Home

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HETVOORSTEL

In haar voorstel inzake het meerjarigfinancieel kader voor de periode 2014-2020[1]zet de Commissie het begrotingskader en de voornaamste leidraden voor hetgemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) uiteen. Op basisdaarvan komt zij met een reeks verordeningen tot vaststelling van hetwetgevingskader voor het GLB voor de periode 2014-2020, en met een beoordelingvan de effecten van alternatieve scenario's voor de ontwikkeling van hetbeleid.

De huidige hervormingsvoorstellen zijngebaseerd op de mededeling over het GLB tot 2020[2]. Daarin geeft Commissie aan welke globale beleidsopties een antwoordmoeten bieden op de uitdagingen waarmee de landbouw en de plattelandsgebiedenzullen worden geconfronteerd, en moeten leiden tot de verwezenlijking van dedoelstellingen van het GLB, namelijk 1) een rendabele voedselproductie, 2) eenduurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie, en 3) eenevenwichtige territoriale ontwikkeling. Zowel tijdens de interinstitutionelebesprekingen[3]als gedurende het overleg met de belanghebbende partijen in het kader van deeffectbeoordeling bleek een breed draagvlak te bestaan voor de leidraden in demededeling die richting moeten geven aan de hervorming.

Gedurende het proces bleken alle partijen heterover eens te zijn dat het efficiënte gebruik van de hulpbronnen moet wordenbevorderd om, overeenkomstig de Europa 2020-strategie, te komen tot een slimme,duurzame en inclusieve groei van de landbouw en de plattelandsgebieden in deEU, en bleken zij tevens de mening te delen dat hiervoor moet worden uitgegaanvan de bestaande structurering van het GLB rond twee pijlers die aan de handvan op elkaar aansluitende instrumenten dezelfde doelstellingen nastreven. De eerste pijler omvat enerzijds de rechtstreekse betalingen en demarktmaatregelen die de landbouwers in de EU moeten verzekeren van eenjaarlijks basisbedrag ter ondersteuning van hun inkomen, en anderzijds de steunbij specifieke marktverstoringen. De tweede pijler heeft betrekking opmaatregelen voor plattelandsontwikkeling in het kader waarvan de lidstaten metinachtneming van een gemeenschappelijk kader meerjarenprogramma's opstellen encofinancieren[4].

De opeenvolgende hervormingen van het GLBhebben ertoe geleid dat de producenten van inkomenssteun worden voorzien en delandbouw tegelijkertijd marktgerichter is geworden, dat de milieuvereistenbeter in het beleid zijn geïntegreerd en dat meer steun wordt verleend voorplattelandsontwikkeling als geïntegreerd beleidsinstrument voor de ontwikkelingvan plattelandsgebieden in de hele EU. Naar aanleiding vanhetzelfde hervormingsproces gaan echter steeds meer stemmen voor een betereverdeling van de steun over en binnen de lidstaten en voor doelgerichteremaatregelen voor het aanpakken van milieuproblemen en van de marktvolatiliteit.

De hervormingen uit het verleden hadden vooraltot doel te reageren op endogene problemen gaande van enorme overschotten totvoedselveiligheidscrises, en hebben hun nut voor de EU, zowel op intern als opinternationaal niveau, zeker bewezen. Dit neemt echterniet weg dat het merendeel van de uitdagingen die zich nu voordoen, wordtveroorzaakt door factoren die buiten de landbouw liggen en dus een brederopgezette beleidsaanpak vergen.

Het inkomen van landbouwers zal naarverwachting onder druk blijven staan als gevolg van het toenemende aantalrisico's, de afnemende productiviteit en de krappere marges als gevolg van deduurder wordende productiemiddelen. Daarom is hetnoodzakelijk de inkomenssteun te handhaven en de instrumenten te verbeteren omde risico's beter te kunnen beheren en het hoofd te kunnen bieden aancrisissituaties. Het is voor de levensmiddelensector en de mondialevoedselzekerheid van vitaal belang dat de landbouwsector stevig op zijn potenstaat.

Tegelijkertijd wordt van de landbouwsector envan de plattelandsgebieden verwacht dat zij zich harder inspannen om de in deEuropa 2020-agenda ingebedde ambitieuze klimaat- en energiedoelstellingenen biodiversiteitstrategie waar te maken. De landbouwers -samen met de bosbouwers de voornaamste grondbeheerders - zullen steun nodighebben bij het invoeren en in stand houden van landbouwsystemen en -praktijkendie met name bijdragen tot de verwezenlijking van doelstellingen op het gebiedvan milieu en klimaat. Marktprijzen alleen volstaan namelijk niet om hen ertoeaan te zetten dergelijke collectieve goederen te leveren. Om de inclusievegroei en cohesie te bevorderen, is het tevens van essentieel belang de diversemogelijkheden die inherent zijn aan de plattelandsgebieden, optimaal tebenutten.

Het toekomstige GLB wordt dus geen beleid datuitsluitend is afgestemd op een klein, weliswaar wezenlijk, segment van deeconomie van de Unie, maar wél een beleid van strategisch belang voor devoedselzekerheid en het ecologische en territoriale evenwicht. Precies hierin ligt de toegevoegde waarde van een echtgemeenschappelijk EU-beleid. Met een dergelijk beleid worden de beperktebegrotingsmiddelen immers zo efficiënt mogelijk gebruikt wanneer het eropaankomt in de hele EU een duurzame landbouw te handhaven, grensoverschrijdendeproblemen zoals de klimaatverandering aan te pakken, de solidariteit tussen delidstaten te verstevigen en tegelijkertijd voldoende flexibiliteit bij debeleidstenuitvoerlegging in te bouwen om tegemoet te komen aan lokalebehoeften.

Overeenkomstig het raamwerk in het voorstelvoor een meerjarig financieel kader moet het GLB zijn tweepijlerstructuurbehouden, met dien verstande dat de nominale begroting voor elke pijler op hetniveau van 2013 blijft en duidelijk de nadruk wordt gelegd op deverwezenlijking van de essentiële EU-prioriteiten. Detoewijzing van 30 % van de rechtstreekse betalingen voor verplichtemaatregelen ten bate van klimaat en milieu, moet de duurzame productiestimuleren. De betalingsniveaus moeten geleidelijk naar elkaar toegroeien en debetalingen aan grote begunstigden moeten progressief worden afgetopt. Plattelandsontwikkelingmoet samen met andere EU-fondsen die gedeeld worden beheerd, worden opgenomen ineen gemeenschappelijk strategisch kader dat sterker op resultaten is gericht enslechts in werking treedt wanneer vooraf aan duidelijkere en verbeterdevoorwaarden is voldaan. Tot slot moet de GLB-financiering voor marktmaatregelenworden versterkt met twee instrumenten die buiten het meerjarig financieelkader vallen: 1) een noodreserve voor crisissituaties, en 2) een Europees Fondsvoor aanpassing aan de globalisering, met een ruimere werkingssfeer.

De voornaamste componenten van hetwetgevingskader van het GLB voor de periode 2014-2020 zijn vastgesteld in devolgende verordeningen:

- Voorstel voor een verordening van het EuropeesParlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreeksebetalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van hetgemeenschappelijk landbouwbeleid (verordening rechtstreekse betalingen);

- Voorstel voor een verordening van het EuropeesParlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordeningvoor landbouwproducten ("Integrale GMO verordening");

- Voorstel voor een verordening van het EuropeesParlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het EuropeesLandbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (verordeningplattelandsontwikkeling);

- Voorstel voor een verordening van het EuropeesParlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring vanhet gemeenschappelijk landbouwbeleid (horizontale verordening);

- Voorstel voor een verordening van de Raad houdendemaatregelen tot vaststelling van bepaalde soorten steun en restitutiesbetreffende de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten;

- Voorstel voor een verordening van het EuropeesParlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van deRaad, wat de toepassing van de regeling rechtstreekse betalingen op landbouwersvoor 2013 betreft;

- Voorstel voor een verordening van het EuropeesParlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007, wat debedrijfstoeslagregeling en de steunregeling voor wijnbouwers betreft.

De verordening plattelandsontwikkeling isgebaseerd op het op 6 oktober 2011 door de Commissie ingediende voorstel totvaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor alle fondsen die ondereen gemeenschappelijk strategisch kader vallen[5]. Bovendien zal een verordening inzake de verstrekking vanlevensmiddelen aan de meest hulpbehoevenden in de Unie worden voorgesteld; definanciering voor deze regeling wordt van nu af aan onder een andere post vanhet meerjarig financieel kader ondergebracht. Voorts wordt momenteel in hetlicht van de bezwaren van het Hof van Justitie van de Europese Unie gewerkt aannieuwe voorschriften voor het bekendmaken van informatie over begunstigden. Metname wordt nagegaan hoe het recht van de begunstigden op bescherming van hunpersoonsgegevens het best kan worden verzoend met het beginsel van detransparantie.

2.           RESULTATEN VAN DERAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Op basis van een evaluatie van het huidigebeleidskader en een analyse van de toekomstige uitdagingen en behoeften, wordtin de effectbeoordeling de impact van drie alternatieve scenario's beoordeelden vergeleken. Dit is het resultaat van een lang procesdat in april 2010 van start is gegaan onder leiding van een uitvertegenwoordigers van verschillende diensten samengestelde groep dieuitvoerige kwantitatieve en kwalitatieve analyses heeft onderzocht en ondermeer een basissituatie heeft samengesteld in de vorm vanmiddellangetermijnprojecties voor de landbouwmarkten en de landbouwinkomens tot2020, en een modellering heeft opgesteld van de impact van de verschillendebeleidsscenario's op de economische variabelen van de sector.

De drie scenario's die in de effectbeoordelingzijn uitgewerkt, worden hieronder toegelicht. 1) Eenaanpassingsscenario: het huidige beleidskader wordt voortgezet, met weliswaareen aantal correcties van de voornaamste tekortkomingen, zoals de verdeling vande rechtstreekse betalingen. 2) Een integratiescenario: het beleid wordtingrijpend gewijzigd door de rechtstreekse betalingen doelgerichter en"groener" te maken, door het plattelandsontwikkelingsbeleidstrategischer toe te passen en beter te coördineren met andere beleidsgebiedenvan de EU en door de rechtsgrondslag te verruimen met het oog op meersamenwerking tussen de producenten. 3) Een heroriënteringsscenario: het beleidwordt uitsluitend op het milieu gericht en de rechtstreekse betalingen wordengeleidelijk uitgefaseerd aangezien ervan wordt uitgegaan dat deproductiecapaciteit ook zonder steun op peil blijft en dat desociaaleconomische behoeften van de plattelandsgebieden in het kader van anderebeleidsgebieden kunnen worden ingevuld.

De drie scenario's zijn opgesteld tegen deachtergrond van de economische crisis en de druk op de overheidsfinanciën (waaropde EU heeft gereageerd met de Europa 2020-strategie en het voorstel voorhet meerjarig financieel kader) en kennen elk een ander gewicht toe aan de driebeleidsdoelstellingen van het toekomstige GLB dat tot doel heeft eenconcurrerende en duurzame landbouw in vitale plattelandsgebieden tot stand tebrengen. Met het oog op een betere afstemming op deEuropa 2020-strategie, met name wat het efficiënte gebruik van hulpbronnenbetreft, wordt het van steeds essentiëler belang de productiviteit van delandbouw te verbeteren via onderzoek, kennisoverdracht en het stimuleren vansamenwerking en innovatie (onder meer in het kader van het Europesepartnerschap voor innovatie "Productiviteit en duurzaamheid van de landbouw"). Hoewelhet GLB het handelsverstorende beleidskader inmiddels achter zich heeftgelaten, wordt verwacht dat de landbouwsector in de EU verder onder druk zalkomen staan van de liberalisering, met name in het kader van deontwikkelingsagenda van Doha en de vrijhandelsovereenkomst met de Mercosur.

Bij het opstellen van de driebeleidsscenario's is rekening gehouden met de voorkeuren die naar voren zijngekomen tijdens het overleg in het kader van de effectbeoordeling. De belanghebbende partijen konden van 23.11.2010 tot 25.1.2011 hunbijdragen indienen en op 12.1.2011 is een bijeenkomst van een adviescomitégehouden. De voornaamste punten worden hieronder samengevat[6].

- De belanghebbende partijen zijn het er grotendeelsover eens dat een sterk, op twee pijlers gebaseerd GLB nodig is om de uitdagingen(voedselzekerheid, duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen enterritoriale ontwikkeling) aan te gaan.

- De meeste respondenten vinden dat het GLB een rolmoet spelen bij het stabiliseren van markten en prijzen.

- De belanghebbende partijen hebben uiteenlopendemeningen over de gerichtheid van de steun (met name de herverdeling van derechtstreekse betalingen en het aftoppen van de betalingen).

- Men is het erover eens dat beide pijlers inbelangrijke mate kunnen bijdragen tot het intensiveren van klimaatgerelateerdemaatregelen en van de milieuprestatie ten bate van de samenleving in de EU. Het brede publiek pleit ervoor dat de betalingen in het kader van deeerste pijler doelgerichter worden gebruikt; veel landbouwers vinden dat dat nual gebeurt.

- De respondenten willen dat alle delen van de EU,ook de probleemgebieden, delen in de toekomstige groei en ontwikkeling.

- Een groot aantal respondenten legt de nadruk op deintegratie van het GLB en andere beleidsgebieden, zoals milieu, gezondheid,handel en ontwikkeling.

- Het GLB kan in overeenstemming met de Europa 2020-strategieworden gebracht aan de hand van innovatie, ontwikkeling van concurrerendeondernemingen en de levering van collectieve goederen aan de EU-burger.

De vergelijking van de drie alternatievebeleidsscenario's in het kader van de effectbeoordeling heeft de volgenderesultaten opgeleverd.

Het heroriënteringsscenario zou leiden tot eenversnelde structurele aanpassing in de landbouwsector dankzij een verschuivingvan de productie naar de meest kostenefficiënte gebieden en rendabele sectoren. Met dit scenario zouden aanzienlijk meer financiële middelen naarmilieu gaan, maar zou de sector aan de andere kant worden blootgesteld aangrotere risico's omdat er maar beperkte ruimte bestaat voor interventie op demarkt. Bovendien zou zowel de samenleving als het milieu zware klappen krijgen,aangezien de minst concurrerende gebieden hun inkomens en natuurlijke omgevingdanig achteruit zouden zien gaan omdat het hefboomeffect van de combinatierechtstreekse betalingen - randvoorwaarden verloren zou gaan.

Aan de andere kant van het spectrum zou hetaanpassingsscenario de beste kansen op continuïteit van het beleid bieden, plusde mogelijkheid om weliswaar beperkte, maar tastbare verbeteringen in te voerenop het gebied van concurrentievermogen en milieuprestatie.Er bestaan echter ernstige twijfels over de vraag of dit scenario een adequaatantwoord kan bieden op de belangrijke klimaat- en milieuproblemen van detoekomst die mee zullen bepalen of de duurzaamheid van de landbouw op langetermijn kan worden gewaarborgd.

Met het integratiescenario - en de daarmeegepaard gaande doelgerichtere en "groenere" rechtstreekse betalingen- worden nieuwe paden ingeslagen. Volgens de analyse is"vergroening" tegen een redelijke kostprijs voor de landbouwers eenhaalbare kaart. Nadeel is evenwel dat dit onvermijdelijk een grotereadministratieve belasting met zich zal brengen. Ook is het mogelijk deplattelandsontwikkeling een nieuw elan te geven op voorwaarde dat de lidstatenen de regio's de nieuwe mogelijkheden efficiënt benutten en hetgemeenschappelijk strategisch kader (met daarin ook de andere EU-fondsen) desynergie met de eerste pijler niet tenietdoet en de kenmerkende sterke puntenvan de plattelandsontwikkeling niet verzwakt. Als men erin slaagt het juisteevenwicht te bereiken, zou langetermijnduurzaamheid van de landbouw en deplattelandgebieden het meest gebaat zijn bij dit scenario.

Op basis van het voorgaande wordt in deeffectbeoordeling geconcludeerd dat het integratiescenario er op de meestevenwichtige manier in slaagt het GLB geleidelijk af te stemmen op destrategische doelstellingen van de EU. Hetzelfde evenwichtis trouwens terug te vinden bij de tenuitvoerlegging van de verschillendecomponenten in de wetgevingsvoorstellen. Eveneens van essentieel belang is dateen evaluatiekader wordt ontwikkeld om de prestatie van het GLB te meten aan dehand van een gemeenschappelijke reeks aan beleidsdoelstellingen gekoppeldeindicatoren.

Vereenvoudiging was een belangrijkebekommernis in het hele proces en moet op diverse manieren haar beslag krijgen,bijvoorbeeld bij het stroomlijnen van de randvoorwaarden en van demarktinstrumenten en bij het ontwerpen van de regeling voor kleine landbouwers. Bovendien moet het "vergroenen" van de rechtstreeksebetalingen zo worden vormgegeven dat de administratieve belasting, onder meerop het gebied van controlekosten, tot een minimum wordt beperkt.

3.           JURIDISCHE ELEMENTENVAN HET VOORSTEL

Voorgesteld wordt de bestaande tweepijlerstructuurvan het GLB te handhaven, met verplichte algemeen toepasselijke jaarlijksemaatregelen onder de eerste pijler, aangevuld met optionele, beter op despecifieke nationale en de regionale kenmerken toegesneden maatregelen in hetkader van de meerjarige programmeringsaanpak onder de tweede pijler. Met de nieuwe vormgeving van de rechtstreekse betalingen wordt beoogdde synergieën met de tweede pijler beter te benutten en de tweede pijler onderte brengen in een gemeenschappelijk strategisch kader dat een beterecoördinatie mogelijk maakt met andere EU-fondsen die gedeeld worden beheerd.

Op deze basis wordt de bestaande structuur vande vier basisrechtsinstrumenten behouden, weliswaar met dien verstande dat dewerkingssfeer van de financieringsverordening wordt uitgebreid om degemeenschappelijke bepalingen te bundelen in wat nu de horizontale verordeningwordt genoemd.

De voorstellen zijn in overeenstemming met hetsubsidiariteitsbeginsel. Het GLB is een echtgemeenschappelijk beleid. De bevoegdheid ervoor wordt gedeeld tussen de EU ende lidstaten. Het beleid wordt op EU-niveau aangestuurd met als doel eenduurzame en diverse landbouw in de hele EU te handhaven en in het kader daarvanbelangrijke grensoverschrijdende problemen zoals de klimaatverandering aan tepakken en de solidariteit tussen de lidstaten te verstevigen. Gezien het belangvan de toekomstige uitdagingen (voedselzekerheid, milieu en territoriaalevenwicht) blijft het GLB een beleid dat van strategisch belang is, wil menervoor zorgen dat de beleidsuitdagingen op de meest doeltreffende manier wordenbenaderd en de begrotingsmiddelen op de meest efficiënte manier wordengebruikt. Bovendien wordt voorgesteld de bestaande onderverdeling van deinstrumenten in twee pijlers te behouden. Dit biedt de lidstaten meer ruimtevoor het vinden van op hun specifieke lokale omstandigheden toegesnedenoplossingen en voor het cofinancieren van de tweede pijler. Het nieuwepartnerschap voor innovatie en de toolkit voor risicobeheer worden eveneensonder de tweede pijler ondergebracht. Tegelijkertijd wordt het beleid beterafgestemd op de Europa 2020-strategie (inclusief een gemeenschappelijkkader waaronder ook de andere EU-fondsen zullen vallen) en wordt een aantalverbeteringen en vereenvoudigingen ingevoerd. Tot slot blijkt uit de in hetkader van de effectbeoordeling verrichte analyse duidelijk dat niet-optredenkosten met zich zou brengen in de vorm van negatieve economische, ecologischeen sociale gevolgen.

De horizontale verordening bevat naastfinancieringsbepalingen voorschriften die voor alle instrumenten van belangzijn, zoals de bepalingen inzake de randvoorwaarden, de controles en desancties. Concreet heeft de verordening betrekking op definanciering van het landbouwbeleid, op het bedrijfsadviseringssysteem, op debeheers- en controlesystemen, op de na te leven randvoorwaarden en op degoedkeuring van de rekeningen.

Daarbij is het de bedoeling geweest om definancieringsvoorschriften op basis van de tot dusver opgedane ervaring aan te passen,de randvoorwaarden te stroomlijnen en aan te scherpen en hetbedrijfsadviseringssysteem uit te breiden.

Met name de huidige randvoorwaarden zijnherzien: ze zijn vereenvoudigd, er is in de GLMC eensterkere nadruk komen te liggen op de klimaatdimensie en er is gezorgd voorsamenhang met de vergroeningsvoorschriften en de desbetreffendemilieumaatregelen in het kader van de plattelandsontwikkeling.

Tot slot biedt de verordening de grondslagvoor een gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader voor de meting van deresultaten van het GLB in de volgende periode.

De verordening bevat diversevereenvoudigingen. Ten eerste zijn alle randvoorwaardenondergebracht in één wetgevingshandeling, hetgeen de overzichtelijkheid tengoede komt.

Voorts wordt het aantal betaalorganen beperkten wordt de rol van de coördinerende instantie versterkt. Daardoorwordt het systeem transparanter en brengt het minder rompslomp mee voor zowelde nationale overheden als de diensten van de Commissie. Op nationaal niveauzullen er minder erkenningen en borgingsverklaringen nodig zijn. Ook kan hetaantal audits van de Commissie worden beperkt.

Met het oog op de rechtszekerheid en op deharmonisering van de procedures worden de voorschriften voor het beheer en decontroles voor de twee GLB-pijlers zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Voorts mag de Commissie toestaan dat het aantal controles ter plaatsein lidstaten met goed werkende controlesystemen en met lage foutenpercentageswordt beperkt. Daardoor worden de administratieve lasten voor zowel delandbouwers als de nationale overheden teruggedrongen.

4.           GEVOLGEN VOOR DEBEGROTING

Krachtens het voorstel inzake het meerjarigfinancieel kader zou landbouw - per slot van rekening een gemeenschappelijkbeleid van strategisch belang - zoals voorheen een aanzienlijk deel van deEU-begroting toegewezen krijgen. Dit komt erop neer datvoor de verwezenlijking van de kerndoelstellingen van het landbouwbeleid in deperiode 2014-2020 317,2 miljard euro wordt uitgetrokken voor de eerste pijleren 101,2 miljard euro voor de tweede pijler (cijfers uitgedrukt in lopendeprijzen).

Bovenop de hierboven genoemde financiëlemiddelen voor de eerste en de tweede pijler wordt nog een extra bedrag van 17,1miljard euro geoormerkt voor onderzoek en innovatie (5,1 miljard euro),voedselveiligheid (2,5 miljard euro), voedselverstrekking voor de meesthulpbehoevenden in het kader van andere posten van het meerjarig financieelkader (2,8 miljard euro), een nieuwe reserve voor crises in de landbouwsector (3,9miljard euro) en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering(maximaal 2,8 miljard euro). Dit alles samen brengt detotale begroting voor het GLB in de periode 2014-2020 op 435,6 miljard euro.

Wat de verdeling van de steun over delidstaten betreft, wordt voorgesteld dat indien lidstaten op het gebied vanrechtstreekse betalingen minder dan 90 % van het EU-gemiddelde ontvangen,het verschil tussen het niveau van hun rechtstreekse betalingen en dat niveauvan 90 % met een derde wordt verkleind. De nationalemaxima in de verordening over de rechtstreekse betalingen worden op diegrondslag berekend.

De steun voor plattelandsontwikkeling wordtmet inachtneming van de huidige verdeling verdeeld aan de hand van objectievecriteria die gekoppeld zijn aan de beleidsdoelstellingen. Minderontwikkelde gebieden moeten, zoals nu ook het geval is, kunnen profiteren vanhogere cofinancieringsniveaus die tevens zullen worden toegepast op maatregeleninzake, onder meer, kennisoverdracht, producentengroeperingen, samenwerking enLeader.

Er is een mogelijkheid tot flexibiliteitingevoerd wat de overdracht tussen de pijlers betreft (tot 5 % van derechtstreekse betalingen). Dit houdt in dat lidstaten diehun plattelandsontwikkelingsbeleid willen versterken, overdrachten van deeerste naar de tweede pijler kunnen doen en dat lidstaten met een percentagerechtstreekse betalingen onder 90 % van het EU-gemiddelde overdrachtenkunnen doen van de tweede naar de eerste pijler.

In het financieel memorandum dat bij de voorstellenis gevoegd, wordt nader ingegaan op de financiële gevolgen van de voorstelleninzake de hervorming van het GLB.

2011/0288 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT ENDE RAAD

inzake definanciering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijklandbouwbeleid

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VANDE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking vande Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie[7],

Na toezending van het ontwerp vanwetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economischen Sociaal Comité[8],

Na raadpleging van de Europese Toezichthoudervoor gegevensbescherming[9],

Handelend volgens de gewonewetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de mededeling van de Commissie aan het EuropeesParlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité vande Regio's "Het GLB tot 2020: inspelen op deuitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen enterritoriale evenwichten"[10]worden de uitdagingen en doelstellingen voor het gemeenschappelijklandbouwbeleid (GLB) in de periode na 2013 uiteengezet en wordt aangegevenwelke richting het GLB in die periode zal uitgaan. Gezien de besprekingen overdeze mededeling moet de hervorming van het GLB met ingang van 1 januari 2014 inwerking treden. De hervorming moet betrekking hebben op alle belangrijkeinstrumenten van het GLB, inclusief Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raadvan 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijklandbouwbeleid[11],als gewijzigd bij Verordening van het Europees Parlement en de Raad [COM(2010).(aanpassingaan "Lissabon")][12].Uit de ervaring die is opgedaan bij de tenuitvoerlegging van die verordening,blijkt dat bepaalde elementen van het financierings- en monitoringmechanismemoeten worden aangepast. Gezien de reikwijdte van de hervorming moetVerordening (EG) nr. 1290/2005 worden ingetrokken en worden vervangen door eennieuwe tekst. Voorts moeten de bepalingen in het kader van de hervorming zoveelmogelijk worden geharmoniseerd, gestroomlijnd en vereenvoudigd.

(2) Aangezien de doelstellingen van deze verordeningniet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt wegens desamenhang ervan met de overige instrumenten van het gemeenschappelijklandbouwbeleid en wegens de beperkte financiële middelen van de lidstaten ineen uitgebreide Unie, en deze doelstellingen derhalve beter op EU-niveau kunnenworden verwezenlijkt dankzij de meerjarige garantie van EU-financiering en doorde concentratie van die financiering op de EU-prioriteiten, kan de Uniemaatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel dat is neergelegdin artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in artikel 5, lid 4, van dat Verdrag neergelegdeevenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om diedoelstelling te verwezenlijken.

(3) Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van dezeverordening aan te vullen of te wijzigen, moet de Commissie de bevoegdheidkrijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingenaan te nemen inzake de erkenning van de betaalorganen en coördinerendeinstanties, inzake de taken van het bedrijfsadviseringssysteem, inzake de uitde EU-begroting te financieren maatregelen in het kader van de openbareinterventie en inzake de waardering van de verrichtingen in verband met deopenbare interventie, inzake de verlagingen en schorsing van de vergoedingenaan de lidstaten, inzake de verrekening tussen uitgaven en ontvangsten in hetkader van de fondsen, inzake de terugvordering van schulden, inzake de sanctiesdie begunstigden bij niet-inachtneming van de subsidiabiliteitsvoorwaardenopgelegd moeten krijgen, inzake de zekerheden, inzake de werking van hetgeïntegreerd beheers- en controlesysteem, inzake de maatregelen waarvoor devoorschriften voor de controle van verrichtingen niet gelden, inzake desancties die in het kader van de randvoorwaarden worden toegepast, inzake deinstandhouding van blijvend grasland, inzake de ontstaansfeiten en dewisselkoersen die gehanteerd moeten worden door de lidstaten die de euro niethebben ingevoerd, en inzake het gemeenschappelijk evaluatiekader voor de maatregelendie in het kader van het GLB zijn vastgesteld. Bij devoorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissieervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en oppassende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(4) Het GLB omvat een reeks maatregelen, onder meervoor plattelandsontwikkeling. Het is van belang dat definanciering van die maatregelen wordt gewaarborgd om bij te dragen tot deverwezenlijking van de GLB-doelen. Aangezien die maatregelen bepaalde elementengemeen hebben, maar toch in verscheidene opzichten van elkaar verschillen, ishet dienstig voor de financiering ervan te werken met dezelfde reeks bepalingendie in voorkomend geval een verschillende behandeling mogelijk maakt. BijVerordening (EG) nr. 1290/2005 zijn twee Europese landbouwfondsen opgericht, enwel het Europees Landbouwgarantiefonds (hierna "ELGF" genoemd) en hetEuropees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (hierna "ELFPO"genoemd). Deze twee fondsen moeten blijven bestaan.

(5) Verordening (EU) nr. [FR]/xxx van het EuropeesParlement en de Raad van [...] tot vaststelling van de financiële regels vantoepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie[13] en de bepalingen die uithoofde van die verordening worden vastgesteld, moeten van toepassing zijn op demaatregelen van de onderhavige verordening. Met name bevatde verordening bepalingen inzake het tussen de lidstaten en de Gemeenschapgedeelde beheer op basis van de beginselen van een gezond financieel beheer,transparantie en non-discriminatie, alsmede bepalingen inzake de werking vanerkende instanties, de begrotingsbeginselen, bepalingen die in het kader van deonderhavige verordening moeten worden nageleefd.

(6) De GLB-uitgaven, met inbegrip van de uitgaven voorplattelandsontwikkeling, moeten via beide fondsen uit de EU-begroting wordengefinancierd, hetzij op rechtstreekse wijze hetzij in het kader van een tussende lidstaten en de Unie gedeeld beheer. Er moet een lijstworden vastgesteld van de maatregelen die uit deze fondsen kunnen wordengefinancierd.

(7) Er moeten voorschriften worden vastgesteld voor deerkenning van de betaalorganen door de lidstaten, voor de instelling vanprocedures die het mogelijk maken de nodige beheersverklaringen af te geven, envoor de certificering van de beheers- en controlesystemen en de jaarrekeningendoor onafhankelijke organisaties. Met het oog op detransparantie van de nationale controles, vooral wat de autorisatie-,validerings- en betalingsprocedures betreft, en met het oog op een verminderingvan de administratieve en de auditdruk voor de diensten van de Commissie envoor de lidstaten wanneer elk afzonderlijk betaalorgaan moet worden erkend, ishet voorts dienstig om het aantal diensten en instanties waaraan die takenworden gedelegeerd, te beperken, zulks met inachtneming van de grondwettelijkebepalingen van elke lidstaat.

(8) Een lidstaat die meer dan één betaalorgaan erkent,moet een enkele coördinerende instantie aanwijzen die ermee wordt belast desamenhang in het beheer van de geldmiddelen te waarborgen, als schakel tussende Commissie en de verschillende erkende betaalorganen te fungeren en ervoor tezorgen dat de door de Commissie gevraagde gegevens over de activiteiten van deverschillende betaalorganen haar snel worden verstrekt. Decoördinerende instantie moet er daarnaast voor zorgen dat corrigerende actiewordt ondernomen en de Commissie op de hoogte wordt gehouden van de verdereontwikkelingen en dat de gemeenschappelijke voorschriften en normen op homogenewijze worden toegepast.

(9) Alleen de door de lidstaten erkende betaalorganenbieden een redelijke zekerheid dat vóór de toekenning van de EU-steun aan debegunstigden de nodige controles zijn uitgevoerd. Daarommoet uitdrukkelijk worden vastgelegd dat alleen uitgaven van erkendebetaalorganen vergoed mogen worden uit de EU-begroting.

(10) Om ervoor te zorgen dat begunstigden zich meerbewust worden van de relatie tussen landbouwpraktijken en het beheer vanbedrijven enerzijds en normen op het gebied van milieu, klimaatverandering, eengoede landbouwconditie van grond, voedselveiligheid, volksgezondheid, degezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn anderzijds is hetnoodzakelijk dat de lidstaten een uitgebreid systeem van advisering ten behoevevan de begunstigden opzetten. Ditbedrijfsadviseringssysteem mag op geen enkele wijze afdoen aan de verplichtingen verantwoordelijkheid van de begunstigden om deze normen in acht te nemen. Ookmoeten de lidstaten zorgen voor een duidelijke scheiding tussen advies encontrole.

(11) Het bedrijfsadviseringssysteem moet ten minstebetrekking hebben op de eisen en normen op het gebied van de randvoorwaarden. Ook moet het systeem betrekking hebben op de eisen waaraan moet wordenvoldaan in het kader van de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijkenen de daaraan gekoppelde rechtstreekse betalingen en op de instandhouding vanhet landbouwareaal in het kader van Verordening (EU) nr. RB/xxx van hetEuropees Parlement en de Raad van xxx tot vaststelling van voorschriften voorrechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingenvan het gemeenschappelijk landbouwbeleid[14].Tot slot moet dit systeem betrekking hebben op bepaalde elementen die verbandhouden met de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, op demelding van dier- en plantenziekten en op de duurzame ontwikkeling van deeconomische activiteiten van kleine landbouwbedrijven.

(12) Begunstigden moeten de mogelijkheid hebben zichvrijwillig aan te sluiten bij het bedrijfsadviseringssysteem. Het moet alle begunstigden, dus ook degenen die geen steun ontvangenin het kader van het GLB, worden toegestaan om deel te nemen aan het systeem. Ditneemt niet weg dat de lidstaten een rangorde mogen opstellen. Gezien de aardvan het systeem moet de tijdens de adviseringsactiviteit verkregen informatieals vertrouwelijk worden behandeld tenzij ernstige inbreuken op het nationaleof het EU-recht worden geconstateerd. Om de efficiëntie van het systeem tewaarborgen, moeten de adviseurs voldoende gekwalificeerd zijn en regelmatigworden bijgeschoold.

(13) De Commissie moet de kredieten ter dekking van deuitgaven van de erkende betaalorganen ten laste van het ELGF aan de lidstatenbeschikbaar stellen in de vorm van vergoedingen op basis van de boeking van dedoor deze betaalorganen verrichte uitgaven. In afwachtingvan de vergoedingen in de vorm van maandelijkse betalingen moeten de lidstatende nodige middelen verschaffen naargelang van de behoeften van hun erkendebetaalorganen. De personeels- en administratieve kosten die de lidstaten en debij de uitvoering van het GLB betrokken begunstigden maken, zijn voor hunrekening.

(14) De gebruikmaking van het agrometeorologischesysteem en de verwerving en verbetering van satellietbeelden moeten deCommissie de middelen verschaffen om de landbouwmarkten te beheren en demonitoring van de landbouwuitgaven te bevorderen.

(15)             In het kader van debegrotingsdiscipline moet het jaarlijkse maximum voor de door het ELGFgefinancierde uitgaven worden bepaald door uit te gaan van de maximumbedragen dievoor dit fonds zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. xxx/xxx van [.] van deRaad tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor 2014-2020[15] [MFK].

(16) Voor de begrotingsdiscipline is het tevensnoodzakelijk dat het jaarlijkse maximum voor de door het ELGF gefinancierdeuitgaven onder alle omstandigheden en in alle stadia van de begrotingsprocedureen van de uitvoering van de begroting in acht wordt genomen. Daartoe moet het nationale maximum voor de rechtstreekse betalingenper lidstaat, als bedoeld in Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB], als financieelmaximum voor deze betalingen voor de betrokken lidstaat worden beschouwd enmogen de vergoedingen voor deze betalingen dit maximum niet overschrijden. Voortsvereist de begrotingsdiscipline dat alle door de Commissie voorgestelde of doorde wetgever of de Commissie aangenomen handelingen op GLB-gebied die door hetELGF worden gefinancierd, binnen het jaarlijkse maximum voor de door dit fondsgefinancierde uitgaven blijven.

(17) Om te voorkomen dat de bedragen ter financieringvan het GLB de jaarlijkse maxima overschrijden, moet worden vastgehouden aanhet financieel mechanisme als bedoeld in Verordening (EG) nr. 73/2009 van deRaad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriftenvoor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in hetkader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaaldesteunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005,(EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening(EG) nr. 1782/2003[16],dat voorziet in aanpassing van de rechtstreekse steun. Tevensmoet de Commissie worden gemachtigd deze aanpassingen vast te stellen wanneerde Raad dit niet doet vóór 30 juni van het kalenderjaar waarvoor dezeaanpassingen gelden.

(18) De maatregelen voor de berekening van de financiëlemaxima die worden genomen om de financiële bijdragen uit het ELGF en het ELFPOte bepalen, mogen geen afbreuk doen aan de bevoegdheden van de door het Verdragaangewezen begrotingsautoriteit. Deze maatregelen moetendaarom berusten op de referentiebedragen die zijn vastgesteld overeenkomstighet Interinstitutioneel Akkoord van [.] tussen het Europees Parlement,de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goedfinancieel beheer[17]en overeenkomstig Verordening (EU) nr. xxx/xxx [MFK].

(19) De begrotingsdiscipline vergt ook een voortdurendonderzoek van de begrotingssituatie op middellange termijn. Daarom moet de Commissie bij de indiening van het ontwerp vanbegroting voor een bepaald jaar haar ramingen en analysen aan het EuropeesParlement en de Raad voorleggen en zo nodig passende maatregelen voorstellenaan de wetgever. Bovendien is het noodzakelijk dat de Commissie op elk momenthaar beheersbevoegdheden volledig gebruikt om de inachtneming van hetjaarlijkse maximum te waarborgen en dat zij het Europees Parlement en de Raadof alleen de Raad zo nodig passende maatregelen voorstelt om debegrotingssituatie te corrigeren. Wanneer aan het einde van een begrotingsjaarhet jaarlijkse maximum als gevolg van de door de lidstaten ingediendevergoedingsaanvragen niet in acht kan worden genomen, moet de Commissiemaatregelen kunnen vaststellen die het mogelijk maken om de beschikbarebegrotingsmiddelen voorlopig over de lidstaten te verdelen naar evenredigheidvan hun nog hangende vergoedingsaanvragen, en het voor het betrokken jaarvastgestelde maximum in acht te nemen. De betalingen voor het betrokken jaarmoeten dan in het volgende begrotingsjaar verder worden afgewikkeld, waarbijhet totaalbedrag van de EU-financiering per lidstaat definitief moet wordenvastgesteld en verrekeningen tussen lidstaten moeten plaatsvinden om de aldusvastgestelde bedragen alsnog in acht te nemen.

(20) Bij de uitvoering van de begroting moet deCommissie een alarmsysteem toepassen waarbij de landbouwuitgaven per maandworden gevolgd, zodat de Commissie bij een dreigende overschrijding van hetjaarlijkse maximum zo snel mogelijk kan reageren door passende maatregelen vastte stellen in het kader van haar eigen beheersbevoegdheden en, mochten dezemaatregelen ontoereikend blijken, andere maatregelen voor te stellen. Het is dienstig dat de Commissie periodiek bij het Europees Parlementen de Raad een verslag indient waarin de ontwikkeling van de tot dusver gedaneuitgaven wordt getoetst aan de profielen en waarin de voor de rest van hetbegrotingsjaar te verwachten uitvoering van de begroting wordt beoordeeld.

(21) De wisselkoers die de Commissie hanteert bij deopstelling van de begrotingsdocumenten, moet berusten op de meest recenteinformatie die beschikbaar is, mede gezien de tijd tussen de opstelling en deindiening ervan.

(22) In Verordening (EU) nr. GV/xxx van het EuropeesParlement en de Raad van [.] houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake hetEuropees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, hetCohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en hetEuropees Fonds voor Maritieme zaken en Visserij, die onder het gemeenschappelijkstrategisch kader vallen, en houdende algemene bepalingen inzake het EuropeesFonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en hetCohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006[18] zijn voorschriften vastgestelddie van toepassing zijn op de financiële steun die uit de onder die verordeningvallende fondsen, waaronder het ELFPO, wordt verleend. Dezevoorschriften hebben onder meer betrekking op de subsidiabiliteit van uitgaven,het financiële beheer en de beheers- en controlesystemen. Wat hetfinanciële beheer van het ELFPO betreft, moet omwille van de juridischeduidelijkheid en de coherentie tussen de landbouwfondsen worden verwezen naarde ter zake relevante bepalingen over vastleggingen, betalingstermijnen endoorhalingen die zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. GV/xxx.

(23) De financiële bijdrage uit de EU-begroting voor deprogramma's voor plattelandsontwikkeling wordt verleend op basis vanvastleggingen in jaartranches. Zodra deze programma's tenuitvoer worden gelegd, moeten de lidstaten over financiële EU-middelen kunnenbeschikken. Daarom moet binnen bepaalde grenzen een voorfinancieringssysteemworden ingevoerd dat het mogelijk maakt te zorgen voor een regelmatigegeldstroom om de betalingen aan de begunstigden in het kader van de programma'stijdig te verrichten.

(24) Wat de betalingen betreft die de Commissie na devoorfinanciering aan de erkende betaalorganen doet, dient een onderscheid teworden gemaakt tussen verschillende soorten betalingen. Zomoeten tussentijdse betalingen en de saldobetaling van elkaar wordenonderscheiden en moeten voorschriften voor de uitbetaling ervan wordenvastgesteld. De regel inzake het ambtshalve doorhalen van vastleggingen moetbijdragen tot een snellere uitvoering van de programma's en tot een goedfinancieel beheer.

(25) Het is belangrijk dat de EU-steun tijdig aan debegunstigden wordt betaald opdat zij er een doeltreffend gebruik van kunnenmaken. Als de lidstaten de in de EU-wetgeving bepaaldebetalingstermijnen niet in acht nemen, kunnen de begunstigden ernstigeproblemen ondervinden en kan de jaarlijkse opstelling van de EU-begroting ingevaar komen. Daarom is het gerechtvaardigd de na het verstrijken van debetalingstermijnen verrichte uitgaven uit te sluiten van EU-financiering. Inovereenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet de Commissie inuitzonderingen op deze algemene regel kunnen voorzien. Dit uitgangspunt vanVerordening (EG) nr. 1290/2005 moet behouden blijven en voor zowel het ELGF alshet ELFPO gelden. Als een lidstaat te laat betaalt, moet hij aan debegunstigden een rentevergoeding geven die bovenop de hoofdsom komt. Zo'nbepaling kan de lidstaten aansporen om de betalingstermijnen beter in acht tenemen en kan de begunstigden meer zekerheid bieden dat zij op tijd betaaldworden of in elk geval een vergoeding ontvangen bij een te late betaling.

(26) Verordening (EG) nr. 1290/2005 voorziet metbetrekking tot het ELGF en het ELFPO in verlagingen en schorsingen vanmaandelijkse of tussentijdse betalingen. Ondanks de vrijruime formulering van deze bepalingen is geconstateerd dat ze in de praktijkvooral worden gebruikt om betalingen te verlagen bij de niet-inachtneming vanbetalingstermijnen en maxima en bij soortgelijke "boekhoudkundigeproblemen" die gemakkelijk kunnen worden ontdekt in deuitgavendeclaraties. Deze bepalingen bieden ook de mogelijkheid om bij ernstigeen hardnekkige tekortkomingen in de nationale controlesystemen verlagingen enschorsingen toe te passen, waarvoor evenwel vrij restrictieve inhoudelijkevoorwaarden gelden en een speciale twee-stappen-procedure moet worden gevolgd. Debegrotingsautoriteit heeft de Commissie herhaaldelijk verzocht om de betalingenaan de lidstaten die niet aan de regels voldoen, te schorsen. Al met al is hetnoodzakelijk om meer duidelijkheid te verschaffen over het systeem waarinVerordening (EG) nr. 1290/2005 voorziet, en om de voorschriften voorverlagingen en schorsingen voor zowel het ELGF als het ELFPO samen te voegen inéén artikel. Het systeem van verlagingen bij "boekhoudkundigeproblemen" moet gehandhaafd worden, zij het in duidelijkere bewoordingendie aansluiten bij de bestaande administratieve praktijk. De mogelijkheid ombetalingen bij duidelijke en hardnekkige tekortkomingen in de nationalecontrolesystemen te verlagen of te schorsen, moet voortaan ook gelden voornalatigheden bij de terugvordering van onregelmatige betalingen, waarbijevenwel de twee-stappenprocedure voor dergelijke verlagingen of schorsingenwordt gehandhaafd.

(27) Krachtens sectorale landbouwwetgeving moeten delidstaten binnen bepaalde termijnen informatie over het aantal verrichtecontroles en de resultaten ervan aan de Commissie toezenden. Deze controlestatistieken worden gebruikt om het foutenpercentage oplidstaatniveau te bepalen en, meer in het algemeen, om het beheer van het ELGFen het ELFPO te controleren. Ze vormen voor de Commissie een belangrijke bronvan informatie die zij gebruikt om zich ervan te gewissen dat de middelen opcorrecte wijze worden beheerd, en zijn voor de jaarlijkse borgingsverklaringvan essentieel belang. Gezien het vitale karakter van deze statistischeinformatie en om ervoor te zorgen dat de lidstaten zich houden aan hunverplichting om deze op tijd te versturen, moet worden voorzien in een middelom een te late indiening van de gegevens te ontmoedigen op een wijze dieevenredig is aan de hoeveelheid gegevens die ontbreekt. Daarom moetenbepalingen worden ingevoerd op grond waarvan de Commissie dat deel van demaandelijkse of de tussentijdse betalingen kan opschorten waarvoor dedesbetreffende statistische informatie niet op tijd is ingediend.

(28)             Om ELGF- en ELFPO-middelen opnieuw tekunnen gebruiken, zijn er voorschriften nodig voor de bestemming van debetrokken middelen. Wat de uitgaven uit het ELGF betreft, moet de lijst inVerordening (EG) nr. 1290/2005 worden aangevuld met de bedragen die verbandhouden met te late betalingen en met de goedkeuring van de rekeningen. Voortsbevat Verordening (EEG) nr. 352/78 van de Raad van 20 februari 1978 inzake detoewijzing van in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gesteldeen verbeurde waarborgen, borgsommen of garanties[19] voorschriften voor debestemming van de middelen die voortvloeien uit verbeurde zekerheden. Dezebepalingen moeten worden geharmoniseerd en samengevoegd met de bestaandebepalingen inzake bestemmingsontvangsten. Verordening (EEG) nr. 352/78 moetderhalve worden ingetrokken.

(29) De GLB-voorlichtingsmaatregelen die in het kadervan artikel 5, onder c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 kunnen wordengefinancierd, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 814/2000 van de Raadvan 17 april 2000 betreffende voorlichtingsacties op het gebied van hetgemeenschappelijk landbouwbeleid[20]en de uitvoeringsbepalingen ervan. Verordening (EG) nr. 814/2000bevat een overzicht van deze maatregelen en de doelstellingen ervan, alsmede devoorschriften voor de financiering ervan en de uitvoering van de desbetreffendeprojecten. Na de vaststelling van die verordening zijn in Verordening (EU) nr.xxx/xxx [FV] voorschriften opgenomen voor subsidies en het plaatsen vanoverheidsopdrachten. Deze voorschriften moeten ook gelden voor devoorlichtingsmaatregelen in het kader van het GLB. Omwille van de eenvoud en decoherentie moet Verordening (EG) nr. 814/2000 worden ingetrokken, maar despecifieke bepalingen inzake de soorten en doelstellingen van de te financierenmaatregelen moeten worden gehandhaafd. In het kader van deze maatregelen moetook rekening worden gehouden met de behoefte aan meer efficiency in decommunicatie met het brede publiek, aan een sterkere synergie tussen de opinitiatief van de Commissie ondernomen communicatieactiviteiten en aan eendoeltreffende communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie. Daarommoeten de hier bedoelde bepalingen tevens van toepassing zijn opvoorlichtingsmaatregelen over het GLB die worden overgebracht viabedrijfscommunicatie als bedoeld in de Mededeling van de Commissie aan hetEuropees Parlement, de Raad, het Europees Economische en Sociaal Comité en hetComité van de Regio's: Een begroting voor Europa 2020 - Deel II: Beleidsfiches[21].

(30) De voor het GLB vereiste maatregelen enwerkzaamheden worden gedeeltelijk in het kader van het gedeelde beheergefinancierd. De Commissie moet nagaan of de met debetalingen belaste instanties van de lidstaten zorg dragen voor een goedfinancieel beheer van de EU-geldmiddelen. Het is dienstig de aard van de doorde Commissie te verrichten controles te bepalen, de voorwaarden te scheppen omhet de Commissie mogelijk te maken haar taken op het gebied van de uitvoeringvan de begroting te vervullen en de door de lidstaten na te komenverplichtingen inzake samenwerking te verduidelijken.

(31) Om ervoor te zorgen dat de Commissie kan voldoenaan haar verplichting zich te vergewissen van het bestaan en de goede werkingin de lidstaten van systemen voor het beheer en de controle de EU-uitgavendient, onverminderd de door de lidstaten zelf verrichte inspecties, te wordenvoorzien in controles door personen die door de Commissie zijn gemachtigd, enin de mogelijkheid voor de Commissie de lidstaten om bijstand te verzoeken bijhun werkzaamheden.

(32) Voor de samenstelling van de aan de Commissie teverstrekken informatie moet een zo ruim mogelijk gebruik vaninformatietechnologie worden gemaakt. Bij de controlesmoet de Commissie volledig en onmiddellijk toegang hebben tot de op papier enin computerbestanden vastgelegde informatie over de uitgaven.

(33) Omwille van heldere financiële betrekkingen tussende erkende betaalorganen en de EU-begroting moet de Commissie jaarlijks derekeningen van die betaalorganen goedkeuren. Het betrokkenbesluit tot goedkeuring van de rekeningen moet de vraag betreffen of deingediende rekeningen volledig, nauwkeurig en waarheidsgetrouw zijn, en niet devraag of de uitgaven in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving.

(34) De Commissie, die op grond van artikel 17 van hetVerdrag betreffende de Europese Unie toeziet op de goede toepassing van hetEU-recht, moet uitmaken of de door de lidstaten verrichte uitgaven inovereenstemming zijn met de EU-wetgeving. De lidstatenmoeten het recht hebben hun besluiten tot betaling te verantwoorden en eenberoep te doen op bemiddeling als zij het niet met de Commissie eens kunnenworden. Om de lidstaten juridische en financiële garanties te bieden tenaanzien van de in het verleden verrichte uitgaven dient een maximumperiode teworden vastgesteld waarbinnen de Commissie moet beslissen welke financiëlegevolgen moeten worden verbonden aan de niet-naleving van voorschriften. Deprocedure voor de conformiteitsgoedkeuring moet, wat het ELFPO betreft, inovereenstemming zijn met de bepalingen inzake door de Commissie vast te stellenfinanciële correcties als vastgesteld in deel 2 van Verordening (EU) nr.GV/xxx.

(35) Wanneer door het ELGF betaalde bedragen wordenteruggevorderd, moeten deze bedragen in het fonds terugvloeien, aangezien zijbetrekking hadden op uitgaven die niet in overeenstemming waren met deEU-wetgeving en de begunstigde er geen recht op had. Eenregeling inzake financiële aansprakelijkheid moet worden ingesteld voorgevallen waarin niet het totale bedrag van de onrechtmatig verkregen middelenis terugbetaald. Daartoe dient te worden voorzien in een procedure die het deCommissie mogelijk maakt de belangen van de EU-begroting te beschermen door tebesluiten dat de betrokken lidstaat de bedragen die wegens onregelmatighedenniet verschuldigd waren en niet binnen een redelijke termijn zijn terugbetaald,voor zijn rekening moet nemen. Deze voorschriften moeten van toepassing zijn opalle bedragen die bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet zijnterugbetaald. In sommige gevallen van nalatigheid van de betrokken lidstaat ishet ook gerechtvaardigd die lidstaat het totale bedrag in rekening te brengen. Voorhet ELFPO moeten dezelfde voorschriften gelden, waarbij echter moet wordenvastgehouden aan het specifieke voorschrift dat de in verband metonregelmatigheden teruggekregen of geannuleerde bedragen beschikbaar moetenblijven voor de goedgekeurde programma's voor plattelandsontwikkeling in debetrokken lidstaat, aangezien die bedragen aan die lidstaat zijn toegewezen. Voortsmoeten bepalingen over de verplichte rapportage door de lidstaten wordenvastgesteld.

(36) De door de lidstaten ingeleideterugvorderingsprocedures kunnen jaren vergen zonder enige zekerheid dat inningdaadwerkelijk plaatsvindt. Ook is het mogelijk dat dekosten van deze procedures in geen verhouding staan tot de geïnde of te innenbedragen. Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan deterugvorderingsprocedures in bepaalde gevallen stop te zetten.

(37) Ter bescherming van de financiële belangen van deEU-begroting moeten de lidstaten maatregelen nemen om zich ervan te vergewissendat de door het ELGF en het ELFPO gefinancierde verrichtingen daadwerkelijkplaatsvinden en correct worden uitgevoerd. Ook moeten delidstaten het nodige doen om onregelmatigheden of niet-naleving vanverplichtingen door begunstigden te voorkomen, op te sporen en doeltreffend aante pakken. In dit verband is Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raadvan 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangenvan de Europese Gemeenschappen[22]van toepassing.

(38) Diverse sectorale landbouwverordeningen bevattenbepalingen die betrekking hebben op de algemene beginselen inzake controles,intrekkingen, verlagingen of uitsluitingen van betalingen en op het opleggenvan sancties. Deze voorschriften moeten worden verzameldin één horizontaal rechtskader. Ze moeten betrekking hebben op deverplichtingen van de lidstaten op het gebied van administratieve controles encontroles ter plaatse en op de voorschriften voor de terugvordering, verlagingen uitsluiting van steun. Ook moeten voorschriften worden vastgesteld voor decontroles op de naleving van verplichtingen die niet noodzakelijkerwijsgekoppeld zijn aan de betaling van steun.

(39) Krachtens diverse bepalingen in de sectoralelandbouwwetgeving moet een zekerheid worden gesteld die waarborgt dat eenverschuldigd bedrag wordt betaald als een verplichting niet wordt nagekomen. Ter versterking van het kader voor zekerheden moet voor al dezebepalingen één horizontaal voorschrift gelden.

(40) De lidstaten moeten een geïntegreerd beheers- encontrolesysteem toepassen voor bepaalde betalingen waarin is voorzien inVerordening (EU) nr. xxx/xxx [RB] en in      Verordening(EU) nr. PO/xxx van het Europees Parlement en de Raad van Xxx inzake steun voorplattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voorPlattelandsontwikkeling (ELFPO)[23]. Om de EU-steun doeltreffender te maken en beter te monitoren, moet het delidstaten worden toegestaan om dit geïntegreerd systeem ook te gebruiken voorandere EU-steunregelingen.

(41) De voornaamste bestanddelen van dit geïntegreerdsysteem moeten worden gehandhaafd, met name de bepalingen inzake eengeautomatiseerde gegevensbank, een systeem voor de identificatie van delandbouwpercelen, steunaanvragen of betalingsaanvragen, en een systeem voor deidentificatie en registratie van de betalingsrechten.

(42) De bevoegde nationale autoriteiten moetenbetalingen in het kader van EU-steunregelingen die onder het geïntegreerdsysteem vallen, binnen een voorgeschreven termijn volledig aan de begunstigdenuitkeren onder voorbehoud van de verlagingen waarin deze verordening voorziet. Met het oog op een flexibeler beheer van de rechtstreekse betalingenmoet het de lidstaten worden toegestaan om betalingen die onder hetgeïntegreerd systeem vallen, in maximaal twee tranches per jaar te verrichten.

(43) De controle van de handelsdocumenten vanondernemingen die bedragen ontvangen of verschuldigd zijn, kan een zeerdoeltreffend middel zijn ter controle van de verrichtingen in het kader van hetsysteem van financiering door het ELGF. De bepalingeninzake de controle van de handelsdocumenten zijn vastgelegd in Verordening (EG)nr. 485/2008 van de Raad van 26 mei 2008 inzake de door de lidstaten uit tevoeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregelingvan het Europees Landbouwgarantiefonds[24].Deze controle vormt een aanvulling op de andere door de lidstaten al verrichtecontroles. Die verordening laat voorts de nationale controlevoorschriften dieverder gaan dan de daarin opgenomen bepalingen onverlet.

(44) Krachtens Verordening (EG) nr. 485/2008 moeten delidstaten de nodige maatregelen treffen om een doeltreffende bescherming van definanciële belangen van de EU-begroting te waarborgen, en met name om zich tevergewissen van de realiteit en de regelmatigheid van de door het ELGFgefinancierde verrichtingen. Omwille van de duidelijkheiden rationaliteit moeten de desbetreffende bepalingen worden opgenomen in éénbesluit. Derhalve moet Verordening (EG) nr. 485/2008 worden ingetrokken.

(45) De documenten aan de hand waarvan deze controlewordt verricht, moeten zo worden gekozen dat een volledige controle kanplaatsvinden. Bij de keuze van de te controleren ondernemingenmoet met name rekening worden gehouden met de aard van de verrichtingen dieonder de verantwoordelijkheid van deze ondernemingen plaatsvinden, en met deverdeling per sector van de ondernemingen die bedragen ontvangen ofverschuldigd zijn, naargelang van hun financiële betekenis in het systeem vanfinanciering door het ELGF.

(46) De bevoegdheden van de met controle belastefunctionarissen moeten worden vastgesteld, alsmede de plicht van deondernemingen om de handelsdocumenten gedurende een bepaalde periode terbeschikking van deze functionarissen te houden en hun de gevraagde informatiete verstrekken. Er moet worden bepaald dathandelsdocumenten in sommige gevallen in beslag kunnen worden genomen.

(47) In verband met de internationale structuur van hethandelsverkeer van landbouwproducten en in het belang van de werking van deinterne markt moet de samenwerking tussen de lidstaten worden georganiseerd. Het is ook noodzakelijk om op EU-niveau de informatie over in derdelanden gevestigde ondernemingen die bedragen ontvangen of verschuldigd zijn, opeen centrale plaats te verzamelen.

(48) Hoewel de controleprogramma's in de eerste plaatsdoor de lidstaten moeten worden vastgesteld, moeten deze aan de Commissieworden voorgelegd, zodat deze haar toezichthoudende coördinerende rol kanvervullen, ten einde ervoor te zorgen dat deze programma's op basis vanpassende criteria worden vastgesteld, en te waarborgen dat de controles wordentoegespitst op sectoren of ondernemingen met een hoog frauderisico.

(49) Het is van essentieel belang dat elke lidstaat overeen specifieke dienst beschikt die belast is met de monitoring van de controlevan handelsdocumenten in het kader van deze verordening of die belast is met decoördinatie van deze controle. Deze specifieke dienstenmoeten organisatorisch losstaan van de diensten die controles uitoefenen vóórbetaling van de bedragen. De in het kader van deze controles verkregeninformatie moet onder het beroepsgeheim vallen.

(50) In Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voorregelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van hetgemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaaldesteunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen(EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001,(EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000,(EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001[25],die later is vervangen door Verordening (EG) nr. 73/2009, is hetbeginsel vastgelegd dat de volledige betaling aan begunstigden van sommigesteunbedragen in het kader van het GLB gekoppeld moet zijn aan de naleving vanvoorschriften voor het grondbeheer, de landbouwproductie en delandbouwactiviteiten. Dit beginsel was later terug tevinden in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfondsvoor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)[26]en in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifiekebepalingen voor een aantal landbouwproducten("Integrale-GMO-verordening")[27].In dit systeem van zogeheten randvoorwaarden moeten de lidstaten sanctiesopleggen in de vorm van een volledige of gedeeltelijke verlaging of uitsluitingvan de steun die in het kader van het GLB is ontvangen.

(51) Het randvoorwaardensysteem integreert in het GLBbasisnormen voor het milieu, de klimaatverandering, een goede landbouw- enmilieuconditie van de grond, de gezondheid van mensen, dieren en planten, enhet dierenwelzijn. De bedoeling ervan is de ontwikkelingvan duurzame landbouw te bevorderen door de begunstigden beter bewust te makenvan de noodzaak om deze basisnormen in acht te nemen. Ook is het de bedoelingvan dit systeem ervoor te zorgen dat het GLB nauwer aansluit bij deverwachtingen van de maatschappij door de samenhang van dit beleid met hetbeleid op het gebied van het milieu, de gezondheid van mensen, dieren enplanten, en dierenwelzijn te verbeteren.

(52) Dit randvoorwaardensysteem maakt integraal deel uitvan het GLB en moet daarom worden behouden. Hettoepassingsgebied ervan, dat tot dusver bestaat uit aparte lijsten van uit deregelgeving voortvloeiende beheerseisen en normen voor een goede landbouw- enmilieuconditie van de grond, moet evenwel zodanig worden gestroomlijnd dat deconsistentie ervan gewaarborgd is en beter zichtbaar wordt. Daartoe moeten deeisen en normen in één lijst worden samengebracht en in gebieden en aspectenworden gecategoriseerd. Ook is gebleken dat een aantal randvoorwaardeneisenonvoldoende betrekking heeft op landbouwactiviteiten of op het areaal van hetbedrijf, of veeleer de nationale autoriteiten dan de begunstigden aangaat. Daarommoet dit toepassingsgebied op deze punten worden aangepast. Bovendienmoet worden voorzien in het instandhouding van blijvend grasland in 2014 en 2015.

(53) De lidstaten moeten de uit de regelgevingvoortvloeiende beheerseisen onverkort ten uitvoer leggen om ervoor te zorgendat deze op bedrijfsniveau operationeel worden en de vereiste gelijkebehandeling van alle landbouwers garanderen.

(54) Wat betreft Richtlijn 2000/60/EG van het EuropeesParlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kadervoor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid[28] worden de bepalingen pasoperationeel in het kader van de randvoorwaarden wanneer alle lidstaten dezevolledig ten uitvoer hebben gelegd en met name in dit verband duidelijkeverplichtingen voor landbouwers hebben vastgesteld. Overeenkomstigde richtlijn worden de vereisten op landbouwbedrijfsniveau uiterlijk op 1januari 2013 toegepast.

(55) Wat betreft Richtlijn 2009/128/EG van het EuropeesParlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kadervoor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik vanpesticiden[29]worden de bepalingen pas operationeel in het kader van de randvoorwaardenwanneer alle lidstaten deze volledig ten uitvoer hebben gelegd en met name indit verband duidelijke verplichtingen voor landbouwers hebben vastgesteld. Overeenkomstig de richtlijn worden de vereisten oplandbouwbedrijfsniveau geleidelijk volgens een tijdsschema toegepast en wordende algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming uiterlijk op 1januari 2014 toegepast.

(56) Krachtens artikel 22 van Richtlijn 2000/60/EG wordtRichtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de beschermingvan het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing vanbepaalde gevaarlijke stoffen[30],op 23 december 2013 ingetrokken. Om ervoor te zorgendat in het kader van de randvoorwaarden de voorschriften over de beschermingvan het grondwater gehandhaafd worden, moet, in afwachting van de opname vanRichtlijn 2000/60/EG in de randvoorwaarden, het toepassingsgebied van derandvoorwaarden worden aangepast en moet een norm voor een goede landbouw-en milieuconditie van de grond worden gedefinieerd waarin de vereisten van deartikelen 4 en 5 van Richtlijn 80/68/EEG verwerkt zijn.

(57) Het randvoorwaardensysteem brengt voor zowel debegunstigden als de nationale overheden bepaalde administratieve lasten mee,aangezien gegevens moeten worden bijgehouden, controles moeten worden verrichten eventueel sancties moeten worden toegepast. Deze sanctiesmoeten evenredig, objectief en afschrikkend zijn. Ze mogen niet afdoen aanandere sancties die krachtens andere bepalingen van het nationale of hetEU-recht worden opgelegd. Omwille van de consistentie moeten de desbetreffendeEU-bepalingen in één rechtsinstrument worden ondergebracht. Wat betreft delandbouwers die deelnemen aan de in titel V van Verordening (EU) nr. xxx/xxx[RB] bedoelde regeling voor kleine landbouwers, mag worden aangenomen dat deinspanningen die in het kader van het randvoorwaardensysteem nodig zijn alsdeze landbouwers in dit systeem worden gehouden, zwaarder wegen dan devoordelen ervan. Daarom moeten deze landbouwers omwille van de eenvoud wordenvrijgesteld van toepassing van de randvoorwaarden, en met name van het daaraangekoppelde controlesysteem, en van de kans op een sanctie bij niet-naleving vande randvoorwaarden. Deze vrijstelling mag echter geen afbreuk doen aan deverplichting om de toepasselijke sectorale wetgeving in acht te nemen, noch aande mogelijkheid om aan controles te worden onderworpen en een sanctie opgelegdte krijgen op grond van die wetgeving.

(58) Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 is een kader vannormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van de grond vastgesteldwaarbinnen de lidstaten nationale normen moeten vaststellen welke rekeninghouden met de specifieke kenmerken van de betrokken gebieden, met inbegrip vande bodem- en de klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen(grondgebruik, vruchtwisseling, en landbouwpraktijken) en de structuur van delandbouwbedrijven. Deze normen inzake een goede landbouw-en milieuconditie van de grond zijn bedoeld als instrument om bodemerosie tevoorkomen, organisch bodemmateriaal en de bodemstructuur op peil te houden, tezorgen voor een minimaal onderhoud, een achteruitgang van habitats voorkomen enwater te beschermen en te beheren. Het randvoorwaardensysteem zoals vastgesteldin deze verordening, moet dus in bredere zin een kader bevatten waarbinnen delidstaten nationale normen voor een goede landbouw- en milieuconditie moetenvaststellen. Het EU-kader moet daarnaast voorschriften bevatten die gerichtzijn op een betere aanpak van de problematiek op het gebied van water, bodem,koolstofvoorraden, biodiversiteit en landschap.

(59) Begunstigden moeten duidelijk weten waaraan zij inhet kader van de randvoorwaarden moeten voldoen. Daartoemoeten alle eisen en normen die deel uitmaken van deze randvoorwaarden,volledig, op begrijpelijke wijze en met uitleg naar de lidstaten wordengecommuniceerd, indien mogelijk ook langs elektronische weg.

(60) Voor een effectieve toepassing van derandvoorwaarden is het nodig dat op het niveau van de begunstigden wordtgeverifieerd of de verplichtingen worden nagekomen. Wanneereen lidstaat besluit gebruik te maken van de mogelijkheid om geen verlaging ofuitsluiting toe te passen op bedragen van minder dan 100 euro moet debevoegde controleautoriteit in het daaropvolgende jaar voor een steekproef vanbegunstigden nagaan of de geconstateerde niet-naleving in kwestie isgecorrigeerd.

(61) Om voor een harmonische samenwerking tussen deCommissie en de lidstaten op het gebied van de financiering van de GLB-uitgavente zorgen, en meer in het bijzonder om het de Commissie mogelijk te maken hetfinanciële beheer van de lidstaten te monitoren en de rekeningen van de erkendebetaalorganen goed te keuren, is het noodzakelijk dat de lidstaten bepaaldeinformatie verstrekken aan of ter beschikking houden van de Commissie.

(62) Om ervoor te zorgen dat de aan de Commissie toe tezenden gegevens kunnen worden samengesteld en de Commissie volledig enonmiddellijk toegang kan hebben tot de gegevens over de uitgaven, niet alleenop papier maar ook in elektronische vorm, moeten voorschriften wordenvastgesteld voor de presentatie en indiening van gegevens, waaronder voorschriftenvoor de uiterste data daarvoor.

(63) Aangezien de toepassing van de nationalecontrolesystemen en van de conformiteitsgoedkeuring de melding van persoonlijkegegevens of bedrijfsgeheimen met zich kan meebrengen, moeten de lidstaten en deCommissie de vertrouwelijkheid van de in deze context verkregen informatiewaarborgen.

(64) Voor een goed financieel beheer van de EU-begrotingwaarbij de beginselen van billijkheid zowel op het niveau van de lidstaten alsop dat van de begunstigden in acht worden genomen, moeten voorschriften voorhet gebruik van de euro worden vastgesteld.

(65) De wisselkoers voor de omrekening van de euro innationale valuta kan variëren in de periode waarin een transactie wordtuitgevoerd. Daarom moet de voor de betrokken bedragen toete passen koers worden bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met het feitwaardoor het economisch doel van de betrokken transactie wordt bereikt. Dewisselkoers moet worden gehanteerd die geldt op de dag waarop dat feit zichheeft voorgedaan. Het is nodig dit ontstaansfeit te preciseren of ervan af tewijken, met inachtneming van bepaalde criteria, en met name de snelheid waarmeede monetaire schommelingen zich doen gelden. Deze voorschriften zijnvastgesteld in Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro[31] en ze vervolledigensoortgelijke bepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005. Omwille van deduidelijkheid en rationaliteit moeten de desbetreffende bepalingen wordenopgenomen in één wetsbesluit. Derhalve moet Verordening (EG) nr. 2799/98 wordeningetrokken.

(66) Er moeten bijzondere bepalingen worden vastgesteldom het hoofd te kunnen bieden aan uitzonderlijke monetaire situaties die zichzowel binnen de Unie als op de wereldmarkt kunnen voordoen en waaroponmiddellijk moet worden gereageerd met het oog op het goed functioneren van dein het kader van het GLB vastgestelde regelingen.

(67) De lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd,moet de mogelijkheid worden geboden betalingen voor uitgaven die verband houdenmet de GLB-wetgeving, niet in nationale valuta, maar in euro te verrichten. Er zijn specifieke voorschriften nodig die ervoor zorgen dat dezemogelijkheid geen ongerechtvaardigd voordeel verschaft aan betalingsplichtigenof begunstigden.

(68) Elke GLB-maatregel moet worden gemonitord engeëvalueerd om de kwaliteit ervan te verbeteren en de resultaten ervan aan tetonen. In dit verband moet een lijst van indicatorenworden vastgesteld en moet het effect van het GLB-beleid door de Commissieworden getoetst aan specifieke doelstellingen. De Commissie moet een kader vooreen gemeenschappelijke monitoring en evaluatie opzetten dat er onder meer voorzorgt dat de desbetreffende gegevens, onder meer afkomstig van de lidstaten,tijdig beschikbaar zijn. De Commissie houdt daarbij rekening met degegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen. Bovendienstaat in de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad,het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Eenbegroting voor Europa 2020 - Deel II dat het aandeel van deklimaatgerelateerde uitgaven in de totale EU-begroting tot ten minste 20 %moet oplopen en dat verschillende beleidsgebieden hiertoe moeten bijdragen. Tegendeze achtergrond moet de Commissie kunnen beoordelen welk effect de in hetkader van het GLB verleende EU-steun heeft op de klimaatdoelstellingen.

(69) De EU-wetgeving betreffende de beschermingvan natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens enbetreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing, met nameRichtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met deverwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van diegegevens[32]en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december2000 betreffende de bescherming van natuurl?ke personen in verband met deverwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organenen betreffende het vr?e verkeer van die gegevens[33].

(70) In zijn arrest in de gevoegde zaken C-92/09 en 93/09[34] heeft het Europees Hof vanJustitie van de Europese Unie de bepalingen in Verordening (EG) nr. 1290/2005die betrekking hebben op de verplichting van de lidstaten om informatie tepubliceren over natuurlijke personen die steun uit de Europese landbouwfondsenontvangen, ongeldig verklaard. Aangezien natuurlijkepersonen belang hebben bij de bescherming van hun persoonsgegevens en om tevoldoen aan de verschillende doelstellingen van de verplichte bekendmaking vaninformatie over de begunstigden van financiële middelen, zoals vastgelegd bijVerordening (EG) nr. 259/2008 van de Commissie tot vaststelling vanuitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad metbetrekking tot de bekendmaking van informatie over de begunstigden vanfinanciële middelen uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en hetEuropees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)[35], is deze verordening gewijzigden is daarin uitdrukkelijk bepaald dat deze verplichting niet van toepassing isop natuurlijke personen. Voordat het Europees Parlement en de Raad nieuwevoorschriften vaststellen waarin rekening wordt gehouden met de bezwaren vanhet Hof, moet eerst diepgaand worden geanalyseerd en beoordeeld hoe het rechtvan de begunstigden op bescherming van hun persoonsgegevens het best kan wordenverzoend met de behoefte aan transparantie. In afwachting van de resultaten vandeze analyse en beoordeling moeten de huidige bepalingen inzake de bekendmakingvan informatie over de begunstigden van de Europese landbouwfondsen wordengehandhaafd.

(71) Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerleggingvan deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan deCommissie worden verleend. Deze bevoegdheden moeten wordenuitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het EuropeesParlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemenevoorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop delidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissiecontroleren[36].

(72) Voor de aanneming van bepaaldeuitvoeringshandelingen moet de raadplegingsprocedure worden gevolgd. Wat de uitvoeringshandelingen inzake de door de Commissie te berekenenbedragen betreft, kan de Commissie haar volle verantwoordelijkheid voor hetbeheer van de begroting nemen dankzij de raadplegingsprocedure, die bedoeld isom, met inachtneming van de termijnen en de begrotingsprocedures, deefficiëntie, voorspelbaarheid en snelheid te verhogen. Wat deuitvoeringshandelingen in het kader van de betalingen aan de lidstaten en dewerking van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen betreft, kan deCommissie dankzij de raadplegingsprocedure haar volle verantwoordelijkheidnemen voor het beheer van de begroting en voor de verificatie van dejaarrekeningen van de nationale betaalorganen met het oog op de aanvaarding vandeze rekeningen of, wanneer de uitgaven niet overeenkomstig de EU-voorschriftenzijn verricht, de onttrekking van dergelijke uitgaven aan EU-financiering. Inandere gevallen moeten uitvoeringshandelingen middels de onderzoeksprocedureworden vastgesteld.

(73) De Commissie moet tevens worden gemachtigd bepaaldeadministratieve of beheerstaken uit te voeren, met name met betrekking tot devaststelling van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaaris. Op dergelijke machtigingen dient Verordening (EU) nr. 182/2011 niet vantoepassing te zijn.

(74) De overgang van de bepalingen van de bij deonderhavige verordening ingetrokken verordeningen naar de bepalingen van deonderhavige verordening kan leiden tot enige specifieke praktische problemen. Om deze mogelijke problemen te ondervangen, moet de Commissie denodige, naar behoren gemotiveerde maatregelen kunnen vaststellen.

(75) Aangezien de programmeringsperiode voor deplattelandsontwikkelingsprogramma's die op grond van deze verordening wordengefinancierd, op 1 januari 2014 van start gaat, dient deze verordening metingang van die datum van toepassing te zijn. Sommigebepalingen, met name over het financiële beheer van de geldmiddelen, moetenechter van toepassing worden op een eerdere datum die samenvalt met het beginvan het begrotingsjaar,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENINGVASTGESTELD:

INHOUDSOPGAVE

TOELICHTING........................................................................................................................... 2

1........... ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL.................................................................. 2

2........... RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING...................................................................................................................................... 5

3........... JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL................................................. 7

4........... GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING........................................................................ 8

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DERAAD inzake de financiering, het beheer en de monitoring van hetgemeenschappelijk landbouwbeleid................................................................. 10

TITEL I TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES................................................................. 29

TITEL II ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE DELANDBOUWFONDSEN...................... 30

Hoofdstuk I Landbouwfondsen................................................................................................... 30

Hoofdstuk II Betaalorganen en andere instanties.......................................................................... 32

TITEL III BEDRIJFSADVISERINGSSYSTEEM...................................................................... 36

TITEL IV FINANCIEEL BEHEER VAN DE FONDSEN......................................................... 38

Hoofdstuk I ELGF...................................................................................................................... 38

Afdeling 1 Financiering van de uitgaven........................................................................................ 38

Afdeling 2 Begrotingsdiscipline.................................................................................................... 41

Hoofdstuk II ELFPO.................................................................................................................. 44

Afdeling 1 Algemene bepalingen inzake het ELFPO..................................................................... 44

Afdeling 2 Financiering van programma's voorplattelandsontwikkeling......................................... 44

Afdeling 3 Financiële bijdrage aanplattelandsontwikkelingprogramma's........................................ 45

Afdeling 4 Financiering van de prijs voorinnovatieve plaatselijke samenwerking........................... 48

Hoofdstuk III Gemeenschappel?ke bepalingen............................................................................ 49

Hoofdstuk IV Goedkeuring van de rekeningen............................................................................. 55

Afdeling I Algemene bepalingen................................................................................................... 55

Afdeling II Goedkeuring.............................................................................................................. 57

Afdeling III Onregelmatigheden................................................................................................... 59

TITEL V CONTROLESYSTEMEN EN SANCTIES................................................................ 62

Hoofdstuk I Algemene voorschriften............................................................................................ 62

Hoofdstuk II Geïntegreerd beheers- encontrolesysteem.............................................................. 67

Hoofdstuk III Controle van verrichtingen..................................................................................... 73

Hoofdstuk IV Overige bepalingen inzake controles...................................................................... 79

TITEL VI RANDVOORWAARDEN........................................................................................ 81

Hoofdstuk I Toepassingsgebied................................................................................................... 81

Hoofdstuk II Controlesysteem en sancties metbetrekking tot de randvoorwaarden...................... 83

TITEL VII GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN............................................................ 87

Hoofdstuk I Communicatie.......................................................................................................... 87

HOOFDSTUK II Gebruik van de euro....................................................................................... 89

HOOFDSTUK III Rapportage en evaluatie................................................................................ 92

TITEL VIII SLOTBEPALINGEN.............................................................................................. 94

BIJLAGE I................................................................................................................................. 96

BIJLAGE II................................................................................................................................ 99

BIJLAGE III............................................................................................................................ 102

FINANCIEEL MEMORANDUM........................................................................................... 107

TITEL ITOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1Toepassingsgebied

Deze verordeningbevat voorschriften voor:

a)           definanciering van de uitgaven in het kader van het gemeenschappelijklandbouwbeleid, met inbegrip van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling;

b)           hetbedrijfsadviseringssysteem;

c)           de door delidstaten op te zetten beheers- en controlesystemen;

d)           hetrandvoorwaardensysteem;

e)           de goedkeuringvan de rekeningen.

Artikel 2In deze verordening gebruiktetermen

1.           De definities van"landbouwer", "landbouwactiviteiten","landbouwareaal" en "bedrijf" in artikel 4 van Verordening(EU) xxx/xxx [RB] zijn ook in het kader van de onderhavige verordening vantoepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

De term "rechtstreekse betalingen" in artikel1 van Verordening (EU) xxx/xxx [RB] is ook in het kader van de onderhavigeverordening van toepassing.

2.           Overmacht enuitzonderlijke omstandigheden, zoals gebruikt in deze verordening metbetrekking tot Verordening (EU) xxx/xxx [RB], Verordening (EU) xxx/xxx [iGMO]en Verordening (EU) xxx/xxx [PO], kunnen met name worden erkend in de volgendegevallen:

a)      de begunstigde isoverleden;

b)      de begunstigde islangdurig arbeidsongeschikt geworden;

c)      het bedrijf is zwaargetroffen door een ernstige natuurramp;

d)      deveehouderijgebouwen van het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan;

e)      de gehele veestapelvan de begunstigde of een deel ervan is getroffen door een epizoötie;

f)       een groot deel vanhet bedrijf is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening vande aanvraag niet was te voorzien.

TITEL IIALGEMENE BEPALINGEN INZAKE DE LANDBOUWFONDSEN

Hoofdstuk ILandbouwfondsen

Artikel 3Fondsen voor de financieringvan de landbouwuitgaven

1.           Om de in het Verdragomschreven doelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te bereiken, wordende verschillende maatregelen in het kader van dat beleid, met inbegrip van demaatregelen voor plattelandsontwikkeling, gefinancierd uit:

a)      het EuropeesLandbouwgarantiefonds, hierna "ELGF" genoemd;

b)      het EuropeesLandbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, hierna "ELFPO" genoemd.

2.           Het ELGF en het ELFPO zijnonderdelen van de algemene begroting van de Europese Unie.

Artikel 4Uitgaven uit het ELGF

1.           Het ELGF functioneert opbasis van een tussen de lidstaten en de EU gedeeld beheer en financiert devolgende overeenkomstig de EU-wetgeving gedane uitgaven:

a)      uitgaven in hetkader van maatregelen ter regulering of ondersteuning van landbouwmarkten;

b)      rechtstreeksebetalingen aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijklandbouwbeleid;

c)     de financiëlebijdrage van de EU aan voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen voorlandbouwproducten op de interne markt van de EU en in derde landen die door delidstaten worden uitgevoerd op basis van door de Commissie geselecteerdeprogramma's, behalve de in artikel 5 bedoelde programma's;

d)      de financiëlebijdrage van de EU aan de schoolfruitregeling van de EU en aan de maatregelenin verband met dierziekten en verlies van vertrouwen bij de consument, alsbedoeld in respectievelijk artikel 21 en artikel 155 van Verordening (EU)nr. xxx/xxx [iGMO].

2.           Het ELGF financiert oprechtstreekse wijze de volgende overeenkomstig de EU-wetgeving gedane uitgaven:

a)      de rechtstreeks door de Commissie ofdoor tussenkomst van internationale organisaties ondernomen afzetbevorderingvoor landbouwproducten;

b)      deovereenkomstig de EU-wetgeving vastgestelde maatregelen voor de instandhouding,de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen inde landbouw;

c)      de totstandbrengingen het onderhoud van de informatiesystemen inzakelandbouwbedrijfsboekhoudingen;

d)      de stelsels vanlandbouwenquêtes, waaronder de enquêtes inzake de structuur van delandbouwbedrijven.

Artikel 5Uitgaven uit het ELFPO

Het ELFPO functioneert op basis van een tussende lidstaten en de EU gedeeld beheer en financiert de financiële bijdrage vande EU aan programma's voor plattelandsontwikkeling die worden uitgevoerdovereenkomstig de EU-wetgeving inzake steun voor plattelandsontwikkeling,alsmede de uitgaven voor de prijs voor innovatieve plaatselijke samenwerkingals bedoeld in titel III, hoofdstuk IV, van Verordening (EU) nr. PO/xxx.

Artikel 6Andere uitgaven, waaronder deuitgaven voor technische ondersteuning

Het ELGF en het ELFPO kunnen elk voor zich oprechtstreekse wijze op initiatief van en/of namens de Commissie de maatregelenop het gebied van de voorbereiding, monitoring, administratieve en technischeondersteuning, evaluatie, audit en inspectie financieren die nodig zijn voor detenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Deze maatregelenomvatten met name:

(a) de maatregelendie nodig zijn om het gemeenschappelijk landbouwbeleid te analyseren, tebeheren, te monitoren, er informatie over uit te wisselen en ten uitvoer teleggen, alsmede de maatregelen inzake de tenuitvoerlegging van decontrolesystemen en de technische en administratieve ondersteuning;

(b) de in artikel 21 bedoelde verwerving door deCommissie van de satellietbeelden die nodig zijn voor de controles;

(c) de maatregelen die de Commissie neemt metbehulp van teledetectietoepassingen voor de in artikel 22 bedoelde monitoringvan agrarische hulpbronnen;

(d) de maatregelendie nodig zijn voor de instandhouding en de ontwikkeling van de methoden entechnische middelen op het gebied van de informatie, de onderlinge koppeling,de monitoring en de controle met betrekking tot het financiële beheer van demiddelen die gebruikt worden voor de financiering van het gemeenschappelijklandbouwbeleid;

(e) de in artikel 47 bedoelde voorlichting overhet gemeenschappelijk landbouwbeleid;

(f) de studies over het gemeenschappelijklandbouwbeleid en de evaluatie van de door het ELGF en het ELFPO gefinancierdemaatregelen, met inbegrip van de verbetering van de evaluatiemethoden en deuitwisseling van informatie over de betrokken werkwijzen;

(g) in voorkomend geval, de overeenkomstigVerordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad[37]opgerichte uitvoerende agentschappen die optreden in het kader van hetgemeenschappelijk landbouwbeleid;

(h) de in het kader van deplattelandsontwikkeling uitgevoerde maatregelen op het gebied van deverspreiding van informatie, de bewustmaking, de bevordering van samenwerkingen de uitwisseling van ervaringen op EU-niveau, met inbegrip van de vorming vannetwerken van de betrokken partijen;

(i) de maatregelen die nodig zijn voor deontwikkeling, registratie en bescherming van logo's in het kader van hetkwaliteitsbeleid van de EU en voor de bescherming van de daaraan verbondenintellectuele-eigendomsrechten, alsmede de nodige ontwikkeling vaninformatietechnologie (IT).

Hoofdstuk IIBetaalorganen en andere instanties

Artikel 7Erkenning en intrekking vande erkenning van de betaalorganen en de coördinerende instanties

1.           De betaalorganen zijnnationale gespecialiseerde diensten of instanties die verantwoordelijk zijnvoor het beheer en de controle van de in artikel 4, lid 1, en artikel 5bedoelde uitgaven.

Behoudens betalingen kan de uitvoering van dezetaken worden gedelegeerd.

2.           Als betaalorgaan erkennen delidstaten de diensten of instanties die voldoen aan de erkenningscriteria diede Commissie uit hoofde van artikel 8, onder a), heeft vastgesteld.

Elke lidstaat beperkt, met inachtneming van zijngrondwettelijke bepalingen, het aantal van zijn erkende betaalorganen tot één perlidstaat of, indien van toepassing, één per regio. Wanneer betaalorganen opregionaal niveau worden opgezet, erkent een lidstaat daarnaast echter eenbetaalorgaan op nationaal niveau voor steunregelingen die vanwege de aard ervanop nationaal niveau moeten worden beheerd.

3.           De voor het erkende betaalorgaan verantwoordelijke persoon steltuiterlijk op [1 februari] van het jaar dat volgt op het betrokkenbegrotingsjaar het volgende op:

a)      de jaarrekeningen voor de uitgaven diegedaan zijn bij de uitvoering van de aan de erkende betaalorganen toevertrouwdetaken, vergezeld van de informatie die vereist is voor de goedkeuring ervanovereenkomstig artikel 53;

b)      eenbeheersverklaring betreffende de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheidvan de rekeningen, de goede werking van de internecontrolesystemen, dewettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de nalevingvan het beginsel van een goed financieel beheer;

c)      een samenvatting van de resultaten vanalle beschikbare verrichte audits en controles, waaronder een analyse van devastgestelde tekortkomingen met een systematisch of repetitief karakter en metde voorgenomen of reeds genomen corrigerende maatregelen.

4.           Wanneer meer dan eenbetaalorgaan wordt erkend, wijst de lidstaat een instantie aan, hierna de"coördinerende instantie" genoemd, die hij met de volgende takenbelast:

a)      zij verzamelt de ter beschikking van deCommissie te stellen informatie en zendt deze informatie aan de Commissie toe;

b)      zij stelt een syntheseverslag op met eennationaal overzicht van alle in lid 3, onder b), bedoelde beheersverklaringenen de in artikel 9 bedoelde auditoordelen daarover;

c)      zij zorgt ervoor dat corrigerende actiewordt ondernomen ten aanzien van tekortkomingen van gemeenschappelijke aard endat de Commissie op de hoogte wordt gehouden van de verdere ontwikkelingen;

d)      zij bevordert en waarborgt eengeharmoniseerde toepassing van de EU-regelgeving.

De coördinerende instantie is het voorwerp van eenspecifieke erkenning door de lidstaat ten aanzien van de verwerking van de inde eerste alinea, onder a), bedoelde financiële informatie.

5.           Wanneer een erkend betaalorgaan niet of niet meer aan een of meer vande in lid 2 bedoelde erkenningscriteria voldoet, trekt de lidstaat de erkenningervan in tenzij het betaalorgaan binnen een naargelang van de ernst van hetprobleem vast te stellen termijn de nodige aanpassingen verricht.

6.           De betaalorganen zorgen voorhet beheer en de controle van de verrichtingen in verband met de openbareinterventie waarvoor zij verantwoordelijk zijn, en blijven eindverantwoordelijkop dit gebied.

Artikel 8Bevoegdheden van de Commissie

1.           Om een goede werking van hetbij artikel 7 vastgestelde systeem te waarborgen, wordt de Commissie gemachtigdom overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake:

a)      de minimumvoorwaarden voor de erkenningvan betaalorganen met betrekking tot de interne omgeving, controleactiviteiten,informatie en communicatie en monitoring, alsook de procedure voor de toekenningen intrekking van de erkenning;

b)      het toezicht op en de procedure voor deherziening van de erkenning van de betaalorganen;

c)      de minimumvoorwaarden voor de erkenningvan de coördinerende instanties, alsook de procedure voor de toekenning en intrekkingvan de erkenning.

2            De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vast voor:

a)      de verplichtingen van de betaalorganenwat betreft openbare interventie, alsmede de inhoud van hunverantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle;

b)      de werking van de coördinerende instantieen de melding van de in artikel 7, lid 4, bedoelde informatie aan deCommissie.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoeldeonderzoeksprocedure.

Artikel 9Certificerende instanties

1.           De certificerendeinstantie is een door de lidstaat aangewezen publieke of particuliereauditorganisatie die een oordeel geeft over de beheersverklaring betreffende devolledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen van hetbetaalorgaan, over de goede werking van het internecontrolesysteem ervan, overde wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en over denaleving van het beginsel van een goed financieel beheer.

Zij is operationeel onafhankelijk van zowel hetbetrokken betaalorgaan als de autoriteit die dit orgaan heeft erkend.

2.           De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de status van de certificerendeinstanties, voor de specifieke taken, waaronder de controles die zij moetenverrichten, en voor de door deze instanties op te stellen certificaten enrapporten, samen met de begeleidende documenten. Deze uitvoeringshandelingenworden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoeldeonderzoeksprocedure.

Artikel 10Ontvankelijkheid van de doorde betaalorganen verrichte betalingen

EU-financiering van de in artikel 4, lid 1, enin artikel 5 bedoelde uitgaven is slechts mogelijk indien deze uitgaven zijngedaan door erkende betaalorganen.

Artikel 11Volledige uitkering vanbetalingen aan de begunstigden

Tenzij in de EU-wetgeving uitdrukkelijk andersis bepaald, worden betalingen die verband houden met de financiering in hetkader van deze verordening, volledig aan de begunstigden uitgekeerd.

TITEL IIIBEDRIJFSADVISERINGSSYSTEEM

Artikel 12Principe en toepassingsgebied

1.           De lidstaten zetten eensysteem op voor de advisering van de begunstigden over grond- en bedrijfsbeheer(hierna het "bedrijfsadviseringssysteem" genoemd), dat wordt beheerddoor een of meer aangewezen instanties. De aangewezen instanties mogen publiekeof particuliere organisaties zijn.

2.           Hetbedrijfsadviseringssysteem heeft ten minste betrekking op:

a)      de uit deregelgeving voortvloeiende beheerseisen en de normen voor een goede landbouw-en milieuconditie van grond, zoals vastgesteld in titel VI, hoofdstuk I,

b)      de klimaat- enmilieuvriendelijke landbouwpraktijken, zoals vastgesteld in titel III,hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB], en de instandhouding vanhet landbouwareaal als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c), van dieverordening;

c)      de eisen of actiesinzake de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, debiodiversiteit, de bescherming van water, de melding van dier- ofplantenziekten, en innovatie, waaronder in elk geval de in bijlage I bij dezeverordening genoemde eisen en acties;

d)      de duurzameontwikkeling van de economische activiteiten van de kleine landbouwbedrijvenals omschreven door de lidstaten, en in elk geval van de bedrijven diedeelnemen aan de in titel V van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB] bedoelderegeling voor kleine landbouwers.

3.           Hetbedrijfsadviseringssysteem kan met name ook betrekking hebben op:

a)      de duurzameontwikkeling van de economische activiteiten van andere bedrijven dan die welkeworden bedoeld in lid 2, onder d);

b)      de in de nationalewetgeving vastgestelde minimumeisen als bedoeld in artikel 29, lid 3, enartikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO].

Artikel 13Specifieke eisen inzake hetbedrijfsadviseringssysteem

1.           De lidstaten zorgen ervoordat de adviseurs in het bedrijfsadviseringssysteem voldoende gekwalificeerdzijn en regelmatig worden bijgeschoold.

2.           De lidstaten zorgen voor eenscheiding tussen advies en controle. In dit verband zorgen de lidstaten er,onverminderd de nationale wetgeving inzake de toegang van het publiek totdocumenten, voor dat de in artikel 12 bedoelde aangewezen instanties geenpersoonlijke of individuele informatie en gegevens die zij bij hunadviseringsactiviteiten hebben verkregen, verstrekken aan andere personen dande begunstigde die het betrokken bedrijf beheert, met uitzondering vanonregelmatigheden of inbreuken die bij hun activiteiten zijn geconstateerd endie vallen onder een in nationaal of in EU-recht vastgelegde verplichting omeen overheidsinstantie te informeren, in het bijzonder in het geval vanstrafbare feiten.

3.           De bevoegde nationaleautoriteit doet de begunstigde, zo mogelijk langs elektronische weg, eenpassende lijst van aangewezen instanties toekomen.

Artikel 14Toegang tot het bedrijfsadviseringssysteem

De begunstigden kunnen op vrijwillige basisgebruikmaken van het bedrijfsadviseringssysteem, ongeacht of zij in het kadervan het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met inbegrip van deplattelandsontwikkeling, steun ontvangen.

De lidstaten kunnen evenwel op basis vanobjectieve criteria bepalen welke categorieën begunstigden in welke rangordetoegang tot het bedrijfsadviseringssysteem krijgen. Delidstaten zorgen er evenwel voor dat landbouwers met de meest beperkte toegangtot een ander adviseringssysteem dan het bedrijfsadviseringssysteem voorrangkrijgen.

Het bedrijfsadviseringssysteem zorgt ervoordat begunstigden advies kunnen krijgen dat afgestemd is op de specifiekesituatie van hun bedrijf.

Artikel 15Bevoegdheden van de Commissie

1.           Om een goede werking van hetbedrijfsadviseringssysteem te waarborgen, wordt de Commissie gemachtigd omovereenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen die gerichtzijn op het volledig operationeel maken van dit systeem. De desbetreffendebepalingen kunnen onder meer betrekking hebben op de toegangscriteria voorlandbouwers.

2.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor een uniforme toepassingvan het bedrijfsadviseringssysteem. Deze uitvoeringshandelingen wordenaangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoeldeonderzoeksprocedure.

TITEL IVFINANCIEEL BEHEER VAN DE FONDSEN

Hoofdstuk IELGF

Afdeling 1Financiering van de uitgaven

Artikel 16Begrotingsmaximum

1.           Het jaarlijkse maximum voor de uitgaven uit het ELGF wordt gevormd doorde maximumbedragen die voor dit fonds zijn vastgesteld op grond vanVerordening (EU) nr. xxx/xxx [MFK].

2.           Ingeval bij EU-wetgeving isbepaald dat het in lid 1 bedoelde bedrag moet worden verlaagd, dan stelt deCommissie middels uitvoeringshandelingen het nettosaldo dat voor de uitgavenuit het ELGF beschikbaar is, vast op basis van de in die wetgeving genoemdegegevens.

Artikel 17Maandelijkse betalingen

1.           DeCommissie stelt de kredieten die nodig zijn voor de financiering van de inartikel 4, lid 1, bedoelde uitgaven, in de vorm van maandelijksebetalingen ter beschikking van de lidstaten op basis van de uitgaven die deerkende betaalorganen in een referentieperiode hebben gedaan.

2.           Totdat de maandelijkse betalingen door de Commissie worden uitgekeerd,verschaffen de lidstaten de voor de uitgaven benodigde middelen naargelang vande behoeften van hun erkende betaalorganen.

Artikel 18Procedure voor demaandelijkse betalingen

1.           Onverminderdde in de artikelen 53 en 54 bedoelde uitvoeringshandelingen verricht deCommissie maandelijkse betalingen voor de uitgaven die de erkende betaalorganenin de referentiemaand hebben gedaan.

2.           De maandelijkse betalingenworden aan een lidstaat verricht uiterlijk op de derde werkdag van de tweedemaand na de maand waarin de uitgaven zijn gedaan.

De uitgaven van de lidstaten in de periode van 1tot en met 15 oktober worden beschouwd als uitgaven die in de maand oktoberzijn gedaan. De uitgaven in de periode van 16 tot en met 31oktober worden beschouwd als uitgaven die in de maand november zijn gedaan.

3.           De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen haar maandelijkse betalingen vast op basis van een uitgavendeclaratievan de lidstaten en de overeenkomstig artikel 102, lid 1, geleverde informatieen met inachtneming van de op grond van artikel 43 toegepaste verlagingen ofschorsingen of van andere correcties. Deze uitvoeringshandelingen wordenaangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2, bedoelderaadplegingsprocedure.

4.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen besluiten aanvullende betalingen te verrichten ofbedragen in mindering te brengen. In dergelijke gevallen wordt het in artikel 112,lid 1, bedoelde comité in zijn volgende vergadering daarvan in kennis gesteld.

Artikel 19Administratieve enpersoneelskosten

De administratieve en personeelskosten van delidstaten en van de begunstigden van steun uit het ELGF worden niet door hetELGF gefinancierd.

Artikel 20Uitgaven aan openbareinterventie

1.           Wanneer voor een openbareinterventie geen bedrag per eenheid wordt vastgesteld in het kader van degemeenschappelijke marktordening, financiert het ELGF de betrokken maatregel opbasis van voor de gehele EU geldende forfaitaire bedragen, met name voor de vande lidstaten afkomstige middelen die worden gebruikt voor de aankoop vanproducten, voor materiële verrichtingen in verband met de opslag vaninterventieproducten en, in voorkomend geval, voor de verwerking van dergelijkeproducten.

2.           Om de financiering door hetELGF van de uitgaven aan openbare interventie te waarborgen, wordt de Commissiegemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemeninzake:

a)      de voor EU-financieringin aanmerking komende maatregelen en de voorwaarden voor de vergoeding ervan;

b)      desubsidiabiliteitsvoorwaarden en de berekeningswijze op basis van dedaadwerkelijk door de betaalorganen geconstateerde elementen, op basis van doorde Commissie vastgestelde forfaitaire bedragen of op basis van forfaitaire ofniet-forfaitaire bedragen die bij sectorale landbouwwetgeving zijn vastgesteld.

3.           De Commissie stelt de in lid 1bedoelde bedragen middels uitvoeringshandelingen vast. Deze uitvoeringshandelingenworden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2, bedoelderaadplegingsprocedure.

Artikel 21Verwerving vansatellietbeelden

De Commissie en de lidstaten komen de lijstvan de voor controles benodigde satellietbeelden overeen op basis van de doorelke lidstaat opgestelde specificaties.

De Commissie stelt deze satellietbeeldengratis ter beschikking aan de controle-instanties of aan leveranciers vandiensten die van deze instanties toestemming hebben gekregen om hen tevertegenwoordigen.

De Commissie blijft de eigenaar van de beeldenen vraagt deze terug na voltooiing van de werkzaamheden. Zijkan ook bepalen dat werkzaamheden moeten worden verricht om de technieken enwerkmethoden voor de inspectie van landbouwarealen door middel van teledetectiete verbeteren.

Artikel 22Monitoring van agrarischehulpbronnen

De uit hoofde van artikel 6, onder c),gefinancierde maatregelen zijn bedoeld om de Commissie de middelen te bieden omde EU-landbouwmarkten in een mondiale context te beheren, om te zorgen voor eenagro-economische monitoring van landbouwgrond en van de toestand van degewassen zodat ramingen van met name de opbrengsten en de landbouwproductiekunnen worden gemaakt, om de toegang tot dergelijke ramingen te delen in eeninternationale context, zoals initiatieven die gecoördineerd worden doorafdelingen van de Verenigde Naties of andere internationale organisaties, om detransparantie van de wereldmarkten te bevorderen en om te zorgen voor eentechnologische follow-up van het agrometeorologische systeem.

De uit hoofde van artikel 6, onder c),gefinancierde maatregelen hebben betrekking op de verzameling of aankoop vangegevens die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging en monitoring van hetgemeenschappelijk landbouwbeleid, waaronder satellietgegevens enmeteorologische gegevens, op de ontwikkeling van een infrastructuur voorruimtelijke gegevens en van een website, op de uitvoering van specifiekestudies over klimaatomstandigheden en op de actualisering vanagrometeorologische en econometrische modellen. Zo nodigworden deze maatregelen in samenwerking met nationale laboratoria en instantiesuitgevoerd.

Artikel 23Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor de financiering uithoofde van artikel 6, onder b) en c), voor de procedure op basis waarvan de inde artikelen 21 en 22 bedoelde maatregelen moeten worden uitgevoerd om degestelde doelen te bereiken, voor het kader voor de verwerving, de verbeteringen het gebruik van satellietbeelden en meteorologische gegevens, en voor detoepasselijke termijnen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomenovereenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Afdeling 2Begrotingsdiscipline

Artikel 24Inachtneming van het maximum

1.           Bijde begrotingsprocedure en de uitvoering van de begroting mogen de kredietenvoor de uitgaven uit het ELGF het in artikel 16 bedoelde bedrag nietoverschrijden.

Bij alle door deCommissie voorgestelde en door het Europees Parlement en de Raad, de Raad of deCommissie goedgekeurde wetgevingsinstrumenten die gevolgen hebben voor deELGF-begroting, wordt het in artikel 16 bedoelde bedrag in acht genomen.

2.           Wanneer bij EU-wetgeving voor een lidstaateen financieel maximum voor landbouwuitgaven is vastgesteld in euro, worden dedesbetreffende uitgaven binnen de grenzen van dat in euro vastgestelde maximumvergoed, waarbij die uitgaven zo nodig worden aangepast naargelang van degevolgen van de toepassing van artikel 43.

3.           De in artikel 7 vanVerordening (EU) nr. xxx/xxx [RB] bedoelde nationale maxima voor rechtstreeksebetalingen, gecorrigeerd voor de aanpassingen op grond van artikel 25 vandeze verordening, worden beschouwd als financiële maxima in euro.

Artikel 25Financiële discipline

1.           Om ervoor te zorgen dat de inVerordening (EU) nr. xxx/xxx [MFK] vermelde jaarlijkse maxima terfinanciering van de marktgerelateerde uitgaven en de rechtstreekse betalingenin acht worden genomen, wordt een aanpassingscoëfficient voor de rechtstreeksebetalingen vastgesteld wanneer de ramingen voor de financiering van demaatregelen die in het kader van dit submaximum voor een bepaaldbegrotingsjaar worden gefinancierd, erop wijzen dat de toepasselijke jaarlijksemaxima zullen worden overschreden.

2.           Op basis van een voorstel datde Commissie uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar waarop de in lid 1bedoelde aanpassing van toepassing is indient, stelt de Raad de aanpassinguiterlijk op 30 juni van hetzelfde kalenderjaar vast.

3.           Indien deaanpassingscoëfficient op 30 juni van een jaar nog niet is vastgesteld, steltde Commissie deze middels een uitvoeringshandeling vast en stelt zij de Raaddaar onmiddellijk van in kennis. Een dergelijke uitvoeringshandeling wordtaangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2, bedoelderaadplegingsprocedure.

4.           Uiterlijk op 1 december kan de Raad, opvoorstel van de Commissie, op basis van nieuwe informatie waarover zijbeschikt, de overeenkomstig lid 2 of lid 3 vastgestelde aanpassingscoëfficiëntvoor de rechtstreekse betalingen aanpassen.

5.           De Commissie kan middels eenuitvoeringshandeling de voorwaarden vaststellen voor de kredieten dieovereenkomstig artikel [149, lid 3,] van Verordening (EU) nr. FR/xxx wordenovergedragen ter financiering van de in artikel 4, lid 1, onder b), van deonderhavige verordening bedoelde uitgaven. Deze uitvoeringshandelingen wordenaangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2, bedoelderaadplegingsprocedure.

6.           Vóór de toepassing van ditartikel wordt eerst rekening gehouden met het door de begrotingsautoriteitgoedgekeurde bedrag voor de reserve voor crisissituaties in de landbouwsectorals bedoeld in punt 14 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het EuropeesParlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszakenen een goed financieel beheer.

Artikel 26Procedure inzake debegrotingsdiscipline

1.           De Commissie dient tegelijkmet het ontwerp van begroting voor begrotingsjaar N haar ramingen voor debegrotingsjaren N - 1, N en N + 1 in bij het Europees Parlement en deRaad.

2.           Indien bij de opstelling vanhet ontwerp van begroting voor begrotingsjaar N blijkt dat het in artikel 16bedoelde bedrag voor begrotingsjaar N dreigt te worden overschreden, stelt deCommissie aan het Europees Parlement en de Raad of alleen aan de Raad demaatregelen voor die nodig zijn om dit bedrag alsnog in acht te nemen.

3.           Op elk moment stelt deCommissie, indien zij van oordeel is dat het in artikel 16 bedoelde bedragdreigt te worden overschreden en dat het haar in het kader van haar bevoegdhedenniet mogelijk is de nodige maatregelen te nemen om de situatie te corrigeren,andere maatregelen voor die ervoor zorgen dat dit bedrag alsnog in acht wordtgenomen. Deze maatregelen worden door de Raad op basis van artikel 43, lid3, van het Verdrag of door het Europees Parlement en de Raad op basis vanartikel 43, lid 2, van het Verdrag aangenomen.

4.           Indien aan het einde van begrotingsjaar Nde vergoedingsaanvragen van de lidstaten het in artikel 16 bedoelde bedragoverschrijden of waarschijnlijk zullen overschrijden, handelt de Commissie alsvolgt:

a)      zij neemt de door delidstaten ingediende aanvragen naar evenredigheid daarvan en binnen de grenzenvan de beschikbare begroting in aanmerking en stelt het bedrag van debetalingen voor de betrokken maand voorlopig vast middelsuitvoeringshandelingen;

b)      zij bepaaltuiterlijk op 28 februari van het daaropvolgende jaar voor alle lidstaten hunsituatie met betrekking tot de EU-financiering voor het voorgaandebegrotingsjaar;

c)      zij stelt middels uitvoeringshandelingenhet totaalbedrag van de EU-financiering, verdeeld over de lidstaten, vast opbasis van een uniform percentage van EU-financiering en binnen de grenzen vande begroting die voor de maandelijkse betalingen beschikbaar was;

d)      zij voert uiterlijkbij de maandelijkse betalingen voor de maand maart van jaar N + 1 deverrekeningen uit die eventueel tussen de lidstaten moeten plaatsvinden.

De uitvoeringshandelingen waarin de punten a) enc) van de eerste alinea voorzien, worden aangenomen overeenkomstig de inartikel 112, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Artikel 27Alarmsysteem

Om te voorkomendat het in artikel 16 bedoelde begrotingsmaximum wordt overschreden, past deCommissie een alarmsysteem toe waarmee de uitgaven uit het ELGF per maand wordengevolgd.

Vóór het begin vanelk begrotingsjaar bepaalt de Commissie daartoe profielen van de maandelijkseuitgaven, waarbij zij zich, voor zover dienstig, baseert op het gemiddelde vande maandelijkse uitgaven in de voorgaande drie jaren.

De Commissie dientbij het Europees Parlement en de Raad periodiek een verslag in waarin deontwikkeling van de gedane uitgaven wordt getoetst aan de profielen en waarinde voor het lopende begrotingsjaar te verwachten uitvoering van de begrotingwordt beoordeeld.

Artikel 28Referentiewisselkoers

1.           Wanneer de Commissie hetontwerp van begroting of een op de landbouwuitgaven betrekking hebbende notavan wijzigingen bij het ontwerp van begroting aanneemt, gebruikt zij voor deopstelling van de ramingen voor de begroting van het ELGF de wisselkoers van deeuro ten opzichte van de dollar van de Verenigde Staten die gemiddeld op demarkt is geconstateerd in het meest recente kwartaal dat ten minste twintigdagen vóór de aanneming van het begrotingsdocument door de Commissie isgeëindigd.

2.           Wanneer de Commissie eenontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting of een nota van wijzigingen bijeen dergelijk ontwerp aanneemt, gebruikt zij, voor zover deze documentenbetrekking hebben op de kredieten voor de in artikel 4, lid 1, onder a),bedoelde uitgaven:

a)      enerzijds, dewisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar van de Verenigde Staten diedaadwerkelijk gemiddeld op de markt is geconstateerd in de periode vanaf 1augustus van het voorgaande begrotingsjaar tot het einde van het meest recentekwartaal dat ten minste twintig dagen vóór de aanneming van hetbegrotingsdocument door de Commissie is geëindigd, en uiterlijk tot en met 31 julivan het lopende begrotingsjaar;

b)      anderzijds, bijwijze van raming voor de rest van het begrotingsjaar, de voornoemde wisselkoersdie daadwerkelijk gemiddeld is geconstateerd in het meest recente kwartaal datten minste twintig dagen vóór de aanneming van het begrotingsdocument door deCommissie is geëindigd.

Hoofdstuk IIELFPO

Afdeling 1Algemene bepalingen inzake het ELFPO

Artikel 29Geen dubbele financiering

Onverminderd het recht op steun op grond vanartikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. PO/xxx wordt voor de uit hetELFPO gefinancierde uitgaven geen andere financiering uit de EU-begrotingverleend.

Artikel 30Gemeenschappelijke bepalingeninzake de betalingen

1.           Overeenkomstig artikel 67,lid 1, van Verordening (EU) nr. GV/xxx is de door de Commissie te betalenELFPO-bijdrage als bedoeld in artikel 5 niet hoger dan het bedrag aanvastleggingen.

De desbetreffende betalingen worden afgeboekt opde oudste openstaande vastlegging.

2.           Artikel [81]van Verordening (EU) nr. FR/xxx is van toepassing.

Afdeling 2Financiering van programma's voor plattelandsontwikkeling

Artikel 31Financiële bijdrage uit hetELFPO

De financiële bijdrage uit het ELFPO in deuitgaven voor programma's voor plattelandsontwikkeling wordt voor elk programmabepaald binnen de grenzen van de maxima die zijn vastgesteld in de EU-wetgevinginzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het ELFPO.

Artikel 32Vastleggingen

Artikel 66 van Verordening (EU) nr. GV/xxx isop de EU-vastleggingen voor plattelandsontwikkelingsprogramma's van toepassing.

Afdeling 3Financiële bijdrage aan plattelandsontwikkelingprogramma's

Artikel 33Bepalingen inzake betalingenvoor plattelandsontwikkelingsprogramma's

1.                Dekredieten die nodig zijn voor de financiering van de in artikel 5 bedoeldeuitgaven, worden aan de lidstaten ter beschikking gesteld in de vorm vanvoorfinanciering, tussentijdse betalingen en een saldobetaling, zoalsbeschreven in deze afdeling.

2.                Het gecumuleerde totaal van devoorfinanciering en de tussentijdse betalingen bedraagt ten hoogste 95 % van debijdrage uit het ELFPO voor elk programma voor plattelandsontwikkeling.

Overeenkomstig artikel 70, lid 2, van Verordening(EU) nr. GV/xxx blijven de lidstaten, wanneer het maximum van 95 % isbereikt, betalingsverzoeken bij de Commissie indienen.

Artikel 34Voorfinanciering

1.                Na het besluit van de Commissie totgoedkeuring van het programma keert de Commissie een eerste voorfinancieringvoor de gehele programmaperiode uit. Deze eerste voorfinanciering bedraagt 4 %van de bijdrage uit het ELFPO voor het betrokken programma. Zij kan over ten hoogste drie tranchesworden gespreid, afhankelijk van de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen. Deeerste tranche bedraagt 2 % van de bijdrage uit het ELFPO voor hetbetrokken programma.

2.                Het totaalbedrag dat als voorfinanciering is uitgekeerd, wordt aan deCommissie terugbetaald indien geen uitgaven zijn gedaan en geenuitgavendeclaratie voor het programma voor plattelandsontwikkeling istoegezonden binnen een termijn van 24 maanden te rekenen vanaf de datum waaropde Commissie het eerste gedeelte van de voorfinanciering heeft uitgekeerd.

3.           De renteopbrengsten van de voorfinancieringworden voor het betrokken programma voor plattelandsontwikkeling bestemd en inmindering gebracht op het bedrag aan overheidsuitgaven dat in de einddeclaratievan de uitgaven is vermeld.

4.           Het totale alsvoorfinanciering uitgekeerde bedrag wordt vóór de afsluiting van het programmavoor plattelandsontwikkeling behandeld in het kader van de goedkeuring van derekeningen overeenkomstig de in artikel 53 bedoelde procedure.

Artikel 35Tussentijdse betalingen

1.           Tussentijdse betalingen worden verricht ophet niveau van elk programma voor plattelandsontwikkeling. Ze worden berekend door hetmedefinancieringspercentage voor elke maatregel toe te passen op de voor dezemaatregel gedane overheidsuitgaven.

2.           Afhankelijk van de beschikbaarheid vanmiddelen verricht de Commissie tussentijdse betalingen ter vergoeding van deuitgaven die de erkende betaalorganen hebben gedaan voor de tenuitvoerleggingvan de programma's.

3.           Een tussentijdse betaling wordt verricht wanneer aan de volgende eisenis voldaan:

a)      een door het erkendebetaalorgaan ondertekende uitgavendeclaratie is overeenkomstig artikel 102, lid1, onder c), bij de Commissie ingediend;

b)      er heeft geenoverschrijding plaatsgevonden van de totale bijdrage uit het ELFPO die voor elkvan de maatregelen voor de gehele looptijd van het betrokken programma istoegekend;

c)      het jongstejaarverslag over de voortgang van het programma voor plattelandsontwikkeling isingediend bij de Commissie.

4.           Indien niet is voldaan aan een van de in lid 3 genoemde eisen, deelt deCommissie dit onmiddellijk mee aan het erkende betaalorgaan of, in het gevaldat een coördinerende instantie is aangewezen, aan deze instantie. Indien niet is voldaan aan lid 3, onder a), of aan lid 3, onder c), isde uitgavendeclaratie niet ontvankelijk.

5.           DeCommissie verricht een tussentijdse betaling binnen 45 dagen te rekenen vanafde registratie van een uitgavendeclaratie die voldoet aan de in lid 3 genoemdeeisen, zulks onverminderd artikel 39 en de in de artikelen 53 en 54 bedoeldeuitvoeringshandelingen.

6.           De erkende betaalorganen stellen de tussentijdse uitgavendeclaratiesvoor de programma's voor plattelandsontwikkeling op en doen deze via decoördinerende instantie dan wel rechtstreeks, als deze instantie niet isaangewezen, aan de Commissie toekomen binnen de termijnen die de Commissiemiddels uitvoeringshandelingen heeft aangenomen overeenkomstig de in artikel 112,lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Deze uitgavendeclaraties hebben betrekking op deuitgaven die de betaalorganen in elk van de betrokken tijdvakken hebben gedaan. Wanneer de in artikel 55, lid 7, vanVerordening (EU) nr. GV/xxx bedoelde uitgaven niet in het betrokken tijdvak bijde Commissie kunnen worden gedeclareerd omdat de programmawijziging nog opgoedkeuring van de Commissie wacht, mogen ze echter in een daaropvolgendtijdvak worden gedeclareerd.

De tussentijdseuitgavendeclaraties voor de op of na 16 oktober gedane uitgaven worden tenlaste van de begroting van het volgende jaar gebracht.

7.           Artikel 74 van Verordening(EU) nr. GV/xxx is van toepassing.

Artikel 36Saldobetaling en afsluitingvan het programma

1.                Naontvangst van het laatste jaarverslag over de voortgang van het programma voorplattelandsontwikkeling verricht de Commissie onder voorbehoud van debeschikbaarheid van middelen de saldobetaling op basis van het vigerendefinancieringsplan, de jaarrekeningen voor het laatste jaar vantenuitvoerlegging van het betrokken programma voor plattelandsontwikkeling, en hetbetrokken goedkeuringsbesluit. Deze rekeningen wordenuiterlijk zes maanden na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgavenals bedoeld in artikel 55, lid 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [GV],ingediend bij de Commissie en hebben betrekking op de uitgaven die hetbetaalorgaan tot en met de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgavenheeft gedaan.

2.           De saldobetaling vindt plaats uiterlijk zes maanden nadat de in lid 1genoemde informatie en documenten door de Commissie ontvankelijk zijn bevondenen de laatste jaarrekening is goedgekeurd. Onverminderdartikel 37, lid 5, worden de na de saldobetaling resterende vastleggingenuiterlijk binnen zes maanden door de Commissie doorgehaald.

3.           Indienhet laatste jaarlijkse voortgangsverslag en de documenten die nodig zijn voorde goedkeuring van de rekeningen over het laatste jaar van tenuitvoerleggingvan het programma, niet binnen de in lid 1 vastgestelde termijn aan deCommissie zijn toegezonden, wordt het saldo overeenkomstig artikel 37 ambtshalvedoorgehaald.

Artikel 37Ambtshalve doorhalen vanvastleggingen voor plattelandsontwikkelingsprogramma's

1.                Hetgedeelte van een vastlegging voor een programma voor plattelandsontwikkelingdat uiterlijk op 31 december van het tweede jaar na het jaar van de vastleggingniet is gebruikt voor de voorfinanciering of voor tussentijdse betalingen ofwaarvoor uiterlijk op deze datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingedienddie voldoet aan de in artikel 35, lid 3, genoemde eisen, wordt door deCommissie ambtshalve doorgehaald.

2.                Het gedeelte van de vastleggingen dat nogopenstond op de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven als bedoeldin artikel 55, lid 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [GV], en waarvoor binnenzes maanden na deze datum geen uitgavendeclaratie is ingediend, wordtambtshalve doorgehaald.

3.                In gevalvan een gerechtelijke procedure of een administratief beroep met schorsendewerking wordt de in lid 1 of lid 2 bedoelde termijn waarna ambtshalve wordtdoorgehaald, gedurende die procedure of dat administratief beroep geschorstvoor het bedrag van de betrokken concrete acties, mits de Commissie uiterlijkop 31 december van jaar N + 2 een met redenen omklede melding ontvangt van delidstaat.

4.           Bij de berekening van deambtshalve door te halen bedragen worden niet meegerekend:

a)      het gedeelte van devastleggingen waarvoor uiterlijk op 31 december van jaar N + 2 al wel eenuitgavendeclaratie is ingediend, maar waarvan de Commissie de vergoeding heeftverlaagd of geschorst;

b)      het gedeelte van devastleggingen waarvoor het betaalorgaan door overmacht geen betaling heeftkunnen verrichten, in het geval dat deze situatie ernstige repercussies heeftvoor de tenuitvoerlegging van het programma voor plattelandsontwikkeling. Denationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen, moeten de rechtstreeksegevolgen van de overmachtsituatie voor de tenuitvoerlegging van het programmaals geheel of van een deel daarvan aantonen.

De lidstaat zendt de Commissie uiterlijk op 31januari informatie toe over de in de eerste alinea genoemde uitzonderingen metbetrekking tot het bedrag dat uiterlijk aan het eind van het voorgaande jaargedeclareerd had moeten zijn.

5.           De Commissie brengt de lidstaat tijdig op de hoogte wanneer er gevaarvoor ambtshalve doorhalen bestaat. Zij stelt hem in kennisvan het bedrag dat volgens haar informatie ambtshalve moet worden doorgehaald. Delidstaat beschikt over een termijn van twee maanden te rekenen vanaf deontvangst van deze kennisgeving om akkoord te gaan met het betrokken bedrag ofzijn opmerkingen kenbaar te maken. De Commissie gaat over tot het ambtshalvedoorhalen uiterlijk negen maanden na de laatste uiterste data die voortvloeienuit de toepassing van de leden 1, 2 en 3.

6.                Ingeval een bedrag ambtshalve wordt doorgehaald, wordt de bijdrage uithet ELFPO voor het desbetreffende programma voor plattelandsontwikkeling voorhet betrokken jaar met dit bedrag verlaagd. De lidstaatlegt een herzien financieringsplan waarin de verlaging van de steun over demaatregelen is verdeeld, ter goedkeuring over aan de Commissie. Bijontstentenis daarvan verlaagt de Commissie de voor de onderscheiden maatregelentoegewezen bedragen verhoudingsgewijs.

Afdeling 4Financiering van de prijs voor innovatieve plaatselijke samenwerking

Artikel 38Vastleggingen

Het in artikel 58, lid 4, van Verordening (EU)nr. PO/xxx bedoelde besluit van de Commissie tot vaststelling van de lijst vanprojecten waaraan de prijs voor innovatieve plaatselijke samenwerking wordttoegekend, vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel [75, lid 2,]van Verordening (EU) nr. FR/xxx.

Na de vaststelling van het in de eerste alineabedoelde besluit verricht de Commissie binnen de in artikel 51, lid 2, vanVerordening (EU) nr. PO/xxx genoemde limiet een vastlegging per lidstaat voorhet totale bedrag aan prijzen dat aan de projecten in deze lidstaat istoegekend.

Artikel 39Betalingen aan de lidstaten

1.           De Commissie verricht, in hetkader van de in artikel 35 bedoelde tussentijdse betalingen en binnen de grenzenvan de voor de betrokken lidstaten beschikbare vastleggingen, de betalingen tervergoeding van de uitgaven die de erkende betaalorganen hebben gedaan inverband met de toekenning van de in deze afdeling bedoelde prijzen.

2.           Elke betaling wordt pas verrichtnadat overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder c), een door het erkendebetaalorgaan ondertekende uitgavendeclaratie is ingediend bij de Commissie.

3.           De erkende betaalorganenstellen de uitgavendeclaraties voor de prijs voor innovatieve plaatselijkesamenwerking op en doen deze via de coördinerende instantie dan welrechtstreeks, als deze instantie niet is aangewezen, aan de Commissie toekomenbinnen de termijnen die de Commissie middels uitvoeringshandelingen heeftaangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoeldeonderzoeksprocedure.

Deze uitgavendeclaraties hebben betrekking op deuitgaven die de betaalorganen in elk van de betrokken tijdvakken hebben gedaan.

Artikel 40Ambtshalve doorhalen van devastleggingen voor de prijs voor innovatieve plaatselijke samenwerking

De Commissie haalt de in artikel 38, tweedealinea, bedoelde bedragen ambtshalve door die uiterlijk op 31 december van hettweede jaar na het jaar van de vastlegging niet zijn gebruikt voor devergoeding van de uitgaven van de lidstaten op grond van artikel 39 of waarvooruiterlijk op die datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend dievoldoet aan de voorwaarden van dat artikel.

Artikel 37, leden 3, 4 en 5, is vanovereenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IIIGemeenschappel?ke bepalingen

Artikel 41Landbouwbegrotingsjaar

Onverminderd de bijzondere bepalingen inzakede declaraties van uitgaven en ontvangsten in verband met de openbareinterventie die de Commissie uit hoofde van artikel 48, lid 7, onder a),heeft vastgesteld, omvat het landbouwbegrotingsjaar de gedane uitgaven en degeïnde ontvangsten die het betaalorgaan voor begrotingsjaar "N", datbegint op 16 oktober van jaar "N-1" en eindigt op 15 oktober vanjaar "N", heeft opgenomen in de rekeningen van de begroting van hetELGF en het ELFPO.

Artikel 42Inachtneming van debetalingstermijnen

1.           Wanneer in de EU-wetgevingbetalingstermijnen zijn vastgesteld, komt een betaling van een betaalorgaan aande begunstigden vóór de vroegst mogelijke datum van betaling of na de laatstmogelijke datum van betaling niet voor EU-financiering in aanmerking, behalvein de gevallen, onder de voorwaarden en binnen de grenzen die naarevenredigheid moeten worden bepaald.

Om ervoor te zorgen dat de financiële gevolgenevenredig zijn aan de geconstateerde overschrijding van de betalingstermijn,wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerdehandelingen aan te nemen inzake de verlaging van de betalingen bijniet-inachtneming van de betalingstermijn.

2.           Wanneer de lidstaten delaatst mogelijke datum van betaling niet in acht nemen, betalen zij debegunstigden achterstandsrente, die uit de nationale begroting wordtgefinancierd.

Artikel 43Verlaging en schorsing van demaandelijkse en de tussentijdse betalingen

1.           Wanneer de Commissie uit deuitgavendeclaraties of de informatie als bedoeld in artikel 102 kan opmaken datuitgaven zijn gedaan door andere instanties dan erkende betaalorganen, dat bijEU-wetgeving vastgestelde betalingstermijnen of financiële maxima niet in achtzijn genomen of dat uitgaven anderszins niet overeenkomstig de EU-regelgevingzijn gedaan, kan zij de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan debetrokken lidstaat verlagen of schorsen in het kader van het in artikel 18,lid 3, bedoelde besluit inzake de maandelijkse betalingen of in het kadervan de in artikel 35 bedoelde tussentijdse betalingen, na de lidstaat inde gelegenheid te hebben gesteld zijn opmerkingen kenbaar te maken.

Wanneer de Commissie uit de uitgavendeclaraties ofde informatie als bedoeld in artikel 102 niet kan opmaken dat de uitgavenovereenkomstig de EU-regelgeving zijn gedaan, verzoekt zij de betrokkenlidstaat aanvullende informatie te verstrekken en zijn opmerkingen kenbaar temaken binnen een termijn van ten minste dertig dagen. Indiende lidstaat het verzoek van de Commissie niet binnen de vastgestelde termijnbeantwoordt of indien het antwoord ontoereikend wordt geacht of daaruit blijktdat de uitgaven niet overeenkomstig de EU-regelgeving zijn gedaan, kan deCommissie de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan de betrokkenlidstaat verlagen of schorsen in het kader van het in artikel 18, lid 3,bedoelde besluit inzake de maandelijkse betalingen of in het kader van de inartikel 35 bedoelde tussentijdse betalingen.

2.           De Commissie kan demaandelijkse of de tussentijdse betalingen aan een lidstaat middelsuitvoeringshandelingen verlagen of schorsen indien aan alle volgendevoorwaarden is voldaan:

a)      een of meeressentiële onderdelen van het betrokken nationale controlesysteem bestaan nietof zijn niet doeltreffend door de ernstige of hardnekkige aard van degeconstateerde tekortkomingen, of onregelmatige betalingen worden niet met denodige zorgvuldigheid teruggevorderd;

b)      de onder a) bedoeldetekortkomingen zijn van aanhoudende aard en hebben aanleiding gegeven tot tenminste twee uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 54, waarbij isbesloten om uitgaven van de betrokken lidstaat aan EU-financiering teonttrekken; en

c)      de Commissie komttot de slotsom dat de betrokken lidstaat niet in staat is om de nodigemaatregelen ten uitvoer te leggen om de situatie in de onmiddellijke toekomstrecht te zetten.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2,bedoelde raadplegingsprocedure.

De verlaging of schorsing is van toepassing op dedesbetreffende uitgaven van het betaalorgaan waar de tekortkomingen bestaan, enwel gedurende een periode die wordt bepaald in de in de eerste alinea bedoeldeuitvoeringshandelingen en die niet meer dan twaalf maanden bedraagt, maartelkens met maximaal twaalf maanden kan worden verlengd indien nog steeds aande voorwaarden voor verlaging of schorsing wordt voldaan. Deverlaging of schorsing wordt niet gehandhaafd wanneer niet meer aan dezevoorwaarden wordt voldaan.

Voordat de in de eerste alinea bedoeldeuitvoeringshandelingen worden aangenomen, stelt de Commissie de betrokkenlidstaat van haar voornemen in kennis en verzoekt zij hem te reageren binneneen termijn van ten minste dertig dagen.

In de besluiten inzake de in artikel 18, lid 3,bedoelde maandelijkse betalingen of inzake de in artikel 35 bedoeldetussentijdse betalingen wordt rekening gehouden met de uitvoeringshandelingendie op grond van dit lid zijn aangenomen.

3.           Verlagingen en schorsingen opgrond van dit artikel worden naar evenredigheid toegepast en laten de in deartikelen 53 en 54 bedoelde uitvoeringshandelingen onverlet.

4.           Verlagingen en schorsingen opgrond van dit artikel laten de artikelen 17, 20 en 21 van Verordening (EU) nr.GV/xxx onverlet.

Voor de toepassing van de in de artikelen 17 en 20van Verordening (EU) nr. GV/xxx bedoelde schorsingen wordt de procedure van lid2 van het onderhavige artikel gevolgd.

Artikel 44Schorsing van betalingen bijte late indiening van informatie

Indien de lidstaten krachtens sectoralelandbouwwetgeving binnen een bepaalde termijn informatie over het aantalverrichte controles en de resultaten ervan moeten indienen en de lidstaten dezetermijn overschrijden, kan de Commissie overgaan tot schorsing van de inartikel 18 bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 35 bedoeldetussentijdse betalingen waarvoor de desbetreffende statistische informatie nietop tijd is verzonden.

Artikel 45Bestemming van ontvangsten

1.           Als bestemmingsontvangsten inde zin van artikel [18] van Verordening (EU) nr. FR/xxx worden beschouwd:

a)      de bedragen die opgrond van artikel 42, artikel 53 wat de uitgaven uit het ELGF betreft, artikel 54en artikel 56 aan de EU-begroting moeten worden overgemaakt, met inbegrip vande rente daarop;

b)      de bedragen die opgrond van deel II, titel I, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. iGMO[38] aanpassen/xxx van hetEuropees Parlement en de Raad worden geïnd;

c)      de bedragen die als gevolg van sanctiesovereenkomstig de specifieke voorschriften van de sectorale landbouwwetgevingzijn geïnd, tenzij in die wetgeving uitdrukkelijk is bepaald dat de lidstatendeze bedragen mogen houden;

d)      de bedragen van de sancties die zijntoegepast in het kader van de bij titel VI, hoofdstuk II, vastgestelderandvoorwaarden, wat de uitgaven uit het ELGF betreft;

e)      verbeurdverklaarde zekerheden, borgsommenen garanties die zijn ingebracht uit hoofde van EU-wetgeving die is vastgesteldin het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met uitzondering vanplattelandsontwikkeling. De lidstaten mogen evenwel verbeurde zekerheden diegesteld zijn bij de afgifte van uitvoer- of invoercertificaten of in het kadervan een inschrijving waarbij het uitsluitend de bedoeling is geweest ervoor tezorgen dat een inschrijver een serieuze inschrijving indient, zelf houden.

2.            De in lid 1 bedoelde bedragen worden aan de EU-begroting overgemaakt enworden in geval van hergebruik uitsluitend gebruikt om uitgaven uit het ELGF ofhet ELFPO te financieren.

3.           Deze verordening is vanovereenkomstige toepassing op de in lid 1 bedoelde bestemmingsontvangsten.

4.           Wat het ELGF betreft, zijn deartikelen [150 en 151] van Verordening (EU) nr. FR/xxx van overeenkomstigetoepassing op de boeking van de in de onderhavige verordening bedoeldebestemmingsontvangsten.

Artikel 46Bijhouden van afzonderlijkerekeningen

Elk betaalorgaan houdt afzonderlijkerekeningen bij voor de kredieten welke voor het ELGF en die welke voor hetELFPO zijn opgenomen in de EU-begroting.

Artikel 47Financiering vanvoorlichtingsmaatregelen

1.           De voorlichting die uithoofde van artikel 6, onder e), wordt gefinancierd, is met name gericht op deverduidelijking, uitvoering en ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleiden op de bewustmaking van het publiek van de inhoud en doelstellingen van ditbeleid, op het herstel van het consumentenvertrouwen na een crisis viavoorlichtingscampagnes, op de verstrekking van informatie aan landbouwers enandere plattelandsactoren en op het propageren van het Europese landbouwmodelen de bevordering van het inzicht in dit model.

Zowel binnen als buiten de EU wordt een coherente,objectieve en uitgebreide voorlichting gegeven die erop gericht is een breedbeeld van dit beleid te schetsen.

2.           Onder lid 1 kunnen vallen:

a)      jaarlijksewerkprogramma's of andere specifieke maatregelen die door derden wordenvoorgesteld;

b)      alle op initiatiefvan de Commissie opgezette activiteiten.

Wettelijk verplichte maatregelen en maatregelendie al in het kader van een andere EU-actie worden gefinancierd, vallen er nietonder.

Bij het opzetten van de onder b) bedoeldeactiviteiten kan de Commissie een beroep doen op externe deskundigen.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen dragenook bij aan de communicatie over de politieke prioriteiten van de EU mits dezeverband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening.

3.           De Commissie publiceert elkjaar uiterlijk op 31 oktober een oproep tot het indienen van voorstellen dieaan de voorwaarden van Verordening (EU) nr. FR/xxx voldoet.

4.           Het in artikel 112, lid 1,bedoelde comité wordt in kennis gesteld van de uit hoofde van dit artikel tenemen en genomen maatregelen.

5.           De Commissie brengt om detwee jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over detenuitvoerlegging van dit artikel.

Artikel 48Bevoegdheden van de Commissie

1.           Om bij de betalingen op basisvan de uitgavendeclaraties van de lidstaten rekening te houden met deontvangsten die door de betaalorganen voor de EU-begroting worden geïnd, wordtde Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingenaan te nemen inzake de voorwaarden waaronder bepaalde soorten uitgaven enontvangsten in het kader van het ELGF en het ELFPO onderling moeten worden verrekend.

2.           Om te zorgen voor een goedbeheer van de kredieten die voor het ELGF en het ELFPO zijn opgenomen in deEU-begroting, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de waardering van de verrichtingenin verband met openbare interventie en inzake de te nemen maatregelen bijverlies of waardevermindering van de producten die in het kader van de openbareinterventie zijn opgeslagen, en inzake de vaststelling van de te financierenbedragen.

3.           Om een billijke verdeling vande beschikbare kredieten over de lidstaten mogelijk te maken, wordt deCommissie, indien de EU-begroting aan het begin van het begrotingsjaar niet isvastgesteld of indien het totaalbedrag van de geprogrammeerde vastleggingen dein [artikel 150, lid 3,] van Verordening (EU) nr. FR/xxx vastgestelde drempeloverschrijdt, gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 van deze verordeninggedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de voor de vastleggingen en debetaling van de bedragen toe te passen methode.

4.           Om de consistentie van degegevens die de lidstaten met betrekking tot de uitgaven melden, en van anderekrachtens deze verordening vereiste informatie te verifiëren en om ervoor tezorgen dat de meldingsverplichting uit hoofde van artikel 102 wordtnagekomen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de voorwaarden voor de verlagingof schorsing van betalingen aan lidstaten wat de uitgaven uit het ELGF en hetELFPO betreft.

5.           Om ervoor te zorgen dat hetevenredigheidsbeginsel bij de toepassing van artikel 44 in acht wordt genomen,wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerdehandelingen aan te nemen inzake:

a)      de lijst vanmaatregelen die onder artikel 44 vallen;

b)      het toe te passenpercentage en de termijn van de in dat artikel bedoelde schorsing van debetalingen;

c)      de voorwaardenwaaronder de schorsing wordt opgeheven.

6.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen een nadere invulling aan de verplichting van artikel 46geven en de specifieke voorwaarden vaststellen voor de gegevens die in derekeningen van de betaalorganen moeten worden geboekt. Dezeuitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,bedoelde onderzoeksprocedure.

7.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor:

a)      de financiering en boekhoudkundigeverantwoording van de maatregelen voor interventie in de vorm van openbareopslag en andere door het ELGF en het ELFPO gefinancierde uitgaven;

b)      de voorwaarden voor de uitvoering van deprocedure voor het ambtshalve doorhalen van vastleggingen;

c)      de door de lidstaten aan de begunstigdente betalen achterstandsrente als bedoeld in artikel 42, lid 2.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,bedoelde onderzoeksprocedure.

Hoofdstuk IVGoedkeuring van de rekeningen

Afdeling IAlgemene bepalingen

Artikel 49Controles ter plaatse door deCommissie

1.                Onverminderd de controles die de lidstaten verrichten op grond van hunnationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of artikel 287 vanhet Verdrag, en onverminderd controles die op grond van artikel 322 van hetVerdrag of op basis van Verordening (EG) nr. 2185/96 van de Raad[39] worden georganiseerd, kan deCommissie controles ter plaatse in de lidstaten organiseren om met name na tegaan:

a)      of deadministratieve werkwijzen in overeenstemming zijn met de EU-regelgeving;

b)      of de nodigebewijsstukken voorhanden zijn en of deze corresponderen met de door het ELGF ofhet ELFPO gefinancierde verrichtingen;

c)      hoe de door het ELGFof het ELFPO gefinancierde verrichtingen zijn uitgevoerd en gecontroleerd.

De personen die de Commissie voor de controles terplaatse heeft gemachtigd, of de personeelsleden van de Commissie die handelenin het kader van de hun verleende bevoegdheden, hebben toegang tot de boeken enalle andere documenten, met inbegrip van de op een elektronischeinformatiedrager opgestelde of ontvangen en bewaarde documenten en metagegevensdie betrekking hebben op de door het ELGF of het ELFPO gefinancierde uitgaven.

De bevoegdheden om controles ter plaatse teverrichten, doen niet af aan de toepassing van nationale bepalingen op grondwaarvan bepaalde handelingen alleen mogen worden verricht door ambtenaren diedaartoe specifiek door de nationale wetgeving zijn aangewezen. Onverminderd de specifieke bepalingen van Verordening (EG)nr. 1073/1999[40]en Verordening (EG) nr. 2185/96 nemen de door de Commissie gemachtigde personenonder meer niet deel aan bezoeken thuis of aan formele ondervragingen vanpersonen op basis van de wetgeving van de betrokken lidstaat. Wel hebben zij toegang tot de aldus verkregen informatie.

2.                Vóór een controle ter plaatse stelt de Commissie de betrokken lidstaatof de lidstaat op wiens grondgebied de controle moet plaatsvinden, tijdigdaarvan in kennis. Ambtenaren van de betrokken lidstaatkunnen aan deze controle deelnemen.

Op verzoek van de Commissie en met instemming vande lidstaat voeren de bevoegde instanties van deze lidstaat aanvullendecontroles uit van of onderzoeken naar de verrichtingen die onder dezeverordening vallen. Personeelsleden van de Commissie ofdoor haar gemachtigde personen kunnen daaraan deelnemen.

Ter verbetering van de controles kan de Commissiemet instemming van de betrokken lidstaten overheidsdiensten van deze lidstatenbij bepaalde controles of onderzoeken betrekken.

Artikel 50Toegang tot informatie

1.           Delidstaten houden alle informatie die voor een soepel functioneren van het ELGFen het ELFPO nodig is, ter beschikking van de Commissie en nemen allemaatregelen ter vergemakkelijking van de controles die de Commissie in hetkader van het beheer van de EU-financiering nuttig acht, met inbegrip vancontroles ter plaatse.

2.           Opverzoek van de Commissie delen de lidstaten de wettelijke enbestuursrechtelijke bepalingen mee die zij voor de toepassing van deEU-handelingen inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben vastgesteld,voor zover deze handelingen financiële gevolgen hebben voor het ELGF of hetELFPO.

3.           Delidstaten houden alle informatie ter beschikking van de Commissie welkebetrekking heeft op geconstateerde onregelmatigheden en gevallen waarinmogelijk sprake is van fraude, en op de stappen die zijn gezet omonverschuldigde betalingen die verband houden met deze onregelmatigheden enfraudegevallen, terug te vorderen uit hoofde van afdeling III van dithoofdstuk.

Artikel 51Toegang tot documenten

De erkende betaalorganen bewaren debewijsstukken betreffende de verrichte betalingen en de stukken over deuitvoering van de bij de EU-wetgeving voorgeschreven administratieve en fysiekecontroles en stellen deze stukken en informatie ter beschikking van deCommissie.

Wanneer deze stukken worden bewaard door eenin opdracht van een betaalorgaan handelende instantie die belast is met deautorisatie van de uitgaven, dient deze instantie bij het erkende betaalorgaanverslagen in over het aantal verrichte controles, over de inhoud ervan en overde in het licht van de resultaten ervan genomen maatregelen.

Artikel 52Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor:

a)           de specifieke verplichtingen waaraande lidstaten moeten voldoen met betrekking tot de controles waarin dithoofdstuk voorziet;

b)           de samenwerkingsverplichtingenwaaraan de lidstaten moeten voldoen met het oog op de toepassing van deartikelen 49 en 50.

c)           de rapportageverplichting alsbedoeld in artikel 50, lid 3.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerstealinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,bedoelde onderzoeksprocedure.

Afdeling IIGoedkeuring

Artikel 53Goedkeuring van de rekeningen

1.           Vóór 30 april van het jaar nahet betrokken begrotingsjaar en op basis van de overeenkomstig artikel 102, lid1, onder c), verstrekte informatie besluit de Commissie middelsuitvoeringshandelingen over de goedkeuring van de rekeningen van de erkendebetaalorganen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig dein artikel 112, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

2.           Het in lid 1 bedoelde besluittot goedkeuring van de rekeningen heeft betrekking op de volledigheid,nauwkeurigheid en waarachtigheid van de ingediende jaarrekeningen. Het besluitwordt vastgesteld onverminderd de besluiten die later uit hoofde van artikel 54worden vastgesteld.

Artikel 54Conformiteitsgoedkeuring

1.           De Commissie besluit middelsuitvoeringshandelingen over de aan EU-financiering te onttrekken bedragenwanneer zij constateert dat de in artikel 4, lid 1, en artikel 5 bedoeldeuitgaven niet zijn gedaan overeenkomstig de EU-wetgeving en, voor het ELFPO,overeenkomstig het toepasselijke EU-recht en nationale recht als bedoeld inartikel 77 van Verordening (EU) nr. GV/xxx. Deze uitvoeringshandelingen wordenaangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2, bedoelderaadplegingsprocedure.

2.           DeCommissie bepaalt de aan financiering te onttrekken bedragen met name in hetlicht van het belang van de geconstateerde niet-conformiteit. Zij houdtrekening met de aard en de ernst van de inbreuk en met de financiële schadevoor de EU.

3.           Voordat een besluit totweigering van financiering wordt vastgesteld, doet de Commissie schriftelijkmelding van de resultaten van haar inspectie, en de betrokken lidstaat van zijnantwoorden daarop, waarna beide partijen pogen overeenstemming te bereiken overde te ondernemen actie.

Wordt geen overeenstemming bereikt, dan kan delidstaat verzoeken om opening van een procedure die tot doel heeft destandpunten van beide partijen binnen een termijn van vier maanden tot elkaarte brengen. De resultaten daarvan worden vermeld in eenverslag dat aan de Commissie wordt gegeven en door haar wordt onderzochtvoordat zij een besluit neemt over een eventuele weigering van financiering.

4.           Financiering kan niet wordengeweigerd voor:

a)      uitgaven zoalsbedoeld in artikel 4, lid 1, die zijn gedaan meer dan vierentwintig maandenvoordat de Commissie de resultaten van haar inspectie schriftelijk aan debetrokken lidstaat heeft gemeld;

b)      uitgaven voormeerjarenmaatregelen die onder artikel 4, lid 1, of binnen de werkingssfeer vande in artikel 5 bedoelde programma's vallen, en waarvoor de meest recenteverplichting die aan de begunstigde is opgelegd, dateert van meer danvierentwintig maanden voordat de Commissie de resultaten van haar inspectieschriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld;

c)      uitgaven voorandere maatregelen in het kader van de in artikel 5 bedoelde programma's dan deonder b) bedoelde maatregelen, waarvoor de betaling of, in voorkomend geval, desaldobetaling door het betaalorgaan is verricht meer dan vierentwintig maandenvoordat de Commissie de resultaten van haar inspectie schriftelijk aan debetrokken lidstaat heeft gemeld.

5.           Lid 4 geldt niet voor:

a)      onregelmatighedendie onder afdeling III van dit hoofdstuk vallen;

b)      nationale steun ofinbreuken waarvoor de procedure van respectievelijk artikel 108 en artikel258 van het Verdrag is ingeleid;

c)      inbreuken vande lidstaten op hun verplichtingen op grond van titel V, hoofdstuk III,mits de Commissie de resultaten van haar inspectie schriftelijk aan debetrokken lidstaat heeft gemeld binnen twaalf maanden na ontvangst van hetverslag van de lidstaat over de resultaten van zijn controles van de betrokkenuitgaven.

Artikel 55Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vast voor:

a)           de in artikel 53 bedoeldegoedkeuring van de rekeningen, wat betreft de maatregelen die moeten wordengenomen in verband met de vaststelling van het besluit en de uitvoering ervan,waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten ende in acht te nemen termijnen;

b)           de in artikel 54 bedoeldeconformiteitsgoedkeuring, wat betreft de maatregelen die moeten worden genomenin verband met de vaststelling van het besluit en de uitvoering ervan,waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten ende in acht te nemen termijnen, en de bemiddelingsprocedure waarin dat artikelvoorziet, inclusief de oprichting, de taken, de samenstelling en de werkwijzevan het bemiddelingsorgaan.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerstealinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,bedoelde onderzoeksprocedure.

Afdeling IIIOnregelmatigheden

Artikel 56Gemeenschappel?kebepalingen

1.           De lidstaten vorderenonverschuldigde betalingen die verband houden met onregelmatigheden ofnalatigheden, binnen een jaar na de eerste indicatie dat zo'n onregelmatigheidof nalatigheid heeft plaatsgevonden, terug van de begunstigde en nemen dedesbetreffende bedragen op in het debiteurenboek van het betaalorgaan.

2.           Indien geen inning heeft plaatsgevonden binnen vier jaar na de datumvan het verzoek tot terugbetaling of binnen acht jaar na die datum als over deterugvordering een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank, worden definanciële gevolgen van de niet-inning door de betrokken lidstaat gedragen,zulks onverminderd de eis dat de betrokken lidstaat deterugvorderingsprocedures overeenkomstig artikel 60 moet voortzetten.

Indien in het kader van deterugvorderingsprocedure in een administratief of gerechtelijk besluit met eendefinitief karakter wordt geconstateerd dat er geen sprake is van eenonregelmatigheid, declareert de betrokken lidstaat de financiële last die hij opgrond van de eerste alinea heeft gedragen, aan het ELGF of het ELFPO alsuitgave.

3.           In naarbehoren gemotiveerde gevallen kan een lidstaat besluiten de terugvordering nietvoort te zetten. Een dergelijk besluit kan alleen in devolgende gevallen worden genomen:

a)      het totaal van de reeds gemaakte en denog te verwachten terugvorderingskosten is hoger dan het te innen bedrag;

b)      deinning blijkt onmogelijk als gevolg van de overeenkomstig het nationale rechtvan de betrokken lidstaat geconstateerde en erkende insolventie van de debiteurof van de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheid.

Wanneer het in deeerste alinea bedoelde besluit wordt genomen voordat lid 2 van toepassing is ophet uitstaande bedrag, worden de financiële gevolgen van de niet-inninggedragen door de EU-begroting.

4.           Delidstaten nemen de bedragen die zij op grond van lid 2 zelf moeten dragen, opin de jaarrekeningen die zij op grond van artikel 102, lid 1, onder c), puntiv), bij de Commissie moeten indienen. DeCommissie gaat na of dit is gebeurd, en verricht eventueel de nodigeaanpassingen in het kader van de in artikel 53, lid 1, bedoeldeuitvoeringshandeling.

5.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen besluiten om ten laste van de EU-begroting gebrachtebedragen in de volgende gevallen aan EU-financiering te onttrekken:

a)      de lidstaatheeft de in lid 1 genoemde termijnen niet in acht genomen;

b)      zij is van oordeeldat het door een lidstaat uit hoofde van lid 3 genomen besluit om deterugvordering niet voort te zetten, ongegrond is;

c)      zij is van oordeel dat de onregelmatigheid of de niet-inning het gevolgis van onregelmatigheden of nalatigheden die te wijten zijn aan deoverheidsdiensten of een andere officiële instantie van de betrokken lidstaat.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 2,bedoelde raadplegingsprocedure. Voordat dergelijke uitvoeringshandelingenworden aangenomen, is de procedure van artikel 54, lid 3, van toepassing.

Artikel 57Specifieke bepalingen voorhet ELGF

De in verband met onregelmatigheden ofnalatigheden geïnde bedragen en de rente daarop worden overgemaakt aan debetaalorganen en door hen geboekt als bestemmingsontvangsten van het ELGF voorde maand waarin zij daadwerkelijk zijn ontvangen.

Bij de overmaking aan de EU-begroting van degeïnde bedragen mag de lidstaat daarvan 10 % inhouden als forfaitairevergoeding voor de terugvorderingskosten, tenzij de onregelmatigheden ofnalatigheden te wijten zijn aan de overheidsdiensten of een andere officiëleinstantie van de betrokken lidstaat.

Artikel 58Specifieke bepalingen voorhet ELFPO

De lidstaten verrichten de financiëlecorrecties die voortvloeien uit de onregelmatigheden en nalatigheden die tenaanzien van de concrete acties of de programma's voor plattelandsontwikkelingzijn geconstateerd, door de betrokken EU-financiering volledig of gedeeltelijkin te trekken. De lidstaten houden rekening met de aard ende ernst van de geconstateerde onregelmatigheden en met de omvang van hetfinanciële verlies voor het ELFPO.

De ingetrokken bedragen aan EU-financieringuit het ELFPO en de teruggekregen bedragen, met de rente daarop, worden opnieuwtoegewezen aan het betrokken programma. De lidstaten kunnen de ingetrokken ofteruggekregen EU-geldmiddelen echter alleen gebruiken voor een concrete actiein het kader van hetzelfde programma voor plattelandsontwikkeling, met dienverstande dat deze geldmiddelen niet opnieuw mogen worden bestemd voor concreteacties waarvoor een financiële correctie heeft plaatsgevonden. De lidstatenbetalen de bedragen die na de afsluiting van een programma voorplattelandsontwikkeling nog worden teruggekregen, terug aan de EU-begroting.

Artikel 59Gedelegeerdebevoegdheden

Om een correcte enefficiënte toepassing van de terugvorderingsbepalingen van deze afdeling tewaarborgen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de specifieke verplichtingenwaaraan de lidstaten moeten voldoen.

TITEL VCONTROLESYSTEMEN EN SANCTIES

Hoofdstuk IAlgemene voorschriften

Artikel 60Bescherming van de financiëlebelangen van de Unie

1.           De lidstaten stellen in hetkader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid alle wettelijke enbestuursrechtelijke bepalingen en alle andere maatregelen vast die nodig zijnom een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie tewaarborgen, en met name om:

a)      zich te vergewissenvan de wettigheid en regelmatigheid van de door het ELGF en het ELFPOgefinancierde verrichtingen;

b)      een doeltreffendefraudepreventie te bieden, met name op de gebieden met een hoger risiconiveau,die zorgt voor een afschrikkende werking en waarbij rekening wordt gehouden metde kosten en baten en met de evenredigheid van de maatregelen;

c)      onregelmatigheden enfraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren;

d)      overeenkomstigEU-wetgeving of, bij ontstentenis daarvan, nationaal recht sancties op teleggen die doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn, en daartoe gerechtelijkeprocedures in te leiden indien nodig;

e)      onverschuldigdebetalingen met rente terug te vorderen en daartoe gerechtelijke procedures inte leiden indien nodig.

2.           De lidstaten zettenefficiënte beheers- en controlesystemen op die ervoor zorgen dat de wetgevinginzake EU-steunregelingen in acht wordt genomen.

3.           De lidstaten stellen deCommissie in kennis van de bepalingen en maatregelen die op grond van de leden 1en 2 zijn vastgesteld.

Bij eventuele voorwaarden die de lidstaten zelfvaststellen naast de voorwaarden die zijn vastgelegd in de EU-regelgeving voorde verlening van steun uit het ELGF of het ELFPO, moet kunnen worden nagegaanof deze worden nageleefd.

4.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen die gericht zijn op eenuniforme toepassing van de leden 1 en 2.

Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomenovereenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 61Algemene controlebeginselen

1.           Tenzij anders is bepaald,voorziet het systeem dat de lidstaten overeenkomstig artikel 60, lid 2,hebben opgezet, in systematische administratieve controles van allesteunaanvragen, aangevuld met controles ter plaatse.

2.           Wat de controles ter plaatsebetreft, trekt de verantwoordelijke autoriteit haar steekproef voor controlesuit de gehele populatie van aanvragers en bestaat de steekproef, waar datdienstig is, uit een aselect gedeelte en een op een risicoanalyse gebaseerdgedeelte teneinde een representatief foutenpercentage te verkrijgen en decontroles ook toe te spitsen op het hoogste foutenrisico.

3.           De verantwoordelijkeautoriteit stelt over elke controle ter plaatse een verslag op.

4.           Waar dat dienstig is, wordende controles ter plaatse in het kader van de EU-regelgeving inzake landbouwsubsidiesen inzake steun voor plattelandsontwikkeling tegelijkertijd verricht.

Artikel 62Omzeilingsclausule

Onverminderd specifieke bepalingen wordt geenvan de voordelen waarin de sectorale landbouwwetgeving voorziet, toegekend aannatuurlijke personen of rechtspersonen van wie is komen vast te staan dat zijkunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om voor dergelijke voordelen inaanmerking te komen en dus een voordeel zouden genieten dat niet inovereenstemming is met de doelstellingen van die wetgeving.

Artikel 63Compatibiliteit vansteunregelingen ten aanzien van de controles

In het kader van de toepassing van desteunregelingen in de wijnsector als bedoeld in Verordening (EU) nr. xxx/xxx[iGMO], zorgen de lidstaten ervoor dat de voor die regelingen geldende beheers-en controleprocedures op de volgende onderdelen compatibel zijn met het inhoofdstuk II van deze titel bedoelde geïntegreerd systeem:

a)           degeautomatiseerde gegevensbank;

b)           de systemenvoor de identificatie van de landbouwpercelen;

c)           deadministratieve controles.

De procedures mogen de gewone werking van ende uitwisseling van gegevens met het geïntegreerd systeem niet verstoren.

Artikel 64Bevoegdheden van de Commissieop controlegebied

1.           Om ervoor te zorgen dat decontroles correct en efficiënt worden toegepast en dat de verificatie of aan desubsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan, op een zodanig efficiënte, coherenteen niet-discriminerende wijze wordt uitgevoerd dat de financiële belangen vande Unie worden beschermd, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstigartikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de situaties waarinbegunstigden of hun vertegenwoordigers controles verhinderen.

2.           De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen de voorschriften vast die nodig zijn voor een uniformetoepassing van dit hoofdstuk in de Unie. Deze voorschriften kunnen met namebetrekking hebben op:

a)      de administratievecontroles en controles ter plaatse die de lidstaten moeten verrichten om na tegaan of voldaan wordt aan de verplichtingen, verbintenissen ensubsidiabiliteitscriteria die uit de toepassing van de EU-wetgevingvoortvloeien;

b)      de minimumomvang vande controles ter plaatse die voor een effectief beheer van de risico's nodigzijn, en de omstandigheden waaronder de lidstaten dergelijke controles moetenopvoeren of, wanneer de beheers- en controlesystemen goed functioneren en defoutenpercentages op een aanvaardbaar niveau liggen, deze juist mogenverminderen;

c)      de rapportage overde verrichte controles en verificaties en de resultaten daarvan;

d)      de instanties die voor het verrichten vande nalevingscontroles verantwoordelijk zijn, en de inhoud, de frequentie en hetafzetstadium waarop deze controles van toepassing zijn;

e)      de invoering vanaanvullende vereisten met betrekking tot de douaneprocedures, met name zoalsvastgesteld in Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement ende Raad[41],wanneer dat op grond van specifieke behoeften voor het beheer van de regelingvereist is;

f)       de specifiekecontrolemaatregelen en methoden voor de bepaling van de gehalten aantetrahydrocannabinol in het geval van hennep als bedoeld in artikel 38 vanVerordening (EU) nr. xxx/xxx [RB];

g)      een controlesysteemvoor de erkende brancheorganisaties in het geval van katoen als bedoeld inartikel 42 van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB];

h)      de meting vanoppervlakten, de controles en de specifieke financiële procedures voor deverbetering van controles in geval van wijn als bedoeld in Verordening (EU) nr.iGMO/xxx;

i)       de tests en methodenom vast te stellen of producten in aanmerking komen voor openbare interventieen particuliere opslag, alsmede het gebruik van openbare inschrijvingen, zowelvoor openbare interventie als voor particuliere opslag.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, of in hetovereenkomstige artikel van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB], Verordening (EU)nr. xxx/xxx [PO] of Verordening (EU) nr. xxx/xxx [iGMO] bedoeldeonderzoeksprocedure.

Artikel 65Intrekking, verlaging enuitsluiting van steun

1.           Wanneer een begunstigde nietblijkt te voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria of de verbintenissen dieverbonden zijn aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun waarin desectorale landbouwwetgeving voorziet, dan wordt de steun geheel of gedeeltelijkingetrokken.

2.           In de in het EU-rechtvoorgeschreven gevallen leggen de lidstaten ook een sanctie op in de vorm vaneen verlaging of uitsluiting van de toegekende of toe te kennen betaling ofgedeeltelijke betaling ten aanzien waarvan aan de subsidiabiliteitscriteria isvoldaan of de verbintenissen zijn nagekomen.

Het bedrag van de steunverlaging staat inverhouding tot de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van degeconstateerde niet-naleving en kan oplopen tot een volledige uitsluiting vaneen of meer steunregelingen of steunmaatregelen voor een of meer kalenderjaren.

3.           De bedragen dieovereenkomstig lid 1 zijn ingetrokken en die welke overeenkomstig lid 2 alssanctie zijn opgelegd, worden volledig teruggevorderd.

Artikel 66Bevoegdheden van de Commissieten aanzien van sancties

1.           Met het oog op een evenwichttussen enerzijds het afschrikkende effect van heffingen en sancties die moetenworden opgelegd vanwege niet-naleving van de uit de toepassing van de sectoralelandbouwwetgeving voortvloeiende verplichtingen, en anderzijds een flexibeletoepassing van het systeem wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstigartikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake:

a)      de schorsing van hetrecht om aan een steunregeling deel te nemen, de uitsluiting en de schorsingvan betalingen, de vaststelling van een op steun, betalingen of restituties toete passen verlagingspercentage, en andere sancties, met name wanneer determijnen niet in acht zijn genomen, wanneer het product, het volume of dehoeveelheid niet overeenstemt met de aanvraag, wanneer geen evaluatie van eenregeling heeft plaatsgevonden of wanneer informatie niet of niet tijdig isgemeld of onjuist is;

b)      de verlaging van debetaling aan de lidstaten in verband met hun landbouwuitgaven, wanneer determijnen voor de inning van de bijdrage in de betaling van eenoverschotheffing niet in acht zijn genomen, alsmede de schorsing vanmaandelijkse betalingen wanneer de lidstaten de vereiste informatie niet ofniet tijdig verstrekken of onjuiste informatie bij de Commissie indienen;

c)      de aanvullendebedragen, heffingen of rentevoeten die moeten worden toegepast bij fraude,onregelmatigheden, gebrek aan bewijs dat een verplichting is nagekomen, of telaat ingediende aangiften;

d)      de voorwaarden voorhet stellen, vrijgeven en verbeuren van zekerheden, alsmede hetverlagingspercentage dat bij het vrijgeven van zekerheden voor restituties,certificaten, offertes, inschrijvingen of specifieke aanvragen moet wordentoegepast wanneer een aan deze zekerheid verbonden verplichting niet of slechtsten dele in acht is genomen;

e)      de inhouding door delidstaten op de geïnde sanctiebedragen;

f)       de uitsluiting vaneen marktdeelnemer of een aanvrager uit de regelingen voor openbare interventieen voor particuliere opslag, voor het aanvragen van certificaten en voordeelneming aan tariefcontingenten wanneer fraude plaatsvindt of onjuisteinformatie wordt verstrekt;

g)      de intrekking of deschorsing van een erkenning, met name wanneer een marktdeelnemer, eenproducentenorganisatie, een unie van producentenorganisaties, eenproducentengroepering of een brancheorganisatie niet meer voldoet aan degestelde eisen, onder meer door geen informatie te melden;

h)      de toepassing vanadequate nationale sancties op marktdeelnemers die boven het quotum produceren;

i)       kennelijke fouten,overmacht en uitzonderlijke omstandigheden.

2.           De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen het volgende vast:

a)      de procedures en detechnische criteria met betrekking tot de in lid 1 bedoelde maatregelen ensancties die moeten worden toegepast wanneer wordt geconstateerd dat een uit detoepassing van de desbetreffende wetgeving voortvloeiende verplichting nietwordt nageleefd;

b)      de voorschriften enprocedures voor de terugvordering van onverschuldigde betalingen in verband metde toepassing van de desbetreffende wetgeving.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, of in hetovereenkomstige artikel van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB], Verordening (EU)nr. xxx/xxx [PO] of Verordening (EU) nr. xxx/xxx [iGMO] bedoeldeonderzoeksprocedure.

Artikel 67Zekerheden

1.           In de in de sectoralelandbouwwetgeving voorgeschreven gevallen eisen de lidstaten dat een zekerheidwordt gesteld als garantie dat een verplichting in het kader van sectoralelandbouwwetgeving wordt nagekomen.

2.           Behalve in geval vanovermacht wordt deze zekerheid geheel of gedeeltelijk verbeurd wanneer eenbepaalde verplichting niet of slechts ten dele wordt nagekomen.

3.           Om ervoor te zorgen dat erbij het stellen van een zekerheid sprake is van een niet-discriminerendebehandeling, billijkheid en evenredigheid, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstigartikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake:

a)      de betekenis vanbepaalde termen voor de toepassing van de leden 1 en 2;

b)      de aansprakelijkepartij ingeval een verplichting niet wordt nagekomen;

c)      specifieke situatieswaarin de bevoegde autoriteit mag afzien van de eis dat een zekerheid wordtgesteld;

d)      de voorwaarden dieverbonden zijn aan de te stellen zekerheid en de borg;

e)      specifiekevoorwaarden die verbonden zijn aan de zekerheid die in het kader van betalingenvan voorschotten wordt gesteld;

f)       de primaire,secundaire en ondergeschikte eisen met betrekking tot zekerheden, alsmede degevolgen van de niet-naleving van deze eisen.

4.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor:

a)      de vorm van de testellen zekerheid en de procedure voor het stellen van de zekerheid, voor deaanvaarding ervan en voor de vervanging van de oorspronkelijke zekerheid;

b)      de procedures voorhet vrijgeven van een zekerheid;

c)      de meldingen diemoeten worden gedaan door de lidstaten en de Commissie.

De in de eerste alinea bedoeldeuitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,of in het overeenkomstige artikel van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB],Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO] of Verordening (EU) nr. xxx/xxx [iGMO]bedoelde onderzoeksprocedure.

Hoofdstuk IIGeïntegreerd beheers- en controlesysteem

Artikel 68Toepassingsgebied

1.           Elke lidstaat zet eengeïntegreerd beheers- en controlesysteem op (hierna het "geïntegreerdsysteem" genoemd).

2.           Het geïntegreerd systeem isvan toepassing op de steunregelingen die in bijlage I bij Verordening (EU) nr.xxx/xxx [RB] worden vermeld, en op de steun die overeenkomstig artikel 22, lid 1,onder a) en b), de artikelen 29 tot en met 32 en de artikelen 34 en 35 vanVerordening xxx [PO] en, voor zover van toepassing, artikel 28, lid 1,onder b), van Verordening (EU) GV/xxx wordt verleend.

Dit hoofdstuk geldt echter niet voor de in artikel29, lid 9, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO] bedoelde maatregelen enevenmin voor de in artikel 22, lid 1, onder a) en b), van die verordeningbedoelde maatregelen voor zover het de aanlegkosten betreft.

3.           Voor zover nodig, is hetgeïntegreerd systeem ook van toepassing op de controle op de naleving van derandvoorwaarden zoals vastgesteld in titel VI.

Artikel 69Onderdelen van hetgeïntegreerd systeem

1.           Het geïntegreerd systeemomvat de volgende onderdelen:

a)      een geautomatiseerdegegevensbank;

b)      een systeem voor deidentificatie van de landbouwpercelen;

c)      een systeem voor deidentificatie en de registratie van betalingsrechten;

d)      steunaanvragen;

e)      een geïntegreerdcontrolesysteem;

f)       één enkel systeemom de identiteit te registreren van alle begunstigden van de in artikel 68, lid2, bedoelde steun die een steunaanvraag of een betalingsaanvraag indienen.

2.           Voor zover van toepassing,omvat het geïntegreerd systeem een systeem voor de identificatie en deregistratie van dieren dat is opgezet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000van het Europees Parlement en de Raad[42]en Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad[43].

3.           Onverminderd deverantwoordelijkheid van de lidstaten voor de invoering en toepassing van hetgeïntegreerd systeem, kan de Commissie de hulp van gespecialiseerde instantiesof personen inroepen om het opzetten, de monitoring en het gebruik van hetgeïntegreerd systeem te vergemakkelijken, en met name om de bevoegdeautoriteiten van de lidstaten desgewenst technische adviezen te verstrekken.

Artikel 70Geautomatiseerde gegevensbank

1.           In de geautomatiseerdegegevensbank worden voor elke begunstigde van de in artikel 68, lid 2,bedoelde steun de gegevens uit de steunaanvragen en de betalingsaanvragenopgenomen.

Deze gegevensbank biedt met name de mogelijkheidom via de bevoegde autoriteit van de lidstaat de gegevens over de kalenderjarenen/of verkoopseizoenen vanaf 2000 te raadplegen. Degegevensbank biedt ook de mogelijkheid om de gegevens over ten minste delaatste vijf opeenvolgende kalenderjaren rechtstreeks en onmiddellijk teraadplegen.

2.           De lidstaten kunnengedecentraliseerde gegevensbanken opzetten mits deze gegevensbanken en deadministratieve procedures om de gegevens vast te leggen en te raadplegen, ophet gehele grondgebied van de lidstaat homogeen van opzet zijn en onderling compatibelzijn om kruiscontroles mogelijk te maken.

Artikel 71Systeem voor de identificatievan de landbouwpercelen

Het systeem voor de identificatie van delandbouwpercelen wordt opgezet op basis van kaarten of kadastrale documenten ofandere cartografische gegevens. Daarbij wordtgebruikgemaakt van technieken op basis van een geautomatiseerd geografischinformatiesysteem, inclusief orthobeelden van lucht- of satellietopnamen, meteen homogene norm die een precisie waarborgt die ten minste overeenkomt met dievan kaarten op schaal 1:5000.

Artikel 72Systeem voor de identificatieen de registratie van betalingsrechten

1.           Het systeem voor deidentificatie en de registratie van betalingsrechten maakt een verificatie vande betalingsrechten, alsmede kruiscontroles door vergelijking met desteunaanvragen en door vergelijking met het systeem voor de identificatie vande landbouwpercelen mogelijk.

2.           Het in lid 1 bedoelde systeembiedt de mogelijkheid om via de bevoegde autoriteit van de lidstaat de gegevensover ten minste de laatste vier opeenvolgende kalenderjaren rechtstreeks enonmiddellijk te raadplegen.

Artikel 73Steunaanvragen enbetalingsaanvragen

1.           Een begunstigde van de inartikel 68, lid 2, bedoelde steun dient elk jaar een aanvraag voor rechtstreeksebetalingen of een betalingsaanvraag in voor respectievelijk het desbetreffendeareaal en de diergebonden maatregelen voor plattelandsontwikkeling, waarin voorzover van toepassing worden aangegeven:

a)      allelandbouwpercelen op het bedrijf, alsmede het niet-landbouwareaal waarvoor de inartikel 68, lid 2, bedoelde steun wordt aangevraagd;

b)      de ter activeringaangegeven betalingsrechten;

c)      andere informatiewaarin deze verordening voorziet of die vereist is met het oog op de uitvoeringvan de desbetreffende sectorale landbouwwetgeving of die verlangd wordt door debetrokken lidstaat.

Wat de areaalgebonden betalingen betreft, bepaaltelke lidstaat de minimumoppervlakte van de landbouwpercelen waarvoor eenaanvraag kan worden gedaan. De minimumoppervlakte magechter niet groter zijn dan 0,3 ha.

In afwijking van punt a) kunnen de lidstatenbesluiten dat een landbouwer die geen areaalgebonden rechtstreekse betalingaanvraagt, zijn landbouwpercelen niet hoeft aan te geven ingeval het volledigeareaal niet meer bedraagt dan één hectare. Wel vermeldtdeze landbouwer in zijn aanvraag dat hij over landbouwpercelen beschikt, engeeft hij op verzoek van de bevoegde autoriteiten aan waar deze zich bevinden.

2.           De lidstaten verstrekken,onder meer met gebruikmaking van elektronische middelen, vooraf opgesteldeformulieren die zijn gebaseerd op de in het voorgaande jaar geconstateerdearealen, en grafisch materiaal dat de ligging van de desbetreffende percelenaangeeft. Een lidstaat kan besluiten dat in de steunaanvraag alleen deveranderingen ten opzichte van de steunaanvraag van het voorgaande jaar hoevente worden opgegeven. Wat betreft de regeling voor kleine landbouwers waarintitel V van Verordening (EU) nr. RB/xxx voorziet, wordt deze mogelijkheidechter sowieso aan alle betrokken landbouwers geboden.

3.           Een lidstaat kan besluitendat één en dezelfde aanvraag betrekking heeft op meer dan één of zelfs alle inartikel 68 bedoelde steunregelingen en -maatregelen en anderesteunregelingen en -maatregelen.

Artikel 74Systeem voor de identificatievan begunstigden

Het enkele systeem om de identiteit van allebegunstigden van de in artikel 68, lid 2, bedoelde steun te registreren,waarborgt dat alle steunaanvragen en betalingsaanvragen die door een endezelfde begunstigde worden ingediend, als zodanig kunnen wordengeïdentificeerd.

Artikel 75Controles om na te gaan ofaan de subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan, en eventuele verlagingen

1.           Overeenkomstig artikel 61voeren de lidstaten via de betaalorganen of de door deze organen gemachtigdeinstanties administratieve controles van de steunaanvragen uit om na te gaan ofvoldaan is aan de voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen. Dezecontroles worden aangevuld met controles ter plaatse.

2.           De lidstaten stellen in hetkader van de controles ter plaatse een steekproefplan op voor delandbouwbedrijven en/of de begunstigden.

3.           De lidstaten kunnengebruikmaken van teledetectietechnieken en GNSS-technieken (Global NavigationSatellite System) om controles ter plaatse van de landbouwpercelen teverrichten.

4.           Wanneer niet aan desubsidiabiliteitscriteria is voldaan, is artikel 65 van toepassing.

Artikel 76Betalingen aan begunstigden

1.           De betalingen in het kadervan de in artikel 68, lid 2, bedoelde steunregelingen en -maatregelenworden in de periode van 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgendekalenderjaar verricht.

De betalingen worden in die periode in maximaaltwee tranches verricht.

Wel mogen de lidstaten vóór 1 december, doch nietvóór 16 oktober, voorschotten betalen van maximaal 50 % voor rechtstreeksebetalingen en 75 % voor de steun in het kader van deplattelandsontwikkeling als bedoeld in artikel 68, lid 2.

2.           De in lid 1 bedoeldebetalingen worden pas verricht nadat de lidstaten uit hoofde van artikel 75zijn nagegaan of aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan.

Artikel 77Gedelegeerde bevoegdheden

1.           Om ervoor te zorgen dat hetin dit hoofdstuk bedoelde geïntegreerd systeem op een zodanig efficiënte,coherente en niet-discriminerende wijze wordt toegepast dat de financiëlebelangen van de Unie worden beschermd, wordt de Commissie gemachtigd omovereenkomstig 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake:

a)      specifiekedefinities die nodig zijn voor een geharmoniseerde toepassing van hetgeïntegreerd systeem;

b)      verdere maatregelendie de lidstaten moeten nemen met het oog op een juiste toepassing van dithoofdstuk, alsmede regelingen voor de nodige wederzijdse bijstand tussen delidstaten.

2.           Om ervoor te zorgen dat demiddelen die gemoeid zijn met de in artikel 73 bedoelde steunaanvragen, opcorrecte wijze onder de gerechtigde begunstigden worden verdeeld en om tekunnen nagaan of de landbouwers de desbetreffende verplichtingen nakomen, steltde Commissie middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 111 hetvolgende vast:

a)      voorschriften voorde minimumomvang van de aan te geven landbouwpercelen om de administratievelasten voor de begunstigden en de instanties te beperken;

b)      bepalingen die nodigzijn voor een geharmoniseerde omschrijving van de grondslag voor de berekeningvan steun, waaronder voorschriften voor de wijze waarop wordt omgegaan metbepaalde gevallen waarin subsidiabele arealen landschapskenmerken of bomenbevatten;

c)      een afwijking vanVerordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad [van 3 juni 1971 houdendevaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data enaanvangs- en vervaltijden][44]om de rechten van begunstigden op betalingen te beschermen wanneer de uiterstedatum voor de indiening van aanvragen of wijzigingen op een feestdag, eenzaterdag of een zondag valt;

d)      de in geval van eente late aanvraag tot betaling of tot toewijzing van betalingsrechten geldendemaximale overschrijding van de uiterste datum en de verlagingen bij een dergelijkeoverschrijding.

3.           Om ervoor te zorgen dat deberekening en toepassing van weigeringen, verlagingen, uitsluitingen enterugvorderingen worden uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 65 enop een zodanig efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijze dat definanciële belangen van de Unie worden beschermd, wordt de Commissie gemachtigdom overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake:

(a) weigeringen, verlagingen en uitsluitingen inverband met de onjuistheid en onvolledigheid van de informatie in de aanvraag,zoals een te hoge aangifte van arealen of dieren of niet-aangegeven arealen, enin verband met de niet-naleving van de subsidiabiliteitscriteria of deverbintenissen die verbonden zijn aan de voorwaarden voor de toekenning van desteun;

(b) een geharmoniseerde en evenredige behandeling vanopzettelijke onregelmatigheden, van kleine fouten, van een cumulatie vanverlagingen en van een gelijktijdige toepassing van verschillende verlagingen;

(c) de niet-toepassing van weigeringen, verlagingen enuitsluitingen in bepaalde gevallen, teneinde de evenredigheid bij de toepassingvan verlagingen te waarborgen;

(d) de terugvordering van onverschuldigd betaaldesteunbedragen en de intrekking van ten onrechte toegewezen betalingsrechten.

Artikel 78Uitvoeringsbevoegdheden

De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen het volgende vast:

a)           debasiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot de in artikel 70bedoelde geautomatiseerde gegevensbank;

b)           de basiskenmerken,definities en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel 71 bedoeldesysteem voor de identificatie van de landbouwpercelen en met betrekking tot hetin artikel 74 bedoelde systeem voor de identificatie van begunstigden;

c)           debasiskenmerken, definities en kwaliteitseisen met betrekking tot het in artikel72 bedoelde systeem voor de identificatie en de registratie vanbetalingsrechten;

d)           voorschriftenvoor de in artikel 73 bedoelde steunaanvragen en betalingsaanvragen en voor deaanvraag voor betalingsrechten, waaronder de uiterste datum voor de indieningvan aanvragen, de eisen ten aanzien van de informatie die in elk geval in deaanvraag moet worden opgenomen, bepalingen inzake de wijziging of de intrekkingvan steunaanvragen, de vrijstelling van de verplichting om een steunaanvraag inte dienen, en bepalingen die de lidstaten de mogelijkheid bieden omvereenvoudigde procedures toe te passen en kennelijke fouten te corrigeren;

e)           voorschriftenvoor de uitvoering van controles op de nakoming van verplichtingen en op dejuistheid en volledigheid van de informatie in de steunaanvraag ofbetalingsaanvraag;

f)            technischedefinities die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit hoofdstuk;

g)           voorschriftenvoor situaties waarin bedrijven worden overgedragen terwijl ook een nog na tekomen verplichting wordt overgedragen die verband houdt met het recht op desteun in kwestie;

h)           voorschriftenvoor de betaling van de in artikel 76 bedoelde voorschotten.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerstealinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, ofin het overeenkomstige artikel van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB] ofVerordening (EU) nr. xxx/xxx [PO] bedoelde onderzoeksprocedure.

Hoofdstuk IIIControle van verrichtingen

Artikel 79Toepassingsgebied endefinities

1.           In dit hoofdstuk wordenspecifieke voorschriften vastgesteld voor de controle van de handelsdocumentenvan entiteiten die betalingen ontvangen of verrichten die direct of indirectverband houden met het systeem van financiering door het ELGF, dan wel hunvertegenwoordigers, hierna "ondernemingen" genoemd, om na te gaan ofde verrichtingen die deel uitmaken van het systeem van financiering door hetELGF, daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en correct zijn uitgevoerd.

2.           Dit hoofdstuk is niet vantoepassing op maatregelen die onder het in hoofdstuk II van deze titel bedoeldegeïntegreerd systeem vallen.

3.           In dit hoofdstuk wordtverstaan onder:

a)      "handelsdocumenten":alle boeken, registers, nota's en bewijsstukken, de boekhouding, de productie-en kwaliteitsadministraties en de briefwisseling met betrekking tot dehandelsactiviteiten van de onderneming, alsmede de commerciële gegevens, inwelke vorm dan ook, inclusief elektronisch opgeslagen gegevens, voor zover dezedocumenten of gegevens direct of indirect betrekking hebben op de in lid 1bedoelde verrichtingen;

b)      "derden": allenatuurlijke en rechtspersonen die direct of indirect betrokken zijn bijverrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het ELGF.

Artikel 80Controles door de lidstaten

1.           De lidstaten verrichtensystematische controles van de handelsdocumenten van de ondernemingen, waarbijrekening wordt gehouden met de aard van de te controleren verrichtingen. Delidstaten zorgen ervoor dat de te controleren ondernemingen zo worden gekozendat de doeltreffendheid van de maatregelen voor preventie en opsporing vanonregelmatigheden maximaal gewaarborgd is. Bij de keuze wordt onder meerrekening gehouden met de financiële betekenis van de ondernemingen op ditgebied en met andere risicofactoren.

2.           De in lid 1 bedoeldecontroles worden zo nodig uitgebreid tot natuurlijke personen en rechtspersonendie verbonden zijn met de ondernemingen, en tot elke andere natuurlijke persoonof rechtspersoon die van belang kan zijn om het artikel 81 beschreven doelvan de controles te realiseren.

3.           De controles uit hoofde vandit hoofdstuk laten de controles uit hoofde van de artikelen 49 en 50 onverlet.

Artikel 81Doel van de controles

1.           De juistheid van de belangrijkstegegevens die worden gecontroleerd, wordt geverifieerd aan de hand van een aanhet risiconiveau aangepast aantal kruiscontroles, indien nodig ook vanhandelsdocumenten van derden, die onder meer inhouden:

a)      vergelijkingen metde handelsdocumenten van leveranciers, klanten, vervoerders en andere derden;

b)      zo nodig, fysiekecontroles op de hoeveelheid en de aard van de voorraden;

c)      vergelijkingen metde gegevens over de financiële transacties die leiden tot of het gevolg zijnvan de verrichtingen in het kader van het financieringssysteem van het ELGF; en

d)      controles van deboekhouding of van stukken inzake financiële transacties waaruit ten tijde vande controle blijkt dat de documenten die door het betaalorgaan worden bewaardals bewijs voor de betaling van steun aan de begunstigde, in orde zijn.

2.           In het bijzonder wanneer eenonderneming overeenkomstig de nationale of de EU-bepalingen een afzonderlijkevoorraadboekhouding moet voeren, wordt deze boekhouding bij de controle inpassende gevallen ook vergeleken met de handelsdocumenten en in voorkomendgeval met de daadwerkelijke voorraden van de onderneming.

3.           Bij de selectie van de tecontroleren verrichtingen moet ten volle rekening worden gehouden met hetrisiconiveau.

Artikel 82Toegang tot handelsdocumenten

1.           Degenen die voor deonderneming verantwoordelijk zijn, of derden, zorgen ervoor dat allehandelsdocumenten en aanvullende informatie aan de met de controle belastefunctionarissen of daartoe gemachtigde personen worden verstrekt. Elektronischopgeslagen gegevens worden via een passende informatiedrager verstrekt.

2.           De met de controle belastefunctionarissen of daartoe gemachtigde personen kunnen eisen dat hunuittreksels uit of kopieën van de in lid 1 bedoelde documenten wordenverstrekt.

3.           Wanneer tijdens een controleuit hoofde van dit hoofdstuk de door de onderneming bewaarde handelsdocumentenongeschikt worden geacht voor controledoeleinden, wordt de onderneming verzochtin het vervolg de documenten te bewaren die volgens de voorschriften van delidstaat die verantwoordelijk is voor de controle, moeten worden bewaard, zulksonverminderd de verplichtingen van andere verordeningen voor de betrokkensector.

De lidstaat bepaalt vanaf welke datum de gegevensbeschikbaar moeten zijn.

Wanneer alle of een deel van de handelsdocumentendie uit hoofde van dit hoofdstuk moeten worden gecontroleerd, zich bij eenonderneming bevinden die behoort tot hetzelfde handelsconcern, dezelfdevennootschap of dezelfde vereniging van centraal beheerde ondernemingen als degecontroleerde onderneming, en die hetzij op hetzij buiten het grondgebied vande EU is gevestigd, maakt de gecontroleerde onderneming deze documententoegankelijk voor de controlefunctionarissen op een plaats en tijdstip dieworden bepaald door de lidstaat die met de uitvoering van de controle isbelast.

4.           De lidstaten zorgen ervoordat de met de controles belaste functionarissen het recht hebben dehandelsdocumenten zelf in beslag te nemen of in beslag te laten nemen. Bijuitoefening van dit recht worden de nationale bepalingen ter zake in achtgenomen en wordt geen afbreuk gedaan aan de toepassing van de regelgevinginzake de strafrechtelijke procedure voor het in beslag nemen van documenten.

Artikel 83Wederzijdse bijstand

1.           De lidstaten verlenen elkaarde nodige bijstand voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoeldecontroles in de volgende gevallen:

a)      een onderneming ofeen derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar het betrokken bedragbetaald of ontvangen is of had moeten worden;

b)      een onderneming ofeen derde is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar de voor de controlenoodzakelijke documenten en informatie zich bevinden.

De Commissie kan gezamenlijke acties coördinerenwaarbij twee of meer lidstaten elkaar bijstaan.

2.           In de eerste drie maandenvolgend op het ELGF-begrotingsjaar van betaling verstrekken de lidstaten deCommissie een lijst van in een derde land gevestigde ondernemingen waarvoor hetbetrokken bedrag in die lidstaat betaald of ontvangen is of had moeten worden.

4.           Indien voor een controle vaneen onderneming die overeenkomstig artikel 80 wordt uitgevoerd, en met namevoor de in artikel 81 bedoelde kruiscontroles, nadere informatie vereist is ineen andere lidstaat, kan een naar behoren met redenen omkleed verzoek om eenspecifieke controle worden ingediend. Een overzicht van de specifieke verzoekenvan deze aard wordt op kwartaalbasis aan de Commissie toegezonden binnen éénmaand na afloop van elk kwartaal. De Commissie kan een kopie van individueleverzoeken vragen.

Binnen zes maanden na ontvangst van hetcontroleverzoek wordt daaraan gevolg gegeven; deresultaten van de controle worden onverwijld aan de aanvragende lidstaat en aande Commissie meegedeeld. De mededeling aan de Commissie wordt op kwartaalbasisverricht binnen één maand na afloop van elk kwartaal.

Artikel 84Programmering

1.           De lidstaten stellencontroleprogramma's op die in de volgende controleperiode uit hoofde vanartikel 80 moeten worden uitgevoerd.

2.           Vóór 15 april van elk jaar zendende lidstaten de Commissie het in lid 1 bedoelde programma toe, met vermeldingvan:

a)      het aantalondernemingen dat zal worden gecontroleerd en hun verdeling per sector,rekening houdend met de daarmee gemoeide bedragen;

b)      de criteria die zijnaangehouden bij de opstelling van deze programma's.

3.           De lidstaten leggen de doorhen opgestelde en aan de Commissie toegezonden programma's ten uitvoer indiende Commissie binnen een termijn van acht weken geen opmerkingen heeft gemaakt.

4.           Lid 3 is van overeenkomstigetoepassing op de wijzigingen die de lidstaten in het programma aanbrengen;

5.           De Commissie kan in om heteven welk stadium verzoeken in het programma van een lidstaat een bijzonderecategorie ondernemingen op te nemen.

6.           Ondernemingen waarbij de somvan de ontvangsten of betaalde bedragen lager was dan 40 000 euro, wordenalleen overeenkomstig dit hoofdstuk gecontroleerd om bijzondere redenen die delidstaten moeten vermelden in hun in lid 1 bedoelde jaarlijksecontroleprogramma of die de Commissie moet vermelden in een eventueelvoorgestelde wijziging van dit programma.

Artikel 85Specifieke diensten

1.           In elke lidstaat wordt eenspecifieke dienst belast met de monitoring van de toepassing van dit hoofdstuk.Deze diensten zijn met name belast met:

a)      hetzij de uitvoeringvan de in dit hoofdstuk voorgeschreven controles door functionarissen dierechtstreeks ressorteren onder deze specifieke dienst;

b)      hetzij decoördinatie van en het algemene toezicht op de controles die doorfunctionarissen van andere diensten worden uitgevoerd.

De lidstaten kunnen ook bepalen dat de uit hoofdevan dit hoofdstuk te verrichten controles gedeeltelijk door de specifiekedienst en gedeeltelijk door andere nationale diensten worden uitgevoerd, mitseerstgenoemde dienst zorg draagt voor de coördinatie ervan.

2.           De met de toepassing van dithoofdstuk belaste dienst/diensten staat/staan organisatorisch los van dienstenof afdelingen die zijn belast met de betaling van de bedragen of de daaraanvoorafgaande controles.

3.           Met het oog op een correctetoepassing van dit hoofdstuk neemt de in lid 1 bedoelde specifieke dienst allenodige maatregelen en verleent de betrokken lidstaat de specifieke dienst allenodige bevoegdheden om de in dit hoofdstuk genoemde taken te kunnen vervullen.

4.           De lidstaten treffen passendemaatregelen om natuurlijke personen of rechtspersonen te bestraffen die de inhet kader van dit hoofdstuk op hen rustende verplichtingen niet nakomen.

Artikel 86Verslagen

1.           Vóór 1 januari volgende op decontroleperiode zenden de lidstaten de Commissie een uitvoerig verslag over detoepassing van dit hoofdstuk toe.

2.           De lidstaten en de Commissiewisselen regelmatig met elkaar van gedachten over de toepassing van dithoofdstuk.

Artikel 87Toegang tot informatie en controlester plaatse door de Commissie

1.           Overeenkomstig de ter zakegeldende nationale wettelijke bepalingen hebben de functionarissen van deCommissie toegang tot alle documenten die zijn opgesteld met het oog op of naaraanleiding van de controles die in het kader van dit hoofdstuk zijngeorganiseerd, en tot de verzamelde gegevens, met inbegrip van de gegevens diezijn opgeslagen in de gegevensverwerkingssystemen. Deze gegevens worden, opverzoek, via een passende informatiedrager verstrekt.

2.           De in artikel 80 bedoeldecontroles worden door functionarissen van de lidstaat uitgevoerd. Functionarissenvan de Commissie mogen aan deze controles deelnemen. Zij mogen zelf nietde controlebevoegdheden uitoefenen die aan de nationale functionarissen zijntoegekend. Wel hebben zij toegang tot dezelfde locaties en documenten als defunctionarissen van de lidstaat.

3.           Functionarissen van eenaanvragende lidstaat mogen met toestemming van de aangezochte lidstaat aanwezigzijn bij controles op grond van artikel 83 in de aangezochte lidstaat en mogentoegang hebben tot dezelfde locaties en documenten als de functionarissen vanlaatstgenoemde lidstaat.

Functionarissen van de aanvragende lidstaat dieaanwezig zijn bij controles in de aangezochte lidstaat moeten te allen tijdehet bewijs van hun officiële bevoegdheid kunnen leveren. Decontroles worden te allen tijde door functionarissen van de aangezochtelidstaat uitgevoerd.

4.           Onverminderd de bepalingenvan Verordening (EG) nr. 1073/99 en Verordening (EG) nr. 2185/1996 nemen,wanneer op grond van de nationale bepalingen inzake strafrechtelijke proceduresbepaalde handelingen zijn voorbehouden aan functionarissen die speciaaldaarvoor zijn aangewezen bij de nationale wet, noch de functionarissen van deCommissie noch de in lid 3 bedoelde functionarissen van de lidstaat aan dezehandelingen deel. Met name nemen zij in geen geval deel aan met namehuiszoekingen of een formeel verhoor van personen op grond van het strafrechtvan de lidstaat. Wel hebben zij toegang tot de aldus verkregen informatie.

Artikel 88Bevoegdheden van de Commissie

1.           Om maatregelen die vanwege deaard ervan ongeschikt zijn voor controles achteraf in de vorm van controles vanhandelsdocumenten, uit te sluiten van de toepassing van dit hoofdstuk, wordt deCommissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerdehandelingen aan te nemen tot vaststelling van een lijst van andere maatregelenwaarop dit hoofdstuk niet van toepassing is, en tot wijziging van de in artikel84, lid 6, genoemde drempel van 40 000 euro.

2.           De Commissie stelt, indiennodig, middels uitvoeringshandelingen bepalingen vast die gericht zijn op eenuniforme toepassing van deze verordening in de Unie en die met name betrekkinghebben op:

a)      de uitvoering van de in artikel 80bedoelde controles, wat betreft de keuze van de ondernemingen, en hetpercentage en het tijdschema van de controles;

b)      het bewaren van handelsdocumenten en dete bewaren handelsdocumenten of vast te leggen gegevens;

c)      de uitvoering en coördinatie van de in artikel83, lid 1, bedoelde gezamenlijke acties;

d)      de bijzonderheden en specificaties inzakede inhoud, vorm en wijze van indiening van verzoeken, de inhoud, vorm en wijzevan toezending van meldingen en de indiening en uitwisseling van informatiezoals vereist in het kader van dit hoofdstuk;

e)      de voorwaarden voor en de wijze vanpublicatie van de in het kader van deze verordening benodigde informatie ofspecifieke voorschriften en voorwaarden volgens welke de Commissie dezeinformatie verspreidt onder of beschikbaar stelt aan de bevoegde autoriteitenvan de lidstaten;

f)       de bevoegdheden van de in artikel 85bedoelde specifieke dienst;

g)      de inhoud van de in artikel 86 bedoeldeverslagen.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,bedoelde onderzoeksprocedure.

Hoofdstuk IVOverige bepalingen inzake controles

Artikel 89Overige controles inzakemarktmaatregelen

1.           De lidstaten nemen de nodigemaatregelen om ervoor te zorgen dat de in bijlage I bij Verordening (EU) nr.xxx/xxx [iGMO] genoemde producten die niet overeenkomstig die verordening zijngeëtiketteerd, hetzij niet op de markt worden gebracht, hetzij uit de marktworden genomen.

2.           Onverminderd eventuele, doorde Commissie vast te stellen specifieke bepalingen worden de in de Unieingevoerde producten als omschreven in artikel 129, lid 1, onder a)en b), van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [iGMO], onderworpen aan controlesop de naleving van de voorwaarden die in lid 1 van dat artikel wordengenoemd.

3.           De lidstaten verrichtencontroles op basis van een risicoanalyse om na te gaan of de in bijlage Ibij Verordening (EU) xxx/xxx [iGMO] genoemde producten voldoen aan devoorschriften van deel II, titel II, hoofdstuk I, sectie 1, van Verordening(EU) xxx/xxx [iGMO], en passen zo nodig administratieve sancties toe.

4.           Om de financiële middelen vande Unie en de identiteit, de herkomst en de kwaliteit van EU-wijn tebeschermen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerdehandelingen aan te nemen voor het vaststellen van voorschriften inzake:

a)      het opzetten van een op door de lidstatenverzamelde monsters gebaseerde analytische databank van isotopische gegevens omfraude te helpen constateren, alsmede inzake de databanken van de lidstaten;

b)      de controle-instanties en de door hen teverlenen onderlinge bijstand;

c)      het gemeenschappelijke gebruik vanbevindingen van de lidstaten;

d)       de toepassing van sancties in geval vanuitzonderlijke omstandigheden.

Artikel 90Controles op het gebied vande oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

1.           De lidstaten zetten de nodigestappen om een einde te maken aan het in Verordening (EU) nr. xxx/xxx[iGMO] bedoelde onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen enbeschermde geografische aanduidingen.

2.           De lidstaten wijzen debevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor de controlesovereenkomstig de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 882/2004van het Europees Parlement en de Raad[45]vastgestelde criteria met betrekking tot de verplichtingen die in deel II,titel II, hoofdstuk I, sectie 2, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [iGMO] zijnvastgesteld , en zorgen ervoor dat elke marktdeelnemer die aan dieverplichtingen voldoet, het recht heeft onder een controlesysteem te vallen.

3.           In de Unie wordt dejaarlijkse verificatie inzake de naleving van het productdossier tijdens deproductie en tijdens of na de verpakking van de wijn verricht door de inlid 2 bedoelde bevoegde autoriteit of door één of meer controleorganen inde zin van artikel 2, tweede alinea, punt 5, van Verordening (EG) nr. 882/2004,die optreden als certificerende instantie voor het product overeenkomstig de inartikel 5 van die verordening vastgestelde criteria.

4.           De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen het volgende vast:

a)      de door de lidstatente verrichten kennisgevingen aan de Commissie;

b)      voorschriften voorde instantie die verantwoordelijk is voor de verificatie inzake de naleving vanhet productdossier, ook wanneer het geografische gebied in een derde land isgelegen;

c)      de door de lidstatente ondernemen actie om het onrechtmatige gebruik van beschermdeoorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen te voorkomen;

d)      de door de lidstaten uit te voerencontroles en verificaties, inclusief tests.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerste alineavoorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, of in hetovereenkomstige artikel van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [iGMO] bedoeldeonderzoeksprocedure.

TITEL VIRANDVOORWAARDEN

Hoofdstuk IToepassingsgebied

Artikel 91Algemeen beginsel

1.           Wanneer een in artikel 92bedoelde begunstigde op het bedrijf niet voldoet aan de in artikel 93vastgelegde randvoorwaarden, wordt op deze begunstigde een sanctie toegepast.

2.           De in lid 1 bedoelde sanctieis alleen van toepassing voor zover:

a)      de niet-naleving hetgevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks aan de begunstigde kanworden toegeschreven;

b)      de niet-nalevingverband houdt met de landbouwactiviteiten van de begunstigde; en

c)      het om het areaalvan het bedrijf van de begunstigde gaat.

Deze sanctie geldt echter niet voor bosgebieden,voor zover voor het betrokken gebied geen steun overeenkomstig artikel 22, lid 1,onder a), artikel 31 en artikel 35 van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO] wordtaangevraagd.

3.           Voor de toepassing van dezetitel wordt onder "bedrijf" verstaan het geheel van deproductie-eenheden en arealen dat door de in artikel 92 bedoelde begunstigdewordt beheerd en zich op het grondgebied van eenzelfde lidstaat bevindt.

Artikel 92Betrokken begunstigden

Artikel 91 is van toepassing op begunstigdendie rechtstreekse betalingen op grond van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [RB],betalingen op grond van de artikelen 44 en 45 van Verordening (EU)nr. xxx/xxx [iGMO] en de jaarlijkse premies op grond van artikel 22,lid 1, onder a) en b), de artikelen 29 tot en met 32, artikel 34 enartikel 35 van Verordening (EU) nr. xxx/xxx [PO] ontvangen.

Artikel 91 is echter niet van toepassing opbegunstigden die deelnemen aan de in titel V, van Verordening (EU) nr. xxx/xxx[RB] bedoelde regeling voor kleine landbouwers, noch op de begunstigden die ophet gebied van artikel 29, lid 9, van Verordening (EU) nr. PO/xxx steunontvangen.

Artikel 93Randvoorwaarden

De randvoorwaarden zijn de uit deEU-regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de op nationaal niveauvastgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond die zijn vermeld in bijlage II en betrekking hebben op:

a)           het milieu, klimaatveranderingen een goede landbouwconditie van grond;

b)           devolksgezondheid, de diergezondheid en de gezondheid van planten;

c)           hetdierenwelzijn.

De in bijlage II bedoelde handelingen diebetrekking hebben op de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, geldenin de versie waarin zij van kracht zijn en, in het geval van richtlijnen, zoalsdeze zijn omgezet door de lidstaten.

Richtlijn 2000/60/EG van 23 oktober 2000 totvaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleidzal worden beschouwd als onderdeel van bijlage II, zodra alle lidstaten dezerichtlijn hebben omgezet en de verplichtingen zijn vastgesteld die rechtstreeksop de landbouwers van toepassing zijn. Om rekening tehouden met deze elementen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstigartikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot wijziging van bijlage II,en wel binnen twaalf maanden vanaf het moment waarop de laatste lidstaat deomzetting van de richtlijn aan de Commissie heeft gemeld.

Richtlijn 2009/128/EG van het EuropeesParlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voorcommunautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticidenzal worden beschouwd als onderdeel van bijlage II, zodra alle lidstaten dezerichtlijn hebben omgezet en de verplichtingen zijn vastgesteld die rechtstreeksop de landbouwers van toepassing zijn. Om rekening tehouden met deze elementen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstigartikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen tot wijziging van bijlage II,en wel binnen twaalf maanden vanaf het moment waarop de laatste lidstaat deomzetting van de richtlijn aan de Commissie heeft gemeld, waaronder deverplichtingen inzake een geïntegreerde gewasbescherming.

Voorts gelden de randvoorwaarden, wat de jaren2014 en 2015 betreft, ook voor de instandhouding van blijvend grasland. De lidstaten die op 1 januari 2004 al lid van de EU waren, zorgenervoor dat grond die op de voor de aanvragen van areaalsteun voor 2003 vastgesteldedatum blijvend grasland was, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland instand wordt gehouden. De lidstaten die in 2004 lid van de EU zijn geworden,zorgen ervoor dat grond die op 1 mei 2004 blijvend grasland was,binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland in stand wordt gehouden. Bulgarijeen Roemenië zorgen ervoor dat grond die op 1 januari 2007 blijvend graslandwas, binnen bepaalde grenzen als blijvend grasland in stand wordt gehouden.

De voorgaande alinea is niet van toepassing opte bebossen blijvend grasland, indien een dergelijke bebossing verenigbaar ismet het milieu en het niet gaat om de aanplant van kerstbomen en snelgroeiendesoorten met korte omlooptijd.

Om rekening te houden met de in de tweevoorgaande alinea's genoemde elementen, wordt de Commissie gemachtigd omovereenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake deinstandhouding van blijvend grasland, met name om ervoor te zorgen datmaatregelen worden genomen om blijvend grasland op het niveau van de landbouwersin stand te houden, inclusief individuele verplichtingen die moeten wordennagekomen, zoals de verplichting om arealen weer in blijvend grasland om tezetten wanneer blijkt dat het aandeel blijvend grasland afneemt.

Voorts stelt de Commissie middelsuitvoeringshandelingen vast hoe moet worden bepaald welke verhouding moetworden aangehouden tussen blijvend grasland en de totale oppervlaktelandbouwgrond. Deze uitvoeringshandelingen wordenaangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoeldeonderzoeksprocedure.

Artikel 94Door de lidstaten na te komenverplichtingen op het gebied van een goede landbouw- en milieuconditie

De lidstaten zorgen ervoor dat het gehelelandbouwareaal, waaronder de grond die niet meer wordt gebruikt voor productiedoeleinden,in een goede landbouw- en milieuconditie wordt gehouden. Delidstaten stellen op nationaal of op regionaal niveau de door de begunstigdenna te leven minimumnormen voor een goede landbouw- en milieuconditie van degrond vast op basis van bijlage II, waarbij rekening wordt gehouden met despecifieke kenmerken van de betrokken gebieden, met inbegrip van de bodem- ende klimaatgesteldheid, de bestaande landbouwsystemen, het grondgebruik, devruchtwisseling, de landbouwpraktijken en de structuur van delandbouwbedrijven. De lidstaten stellen geen minimumeisen vast waarin niet inbijlage II is voorzien.

Artikel 95Verstrekking van informatieaan begunstigden

De lidstaten doen de betrokken begunstigden,zo mogelijk langs elektronische weg, een lijst met en informatie over de na televen randvoorwaarden toekomen.

Hoofdstuk IIControlesysteem en sancties met betrekking tot de randvoorwaarden

Artikel 96Controles op de naleving vande randvoorwaarden

1.           De lidstaten maken, waarzulks dienstig is, gebruik van het geïntegreerd systeem dat is vastgesteld bijtitel V, hoofdstuk II, en met name van de in artikel 69, lid 1, onder a), b),d), e) en f), genoemde elementen.

De lidstaten kunnen gebruikmaken van hun bestaandeadministratie- en controlesystemen om ervoor te zorgen dat de randvoorwaardenworden nageleefd.

Deze systemen, en met name het systeem voor deidentificatie en de registratie van dieren dat is opgezet overeenkomstigRichtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking totde identificatie en de registratie van varkens[46],en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1760/2000 en Verordening (EG) nr. 21/2004,zijn compatibel met het in titel V, hoofdstuk II, van de onderhavigeverordening bedoelde geïntegreerd systeem.

2.           Afhankelijk van de betrokkeneisen, normen, besluiten of gebieden van de randvoorwaarden, kunnen delidstaten besluiten tot de uitvoering van administratieve controles, en metname van die controles waarin reeds is voorzien in het kader van decontrolesystemen die voor de eis, de norm, het besluit of het gebied van derandvoorwaarden in kwestie gelden.

3.           De lidstaten verrichtencontroles ter plaatse om na te gaan of een begunstigde de verplichtingen vandeze titel nakomt.

4.           De Commissie stelt middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vast voor de uitvoering van controles opde naleving van de verplichtingen van deze titel.

Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomenovereenkomstig de in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 97Toepassing van de sanctie

1.           De in artikel 91 bedoeldesanctie wordt toegepast wanneer de randvoorwaarden op enig moment in eenbepaald kalenderjaar (hierna het "betrokken kalenderjaar" genoemd)niet worden nageleefd en de niet-naleving in kwestie kan worden toegeschrevenaan de begunstigde die de steunaanvraag of de betalingsaanvraag in hetbetrokken kalenderjaar heeft ingediend.

De eerste alinea is van overeenkomstige toepassingop begunstigden ten aanzien van wie wordt geconstateerd dat zij niet aan derandvoorwaarden hebben voldaan op enig moment gedurende de drie jaar vanaf 1januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de eerste betaling inhet kader van de steunprogramma's voor herstructurering en omschakeling istoegekend of op enig moment gedurende één jaar vanaf 1 januari van het jaar datvolgt op het kalenderjaar waarin de betaling in het kader van desteunprogramma's voor groen oogsten is toegekend overeenkomstig Verordening(EU) nr. [iGMO] (hierna "de betrokken jaren" genoemd).

2.           Ingeval de grond in het betrokkenkalenderjaar of in de betrokken jaren wordt overgedragen, is lid 1 ook vantoepassing wanneer de betrokken niet-naleving het gevolg is van een handelen ofnalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de persoon aan wie ofdoor wie de landbouwgrond is overgedragen. Wanneer de persoon aan wie hethandelen of nalaten rechtstreeks kan worden toegeschreven, een steunaanvraag ofeen betalingsaanvraag in het betrokken kalenderjaar of in de betrokken jarenheeft ingediend, wordt de sanctie toegepast op basis van de aan die persoontoegekende of toe te kennen totale bedragen van de in artikel 92 bedoeldebetalingen.

Voor de toepassing van dit lid wordt onder"overdracht" verstaan enigerlei soort transactie op grond waarvan decedent de beschikking over de landbouwgrond verliest.

3.           Onverminderd lid 1 kunnen delidstaten besluiten om per begunstigde en per kalenderjaar geen sanctie toe tepassen wanneer de sanctie op basis van de uit hoofde van artikel 101 vast testellen voorschriften ten hoogste 100 euro bedraagt.

Wanneer een lidstaat besluit gebruik te maken vande in de eerste alinea geboden mogelijkheid, neemt de bevoegde autoriteit inhet daaropvolgende jaar voor een steekproef van begunstigden de nodigemaatregelen om na te gaan of de begunstigde de geconstateerde niet-nalevingheeft gecorrigeerd. De constatering van de niet-nalevingen de verplichting om corrigerende actie te ondernemen, worden aan debegunstigde gemeld.

4.           De sanctie laat de wettigheiden regelmatigheid van de betalingen waarop de verlaging of uitsluiting vantoepassing is, onverlet.

Artikel 98Toepassing van de sanctie inBulgarije en Roemenië

Voor Bulgarije en Roemenië geldt dat de inartikel 91 bedoelde sancties pas uiterlijk vanaf 1 januari 2016 wordentoegepast ten aanzien van de in bijlage II vermelde uit de regelgevingvoortvloeiende beheerseisen op het gebied van dierenwelzijn.

Artikel 99Berekening van de sanctie

1.           De in artikel 91 bedoeldesanctie wordt toegepast in de vorm van een verlaging of uitsluiting van hettotale bedrag van de in artikel 92 bedoelde betalingen die voor het betrokkenkalenderjaar of de betrokken jaren aan deze begunstigde zijn toegekend ofmoeten worden toegekend.

Voor de berekening van deze verlagingen enuitsluitingen wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanentekarakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving en met de in deleden 2, 3 en 4 beschreven criteria.

2.           Wanneer een niet-naleving tewijten is aan nalatigheid, bedraagt het verlagingspercentage ten hoogste 5 % enbij herhaalde niet-naleving ten hoogste 15 %.

In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen delidstaten besluiten dat geen verlaging wordt toegepast wanneer een geval vanniet-naleving, gelet op de ernst, de omvang en de duur ervan, als van gering belangmoet worden beschouwd. Gevallen van niet-naleving die eenrechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen,mogen echter niet als van gering belang worden beschouwd. De constatering vande niet-naleving en de verplichting corrigerende actie te ondernemen worden aande begunstigde gemeld.

3.           In geval van opzettelijkeniet-naleving is het verlagingspercentage in principe niet lager dan 20 % enkan de sanctie oplopen tot de volledige uitsluiting van een of meersteunregelingen gedurende één of meer kalenderjaren.

4.           Het totale bedrag aanverlagingen en uitsluitingen voor één kalenderjaar mag nooit hoger zijn dan hetin lid 1, eerste alinea, bedoelde totale bedrag.

Artikel 100Uit de toepassing van derandvoorwaarden voortvloeiende bedragen

De lidstaten mogen 10 % van de bedragendie voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 99 bedoeldeverlagingen en uitsluitingen, behouden.

Artikel 101Gedelegeerde bevoegdheden

1.           Om ervoor te zorgen dat demiddelen op correcte wijze onder de gerechtigde begunstigden worden verdeeld,wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerdehandelingen aan te nemen tot vaststelling van een geharmoniseerde grondslagvoor de berekening van sancties in het kader van de randvoorwaarden, metinachtneming van de verlagingen in het kader van de financiële discipline.

2.           Om ervoor te zorgen dat derandvoorwaarden op een efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijzeworden toegepast, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de berekening en toepassing vansancties.

TITEL VIIGEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Hoofdstuk ICommunicatie

Artikel 102Verstrekking van informatie

1.           Onverminderd het bepaalde inde sectorale verordeningen verstrekken de lidstaten de Commissie de volgendeinformatie, declaraties, verklaringen en documenten:

a)      met betrekking totde erkende betaalorganen en de erkende coördinerende instanties:

i)        het besluit toterkenning ervan;

ii)       hun functie(erkend betaalorgaan of erkende coördinerende instantie);

iii)      in voorkomendgeval, de intrekking van hun erkenning;

b)      met betrekking totde certificerende instanties:

i)        de naam;

ii)       decontactgegevens;

c)      met betrekking totde door het ELGF en het ELFPO gefinancierde verrichtingen:

i)        de door heterkende betaalorgaan of de erkende coördinerende instantie ondertekendeuitgavendeclaraties die tevens gelden als betalingsaanvraag, vergezeld van denodige informatie;

ii)       de ramingen vanhun financiële behoeften wat het ELGF betreft, en de geactualiseerde ramingenvan de uitgavendeclaraties die in de loop van het jaar zullen worden ingediend,alsmede de ramingen van de uitgavendeclaraties voor het volgende begrotingsjaarwat het ELFPO betreft;

iii)      uiterlijk op 15februari van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar, en alleenwanneer een lidstaat meer dan één betaalorgaan heeft erkend: eensyntheseverslag met een nationaal overzicht van alle beheersverklaringen en deauditoordelen daarover van de certificerende instanties;

iv)      debeheersverklaring en de jaarrekeningen van de erkende betaalorganen;

v)       een samenvattingvan de resultaten van alle beschikbare audits en controles die zijn verrichtovereenkomstig het tijdschema en de nadere bepalingen zoals vastgelegd in desectorspecifieke regelgeving.

De jaarrekeningen van de erkende betaalorganenbetreffende de uitgaven uit het ELFPO worden ingediend op het niveau van elkprogramma.

2.           De lidstaten verstrekken deCommissie uitvoerige informatie over de maatregelen die genomen zijn teruitvoering van de in artikel 94 bedoelde goede landbouw- en milieuconditie, enover het in titel III bedoelde bedrijfsadviseringssysteem.

3.           De lidstaten verstrekken deCommissie geregeld informatie over de toepassing van het in titel V,hoofdstuk II, bedoelde geïntegreerd systeem. De Commissie organiseertgedachtewisselingen over dit onderwerp met de lidstaten.

Artikel 103Vertrouwelijkheid

1.                Delidstaten en de Commissie zetten alle nodige stappen om de vertrouwelijkheid tewaarborgen van de informatie die wordt verstrekt of verkregen in het kader vande krachtens deze verordening ten uitvoer gelegde inspectiemaatregelen enmaatregelen op het gebied van de goedkeuring van de rekeningen.

De voorschriften van artikel 8 van Verordening (Euratom,EG) nr. 2185/96 van de Raad[47]zijn van toepassing op deze informatie.

2.           Onverminderd de nationalebepalingen inzake gerechtelijke procedures valt informatie die wordt verzameldin het kader van de controles waarin titel V, hoofdstuk III, voorziet, onderhet beroepsgeheim. Deze mag alleen worden verstrekt aan personen die op grondvan hun functie in de lidstaten of bij de instellingen van de Unie daarvanberoepshalve kennis moeten nemen.

Artikel 104Bevoegdheden van de Commissie

De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor:

a)           de vorm, de inhoud, de frequentie,de termijnen en de toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van:

i)       deuitgavendeclaraties en de ramingen van de uitgaven alsmede de actualiseringervan, waaronder de bestemmingsontvangsten;

ii)       debeheersverklaring en de jaarrekeningen van de betaalorganen, alsmede deresultaten van alle beschikbare verrichte audits en controles;

iii)      de verslagen overde certificering van de rekeningen;

iv)      deidentificatiegegevens van de erkende betaalorganen, de erkende coördinerendeinstanties en de certificerende instanties;

v)      de boeking enbetaling van de door het ELGF en het ELFPO gefinancierde uitgaven;

vi)      de meldingen van dedoor de lidstaten verrichte financiële correcties met betrekking tot concreteacties of bij de programma's voor plattelandsontwikkeling, alsmede desamenvattende overzichten van de terugvorderingsprocedures die de lidstaten inverband met onregelmatigheden hebben ingeleid;

vii)     de informatie overde maatregelen die uit hoofde van artikel 60 zijn genomen;

b)           de uitwisseling van informatie endocumenten tussen de Commissie en de lidstaten en het opzetten vaninformatiesystemen, waaronder de soort, de vorm en de inhoud van de door dezesystemen te verwerken gegevens en de opslag van deze gegevens;

c)           de toezending door de lidstaten vaninformatie, documenten, statistieken en verslagen aan de Commissie, alsmede deuiterste data en de wijze waarop deze moeten worden toegezonden.

De uitvoeringshandelingen waarin de eerstealinea voorziet, worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK IIGebruik van de euro

Artikel 105Algemene beginselen

1.           Debedragen in de besluiten van de Commissie tot vaststelling van de programma'svoor plattelandsontwikkeling, de bedragen van de vastleggingen en betalingendoor de Commissie, de bedragen van de bekrachtigde of gecertificeerde uitgavenvan de lidstaten en de bedragen in hun uitgavendeclaraties worden uitgedrukt enbetaald in euro.

2.           De prijzen en bedragen die inde sectorale landbouwwetgeving worden vastgesteld, luiden in euro.

In de lidstaten die de euro hebben ingevoerd,worden zij toegekend en geheven in euro en in de niet-eurolidstaten in denationale munteenheid.

Artikel 106Wisselkoersen enontstaansfeiten

1.           De in artikel 105, lid 2,bedoelde prijzen en bedragen worden in de niet-eurolidstaten aan de hand vaneen wisselkoers omgerekend in de nationale munteenheid.

2.           Het ontstaansfeit voor dewisselkoers is:

a)      voor in hethandelsverkeer met derde landen geheven of toegekende bedragen: het vervullenvan de douaneformaliteiten bij invoer of uitvoer,

b)      in alle overigegevallen: de handeling waardoor het economisch doel van de transactie wordtbereikt.

3.           Wanneer een rechtstreeksebetaling als bedoeld in Verordening (EU) nr. RB/xxx aan een begunstigde wordtgedaan in een andere munteenheid dan de euro, rekenen de lidstaten het bedragvan de in euro uitgedrukte steun om in de nationale munteenheid aan de hand vande meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteldvóór 1 oktober van het jaar waarvoor de steun wordt toegekend.

4.           Wat het ELGF betreft,hanteren de niet-eurolidstaten voor de opstelling van hun uitgavendeclaratiesdezelfde wisselkoers als die welke zij overeenkomstig het bepaalde in dithoofdstuk bij de betalingen aan de begunstigden en de inning van ontvangstenhebben gebruikt.

5.           Met het oog op een naderebepaling van het in lid 2 bedoelde ontstaansfeit of de vaststelling ervan omredenen die eigen zijn aan de betrokken marktordening of aan het betrokkenbedrag, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake deze ontstaansfeiten en de tehanteren wisselkoers. Het specifieke ontstaansfeit wordt bepaald op basis vande volgende criteria:

a)      de noodzaakwijzigingen in de wisselkoers zo snel mogelijk daadwerkelijk te kunnentoepassen;

b)      de onderlingeovereenkomst tussen ontstaansfeiten voor analoge transacties in het kader vande marktordening;

c)      de samenhang tussende ontstaansfeiten voor de verschillende prijzen en bedragen die demarktordening betreffen;

d)      de uitvoerbaarheiden doeltreffendheid van controles op de toepassing van adequate wisselkoersen.

6.           Om te voorkomen dat deniet-eurolidstaten verschillende wisselkoersen hanteren enerzijds bij deboeking in een andere munteenheid dan de euro van de geïnde ontvangsten of deaan de begunstigden betaalde steun, en anderzijds bij de vaststelling van deuitgavendeclaraties van de betaalorganen, wordt de Commissie gemachtigd omovereenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake dewisselkoers die moet worden gehanteerd voor de opstelling vanuitgavendeclaraties en voor de registratie van verrichtingen in verband metopenbare opslag in de rekeningen van de betaalorganen.

Artikel 107Vrijwaringsmaatregelen enafwijkingen

1.           De Commissie kan middelsuitvoeringshandelingen maatregelen vaststellen om de toepassing van deEU-wetgeving te vrijwaren indien monetaire praktijken van uitzonderlijke aardmet betrekking tot een nationale munteenheid deze in gevaar kunnen brengen. Dezemaatregelen kunnen zo nodig afwijken van de bestaande regels.

Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstigde in artikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Het Europees Parlement en de Raad en de lidstatenworden onverwijld in kennis gesteld van de in de eerste alinea bedoeldemaatregelen.

2.           Voor gevallen waarinmonetaire praktijken van uitzonderlijke aard met betrekking tot een nationalemunteenheid de toepassing van de EU-wetgeving in gevaar kunnen brengen, wordtde Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingenaan te nemen tot afwijking van het bepaalde in deze afdeling, en met name in devolgende gevallen:

a)      een land hanteertabnormale wisselkoersen, zoals meervoudige wisselkoersen, ofruilovereenkomsten,

b)      de munteenheid vaneen land wordt niet op de officiële wisselmarkten genoteerd of zou zich zodanigkunnen ontwikkelen dat verstoringen van het handelsverkeer ontstaan.

Artikel 108Gebruik van de euro door deniet-eurolidstaten

1.           Indien een lidstaat die deeuro niet heeft ingevoerd, besluit de uitgaven in verband met de sectoralelandbouwwetgeving niet in de nationale munteenheid, maar in euro te doen, neemtdeze lidstaat maatregelen om ervoor te zorgen dat het gebruik van de euro geensystematisch voordeel oplevert vergeleken met het gebruik van de nationalemunteenheid.

2.           De lidstaat meldt devoorgenomen maatregelen aan de Commissie voordat ze van kracht worden. Demaatregelen mogen pas ten uitvoer worden gelegd nadat de Commissie ermee heeftingestemd.

HOOFDSTUK III Rapportage en evaluatie

Artikel 109Financieel jaarverslag

De Commissie stelt uiterlijk eind septembervan elk jaar een financieel verslag op over het beheer van het ELGF en hetELFPO in het voorgaande begrotingsjaar en doet dit aan het Europees Parlementen de Raad toekomen.

Artikel 110Monitoring enevaluatie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

1.           Er wordt eengemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader voor de meting van deresultaten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opgezet. Het omvat alleinstrumenten die verband houden met de monitoring en evaluatie van demaatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en met name de monitoringen evaluatie van de rechtstreekse betalingen waarin Verordening (EU) nr. RB/xxxvoorziet, van de marktmaatregelen waarin Verordening (EU) nr. GMO/xxx voorziet,van de plattelandsontwikkelingsmaatregelen waarin Verordening (EU) nr. PO/xxxvoorziet, en van de toepassing van de randvoorwaarden waarin de onderhavigeverordening voorziet.

Met het oog op een effectieve meting van deresultaten wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 111gedelegeerde handelingen aan te nemen inzake de inhoud en opzet van dit kader.

2.           Het effect van de in deeerste alinea bedoelde maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleidwordt getoetst aan de volgende doelstellingen:

a)      een rendabele voedselproductie,met het accent op het landbouwinkomen, de landbouwproductiviteit en deprijsstabiliteit;

b)      een duurzaam beheervan natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie, met het accent op de uitstoot vanbroeikasgassen, op biodiversiteit en op bodem en water;

c)      een evenwichtigeterritoriale ontwikkeling, met het accent op plattelandsontwikkeling, groei enarmoede in plattelandsgebieden.

De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingende indicatoren voor de in de eerste alinea genoemde doelstellingen vast. Dezeuitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 112, lid 3,bedoelde onderzoeksprocedure.

3.           De lidstaten verstrekken deCommissie alle informatie die nodig is voor de monitoring en evaluatie van debetrokken maatregelen.

De Commissie houdt rekening met degegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen, en metname met het eventuele gebruik ervan voor statistische doeleinden.

De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingenvoorschriften vast voor de door de lidstaten te verstrekken informatie en voorde gegevensbehoeften en de synergieën tussen potentiële gegevensbronnen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de inartikel 112, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.           De Commissie brengt om devier jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over detenuitvoerlegging van dit artikel. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 december2017 ingediend.

TITEL VIIISLOTBEPALINGEN

Artikel 111Uitoefening van debevoegdheidsdelegatie

1.           De bevoegdheid totvaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onderde in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2.           De bevoegdheid totvaststelling van de in deze verordening bedoelde gedelegeerde handelingen wordtmet ingang van de inwerkingtreding van deze verordening voor onbepaalde tijdaan de Commissie verleend.

3.           De in deze verordeningbedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlementof de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aande delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluittreedt op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van deEuropese Unie in werking of op een latere datum die in het besluitwordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijndegedelegeerde handelingen onverlet.

4.           Zodra de Commissie eengedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement ende Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.           Een krachtens dezeverordening vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werkingwanneer noch het Europees Parlement, noch de Raad binnen een periode van tweemaanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en deRaad bezwaar tegen de handeling heeft aangetekend of wanneer het EuropeesParlement en de Raad voor het verstrijken van die periode beide aan deCommissie hebben meegedeeld geen bezwaar aan te tekenen. Op initiatief van hetEuropees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden wordenverlengd.

Artikel 112Comitéprocedure

1.           De Commissie wordt bijgestaandoor een comité, het zogeheten "Comité voor de landbouwfondsen". Ditcomité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.           Wanneer naar dit lid wordtverwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.           Wanneer naar dit lid wordtverwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 113Intrekkingen

1.           De Verordeningen (EEG) nr. 352/78,(EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008worden ingetrokken.

Artikel 44 bis van Verordening (EG) nr. 1290/2005blijft evenwel van toepassing.

2.           Verwijzingen naar deingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavigeverordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 114Overgangsmaatregelen

Om een vlotte overgang van de regelingen diewaren ingesteld bij de in artikel 113 genoemde ingetrokken verordeningen, naardie van de onderhavige verordening te waarborgen, wordt de Commissie gemachtigdom overeenkomstig artikel 111 gedelegeerde handelingen aan te nemen.

Artikel 115Inwerkingtreding entoepassing

Deze verordening treedt in werking op dezevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van deEuropese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari2014.

De volgende bepalingen zijn evenwel vantoepassing met ingang van 16 oktober 2013:

a)           de artikelen 7,8 en 9;

b)           de artikelen 18,42, 43 en 45 voor de op of na 16 oktober 2013 verrichte uitgaven.

Deze verordening is verbindend in alhaar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  Devoorzitter

BIJLAGE I

In artikel 12, lid 2, onder c), bedoeld minimumtakenpakket van hetbedrijfsadviseringssysteem op het gebied van de aanpassing aan en de matigingvan de klimaatverandering, de biodiversiteit, de bescherming van water, demelding van dier- en plantenziekten, en innovatie

Eisen of acties en adviezen op het niveau vande begunstigden, zoals vastgesteld door de lidstaten, voor zover vantoepassing, in het kader van:

Matiging van en aanpassing aan deklimaatverandering

- Informatie over de verwachte gevolgen van deklimaatverandering in de desbetreffende regio's, van de uitstoot vanbroeikasgassen als gevolg van de desbetreffende landbouwpraktijken en over debijdrage van de landbouwsector aan de matiging van de klimaatverandering dooreen verbetering van de (bos)landbouwpraktijken en door de ontwikkeling vanduurzame-energieprojecten op het landbouwbedrijf en de verbetering van deenergie-efficiëntie op het landbouwbedrijf

- Investeringen in materiële activa als bedoeld inartikel 18, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Herstel van het agrarisch productiepotentieel enhet ondernemen van passende preventieve actie als bedoeld in artikel 19 vanVerordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Bebossing en de aanleg van beboste oppervlakten alsbedoeld in artikel 22, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Invoering van boslandbouwsystemen als bedoeld inartikel 22, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Preventie en herstel van schade die aan bossenwordt toegebracht door bosbranden en natuurrampen als bedoeld in artikel 22,lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Investeringen ter verbetering van de veerkracht ende milieuwaarde van bosecosystemen als bedoeld in artikel 22, lid 1, onder d),van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Investeringen in nieuwe bosbouwtechnologieën en inde verwerking en de afzet van bosproducten als bedoeld in artikel 22, lid 1,onder e), van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Concrete agromilieuacties gericht op de matigingvan en de aanpassing aan de klimaatverandering als bedoeld in artikel 29 vanVerordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Biologische landbouw gericht op de matiging van ende aanpassing aan de klimaatverandering als bedoeld in artikel 30 vanVerordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Bosmilieudiensten en bosinstandhouding gericht opde matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering als bedoeld inartikel 35 van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

Biodiversiteit

- Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement ende Raad inzake het behoud van de vogelstand

- Richtlijn 92/43/EEG van de Raad inzake deinstandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna

- Investeringen in materiële activa als bedoeld inartikel 18, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Invoering van boslandbouwsystemen als bedoeld inartikel 22, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Investeringen ter verbetering van de veerkracht ende milieuwaarde van bosecosystemen als bedoeld in artikel 22, lid 1, onder d),van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Concrete agromilieuacties gericht op debiodiversiteit als bedoeld in artikel 29 van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Biologische landbouw gericht op de biodiversiteitals bedoeld in artikel 30 van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Bosmilieudiensten en bosinstandhouding gericht opde biodiversiteit als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EU) nr. xx/xxx[PO]

Bescherming van water

- Artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG totvaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende hetwaterbeleid

- Juist gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zoalsbepaald in artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, en met name denaleving van de algemene beginselen van een geïntegreerde gewasbescherming alsbedoeld in artikel 14 van Richtlijn 2009/128/EG tot vaststelling van een kadervoor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik vanpesticiden

- Investeringen in materiële activa voor hetwaterbeheer als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c), van Verordening (EU)nr. xx/xxx [PO]

- Concrete agromilieuacties gericht op hetwaterbeheer als bedoeld in artikel 29 van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Biologische landbouw gericht op het waterbeheer alsbedoeld in artikel 30 van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

Melding van dier- en plantenziekten

- Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- enklauwzeer

- Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding vanbepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van devesiculaire varkensziekte

- Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiingvan bluetongue

- Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en deverspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige productenschadelijke organismen

Innovatie

- Informatie over op innovatie gerichte acties

- Verspreiding van de activiteiten in het kader vanhet EIP-netwerk (Europees Partnerschap voor innovatie) als bedoeld in artikel 53van Verordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

- Samenwerking als bedoeld in artikel 36 vanVerordening (EU) nr. xx/xxx [PO]

BIJLAGE II

Inartikel 93 bedoelde randvoorwaarden

RBE:       Uit de regelgeving voortvloeiendebeheerseis

GLMC:   Norm voor een goede landbouw- enmilieuconditie van grond

Gebied || Aspect || Eisen en normen

Milieu, klimaat­verandering en een goede landbouw­conditie van grond || Water || RBE 1 || Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1) || Artikelen 4 en 5

GLMC 1 || Aanleggen van bufferstroken langs waterlopen[48] ||

GLMC 2 || Naleving van vergunningsprocedures wanneer voor het gebruik van water voor bevloeiingsdoeleinden een vergunning nodig is ||

GLMC 3 || Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging: verbod op directe lozingen op grondwater en maatregelen ter voorkoming van een indirecte verontreiniging van grondwater door storting op de grond en infiltratie via de grond van de in de bijlage bij Richtlijn 80/68/EEG vermelde gevaarlijke stoffen ||

Voorraden koolstof in de bodem || GLMC 4 || Minimale bodembedekking ||

GLMC 5 || Minimaal grondbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse om erosie tegen te gaan ||

GLMC 6 || Handhaving van organisch bodemmateriaal, inclusief een verbod op de verbranding van stoppels ||

GLMC 7 || Bescherming van watergebieden en koolstofrijke bodems, inclusief een verbod op eerste omploeging[49] ||

Biodiversiteit || RBE 2 || Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7) || Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), en artikel 4, leden 1, 2 en 4

RBE 3 || Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7) || Artikel 6, leden 1 en 2

Landschap: minimaal onderhoud || GLMC 8 || Instandhouding van landschapselementen, inclusief, in voorkomend geval, heggen, vijvers, greppels, bomenrijen, bomengroepen of geïsoleerde bomen, akkerranden en terrassen en inclusief het verbod op het knippen van heggen en het snoeien van bomen in het vogelbroedperiode en mogelijke maatregelen om ziekten en een invasie van soorten te voorkomen ||

Volks­gezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten || Voedsel­veiligheid || RBE 4 || Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1) || Artikelen 14 en 15, artikel 17, lid 1[50], artikelen 18, 19 en 20

RBE 5 || Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten (PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3) || Artikel 3, onder a), b), d) en e), artikelen 4, 5 en 7

Identificatie en registratie van dieren || RBE 6 || Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2005, blz. 31) || Artikelen 3, 4 en 5

RBE 7 || Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1) || Artikelen 4 en 7

RBE 8 || Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8) || Artikelen 3, 4 en 5

Dierziekten || RBE 9 || Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1) || Artikelen 7, 11, 12, 13 en 15

Gewasbe­schermings­middelen || RBE 10 || Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1) || Artikel 55, eerste en tweede zin

Dierenwelzijn || Dierenwelzijn || RBE 11 || Richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PB L 10 van 15.1.2009, blz. 7) || Artikelen 3 en 4

RBE 12 || Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PB L 47 van 18.2.2009, blz. 5) || Artikelen 3 en 4

RBE 13 || Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23) || Artikel 4

BIJLAGE III

CONCORDANTIETABEL

1. Verordening (EEG) nr. 352/78

Verordening (EEG) nr. 352/78 || Deze verordening

Artikel 1 || Artikel 45, lid 1, onder e)

Artikel 2 || Artikel 45, lid 2

Artikel 3 || Artikel 48, lid 1

Artikel 4 || -

Artikel 5 || -

Artikel 6 || -

2. Verordening (EG) nr. 2799/98

Verordening (EG) nr. 2799/98 || Deze verordening

Artikel 1 || -

Artikel 2 || Artikel 105, lid 2, en artikel 106

Artikel 3 || Artikel 106

Artikel 4 || -

Artikel 5 || -

Artikel 6 || -

Artikel 7 || Artikel 107

Artikel 8 || Artikel 108

Artikel 9 || -

Artikel 10 || -

Artikel 11 || -

3. Verordening (EG) nr. 814/2000

Verordening (EG) nr. 814/2000 || Deze verordening

Artikel 1 || Artikel 47, lid 1

Artikel 2 || Artikel 47, lid 2

Artikel 3 || -

Artikel 4 || -

Artikel 5 || -

Artikel 6 || -

Artikel 7 || -

Artikel 8 || Artikel 47, lid 5

Artikel 9 || -

Artikel 10 || Artikel 47, lid 4, en artikel 112

Artikel 11 || -

4. Verordening (EG) nr. 1290/2005

Verordening (EG) nr. 1290/2005 || Deze verordening

Artikel 1 || Artikel 1

Artikel 2 || Artikel 3

Artikel 3 || Artikel 4

Artikel 4 || Artikel 5

Artikel 5 || Artikel 6

Artikel 6 || Artikel 7

Artikel 7 || Artikel 9

Artikel 8 || Artikel 102

Artikel 9 || Artikel 60

Artikel 10 || Artikel 10

Artikel 11 || Artikel 11

Artikel 12 || Artikel 16

Artikel 13 || Artikel 19

Artikel 14 || Artikel 17

Artikel 15 || Artikel 18

Artikel 16 || Artikel 42

Artikel 17 || Artikel 43, lid 1

Artikel 17 bis || Artikel 43, lid 2

Artikel 18 || Artikel 24

Artikel 19 || Artikel 26

Artikel 20 || Artikel 27

Artikel 21 || Artikel 28

Artikel 22 || Artikel 31

Artikel 23 || Artikel 32

Artikel 24 || Artikel 33

Artikel 25 || Artikel 34

Artikel 26 || Artikel 35

Artikel 27 || Artikel 43, lid 1

Artikel 27 bis || Artikel 43, lid 2

Artikel 28 || Artikel 36

Artikel 29 || Artikel 37

Artikel 30 || Artikel 53

Artikel 31 || Artikel 54

Artikel 32 || Artikelen 56 en 57

Artikel 33 || Artikelen 56 en 58

Artikel 34 || Artikel 45

Artikel 35 || -

Artikel 36 || Artikel 50

Artikel 37 || Artikel 49

Artikel 38 || -

Artikel 39 || -

Artikel 40 || -

Artikel 41 || Artikel 112

Artikel 42 || -

Artikel 43 || Artikel 109

Artikel 44 || Artikel 103

Artikel 44 bis || Artikel 113, lid 1

Artikel 45 || Artikel 105, lid 1, en artikel 106, leden 3 en 4

Artikel 46 || -

Artikel 47 || Artikel 113

Artikel 48 || Artikel 114

Artikel 49 || Artikel 115

5. Verordening (EG) nr. 485/2008

Verordening (EG) nr. 485/2008 || Deze verordening

Artikel 1 || Artikel 79

Artikel 2 || Artikel 80

Artikel 3 || Artikel 81

Artikel 4 || -

Artikel 5 || Artikel 82, leden 1, 2 en 3

Artikel 6 || Artikel 82, lid 4

Artikel 7 || Artikel 83

Artikel 8 || Artikel 103, lid 2

Artikel 9 || Artikel 86

Artikel 10 || Artikel 84

Artikel 11 || Artikel 85

Artikel 12 || Artikel 106, lid 3

Artikel 13 || -

Artikel 14 || -

Artikel 15 || Artikel 87

Artikel 16 || -

Artikel 17 || -

FINANCIEELMEMORANDUM

1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

-        Voorstelvoor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling vanvoorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van desteunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

-        Voorstelvoor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling vaneen gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten(Integrale-GMO-verordening);

-        Voorstelvoor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voorplattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voorPlattelandsontwikkeling (ELFPO);

-        Voorstelvoor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake definanciering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

-        Voorstelvoor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging vanVerordening (EG) nr. 73/2009, wat de toepassing van de rechtstreekse betalingenaan landbouwers voor 2013 betreft;

-        Voorstelvoor een verordening van de Raad tot vaststelling van steun en restituties inhet kader van de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten;

-        Voorstelvoor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging vanVerordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de bedrijfstoeslagregeling ende steun voor wijnbouwers betreft.

1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in deABM/ABB-structuur[51]

BeleidsterreinTitel 05 van Rubriek 2

1.3. Aard van het voorstel/initiatief (Wetgevingskadervoor het GLB na 2013)

X Het voorstel/initiatief betreft een nieuweactie

¨ Hetvoorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/eenvoorbereidende actie[52]

x Het voorstel/initiatief betreft de verlengingvan een bestaande actie

x Het voorstel/initiatief betreft een actie diewordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4. Doelstellingen1.4.1. De met het voorstel/initiatief beoogde strategischemeerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Omhet efficiënte gebruik van hulpbronnen te bevorderen en zodoende,overeenkomstig de Europa 2020-strategie, te komen tot een slimme,duurzame en inclusieve groei van de landbouw en de plattelandsgebieden in deEU, zijn voor het GLB de volgende doelstellingen vastgelegd:

-Rendabele voedselproductie

-Duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie;

-Evenwichtige territoriale ontwikkeling.

1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en betrokkenABM/ABB-activiteit(en)

Specifieke doelstellingen voor Beleidsterrein 05:

Specifieke doelstelling nr. 1:

Hetleveren van collectieve goederen in de milieusector

Specifieke doelstelling nr. 2:

Hetcompenseren van problemen bij de productie in gebieden met natuurlijkebeperkingen

Specifieke doelstelling nr. 3:

Hetnemen van maatregelen voor matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering

Specifieke doelstelling nr. 4:

Hetbeheren van de EU-begroting (GLB) met inachtneming van hoge normen inzakefinancieel beheer

Specifieke doelstelling voor ABB 05 02 - Interventiemaatregelenop de landbouwmarkten:

Specifieke doelstelling nr. 5:

Hetconcurrentievermogen van de landbouwsector verbeteren en het aandeel ervan inde productiewaarde van de voedselketen verhogen

Specifieke doelstelling voor ABB 05 03 - Rechtstreekse steun:

Specifieke doelstelling nr. 6:

Bijdragentot het landbouwinkomen en de variabiliteit ervan beperken

Specifieke doelstellingen voor ABB 05 04 - Plattelandsontwikkeling:

Specifieke doelstelling nr. 7

Groenegroei stimuleren door innovatie

Specifieke doelstelling nr. 8:

Dewerkgelegenheid op het platteland stimuleren en het sociale weefsel van deplattelandsgebieden in stand houden

Specifieke doelstelling nr. 9

Deplattelandseconomie verbeteren en diversificatie stimuleren

Specifieke doelstelling nr. 10

Gunstigevoorwaarden scheppen voor de structurele diversiteit van de landbouwsystemen

1.4.3. Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Indit stadium kunnen nog geen kwantitatieve streefdoelen voor deimpactindicatoren worden vastgelegd. Hoewel het beleid wel sturend kan werken,zouden de gemeten economische, ecologische en sociale resultaten uiteindelijkook afhangen van de impact van diverse externe factoren en het recente verledenheeft geleerd dat deze factoren significant en onvoorspelbaar zijn. Ondertussenwordt de analyse voortgezet om klaar te zijn voor de periode na 2013.

Metbetrekking tot de rechtstreekse betalingen krijgen de lidstaten de mogelijkheidom tot op zekere hoogte zelf te beslissen over de tenuitvoerlegging vanbepaalde elementen van de regelingen voor de rechtstreekse betalingen.

Metbetrekking tot de plattelandsontwikkeling zullen de te verwachten resultaten eneffecten afhangen van de plattelandsontwikkelingsprogramma's die de lidstatenbij de Commissie indienen. Aan de lidstaten zal worden gevraagd in hunprogramma's streefdoelen op te nemen.

1.4.4. Resultaat- en effectindicatoren

Devoorstellen voorzien in de opstelling van een gemeenschappelijk toezicht- enevaluatiekader om de prestaties van het gemeenschappelijk landbouwbeleid temeten. Dat kader omvat alle instrumenten op het gebied van monitoring enevaluatie van GLB-maatregelen, met name rechtstreekse betalingen,marktmaatregelen, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de toepassing van derandvoorwaarden.

Deimpact van deze GLB-maatregelen wordt beoordeeld in het licht van de volgendedoelstellingen:

a)       rendabele voedselproductie, met de klemtoonop landbouwinkomen, productiviteit van de landbouw en prijsstabiliteit;

b)       duurzaam beheer van de natuurlijkehulpbronnen en klimaatactie, met de klemtoon op uitstoot van broeikasgassen,biodiversiteit, bodem en water;

c)       evenwichtige territoriale ontwikkeling, metde klemtoon op werkgelegenheid op het platteland, groei en armoede inplattelandsgebieden.

DeCommissie bepaalt, middels uitvoeringshandelingen, de voor deze doelstellingenen gebieden specifieke indicatoren.

Voorplattelandsontwikkeling wordt bovendien een omvattender gemeenschappelijkmonitoring- en evaluatiesysteem voorgesteld. Dat systeem heeft ten doel a) devoortgang en de verwezenlijkingen van het plattelandsontwikkelingsbeleid aan tetonen en de impact, doelmatigheid, doeltreffendheid en relevantie van hetplattelandsontwikkelingsbeleid te evalueren, b)            bij te dragen totgerichtere steun voor plattelandsontwikkeling, en c) een gemeenschappelijkleerproces op het gebied van monitoring en evaluatie te stimuleren. DeCommissie stelt, middels uitvoeringshandelingen, een lijst vast van aan debeleidsprioriteiten gekoppelde gemeenschappelijke indicatoren.

1.5. Motivering van het voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moetworden voorzien

Dezevoorstellen zijn erop gericht te zorgen voor het wetgevingskader voor hetgemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode na 2013, met het oog op hetbereiken van de meerjarige strategische doelstellingen van het GLB dierechtstreeks zijn gebaseerd op de Europa 2020-strategie voor het Europeseplatteland, en op de naleving van de ter zake relevante voorschriften van hetVerdrag.

1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Hettoekomstige GLB zal niet alleen een beleid zijn dat is afgestemd op een klein,maar essentieel deel van de EU-economie, maar ook een beleid van strategischbelang voor de voedselzekerheid, het milieu en het territoriale evenwicht. Zowordt het GLB een werkelijk gemeenschappelijk beleid dat optimaal gebruik maaktvan de beperkte begrotingsmiddelen om in de hele EU een duurzame landbouw instand te houden, belangrijke grensoverschrijdende problemen zoals deklimaatverandering aan te pakken en de solidariteit tussen de lidstaten teversterken.

HetGLB is een werkelijk Europees beleid, zoals ook reeds in de mededeling van de Commissie"Een begroting voor Europa 2020"[53]is gezegd. In plaats van in alle 27 een eigen landbouwbeleid te voeren en eeneigen landbouwbegroting op te stellen, brengen de lidstaten hun middelen samenin een enkel Europees beleid met een enkele Europese begroting. Dit houdtuiteraard in dat het GLB een aanzienlijk deel uitmaakt van de begroting van deEU. Toch is deze aanpak efficiënter en economischer dan een ongecoördineerdenationale aanpak.

1.5.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteitenin het verleden is opgedaan

Opbasis van de evaluatie van het huidige beleidskader, van uitvoerig overleg metbelanghebbenden en van een analyse van de toekomstige uitdagingen en behoeftenis een uitgebreide effectbeoordeling uitgevoerd. Gedetailleerde informatiehierover is te vinden in de effectbeoordeling en de toelichting die bij dewetgevingsvoorstellen zijn gevoegd.

1.5.4. Samenhang en eventuele synergie met andererelevante instrumenten

Dewetgevingsvoorstellen waarop dit financieel memorandum betrekking heeft, moetenworden gezien in de ruimere context van het voorstel voor een integralekaderverordening waarbij gemeenschappelijke voorschriften voor de onder hetgemeenschappelijk strategisch kader vallende fondsen (ELFPO, EFRO, ESF,Cohesiefonds en EFMV) worden vastgesteld. De kaderverordening zal inaanzienlijke mate bijdragen tot het verminderen van de administratieve lasten,het doelmatig besteden van de EU-middelen en het in praktijk brengen vanvereenvoudigingen. Dit alles vormt ook de basis voor de nieuwe concepten vanhet gemeenschappelijk strategisch kader voor al deze fondsen, en voor de in hetvooruitzicht gestelde partnerschapsovereenkomsten, die ook betrekking zullenhebben op deze fondsen.

Methet gemeenschappelijk strategisch kader, zoals het zal worden vastgesteld,worden de doelstellingen en prioriteiten van de Europa 2020-strategie omgezetin prioriteiten voor zowel het ELFPO als het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds enhet EFMV, hetgeen een geïntegreerde aanwending van de fondsen met het oog ophet bereiken van gemeenschappelijke doelstellingen moet garanderen.

Hetgemeenschappelijk strategisch kader bevat ook mechanismen voor de coördinatiemet andere ter zake relevante beleidstakken en instrumenten van de Unie.

Voorhet GLB resulteert een en ander bovendien in aanzienlijke synergieën envereenvoudigingen dankzij de harmonisering en het op elkaar afstemmen van debeheers- en controlevoorschriften voor de eerste (ELGF) en de tweede(ELFPO) pijler van het GLB. De sterke band tussen het ELGF en het ELFPO moet wordenbehouden en de in de lidstaten bestaande structuren moeten worden verstevigd.

1.6. Duur en financiële gevolgen

x Voorstel/initiatief met een beperktegeldigheidsduur (voor de ontwerpverordeningen betreffende de regelingen inzakerechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkeling en overgangsverordeningen)

- x   Voorstel/initiatief van kracht vanaf 1.1.2014tot en met 31.12.2020

- x   Financiële gevolgen voor de periode die wordtbestreken door het volgende meerjarig financieel kader. Voorplattelandsontwikkeling, gevolgen voor de betalingen tot en met 2023

x Voorstel/initiatief met een onbeperktegeldigheidsduur (voor de ontwerpverordening inzake de integrale GMO en dehorizontale verordening)

- Uitvoering vanaf 2014.

1.7. Beheersvorm(en)[54]

x Direct gecentraliseerd beheer door deCommissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan:

- ¨  uitvoerende agentschappen

- ¨  door de Unie opgerichte organen[55]

- ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met eenopenbaredienstverleningstaak

- ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader vantitel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en dieworden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van hetFinancieel Reglement

X Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheermet internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen

Geeningrijpende wijziging ten opzichte van de huidige situatie, d.w.z. de uitgavendie verband houden met de wetgevingsvoorstellen inzake de hervorming van hetGLB worden grotendeels beheerd in de vorm van gedeeld beheer met de lidstaten.Een zeer gering deel zal evenwel nog steeds onder direct gecentraliseerd beheerdoor de Commissie vallen.

2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

Inhet kader van de monitoring en evaluatie van het GLB zal de Commissie om de 4jaar verslag uitbrengen bij het Europees Parlement en de Raad; het eersteverslag moet uiterlijk eind 2017 worden ingediend.

Teraanvulling worden specifieke voorschriften voor alle sectoren van het GLBvastgesteld, onder meer inzake uitgebreide rapportage- enmeldingsvoorschriften die worden opgenomen in de uitvoeringsbepalingen.

Voorde plattelandsontwikkeling wordt eveneens voorzien in monitoringregels opprogrammaniveau, die worden afgestemd op de andere fondsen en vergezeld gaanvan evaluaties voor, tijdens en na de uitvoering van het programma.

2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's

HetGLB telt meer dan zeven miljoen begunstigden, die steun ontvangen in het kadervan een van de vele verschillende steunregelingen, voor elk waarvangedetailleerde en soms ingewikkelde subsidiabiliteitscriteria gelden.

Hetfoutenpercentage in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid isvoortdurend gedaald. Het huidige foutenpercentage van 2% bevestigt de positieveperceptie van de ontwikkelingen in de voorbije jaren. Er wordt naar gestreefdin dezelfde richting verder te gaan en het foutenpercentage tot onder de 2%terug te dringen.

2.2.2. Controlemiddel(en)

Hetwetgevingspakket, en met name het voorstel inzake de financiering, het beheeren de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, heeft ten doel dehuidige bij Verordening (EG) nr. 1290/2005 vastgestelde regeling te handhavenen te versterken. Het voorstel voorziet in een bindende administratievestructuur op het niveau van de lidstaten, georganiseerd rond geaccrediteerdebetaalorganen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de controles bijde uiteindelijke begunstigden overeenkomstig de in punt 2.3 opgenomenprincipes. Het hoofd van elk betaalorgaan moet jaarlijks een borgingsverklaringindienen die betrekking heeft op de volledigheid, de juistheid en dewaarheidsgetrouwheid van de ingediende rekeningen, de goede werking van deinternecontrolesystemen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggendetransacties. Een onafhankelijk auditorgaan moet advies uitbrengen over dezedrie elementen.

DeCommissie zal de landbouwuitgaven blijven controleren middels een oprisicoanalyse gebaseerde aanpak om te garanderen dat de controles wordengericht op de gebieden met het grootste risico. Wanneer uit deze controlesblijkt dat bij de uitgaven de regels van de Unie zijn overtreden, zal zij debetrokken bedragen aan EU-financiering onttrekken in het kader van deconformiteitsgoedkeuring van de rekeningen.

Bijlage8 van de effectbeoordeling bij deze wetgevingsvoorstellen bevat eengedetailleerde analyse van de aan deze controles verbonden kosten.

2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude enonregelmatigheden

Hetwetgevingspakket, en met name het voorstel voor een verordening inzake definanciering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijklandbouwbeleid, voorziet in de handhaving en versterking van de huidige gedetailleerderegelingen inzake controle en sancties door de betaalorganen, metgemeenschappelijke basiselementen en op de specifieke kenmerken van elkesteunregeling toegesneden speciale voorschriften. De regelingen voorzienmeestal in uitputtende administratieve controles van alle steunaanvragen,kruiscontroles met andere databanken voor zover dit passend wordt geacht, enaan de betaling voorafgaande controles ter plaatse van een minimum aantaltransacties naargelang van het aan de betrokken regeling verbonden risico. Alsbij deze controles ter plaatse een groot aantal onregelmatigheden wordtgeconstateerd, moeten aanvullende controles worden verricht. Veruit hetbelangrijkste systeem in dit verband is het geïntegreerd beheers- encontrolesysteem (GBCS), dat in het begrotingsjaar 2010 is toegepast voorongeveer 80% van alle uitgaven in het kader van het ELGF en het ELFPO. DeCommissie zal worden gemachtigd om, voor lidstaten met goed werkendecontrolesystemen en lage foutenpercentages, toe te staan dat het aantalcontroles ter plaatse wordt verlaagd.

Inhet pakket is voorts bepaald dat de lidstaten onregelmatigheden en fraudemoeten voorkomen, opsporen en corrigeren, doeltreffende, ontradende enproportionele straffen moeten opleggen zoals vastgesteld in de uniale ofnationale wetgeving, en onregelmatige betalingen met interest moetenterugvorderen. Het bevat ook een automatisch vereffeningsmechanisme vooronregelmatige betalingen, waarin is bepaald dat, wanneer de terugvordering nietheeft plaatsgevonden binnen vier jaar na de datum van het terugbetalingsverzoekof binnen acht jaar ingeval van een rechtsprocedure, de niet-geïnde bedragenten laste vallen van de betrokken lidstaat. Dit mechanisme zal voor delidstaten een sterke stimulans zijn om onregelmatige betalingen zo snelmogelijk terug te vorderen.

3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

De in dit financieel memorandum aangegevenbedragen zijn uitgedrukt in huidige prijzen en betreffen vastleggingen.

Naast de in de onderstaande tabellen opgenomenwijzigingen die voortvloeien uit de wetgevingsvoorstellen, bevatten dievoorstellen ook andere wijzigingen die geen financiële gevolgen hebben.

In dit stadium kan niet worden uitgesloten dat, inom het even welk jaar in de periode 2014-2020, financiële discipline moetworden toegepast. Dat hangt evenwel niet af van de hervormingsvoorstellen alszodanig, maar van andere factoren zoals de uitvoering van rechtstreekse steunof toekomstige ontwikkelingen op de landbouwmarkten.

Voor de rechtstreekse steunbedragen liggen de inhet voorstel betreffende de overgang vervatte verlengde nettomaxima voor 2014(kalenderjaar 2013) hoger dan de in de onderstaande tabellen aangegevenbedragen voor rechtstreekse steun. Deze verlenging heeft ten doel de continuïteitvan de bestaande wetgeving te garanderen in een scenario waarbij alle andereelementen ongewijzigd blijven, onverminderd de eventuele noodzaak om hetmechanisme van de financiële discipline toe te passen.

De hervormingsvoorstellen bevatten bepalingen opgrond waarvan de lidstaten enige flexibiliteit wordt geboden bij de toewijzingvan de rechtstreekse steun, respectievelijk plattelandsontwikkeling. Indienlidstaten besluiten gebruik te maken van die flexibiliteit, dan heeft datfinanciële gevolgen binnen de bestaande financiële bedragen, die in dit stadiumniet kunnen worden gekwantificeerd.

Dit financieel memorandum houdt geen rekening methet eventuele gebruik van de crisisreserve. Er zij op gewezen dat voor debedragen van de marktgerelateerde uitgaven is uitgegaan van een situatie zonderopenbare-interventieaankopen en andere crisismaatregelen in om het evenwelke sector.

3.1. Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader enbetrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Tabel 1: Bedragen voor het GLB, inclusief aanvullende bedragen waarinis voorzien in de MFK-voorstellen en in de voorstellen voor de hervorming vanhet GLB

In miljoenen EUR(huidige prijzen)

Begrotingsjaar || 2013 || 2013 aange­past (1) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal 2014-2020

|| || || || || || || || || ||

Binnen het MFK || || || || || || || || || ||

Rubriek 2 || || || || || || || || || ||

Rechtstreekse steun en marktgerelateerde uitgaven (2) (3) (4) || 44 939 || 45 304 || 44 830 || 45 054 || 45 299 || 45 519 || 45 508 || 45 497 || 45 485 || 317 193

Geraamde bestemmingsontvangsten || 672 || 672 || 672 || 672 || 672 || 672 || 672 || 672 || 672 || 4 704

P1 Rechtstreekse steun en marktgerelateerde uitgaven (met bestemmingsontvangsten) || 45 611 || 45 976 || 45 502 || 45 726 || 45 971 || 46 191 || 46 180 || 46 169 || 46 157 || 321 897

P2 Plattelandsontwikkeling (4) || 14 817 || 14 451 || 14 451 || 14 451 || 14 451 || 14 451 || 14 451 || 14 451 || 14 451 || 101 157

Totaal || 60 428 || 60 428 || 59 953 || 60 177 || 60 423 || 60 642 || 60 631 || 60 620 || 60 608 || 423 054

Rubriek 1 || || || || || || || || || ||

CB Landbouwonderzoek en -innovatie || n.v.t. || n.v.t. || 682 || 696 || 710 || 724 || 738 || 753 || 768 || 5 072

Meest hulpbehoevenden || n.v.t. || n.v.t. || 379 || 387 || 394 || 402 || 410 || 418 || 427 || 2 818

Totaal || n.v.t. || n.v.t. || 1 061 || 1 082 || 1 104 || 1 126 || 1 149 || 1 172 || 1 195 || 7 889

Rubriek 3 || || || || || || || || || ||

Voedselveiligheid || n.v.t. || n.v.t. || 350 || 350 || 350 || 350 || 350 || 350 || 350 || 2 450

|| || || || || || || || || ||

Buiten het MFK || || || || || || || || || ||

Reserve voor crisissen in de landbouwsector || n.v.t. || n.v.t. || 531 || 541 || 552 || 563 || 574 || 586 || 598 || 3 945

Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) || || || || || || || || || ||

Waarvan maximaal beschikbaar voor landbouw (5) || n.v.t. || n.v.t. || 379 || 387 || 394 || 402 || 410 || 418 || 427 || 2 818

|| || || || || || || || || ||

TOTAAL || || || || || || || || || ||

TOTAAL voorstellen Commissie (MFK + buiten het MFK) + bestemmingsontvangsten || 60 428 || 60 428 || 62 274 || 62 537 || 62 823 || 63 084 || 63 114 || 63 146 || 63 177 || 440 156

TOTAAL voorstellen MFK (d.i. uitgezonderd reserve en EFG) + bestemmingsontvangsten || 60 428 || 60 428 || 61 364 || 61 609 || 61 877 || 62 119 || 62 130 || 62 141 || 62 153 || 433 393

Opmerkingen:

(1)           Met inachtneming van reedsovereengekomen wetgevingswijzigingen, d.w.z. vrijwillige modulatie voor het VKen artikel 136 "niet-uitgegeven bedragen" vervallen eind 2013.

(2)           De bedragen hebbenbetrekking op het voorgestelde jaarlijkse maximum voor de eerste pijler.Opgemerkt zij evenwel dat wordt voorgesteld negatieve uitgaven van deboekhoudkundige goedkeuring van de rekeningen (momenteel onder begrotingspost 0507 07 06) over te hevelen naar de bestemmingsontvangsten (onder post 67 03).Voor details, zie de tabel geraamde ontvangsten op de onderstaande bladzijde.

(3)           De cijfers voor 2013 zijn inclusief debedragen voor veterinaire en fytosanitaire maatregelen en die voormarktmaatregelen in de visserijsector.

(4)           De bedragen in debovenstaande tabel zijn in overeenstemming met die in de mededeling van deCommissie "Een begroting voor Europa 2020" (COM(2011)500 definitiefvan 29 juni 2011). Besloten moet evenwel nog worden of in het MFK rekeningwordt gehouden met de voorgestelde overdracht, met ingang van 2014, van demiddelen van één lidstaat voor het nationale herstructureringsprogramma voorkatoen naar plattelandsontwikkeling; het betreft een aanpassing (4 miljoen EURper jaar) van de bedragen voor respectievelijk het ELGF-submaximum en detweede pijler. In de hiernavolgende tabellen zijn de bedragen overgedragen,ongeacht of dat ook zo is voor het MFK.

(5)           Overeenkomstig demededeling van de Commissie "Een begroting voor Europa 2020" (COM(2011)500definitief) komt een totaalbedrag tot 2,5 miljard EUR in prijzen van 2011beschikbaar voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering omaanvullende steun te verlenen aan landbouwers die te lijden hebben van deeffecten van de globalisering. In de bovenstaande tabel is de uitsplitsing perjaar in huidige prijzen slechts indicatief. In het voorstel voor eenInterinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en deCommissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieelbeheer (COM(2011)403 definitief van 29 juni 2011) is voor het EFG een algemeenmaximumbedrag van 429 miljoen EUR per jaar (in prijzen van 2011) vastgesteld.       

3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor deuitgaven

Tabel 2: Geraamde ontvangsten en uitgaven voor Beleidsterrein 05 vanRubriek 2

In miljoenen EUR(huidige prijzen)

Begrotingsjaar || 2013 || 2013 aange­past || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL 2014-2020

ONTVANGSTEN || || || || || || || || || ||

123 - Productieheffing suiker (eigen middelen) || 123 || 123 || 123 || 123 || || || || || || 246

|| || || || || || || || || ||

67 03 - Bestemmingsontvangsten || 672 || 672 || 741 || 741 || 741 || 741 || 741 || 741 || 741 || 5 187

waarvan: ex 05 07 01 06 - Boekhoudkundige goedkeuring || 0 || 0 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 483

Totaal || 795 || 795 || 864 || 864 || 741 || 741 || 741 || 741 || 741 || 5 433

UITGAVEN || || || || || || || || || ||

05 02 - Markten (1) || 3 311 || 3 311 || 2 622 || 2 641 || 2 670 || 2 699 || 2 722 || 2 710 || 2 699 || 18 764

05 03 Rechtstreekse steun (vóór plafonnering) (2) || 42 170 || 42 535 || 42 876 || 43 081 || 43 297 || 43 488 || 43 454 || 43 454 || 43 454 || 303 105

05 03 Rechtstreekse steun (na plafonnering) || 42 170 || 42 535 || 42 876 || 42 917 || 43 125 || 43 303 || 43 269 || 43 269 || 43 269 || 302 027

|| || || || || || || || || ||

05 04 - Plattelandsontwikkeling (vóór plafonnering) || 14 817 || 14 451 || 14 455 || 14 455 || 14 455 || 14 455 || 14 455 || 14 455 || 14 455 || 101 185

05 04 - Plattelandsontwikkeling (na plafonnering) || 14 817 || 14 451 || 14 455 || 14 619 || 14 627 || 14 640 || 14 641 || 14 641 || 14 641 || 102 263

|| || || || || || || || || ||

05 07 01 06 - Boekhoudkundige goedkeuring || -69 || -69 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

Totaal || 60 229 || 60 229 || 59 953 || 60 177 || 60 423 || 60 642 || 60 631 || 60 620 || 60 608 || 423 054

NETTOBEGROTING na bestemmingsontvangsten || || || 59 212 || 59 436 || 59 682 || 59 901 || 59 890 || 59 879 || 59 867 || 417 867

Opmerkingen:

(1)           Voor 2013 betreft het eenvoorlopige raming op basis van de ontwerpbegroting 2012, met inachtneming vande reeds overeengekomen wetgevingsaanpassingen (bijv. wijnmaximum, afschaffingpremie voor aardappelzetmeel, gedroogde diervoeders) en van enkele verwachteontwikkelingen. Voor alle jaren gaan de ramingen ervan uit dat er geen behoefteis aan aanvullende financiering van steunmaatregelen in verband metverstoringen van de markt of crisissituaties.

(2)           Hetbedrag voor 2013 is inclusief een raming voor het rooien van wijnstokken 2012.

Tabel 3: Berekening van de financiëlegevolgen, per begrotingshoofdstuk, van de voorstellen voor de hervorming vanhet GLB wat betreft ontvangsten en GLB-uitgaven

In miljoenen EUR (huidige prijzen)

Begrotingsjaar || 2013 || 2013 aange­past || || Totaal 2014-2020

|| || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 ||

ONTVANGSTEN || || || || || || || || || ||

123 - Productieheffing suiker (eigen middelen) || 123 || 123 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

|| || || || || || || || || ||

67 03 - Bestemmingsontvangsten || 672 || 672 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 483

waarvan: ex 05 07 01 06 - Boekhoudkundige goedkeuring || 0 || 0 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 483

Totaal || 795 || 795 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 483

UITGAVEN || || || || || || || || || ||

05 02 - Markten (1) || 3 311 || 3 311 || -689 || -670 || -641 || -612 || -589 || -601 || -612 || -4 413

05 03 Rechtstreekse steun (vóór plafonnering) (2) || 42 170 || 42 535 || -460 || -492 || -534 || -577 || -617 || -617 || -617 || -3 913

05 03 - Rechtstreekse steun - Geraamde opbrengst van de plafonnering, over te dragen naar plattelandsontwikkeling || || || 0 || -164 || -172 || -185 || -186 || -186 || -186 || -1 078

05 04 - Plattelandsontwikkeling (vóór plafonnering) || 14 817 || 14 451 || 4 || 4 || 4 || 4 || 4 || 4 || 4 || 28

05 03 - Rechtstreekse steun - Geraamde opbrengst van de plafonnering, over te dragen van de rechtstreekse steun || || || 0 || 164 || 172 || 185 || 186 || 186 || 186 || 1 078

05 07 01 06 - Boekhoudkundige goedkeuring || -69 || -69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 69 || 483

Totaal || 60 229 || 60 229 || -1 076 || -1 089 || -1 102 || -1 115 || -1 133 || -1 144 || -1 156 || -7 815

NETTOBEGROTING na bestemmingsontvangsten || || || -1 145 || -1 158 || -1 171 || -1 184 || -1 202 || -1 213 || -1 225 || -8 298

Opmerkingen:

(1)           Voor 2013 betreft het eenvoorlopige raming op basis van de ontwerpbegroting 2012, met inachtneming vande reeds overeengekomen juridische aanpassingen (bijv. wijnmaximum, afschaffingpremie voor aardappelzetmeel, gedroogde diervoeders) en van enkele verwachteontwikkelingen. Voor alle jaren gaat de raming ervan uit dat er geen behoefteis aan aanvullende financiering van steunmaatregelen in verband metverstoringen van de markt of crisissituaties.

(2)           Hetbedrag voor 2013 is inclusief een raming voor het rooien van wijnstokken 2012.

Tabel 4: Berekening van de financiële gevolgen van de voorstellen voorde hervorming van het GLB wat betreft de marktgerelateerde GLB-uitgaven

In miljoenen EUR (huidige prijzen)

BEGROTINGSJAAR || || Rechtsgrondslag || Geraamde behoeften || Wijzigingen t.o.v. 2013 ||

|| || || 2013 (1) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal 2014-2020

Uitzonderingsmaatregelen gestroomlijnde en verruimde werkingssfeer rechtsgrondslag || || art. 154, 155, 156 || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm

Afschaffing interventie voor durumtarwe en sorgho || || ex art. 10 || pm || - || - || - || - || - || - || - || -

Voedselprogramma's voor de meest hulpbehoevenden || (2) || ex art. 27 van Ver. 1234/2007 || 500,0 || -500,0 || -500,0 || -500,0 || -500,0 || -500,0 || -500,0 || -500,0 || -3 500,0

Particuliere opslag (vlasvezels) || || art. 16 || n.v.t. || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm

Steun voor katoen - Herstructurering || (3) || ex art. 5 van Ver. 637/2008 || 10,0 || -4,0 || -4,0 || -4,0 || -4,0 || -4,0 || -4,0 || -4,0 || -28,0

Aanloopsteun voor producentengroeperingen G&F || || ex. art. 117 || 30,0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || -15,0 || -15,0 || -30,0 || -30,0 || -90,0

Schoolfruitregeling || || art. 21 || 90,0 || 60,0 || 60,0 || 60,0 || 60,0 || 60,0 || 60,0 || 60,0 || 420,0

Afschaffing PO hop || || ex. art. 111 || 2,3 || -2,3 || -2,3 || -2,3 || -2,3 || -2,3 || -2,3 || -2,3 || -15,9

Facultatieve particuliere opslag mageremelkpoeder || || art. 16 || n.v.t. || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm

Afschaffing steun voor gebruik ondermelk/MMP voor voederdoeleinden/verwerking tot caseïne en gebruik caseïne || || ex. art. 101, 102 || pm || - || - || - || - || - || - || - || -

Facultatieve particuliere opslag boter || (4) || art. 16 || 14,0 || [-1,0] || [-14,0] || [-14,0] || [-14,0] || [-14,0] || [-14,0] || [-14,0] || [-85,0]

Afschaffing heffing verkoopbevordering melk || || ex. art. 309 || pm || - || - || - || - || - || - || - || -

TOTAAL 05 02 || || || || || || || || || || ||

Nettogevolgen van hervormingsvoorstellen (5) || || || || -446,3 || -446,3 || -446,3 || -461,3 || -461,3 || -476,3 || -476,3 || -3 213,9

Opmerkingen:

(1)           De behoeften voor 2013 zijngeraamd op basis van de ontwerpbegroting van de Commissie 2012, behalve voor a)de sector groenten en fruit waarvoor de behoeften zijn gebaseerd op hetfinancieel memorandum voor de respectieve hervormingen en b) reedsovereengekomen wetgevingswijzigingen.

(2)           Hetbedrag voor 2013 komt overeen met voorstel COM(2010)486 van de Commissie. Vanaf2014 wordt de maatregel gefinancierd onder Rubriek 1.

(3)           De beschikbare middelen voor hetprogramma voor herstructurering van de katoensector in Griekenland (4 miljoenEUR/jaar) worden vanaf 2014 overgedragen naar plattelandsontwikkeling. Debeschikbare middelen voor Spanje (6,1 miljoen EUR/jaar) gaan vanaf 2018 naar debedrijfstoeslagregeling (reeds besloten).

(4)           Geraamdegevolgen in geval van niet-toepassing van de maatregel.

(5)           Verwacht wordt dat, bovenop deuitgaven in het kader van de hoofdstukken 05 02 en 05 03, derechtstreekse uitgaven in het kader van de hoofdstukken 05 01, 05 07en 05 08 zullen worden gefinancierd uit de bestemmingsontvangsten van hetELGF. 

Tabel 5: Berekening van de financiële gevolgen van de voorstellen voorde hervorming van het GLB wat betreft rechtstreekse steun

In miljoenen EUR (huidige prijzen)

BEGROTINGSJAAR || || Rechts­grondslag || Geraamde behoeften || Wijzigingen t.o.v. 2013 ||

|| || 2013 (1) || 2013 Aangepast (2) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal 2014-2020

|| || || || || || || || || || || ||

Rechtstreekse steun || || || 42 169,9 || 42 535,4 || 341,0 || 381,1 || 589,6 || 768,0 || 733,2 || 733,2 || 733,2 || 4 279,3

- Reeds goedgekeurde wijzigingen: || || || || || || || || || || || ||

Geleidelijke integratie EU-12 || || || || || 875,0 || 1 133,9 || 1 392,8 || 1 651,6 || 1 651,6 || 1 651,6 || 1 651,6 || 10 008,1

Herstructurering katoen || || || || || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 6,1 || 6,1 || 6,1 || 18,4

Gezondheids­controle || || || || || -64,3 || -64,3 || -64,3 || -90,0 || -90,0 || -90,0 || -90,0 || -552,8

Vorige hervormingen || || || || || -9,9 || -32,4 || -32,4 || -32,4 || -32,4 || -32,4 || -32,4 || -204,2

|| || || || || || || || || || || ||

- Wijzigingen in verband met nieuwe voorstellen GLB-hervorming || || || -459,8 || -656,1 || -706,5 || -761,3 || -802,2 || -802,2 || -802,2 || -4 990,3

waarvan: plafonnering || || || || || 0,0 || -164,1 || -172,1 || -184,7 || -185,6 || -185,6 || -185,6 || -1 077,7

|| || || || || || || || || || || ||

TOTAAL 05 03 || || || || || || || || || || || ||

Nettogevolgen van hervormingsvoorstellen || || || || || -459,8 || -656,1 || -706,5 || -761,3 || -802,2 || -802,2 || -802,2 || -4 990,3

TOTAAL UITGAVEN || || || 42 169,9 || 42 535,4 || 42 876,4 || 42 916,5 || 43 125,0 || 43 303,4 || 43 268,7 || 43 268,7 || 43 268,7 || 302 027,3

Opmerkingen:

(1)           Hetbedrag voor 2013 is inclusief een raming voor het rooien van wijnstokken 2012.

(2)           Metinachtneming van reeds goedgekeurde wetgevingswijzigingen, d.w.z. vrijwilligemodulatie voor het VK en artikel 136 "niet-uitgegeven bedragen"vervalt eind 2013.

Tabel 6: Componenten van rechtstreeksesteun

In miljoenen EUR (huidige prijzen)

BEGROTINGSJAAR || || || || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal 2014-2020

Bijlage II || || || || || 42 407,2 || 42 623,4 || 42 814,2 || 42 780,3 || 42 780,3 || 42 780,3 || 256 185,7

Betaling voor landbouwpraktijken die gunstig zijn voor klimaat en milieu (30%) || || || || || 12 866,5 || 12 855,3 || 12 844,3 || 12 834,1 || 12 834,1 || 12 834,1 || 77 068,4

Maximum dat kan worden toegewezen aan betalingen aan jonge landbouwers (2%) || || || || || 857,8 || 857,0 || 856,3 || 855,6 || 855,6 || 855,6 || 5 137,9

Basistoeslagregeling, toeslag voor gebieden met natuurlijke handicaps, facultatieve gekoppelde steun || || || || || 28 682,9 || 28 911,1 || 29 113,6 || 29 090,6 || 29 090,6 || 29 090,6 || 173 979,4

Maximum dat van bovenstaande lijnen kan worden weggenomen voor de financiering van de regeling kleine landbouwers (10%) || || || || || 4 288,8 || 4 285,1 || 4 281,4 || 4 278,0 || 4 278,0 || 4 278,0 || 25 689,3

In bijlage II opgenomen wijnoverdrachten[56] || || || || || 159,9 || 159,9 || 159,9 || 159,9 || 159,9 || 159,9 || 959,1

Plafonnering || || || || || -164,1 || -172,1 || -184,7 || -185,6 || -185,6 || -185,6 || -1 077,7

Katoen || || || || || 256,0 || 256,3 || 256,5 || 256,6 || 256,6 || 256,6 || 1 538,6

POSEI/Kleine eilanden in de Egeïsche Zee || || || || || 417,4 || 417,4 || 417,4 || 417,4 || 417,4 || 417,4 || 2 504,4

Tabel 7: Berekening van de financiëlegevolgen van de voorstellen voor de hervorming van het GLB wat betreft deovergangsmaatregelen voor het verlenen van rechtstreekse steun in 2014

In miljoenen EUR (huidige prijzen)

BEGROTINGSJAAR || || Rechts­grondslag || Geraamde behoeften || Wijzigingen t.o.v. 2013

|| || || 2013 (1) || 2013 aangepast || 2014 (2)

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad || || || 40 165,0 || 40 530,5 || 541,9

Geleidelijke integratie EU-12 || || || || || 616,1

Gezondheidscontrole || || || || || -64,3

Vorige hervormingen || || || || || -9,9

TOTAAL 05 03 || || || || ||

TOTAAL UITGAVEN || || || 40 165,0 || 40 530,5 || 41 072,4

Opmerkingen:

(1)           Hetbedrag voor 2013 is inclusief een raming voor het rooien van wijnstokken 2012.

(2)           Deverlengde nettomaxima zijn inclusief een raming van de wijnoverdrachten naarBTR op basis van door de lidstaten voor 2013 te nemen besluiten.

Tabel 8: Berekening van de financiële gevolgen van de voorstellen voorde hervorming van het GLB wat betreft plattelandsontwikkeling

In miljoenen EUR (huidige prijzen)

BEGROTINGSJAAR || || Rechts­grondslag || Toewijzing voor plattelandsontwikke­ling || Wijzigingen t.o.v. 2013 ||

|| || || 2013 || 2013 Aange­past (1) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal 2014-2020

Programma's voor plattelandsontwikkeling || || || 14 788,9 || 14 423,4 || || || || || || || ||

Steun voor katoen - Herstructurering || (2) || || || || 4,0 || 4,0 || 4,0 || 4,0 || 4,0 || 4,0 || 4,0 || 28,0

Resultaat plafonnering rechtstreekse steun || || || || || || 164,1 || 172,1 || 184,7 || 185,6 || 185,6 || 185,6 || 1 077,7

Voor PO beschikbare middelen exclusief technische ondersteuning || (3) || || || || -8,5 || -8,5 || -8,5 || -8,5 || -8,5 || -8,5 || -8,5 || -59,4

Technische ondersteuning || (3) || || 27,6 || 27,6 || 8,5 || 3,5 || 3,5 || 3,5 || 3,5 || 3,5 || 3,5 || 29,4

Prijs voor plaatselijke innovatieve samenwerkingsprojecten || (4) || || n.v.t. || n.v.t. || 0,0 || 5,0 || 5,0 || 5,0 || 5,0 || 5,0 || 5,0 || 30,0

TOTAAL 05 04 || || || || || || || || || || || ||

Nettogevolgen van hervormingsvoorstellen || || || || || 4,0 || 168,1 || 176,1 || 188,7 || 189,6 || 189,6 || 189,6 || 1 105,7

TOTAAL UITGAVEN (vóór plafonnering) || || || 14 816,6 || 14 451,1 || 14 455,1 || 14 455,1 || 14 455,1 || 14 455,1 || 14 455,1 || 14 455,1 || 14 455,1 || 101 185,5

TOTAAL UITGAVEN (na plafonnering) || || || 14 816,6 || 14 451,1 || 14 455,1 || 14 619,2 || 14 627,2 || 14 639,8 || 14 640,7 || 14 640,7 || 14 640,7 || 102 263,2

Opmerkingen:

(1)           Aanpassingenovereenkomstig bestaande wetgeving slechts van toepassing tot het einde van hetbegrotingsjaar 2013.

(2)           De bedragen in tabel 1 (deel 3.1)zijn in overeenstemming met die in de mededeling van de Commissie "Eenbegroting voor Europa 2020" (COM(2011)500 definitief). Besloten moetevenwel nog worden of in het MFK rekening wordt gehouden met de voorgesteldeoverdracht, met ingang van 2014, van de middelen van één lidstaat voor hetnationale herstructureringsprogramma voor katoen naar plattelandsontwikkeling;het betreft een aanpassing (4 miljoen EUR per jaar) van de bedragen voorrespectievelijk het ELGF-submaximum en de tweede pijler. In debovenstaande tabel 8 zijn de bedragen overgedragen, ongeacht of dat ook zo isvoor het MFK.

(3)           Het bedrag voor 2013 voortechnische steun werd vastgesteld op basis van de oorspronkelijke middelen voorplattelandsontwikkeling (overdrachten van eerste pijler niet inbegrepen).

Technische steun voor 2014-2020 wordt vastgesteld op 0,25% van detotale middelen voor plattelandsontwikkeling.

(4)           Gedektdoor het voor technische steun beschikbare bedrag.

Rubriek van het meerjarig financieel kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

Opmerking:    Verwacht wordt dat de wetgevingsvoorstellen geen gevolgenhebben voor de administratieve kredieten; het is namelijk de bedoeling dat hetwetgevingskader ten uitvoer kan worden gelegd met het niveau van de huidigepersonele middelen en administratieve uitgaven.

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

DG: AGRI ||

Personele middelen || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 958,986

Andere administratieve uitgaven || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 67,928

TOTAAL DG AGRI || Kredieten || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 1 026,914

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 1 026,914

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar N[57] || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || . vul zoveel jaren in als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || || || || || || || ||

Betalingen || || || || || || || ||

3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

- ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

- x   Voor het voorstel/initiatief zijnbeleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen EUR (tot op 3decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

OUTPUT

Soort output || Gem. kosten van de output || Aantal out­puts || Kosten || Aantal out­puts || Kosten || Aantal out­puts || Kos­ten || Aan­tal out­puts || Kos­ten || Aan­tal out­puts || Kos­ten || Aan­tal out­puts || Kosten || Aan­­­tal out­puts || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 5: Het concurrentievermogen van de landbouwsector verbeteren en het aandeel ervan in de productiewaarde van de voedselketen verhogen || || || || || || || || || || || || || || || ||

Groenten en fruit: Afzet via producenten­organisaties (PO's)[58] || Aandeel waarde van de via PO's afgezette productie in de waarde van de totale productie || || || 830,0 || || 830,0 || || 830,0 || || 830,0 || || 830,0 || || 830,0 || || 830,0 || || 5 810,0

- Wijn: Nationale middelen - Herstructurering 58 || Aantal hectaren || || 54 326 || 475,1 || 54 326 || 475,1 || 54 326 || 475,1 || 54 326 || 475,1 || 54 326 || 475,1 || 54 326 || 475,1 || 54 326 || 475,1 || || 3 326,0

- Wijn: Nationale middelen - Investeringen58 || || || 1 147 || 178,9 || 1 147 || 178,9 || 1 147 || 178,9 || 1 147 || 178,9 || 1 147 || 178,9 || 1 147 || 178,9 || 1 147 || 178,9 || || 1 252,6

- Wijn: Nationale middelen - Distillatie bijproducten58 || Hecto­liters || || 700 000 || 98,1 || 700 000 || 98,1 || 700 000 || 98,1 || 700 000 || 98,1 || 700 000 || 98,1 || 700 000 || 98,1 || 700 000 || 98,1 || || 686,4

- Wijn: Nationale middelen - Drinkalcohol58 || Aantal hectaren || || 32 754 || 14,2 || 32 754 || 14,2 || 32 754 || 14,2 || 32 754 || 14,2 || 32 754 || 14,2 || 32 754 || 14,2 || 32 754 || 14,2 || || 14,2

- Wijn: Nationale middelen - Gebruik van geconcentreerde most58 || Hecto-liters || || 9 || 37,4 || 9 || 37,4 || 9 || 37,4 || 9 || 37,4 || 9 || 37,4 || 9 || 37,4 || 9 || 37,4 || || 261,8

- Wijn: Nationale middelen - Afzetbevorde­ring58 || || || || 267,9 || || 267,9 || || 267,9 || || 267,9 || || 267,9 || || 267,9 || || 267,9 || || 1 875,3

- Andere || || || || 720,2 || || 739,6 || || 768,7 || || 797,7 || || 820,3 || || 808,8 || || 797,1 || || 5 452,3

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 5 || || 2 621.8 || || 2 641,2 || || 2 670,3 || || 2 699,3 || || 2 721,9 || || 2 710,4 || || 2 698,7 || || 18 763,5

SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 6: Bijdragen tot het landbouwinkomen en de variabiliteit ervan beperken || || || || || || || || || || || || || || || ||

Rechtstreekse inkomenssteun[59] || Aantal hectaren betaald (in miljoenen) || || 161,014 || 42 876,4 || 161,014 || 43 080,6 || 161,014 || 43 297,1 || 161,014 || 43 488,1 || 161,014 || 43 454,3 || 161,014 || 43 454,3 || 161,014 || 43 454,3 || 161,014 || 303 105,0

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 6 || || 42 876,4 || || 43 080,6 || || 43 297,1 || || 43 488,1 || || 43 454,3 || || 43 454,3 || || 43 454,3 || || 303 105,0

TOTALE KOSTEN || || || || || || || || || || || || || || || ||

Opmerking: Voor de specifieke doelstellingen 1tot en met 4 en 7 tot en met 10 moeten de outputs nog worden bepaald (zie deel 1.4.2hierboven).

3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten3.2.3.1. Samenvatting

- ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredietennodig

- x   Voor het voorstel/initiatief zijnadministratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || ||

Personele middelen[60] || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 136,998 || 958,986

Andere administratieve uitgaven || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 9,704 || 67,928

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || ||

Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || ||

Personele middelen || || || || || || || ||

Andere administratieve uitgaven || || || || || || || ||

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || ||

TOTAAL || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 146,702 || 1 026,914

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

- ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

- x   Voor het voorstel/initiatief zijn personelemiddelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Opmerking: Verwacht wordt dat dewetgevingsvoorstellen geen gevolgen hebben voor de administratieve kredieten;het is namelijk de bedoeling dat het wetgevingskader ten uitvoer kan wordengelegd met het huidige niveau van de personele middelen en administratieve uitgaven.De cijfers voor de periode 2014-2020 zijn gebaseerd op de situatie voor 2011.

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1decimaal)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) ||

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 1 034 || 1 034 || 1 034 || 1 034 || 1 034 || 1 034 || 1 034

XX 01 01 02 (delegaties) || 3 || 3 || 3 || 3 || 3 || 3 || 3

XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || ||

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || ||

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[61] ||

XX 01 02 01 (AC, INT, END van de "totale financiële middelen") || 78 || 78 || 78 || 78 || 78 || 78 || 78

XX 01 02 02 (AC, INT, JED, AL en END in de delegaties) || || || || || || ||

XX 01 04 jj || - zetel || || || || || || ||

- delegaties || || || || || || ||

XX 01 05 02 (AC, INT, END - onderzoek door derden) || || || || || || ||

10 01 05 02 (AC, INT, END - eigen onderzoek) || || || || || || ||

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) || || || || || || ||

TOTAAL[62] || 1 115 || 1 115 || 1 115 || 1 115 || 1 115 || 1 115 || 1 115

XX is hetbeleidsterrein of de begrotingstitel.

De benodigde personelemiddelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheervan deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueelaangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsproceduremet inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnenworden toegewezen.

Beschrijving van deuit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen ||

Extern personeel ||

3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarigfinancieel kader

- x   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met de VOORSTELLENVOOR HET meerjarig financieel kader VOOR 2014-2020

- ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokkenrubriek van het meerjarig financieel kader

- ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van hetflexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader

3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

- Het voorstel/initiatief voorziet niet inmedefinanciering door derden

- x   Het voorstel/initiatief betreffendeplattelandsontwikkeling (ELFPO) voorziet in medefinanciering, zoals hieronderwordt geraamd:

Kredieten in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Totaal

Medefinancieringsbron || LS || LS || LS || LS || LS || LS || LS || LS

TOTAAL medegefinancierde kredieten[63] || Nog te bepalen || Nog te bepalen || Nog te bepalen || Nog te bepalen || Nog te bepalen || Nog te bepalen || Nog te bepalen || Nog te bepalen

3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

- x   Het voorstel/initiatief heeft geen financiëlegevolgen voor de ontvangsten

- ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiëlegevolgen:

- x   voor de eigen middelen

- x   voor de diverse ontvangsten

in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[64]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || . vul zoveel jaren in als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

|| || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangstendie worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokkenbegrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Ziede tabellen 2 en 3 in deel 3.2.1.

[1]               Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement,de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's"Een begroting voor Europa 2020", COM(2011) 500 definitiefvan 29.6.2011.

[2]               Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement,de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's"Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomstinzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten",COM(2010) 672 definitief van 18.11.2010.

[3]               Zie met name de resolutie van het Europees Parlement van23 juni 2011, 2011/2015(INI) en de conclusies van de voorzitterschap van 18.3.2011.

[4]               Het huidige wetgevingskader bestaat uit Verordening (EG)nr. 73/2009 van de Raad (rechtstreekse betalingen), Verordening (EG) nr. 1234/2007van de Raad (marktinstrumenten), Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad(plattelandsontwikkeling) en Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad(financiering).

[5]               Voorstel voor een verordening van het Europees Parlementen de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fondsvoor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, hetEuropees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voormaritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kadervallen, en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionaleontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en tot intrekkingvan Verordening (EG) nr. 1083/2006, COM(2011) 615 van 6.10.2011.

[6]               Een overzicht van de 517 bijdragen is opgenomen inbijlage 9 van de effectbeoordeling.

[7]               PB [ .] van [.], blz. [.].

[8]               PB [ .] van [.], blz. [.].

[9]               PB [ .] van [.], blz. [.].

[10]             COM(2010) 672 definitief van 18.11.2010.

[11]             PB L [ .] van [.], blz. [.].

[12]             PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

[13]             PB L [ .] van [.], blz. [.].

[14]             PB L [ .] van [.], blz. [.].

[15]             PB L [ .] van [.], blz. [.].

[16]             PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

[17]             PB L [ .] van [.], blz. [.].

[18]             PB L [...] van [...], blz [...].

[19]             PB L 50 van 22.2.1978, blz. 1.

[20]             PB L 100 van 20.4.2000, blz. 7.

[21]             COM(2011) 500 definitief, blz. 7.

[22]             PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

[23]             PB L [.] van [.], blz.[.].

[24]             PB L 143 van 3.6.2008, blz. 1.

[25]             PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

[26]             PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

[27]             PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

[28]             PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

[29]             PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71.

[30]             PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43.

[31]             PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.

[32]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[33]             PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

[34]             Arrest in gevoegde zaken C-92/09 en C-93/09, Volker undMarkus Schecke GbR en Hartmut Eifert/Land Hessen [2010] JurisprudentieI-0000.

[35]             PB L 76 van 19.3.2008, blz. 28.

[36]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[37]             PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

[38]             PB L [.] van [.], blz. [.].

[39]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[40]             PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

[41]             PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.

[42]             PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

[43]             PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8.

[44]             PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

[45]             PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

[46]             PB L 213 van 8.8.2008, blz. 31.

[47]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[48]             De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten de voorverontreiniging kwetsbare zones die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3,lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG, ten minste voldoen aan de eisen in verband metde voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen in denabijheid van waterlopen, genoemd in punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG.Deze eisen moeten worden toegepast overeenkomstig de actieprogramma's van delidstaten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG.

[49]             De omploeging van watergebieden en koolstofrijke bodemsdie uiterlijk in 2011 als bouwland in de zin van artikel 2, onder a), vanVerordening (EG) nr. 1120/2009 zijn aangemerkt en die voldoen aan dedefinitie van bouwland in artikel 4, onder f), van Verordening (EU) nr. RB/xxx,geldt niet als eerste omploeging.

[50]             Zoals uitgevoerd bij met name:

                        - Verordening (EEG) nr. 2377/90: artikelen 2,4 en 5;

                        - Verordening (EG) nr. 852/2004: artikel 4,lid 1, en bijlage I, deel A (II 4 (g, h, j), 5 (f, h), 6; III 8 (a, b, d, e), 9(a, c));

                        - Verordening (EG) nr. 853/2004: artikel 3,lid 1, en bijlage III, deel IX, hoofdstuk 1 (I-1 b, c, d, e; I-2 a (i, ii,iii), b (i, ii), c; I-3; I-4; I-5; II-A 1, 2, 3, 4; II-B 1(a, d), 2, 4 (a, b)),bijlage III, deel X, hoofdstuk 1, punt 1);

                        - Verordening (EG) nr. 183/2005: artikel 5,lid 1, en bijlage I, deel A, (I-4 e, g; II-2 a, b, e), artikel 5, lid 5, enbijlage III (1, 2), artikel 5, lid 6;

                        - Verordening (EG) nr. 396/2005: artikel 18.

[51]             ABM: Activity-Based Management (activiteitsgestuurd beheer) - ABB:Activity-Based Budgeting (activiteitsgestuurde begroting).

[52]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a)of b), van het Financieel Reglement.

[53]             COM(2011)500 def. van 29 juni 2011.

[54]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het FinancieelReglement zijn beschikbaar op http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html.

[55]             In de zin van artikel 185 van het FinancieelReglement.

[56]             Rechtstreekse steun voor de periode 2014-2020 is inclusiefeen raming van de wijnoverdrachten naar BTR op basis van door de lidstaten voor2013 te nemen besluiten.

[57]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van hetvoorstel/initiatief wordt begonnen.

[58]             Op basis van uitvoering in het verleden en van ramingen inde ontwerpbegroting 2012. Voor de PO's in de sector groenten en fruit zijn debedragen in overeenstemming met de hervorming van die sector en, zoals reeds isaangegeven in de activiteitenoverzichten van de ontwerpbegroting 2012, zullende outputs pas eind 2011 bekend zijn.

[59]             Op basis van potentieel subsidiabele arealen voor 2009.

[60]             Op basis van gemiddelde kosten van 127 000 EUR voorposten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijkefunctionarissen).

[61]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT=Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundigein delegaties); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= ExpertNational Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige).

[62]             Exclusief het subplafond in begrotingsonderdeel 05.010404.

[63]             Dit wordt toegelicht in de door de lidstaten in te dienenplattelandsontwikkelingsprogramma's.

[64]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten ensuikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25%aan inningskosten.