Home

Advies van het Comité van de Regio's — Een consumentenprogramma 2014-2020

Advies van het Comité van de Regio's — Een consumentenprogramma 2014-2020

27.7.2012

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 225/217


Advies van het Comité van de Regio's — Een consumentenprogramma 2014-2020

2012/C 225/17

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

stemt in met het streven naar versterking en verdere ontwikkeling van de bescherming van consumenten in de EU, omdat dit een conditio sine qua non is voor de werking van de eengemaakte markt;

meent dat gezien de risico's die zijn verbonden aan de globalisering van de productieketen, de nationale overheden efficiënter moeten gaan samenwerken om te voorkomen dat gevaarlijke producten op de eengemaakte markt worden gebracht en zij de nodige maatregelen moeten nemen als dit toch gebeurt;

meent dat het door de Commissie voorgestelde budget van 197 miljoen euro voor het consumentenprogramma voor de periode 2014 - 2020, wat neerkomt op minder dan 5 eurocenten per Europese consument, ontoereikend is;

beklemtoont dat lokale overheden op dit gebied een hoofdrol moeten spelen, omdat zij het dichtst bij de consumenten staan. Vanwege de huidige begrotingskrapte, waardoor de mogelijkheden beperkt zijn, moet meer aandacht worden geschonken aan steun voor regionale samenwerking. De Commissie zou in dit opzicht actiever moeten optreden om bij te dragen aan de totstandbrenging van een netwerk waardoor lokale organisaties gemakkelijker ervaring kunnen uitwisselen;

is het ermee eens dat de logistieke aspecten van onderwijs die bevorderlijk zijn voor de bewustmaking van consumenten moeten worden beklemtoond, met inachtneming van de wijze waarop de bevoegdheden in de EU zijn verdeeld. De leerprogramma's van de diverse onderwijssystemen lopen zowel qua thema als qua werkwijze ver uiteen. Er zou geharmoniseerd lesmateriaal op het gebied van consumentenbescherming moeten worden uitgewerkt, dat kan worden aanbevolen en waarmee kennis wordt overgedragen die is afgestemd op ieder onderwijsniveau;

meent dat opvoering van de steun aan consumentenorganisaties van cruciaal belang is;

vindt het zorgwekkend dat, hoewel de Commissie al voor het consumentenprogramma 2007-2013 haar voornemen had aangekondigd om maatregelen te nemen waardoor consumenten een collectieve actie kunnen ondernemen als regels inzake consumentenbescherming worden overtreden, nog steeds geen enkel wetsvoorstel in die zin is gedaan.

Rapporteur

István SÉRTŐ-RADICS (HU/ALDE), burgemeester van Uszka

Referentiedocument

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een consumentenprogramma 2014 – 2020

(COM(2011) 707 final)

I. ALGEMENE OPMERKINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

stemt in met het streven om de eengemaakte markt verder te blijven harmoniseren en de werking ervan te verbeteren voor consumenten en bedrijfsleven. Bij dat laatste moet vooral worden gedacht aan kleine en middelgrote ondernemingen, die de meerderheid van het Europese bedrijfsleven uitmaken (ruim 90 %). Daarnaast moet echter ook worden doorgegaan met de versterking en verdere ontwikkeling van de bescherming van consumenten in de EU, omdat consumentenbescherming een conditio sine qua non is voor de werking van de eengemaakte markt.

2.

Tegen die achtergrond valt het voorstel om de burgers van de EU als welingelichte consumenten in het middelpunt van de eengemaakte markt te plaatsen, in goede aarde. Immers, op die manier kan ervoor worden gezorgd dat Europa's burgers de mogelijkheden van de eengemaakte markt ten volle benutten. Het doel van het voorgestane programma is voornamelijk om de veiligheid van de Europese bevolking te garanderen en de economische belangen van de burgers te behartigen. Het consumentenbeleid van de EU dient ter ondersteuning en vervollediging van het desbetreffende beleid van de lidstaten. De mobilisering van de enorme economische macht die alle consumenten samen vertegenwoordigen (hun uitgaven zijn goed voor 56 % van het bbp van de EU), zal aanzienlijk bijdragen tot de verwezenlijking van het doel dat de EU zich stelt, nl. om de groei nieuw leven in te blazen.

