advies van het Comité van de Regio's over het „Maatregelenpakket melksector”

Advies van het Comité van de Regio's over het „Maatregelenpakket melksector”

1.7.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 192/36


Advies van het Comité van de Regio's over het „Maatregelenpakket melksector”

2011/C 192/07

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

wijst op het vitale belang van de melkproductie voor de Europese Unie; in veel lidstaten en regio's is de melkproductie een belangrijke pijler van de regionale economie en de landbouwproductie; de melkproductie vervult daarbij een aantal essentiële ecologische taken, drukt een sterk stempel op het cultuurlandschap en is een belangrijk werkgever in plattelandsgebieden;

benadrukt dat bij de hervormingen rekening moet worden gehouden met de regionale en structurele verschillen in de melkveehouderij en zuivelproductie; in veel regio's wordt de melk vooral in kleine en middelgrote familiebedrijven geproduceerd, terwijl in andere regio's grote landbouwbedrijven de dienst uitmaken; hervormingen mogen dus geen afbreuk doen aan deze bedrijfsstructuren, zeker niet als het gaat om bedrijfsstructuren die bijdragen tot duurzame groei;

steunt het initiatief van de Commissie om een aantal uniforme regelingen in te voeren voor melkproducentenorganisaties in de EU, zodat melkproducenten in alle regio's de mogelijkheid krijgen om zich, ook grensoverschrijdend, in coöperaties te verenigen;

bepleit dan ook dat lidstaten de mogelijkheid behouden, producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in de melksector te erkennen op grond van het nationaal recht en overeenkomstig bepaalde voorschriften op EU-niveau;

vindt het een goed idee van de Commissie om branche-organisaties in de melk- en zuivelsector toe te laten; deze kunnen belangrijke impulsen geven op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, milieuvriendelijke productie en afzet;

stelt vast dat het voor een toekomstgerichte Europese melkproductie van groot belang is dat er een betrouwbaar en efficiënt vangnet komt om snel en doelgericht te kunnen inspelen op markt- en prijsontwikkelingen.

Rapporteur

Emilia MÜLLER (DE/EVP), staatssecretaris voor Federale en Europese zaken van de deelstaat Beieren

Referenties

Verslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Evolutie van de marktsituatie en de daaruit volgende voorwaarden voor een vlotte, geleidelijke afschaffing van de melkquotaregeling

COM(2010) 727 final

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten betreft

COM(2010) 728 final

I. BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Politieke ontwikkeling en regionale betekenis van de melksector

1.

wijst erop dat in de melksector momenteel een van de meest verstrekkende liberaliseringsprocessen van de EU gaande is. De verlaging van het interne ondersteuningsniveau, de ontkoppeling van de rechtstreekse betalingen en de melkpremie, de geleidelijke afschaffing van de bescherming aan de buitengrenzen en de voor 2015 geplande afschaffing van de melkquotaregeling plaatsen melkproducenten en zuivelfabrikanten voor grote uitdagingen.

2.

De liberalisering van de melkmarkt zal tot grotere prijsschommelingen leiden en de melkproducent beduidend minder zekerheid bieden qua bedrijfsplanning.

3.

De speculatie op de wereldlandbouwmarkten moet worden afgeremd en daarvoor zal het externe handelsbeleid van de EU dienen te worden ingezet. Het nieuwe GLB zou moeten worden gegrondvest op het beginsel van zelfvoorziening op voedselgebied, terwijl de kwestie van openstelling van de Europese markt voor goedkopere invoer zou moeten worden gekoppeld aan de besprekingen over de voorstellen voor een regulering van de Europese markt.

4.

Daarentegen zal door de openstelling van de markt en het loslaten van de quota beter kunnen worden ingespeeld op de signalen van de markt en de potentiële vraag die er is.

5.

De melkproductie is van vitale betekenis voor de Europese Unie. In veel lidstaten en regio's is de melkproductie een belangrijke pijler van de regionale economie en de landbouwproductie. De melkproductie vervult daarbij een aantal essentiële ecologische taken, drukt een sterk stempel op het cultuurlandschap en is een belangrijk werkgever in plattelandsgebieden.

6.

Liberalisering van de melkmarkt mag geen gevolgen hebben voor de continuïteit van de voedselvoorziening in de interne markt of leiden tot een onnodige verandering van consumentenvoorkeuren. Ook mogen er t.a.v. de productie en consumptie geen nieuwe marktverstoringen optreden binnen en tussen lidstaten, tussen Noord en Zuid, tussen Oost en West en t.o.v. derde landen.

7.

Het Comité benadrukt dat bij de hervormingen rekening moet worden gehouden met de regionale en structurele verschillen in de melkveehouderij en zuivelproductie. In veel regio's wordt de melk vooral in kleine en middelgrote familiebedrijven geproduceerd, terwijl in andere regio's grote landbouwbedrijven de dienst uitmaken. Hervormingen mogen dus geen afbreuk doen aan deze bedrijfsstructuren, zeker niet als het gaat om bedrijfsstructuren die bijdragen tot duurzame groei.

8.

De heterogene structuren van de zuivelproductie mogen evenmin buiten beschouwing worden gelaten. Met een uitgebreid aanbod - van regionale specialiteiten tot innovatieve marktproducten - is de zuivelproductie van grote betekenis voor de voorziening van hoogwaardige, veilige en gezonde zuivelproducten in de EU.

9.

De afschaffing van de melkquotaregeling zal leiden tot een versterkte verschuiving van de melkproductie naar landen met gunstigere productievoorwaarden. Regio's die hiervan het slachtoffer worden, zullen voor grote uitdagingen komen te staan.

10.

Het Comité wijst erop dat de melkproductie en met name de melkverwerking gekenmerkt worden door hoge investeringskosten en arbeidsintensieve productie- en verwerkingsprocessen. De cycli zijn lang en de behoefte aan planningszekerheid is groot.

11.

Hoewel melkproducenten steeds meer op de signalen van de markt letten en hun bedrijf aanpassen, zijn er nog veel meer inspanningen nodig om de bedrijven in staat te stellen zich te handhaven op een vrije melkmarkt.

12.

De EU en de bevoegde nationale autoriteiten zouden, gelet op de grote voedingswaarde van melk, de Europese schoolmelkregeling actief moeten promoten. waardoor kinderen worden aangemoedigd om zich gezonde eetgewoonten eigen te maken.

Uitdagingen van de vrije melkmarkt

13.

Door het hervormingsproces zal de markt voor melk- en zuivelproducten gerationaliseerd worden en zal er een transparante ruimte ontstaan met gemeenschappelijke, door evenwaardige marktproducenten aanvaarde regels.

14.

De sterkere prijsschommelingen vormen een van de grootste uitdagingen voor de regionale melkproductie. Omdat zij continu produceren en lange productiecycli hebben, is het voor melkproducenten van het grootste belang dat ze verzekerd kunnen zijn van voldoende liquide middelen en adequaat kunnen reageren op marktcrises.

15.

Maatregelen en mogelijkheden ter beperking van het winstrisico dienen naar de mening van het Comité een belangrijk onderdeel van het hervormingsproces in de melksector te vormen. Met behulp van mechanismen voor risicobeheer op het niveau van bedrijfstakken, regio's en de Europese Unie moet het mogelijk zijn, melkproducenten voldoende planningszekerheid te bieden. Prijsgarantiesystemen voor de verwerkende sector kunnen daarbij net zo belangrijk zijn als de mogelijkheid tot risicocompensatie voor een bedrijfstak of coöperatie van producenten.

16.

Innovatie en onderzoek zullen van cruciaal belang zijn voor een succesvolle en duurzame ontwikkeling van de sector. In dit verband dient echter ook te worden gewezen op de noodzaak van betrouwbare consumentenvoorlichting.

17.

Buiten kijf staat dat de openstelling van de markt en de liberalisering van de productie exportmogelijkheden creëren voor producten die aangepast zijn aan de markt in derde landen, alsook voor regionale specialiteiten en kwalitatief hoogwaardige producten.

18.

Niettemin vergt het het nodige engagement om deze kansen daadwerkelijk te benutten en dienen kleine en middelgrote ondernemingen, die de hoeksteen vormen van de regionale melkproductie in de Europese Unie, hierin, net als bij de totstandbrenging van regionale waardeketens, sterker te worden gesteund.

19.

Liberalisering van de melkmarkt en exportsteun kunnen oncontroleerbare ontwikkelingen en verstoringen van het bestaande marktevenwicht in de hand werken. De Europese Commissie wordt dan ook opgeroepen, na te gaan welke gevolgen de openstelling van de markten en m.n. de liberalisering van de melkmarkt met zich mee brengen voor de productie- en toeleveringsketen en welke mogelijke veranderingen daaruit voortvloeien voor de consumptie in de interne markt.

Marktontwikkelingen

20.

Het Comité neemt kennis van het verslag van de Commissie over de markt voor melk en zuivelproducten, waarin de grote invloed van de mondiale marktontwikkelingen op de Europese markt wordt verduidelijkt en aangetoond wordt hoe belangrijk de marktregulerende maatregelen (overheidsinterventie, particuliere opslag en uitvoerrestituties) in 2009 zijn geweest om de melkprijs in dat jaar te stabiliseren en laag te houden.

21.

De ongekend hoge melkprijzen in 2007 waren vooral het gevolg van een gering aanbod wereldwijd in combinatie met een grote vraag.

22.

De crisis die de melksector in 2009 trof en in Europa tot historisch lage prijzen leidde, was dan weer het gevolg van een zwakke exportvraag, onder meer als gevolg van de mondiale economische crisis en het overaanbod aan melk en zuivelproducten. De Commissie zou er goed aan doen, onderzoek te verrichten naar de factoren die de kleinhandelsprijs van melk beïnvloeden.

23.

De crisis in de melksector heeft zich niet in alle regio's even sterk doen gevoelen, maar wel in heel Europa het bestaan van met name de melkbedrijven die geïnvesteerd hebben, in het gedrang gebracht.

24.

Het Comité deelt de mening van de Commissie dat de melkproductie in de EU verder zal stijgen en dat de verwerking tot kaas- en zuivelproducten op basis van verse melk een steeds grotere plaats zal innemen. Voor dit soort producten zijn zowel in de Europese Unie als daarbuiten afzetmogelijkheden.

25.

In sommige lidstaten met relatieve hoge melkopbrengsten zijn de nationale melkquota nu al niet meer bindend en wordt beter ingespeeld op positieve marktsignalen.

26.

Het Comité deelt het standpunt van de Commissie dat de mondiale productmarkten van grote invloed zijn op de prijzen en de martktontwikkeling in de EU en dat het ten behoeve van de marktstabiliteit met name voor exportgerichte productsegmenten belangrijk is dat de EU een beroep kan doen op interventievoorraden. Het Comité verwacht echter ook voorstellen van de Commissie voor nieuwe maatregelen die alle regio's in de Unie ten goede zullen komen.

27.

Tijdens de crisis van de melkmarkt alleen al werd voor 4,5 % van de boterproductie en voor 27,4 % van de mageremelkproductie geïntervenieerd en werden ca. 262 miljoen kilo kaas, ca. 559 miljoen kilo mageremelkpoeder en bijna 133 miljoen kilo boter met exportsteun afgezet.

Versterking van de marktpositie van melkproducenten en mededingingsaspecten

28.

De deskundigengroep op hoog niveau voor de melksector doet lovenswaardige aanbevelingen in samenhang met zijn onderzoek naar de uitdagingen voor de melksector op middellange en lange termijn en zijn uitgebreide overzicht van de organisatie en structuur van de productieketen in de verschillende EU-landen.

29.

Het Comité bevestigt de bevindingen van de deskundigengroep met betrekking tot de heterogeniteit en de specifieke regionale kenmerken van de organisatie van de producenten en de melkverwerkingstructuren.

30.

Meer dan de helft van de Europese melkproductie wordt door de producenten via een verwerkingscoöperatie verkocht.

31.

In veel regio's in de EU zijn het particuliere bedrijven en melkcoöperaties die de motor van de regionale melkproductie vormen, nieuwe markten aanboren en succesvolle marktgerichte en innovatieve producten ontwikkelen.

32.

Het Comité deelt het standpunt van de deskundigengroep dat de concurrentiepositie van de melkproducenten moet worden onderzocht en versterkt in het licht van de voortschrijdende liberalisering van de markt.

33.

Het Comité wijst erop dat de organisatie van melkproducenten sterk verschilt per regio. In sommige regio's domineren grote ondernemingen de markt, in andere regio's is er een combinatie van kleine en middelgrote particuliere bedrijven en zuivelcoöperaties. Daarnaast zijn er enkele regio's waar de structuren aan aanbodzijde nog voor verbetering vatbaar zijn.

34.

Het Comité beschouwt het voorstel van de Commissie om het gebruik van leveringscontracten aan te moedigen als een reële mogelijkheid om melkproducenten meer planningszekerheid en duidelijkheid te bieden inzake de melkleveranties.

35.

Een verplichting tot het opstellen van leveringscontracten mag echter niet leiden tot een verstoring van de interne markt of de concurrentieverhoudingen in de internationale melkhandel.

36.

De Commissie dient er nauwlettend op toe te zien dat in alle vrijheid, met inachtneming van de mededingingsregels van de EU, onderhandeld wordt over de contractvoorwaarden.

37.

Met name bij de collectieve verkoop van melk en de onderhandelingen over leveringscontracten zijn erkende producentenorganisaties van groot voordeel voor de melkproducenten en zuivelverwerkende bedrijven.

38.

Het Comité stelt vast dat de waardetoevoegingsketen niet overal even sterk is, en wel met name daar waar melkproducenten zich niet kunnen verenigen in coöperaties om hun melk te verkopen.

39.

Belangrijk is dat de aanbiederszijde in de waardetoevoegingsketen wordt versterkt, zeker op een markt waar de prijzen vrij tot stand komen zonder regulering.

40.

Het Comité steunt het initiatief van de Commissie om een aantal uniforme regelingen in te voeren voor melkproducentenorganisaties in de EU, zodat melkproducenten in alle regio's de mogelijkheid hebben om zich, ook grensoverschrijdend, in coöperaties te verenigen.

41.

Enkele lidstaten en regio's hebben al jaren lang ervaring met dergelijke coöperaties voor de collectieve verkoop van door hun leden aangeleverde melk.

42.

Het feit dat melkproducenten zich op Europees niveau organiseren, is een goede zaak, mits rekening wordt gehouden met specifieke regionale kenmerken.

43.

Het Comité bepleit dan ook dat lidstaten de mogelijkheid behouden, producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in de melksector te erkennen op grond van het nationaal recht en overeenkomstig bepaalde voorschriften op EU-niveau.

44.

Voor internationale producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties zijn standaardregelingen op EU-niveau nodig.

45.

Ook de nieuwe regelingen voor de contractuele betrekkingen van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties dienen conform het geharmoniseerde systeem te worden uitgewerkt.

46.

Het Comité is overigens van oordeel dat regelingen voor de unies van producentenorganisaties niet in gedelegeerde rechtshandelingen dienen te worden vastgelegd, aangezien zij betrekking hebben op wezenlijke onderdelen van de gemeenschappelijke marktordening.

47.

De Commissie mag in geen geval het voortbestaan van de huidige melkproducentenorganisaties in het gedrang brengen en dient nauwkeurig te onderzoeken welke regelingen en voorwaarden voor de erkenning van melkproducentenorganisaties relevant zijn om, met inachtneming van specifieke kenmerken van de sector en regionale structuurverschillen, melk succesvol te kunnen verkopen.

48.

Eventueel moeten voor reeds erkende melkproducentenorganisaties overgangsregelingen worden overwogen.

49.

Het Comité acht het een goede zaak dat de maxima voor het melkvolume van melkproducentenorganisaties niet van toepassing zijn op verticaal geïntegreerde melkproducentenorganisaties die melk verwerken.

50.

Om te voorkomen dat de concurrentie op de melkmarkt wordt beperkt of uitgeschakeld, moet worden voorzien in een mogelijkheid om genoemde maxima te herzien.

51.

De mogelijkheid om het nationale maximum te verlagen tot een adequaat niveau ter waarborging van de regionale en nationale concurrentie in de melksector wordt door het Comité uitdrukkelijk gesteund. Voor het voortbestaan van kleine en middelgrote melkbedrijven en dus ook de instandhouding van een bloeiende regionale melk- en zuivelproductie is het van groot belang dat deze bedrijven gevrijwaard worden van concurrentiebarrières.

52.

Het Comité vindt het een goed idee van de Commissie om branche-organisaties in de melk- en zuivelsector toe te laten. Deze kunnen belangrijke impulsen geven op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, milieuvriendelijke productie en afzet.

53.

Gestreefd moet worden naar gezonde concurrentie om ervoor te zorgen dat de waardetoevoeging billijk verdeeld wordt over alle marktdeelnemers.

54.

De regels voor producenten- en branchorganisaties moeten regelmatig worden geëvalueerd om alle partijen die bij de melkproductieketen betrokken zijn, een solide basis te bieden voor vereniging in coöperaties en marktgerichtheid op de lange termijn.

55.

Uiteraard dient de Commissie goed geïnformeerd te worden over de laatste marktontwikkelingen, al heeft het Comité kanttekeningen bij de toepasbaarheid en doeltreffendheid van dergelijke informatie, aangezien deze een averechts effect kan hebben op een markt die weinig stabiel en gevoelig is voor speculatie.

Marktregulerende maatregelen

56.

Voor een toekomstgerichte Europese melkproductie is het van groot belang dat er een betrouwbaar en efficiënt vangnet komt om snel en doelgericht te kunnen inspelen op markt- en prijsontwikkelingen.

57.

Het Comité stelt voor dat de interventieperioden niet langer beperkt worden in de tijd zodat in geval van crisis vlot en daadkrachtig kan worden optreden.

58.

Daarnaast dient steun voor de particuliere opslag van kaas in de EU opnieuw te worden ingevoerd om een aangepast vangnet te bieden voor dit zuivelproduct, dat een groeiend aandeel van de productie heeft.

59.

Maatregelen voor het stabiliseren van de melkmarkt zijn van grote betekenis. De Commissie dient de mogelijkheid te behouden om in geval van crisis onder strikte voorwaarden over te gaan tot exportsubsidies.

60.

Een vermindering van de melkproductie met 1 à 2 % tegen een schadevergoeding lijkt het Comité weinig zinvol.

61.

Het Comité plaatst vraagtekens bij de omzetting en uitvoerbaarheid van een dergelijke vrijwillige beperking van de productie tegen schadevergoeding, omdat het speculatie in de hand werkt en tal van mogelijkheden tot misbruik creëert. Daarnaast weerhoudt het producenten ervan hun productie uit eigen beweging aan te passen aan de marktontwikkelingen.

II. AANBEVOLEN WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Overweging (6)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(6)

Er is bijgevolg een probleem op het gebied van de prijstransmissie in de hele keten, vooral wat de prijzen die de landbouwers ontvangen betreft. Bovendien werd het melkaanbod in 2009 niet afgestemd op de gedaalde vraag. Integendeel: in een aantal grote producerende landen reageerden de landbouwers op de lage prijzen door hun productie ten opzichte van de vorige jaren op te drijven. Gaandeweg zijn vooral de sectoren stroomafwaarts in de keten, vooral de zuivelfabrikanten, waarde aan het product gaan toevoegen.

(6)

Er is bijgevolg een probleem op het gebied van de prijstransmissie in de hele keten, vooral wat de prijzen die de landbouwers ontvangen betreft. Bovendien werd het melkaanbod in 2009 afgestemd op de gedaalde vraag. Integendeel: in een aantal grote producerende landen reageerden de landbouwers op de lage prijzen door hun productie ten opzichte van de vorige jaren op te drijven. Gaandeweg zijn vooral de sectoren stroomafwaarts in de keten waarde aan het product gaan toevoegen.

Motivering

Melkproducenten hebben in niet alle lidstaten op dezelfde manier gereageerd op de crisis van de melkmarkt. In het verslag van de Commissie wordt voor de melkproductie in 2009 in totaal slechts een daling van 0,6 % vastgesteld ten opzichte van 2008.

Qua aandeel in de waardetoevoeging is de afnemerszijde (handel) in de regel in het voordeel ten opzichte van de aanbiederszijde (producenten en verwerkers).

Wijzigingsvoorstel 2

artikel 122

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In artikel 122, eerste alinea, onder a), wordt het volgende punt ingevoegd na punt iii):

„iii bis)

melk en zuivelproducten;”

In artikel 122 alinea:

Motivering

Als de sector melk en zuivelproducten zou worden opgenomen in artikel 122, eerste alinea, onder a), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 zou dat overeenkomstig artikel 124, lid 1, van genoemde verordening leiden tot een definitieve en volwaardige regeling, die vigerende reguleringssystemen op nationaal niveau zou ontkrachten. Als we willen dat erkenning van producentenorganisaties op grond van nationaal recht en overeenkomstig het EU-recht ook in de toekomst mogelijk blijft, moet de sector melk en zuivelproducten niet zoals gepland in artikel 122, eerste alinea, onder a) van de verordening worden opgenomen, maar bijv. in artikel 122 in een nieuw in te lassen vijfde alinea. Op die manier kan er rekening worden gehouden met nationale verschillen en wordt het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen.

Voor internationale producentenorganisaties zijn eventueel standaarregelingen op EU-niveau nodig. Daarom krijgt de Commissie de bevoegdheid hiervoor uniforme uitvoeringsbepalingen vast te stellen.

Alle andere erkenningsvoorwaarden worden door de lidstaten bepaald, waarmee weer rekening wordt gehouden met nationale verschillen en het subsidiariteitsbeginsel. Dit betekent dus dat alleen de lidstaten de overige erkenningsvoorwaarden mogen vastleggen.

Wijzigingsvoorstel 3

artikel 126, lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In deel II, titel II, hoofdstuk II, wordt de volgende sectie II bis ingevoegd: „(…) Artikel 126 bis Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten

(…)

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt met „producentenorganisatie” tevens „een unie van producentenorganisaties” bedoeld. Met het oog op een adequaat toezicht op deze unies kan de Commissie, middels gedelegeerde handelingen, voorschriften inzake de voorwaarden voor erkenning van deze unies vaststellen.”

In deel II, titel II, hoofdstuk II, wordt de volgende sectie II bis ingevoegd: „(…) Artikel 126 bis Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten

(…)

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt met „producentenorganisatie” tevens „een unie van producentenorganisaties” bedoeld. Met het oog op een adequaat toezicht kan de Commissie, middels gedelegeerde handelingen, voorschriften vaststellen.”

Motivering

In artikel 126 bis van de ontwerpverordening worden voorschriften vastgelegd voor de contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten. Machtiging van de Commissie om middels gedelegeerde handelingen, voorschriften „inzake de voorwaarden voor erkenning van deze unies vast [te ] stellen” druist in tegen artikel 126 bis en moet daarom worden geschrapt.

Zinvol zijn wel voorschriften voor een adequaat toezicht van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in samenhang met de in lid 1 en 2 geregelde contractuele betrekkingen.

De Commissie moet daarom in artikel 126 bis, lid 3, tweede zin van de ontwerpverordening worden gemachtigd om dienaangaande rechtshandelingen voor producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties vast te stellen.

Wijzigingsvoorstel 4

artikel 126 ter NIEUW

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Na artikel 126 bis wordt volgend artikel 126 ter ingevoegd:

Motivering

Regels voor de erkenning van unies van producentenorganisaties zijn een essentieel aspect en dienen niet in gedelegeerde rechtshandelingen – zoals bepaald in artikel 126 bis, lid 3, tweede zin, maar in de verordening zelf te worden vastgelegd.

Voor internationale producentenorganisaties zijn eventueel standaarregelingen op EU-niveau nodig. Daarom krijgt de Commissie de bevoegdheid hiervoor uniforme uitvoeringsbepalingen vast te stellen.

De lidstaten bepalen daarentegen alle andere erkenningsvoorwaarden. Op die manier kan er rekening worden gehouden met nationale verschillen en wordt het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen. Dit betekent dus dat alleen de lidstaten de overige erkenningsvoorwaarden mogen vastleggen.

Wijzigingsvoorstel 5

artikel 204

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Aan artikel 204 wordt het volgende lid toegevoegd:

„6. Met betrekking tot de sector melk en zuivelproducten zijn artikel 122, eerste alinea, onder iii bis), artikel 123, lid 4, en de artikelen 126 bis, 177 bis, 185 sexies en 185 septies van toepassing tot en met 30 juni 2020.”

Aan artikel 204 wordt het volgende lid toegevoegd:

„6. Met betrekking tot de sector melk en zuivelproducten zijn artikel 122, alinea, , artikel 123, lid 4, en de artikelen 126 bis, , 177 bis, 185 sexies en 185 septies van toepassing tot en met 30 juni 2020.”

Motivering

Zie wijzigingsvoorstellen 2 en 4.

Wijzigingsvoorstel 6

art. 185 septies, punt 2.c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

iii)

de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen een onbepaalde looptijd is toegestaan

iii)

de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen een onbepaalde looptijd is toegestaan

Motivering

De essentiële onderdelen van contracten dienen een maximale flexibiliteit te waarborgen, wat in het belang is van zowel producenten als verwerkingsbedrijven.

Brussel, 12 mei 2011

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO