Home

Verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

Verslag over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

15.12.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/106


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit

2011/C 366/19

INLEIDING

1.

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna: „Autoriteit”), gevestigd te Parma, is opgericht bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002(1). De voornaamste taken van de Autoriteit zijn het verschaffen van de nodige wetenschappelijke gegevens voor de opstelling van wetgeving voor de Unie en het verzamelen en analyseren van gegevens met het oog op karakterisering en controle van de risico's en onafhankelijke informatievoorziening daarover(2).

2.

De begroting 2010 van de Autoriteit beliep 74,7 miljoen euro, tegen 71,4 miljoen euro het voorgaande jaar. Aan het eind van het jaar had de Autoriteit 433 personeelsleden in dienst, tegen 407 het voorgaande jaar.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening(3) van de Autoriteit, die bestaat uit de „financiële staten”(4) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting”(5) betreffende het per 31 december 2010 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

4.

Deze verklaring is krachtens artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad(6) aan het Europees Parlement en aan de Raad gericht.

De verantwoordelijkheid van de directeur

5.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van de Autoriteit, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten(7). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten(8) van de organisatorische structuur en van de systemen en procedures voor beheer en interne controle die van belang zijn om definitieve rekeningen(9) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de Rekenkamer

6.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van de Autoriteit en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

7.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI(10). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

8.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De keuze van de procedures, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten, is afhankelijk van haar controleoordeel. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

9.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

10.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de Autoriteit(11) op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2010 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financieel reglement.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

11.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Autoriteit betreffende het per 31 december 2010 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

12.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer.

ANDERE AANGELEGENHEDEN

13.

Een beoordeling van de belangenverklaringen van de leden van de raad van bestuur wordt verricht door de voorzitter, geassisteerd door vicevoorzitters. Dit beoordelingsproces is niet streng genoeg en onvoldoende gedetailleerd. Voor vergelijkbare situaties wordt het beheer van kwesties van belangenconflicten verschillend aangepakt. De volledigheid en doorzichtigheid van deze procedure zijn voor verbetering vatbaar.

14.

Een aantal wervingsprocedures vertoonde gebreken: bij de schriftelijke tests werd geen anonimiteit betracht, de puntentoekenning op basis waarvan men al dan niet werd toegelaten tot de volgende ronde van het selectieproces werd vastgesteld na aanvang van het beoordelingsproces, en er werden onduidelijke criteria gehanteerd. Deze kwesties brengen de doorzichtigheid van het wervingsproces in het gedrang.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Igors LUDBORŽS, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 6 september 2011.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President



BIJLAGE

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (Parma)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

Verzamelen van informatie

Vrij verkeer van goederen (artikel 37 van het Verdrag).

Bijdragen tot een hoog beschermingsniveau van de volksgezondheid, de veiligheid, het milieu en consumenten, en daarbij in het bijzonder rekening houdend met alle nieuwe ontwikkelingen die op wetenschappelijke gegevens zijn gebaseerd (artikel 95 van het Verdrag).

Gemeenschappelijke handelspolitiek (artikel 133 van het Verdrag).

Bevoegdheden van de Autoriteit

(Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad)

Doelstellingen

Verstrekken van wetenschappelijk advies en wetenschappelijke en technische ondersteuning voor de wetgeving en het beleid die direct of indirect invloed hebben op het voedsel en de voedselveiligheid;

verstrekken van onafhankelijke informatie over risico's op het gebied van voedselveiligheid;

bijdragen tot een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens;

verzamelen en analyseren van gegevens opdat de risico's kunnen worden gekarakteriseerd en gemonitord.

Taken

Verstrekking van wetenschappelijke adviezen en studies;

bevordering van uniforme risicobeoordelingsmethoden;

ondersteuning van de Commissie;

onderzoek, analyse en samenvatting van de nodige wetenschappelijke en technische gegevens;

opsporing en karakterisering van nieuwe risico's;

instelling van een netwerk van organisaties die op soortgelijk gebied actief zijn;

verlening van wetenschappelijke en technische bijstand bij crisismanagement;

verbetering van internationale samenwerking;

verstrekking van betrouwbare, objectieve en begrijpelijke informatie aan het publiek en de belanghebbenden;

bijdragen aan het systeem voor snelle waarschuwingen van de Commissie.

Organisatie

1.Raad van bestuur

Samenstelling:

14 door de Raad benoemde leden (in samenwerking met het Europees Parlement en de Commissie) en één vertegenwoordiger van de Commissie.

Taken

Werkprogramma en begroting opstellen en toezien op de uitvoering ervan.

2.Uitvoerend directeur

Benoemd door de raad van bestuur op basis van een door de Commissie voorgestelde lijst van kandidaten en na een hoorzitting in het Europees Parlement.

3.Adviserend lichaam

Samenstelling

Eén vertegenwoordiger per lidstaat.

Taken

De uitvoerend directeur adviseren.

4.Wetenschappelijk comité en wetenschappelijke panels

Opstellen van de wetenschappelijke adviezen van de Autoriteit.

5.Externe controle

Europese Rekenkamer.

6.Interne controle

Interne-auditfunctie van EFSA.

Dienst Interne audit van de Europese Commissie.

7.Kwijtingverlenende autoriteit

Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2010 (2009) ter beschikking van de Autoriteit gestelde middelen

Begroting

74,7 (71,4) miljoen euro, waarvan 100 % (100 %) subsidie van de Europese unie.

Personeelsbestand per 31 december 2010

355 (355) posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan bezet:

330 (326) personeelsleden (tijdelijke functionarissen en ambtenaren)

103 (81) andere dienstverbanden (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen)

totaal 433 (407) dienstverbanden, waarvan er

323 (324) uitvoerende taken, en

110 (83) administratieve taken vervullen.

N.B.: Per 31 december 2010 waren er 21 aanstellingsbrieven verzonden waardoor het totaal aantal ambten op 454 uitkomt.

In 2010 (2009) geleverde producten en diensten

Wetenschappelijke output en ondersteunende publicaties in 2010 (2009)(1)

Activiteit 1:Verstrekken van wetenschappelijke adviezen en verklaringen & richtsnoeren voor risicobeoordeling

Richtsnoeren van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel 2 (6)

Advies van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel 48 (72)

Wetenschappelijk verslag van EFSA 5 (3)

Verklaring van EFSA 4 (4)

Verklaring van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel 7 (6)

Totaal wetenschappelijke output voor activiteit 1 = 66 (91)

Activiteit 2:Beoordeling van producten, substanties en te autoriseren aanvragen

Conclusies van de peer review inzake pesticiden 73 (28)

Verklaring van EFSA 1 (3)

Richtsnoeren van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel 6 (2)

Advies van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel 244 (341)

Wetenschappelijk verslag van EFSA 2 (0)

Verklaring van het Wetenschappelijk Comité/Wetenschappelijk Panel 5 (38)

Totaal wetenschappelijke output voor activiteit 2 = 331 (412)

Activiteit 3:Gegevensverzameling, wetenschappelijke samenwerking en netwerken

Richtsnoer van EFSA 3 (2)

Verklaring van EFSA 2 (2)

Met redenen omkleed advies 68 (76)

Wetenschappelijk verslag van EFSA 38 (40)

Totaal wetenschappelijke output voor activiteit 3 = 111 (120)

Ondersteunende publicaties

Evenementenverslag 7 (2)

Extern wetenschappelijk verslag 33 (1)

Technisch verslag 17 (10)

Totaal ondersteunende publicaties = 57 (13)

Totaal output = 565 (636)

Wetenschappelijke output die gepaard ging met communicatieactiviteiten: 34 % (24 %)

Openbare raadplegingen: 78 (66)

Bezoeken aan de website: 3 miljoen (2,4)

Abonnees op „EFSA Highlights”: 26 934(25 690)

Media-aandacht: 8 330(9 038)

Vragen van de media: 857 (694)

Persberichten: 16 (21)

Webnieuwsverhalen: 59 (50)

Interviews: 116 (72)

Bron: Door de Autoriteit verstrekte gegevens.



ANTWOORDEN VAN DE AUTORITEIT

13.

De raad van bestuur heeft in juni 2011 een gedragscode vastgesteld om de beoordeling van de belangenverklaringen van zijn leden te verbeteren. Voorts heeft hij een ontwerpbeleid inzake onafhankelijkheid en wetenschappelijke besluitvormingsprocessen voor openbare raadpleging goedgekeurd. In het nieuwe ontwerpbeleid is opgenomen dat de Autoriteit bij eventuele problemen in verband met de onafhankelijkheid van leden van de raad van bestuur de Europese instellingen kan raadplegen die hebben bijgedragen aan het benoemingsproces (Raad, Parlement en Commissie). Dit beleid wordt naar verwachting eind 2011 vastgesteld.

14.

Hoewel met de vroegere richtsnoeren de uitvoeringsvoorschriften voor werving in acht werden genomen zoals deze door de Commissie in toepassing van artikel 110 van het Statuut zijn gevalideerd, heeft de Autoriteit haar richtsnoeren in december 2010 aangepast aan de aanbevelingen voor beste praktijken van de Rekenkamer.