Bijdrage van de XVLe COSAC — Boedapest, 29 - 31 mei 2011
Bijdrage van de XVLe COSAC — Boedapest, 29 - 31 mei 2011
27.7.2011 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 221/1 |
Bijdrage van de XVLe COSAC
Boedapest, 29-31 mei 2011
2011/C 221/01
1. De weg naar herstel: economische governance, de Europa 2020-strategie en het Europees semester
1.1. | De COSAC steunt de inspanningen van de instellingen van de Europese Unie om de economische coördinatie binnen de Europese Unie te verbeteren en onderstreept, met het oog op een sneller herstel en duurzame groei, de noodzaak om deze inspanningen in het kader van de Europa 2020-strategie te stroomlijnen. |
1.2. | De COSAC bekrachtigt dat het pakket van zes wetgevingsvoorstellen over economische governance van essentieel belang is om begrotingsdiscipline te waarborgen en buitensporige macro-economische discrepanties te voorkomen, zoals verklaard in de conclusies van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2011. Om die reden verzoekt de COSAC de EU-instellingen alles in het werk te stellen om voornoemde voorstellen uiterlijk in juni 2011 goed te keuren. In dit opzicht spreekt de COSAC haar waardering uit voor het streven van het huidige voorzitterschap naar een compromis tussen de EU-instellingen. |
1.3. | De COSAC verzoekt de regeringen van de lidstaten de participatie van de parlementen in het Europees semester te vergemakkelijken, ten einde de begrotingsbevoegdheden van de parlementen te eerbiedigen. De COSAC bekrachtigt dat de parlementen voornemens zijn actief aan dit nieuwe initiatief deel te nemen onder gebruikmaking van hun traditionele instrument van parlementaire participatie, waaronder ook hun controle van nationale hervormingsprogramma's. |
1.4. | De COSAC spreekt haar voldoening uit over het voorstel inzake een jaarlijkse interparlementaire conferentie over begrotingszaken en verzoekt de EU-instellingen actief bij te dragen tot een in dit kader te houden grondig debat. |
1.5. | De COSAC spreekt haar erkenning uit voor het streven van diverse lidstaten naar nauwere samenwerking op het gebied van economisch, begrotings- en monetair beleid en dringt er bij alle lidstaten op aan gebruik te maken van de door de Verdragen geboden mogelijkheden voor nauwere samenwerking, met name met betrekking tot de interne markt. |
2. Parlementaire controle op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB)
2.1. | De COSAC neemt kennis van de lopende discussie in het kader van de Conferentie van voorzitters van de parlementen in de Europese Unie over de toekomst van de parlementaire controle op het GBVB en het GVDB, alsmede van de vooruitgang die tijdens de Conferentie van de voorzitters te Brussel is geboekt. De COSAC is van mening dat de conclusies van deze vergadering een goed uitgangspunt vormen voor toekomstige debatten en definitieve beslissingen over de parlementaire controle op het GBVB en het GVDB. Wij hopen dat er zo spoedig mogelijk een nieuwe vergadering kan worden belegd waar deze werkzaamheden kunnen worden voortgezet. |
2.2. | De COSAC stelt vast dat er na de opheffing van de WEU-Vergadering een kader voor de parlementaire controle op het GBVB en het GVDB moet worden gevonden, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Lissabon. |
2.3. | Gezien het bijzondere karakter van dit beleidsterrein onderstreept de COSAC de essentiële rol van de nationale parlementen bij de parlementaire controle op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. |
2.4. | Om deze redenen verzoekt de COSAC alle betrokken instellingen, met name de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, nauw samen te werken met de parlementen en hen grondig te informeren over ontwikkelingen op het gebied van het GBVB en het GVDB, ten einde de bepalingen van het Verdrag van Lissabon na te leven. |
3. De toestand van de Unie
3.1. | Overeenkomstig de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie onderstreept de COSAC dat het Verdrag van Lissabon een nieuwe fase inluidt in het proces van de Europese integratie. Zij bekrachtigt de noodzaak om de bepalingen van het Verdrag over doeltreffende samenwerking tussen de nationale parlementen en het Europees Parlement ten uitvoer te leggen. |
3.2. | De COSAC neemt met voldoening kennis van het eerste debat over de toestand van de Unie in dit kader. Zij verzoekt de Europese Commissie bij het opstellen van haar eigen evaluatie van de toestand van de Unie en bij de voorbereiding van haar werkprogramma rekening te houden met de standpunten van de parlementen. |
3.3. | Wat betreft de verdere ontwikkelingen binnen de Europese Unie onderstreept de COSAC de betekenis van betere communicatie met de burgers van de EU, ook — zij het niet uitsluitend — door de Europese Unie via de parlementen over te brengen. |
4. Samenwerking met de instellingen van de Europese Unie
4.1. | De COSAC spreekt haar voldoening uit over de nieuwe vorm van samenwerking tussen de nationale parlementen en de Europese Commissie resp. het Europees Parlement die in het kader van het Verdrag van Lissabon tot stand is gekomen. |
4.2. | De COSAC is ingenomen met het actieve optreden van de nationale parlementen bij de controle op het subsidiariteitsbeginsel overeenkomstig Protocol nr. 2 bij het Verdrag van Lissabon. De nationale parlementen hebben verschillende procedures gekozen voor de praktische toepassing van de subsidiariteitscontroles. De COSAC is van mening dat de parlementen en EU-instellingen de bestaande praktijken en de ervaringen met betrekking tot de toepassing van Protocol nr. 2 met elkaar zouden moeten delen en dat de toepassing van Protocol nr. 2 verder zou moeten worden uitgewerkt door middel van een permanente dialoog tussen alle belanghebbenden. |
4.3. | Willen de nationale parlementen in staat zijn subsidiariteitscontroles overeenkomstig de doelstellingen van het Verdrag van Lissabon uit te voeren, moeten de voorstellen van de Europese Commissie grondig worden toegelicht. De COSAC spreekt haar waardering uit voor het voortdurende streven van de Europese Commissie om aan deze eis te voldoen, maar onderstreept dat het van belang is dat de Commissie deze inspanningen voortzet en verder uitbreidt. |