3.

De huidige en toekomstige programma's moeten tot op zekere hoogte op elkaar aansluiten. Dat is een van de conclusies uit de tussentijdse analyse van de strategie en het programma voor consumentenbescherming. In die conclusies wordt de nadruk gelegd op het vrij recente karakter van dit beleid in Europa en op het doorslaggevende belang van continuïteit als garantie dat het programma volledig doel treft.

4.

Het aan het consumentenprogramma toegekende budget is ontoereikend. De Commissie beveelt aan om voor de periode van 2014 tot 2020 197 miljoen euro uit te trekken: dat is heel erg weinig, nl. minder dan 5 eurocenten per Europese consument.

5.

Elke lidstaat moet over de nodige armslag beschikken om het nationale karakter van de door de overheid verstrekte en gefinancierde diensten op terreinen als bijv. de gezondheidszorg of het onderwijs te beschermen.

II. SPECIFIEKE OPMERKINGEN

Veiligheid

6.

Vanwege de verschillen in de wijze waarop de lidstaten de wetgeving inzake productveiligheid toepassen, de gevaarlijke producten die worden afgezet op de eengemaakte markt en de risico's die zijn verbonden aan de globalisering van de productieketen, moeten nationale overheden efficiënter gaan samenwerken om te voorkomen dat gevaarlijke producten op de eengemaakte markt worden gebracht en moeten zij de nodige maatregelen nemen als dit toch gebeurt.

7.

De regelingen voor markttoezicht (bv. RAPEX) werken goed, in die zin dat de aandacht op de lijst van gevaarlijke producten wordt gevestigd, maar gevaarlijke producten worden niet in alle lidstaten even efficiënt uit de markt gehaald. Het beheer en de goede werking van het RAPEX-netwerk, van het netwerk voor samenwerking op het gebied van consumentenbescherming en van de databanken inzake cosmetische middelen moeten financiële ondersteuning krijgen, maar dat niet alleen: ook de diverse toezichtregelingen moeten in EU-verband worden geharmoniseerd, omdat er op dit gebied nog steeds maar weinig vooruitgang is geboekt.

8.

Helaas wordt met de grensoverschrijdende handel, vanwege het gebrek aan productveiligheid, nog steeds niet het gewenste niveau bereikt. In 2010 had 37 % van alle consumenten vertrouwen in grensoverschrijdende transacties, d.w.z. in online verkopers die in een andere lidstaat zijn gevestigd. Zoals de economie er nu voorstaat, komt het erop aan dat alle mogelijkheden van de eengemaakte markt worden benut. Daarom moet dit percentage in de komende zeven jaar worden opgetrokken tot 50 %.

9.

Acties in EU-verband en samenwerking in het kader van het netwerk dat voor de Richtlijn productveiligheid is opgezet, werpen meer vruchten af dan maatregelen die lidstaten apart nemen, omdat daarmee het euvel van het tekort aan informatie wordt verholpen (met name doordat toegang wordt geboden tot door andere landen – bv. China – vergaarde gegevens) en verschillen op de eengemaakte markt worden voorkomen. Toch kan niet genoeg worden gehamerd op het belang van de participatie van niet-EU-landen aan het Europese systeem voor markttoezicht. De meeste gevaarlijke producten of producten van middelmatige kwaliteit die op de markt worden aangetroffen, komen uit die landen: daarom is het zo belangrijk dat sámen met de overheden van die landen preventief wordt opgetreden.

Voorlichting en educatie

10.

Voor een globale analyse van de werking van de eengemaakte markt en de vaststelling van referentiepunten is onontbeerlijk dat er in EU-verband vergelijkbare gegevens worden vergaard en geanalyseerd. Die gegevens moeten betrouwbaar en representatief genoeg zijn om in EU-verband, maar ook in de lidstaten te kunnen worden geëxploiteerd. Onderzoek naar aan beleid verbonden gedragingen en adequate testen zijn evenveel praktische instrumenten om een slimmere regelgeving tot stand te brengen.

11.

De steun aan consumentenorganisaties moet beslist worden opgevoerd, omdat die als enige de consumenten eensgezind en krachtdadig kunnen vertegenwoordigen in de EU en de geharmoniseerde gegevens kunnen verstrekken die van de consumenten zelf komen en noodzakelijk zijn voor de besluitvorming van de EU, de instellingen van de EU en de dialoog in de EU.

12.

Ook moet in EU-verband en met inachtneming van de wijze waarop de bevoegdheden in de EU zijn verdeeld, – ook in logistiek opzicht - het belang worden benadrukt van onderwijs dat bevorderlijk is voor de bewustmaking van consumenten. De leerprogramma's van de diverse onderwijssystemen lopen zowel qua thema als qua werkwijze ver uiteen. Er zou geharmoniseerd lesmateriaal op het gebied van consumentenbescherming moeten worden uitgewerkt, dat kan worden aanbevolen en waarmee kennis wordt overgedragen die is afgestemd op ieder onderwijsniveau. Door consumenteneducatie kracht bij te zetten in de EU, wordt bijgedragen tot de opheffing van het hierboven beschreven gebrek aan samenhang. Van belang is ook dat consumenteneducatie een vast onderdeel wordt van de leerprogramma's van alle scholen, afgestemd op het onderwijsniveau. De bevoegdheid hiervoor ligt in de EU bij de lidstaten. Erkenning van het belang van consumenteneducatie in EU-verband zou ertoe bijdragen dat hiervoor genoeg tijd wordt uitgetrokken in scholen.

13.

Van groot belang is dat de medewerkers van consumentenorganisaties voortdurend worden bijgeschoold, omdat juist die organisaties het meest aangewezen zijn om de consumenten op doeltreffende wijze van algemene informatie te voorzien, vooral in gevallen waarin sprake is van ingewikkelde overeenkomsten met dienstverlenende bedrijven. Op dit gebied is het zo goed als onmogelijk om de voorlichtingstaken in EU-verband te centraliseren. Dergelijke opdrachten zouden door middel van een Europese aanbesteding kunnen worden gegund aan lokale of regionale organisaties. Die organisaties zouden zich vervolgens van die taak kunnen kwijten met inachtneming van de lokale wettelijke voorschriften.

14.

Daarnaast moet er oog zijn voor het belang van de opleiding van ambtenaren die voor openbare of gemeentelijke administraties werken en belast zijn met het toezicht op de naleving van wetgeving inzake consumentenbescherming. Het verdient aanbeveling om, door de opleiding op Europees niveau te ondersteunen, de voorwaarden te helpen scheppen waaronder nationale instanties kunnen samenwerken, de normen kunnen worden toegepast en de risico's kunnen worden geëvalueerd.

Rechten en beroepsprocedures

15.

De bij deze doelstelling behorende taken zijn nagenoeg dezelfde voor alle instanties die zich met consumentenbescherming bezighouden. Daarom valt te betreuren dat al die verschillende soorten organisaties (maatschappelijke organisaties, openbare instanties of gemeentelijke diensten, voorlichtingscentra en hulpverlenende agentschappen), zowel in EU-verband als in de lidstaten, toch langs elkaar heen of ieder voor zich werken en dat hun doeltreffendheid niet erg groot is.

16.

De hier behandelde problematiek houdt nauw verband met de manier waarop klachten van consumenten worden afgewikkeld, omdat organisaties die zich met consumentenbescherming bezighouden, over het algemeen pas een dossier aanleggen als een consument een klacht indient. Aangezien het niet is gelukt om de doeltreffendheid op dit gebied te vergroten, neemt de ontevredenheid onder consumenten toe.

17.

Slechts 8 % van het aan dit programma toegekende budget zal worden bestemd voor de uitwerking van nieuwe regels.

18.

Er is beslist een herbezinning nodig op de in de wetgeving ingebouwde beperkingen. Doordat door consumenten gesloten overeenkomsten in de nationale wetgevingen zijn opgenomen, is het paradoxaal genoeg voor consumentenorganisaties veel moeilijker geworden om gegronde aangiften waaraan kwalitatieve claims zijn verbonden, te behandelen, omdat hun de bevoegdheid daartoe ontbreekt. De bevoegde rechtsmacht is de belangrijkste beroepsinstantie geworden.

19.

Zorgwekkend is dat nog steeds geen enkel wetsvoorstel in die zin is gedaan hoewel de Commissie al voor het consumentenprogramma 2007-2013 haar voornemen had aangekondigd om maatregelen te nemen waardoor consumenten een collectieve actie kunnen ondernemen als regels inzake consumentenbescherming worden overtreden.

20.

Slachtoffers kunnen in het geval van collectieve schade (bv. als vluchten worden afgelast, producten gebreken vertonen of onverantwoord financieel advies is gegeven) gemakkelijk schadeloos worden gesteld door een collectieve actie in te stellen. Die mogelijkheid bestaat momenteel – op nationaal niveau – in veertien lidstaten van de EU. Beslist noodzakelijk lijkt dat dit goed werkende instrument ook wordt ingevoerd in de overige lidstaten van de EU en kan worden ingezet voor grensoverschrijdende geschillen. Nu al worden de gederfde schadeloosstellingen voor niet-naleving van de EU-wetgeving betreffende mededingingsregelingen jaarlijks op ruim 20 miljard euro geschat. Collectieve acties met een „opt-out”-clausule, vergelijkbaar met de in de VS gangbare „class actions”, moeten echter van de hand worden gewezen. Consumenten moeten zelf het initiatief nemen („opt-in”) om zich voor of tegen de eigen deelname aan een claim uit te spreken als een klacht wordt ingediend.

21.

De Commissie zou zich in haar voorstellen tot algemene regelgeving moeten beperken. Net als in Richtlijn 98/27/EG betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen zou de lidstaten door die voorstellen desnoods minimumnormen moeten worden opgelegd, maar niet meer dan dat: verder zou het aan de lidstaten moeten worden overgelaten om tot in bijzonderheden te bepalen hoe, met inachtneming van de heersende juridische traditie, wordt vormgegeven aan rechtsinstrumenten voor collectieve acties. Mocht de EU aanspraak maken op een regelgevende bevoegdheid voor bijkomende rechtsinstrumenten voor collectieve acties, dan moet die rechtsinstrumenten wel worden afgestemd op het rechtsstelsel van de lidstaten en de systemen die de lidstaten hanteren om recht te handhaven.

22.

Toch moet er een online interface voor geschillenbeslechting tot stand worden gebracht. Uiteraard kan zo'n systeem de belangen van consumenten alleen naar behoren dienen als het gebruiksvriendelijk is en toegankelijk in alle officiële talen van de EU. Het voordeel van een online systeem is dat de werking ervan niet worden gehinderd door obstakels als gevolg van de verschillen tussen de lidstaten qua regelgeving of de toepassing daarvan.

23.

Er valt niet te ontkomen aan de noodzaak om instanties voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting wereldwijd toegankelijk te maken en online oplossingen aan te dragen. Wel moet worden nagedacht over de mogelijkheid om de besluiten van die instanties voor de betrokken partijen een aanvaardbaarder karakter te geven en over de manier waarop dit kan worden gedaan. Ook zouden consumenten toestemming moeten krijgen om uit alle bevoegde instanties in hun land de instantie te kiezen die hun de meeste rechten toekent.

24.

Niet-gouvernementele consumentenorganisaties moet specifieke instrumenten worden aangereikt ter ondersteuning van hun activiteiten op het gebied van vertegenwoordiging in rechte en juridische advisering van consumenten. Door consumenten de mogelijkheid te bieden om lid te worden van maatschappelijke organisaties die bevoegd zijn voor de hele EU en door de EU worden gesubsidieerd, krijgen die organisaties een solidere basis en consumenten meer zelfvertrouwen. Ondernemingen leggen zich gemakkelijker neer bij uitspraken in een hen betreffende rechtszaak als zij al in een vroeg stadium kunnen rekenen op doeltreffende juridische vertegenwoordiging die van tevoren kan aangeven welk resultaat van een rechtsgang wordt verwacht.

Omzetting

25.

Van belang is dat er in de verordening betreffende consumentenbescherming bepalingen over gemeenschappelijke projecten, gemeenschappelijke uitvoeringsmaatregelen en de uitwisseling van ambtenaren worden opgenomen. Vaststaat dat gecoördineerde acties, d.w.z. acties waar meerdere lidstaten bij zijn betrokken (en die worden gecofinancierd door het programma en die lidstaten), zoals controleactiviteiten, efficiënt zijn.

26.

Grensoverschrijdende klachten kunnen alleen doeltreffend worden afgewikkeld als wordt samengewerkt. Van zeer grote betekenis zijn de initiatieven die voor de afwikkeling van klachten worden genomen, waarbij met name moet worden gedacht aan de opzet van een gemeenschappelijke gegevensbank voor heel Europa. Daarbij moet er echter ook aandacht zijn voor de noodzaak om de praktische toepasbaarheid daarvan te ontwikkelen (net als bij andere grote systemen zoals RAPEX), al was het maar omdat dergelijke systemen dan nog vaker kunnen worden gebruikt in samenwerkingsverbanden tussen de diverse overheden.

27.

Het door de Commissie en de lidstaten gefinancierde netwerk van Europese centra voor de consument is nodig en erg nuttig. Het geeft informatie en steun op het gebied van consumentenrechten. Bovendien kunnen consumenten de hulp van die centra inroepen als zij vanwege problemen met grensoverschrijdende aankopen in beroep willen gaan tegen marktspelers in een andere lidstaat.

28.

Te betreuren valt dat de Europese centra voor de consument vaak nog niet zijn opgenomen in de structuren voor de afwikkeling van klachten en de beslechting van geschillen, omdat die centra niet bevoegd zijn voor concrete schadeloosstellingen. Zolang de bevoegde overheden niet de beschikking hebben over wetsinstrumenten om doeltreffende maatregelen te kunnen nemen, wat op den duur onverenigbaar wordt met de regelgevende beginselen van de EU, moet rekening worden gehouden met aanhoudende en groeiende ontevredenheid.

III. BELEIDSAANBEVELINGEN

29.

Lokale en regionale overheden zouden op dit gebied een hoofdrol moeten spelen, omdat zij het dichtst bij de consumenten staan. Vanwege de huidige begrotingskrapte moet meer aandacht worden geschonken aan steun voor regionale samenwerking. De Commissie zou in dit opzicht actiever moeten optreden om bij te dragen aan de totstandbrenging van een netwerk waardoor lokale organisaties gemakkelijker ervaring kunnen uitwisselen.

30.

De belangen van consumenten moeten tegelijkertijd op lokaal en op nationaal niveau worden behartigd. Voor een betere kosten/baten-verhouding moeten opleidingen in consumentenbescherming voor territoria worden georganiseerd. Desalniettemin moeten klachten van consumenten worden afgewikkeld volgens een geleidelijke benadering. Juist in tijden van economische crisis is de vraag hoe actief consumenten zijn, van groot belang.

31.

Om in aanmerking te komen voor financiering door de Commissie moeten regionale organisaties deel uitmaken van het netwerk van Europese organisaties. Dan kunnen consumenten een beroep doen op de organisaties die geografisch het dichtstbij zijn. Activiteiten plannen via lokale organisaties zou veel efficiënter kunnen blijken te zijn.

32.

Een mogelijkheid is om de bevoegdheden van regio's op het gebied van consumentenbescherming kracht bij te zetten door steun te verlenen aan regionale academische centra die daar onderzoek naar doen. Die centra zouden dan de kennisbasis tot stand kunnen brengen die lokale en regionale overheden nodig hebben om regionaal consumentenbeleid doeltreffend ten uitvoer te leggen.

IV. AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Artikel 5, lid 1 a)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door het CvdR voorgestelde wijziging

zij zijn niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven zijn en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan de belangrijkste doelstellingen en activiteiten betrekking hebben op de bevordering en bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische en juridische belangen van de consumenten in de Unie;

zij zijn niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven zijn en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan de belangrijkste doelstellingen en activiteiten betrekking hebben op de bevordering en bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische en juridische belangen van de consumenten in de Unie;

Wijzigingsvoorstel 2

Artikel 5, lid 2 a)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door het CvdR voorgestelde wijziging

zij zijn niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van het bedrijfsleven zijn en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan de belangrijkste doelstellingen en activiteiten betrekking hebben op de bevordering en bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische en juridische belangen van de consumenten;

zij zijn niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van het bedrijfsleven zijn en ook geen andere strijdige belangen hebben, en waarvan de belangrijkste doelstellingen en activiteiten betrekking hebben op de bevordering en bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische en juridische belangen van de consumenten;

Wijzigingsvoorstel 3

Artikel 5, lid 2 b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door het CvdR voorgestelde wijziging

zij voeren alle volgende activiteiten uit: zij voorzien in een formeel mechanisme voor consumentenvertegenwoordigers uit de Unie en derde landen om bij te dragen aan politieke discussies en beleidsmaatregelen, zij beleggen vergaderingen met beleidsambtenaren en regelgevers om de belangen van de consumenten bij overheidsinstanties te bevorderen en te behartigen, zij identificeren gemeenschappelijke consumentenvraagstukken en uitdagingen, zij bevorderen de standpunten van de consumenten in de context van bilaterale relaties tussen de Unie en derde landen, zij dragen bij tot de uitwisseling en verspreiding van expertise en kennis over consumentenkwesties in de Unie en derde landen, en zij stellen beleidsaanbevelingen op.

zij voeren alle volgende activiteiten uit: zij voorzien in een formeel mechanisme voor consumentenvertegenwoordigers uit de Unie en derde landen om bij te dragen aan politieke discussies en beleidsmaatregelen, zij beleggen vergaderingen met beleidsambtenaren en regelgevers om de belangen van de consumenten bij te bevorderen en te behartigen, zij identificeren gemeenschappelijke consumentenvraagstukken en uitdagingen, zij bevorderen de standpunten van de consumenten in de context van bilaterale relaties tussen de Unie en derde landen, zij dragen bij tot de uitwisseling en verspreiding van expertise en kennis over consumentenkwesties in de Unie en derde landen, en zij stellen beleidsaanbevelingen op.

Motivering

Bij de activiteiten van begunstigden die onder het consumentenprogramma vallen, moeten ook de activiteiten van lokale en regionale overheden worden gerekend. Zo wordt ervoor gezorgd dat ook op dat niveau ontmoetingen worden geregeld met ambtenaren die met consumentenbescherming zijn belast.

Wijzigingsvoorstel 4

Artikel 5, lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door het CvdR voorgestelde tekst

Actiesubsidies kunnen worden toegekend aan een overheidsorgaan of een orgaan zonder winstoogmerk dat volgens een transparante procedure is geselecteerd en aangewezen door een lidstaat of een derde land, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Het aangewezen orgaan moet deel uitmaken van een netwerk van de Unie dat informatie verstrekt en bijstand verleent aan consumenten om hen te helpen hun rechten uit te oefenen en toegang te krijgen tot passende geschillenbeslechting (het netwerk van Europese consumentencentra).

Actiesubsidies kunnen worden toegekend aan een overheidsorgaan of een orgaan zonder winstoogmerk dat volgens een transparante procedure is geselecteerd en aangewezen door een lidstaat of een derde land, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Het aangewezen orgaan moet deel uitmaken van een netwerk van de Unie dat informatie verstrekt en bijstand verleent aan consumenten om hen te helpen hun rechten uit te oefenen en toegang te krijgen tot passende geschillenbeslechting (het netwerk van Europese consumentencentra).

Motivering

Ook lokale en regionale overheden moeten in aanmerking kunnen komen voor steun uit het programma.

Brussel, 4 mei 2012

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO