Home

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Het standpunt van het EESC inzake de voorbereiding van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20)” (vervolgadvies)

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Het standpunt van het EESC inzake de voorbereiding van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20)” (vervolgadvies)

22.5.2012

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 143/39


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Het standpunt van het EESC inzake de voorbereiding van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20)” (vervolgadvies)

2012/C 143/08

Algemeen rapporteur: Hans-Joachim WILMS

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 17 januari 2012 besloten om overeenkomstig artikel 29, sub a), van de uitvoeringsbepalingen van zijn reglement van orde een vervolgadvies op te stellen over

Het standpunt van het EESC inzake de voorbereiding van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20) (vervolgadvies).

Gezien de urgentie van de werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn op 22 en 23 februari 2012 gehouden 478e zitting (vergadering van 22 februari) de heer Wilms als algemeen rapporteur aangewezen en vervolgens onderstaand advies met 211 stemmen vóór en 3 onthoudingen, goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1

In de Braziliaanse stad Rio de Janeiro zal van 20 t/m 22 juni 2012 een VN-conferentie over duurzame ontwikkeling worden gehouden. Tijdens de tweede vergadering van het comité dat deze conferentie voorbereidt, is de lidstaten van de Verenigde Naties, de betrokken VN-organisaties en andere belanghebbende partijen gevraagd om vóór 1 november 2011 suggesties en ideeën voor de conferentie in te dienen bij het secretariaat, zodat het deze kon verwerken in een compilatietekst op basis waarvan een "nulontwerp" (zero-draft) van het slotdocument moest worden opgesteld dat in januari 2012 zou worden gepresenteerd.

1.2

Het EESC heeft met zijn in september 2011 goedgekeurde advies(1)"Rio+20: naar een groene economie en betere governance - Bijdrage van Europese maatschappelijke organisaties" een bijdrage geleverd aan het gemeenschappelijke standpunt van de EU en haar lidstaten voor het compilatiedocument.

1.3

Zoals aangegeven in het actieprogramma dat bij bovengenoemd advies is opgenomen, heeft het EESC verder overleg gevoerd met maatschappelijke organisaties van binnen en buiten Europa. Op internationaal niveau vindt de dialoog plaats in het kader van de rondetafelbijeenkomsten van maatschappelijke organisaties EU-Brazilië en EU-China, de ontmoetingen tussen het EESC en de Russische Civiele Kamer, en AICESIS. Ook zijn er activiteiten gepland als onderdeel van de samenwerking met de ACS-landen.

1.4

Op Europees niveau heeft het EESC een breed overlegproces in gang gezet over de thema's van de Rio+20-conferentie, inclusief eerste reacties op het nulontwerp, dat op 10 januari 2012 is gepresenteerd. Dit overlegproces diende ter voorbereiding op de grote conferentie die op 7 en 8 februari 2012 door het EESC is gehouden met als titel "Go sustainable, be responsible! Het Europees maatschappelijk middenveld op weg naar Rio+20". Doel was om het eens te worden over een gemeenschappelijke boodschap van de conferentie.

1.5

Met onderhavig advies wordt nogmaals gewezen op de aanbevelingen en conclusies uit het eerdere EESC-advies "Rio+20: naar een groene economie en betere governance - Bijdrage van Europese maatschappelijke organisaties"(2) en wordt de boodschap van de conferentie "Go sustainable, be responsible! Het Europees maatschappelijk middenveld op weg naar Rio+20" ten volle bekrachtigd.

2. Conclusies en aanbevelingen

2.1

Volgens het EESC zijn de huidige economische, sociale en milieucrises nauw met elkaar verweven en kan er zeker niet op de oude weg worden doorgegaan.

2.2

Het wil nog eens wijzen op onderstaande boodschap, afgegeven tijdens de conferentie "Go sustainable, be responsible! Het Europees maatschappelijk middenveld op weg naar Rio+20", die het EESC op 7 en 8 februari 2012 in Brussel heeft gehouden.

2.3

Op de Rio+20-conferentie van de VN moeten de wereldleiders afspraken maken over een concreet actieplan om werk te maken van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, binnen de grenzen van wat de planeet aankan. Bevordering van een groene economie moet deel uitmaken van een overkoepelende duurzame-ontwikkelingsstrategie waarin sociale, milieu- en economische aspecten met elkaar in evenwicht zijn en waarmee tegelijkertijd een evenwichtige verdeling tussen de generaties wordt gewaarborgd.

2.4

Uitbanning van armoede en een gegarandeerde toegang tot voldoende voedsel, schoon water en duurzame energie voor iedereen moeten helemaal bovenaan de agenda van Rio+20 staan. Het promoten van milieuvriendelijke lokale landbouw in ontwikkelingslanden is van cruciaal belang om armoede te bestrijden en de voedselzekerheid te verbeteren, en vormt een drijvende kracht achter de totstandbrenging van economisch florerende plattelandsgebieden. Tevens moet gegarandeerd worden dat vrouwen op politiek, economisch en sociaal gebied gelijke rechten genieten.

2.5

Politieke leiders moeten hun beloften inzake de millenniumdoelstellingen nakomen en er via extra maatregelen voor zorgen dat de benodigde financiële middelen ook inderdaad beschikbaar worden gesteld. Met name is het zaak dat ontwikkelde landen daadwerkelijk minstens 0,7% van hun bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingshulp besteden, zoals toegezegd.

2.6

De Europese onderhandelaars moeten veel meer nadruk op de sociale dimensie van duurzame ontwikkeling leggen dan in het nulontwerp het geval is. De sociale en inkomensongelijkheden binnen en tussen landen nemen toe. Wordt dit probleem niet dringend aangepakt, dan zal het moeilijk zijn om duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen en de koek eerlijk te verdelen. Een rechtvaardige transitie moet ook gepaard gaan met fatsoenlijke werkomstandigheden en hoogwaardige arbeidsplaatsen voor de beroepsbevolking. Voorts moeten de voornaamste arbeidsnormen van de IAO geratificeerd en toegepast worden. Het IAO-initiatief inzake een sociale beschermingsbodem verdient alle bijval.

2.7

De politieke leiders in Rio moeten afspraken maken over een stappenplan voor een groene economie, met heldere doelstellingen en controlemechanismen, teneinde te zorgen voor een overgang naar duurzame samenlevingen die economisch efficiënt, sociaal rechtvaardig en in milieuopzicht verstandig is. In het overgangsproces moet steeds een rol zijn weggelegd voor het maatschappelijk middenveld, onder meer via de sociale dialoog.

2.8

Europese en andere ontwikkelde landen moeten in Rio ook afspraken maken over maatregelen om substantieel minder gebruik te maken van de beperkte natuurlijke hulpbronnen van de aarde. De Europese leiders moeten zich aan de overeengekomen EU-doelstellingen houden en voorbereidingen treffen voor verdergaande maatregelen. Opkomende landen zouden efficiënter met hun natuurlijke hulpbronnen moeten omspringen.

2.9

Geleidelijk aan moet een eind worden gemaakt aan niet-duurzame productie- en consumptiepatronen. Daartoe dient een breed scala aan beleidsinstrumenten te worden ingezet, waarbij te denken valt aan regelgevingsmaatregelen, belastingmaatregelen, groene en sociale overheidsopdrachten, uitfasering van subsidies die schadelijk zijn voor het milieu, onderzoek naar eco-innovatie, internalisering van milieukosten, en andere marktprikkels. Tegelijkertijd moet een lans worden gebroken voor duurzame levenswijzen en moet worden bevorderd dat consumenten actief bij het overgangsproces worden betrokken. In Rio zou een tienjarig werkprogramma over duurzame productie en consumptie moeten worden aangenomen.

2.10

In het nulontwerp wordt erkend dat het bbp zo zijn beperkingen heeft als middel om het welzijn te meten. Met inspraak van het maatschappelijk middenveld moeten er dringend aanvullende indicatoren worden vastgesteld.

2.11

Het is een goede zaak dat wordt overwogen om in 2015 een aantal wereldwijde doelstellingen voor duurzame ontwikkeling af te spreken waarbij alle drie dimensies van duurzame ontwikkeling evenwichtig worden benaderd. In Rio moet de aanzet worden gegeven tot een inclusief proces dat ertoe moet leiden dat de millenniumontwikkelingsdoelen aan alomvattende duurzame-ontwikkelingsdoelen worden gekoppeld en dat er een strategie en indicatoren voor duurzame ontwikkeling worden ontwikkeld met duidelijke verantwoordingsmechanismen.

2.12

Het is zaak om in Rio tot een nieuw wereldwijd akkoord te komen om ervoor te zorgen dat er voldoende wordt geïnvesteerd in een meer groene economie.

2.13

Erkend wordt dat de particuliere sector bij de overgang naar duurzame ontwikkeling een sleutelrol vervult en in dezen ook verantwoordelijkheid draagt. Het "vergroenen" van de economie biedt het bedrijfsleven zeker kansen. Die kansen moeten worden aangegrepen. De politiek moet duidelijke en stabiele beleidskaders voor een groene economie creëren. Zo moet ervoor worden gezorgd dat bedrijven weten waar ze aan toe zijn, dat ze vertrouwen krijgen en dat er een regelgevingskader en stimulerende maatregelen komen voor de noodzakelijke investeringen.

2.14

Ter vervanging van de Commissie voor duurzame ontwikkeling zou er een nieuwe Raad voor duurzame ontwikkeling moeten worden opgericht, alsook een nieuw VN-agentschap voor het milieu, gebaseerd op het UNEP. In beide organen moet plaats worden ingeruimd voor daadwerkelijke participatie van maatschappelijke organisaties zoals die in de "belangrijke groepen" zijn vertegenwoordigd.

2.15

Het voorstel om een ombudsman voor komende generaties aan te stellen wordt verwelkomd.

2.16

Politieke leiders moeten het op de Rio+20-conferentie eens zien te worden over aanvullende maatregelen om maatschappelijke organisaties meer bij het beleid te betrekken en om hun op mondiaal, nationaal en lokaal niveau mogelijkheden aan te reiken voor de overgang naar duurzame samenlevingen. Er moeten wettelijke en institutionele kaders worden geschapen om de toegang van de burgers tot informatie, overleg, inspraak en controle te verzekeren. Fora waarmee verschillende groepen belanghebbenden een stem in het kapittel krijgen, zoals sociaaleconomische raden en nationale duurzaamheidsraden, moeten gepromoot worden als voorbeelden om maatschappelijke discussie te stimuleren. Ook zijn er meer bewustwordingscampagnes en voorlichtingsprogramma's over duurzame ontwikkeling nodig.

2.17

Maatschappelijke organisaties uit de hele wereld moeten blijven aandringen op een zodanige uitkomst van de conferentie dat de problemen waarmee we te maken hebben kunnen worden aangepakt. Het maatschappelijk middenveld moet wereldwijd zijn verantwoordelijkheid nemen!

2.18

Het nulontwerp dat het bureau van de Rio+20-conferentie van de VN heeft bekendgemaakt is een goed uitgangspunt voor verdere onderhandelingen. Gezien de uitdagingen die voor de deur staan, gaat het nulontwerp echter nog lang niet ver genoeg.

2.19

De Europese regeringsleiders moeten de verantwoordelijkheid op zich nemen en op de Rio+20-conferentie het nodige engagement aan de dag leggen. De EU-onderhandelaars dienen qua doelstellingen, tijdschema, financiering, wettelijke afspraken en follow-up te ijveren voor een ambitieuzer document. Het verdient aanbeveling om de overkoepelende duurzame-ontwikkelingsstrategie van de EU naar aanleiding van de Rio+20-conferentie te herzien en er nieuw leven in te blazen.

Brussel, 22 februari 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON