Home

Wijzigingen in Schengen Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2011 over veranderingen in het Verdrag van Schengen

Wijzigingen in Schengen Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2011 over veranderingen in het Verdrag van Schengen

5.2.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 33/182


Donderdag 7 juli 2011
Wijzigingen in Schengen

P7_TA(2011)0336

Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2011 over veranderingen in het Verdrag van Schengen

2013/C 33 E/19

Het Europees Parlement,

gezien artikel 2 van het VEU en de artikelen 3, 18, 20, 21, 67, 77 en 80 van het VWEU,

gezien artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985,

gezien de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 19 juni 1990,

gezien Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden(1),

gezien Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)(2),

gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis (COM(2010)0624),

gezien het ontwerpverslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis (PE460.834),

gezien zijn resolutie van 2 april 2009 over de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden(3),

gezien de mededeling van de Commissie van 4 mei 2011 over migratie (COM(2011)0248),

gezien de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse zaken van 9 juni 2011,

gezien de conclusies van de Europese Raad van 24 juni 2011,

gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat de verwezenlijking van de Schengenruimte en de integratie van het Schengenacquis in het kader van de EU een van de grootste verworvenheden van het Europese integratieproces vormt die zich kenmerkt door de afschaffing van de personencontroles aan de interne grenzen en door een ongekende bewegingsvrijheid voor meer dan 400 miljoen mensen in een gebied van 4 312 099 km2,

B.

overwegende dat de vrijheid van verkeer een van de pijlers van het burgerschap van de EU is geworden en een van de grondslagen van de Europese Unie als ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, die staat voor het recht van de burgers zich in alle lidstaten vrijelijk te bewegen en te vestigen, waarbij zij aanspraak kunnen maken op dezelfde rechten, vormen van bescherming en waarborgen, waaronder het verbod op alle discriminatie op grond van nationaliteit,

C.

overwegende dat de vrijheid van verkeer in de Europese Unie overeenkomstig de Schengengrenscode en artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op welomschreven voorwaarden ook kan worden uitgebreid tot burgers van derde landen die legaal in de EU verblijven,

Recente gebeurtenissen.

D.

overwegende dat er, vooral het afgelopen jaar, een massale uittocht van mensen uit verscheidene Noord-Afrikaanse landen heeft plaatsgevonden; overwegende dat het systeem onlangs nog onder druk is komen te staan doordat enkele lidstaten naar aanleiding van de plotse en massale instroom van immigranten overwegen opnieuw controles aan de landsgrenzen in te voeren,

E.

overwegende dat de Commissie op 4 mei 2011 een aantal initiatieven heeft genomen met het oog op een meer gestructureerde benadering van migratie, dat zij met name rekening heeft gehouden met de gebeurtenissen van de laatste tijd in het Middellandse Zeegebied en dat een voorstel over Schengen daarvan deel vormt; overwegende dat de Raad de Commissie in zijn conclusies van 23 en 24 juni 2011 verzoekt een voorstel voor een "vrijwaringsmechanisme" in te dienen om te reageren op "buitengewone omstandigheden" die de Schengensamenwerking op losse schroeven kunnen zetten,

Schengengrenscode/migratiebeleid

F.

overwegende dat de Schengenvoorschriften die het verkeer van personen over de interne grenzen bepalen, zijn omschreven in de Schengengrenscode, waarvan de artikelen 23 t/m 26 maatstaven en procedures bevatten voor de tijdelijke herinvoering van grenscontroles aan de binnengrenzen die het, aangezien ze unilateraal van aard zijn, onmogelijk maken het collectieve belang van de EU zwaarder te laten wegen,

G.

overwegende dat met de oprichting van de Schengenruimte een gemeenschappelijke buitengrens is bepaald, voor de bewaking waarvan de EU krachtens artikel 80 van het VWEU gezamenlijke verantwoording draagt; overwegende dat de EU deze opdracht nog niet helemaal heeft vervuld en nog steeds probeert doelmatige controles en samenwerking tussen douane, politie en justitie en een gemeenschappelijk immigratie-, asiel- en visumbeleid tot stand te brengen en een tweede generatie van het Schengeninformatiestelsel (SIS II) en het Visuminformatiestelsel (VIS) in het leven te roepen,

Evaluatiemechanisme

H.

overwegende dat voor de afschaffing van controles aan de binnengrenzen vereist is dat de lidstaten volledig vertrouwen hebben in elkaars vermogen volledig de begeleidende maatregelen uit te voeren die het mogelijk maken dit soort controles af te schaffen; overwegende dat de veiligheid van het Schengengebied afhangt van de nauwkeurigheid en doelmatigheid waarmee elke lidstaat controles aan zijn buitengrenzen uitvoert, en van de kwaliteit en de snelheid van de informatie-uitwisseling via het SIS; overwegende dat de inadequate werking van één of meer van deze elementen een gevaar vormt voor de veiligheid van de EU als geheel,

I.

overwegende dat het van wezenlijke betekenis is dat de naleving door de lidstaten van de Schengenwetgeving wordt beoordeeld, om de soepele werking van het Schengengebied te waarborgen; overwegende dat het beoordelingsmechanisme dat is gebaseerd op de Groep Schengenevaluatie (SCH-EVAL), een louter intergouvernementeel orgaan, niet voldoende doelmatig is gebleken,

J.

overwegende dat er een eind moet komen aan de dubbele normen die momenteel in verband met Schengen worden gehanteerd: aan alle kandidaat-landen worden hoge eisen gesteld, terwijl landen die reeds tot het Schengengebied behoren uiterst zelfgenoegzaam worden behandeld,

K.

overwegende dat er een nieuw evaluatiemechanisme wordt beschreven in het voorstel voor een Verordening tot instelling van een evaluatiemechanisme om de toepassing van het Schengenacquis te controleren, dat momenteel volgens de gewone wetgevingsprocedure bij het EP in behandeling is; overwegende dat in dit mechanisme al voorziet in procedures, beginselen en instrumenten om de naleving van het Schengenacquis door de lidstaten te steunen en te beoordelen, ook wanneer zich onvoorziene gebeurtenissen voordoen,

Medebeslissing

L.

overwegende dat in artikel 77 van het VWEU is vermeld dat het Europees Parlement en de Raad, handelend overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure, maatregelen nemen betreffende onder meer de controles waaraan personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen, als bij het overschrijden van de binnengrenzen generlei controle wordt uitgevoerd,

Belang van Schengen

1.

wijst erop dat het vrije verkeer van personen in het Schengengebied een van de grootste prestaties van de Europese éénwording is, dat Schengen het leven van honderdduizenden EU-burgers in gunstige zin beïnvloedt door het overschrijden van grenzen te vergemakkelijken en door de economie aan te wakkeren, dat vrijheid van verkeer een grondrecht en een pijler van het EU-burgerschap is en dat de voorwaarden om hierop aanspraak te maken zijn verankerd in de Verdragen en in richtlijn 2004/38/EG;

Schengen stuur/beoordelingsmechanisme

2.

pleit ten stelligste voor versterking van de Schengensturing, om ervoor te zorgen dat elke lidstaat zijn deel van de EU-buitengrens effectief kan controleren, het onderlinge vertrouwen te versterken en vertrouwen te kweken in de doelmatigheid van het EU-stelsel voor migratiebeheer; wijst met nadruk op de noodzaak van meer solidariteit met de lidstaten waar de instroom van migranten het grootst is, om hen te helpen buitengewone situaties van deze aard aan te pakken;

3.

is ervan overtuigd dat het nieuwe Schengen beoordelingsmechanisme dat momenteel in het Parlement wordt besproken deel van de oplossing is daar het waarborgt dat pogingen onwettige controles aan binnengrenzen in te voeren daadwerkelijk in het oog worden gehouden en daar het het onderlinge vertrouwen versterkt; is eveneens de mening toegedaan dat het door het nieuwe Schengen beoordelingssysteem reeds mogelijk wordt voor lidstaten hulp te vragen en te krijgen om te zorgen voor naleving van de Schengenwetgeving ingeval van buitengewone druk op buitengrenzen van de EU;

4.

onderstreept dat moet worden gegarandeerd dat de lidstaten zelfs na hun toetreding de Schengenvoorschriften behoorlijk ten uitvoer leggen en toepassen; wijst erop dat dit inhoudt dat lidstaten die problemen hebben vroegtijdig worden geholpen, zodat zij hun tekortkomingen kunnen opvangen met daadwerkelijke hulp van EU-agentschappen; is van mening dat het huidige beoordelingsmechanisme moet worden uitgebreid en dat hiervan een EU-systeem moet worden gemaakt;

5.

is van mening dat de doelmatigheid van het beoordelingsmechanisme schuilt in de mogelijkheid dat er strafmaatregelen kunnen worden opgelegd als de tekortkomingen aanhouden en de algemene veiligheid van het Schengengebied in gevaar komt; herhaalt dat het voornaamste doel van deze strafmaatregelen ontmoediging is;

Schengengrenscode

6.

is van mening dat de voorwaarden die noodzakelijk zijn om in buitengewone omstandigheden tijdelijk opnieuw controles aan binnengrenzen in te voeren reeds duidelijk uiteen zijn gezet in de artikelen 23, 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 562/2006 (Schengengrenscode), die het alleen mogelijk maken weer controles aan de binnengrenzen in te voeren als er sprake is van ernstig gevaar voor het overheidsbeleid of voor de binnenlandse veiligheid; verzoekt de Commissie om een initiatief ter bepaling van de strikte toepassing van deze artikelen door de lidstaten;

7.

is derhalve van mening dat eventuele nieuwe bijkomende uitzonderingen op de huidige regels, zoals nieuwe gronden voor het "bij wijze van uitzondering" herinvoeren van grenscontroles stellig geen versterking van het Schengensysteem zouden betekenen; wijst erop dat de toestroom van migranten en asielzoekers aan buitengrenzen in geen geval op zich als bijkomende reden voor de herinvoering van grenscontroles kan worden beschouwd;

8.

betreurt ten zeerste dat sommige lidstaten proberen opnieuw grenscontroles in te voeren, waardoor de essentie van de Schengenwetgeving overduidelijk in gevaar komt;

9.

is ervan overtuigd dat de recente problemen met Schengen hun oorsprong vinden in het feit dat Europees beleid op andere gebieden schoorvoetend ten uitvoer wordt gelegd, in het bijzonder als het gaat om een gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiesysteem (met inbegrip van de aanpak van onregelmatige immigratie en de bestrijding van de georganiseerde misdaad);

10.

herhaalt dat het van het grootste belang is vooruitgang op dit punt te behalen, ook omdat de uiterste termijn voor de invoering van een gemeenschappelijk Europees asielsysteem op 2012 is bepaald;

11.

verklaart opnieuw sterk gekant te zijn tegen een nieuw Schengenmechanisme dat andere doelen heeft dan de vergroting van de vrijheid van verkeer en de versterking van de EU-sturing van de Schengenruimte;

Medebeslissing

12.

wijst erop dat elke poging om artikel 77 van het VWEU los te laten als juiste rechtsgrondslag voor alle maatregelen op dit gebied zal worden beschouwd als een afwijking van de EG-Verdragen en behoudt zich het recht voor, zo nodig gebruik te maken van alle rechtsmiddelen waarover het beschikt;

*

* *

13.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Raad van Europa en de regeringen en parlementen van de lidstaten.