Home

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Een versterkt partnerschap voor topkwaliteit en groei voor de Europese onderzoekruimte

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Een versterkt partnerschap voor topkwaliteit en groei voor de Europese onderzoekruimte

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HETEUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HETCOMITÉ VAN DE REGIO'S

Een versterkt partnerschap voor topkwaliteiten groei voor de Europese onderzoekruimte

(Voor de EER relevante tekst)

1.           De EOR in een nieuwe economische enpolitieke context

Verbetering van de Europeseonderzoeksprestaties ter bevordering van groei en werkgelegenheid

Kennis is de valuta van de nieuwe economie.Wereldleiderschap op het gebied van onderzoek en innovatie, met een sterkeonderbouwing door publieke wetenschappelijke kennis, is daarom van cruciaalbelang om tot een duurzaam economisch herstel te komen en de positie van Europain de veranderlijke wereldorde te handhaven.

De buitenlandse directe investeringen inO&O in de EU blijven op peil, ondanks de daling van de totale inkomendebuitenlandse directe investeringen[1].Indicatoren van de wetenschappelijke kwaliteit, uitmuntendheid en de effectenwijzen echter op een verzwakking van de positie van de EU in de wereld, en opeen aanhoudende uitstroom van wetenschappelijk talent.

De Commissie heeft voorgesteld deO&O-begroting van de EU op te trekken tot 80 miljard euro voor Horizon 2020,en de lidstaten hebben zich achter de EU-doelstelling geschaard om tegen 2020 gemiddeld3% van het BBP van de Unie in onderzoek te investeren. Om die investeringmaximaal te laten renderen, moet Europa echter de efficiëntie, doelmatigheid enkwaliteit van zijn openbare onderzoeksstelsel vergroten.

Daarom staat de Europese onderzoeksruimte(EOR) centraal in de Europa 2020-strategie en in het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief"Innovatie-Unie"[2],en heeft de Raad opgeroepen de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 tevoltooien[3].De Innovatie-Unie moet ervoor zorgen dat nieuwe kennisintensieve producten endiensten in aanzienlijke mate bijdragen tot groei en werkgelegenheid, maar omdit doel te bereiken is een wetenschappelijke basis van wereldniveau vancruciaal belang.

Een ander belangrijk doel van de Europeseonderzoeksruimte is zowel de braindrain te verminderen, met name uit minderwelvarende regio's, als de grote variatie in onderzoeks- en innovatieprestatiestussen regio's aan te pakken, met het oog op excellentie in de Unie door slimmespecialisatie.

Dit alles moet, net als het voorstel van deCommissie voor Horizon 2020, worden bereikt met voorschriften en procedures dievanuit het gezichtspunt van de gebruiker zo eenvoudig mogelijk zijn.

Vaststelling van de EOR - de Europese onderzoeksstelsels toegankelijk maken en aanelkaar koppelen

De EOR is gebaseerd op de 27 nationale, doornationale belastingen gefinancierde onderzoeksstelsels van de lidstaten. Dezestelsels zullen gescheiden blijven voor zover dit in het voordeel is van de EUen van de individuele lidstaten, zodat Europa maximaal voordeel haalt uit zijnwetenschappelijke, culturele en geografische verscheidenheid. Overeenkomstighet beginsel van de slimme specialisatie is het essentieel dat de lidstaten ende regio's zelf hun onderzoekstelsels opbouwen, en daarbij hun eigen sterktesbenutten. Om een wereldwijd concurrentiekrachtige EOR te verwezenlijken dieEuropa in staat stelt een leidende rol te spelen bij het aanpakken van groteuitdagingen en waaraan alle lidstaten deelnemen, moeten nationale stelselstoegankelijker voor elkaar en voor de rest van de wereld zijn, en moeten zijsterker onderling verbonden en meer interoperabel worden.

Dit zal meer concurrentie maar ook meersamenwerking tot stand brengen. Concurrentie zorgt ervoor dat middelen wordentoegewezen aan de beste onderzoekers en onderzoeksteams, terwijl samenwerkingde beste geleerden in staat stelt sneller doorbraken te forceren bij hetaanpakken van de grote uitdagingen (de vergrijzing, de continuïteit van deenergievoorziening, mobiliteit, aantasting van het milieu, enz.) en onnodigedoublures bij nationale investeringen in onderzoek en infrastructuur voorkomt.

Met het oog op open innovatie en de steedsmeer collaboratieve aard van wetenschap, betekent de voltooiing van de EOR ookde verwezenlijking van de "vijfde vrijheid"[4]: vrij verkeer van onderzoekersen wetenschappelijke kennis, onder meer via digitale weg[5]. De volgende definitie van deEOR is gebaseerd op het Verdrag van Lissabon[6]en de conclusies van de Europese Raad: een op de interne markt gebaseerde maarvoor de wereld openstaande onderzoekruimte waarin onderzoekers,wetenschappelijke kennis en technologie vrij circuleren en waardoor de Unie enhaar lidstaten de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de EUversterken, hun concurrentievermogen vergroten, alsook hun vermogen omgezamenlijk de grote uitdagingen aan te pakken.

De EOR-prioriteiten

Op basis van eenanalyse van de sterke en zwakke punten van de Europese onderzoeksstelsels[7] en met het oog op de algemenedoelstelling om voor 2014 blijvende stapsgewijze veranderingen in de prestatiesen doeltreffendheid van Europees onderzoek te bewerkstelligen, zijn er vijf EOR-prioriteiten:

· efficiëntere nationale onderzoeksstelsels, met inbegrip van een grotere concurrentie binnen de nationale grenzenen evenveel of meer investeringen in onderzoek;

· optimale transnationale samenwerking enconcurrentie: vaststelling en tenuitvoerlegging vangemeenschappelijke onderzoeksagenda's betreffende grote uitdagingen, een beterekwaliteit door vrije concurrentie in de hele EU, en de bouw en het effectievebeheer van belangrijke onderzoekinfrastructuur op pan-Europese schaal;

· een open arbeidsmarkt voor onderzoekers: verwijdering van de obstakels die de mobiliteit, opleiding enaantrekkelijke carrièreperspectieven van onderzoekers in de weg staan;

· gelijkheid van mannen en vrouwen en deintegratie van de genderdimensie in onderzoek om eeneinde te maken aan de ongeoorloofde verspilling van talent en standpunten enbenaderingen in onderzoek te diversifiëren en de deskundigheid en expertise tebevorderen;

· optimaal verkeer, toegang tot en overdracht vanwetenschappelijke kennis, ook via de digitale EOR omervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot kennis en gebruik daarvan kanmaken.

De voltooiing van de EOR zal tot meerefficiëntie, kwaliteit en een groter effect leiden en alle lidstaten nieuwekansen bieden. Het is een kans voor de minder goed presterende lidstaten om hunonderzoeksstelsels te verbeteren, wat een proces van slimme specialisatie opgang zal brengen en de innovatiekloof zal helpen dichten. Dit proces zal wordenondersteund door Horizon 2020 en de Structuurfondsen.

De externe dimensie is een belangrijk,sectoroverschrijdend en integrerend deel van de EOR. Hieraan zal later in 2012aandacht worden besteed in een mededeling over een strategische aanpak om deinternationale samenwerking van de EU op het gebied van onderzoek en innovatiete verbreden en doelgerichter te maken.

Stand van zaken

De EOR vertrekt niet vanaf nul. Sinds 2000hebben de EU, de lidstaten, andere betrokken landen en belanghebbendenaanzienlijke vooruitgang geboekt.

Voorbeelden van vooruitgang bij detotstandbrenging van de EOR

Een aantal opeenvolgende kaderprogramma's heeft bijgedragen aande EOR door middel van directe[8]en indirecte acties, met inbegrip van belangrijke initiatieven van deCommissie:

· de Europese Onderzoeksraad, die concurrentie opEuropees niveau bevordert op het gebied van uitmuntend grensverleggendonderzoek;

· ERA-NET's voor de coördinatie van Europese,nationale en regionale onderzoeksprogramma's (E-Rare, bijvoorbeeld, coördineertongeveer de helft van het Europees onderzoek op het gebied van zeldzameziekten);

· artikel 185-initiatieven die een combinatie zijnvan EU-, nationale en regionale initiatieven in Europese programma's (het EMRPmetrologie-initiatief, bijvoorbeeld, bundelt 44% van de EU-middelen voor demeetwetenschap);

· Marie Curie-acties, die de mobiliteit van meer dan 60 000onderzoekers mogelijk hebben gemaakt.

Initiatieven van de lidstaten:

· Stappen op weg naar een gecoördineerd beleid inzakeonderzoeksinfrastructuur, bv. de oprichting van een Europees strategieforumvoor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI), dat de eerste Europese routekaart vooronderzoeksinfrastructuur[9]heeft opgesteld en de erkenning van de eerste twee Europeseonderzoeksinfrastructuren[10]die als Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC[11]), terwijl er nog vele anderezullen volgen[12];

· gezamenlijke programmering[13] als respons op de groteuitdagingen wint terrein en geniet toenemende politieke steun (in 2010 hebbende lidstaten overeenstemming bereikt over richtsnoeren voor kadervoorwaardenvoor gezamenlijke programmering van onderzoek[14])en verder is er de Europese Alliantie voor energieonderzoek, die pan-Europeseonderzoeksprogramma's in het kader van het SET-plan uitvoert[15];

· het Europees partnerschap voor onderzoekers[16], dat in een groeiend aantalinstellingen tot een beter beheer van onderzoeksloopbanen heeft geleid, heeftgezorgd voor een bredere acceptatie en toepassing van het Europees Handvestvoor onderzoekers en de Gedragscode voor de werving van onderzoekers[17] (die allebei door de Commissiezijn voorgesteld). Een aantal lidstaten hebben het handvest en de codeaangepast aan hun nationale context, en stimulerende randvoorwaarden[18] gecreëerd die noemenswaardigeresultaten hebben opgeleverd;

· samenwerking op het gebied van kennisoverdracht[19], die de lidstaten er mede toehebben aangespoord een beleid hebben ontwikkeld op het gebied vankennisverspreiding.

De kennis- en innovatiegemeenschappen van het Europese Instituutvoor innovatie en technologie helpen bij het opzetten van pan-Europeseactiviteiten op het gebied van onderzoeks-, innovatie- enonderwijspartnerschappen, die deel moeten gaan uitmaken van Horizon 2020.

De geboekte vooruitgang is echter ongelijkverdeeld over de verschillende dimensies van de EOR en de verschillendelidstaten. Onderzoekinfrastructuur, bijvoorbeeld, heeft voordeel kunnen halenuit de combinatie van een strategische structuur, routekaart en regelgeving,maar de uitvoering van gezamenlijke programmering verloopt nog steeds traag ener is nog geen sprake van optimale concurrentie. Het verschil tussen desnellere en minder snelle lidstaten blijkt zeer duidelijk uit de inspanningenvoor de verspreiding van kennis en de randvoorwaarden en perspectieven vooronderzoeksloopbanen.

2.           Een pragmatische aanpak om de Europeseonderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien - verantwoordelijkheid en actie

Gezien de tijdsdruk is de meest doeltreffendeen pragmatische benadering om de uiterste termijn van 2014 te halen een versterktEOR-partnerschap - dat dieper, breder en efficiënter is dan tot nu toe - tussende lidstaten, de Commissie en de organisaties van belanghebbendenop onderzoeksgebied[20].Dit betekent het primaire EOR-partnerschap tussen de lidstaten en deCommissie aanvullen door organisaties van belanghebbenden zoalsWetenschappelijk Europa (een organisatie die onderzoeksfinancierende enuitvoerende organisaties bij elkaar brengt) waar zinvol systematisch bij het partnerschapte betrekken.

De expliciete rol van organisaties vanbelanghebbenden op onderzoeksgebied is nieuw en belangrijk. Deze rol komttegemoet aan hun eigen wensen, de resultaten van de openbare raadpleging van deEOR en herhaaldelijke verzoeken van de Raad[21].Dit ligt eveneens in het verlengde van eerdere initiatieven van belanghebbendenzoals de EOR-routekaart van de Europese Stichting voor Wetenschappen(ESW)/European Association of the Heads of Funding and Research PerformingOrganisations (Eurohorcs)[22],en een reeks informele trilaterale door Eurohorcs georganiseerde en doorWetenschap Europa voortgezette symposia[23]met deelname van vooraanstaande vertegenwoordigers van de lidstaten,organisaties die onderzoek financieren en de Commissie.

Deze aanpak legt de nadruk op de belangrijksteprioriteiten en stoelt op verantwoordelijkheid en initiatief. Van alle partijenwordt verwacht dat zij, binnen de perken van hun bevoegdheden, concreteverbeteringen van het onderzoekssysteem aandragen.

Hieronderworden de tegen 2014 uit te voeren hervormingen en acties per prioriteittoegelicht.

2.1.        Effectievere nationale onderzoeksstelsels

Vrije concurrentie op nationaal niveau is vancruciaal belang om het in onderzoek geïnvesteerde overheidsgeld maximaal telaten renderen. Alle lidstaten dienen in dit verband de volgende bestepraktijken toe te passen:

· toewijzing van financiële middelen via openbareoproepen tot het indienen van voorstellen, die door panels van toonaangevendeonafhankelijke binnenlandse en buitenlandse deskundigen worden beoordeeld("peer review"[24]).Dit stimuleert onderzoekers om op een internationaal concurrerend niveau tepresteren;

· beoordeling van de kwaliteit vanonderzoeksinstellingen en teams en van hun resultaten als basis voorinstitutionele financieringsbesluiten. Peer review kan een deel van dezebeoordeling vormen en op langere termijn tot organisatorische veranderingenleiden.

Het evenwicht tussen deze twee verschillendebenaderingen kan variëren, maar zij moeten wel in alle lidstaten centraal staanbij financieringsbesluiten om de prestatieverschillen binnen de EU weg tewerken.

De lidstaten wordt verzocht om:

· concurrerende financiering in te voeren of teverbeteren, door publieke middelen hoofdzakelijk aan onderzoek en innovatie toete wijzen middels oproepen tot het indienen van voorstellen en institutionelebeoordelingen, en waar nodig de wetgeving te wijzigen;

· ervoor te zorgen dat alle publieke instanties diemiddelen voor onderzoek toekennen de fundamentele beginselen van de internationalepeer review toepassen.

De Commissie zal:

· ondersteuning bieden voor wederzijds leren en deuitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten om komaf te maken metonder meer de juridische belemmeringen voor de EOR wat betreft de in dezemededeling genoemde prioriteiten;

· lidstaten en regio's via het platform voor slimmespecialisatie steunen bij de aanwending van de structuurfondsen om hunonderzoekscapaciteit en slimme specialisatiestrategieën te ontwikkelen, metinbegrip van ondersteuning van gezamenlijke onderzoeksprogramma's, inovereenstemming met de doelstellingen van het cohesiebeleid;

· ondersteuning bieden voor EOR-leerstoelen omstructurele veranderingen in instellingen aan te moedigen om de kwaliteit vanhun onderzoek op te trekken naar internationaal topniveau.

2.2.        Optimale transnationalesamenwerking en concurrentie

De grote uitdagingen samen aanpakken

De EU moet zo snel mogelijk en op coherentewijze in actie komen om de kritieke massa van inspanning en effect te bereikendie nodig is om de grote uitdagingen te kunnen aanpakken met de beperktemiddelen die voor onderzoek beschikbaar zijn. Strategische onderzoeksagenda'sdie in het kader van de initiatieven voor gezamenlijke programmering zijnopgezet, illustreren de inzet van de lidstaten om gehoor te geven aan de in vande verklaring van Lund uit 2009[25]en door de Raad[26]gedane oproepen om de grote uitdagingen aan te pakken. Gezamenlijkeprogrammering biedt ook de mogelijkheid tot een betere verankering vansamenwerking met internationale partners. Tot zover schiet de uitvoering ervanechter tekort. Het is van vitaal belang om transnationaal onderzoek eninnovatie te bevorderen door de synergieën tussen nationale en internationaleprogramma's te benutten en de verschillende nationale en anderefinancieringsbronnen op Europees niveau op één strategische lijn te brengen (enniet alleen te werken met grensoverschrijdende financiering). Op dit moment ishet niveau van strategische convergentie te laag om een reële impact te hebbenop de grote en complexe uitdagingen[27].Dit heeft voor een deel te maken met de verschillen tussen de nationalefinancieringsregels en selectieprocedures, maar het is ook een kwestie vanpolitieke wil.

De voorwaarden moeten worden geschapen zodatalle lidstaten kunnen profiteren van een versterkte grensoverschrijdendesamenwerking en concurrentie en wel door:

- gemeenschappelijke prioriteiten engemeenschappelijke onderzoeksagenda's vast te stellen, op basis van deinitiatieven voor gezamenlijke programmering en de inbreng van strategische,vooruitdenkende activiteiten;

- de tenuitvoerlegging van gemeenschappelijkeonderzoeksagenda's, waarbij de lidstaten voor zover mogelijk gezamenlijke (ofin ieder geval onderling gecoördineerde) oproepen uitschrijven, en devoorstellen worden beoordeeld middels gemeenschappelijke internationale peerreview met gebruikmaking van een onderling vergelijkbaar puntensysteem. Dit zouresulteren in pan-Europese concurrentie, waarvan de voordelen nu al door demeeste lidstaten worden erkend (bijna alle lidstaten nemen vaak deel aanoproepen van het ERA-NET, en sommige wijzen precies hierom nationalefinanciering toe op basis van peer reviews van de ERC). Het zou in de hele EUook de vinger leggen op nationale sterke en zwakke punten per gebied en de lidstatenzodoende helpen om te beslissen in welk gebied zij zich kunnen specialiseren;

- gezamenlijke uitvoering en/of financiering vanoproepen tot het indienen van voorstellen en van projecten, voortbouwend op totdusver opgebouwde ervaring en de voorzieningen voor publiek-privatepartnerschappen in Horizon 2020. Dit betekent dat nationalefinancieringsregelingen moeten worden aangepast aan en convergeren metgemeenschappelijke Europese maatstaven.

Gezamenlijke onderzoeksagenda's moeten voorzover relevant en in voorkomend geval in samenwerking met derde landen wordenuitgevoerd.

De lidstaten wordt verzocht om:

· zich nog meer in te spannen om gemeenschappelijkeonderzoeksagenda's uit te voeren die de grote uitdagingen aanpakken, informatieuit te wisselen over activiteiten op de afgesproken prioritaire gebieden; tezorgen dat er adequate nationale financiering voor deze gebieden is en dat dezefinanciering strategisch congruent is op Europees niveau, en dat achteraf eengemeenschappelijke evaluatie wordt uitgevoerd;

· te zorgen voor de wederzijdse erkenning vanbeoordelingsmethoden, die in overeenstemming moeten zijn met internationalenormen voor "peer review", als basis voor nationalefinancieringsbesluiten;

· juridische en andere obstakels voor degrensoverschrijdende interoperabiliteit van de nationale programma's weg tewerken om gezamenlijke financiering van acties mogelijk te maken, met inbegripvan eventuele samenwerking met niet-EU-landen.

De organisaties van belanghebbenden op onderzoeksgebied wordt verzocht:

· gemeenschappelijke beginselen voor financieringovereen te komen - in aanmerking komende kosten, rapporteringseisen, enz. -zodat nationale onderzoeksprogramma's compatibel, interoperabel(grensoverschrijdend) en eenvoudiger worden voor onderzoekers;

· het "lead-agency"-model,"money-follows-cooperation", "money-follows-researcher" enandere modellen voor grensoverschrijdende samenwerking verder te ontwikkelen entoe te passen;

· bij wijze van proef gesynchroniseerde oproepen uitte schrijven met, voor zover mogelijk, één gezamenlijke internationale"peer review"-beoordeling van de voorstellen, als basis voorfinancieringsbesluiten.

De Commissie zal:

· publiek-private partnerschappen nastreven,stimuleren en eraan deelnemen, om het hoofd te bieden aan de grote uitdagingen,zoals beschreven in de mededeling over het aangaan van partnerschappen inonderzoek en innovatie[28],de bijdragen van de lidstaten bevorderen, en zorgen voor nauwe coördinatie metrelevante activiteiten van Horizon 2020;

· activiteiten op de overeengekomen prioritairegebieden in kaart brengen, op basis van de door de lidstaten verstrekteinformatie, ter inventarisering van de sterke punten, tekortkomingen, lacunesen doublures;

· de lidstaten en organisaties die onderzoekfinancieren ondersteunen bij de uitvoering van gezamenlijke internationale"peer review"-evaluaties en de vaststelling van gemeenschappelijkefinancieringsnormen, bijvoorbeeld door middel van een EOR-merkteken voor deerkenning van de beste praktijken op het gebied van grensoverschrijdendonderzoek.

Effectief investeren in en het gebruikenvan onderzoeksinfrastructuur

Uitmuntend onderzoek vergtonderzoeksfaciliteiten en -infrastructuren van wereldklasse, met inbegrip vanop ICT-gebaseerde elektronische infrastructuren (eOI's). Dergelijkeonderzoeksinfrastructuren trekken talent aan en stimuleren innovatie encommerciële mogelijkheden. Dankzij e-onderzoeksinfrastructuren ontstaanmogelijkheden voor gegevensintensief gezamenlijk onderzoek door geografischverspreide teams (eScience), een verschijnsel dat uitbreiding neemt. Deuitdagingen bestaan erin nationale bereidheid te creëren om de ESFRI-routekaartten uitvoer te brengen, een maximaal rendement van investeringen te behalen opalle niveaus, belemmeringen voor het opzetten en gebruik weg te nemen, enonderzoekers uit heel Europa vrije toegang te geven totonderzoeksinfrastructuren. De Innovatie-Unie bevat onder meer een verbintenisom tegen 2015 60% van de prioritaire onderzoeksinfrastructuren van pan-Europeesbelang uit de ESFRI-routekaart te hebben opgezet of gelanceerd. Daartoe zijninvesteringen nodig die buiten het financiële bereik van de afzonderlijkelanden vallen. De regionale, nationale en EU-middelen moeten dan ook wordengebundeld, met name voor ERIC-onderzoeksinfrastructuren, met inbegrip vanverspreide faciliteiten die de deelname vergen van zo veel mogelijk landen metnationale en regionale capaciteiten van topniveau.

Veel nieuwe Europese onderzoeksinfrastructurenhebben ook baat bij internationale partners van Europese takken van mondialenetwerken. Het is derhalve van cruciaal belang de kostenbeheersing en hetbeheer van de mondiale projecten te waarborgen. De groep van de 20 grootsteeconomieën (de G20) buigt zich over deze kwesties, met de actieve deelname vande Commissie.

De lidstaten wordt verzocht om: · de financiële toezeggingen te bevestigen voor de bouw en exploitatie van ESFRI-, wereldwijde, nationale en regionale RIS van pan-Europees belang, met name bij de opstelling van hun nationale routekaarten en de volgende programma's van de Structuurfondsen; · wettelijke en andere belemmeringen voor grensoverschrijdende toegang tot RIS te verwijderen. De Commissie zal: · via Horizon 2020 toegang tot RIS en de lopende algemene integratie van de RIS (en met name die met ERIC-status) ondersteunen; · lidstaten aanmoedigen de RI-routekaarten te koppelen aan de ESFRI-routekaart en aan de slimme-specialisatiestrategieën in de door Structuurfondsen medegefinancierde programma's op het gebied van onderzoek en innovatie, en zodoende achtergestelde regio's helpen om RIS van pan-Europees en internationaal belang te huisvesten en eraan deel te nemen; · opleidingsprogramma's voor het beheer van dergelijke RIS ondersteunen; · in samenwerking met name het ESFRI; e-IRG[29] en andere belanghebbenden een handvest voor de toegang opstellen, met daarin gemeenschappelijke normen en geharmoniseerde toegangsregels en voorwaarden voor het gebruik van RIS; · samen met ESFRI prioriteiten vaststellen voor de uitvoering van de routekaart en de lidstaten advies en richtsnoeren verstrekken voor het verwijderen van juridische, financiële of technische hinderpalen voor de tenuitvoerlegging; · met ESFRI; e-IRG en andere belanghebbenden gemeenschappelijke evaluatiebeginselen, effectenbeoordelingscriteria en toezichtinstrumenten opstellen die bij de regionale, nationale en Europese programma's kunnen worden gebruikt om middelen afkomstig uit verschillende bronnen bijeen te helpen brengen; · samen met e-IRG werken aan het op één lijn brengen van de Europese en nationale benaderingen van de ontwikkeling en exploitatie van e-onderzoeksinfrastructuren.

2.3.        Een open arbeidsmarkt vooronderzoekers

Hoewel de mobiliteit van onderzoekers[30] bijdraagt tot kwaliteit, staanverschillende belemmeringen een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers[31]in de weg. Eén van de belangrijkste hinderpalen is het gebrek aaneen transparante, open en op verdienste gebaseerde werving[32], wat een loopbaan in onderzoekminder aantrekkelijk maakt en de mobiliteit, de gelijkheid van mannen envrouwen en de onderzoeksprestaties in het gedrang brengt.

Nationale beurzen openstellen voorniet-onderdanen/niet-ingezetenen en de mogelijkheid bieden zulke beurzen naarhet buitenland mee te nemen zouden de mobiliteit te goede komen[33]. In sommige gevallen zijn erwettelijke en administratieve beletsels. Initiatieven zoals "Geld volgtonderzoeker"[34]laten zien hoe deze belemmeringen kunnen worden verwijderd en hoe de lidstatenen de onderzoeksinstellingen toegang tot en de meeneembaarheid van nationalebeurzen kunnen organiseren, zonder afbreuk te doen aan de belangen van allepartijen.

Andere belemmeringen zijn onder meer eenpersoneelsbeleid dat tot slechte loopbaanvooruitzichten voor jonge onderzoekersleidt, tekortkomingen op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen,hindernissen op het gebied van sociale zekerheid, en onvoldoende mobiliteittussen de academische wereld en het bedrijfsleven (slechts één op de zesonderzoekers in academische instellingen heeft ervaring opgedaan in departiculiere sector)[35].De belemmeringen voor een rechtvaardige erkenning van academische diploma'szijn nog steeds niet uit de weg geruimd.

De lidstaten wordt verzocht om: · de juridische en andere belemmeringen voor een open, transparante en op verdienste gebaseerde werving van onderzoekers uit de weg te ruimen; · de juridische en andere belemmeringen voor de grensoverschrijdende toegang tot en de meeneembaarheid van nationale beurzen uit de weg te ruimen; · de tenuitvoerlegging te steunen van de Toezeggingsverklaring[36] om gecoördineerde, op maat gesneden informatie en diensten te leveren aan onderzoekers via het pan-Europese EURAXESS-netwerk[37]; · steun te verlenen aan de oprichting en het beheer van programma's op het gebied van innovatieve opleidingen voor promovendi die de beginselen voor innovatieve doctoraatsopleidingen toepassen[38]; · een kader op te zetten[39] voor de tenuitvoerlegging van het strategisch personeelsbeleid voor onderzoekers waarin het Handvest en de Gedragscode[40] worden verwerkt. De organisaties van belanghebbenden op onderzoeksgebied wordt verzocht: · alle vacatures op het EURAXESS-vacatureportaal te publiceren volgens de gebruikelijke, in het Europees kader voor onderzoeksloopbanen vastgestelde profielen[41]; · Onderzoeksposten in te vullen via open, transparante en op verdiensten gebaseerde wervingsprocedures die passen bij het niveau van de post volgens de beginselen van het Handvest en de Gedragscode en die ook openstaan voor niet-EU-onderdanen; · strategieën te ontwikkelen ter ondersteuning van de loopbaanontwikkeling van onderzoekers overeenkomstig de personeelsbeleidstrategie voor onderzoekers; · beginselen vast te stellen en toe te passen voor de toegang tot en de meeneembaarheid van nationale beurzen; · te zorgen voor gestructureerde doctoraatsopleidingen gebaseerd op de beginselen voor innovatieve doctoraatsopleidingen; · gestructureerde programma's ter bevordering van de mobiliteit tussen het bedrijfsleven en de academische wereld te ontwikkelen en uit te voeren[42]. De Commissie zal: · de samenwerking en coördinatie binnen het EURAXESS-netwerk versterken zodat onderzoekers toegang krijgen tot op maat gesneden ondersteuning; · de oprichting steunen van een Europees mechanisme voor de erkenning van universiteiten en publieke onderzoeksinstituten die een personeelsbeleid voeren dat in overeenstemming is met de beginselen van het Europees Handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers; · een groep "pionierlanden" steunen bij hun inspanningen om tot een automatische erkenning van onderling vergelijkbare academische graden[43] te komen; · initiatieven nemen om iets te doen aan de belemmeringen die onderzoekers in de EU ondervinden op het gebied van sociale zekerheid en de instroom en het verblijf van onderdanen van onderzoekers uit derde landen vergemakkelijken door: - in een mededeling de EU-regels te verduidelijken voor de coördinatie van de sociale zekerheid voor groepen werknemers met een hoge mate van mobiliteit binnen de EU, met inbegrip van onderzoekers; - het werk aan een richtlijn inzake de meeneembaarheid van pensioenrechten te hervatten, waarbij minimumnormen voor de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten worden vastgesteld[44]; - belanghebbenden te ondersteunen bij het opzetten van pan-Europese aanvullende pensioenfondsen voor onderzoekers; - Richtlijn 2005/71/EG van de Raad betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek te herzien.

2.4.        Gelijkheid van mannen envrouwen en de integratie van de genderdimensie in onderzoek

Ondanks nationaleen EU-strategieën om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen wordende talenten van hoogopgeleide vrouwen in de Unie vaak onderbenut of inefficiëntgebruikt. De jaarlijkse toename aan vrouwelijke onderzoekers bedraagt minderdan de helft van het jaarlijkse aantal vrouwen dat een doctorsgraad haalt. Teweinig vrouwen bekleden leidinggevende posities of zijn bij de besluitvormingbetrokken. In 2005 stelde de Raad als doel dat 25% van de leidinggevendeposities in publieke onderzoeksinstellingen door vrouwen moesten worden bezet,maar in 2009 vertegenwoordigden vrouwen slechts 13% van de hoofden vaninstellingen voor hoger onderwijs[45].De integratie van de genderdimensie in de ontwikkeling, de beoordeling en detenuitvoerlegging van het onderzoek blijft te beperkt.

De uitdagingbestaat erin al deze punten aan te pakken en zo de kwaliteit en de relevantievan het onderzoek te verhogen. De Commissie had zich al tot doel gesteld dat alhaar deskundigengroepen, panels en commissies voor ten minste 40% bestaan uitleden van het ondervertegenwoordigde geslacht en zal dit met name in Horizon 2020toepassen.

De lidstaten wordt verzocht om: · een juridische en politieke omgeving op te zetten en stimulansen aan te dragen om: - wettelijke en andere belemmeringen bij de werving, het in dienst houden, en de loopbaanontwikkeling van vrouwelijke onderzoekers weg te nemen en de EU-regelgeving inzake gendergelijkheid[46] volledig na te leven; - genderongelijkheid in de besluitvormingsprocessen aan te pakken; - de genderdimensie in onderzoeksprogramma's te versterken; · partnerschappen aan te gaan met financieringsorganen, onderzoeksorganisaties en universiteiten ter bevordering van culturele en institutionele verandering inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen, via handvesten, prestatieafspraken en prijzen, · ervoor te zorgen dat minimaal 40% van het ondervertegenwoordigde geslacht deelneemt aan de comités voor de werving, loopbaanontwikkeling en het opzetten en beoordelen van onderzoeksprogramma's. De organisaties van belanghebbenden op onderzoeksgebied wordt verzocht: · institutionele veranderingen door te voeren met betrekking tot personeelsbeheer, financiering, besluitvorming en onderzoeksprogramma's door middel van gendergelijkheidsplannen die erop gericht zijn: - effectbeoordeling/audits van procedures en praktijken op te stellen, om eventuele gevallen van discriminatie op grond van geslacht op te sporen; - innovatieve strategieën toe te passen om eventuele discriminaties weg te werken; - doelstellingen vast te stellen, en de voortgang via indicatoren te volgen. De Commissie zal: · de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van de genderdimensie in programma's en projecten van het Horizon 2020-initiatief bevorderen, vanaf het begin via de uitvoering tot de evaluatie, onder meer door het gebruik van stimulansen; · In 2013 een aanbeveling tot de lidstaten richten met gemeenschappelijke richtsnoeren voor institutionele verandering ter bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen aan universiteiten en in onderzoeksinstellingen.

2.5.        Optimaal verkeer, de toegangtot en de overdracht van wetenschappelijke kennis

Onderzoek en innovatie hebben er baat bij alswetenschappers, onderzoeksinstituten, ondernemingen en burgers toegang hebbentot bestaande wetenschappelijke kennis, deze uitwisselen en gebruiken, en alszij de mogelijk hebben hun verwachtingen of problemen over deze activiteitentijdig kenbaar te maken. Gezien de verschillen in de door de lidstaten geboektevooruitgang bij de uitvoering van het beleid op dit gebied is de ruimetoepassing van Open Access - d.i. vrije internettoegang tot en gebruik van doorde overheid gefinancierde wetenschappelijke publicaties en gegevens - een groteuitdaging. Meer in het algemeen moeten wij, om het economisch effect vanonderzoek te vergroten, Open Innovatie bevorderen, banden tussen onderzoek,onderwijs en bedrijfsleven (de kennisdriehoek) via EIT versterken en met namede overdracht van kennis tussen publieke onderzoeksinstellingen en departiculiere sector, met inachtneming van de intellectuele-eigendomsrechten,verbeteren. Aangezien de meeste verwerving en overdracht van kennis viadigitale kanalen verloopt, moeten alle belemmeringen voor een naadlozeonlinetoegang tot digitale diensten voor onderlinge samenwerking, de verwerkingvan en de toegang tot wetenschappelijke informatie (e-wetenschap) en tote-infrastructuren worden weggenomen, door het bevorderen van een digitale EOR.Bij samenwerking met derde landen op het gebied van onderzoek moet ook terdegerekening worden gehouden met de verschillende soorten overdracht en verkeer vanen toegang tot kennis.

De lidstaten wordt verzocht om: · hun beleid op het gebied van de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie vast te stellen en te coördineren[47]; · er middels nationale strategieën voor kennisoverdracht voor te zorgen dat openbaar onderzoek bijdraagt tot de bevordering van Open Innovatie en kennisoverdracht tussen de publieke en de particuliere sector; · te zorgen voor een geharmoniseerd beleid op het gebied van de toegang tot en het gebruik van e-infrastructuren voor onderzoek en opleidingsaangelegenheden, en van daaraan verwante digitale onderzoeksdiensten die samenwerkingsverbanden van verschillende soorten publieke en particuliere partners mogelijk maken; · nationale strategieën vast te stellen en uit te voeren voor de elektronische identiteiten van onderzoekers, zodat zij transnationale toegang tot digitale diensten kunnen krijgen. De organisaties van belanghebbenden op onderzoeksgebied wordt verzocht: · maatregelen vast te stellen en ten uitvoer te leggen voor de vrije toegang tot publicaties en gegevens uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek; · digitale en elektronische identiteitsdiensten op onderzoeksgebied in te voeren en het gebruik daarvan te bevorderen; · te zorgen voor een optimale interactie, verbinding en vorming van strategische partnerschappen tussen de academische wereld en het bedrijfsleven, en gezamenlijke agenda's op te stellen om onderzoeksresultaten maximaal te benutten; · de erkenning en professionalisering van kennisoverdrachtsactiviteiten te verbeteren en de rol van kennisoverdrachtsbureaus te versterken. De Commissie zal: · de vrije toegang tot wetenschappelijke publicaties als algemeen beginsel hanteren voor alle door de EU gefinancierde projecten in Horizon 2020. Een flexibele aanpak ontwikkelen voor onderzoeksgegevens, die rekening houdt met de verschillende wetenschappelijke gebieden en zakelijke belangen; · projecten met betrekking tot de vrije toegang financieel blijven ondersteunen; · een mededeling goedkeuren en een aanbeveling aan de lidstaten doen over de toegang tot en het opslaan van wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk; · een routekaart voor de ontwikkeling van e-infrastructuur voorstellen ter ondersteuning van e-wetenschap door middel van open toegang tot onderzoeks(hulp)middelen; · activiteiten steunen die erop gericht zijn belanghebbenden bewuster te maken van de vrije toegang en e-wetenschap; · bestaande initiatieven beoordelen en aan de hand daarvan een allesomvattende beleidsmatige benadering tot open innovatie en overdracht van kennis ontwikkelen, en belanghebbenden hierover raadplegen; · in samenwerking met de belanghebbenden een reeks modelconsortiumovereenkomsten ontwikkelen om de kennisoverdracht te verbeteren; · de oprichting faciliteren van een forum waar lidstaten op regelmatige basis informatie kunnen uitwisselen over en verslag kunnen doen van nationale ontwikkelingen op het gebied van de levering, de invoering en het gebruik van digitale diensten op onderzoeksgebied.

3.           Succesfactoren: politieke wil,verantwoordelijkheid, wijzen van uitvoering en transparantie

De lidstaten - de belangrijkste actoren

In de eerste plaats dienen de lidstaten denodige nationale hervormingen door te voeren en de randvoorwaarden te creërenvoor de voltooiing van de EOR. Zij moeten ook de tenuitvoerlegging van dezehervormingen ondersteunen door maatregelen te bevorderen die onder deverantwoordelijkheid vallen van de organisaties die onderzoek financieren en uitvoeren.Een optimale uitvoering vergt zowel permanente als ad hoc-structuren en-processen, en sturing op hoog niveau door de Raad[48]. Een en ander kan gedeeltelijkworden verwezenlijkt door aanpassing van de bestaande comités en EOR-groepenzoals het CEOR, het belangrijkste EOR-orgaan dat de Raad en de Commissie vanbeleidsadvies voorziet, en waarvan het mandaat eind 2012 wordt herzien[49]. De lidstaten moeten ook eenrol spelen bij het toezicht op en de evaluatie van de vorderingen en deondersteuning van politieke sturing in het kader van de jaarlijkse"Europees semester".

Belanghebbendenop onderzoeksgebied - de uitvoering versnellen

Organisaties van belanghebbenden oponderzoeksgebied moeten verantwoordelijkheid nemen voor de EOR-acties die tothun door de nationale autoriteiten afgebakende taken en bevoegdheden behoren.De betrokken organisaties van belanghebbenden op onderzoeksgebied zullen wordenuitgenodigd om samen met de Europees commissaris een gemeenschappelijkeverklaring te ondertekenen waarin zij zich bereid verklaren werk te maken vande voltooiing van de EOR. In een samen met de Commissie ondertekend memorandumvan overeenstemming of een eenzijdige verklaring ten overstaan van hunrespectieve nationale autoriteiten en de andere partners, zouden zij tevensmoeten aangeven welke EOR-maatregelen zij zullen nemen, met details over hettijdschema, output, publieke voortgangsverslagen, enz.

De Commissie - meer steun

De Commissie zal de bovengenoemde acties dieonder haar verantwoordelijkheid vallen uitvoeren en de lidstaten enorganisaties van belanghebbenden bij de andere acties steunen. Zij zal ervoorzorgen dat Horizon 2020 vanaf 2014 bijdraagt tot de consolidatie van devoltooiing en de werking van de EOR, ter ondersteuning van EOR-gerichtemaatregelen op het gebied van de loopbaan en mobiliteit van onderzoekers,geslacht, grensoverschrijdende samenwerking, open toegang, kennisoverdracht eninfrastructuren. Zij zal een inclusieve ontwikkeling van EOR-beleid waarborgendoor een gestructureerde dialoog met de belanghebbende organisaties oponderzoeksgebied en met het maatschappelijk middenveld te ondersteunen,bijvoorbeeld in de vorm van een specifiek platform voor de belanghebbenden.

Transparant toezicht

De in deze mededeling beschreven benaderingeen versterkt partnerschap treedt niet in de plaats van de wetgeving en doetgeen afbreuk aan het recht van de Commissie om wetsvoorstellen te doen op basisvan de nieuwe EOR-gerelateerde bepalingen van het VWEU. Daarom zal de Commissieop basis van indicatoren[50]een robuust EOR-toezichtssysteem ontwikkelen om toezicht uit te oefenen op deherziening en de tenuitvoerlegging van het EOR-beleid, om ten overstaan van deRaad, het Europees Parlement en de wetenschappelijke gemeenschap transparantiete bieden, en als bron van informatie voor de eigen toekomstige besluitvorming.De Commissie zal in 2012 de uitgangssituatie vaststellen, aan de hand vanofficiële statistieken en resultaten van studies en enquêtes. In het eerstejaarlijkse voortgangsverslag van de EOR (2013), dat bij de Raad en het EuropeesParlement zal worden ingediend, zal de uitgangssituatie worden vergelijken metde door de lidstaten naar aanleiding van deze mededeling aangekondigdemaatregelen. Vanaf 2014 zal een volledige evaluatie van de vorderingen aan deRaad en het Europees Parlement worden gestuurd. Als er onvoldoende vooruitgangwordt geboekt, zullen andere opties worden overwogen, waaronder die vanwetgeving op basis van de nieuwe bepalingen van het VWEU, zoals uiteengezet inde bijgaande effectbeoordeling. Het toezicht zal in nauw samenhang met hetEuropees Semester worden uitgeoefend en aansluiten op andere relevantetoezichtsactiviteiten in het kader van bv. de Innovatie-Unie en Horizon 2020.

[1]               "Internationalisation of business investments inR&D and analysis of their economic impact", aangekondigde studie voorhet DG Onderzoek en ontwikkeling van de Commissie.

[2]               COM(2010) 546.

[3]               "Om talent en investeringen aan te trekken heeftEuropa een eengemaakte onderzoeksruimte nodig. Daarom moeten de resterendeleemten spoedig worden opgevuld en moet de Europese Onderzoeksruimte in 2014worden voltooid om een echte interne markt voor kennis, onderzoek en innovatietot stand te brengen." - Conclusies Europese Raad februari 2011;Conclusies van de Europese Raad van maart 2012.

[4]               Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad 7652/1/08maart 2008.

[5]               d.w.z. een naadloze onlineruimte voor vrij verkeer vankennis en technologie - de "digitale EOR".

[6]               Zie artikel 179 van het Verdrag betreffende de werkingvan de Europese Unie.

[7]               Zie de effectbeoordeling ex ante; de resultatenvan de openbare raadpleging van EOR (http://ec.europa.eu/research/era/en)en advies 1215/11 van het EOR-comité van december 2011.

[8]               Wetenschappelijke ondersteuning van het JRC aan hetEU-beleid.

[9]               http://ec.europa.eu/research/infrastructures/pdf/esfri-strategy_report_and_roadmap.pdf

[10]             Onderzoek naar gezondheid, vergrijzing en pensionering inEuropa http://www.share-project.org/en de gemeenschappelijke infrastructuur voor taalhulpbronnen en -technologie http://www.clarin.eu/external/[voor het Europees onderzoek inzake sociale wetenschappen is de ERIC-status inmaart 2012 aangevraagd].

[11]             http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=eric

[12]             10 van de 48 projecten uit de ESFRI-routekaart 2010 wordennu uitgevoerd bv. de drie biologische onderzoeksinfrastructuren zijn vorig jaargelanceerd: Analysis and Experimentation on Ecosystems (ANAEE), SystemsBiology-Europe (ISBE), en de EU Microbial Resource Research Infrastructure(MIRRI) [http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/11/522] en 16andere zullen tegen eind 2012 van start gaan:http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=preparatory_phase_projects

[13]             COM(2008) 468; zie ook het JPI-portaal:http://ec.europa.eu/research/era/areas/programming/joint_programming_en.htm

[14]             http://ec.europa.eu/research/era/docs/en/voluntary_guidelines.pdfis positief onthaald in de conclusies van de Raad nr. 17166 van 10 november 2010.

[15]             www.eera.set-eu;COM(2007) 723.

[16]             COM(2008) 317 en Conclusies van deRaad nr. 13671 van 8 september 2008.

[17]             Aanbeveling van de Europese Commissieaan de lidstaten C(2005) 576 - het handvest biedt een kader voor loopbaanbeheervan onderzoekers; de code bevordertopen en transparante wervings- en beoordelingsprocedures.

[18]             De driejaarlijkse uitvoeringsbeoordeling van het Concordat(een pact om de loopbanen van onderzoekers te bevorderen) van het VerenigdKoninkrijk http://www.vitae.ac.uk/maart 2012, bijvoorbeeld.

[19]             Op basis van de aanbeveling van de Commissie betreffendehet beheer van intellectueel eigendom bij kennisoverdracht en een code vangoede praktijken voor universiteiten en publieke onderzoeksorganisaties C(2008)1329.

[20]             Verbindende en representatieve organisaties van openbareen particuliere spelers op het gebied van onderzoek (met inbegrip vanonderzoekers, universiteiten, financierende en uitvoerende organisaties) en hunleden.

[21]             Conclusies van de Raad nrs. 10231/08 van mei 2008, 16767/08van december 2008 en 9956/09 van mei 2009; Resoluties van de Raad nr. 17159/09van december 2009 en nr. 10255/10 van mei 2010.

[22]             Vision on a Globally Competitive ERA and their Road Mapfor Actions, ESF/EUROHORCs, 2009.

[23]             Lissabon 2009, Zurich 2010, Tartu 2011, Bled 2012.

[24]             De belangrijkste beginselen zijn uiteengezet in de"voluntary guidelines on framework conditions for joint programming inresearch", ERAC - GPC, 2010.

[25]             350 onderzoekers, financiers, vertegenwoordigers uit hetbedrijfsleven en politici hebben deze verklaring onderschreven tijdens de NewWorlds New Solutions-conferentie van het Zweedse voorzitterschap in juli 2009(http://www.se2009.eu/polopoly_fs/1.8460!menu/standard/file/lund_declaration_final_version_9_july.pdf) en ook de Raad heeft er zich achter geschaard(http://ue.eu.int/ueDocs/cms_data/docs/pressData/en/intm/110310.pdf).

[26]             Conclusies van de Raad nr. 16127/09 van december 2009.

[27]             Transnationale samenwerking bedroeg in 2010 slechts 0,8%van de GBAORD (uit de overheidsbegroting toegewezen middelen voor onderzoek enontwikkeling).

[28]             COM(2011) 572.

[29]             e-Infrastructures Reflection Group www.e-irg.eu

[30]             In de laatste drie jaar heeft circa 30% van de Europeseonderzoekers gedurende een periode van ten minste drie maanden in hetbuitenland gewerkt (EG, 2010).

[31]             Zie ook de "agenda voor de modernisering van deEuropese hogeronderwijssystemen" COM(2011) 567.

[32]             Deskundigengroep van de Commissie inzakeonderzoeksberoepen 2012.

[33]             EOR SGHRM verslag over de toegang tot en demeeneembaarheid van beurzen 2012.

[34]             Vision on a Globally Competitive ERA and their Road Mapfor Actions, ESF/EUROHORCs, 2009.

[35]             EOR SGHRM verslag over de loopbaanontwikkeling vanonderzoekers 2012.

[36]             Leden van het EURAXESS netwerk onderschrijven middels dezeverklaring de Euraxess- doelstellingen.

[37]             EURAXESS verbindt vier activiteiten voorloopbaanontwikkeling en mobiliteit van onderzoekers: banen, diensten, rechtenen links. Zie http://ec.europa.eu/euraxess

[38]             COM(2011) 567; Conclusies van de Raad van 126375 vannovember 2011.

[39]             ERA SGHRM report on Human Resources issues 2012.

[40]             http://ec.europa.eu/euraxess/index.cfm/rights/strategy4Researcher

[41]             http://ec.europa.eu/euraxess/pdf/research_policies/Towards_a_European_Framework_for_Research_Careers_final.pdf

[42]             Zoals de "Marie Curie Industry-Academia Pathwaysand Partnerships" en de toekomstige opvolger daarvan onder Horizon 2020.

[43]             http://www.ehea.info/Uploads/(1)/Bucharest%20Communique%202012.pdf

[44]             COM(2012) 55.

[45]             SHE Figures 2009.

[46]             Zie Richtlijn 2006/54/EG.

[47]             De Commissie werkt aan een mededeling en een aanbevelingover dit thema.

[48]             De Raad kan gebruik maken van de jaarlijkseEOR-conferenties op ministerieel niveau, met deelname van de geassocieerdelanden en met inbreng van het CEOR en de Commissie.

[49]             Resolutie van de Raad nr. 10255 van 10 mei 2010.

[50]             Zie een voorlopige lijst in de bijlage bij deeffectbeoordeling van de diensten van de Commissie met de - bv. het aandeel vande nationale O&O-begroting dat via financiering op projectbasis wordttoegewezen als indicator voor de doelmatigheid van het onderzoekssysteem vaneen land, of het aandeel van op de EU-schaal op Euraxess gepubliceerdeonderzoeksvacatures als indicator van een open recruteringsbeleid.