Home

/* COM/2011/0400 definitief/2 */

/* COM/2011/0400 definitief/2 */

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Afsluiting van het eerste Europees semester voor economische beleidscoördinatie: richtsnoeren voor nationaal beleid in 2011-2012

DE EU HELPEN STERKER UIT DE CRISIS TE KOMEN

De EU biedt momenteel het hoofd aan de ergste economische crisis sinds haar oprichting. Zowel overheden als burgers hebben nooit eerder onder zoveel druk gestaan. In een zeer korte tijdspanne zijn ongekende beslissingen genomen, die veel hebben gekost en pijnlijk zijn geweest. De crisis is niet in Europa begonnen en andere grote economieën hebben soortgelijke schokken ondergaan. Binnen de EU verschilde de impact van land tot land. Sommige lidstaten zijn snel uit de aanvankelijke terugval geraakt maar andere staan nog voor grote uitdagingen. Uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het economisch herstel in de EU terrein wint, maar het blijft ongelijk en met onzekerheden omgeven.

Er is geen sprake van een terugkeer naar het beleid van vóór de crisis: onze samenlevingen zullen een ingrijpende invloed en verandering ondergaan door de schokken van de laatste drie jaar, ons groeipotentieel is aangetast, onze overheidsfinanciën en financiële stelsels hebben negatieve gevolgen ondervonden en de werkloosheid treft een groot deel van onze bevolking, met name onze jongeren. Velen staan nog voor een aanzienlijke periode van moeilijkheden en bij anderen groeit het besef van wat een banenloos herstel zou kunnen betekenen. Op vele plaatsen is met boosheid en frustratie gereageerd.

De crisis heeft ons tot het inzicht gebracht dat onze economieën onderling verbonden zijn en dat onze toekomst vervlochten is. De EU bestaat niet uit 27 afzonderlijke economieën, maar is een gedeelde economische ruimte: wat van invloed is op één land, is op alle landen van invloed. Dit is met name het geval voor de 17 lidstaten die binnen het eurogebied een eenheidsmunt delen. Om ons groeivermogen te herwinnen en ervoor te zorgen dat de prestaties van de lidstaten elkaar versterken in plaats van hinderen, moeten we de collectieve EU-dimensie in de nationale besluitvorming integreren voordat besluiten worden genomen. De behoefte aan sterkere beleidscoördinatie op EU-niveau houdt niet alleen verband met de crisis. Jarenlang hadden zich namelijk macro-economische onevenwichtigheden ontwikkeld, waardoor vele lidstaten over weinig of geen bewegingsruimte beschikten toen de crisis uitbrak. Door het beleid sterker te coördineren, kan de EU ook het beste op de uitdagingen van de globalisering inspelen. Buiten de EU hebben de opkomende economieën minder onder de crisis te lijden gehad en vertonen zij momenteel zeer sterke groeicijfers: de EU moet voortdurend werken aan het verbeteren van haar concurrentievermogen op de wereldmarkten om haar levensstandaard in stand te houden.

Een van de voornaamste lessen uit deze ervaring was dat de aandacht al te zeer uitging naar de tekortcriteria van het stabiliteits- en groeipact (SGP) en de ontoereikende tenuitvoerlegging ervan, waardoor ernstige problemen op andere gebieden niet werden voorkomen. Daardoor hebben we cruciale problemen te laat opgemerkt. Wanneer we problemen wel opmerkten, waren we te weinig bereid een constructieve discussie met elkaar aan te gaan, waardoor er geen gevoel van collectieve verantwoordelijkheid voor het resultaat was. Al te vaak werd onze aanpak bepaald onder druk van de markten.

De EU heeft op het plotse uitbreken van de crisis ingespeeld door een gemeenschappelijke, samenhangende en brede reactie te ontwikkelen: door herstelplannen op te stellen, de redding en herstructurering van banken te coördineren en het toezicht op financiële diensten volledig om te vormen, macrofinanciële bijstand aan verschillende lidstaten te verlenen[1], nieuwe steunmechanismen in het leven te roepen om de financiële stabiliteit in het eurogebied veilig te stellen, alsook door ambitieuze doelen te stellen voor een nieuw traject naar slimme, duurzame en inclusieve groei in het kader van de Europa 2020-strategie[2].

Er is een nieuwe economische governance van de EU in de maak. De wetgevingsvoorstellen van de Commissie en de werkzaamheden van de door de voorzitter van de Europese Raad geleide taskforce zullen leiden tot een volledige hertekening van de EU-hulpmiddelen ter voorkoming van macro-economische onevenwichtigheden en ter versterking van de werking van het stabiliteits- en groeipact. In de lente van dit jaar zijn de lidstaten van het eurogebied en verschillende andere lidstaten[3] in het kader van het Euro Plus-pact overeengekomen aanvullende inspanningen te leveren ter bevordering van het concurrentievermogen, de werkgelegenheid, de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de financiële stabiliteit.

De EU is nu een nieuwe werkmethode aan het uitvoeren, namelijk het Europees semester, om ervoor te zorgen dat er op EU-niveau een collectieve discussie over belangrijke prioriteiten wordt gevoerd voordat en niet nadat nationale beslissingen worden genomen. De resultaten van deze discussie moeten daarna daadwerkelijk weerspiegeld worden in nationale besluitvorming, met name in nationale begrotingen en structurele hervormingen, zodat nationale en EU-inspanningen in de juiste volgorde op elkaar worden afgestemd om gaandeweg voortgang te kunnen boeken en volgen.

Op basis van haar evaluatie van de door de lidstaten ingediende programma's komt de Commissie nu met landenspecifieke aanbevelingen alsook met aanbevelingen voor het eurogebied. Deze richtsnoeren zijn beperkt tot de komende 12-18 maanden aan te pakken hoofdprioriteiten. Dit is ingegeven door een bewuste keuze om de aandacht te richten op de meest urgente uitdagingen en wat realistisch binnen dat tijdsbestek kan worden bereikt, rekening houdende met de specifieke omstandigheden van elke lidstaat. Voor de lidstaten die externe financiële bijstand krijgen, heeft de Commissie besloten slechts één aanbeveling te doen, namelijk dat zij de toezeggingen van hun programma volgens het tijdschema ten uitvoer leggen. In begeleidende documenten wordt nadere analyse verstrekt om structurele aspecten te benadrukken en de prioriteiten op middellange termijn aan te geven, met name in verband met het halen van de Europa 2020-doelstellingen. Als deze richtsnoeren eenmaal door de Raad zijn aangenomen, moet elke lidstaat deze in zijn nationale besluitvorming en jaarlijkse begrotingsprocessen weerspiegelen.

Kader 1. Het eerste Europees semester

Het eerste Europees semester is in januari 2011 gestart met de presentatie van de voornaamste sociaaleconomische uitdagingen van de EU door de Commissie in haar jaarlijkse groeianalyse (AGS) en het gezamenlijke verslag over de werkgelegenheid[4]. Het AGS werd op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad goedgekeurd en aangevuld. In deze context werd de lidstaten verzocht eind april te komen met stabiliteits- en convergentieprogramma's (SCP's), die betrekking hebben op de situatie van hun overheidsfinanciën, en nationale hervormingsprogramma's (NRP's), waarin de voornaamste beleidsmaatregelen worden gepresenteerd om de groei en werkgelegenheid in stand te houden en de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te halen.[5] Daarnaast hebben de meeste leden van het Euro Plus-pact specifieke toezeggingen gepresenteerd die zij in het kader van het pact hebben gedaan (zie onder).

De Commissie heeft deze programma's en toezeggingen geëvalueerd en geeft nu richtsnoeren per afzonderlijk land zodat de Europese Raad van juni het eerste semester kan afsluiten. De Commissie richt zich in de eerste plaats op gebieden waar onmiddellijk nieuwe stappen moeten worden genomen, ook al erkent zij dat hervormingen tijd kunnen vergen alvorens zij resultaten opleveren.

Afgaande op deze eerste ervaring is de Commissie van oordeel dat het Europees semester een doeltreffende governancemethode kan worden om de besluitvorming op EU- en nationaal niveau op een geïntegreerde, transparante en goed getimede manier te ondersteunen, op voorwaarde dat de lidstaten collectief besluiten welke voornaamste beleidsoriëntaties ten uitvoer moeten worden gelegd en dat zij de aanbevelingen van de Raad opvolgen:

- Het gelijktijdig indienen van de SCP's en NRP's stelt de EU in staat de nationale groei en begrotingsstrategie samen te evalueren, waardoor zij mogelijke risico's, onevenwichtigheden of compensaties kan zien die anders niet zouden worden opgemerkt. Daarom komt de Commissie met een geïntegreerd pakket aanbevelingen voor elke lidstaat, met inachtneming van de verschillende rechtsgrondslagen waarop deze zijn gebaseerd. De Raad wordt verzocht elke lidstaat één enkel pakket aanbevelingen toe te sturen, met daarbij het advies van de Raad over de begrotingssituatie van deze lidstaat.

- Door richtsnoeren op EU- en landenspecifiek niveau samen te brengen, kunnen nationale agenda's worden besproken en ingediend in de context van EU-doelstellingen. Dit betekent dat de EU-dimensie in nationale besluitvorming kan worden geïntegreerd voordat besluiten worden genomen. Het stelt de EU ook in staat de nationale inspanningen te inventariseren en te besluiten tot het nemen van aanvullende maatregelen op EU-niveau, bijvoorbeeld in het kader van de Europa 2020-kerninitiatieven[6].

- De combinatie van richtsnoeren op korte termijn met doelstellingen op middellange termijn verschaft de EU en haar lidstaten de middelen om gaandeweg een sequentie van hervormingen en een sterker, beter gecoördineerd beleid te ontwikkelen.

EVALUATIE EN AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE

De algemene evaluatie van de Commissie luidt dat de door de lidstaten ingediende programma's een goede uitgangsbasis vormen voor voortzetten van Europa's herstel, voor het aanpakken van begrotingsuitdagingen en voor het voortstuwen van ambitieuze hervormingen op nationaal niveau. In de nationale inspanningen zijn de richtsnoeren van de jaarlijkse groeianalyse over het algemeen gevolgd. Uit de vastgestelde nationale doelstellingen blijkt dat er grote toezeggingen worden gedaan voor de doelstellingen van de Europa 2020-strategie[7].

Het baart de Commissie echter zorgen vast te stellen dat de combinatie van deze toezeggingen de EU niet in staat zou stellen haar kerndoelstellingen voor 2020 te halen. Op basis van de nationale toezeggingen is de EU op weg om haar doelstellingen te halen voor vermindering van de uitstoot, hernieuwbare energie en voor vroegtijdige schoolverlating. Er zijn nog aanvullende inspanningen nodig om de doelstellingen te bereiken op het gebied van werkgelegenheid, onderzoek en ontwikkeling, energie-efficiëntie, tertiaire opleiding en armoede.

In 2011-2012 staan de lidstaten voor grote uitdagingen in een bijzonder veeleisende context. Er is zeer weinig budgettaire bewegingsruimte en er is in verschillende lidstaten onvrede onder de burgers doordat de impact van de crisis voelbaar wordt. Onder druk van de gebeurtenissen worden vele van de veranderingen die nodig zijn om structurele zwaktes te verhelpen en die jarenlang zijn uitgesteld, nu in overweging genomen of ten uitvoer gelegd. Dit is het duidelijkst te zien in de lidstaten die bijstand van de EU, andere lidstaten en het IMF ontvangen, maar is in verschillende mate ook merkbaar in alle nationale programma's.

In haar evaluatie erkent de Commissie het brede karakter van de hervormingen waartoe de lidstaten reeds hebben besloten, en erkent zij dat er geen uniforme oplossing en geen wondermiddel bestaat: niet alles hoeft of kan door allen tegelijk worden gedaan. Gezien de ernst van de situatie en de onderlinge verwevenheid van onze economieën beveelt de Commissie op de volgende, in de jaarlijkse groeianalyse genoemde gebieden maatregelen op nationaal niveau aan.

Noodzakelijke voorwaarden voor groei

- Momenteel loopt ten aanzien van 24 lidstaten een buitensporigtekortprocedure en is de overheidsschuld nog steeds onrustwekkend hoog. Dat betekent dat de meeste regeringen verregaande begrotingsinspanningen aan het leveren zijn en voor de opdracht staan het niveau en de structuur van hun nationale begroting zowel aan de uitgaven- als aan de ontvangstenzijde grondig te herzien. De vaststelling van versterkte begrotingskaders in bepaalde lidstaten, onder meer via het gebruik van uitgavenplafonds en "schuldremmen", is een positieve stap voorwaarts. Verschillende lidstaten zijn ook hun overheidsdiensten en socialezekerheidsstelsels aan het hervormen om de uitgaven beter in de hand te houden. Volgens de Commissie is het zaak de overeengekomen termijnen voor het verhelpen van buitensporige tekorten in acht te nemen en spoedig tot consolidatie te komen in de richting van de door de Raad vastgestelde begrotingsdoelstellingen voor de middellange termijn. In dit proces roept de Commissie ook op om zorgvuldig aandacht te besteden aan de kwaliteit van de overheidsuitgaven en belastingstructuren teneinde groeivriendelijke posten te handhaven of te versterken, zoals investeringen in onderzoek, onderwijs en energie-efficiëntie[8].

- In bepaalde lidstaten is maar beperkte vooruitgang geboekt in het verhelpen van de tijdens het afgelopen decennium opgekomen macro-economische onevenwichtigheden; er zijn nog verdere correcties nodig. Met name moeten lidstaten met grote tekorten op de lopende rekening die verband houden met een verlies aan concurrentievermogen en voorheen gunstige voorwaarden voor schuldfinanciering, verdere stappen nemen om hun structurele zwaktes aan te pakken. In sommige gevallen kan dit inhouden dat loonvormingsmechanismen in overleg met sociale partners moeten worden herzien, zodat de lonen het concurrentievermogen ondersteunen en zich in gelijke tred met de productiviteitsgroei ontwikkelen. In andere gevallen is het de primaire uitdaging door te gaan met productiviteitsverhogende structurele hervormingen die onder meer de economische activiteit verplaatsen naar sectoren met hoge toegevoegde waarde en sectoren van verhandelbare goederen. In lidstaten met overschotten op de lopende rekening kunnen bepaalde tendensen tot compensatie worden waargenomen. Er is ruimte voor een verdere versterking van de binnenlandse vraag, vooral door middel van maatregelen die meer mensen aan een baan helpen en de diensten- en netwerkmarkten vrijmaken.

- Het vermogen van de banksector om effectief bij te dragen aan de economie is in een aantal lidstaten een punt van zorg. Op de resultaten van de nieuwe stresstests voor banken, die binnenkort worden gepubliceerd, moet onmiddellijk worden ingespeeld met maatregelen voor de aanpak van de resterende zwakke punten. Naast de lopende omvorming van de regelgeving op EU-niveau pleit de Commissie voor een aantal systeemhervormingen om de governance en werking van sommige nationale stelsels te moderniseren. Verschillende lidstaten moeten ook overwegen hun regelgevingskader voor hypothecaire leningen te versterken om vastgoedzeepbellen te voorkomen en de overmatige schuldenlast van particuliere huishoudens te verminderen.

Mobiliseren van arbeidsmarkten en werkgelegenheid scheppen

- De meeste lidstaten zijn hun pensioenstelsels aan het hervormen, zowel als een manier om toekomstige leeftijdgerelateerde uitgaven te beteugelen gezien het ouder worden van hun bevolking, als om aanvullende prikkels te geven voor een langere beroepsloopbaan. Het blijft van prioritair belang de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd op te trekken en deze te koppelen aan de levensverwachting, waarbij het opzetten van automatische of op formules gebaseerde koppelingen tussen de pensioengerechtigde leeftijd en de levensverwachting een effectief hulpmiddel kan zijn. De beleidsreactie moet onder meer bestaan uit het geleidelijk afschaffen van regelingen voor vervroegde uittreding en het verbeteren van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van 50-plussers. Gezien de effecten van de financiële crisis op de particuliere pensioenfondsen moeten lidstaten die gebruikmaken van een stelsel met twee of drie pijlers, ervoor zorgen dat elk van de pijlers afzonderlijk levensvatbaar is. In een aantal lidstaten kan de vraag rijzen of de pensioenen toereikend zijn om bejaarden een fatsoenlijke levensstandaard te bieden.

- In verschillende lidstaten heeft de crisis geleid tot forse stijgingen van de werkloosheid, soms met scherpe dalingen van het werkgelegenheidspeil, en zijn de meest kwetsbare groepen vaak het hardst getroffen. De risico's op inactiviteit of uitsluiting kunnen voor sommige mensen worden gerealiseerd als deze niet worden voorkomen en aangepakt. Effectieve ondersteunende maatregelen en diensten voor arbeidsvoorziening zijn bijgevolg van essentieel belang om werklozen te helpen een baan te vinden en hun vaardigheden te blijven ontwikkelen. Ook de situatie van armen en andere bijzonder kwetsbare groepen verdient bijzondere aandacht.

- Verschillende lidstaten moeten proactiever zijn in het verbeteren van de onderwijsprestaties en de toegang tot levenslang leren, zowel als een manier om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te verbeteren als om het menselijk kapitaal te bevorderen. In sommige lidstaten zijn bijzondere inspanningen nodig om vroegtijdige schoolverlating aan te pakken en om te voorzien in praktijkopleidingsplaatsen en beroepsopleiding. Er worden ook gerichte maatregelen aanbevolen voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid. In veel lidstaten is de beroepsbevolking snel aan het verouderen en dreigt de terugkeer naar groei steeds meer vaardigheidsknelpunten teweeg te brengen. Bijgevolg is de afstemming van de onderwijs- en opleidingsresultaten op de arbeidsmarkt een prioriteit.

- Een aantal lidstaten kent nog steeds een segmentatie van de arbeidsmarkt met verschillende soorten contracten en moet resoluut werk maken van een meer effectieve - en billijke - combinatie van flexibiliteit en zekerheid in arbeidsregelingen ("flexizekerheid"), onder meer door de wetgeving inzake arbeidsbescherming in evenwicht te brengen, ter bevordering van de banengroei, de arbeidsmarktparticipatie, de mobiliteit tussen sectoren en de accumulatie van menselijk kapitaal.

- Tot nu toe is te weinig aandacht besteed aan het verminderen van de belastingwig op arbeid, in het bijzonder voor arbeidskrachten met lage lonen en een lage opleiding. In het kader van de begrotingsconsolidatie zullen vele lidstaten hun nationale begrotingen aan zowel de belasting- als aan de uitgavenzijde moeten herzien. Over het algemeen wordt aanbevolen belastingen te verschuiven van arbeid naar consumptie en/of naar de ondersteuning van milieudoelstellingen. Er zijn ook verdere maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat de sociale en belastingfactoren die verhinderen dat tweede verdieners op de arbeidsmarkt blijven of deze betreden, worden weggenomen. In dit verband wordt aanbevolen prioriteit te geven aan het herzien van de belasting- en uitkeringsstelsels, het verbeteren van de beschikbaarheid van kinderopvang en het mogelijk maken van flexibelere vormen van arbeid.

Voorrang geven aan groei

- Ten aanzien van verschillende lidstaten is gesignaleerd dat zij achterop zijn met de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn[9], hetgeen de dynamiek van de dienstensector onnodig afremt. Er wordt een aantal concrete stappen aanbevolen zodat lidstaten het potentieel van de eengemaakte markt kunnen aanboren om de groei te bevorderen en werkgelegenheid te scheppen, met name het opheffen van ongerechtvaardigde toetredingsbelemmeringen, het verder openstellen van professionele diensten door het afschaffen van quota's en verplicht vakbondlidmaatschap, het stimuleren van de concurrentie in netwerksectoren en het meer strategisch gebruikmaken van de aanzienlijke middelen die via openbare aanbestedingen worden geïnvesteerd.

- In het kader van hun strategieën voor begrotingsconsolidatie moeten de lidstaten nagaan hoe zij prioriteit kunnen geven aan uitgaven aan onderzoek, onderwijs en kerninfrastructuur die nodig zijn voor het in stand houden van de groei, en daarbij voor een zo hoog mogelijke kwaliteit van uitgaven en efficiëntie van diensten kunnen zorgen.

- Er is een betere toegang tot financiering nodig voor innoverende ondernemingen, in het bijzonder risicokapitaal voor mkb-ondernemingen, en mkb-ondernemingen moeten met name wat opstartvoorwaarden betreft worden geholpen, bijvoorbeeld door procedures voor vergunningen en machtigingen te vereenvoudigen, de termijn en de kostprijs voor het verlenen ervan te verminderen en door investeerders beter te beschermen.

- Er wordt met name benadrukt dat een aantal lidstaten meer energie-efficiëntie moet bevorderen. Dit draagt niet alleen bij aan de energiezekerheid en de aanpak van de klimaatverandering, maar zou bevorderlijk zijn voor de verspreiding van innovatieve technologie en het scheppen van werkgelegenheid voor geschoolde arbeidskrachten.

- Een aantal lidstaten moet stappen nemen om de administratieve lasten voor ondernemingen te verminderen en om de capaciteit en prestaties van overheidsdiensten en het gerechtelijk apparaat te verhogen. In verschillende gevallen moeten dringend maatregelen worden genomen om het ondernemingsklimaat te verbeteren door de administratieve rompslomp terug te dringen en openbare aanbestedingen transparanter te maken. Verschillende lidstaten wordt ook aanbevolen beter gebruik te maken van EU-middelen.

Kader 2. Het Euro Plus-pact: inventaris van de eerste toezeggingen

Het Euro Plus-pact werd gesloten in maart 2011 door de staatshoofden en regeringsleiders van het eurogebied, waarbij Bulgarije, Denemarken, Letland, Litouwen, Polen en Roemenië zich aansloten. Het pact beoogt de economische pijler van de monetaire unie te versterken, een nieuwe vorm van coördinatie van het economisch beleid tot stand te brengen, het concurrentievermogen te verbeteren, en aldus tot een grotere mate van convergentie te komen. Het pact is in de eerste plaats gericht op gebieden die tot de nationale bevoegdheden behoren en die van essentieel belang zijn voor het verbeteren van het concurrentievermogen en het voorkomen van schadelijke onevenwichtigheden. Het is zo opgevat dat het een bijzondere aanvullende inspanning inhoudt, die onder meer bestaat uit concrete toezeggingen en maatregelen die ambitieuzer zijn dat die welke reeds binnen het EU-kader zijn overeengekomen, en gaat vergezeld van een tijdschema voor de tenuitvoerlegging. Deze nieuwe toezeggingen zullen worden vermeld in de NRP's en de SCP's en aan het gebruikelijke EU-toezichtskader zijn onderworpen.

De meeste van de 23 deelnemers hebben toezeggingen gepresenteerd - in totaal meer dan 100 afzonderlijke maatregelen - met betrekking tot de meeste, zo niet alle door het pact bestreken gebieden: het verbeteren van het concurrentievermogen, het bevorderen van de werkgelegenheid, het bijdragen aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en het versterken van de financiële stabiliteit.

De ambitie en de precisie van deze toezeggingen zijn echter niet gelijk:

- Vijf leden van het pact hebben hun toezeggingen nog niet meegedeeld.[10]

- De toezeggingen zijn over het algemeen gericht op het verlenen van voorrang aan groeibevorderende hervormingen ter verbetering van het concurrentievermogen, bijvoorbeeld in netwerksectoren en de dienstensector. Het gaat daarbij vaak om werkgelegenheidsmaatregelen ter verbetering van onderwijsresultaten en vaardigheiden. Andere toezeggingen betreffen maatregelen inzake begrotingsconsolidatie, bijvoorbeeld door het verankeren van een striktere begrotingsdiscipline in nationale wetgeving. In mindere mate hebben de toezeggingen betrekking op het versterken van de financiële stabiliteit, in het bijzonder door verscherping van het nationale toezicht op financiële actoren. Andere aspecten die in de toekomst aandacht verdienen, houden verband met de pragmatische coördinatie van het belastingbeleid door middel van uitwisseling van goede praktijken, het voorkomen van schadelijke praktijken en voorstellen ter bestrijding van fraude en belastingontwijking.

- Sommige leden zeggen meetbare initiatieven toe, bijvoorbeeld om specifieke wetgeving of programma's uit te voeren en geven daarbij ook hun financiële cijfers aan, terwijl andere meer algemene toezeggingen doen om de werkloosheid onder laaggeschoolde arbeidskrachten te verminderen, een lage belastingdruk te handhaven, het ondernemingsklimaat te verbeteren door de administratieve rompslomp terug te dringen of om EU-richtlijnen ten uitvoer te leggen.

- Zelfs in het geval van specifieke toezeggingen lijken de meeste daarvan betrekking te hebben op lopende wetgevingsprojecten en niet op toekomstgerichte hervormingsprojecten die naar aanleiding van het pact zijn opgezet. Tot dusver blijkt uit geen enkele van de toezeggingen dat, zoals in het pact is voorgeschreven, bijzondere aandacht is besteed aan goede praktijken en benchmarking met de beste presteerders binnen Europa en andere strategische partners.

De evaluatie van de toezeggingen door de Commissie wordt weerspiegeld in haar aanbevelingen. In vele gevallen wordt een specifieke aanbeveling gedaan op gebieden die in meer algemene termen zijn beschreven in de binnen het pact gemaakte toezeggingen, bijvoorbeeld op gebieden als pensioenhervorming, belasting op arbeid en het verbeteren van vaardigheden.

VOLGENDE STAPPEN

De Commissie verzoekt de Europese Raad haar aanbevelingen goed te keuren op zijn bijeenkomst van juni 2011 voordat deze formeel door de Raad worden aangenomen.

Op EU-niveau zal worden voortgewerkt aan de follow-up van het Europees semester:

- De wetgever moet het nieuwe wetgevingspakket vaststellen inzake de preventie en correctie van onevenwichtigheden en de versterking van het stabiliteits- en groeipact. Dit zal ons sterkere collectieve hulpmiddelen bieden waarmee wij de situatie kunnen evalueren en in een passende follow-up voorzien.

- Aan de hand van de landenspecifieke aanbevelingen moeten de diverse Raadsformaties de nationale beleidslijnen en prestaties op hun gebieden onderzoeken, toezien op de tenuitvoerlegging ervan en collegiale toetsingen uitvoeren betreffende specifieke thema's zodat het wederzijds leren uit interessante praktijken wordt bevorderd.

- Aansluitend op de specifieke, tot de leden gerichte aanbevelingen moet de eurogroep haar beleidscoördinatie intensiveren met bijzondere aandacht voor het aanwijzen en voorkomen van onevenwichtigheden. Zij moet ook toezien op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen.

- Zoals bepaald in het Euro Plus-pact, zullen de staatshoofden en regeringsleiders van de deelnemende lidstaten politiek toezien op de toezeggingen die zij hebben gedaan. Aan de hand van de evaluatie door de Commissie van de eerste ervaring met het pact moeten de deelnemende lidstaten hun volgende toezeggingen meer specifiek, meetbaar en tijdgebonden maken zodat de voortgang kan worden gevolgd. Deze toezeggingen moeten worden verankerd in de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de nationale hervormingsprogramma's en stabiliteits-en hervormingsprogramma's.

- Het Europees Parlement moet de gelegenheid krijgen de voortgang te controleren betreffende de hoofdelementen van de Europa 2020-strategie en zijn standpunten inzake de volgende jaarlijkse groeianalyse van de Commissie te formuleren. Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's hebben in dit verband ook een rol te spelen.

- De Commissie zal een inventaris maken van de voortgang in de tenuitvoerlegging van de landenspecifieke aanbevelingen, eerst op EU-niveau in haar volgende jaarlijkse groeianalyse in januari 2012 en daarna in haar richtsnoeren voor elke lidstaat waarmee zij volgend jaar zal komen. Zij zal de inspanningen van de lidstaten blijven ondersteunen door maatregelen op EU-niveau te nemen tot uitvoering van de Europa 2020-kerninitiatieven en door intensiever te werken aan het ontsluiten van het potentieel van de eengemaakte markt, onder meer via de Single Market Act.

Het afsluiten van het eerste Europees semester wordt gevolgd door het openen van een "nationaal semester": in het tweede semester van dit jaar zullen de lidstaten de Europese richtsnoeren in hun begroting 2012 en nationale besluitvorming moeten bespreken en integreren, mede ter voorbereiding van de voor de lente van 2012 geplande volgende nationale programma's.

Sommige lidstaten hebben in verband met de huidige moeilijkheden in dit eerste jaar voorzichtige doelstellingen en maatregelen gekozen, maar de komende jaren zullen aanvullende inspanningen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de EU voldoende investeert in slimme, duurzame en inclusieve groei. De lidstaten moeten meer doen om hun uitgaven aan onderzoek, onderwijs en kerninfrastructuur te beschermen. Zij moeten meer kansen scheppen in de dienstensector, onder meer door belemmeringen voor banengroei en concurrentie in belangrijke netwerksectoren weg te nemen en door snel werk te maken van de in de Single Market Act voorgestelde maatregelen. De meeste lidstaten zouden meer kunnen doen om het ondernemingsklimaat te verbeteren dankzij betere regelgeving, minder onnodige regelgeving (de zogenaamde goldplating) en betere toegang van mkb-ondernemingen tot financiering. Er moeten maatregelen worden genomen ter uitvoering van de flexizekerheid en ter afstemming van vaardigheden op de arbeidsmarktbehoeften.

Bij het uitvoeren van de begrotingsconsolidatie en structurele hervormingen moeten de lidstaten nagaan op welke manier zij de sociale effecten van de aan de gang zijnde veranderingen kunnen ondervangen. In de Europa 2020-strategie heeft de EU voor een doelstelling inzake sociale insluiting gekozen, namelijk om tegen 2020 20 miljoen mensen van armoede en uitsluiting te bevrijden. De ontwikkelingen in veel landen geven aan dat het risico op armoede en marginalisering zal toenemen tenzij actieve maatregelen worden genomen om deze tegen te gaan. Afgaande op de in de nationale programma's beschreven maatregelen moeten de lidstaten meer doen om deze doelstelling te halen.

Om de legitimiteit en de effectiviteit van de nieuwe economische governance van de EU op te bouwen, moeten de lidstaten besluiten hoe zij hun nationale parlement, subnationale autoriteiten en andere belanghebbenden het beste kunnen betrekken bij de ontwikkeling en de follow-up van hun programma's. De Commissie staat klaar om bijstand te verlenen bij en deel te nemen aan nationale discussies in het kader van deze nieuwe, sterkere economische governance van de EU.

We moeten de door de crisis aangejaagde dynamiek voor verandering benutten om eraan bij te dragen dat de EU sterker en robuuster de toekomst tegemoet kan treden, en met vertrouwen en succes op de wereldmarkten kan concurreren. Het eerste Europees semester is een cruciale stap op weg naar onze Europa 2020-doelstellingen en betekent een kwalitatieve verandering in de economische beleidscoördinatie en de governance van de EU. Door ons nationale optreden te intensiveren en op EU-niveau samen te werken, zijn we beter in staat duurzame groei te bewerkstelligen en onze burgers te helpen hun hoop voor de toekomst te realiseren.

[1] Griekenland, Ierland, Letland, Portugal en Roemenië.

[2] De strategie bevat vijf kerndoelstellingen die de EU uiterlijk in 2020 moet halen: de participatiegraad optrekken tot 75%, het investeringspeil in O&O tot 3% verhogen, de klimaat- en energiedoelstellingen ("20 20 20") halen, het bevolkingsaandeel met een tertiaire of gelijkwaardige opleiding tot ten minste 40% optrekken en de vroegtijdige schoolverlating tot minder dan 10% terugdringen, de sociale insluiting bevorderen door ten minste 20 miljoen mensen van het risico op armoede en uitsluiting te bevrijden.

[3] Bulgarije, Denemarken, Letland, Litouwen, Polen en Roemenië.

[4] "Jaarlijkse groeianalyse 2011: naar een krachtiger alomvattend antwoord van de EU op de crisis", COM(2011) 11, 12.1.2011, met inbegrip van het ontwerp van gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid.

[5] Portugal en Griekenland hebben formeel geen stabiliteitsprogramma ingediend. Hun beleidsprioriteiten zullen regelmatig worden besproken in het kader van het vervolg op de bijstandsprogramma's.

[6] De Commissie is met een reeks initiatieven op EU-niveau gekomen ("Europa 2020-kerninitiatieven") ter bevordering van het halen van de Europa 2020-doelstellingen: "De Digitale Agenda voor Europa", "Innovatie-Unie", "Industriebeleid in een tijd van globalisering", "Jeugd in beweging", "Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen", "Europees platform tegen armoede", "Efficiënt gebruik van hulpbronnen". Zij heeft met de nieuwe "Single Market Act" ook verschillende kernmaatregelen voorgesteld om het potentieel van de Europese eengemaakte markt aan te boren.

[7] Met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, dat op verschillende gebieden kwalitatieve doelstellingen heeft geformuleerd, en Luxemburg, dat onlangs zijn armoededoelstelling heeft ingetrokken.

[8] Daartoe behoort onder meer het opheffen van subsidies die nadelig zijn voor het milieu.

[9] Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

[10] Finland, Griekenland, Letland, Portugal en Slovenië.