Home

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied /* JOIN/2012/06 final */


GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied

1. De EU en het Stille Oceaangebied

Door het toenemende geostrategische belang van het Stille Oceaangebied, in combinatie met de kwetsbaarheid van de eilanden in dat gebied voor klimaatverandering, is de Stille Oceaan een prioriteit in opkomst voor het buitenlandse beleid van zowel de EU als vele van haar strategische partners, waaronder de Verenigde Staten, Japan, China, Rusland en India. Ook andere bilaterale partners en multilaterale instellingen consolideren hun aanwezigheid in de regio.

De meeste lidstaten van de EU laten het bevorderen en behartigen van hun belangen op het gebied van het buitenlands beleid in de regio over aan de EU. De EU is op land- en regioniveau betrokken bij regelmatige politieke dialogen en is in de regio een invloedrijke donor en partner.

De EU is in het Stille Oceaangebied partnerschappen aangegaan met vijftien onafhankelijke eilandstaten[1], vier landen en gebieden overzee[2], het Pacific Islands Forum, plus Australië en Nieuw-Zeeland – belangrijke leden van het Forum en gelijkgestemde partners.

De EU wil als mondiale speler haar partnerschappen hernieuwen en versterken tot meer dan een donor-begunstigderelatie. De EU-strategie van 2006 voor de Stille Oceaan[3] was een van de eerste stappen in deze richting. De EU en het Pacific Islands Forum hebben hun dialoog daarom opgewaardeerd tot ministerieel niveau.

De EU wil de impact van haar ontwikkelingsbeleid vergroten, zoals zij heeft vastgelegd in haar Agenda voor verandering[4], en haar positie als tweede donor in de regio (na Australië) consolideren[5]. De EU kan zo de politieke dimensie van haar partnerschap versterken door met de Stille Oceaanlanden een doeltreffender dialoog aan te gaan, zowel met elk land afzonderlijk als op regionaal en multilateraal niveau. Dat moet leiden tot intensievere samenwerking inzake mensenrechten, democratie, goed bestuur en duurzame ontwikkeling, en tot volledige eerbiediging van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht overal ter wereld.

Deze gezamenlijke mededeling bouwt voort op de overeenkomst van Cotonou[6] en de ervaring die bij de uitvoering van de EU-strategie voor de Stille Oceaan is opgedaan. Het accent ligt daarbij op de ontwikkelingsaspecten van de betrekkingen van de EU met de regio. Er worden maatregelen voorgesteld voor doeltreffender samenwerking tussen de EU en de Stille Oceaanlanden, met de volgende hoofddoelen:

· bevordering van de samenhang tussen ontwikkeling, klimaatactie en andere EU-beleidsgebieden, zoals handel, milieu, visserij en onderzoek enerzijds en steun voor mensenrechten en democratie anderzijds;

· aanpassing en stroomlijning van de methoden voor de verstrekking van de officiële ontwikkelingshulp van de EU en opschaling van de financiering van klimaatmaatregelen in het Stille Oceaangebied, om over de hele linie een grotere toegevoegde waarde, betere resultaten en een grotere impact en effectiviteit te creëren;

· stimulering van de regionale integratie van de landen en gebieden overzee in het Stille Oceaangebied en versterking van hun vermogen om de waarden van de EU te bevorderen en als katalysator te fungeren voor inclusieve en duurzame groei voor menselijke ontwikkeling in de regio;

· opstelling, samen met de Stille Oceaanlanden, van een positieve agenda van vraagstukken van wederzijds belang bij de VN en andere internationale fora;

· samenwerking met gelijkgestemde partners bij de aanpak van mensenrechtenproblemen en de consolidatie van democratische processen in de hele regio.

De resultaten van de gezamenlijke activiteiten in VN-verband, de versterkte politieke integratie en de tenuitvoerlegging van de hierna uiteengezette beleidsvoorstellen moeten worden geïntegreerd in de programmeringscyclus van de EU voor de ontwikkelingssamenwerking in de landen en gebieden van de Stille Oceaan gedurende de periode 2014–2020, en als input dienen voor de hernieuwing van de EU-strategie voor haar activiteiten in het Stille Oceaangebied.

2. Unieke kenmerken va n het Stille Oceaangebied

2.1. Klein, immens, divers en fragiel

In de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan wonen zo’n tien miljoen mensen op een landoppervlak van 552.000 km², omgeven door een exclusieve economische zone in zee van 30 miljoen km², in het deel van de wereld dat het verst van de EU ligt.

De meeste van deze eilandstaten en ‑gebieden behoren tot de categorie kleine eilandstaten: tien ervan behoren tot de vijftien kleinste economieën ter wereld, drie bestaan uit atollen; ze komen nauwelijks boven de zeespiegel uit en hun kleine bevolking is verspreid over grote afstanden. Hun natuurlijke financiële, institutionele en arbeidskrachtenbasis is beperkt, de migratiecijfers voor gekwalificeerde werknemers zijn hoog en de kosten van dienstverlening en invoer zijn enorm. Veel van deze landen en gebieden hebben een economie die aan de inkomstenzijde sterk afhankelijk is van de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zoals de verkoop van visvergunningen aan buitenlandse vaartuigen. De overheidssector domineert, maar in sommige landen blijft het bestuur zwak, heeft de particuliere sector beperkte toegang tot financiering en zijn schaalvoordelen moeilijk te realiseren. Door hun isolement en hun beperkte handelsmogelijkheden spelen deze landen een marginale rol in de wereldeconomie. Door hun afhankelijkheid van hulp en hun fragmentatie ondervinden veel van de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan aanzienlijke ontwikkelingsproblemen.

Oost-Timor, dat nog maar kort geleden de conflicten te boven is gekomen en slechts ten dele in de institutionele architectuur van het Pacific Islands Forum is opgenomen, hoopt binnenkort tot de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) toe te treden. Het land kampt met dezelfde structurele problemen als veel ontwikkelingslanden. De landen en gebieden overzee in de Stille Oceaan hebben een ontwikkelingsniveau dat niet sterk afwijkt van het EU-gemiddelde, en streven naar nauwere integratie in de regio.

Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji maken samen 88,6% van het landoppervlak uit, 70% van het bruto binnenlands product (bbp) en 74,5% van de bevolking van alle eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan. Terwijl Fiji, dat al sinds 2006 geen grondwettelijke regering meer heeft, een langzame overgang naar de democratie doormaakt, wil Papoea-Nieuw-Guinea investeren in verbetering van het bestuur om ten volle te kunnen profiteren van de brede basis van natuurlijke hulpbronnen en menselijke middelen en de opkomende zakelijke sector, hoewel die grotendeels in buitenlandse handen is.

2.2. Ontwikkelingsprestaties en gevolgen van klimaatverandering

De werkelijke rijkdom van het Stille Oceaangebied is te vinden in de unieke biodiversiteit en het rijke ecosysteem, die de bevolking van essentiële diensten voorzien. Met name de Oost-Melanesische eilanden, Nieuw-Caledonië en Polynesië-Micronesië zijn hotspots wat biodiversiteit betreft.

De rijkdommen van de oceaan worden echter beschadigd door vervuiling, overbevissing, verandering van habitats en invasieve soorten. De tropische bossen worden bedreigd door ontbossing en aantasting.

De hele regio is in hoge mate blootgesteld aan en kwetsbaar voor natuurrampen, die veel mensenlevens kunnen kosten en veel materiële schade kunnen veroorzaken,

De demografische druk zet het ecologische en sociale evenwicht nog meer onder spanning. De jonge en snel groeiende bevolking heeft onderwijs, werkgelegenheid en mogelijkheden voor levensonderhoud nodig. De migratie van gekwalificeerde arbeid is een belangrijk ontwikkelingsprobleem, en veel economieën in het Stille Oceaangebied zijn voor een aanzienlijk deel afhankelijk van overmakingen. Australië, Nieuw-Zeeland en andere landen kennen nu grote migrantengemeenschappen die van de eilanden in de Stille Oceaan afkomstig zijn.

Vrijwel overal in de regio worden de democratische beginselen en de mensenrechten geëerbiedigd, met Fiji als uitzondering sinds de staatsgreep van 2006. De Stille Oceaanlanden presteren echter slecht waar het gaat om de ratificatie van mensenrechtenverdragen, ze kennen veel gendergerelateerd geweld en de betrokkenheid van vrouwen bij de besluitvorming is relatief gering.

De Stille Oceaanlanden herstellen zich langzaam van de mondiale crisis, onder meer dankzij de aanhoudende groei in Azië. De veerkracht van de particuliere sector blijft gering. In 2010 was de economische groei gemiddeld 0,8%. De verwachtingen voor 2011 gaan uit van 1,7% en ook voor 2012 wordt een geringe groei verwacht, behalve voor landen met veel natuurlijke hulpbronnen (Papoea-Nieuw-Guinea, de Salomonseilanden, Nauru) en Vanuatu. Er wordt verwacht dat het toerisme zal toenemen en de overmakingen zullen aantrekken. De grootste bedreiging voor de groei is de inflatie, die door de hoge voedsel- en energieprijzen wordt aangejaagd. In Oost-Timor steeg het bbp in 2010 met 9,5%, dankzij een stijging van de overheidsuitgaven die uit de olie-inkomsten werd gefinancierd. Deze groei zal naar verwachting in 2011 en 2012 aanhouden. De macro-economische stabiliteit blijft echter voor de meeste Stille Oceaanlanden een probleem; met name de houdbaarheid van de schuldenlast is van belang.

Papoea-Nieuw-Guinea heeft een achterstand wat alle millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling betreft; de andere Stille Oceaanlanden halen goede resultaten wat het terugdringen van kindersterfte betreft, maar vertonen een gemengd beeld voor de andere doelstellingen. Oost-Timor levert een wisselende prestatie: het behaalt aanzienlijke vooruitgang bij de bestrijding van armoede, maar de lage gezondheidsindicatoren en gezondheidsnormen wijzen op problemen, doordat een groot deel van de bevolking met voedselonzekerheid te kampen heeft.

De toegang tot energie is een groot probleem. De kleine eilandstaten in de Stille Oceaan zijn voor hun energie sterk afhankelijk van ingevoerde olieproducten. De instabiele prijzen op de wereldmarkt en de hoge transportkosten vormen een grote belasting voor de nationale begrotingen en de operationele kosten van nutsbedrijven en andere bedrijven, wat tot hoge voedsel- en elektriciteitsprijzen leidt. Alternatieve methoden voor energieopwekking worden geboden door hernieuwbare energiebronnen, maar door veranderingen aan zowel de aanbodzijde (beschikbaarheid en toegankelijkheid) als de vraagzijde (betaalbaarheid) wordt de energiezekerheid van de bevolking steeds meer bedreigd. Daarom werd in 2009 het actiekader voor energiezekerheid in het Stille Oceaangebied (Framework for Action on Energy Security in the Pacific – FAESP) vastgesteld. Slechts zo’n 30% van de bevolking heeft toegang tot elektriciteit, met name in stedelijke gebieden; dit percentage varieert van minder dan 25% in een aantal landen (Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden en Vanuatu) tot meer dan 95% (Cookeilanden, Guam, Nauru, Niue, de Noordelijke Marianen, Samoa, Tonga, Tokelau en Tuvalu).

Het Stille Oceaangebied ondervindt al decennialang de invloed van klimaatverandering, gezien de steeds vaker voorkomende en steeds zwaardere natuurrampen, zoals tropische stormen en overstromingen. Door de stijging van de zeespiegel, insijpeling van zeewater en kusterosie is er minder grond beschikbaar voor huisvesting, wordt de infrastructuur bedreigd, ontstaat schade voor de aquacultuur en worden de drinkwatervoorraad en de landbouw bedreigd. De toegang tot schoon water en sanitaire voorzieningen blijft voor de meeste eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan een groot probleem, dat ernstige gevaren voor de gezondheid oplevert, met name voor vrouwen, kinderen en gemeenschappen op afgelegen eilanden. De stijgende watertemperatuur en de verzuring van de oceaan zetten de al aangetaste biodiversiteit nog meer onder druk, met name wat de koraalriffen betreft, wat de kwetsbaarheid voor klimaatverandering nog vergroot. Op de grote eilanden tast de klimaatverandering het binnenland aan door intensievere droogte, aardverschuivingen en overstromingen. Aanpassing aan klimaatverandering, onder meer met op ecosystemen gebaseerde benaderingen, kan ook bijdragen tot verbetering van de dienstverlening, de toegang tot hernieuwbare energie en de rampenparaatheid. De aanpassing kan daardoor een belangrijke positieve factor zijn voor ontwikkeling in alle Stille Oceaanlanden. Vermindering van het rampenrisico door middel van ecosysteembescherming maakt gebruik van de natuur zelf als onderdeel van de oplossing. Bovendien kunnen maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering ook bijdragen tot de paraatheid voor rampen die andere oorzaken hebben.

Papoea-Nieuw-Guinea heeft nog grote primaire regenwouden, maar de oppervlakte daarvan slinkt snel door een aantal factoren, zoals door wat door velen wordt beschouwd als illegale houtkap. Papoea-Nieuw-Guinea kan bijdragen tot reductie van de mondiale klimaatverandering door op duurzame houtkap over te schakelen door betere wetgeving inzake bosbeheer en grondgebruik.

Klimaatverandering heeft effecten die onderling in een keten zijn gekoppeld, onder andere wat betreft veiligheid en gender. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft erop gewezen dat het verlies van grondgebied door de stijging van de zeespiegel veiligheidsconsequenties kan hebben, vooral voor laagliggende eilandstaten[7]. Ook de EU wijst erop dat klimaatverandering belangrijke veiligheidsconsequenties heeft, omdat er een multiplicatoreffect optreedt, waardoor spanningen met betrekking tot grond en voedsel- en energieprijzen verergeren, en migratiedruk en woestijnvorming ontstaan[8]. Aangezien klimaatverandering verschillende gevolgen kan hebben voor vrouwen en mannen, hebben de ministers van de Stille Oceaanlanden verklaard dat de kennis, ervaring en prioriteiten van vrouwen meer in aanmerking moeten worden genomen bij de ontwikkeling van doeltreffende strategieën met betrekking tot klimaatverandering. De ministers erkenden dat sekseongelijkheden en mensenrechtenschendingen het vermogen van de landen aantasten om de gevolgen van klimaatverandering te bestrijden, en riepen de regeringen van de Stille Oceaanlanden daarom op hun verbintenissen in dat verband na te komen[9].

De gevolgen van klimaatverandering, waarvan de intensiteit naar verwachting groter zal worden, ondermijnen de ontwikkelingsprestaties en rechtvaardige, duurzame groei. Dat maakt het in het Stille Oceaangebied veel moeilijker om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bereiken. De mogelijkheid bestaat dat hele landen onbewoonbaar worden of zelfs verdwijnen, wat tot migratie en ontheemding leidt.

2.3. Aanpak van klimaatproblemen in het Stille Oceaangebied

De bewoners van de eilanden in de Stille Oceaan leven al eeuwen met structurele uitdagingen. Mettertijd zijn oplossingen op nationaal niveau tot stand gekomen, en ook hebben de eilandstaten en ‑gebieden vaak hun krachten op regionaal niveau gebundeld op gebieden als politieke samenwerking, financiën, ontwikkeling, handel, visserij, veiligheid, rechtshandhaving, mensenrechten, milieu, energie, sociale en culturele aangelegenheden, vervoer, infrastructuur, onderzoek, telecommunicatie, enz.

De eilandstaten en ‑gebieden hebben ook de klimaatverandering aangepakt. Om zich aan te passen aan de stijging van het zeeniveau herstellen zij hun mangrovebossen, beschermen zij hun koraalriffen, leggen zij zeeweringen, waterreservoirs en ontziltingsinstallaties aan, ontwikkelen zij nieuwe gewassen, stimuleren zij gewasdiversificatie, verplaatsen zij infrastructuur en hervestigen zij bevolkingsgroepen. Voor sommige landen is migratie een van de hulpmiddelen in het aanpassingsarsenaal. Er wordt in opmerkelijke mate regionaal samengewerkt. De landen en gebieden in Micronesië werken samen in de Micronesia Challenge, waarmee ernaar wordt gestreefd tegen 2020 30% van de nabije kustwateren en 20% van de bosgrond te beschermen. Daarnaast bestaan er brede regionale kaders voor klimaatactie en voor vermindering en beheersing van het rampenrisico.

In de regio is een nog relatief klein, maar toenemend aantal donoren en ontwikkelingspartners actief. De belangrijkste bilaterale donoren zijn Australië en Nieuw-Zeeland, leden van het Pacific Islands Forum. De Aziatische Ontwikkelingsbank is de belangrijkste multilaterale partner. Akkoorden met de VS zijn in het noorden van de Stille Oceaan een veel gebruikt instrument. Taiwan, Japan en Korea voeren hun steun op. China speelt in het Stille Oceaangebied een steeds grotere rol. Ook andere bilaterale en multilaterale partners versterken hun aanwezigheid in de regio.

De leiders van de Stille Oceaanlanden hebben in 2009 het akkoord van Cairns tot versterking van de coördinatie van de ontwikkeling gesloten, met als doel vermindering van de fragmentatie van de hulp, vergemakkelijking van het beheer ervan en vergroting van de effectiviteit. Middelen daartoe zijn intensiever gebruik van nationale systemen, meerjarige financieringsverbintenissen, bundeling van financiële middelen, delegering van de steunverlening en gezamenlijke analyse. Het Pacific Islands Forum heeft samen met zijn ontwikkelingspartners een routekaart uitgewerkt om de systemen van de Forumleden voor het beheer van de overheidsuitgaven, overheidsopdrachten, verantwoordingsplicht en monitoring te versterken; het is de bedoeling om voor de kanalisering van de officiële ontwikkelingshulp intensief gebruik te maken van de nationale systemen, onder meer via begrotingssteun als aan de criteria daarvoor is voldaan.

De leiders van de Stille Oceaanlanden hebben in 2011 opnieuw verklaard dat klimaatverandering de grootste bedreiging is voor de regio, en de noodzaak van financiering van de aanpassingsmaatregelen benadrukt. Om voor de betrokken landen de toegang tot middelen voor klimaatactie, en het beheer van die middelen, te verbeteren, hebben de ministers van Economische Zaken van de Forumleden aanbevolen om de financieringsmethoden te baseren op de beginselen inzake de doeltreffendheid van hulp en om klimaatactie te integreren in de nationale begrotingen en ontwikkelingsplannen; waar mogelijk moet gebruik worden gemaakt van nationale systemen, met name door middel van begrotingssteun, omdat dat de doeltreffendste vorm van steunverlening is.

3. Versterking van de samenwerking tussen de EU en de Stille Oceaanlanden inzake ontwikkeling en klimaat

De EU kan voor haar externe optreden gebruikmaken van een breed spectrum aan beleid en instrumenten die voor het Stille Oceaangebied zeer relevant zijn. De EU zou moeten voortbouwen op haar netwerk van personeel in de delegaties en bij de centrale diensten, en in de regio met één stem spreken om de waarden van de EU en de gemeenschappelijke doelstellingen en belangen van het Stille Oceaangebied en de EU beter te kunnen promoten in multilaterale fora, bij internationale onderhandelingen of in de betrekkingen met andere spelers. Met gecoördineerde EU-brede initiatieven, die zijn afgestemd op de prioriteiten van de Stille Oceaanlanden, kan het externe optreden van de EU in de regio een maximale meerwaarde krijgen.

In de mededelingen van de Commissie over de agenda voor verandering[10] en de toekomst van begrotingssteun[11] wordt een verbeterd beleidskader voorgesteld om de ontwikkelingssamenwerking van de EU meer gericht en met meer effect ten uitvoer te leggen, door het gebruik van nationale systemen en begrotingssteun waar mogelijk te stimuleren, in combinatie met een versterkte beleidsdialoog die gericht is op betere resultaten en beter bestuur.

De ontwikkelingshulp en de bijstand voor klimaatactie die aan de Stille Oceaanlanden en de landen en gebieden overzee wordt verleend uit de EU-begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) zijn in de periode 2008–2013 aanzienlijk gestegen, namelijk tot 785 miljoen euro[12].

De structurele knelpunten waarmee de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan worden geconfronteerd, maken dat de bijstand van de EU voor de regio van buitengewoon belang is, en stelt de EU voor een aantal met elkaar samenhangende uitdagingen:

· vergroten van de financiële verbintenissen in de regio door de huidige officiële ontwikkelingshulp te verhogen en aan te vullen met een eerlijk aandeel in de klimaatmiddelen die in het kader van internationale onderhandelingen zijn aangekondigd, alsook door investeringsmiddelen uit andere bronnen te mobiliseren;

· verdiepen van de beleidsdialoog en aanpassing van de wijze waarop de hulp wordt verstrekt, met als doel hervormingen doeltreffender te steunen met inachtneming van knelpunten en specifieke kenmerken van de partners, wat de passende absorptie van de verhoogde financiële steun moet vergemakkelijken;

· versterken van de coördinatie en verminderen van de fragmentatie van de hulp;

· verbeteren van de coördinatie in VN-verband, met name inzake klimaatverandering;

· zorgen dat andere beleidsgebieden ook blijven bijdragen aan het hernieuwde partnerschap voor ontwikkeling tussen het Stille Oceaangebied en de EU, met als doel dat de economische groei gepaard gaat met goed bestuur, duurzaamheid en gedeelde verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijk goed.

3.1. Vergroting van de financiële verbintenissen

De door de Commissie beheerde middelen zijn beperkt, vergeleken met de behoeften in het Stille Oceaangebied. Er zijn bilaterale financiële verbintenissen nodig van de lidstaten van de EU, waarbij de nadruk vooral op klimaatverandering moet liggen. Nadat een gezamenlijke verklaring over klimaatverandering[13] was vastgesteld, hebben de Commissie en het secretariaat van het Forum een gezamenlijk initiatief opgezet[14]. Met de Stille Oceaanlanden en de lidstaten en instellingen van de EU wordt een actieplan opgezet om de doelstellingen van het gezamenlijke initiatief te verwezenlijken, zodat de EU op gecoördineerde wijze in het Stille Oceaangebied kan werken en om officiële ontwikkelingshulp en aanvullende klimaatmiddelen te bundelen, ook door het mobiliseren van investeringsfinanciering.

De geografische en thematische programma’s van de EU leveren niet alleen een bijdrage aan activiteiten op het gebied van klimaatverandering en institutionele ontwikkeling, zij bieden de eilandstaten en ‑gebieden in Stille Oceaangebied ook toegang tot aanvullende financieringsbronnen voor klimaatactie (het Groen Klimaatfonds, het bedrijfsleven, de koolstofmarkt e.d.).

Programmering en beleidsdialoog blijven de belangrijkste instrumenten voor het vaststellen van de prioriteiten voor samenwerking. De EU moet de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan, samen met de overige donoren, blijven begeleiden bij hun inspanningen om de nationale ontwikkelingsplannen en het sectorale beleid te verbeteren. Dit moet leiden tot resultaatgerichte strategieën voor aanpassing aan klimaatverandering en vermindering van de gevolgen ervan, waarbij gelet moet worden op goed beheer van de verruimde bijstand en duurzame werkwijzen.

3.2. Voor het Stille Oceaangebied geschikte methoden voor steunverlening

In de EU-agenda voor verandering wordt voorgesteld de ontwikkelingssamenwerking van de EU te concentreren op maximaal drie sectoren, om de resultaten en de impact te optimaliseren. Voor de grotere eilandstaten is het wellicht goed om met twee of drie concentratiesectoren te werken, maar voor de meeste kleinere eilanden moet het aantal tot één worden beperkt.

De steunverleningsmethoden moeten worden aangepast aan de structurele knelpunten waarmee de betrokken landen kampen, waardoor het gebruik van een projectaanpak moeten worden beperkt, omdat die voor een klein bestuursapparaat vaak een te grote belasting vormt.

Sectorale programma’s en begrotingssteun zijn geschiktere methoden om duurzame resultaten op te leveren, omdat die aansluiten bij de nationale ontwikkelingsplannen en sectorale strategieën. Door middel van beleidsdialoog en regelmatige prestatiebeoordelingen dragen zij ook bij tot betere dienstverlening en tot resultaten op institutioneel, beleids- en regelgevingsgebied. Dankzij de vaststelling van solide nationale ontwikkelingsplannen en sectorale strategieën, versterking van het beheer van de overheidsfinanciën en inachtneming van een robuust macro-economisch kader kon begrotingssteun worden verleend in Nieuw-Caledonië, Pitcairn, Samoa, de Salomonseilanden, Tonga, Tuvalu en Vanuatu.

De door de EU gefinancierde regionale samenwerking in het Stille Oceaangebied wordt ondersteund door goed functionerende regionale organisaties, die de politieke steun van hun lidstaten hebben en financieel en technisch goed zijn toegerust. Door middel van bijdrageovereenkomsten zorgt de EU ervoor, net als andere donoren, dat de activiteiten worden afgestemd op het strategische werkprogramma van die organisaties en hun doeltreffende, resultaatgerichte monitoringsystemen.

De EU blijft haar steun verlenen op projectbasis, wanneer niet is voldaan aan de eisen voor de toepassing van andere methoden, maar ook om bijvoorbeeld initiatieven van het maatschappelijk middenveld en bedrijfsorganisaties en bepaalde op zichzelf staande infrastructuurprojecten te steunen.

3.3. Ontwikkeling van capaciteit en efficiency

Veel overheden in het Stille Oceaangebied kennen structurele capaciteitstekorten waar het gaat om het verbeteren van sectoraal beleid en systemen voor beheer van de overheidsfinanciën of het integreren van klimaatverandering in de ontwikkelingsstrategieën. Regionale organisaties moeten bij het aanpakken hiervan een cruciale rol spelen. De EU moet regionale organisaties steun bieden zodat zij hun leden kunnen bijstaan op het gebied van beleidsvorming, ‑planning en ‑uitvoering, alsmede beheer en uitvoering van de hulp, vooral ten aanzien van de aanpassing aan klimaatverandering en vermindering van de gevolgen ervan. Partnerschappen tussen de EU en Stille Oceaanlanden om specifieke deskundigheid over te dragen en institutionele ontwikkeling te vergemakkelijken, moeten eveneens worden gestimuleerd.

3.4. Betere coördinatie binnen de EU en met andere partners

Door de beperkte aanwezigheid van de EU-lidstaten in het Stille Oceaangebied is het gemakkelijker om de vooruitzichten voor EU-brede gezamenlijke programmering en bundeling van ontwikkelings- en klimaatfondsen te onderzoeken. Wat de coördinatie met partners van buiten de EU betreft, is brede en steeds intensievere coördinatie tot stand gebracht met Australië en Nieuw-Zeeland. In dat kader worden taken verdeeld en is er gedelegeerde samenwerking in twee richtingen. Zo wordt comparatieve voordelen optimaal benut en komt een model tot stand waarbij andere partners van buiten de EU zich kunnen aansluiten. Australië is de eerste niet-Europese donor waarmee de EU een overeenkomst heeft gesloten over een regeling voor gedelegeerde ontwikkelingssamenwerking, waardoor het Australian Agency for International Development (AusAID) en de Commissie gebruik kunnen maken van elkaars expertise en aanzienlijke hulpresultaten kunnen bereiken.

3.5. Betere coördinatie in VN-verband inzake klimaatverandering

Door de samenwerking tussen de EU en het Stille Oceaangebied, die sinds de gezamenlijke verklaring van 2008 en het gezamenlijke initiatief van 2010 is geïntensiveerd, is in het kader van het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering een gezamenlijke aanpak tot stand gekomen voor de eilandstaten in de Stille Oceaan, de Alliance of Small Islands States (AOSIS) en de kleine insulaire ontwikkelingslanden. De eilanden in de Stille Oceaan en de EU moeten via hun regionale instellingen blijven streven naar gemeenschappelijke standpunten inzake de aanpassing aan klimaatverandering en vermindering van de gevolgen daarvan.

Tijdens de onderhandelingen over het VN-klimaatverdrag in Durban schaarden de minst ontwikkelde landen, de AOSIS en de EU zich eensgezind achter het streven naar een ambitieus onderhandelingsresultaat en legden zij deze ambitie vast in een gemeenschappelijke verklaring. De EU moet deze alliantie met de minst ontwikkelde landen en de AOSIS blijven versterken om de druk op andere onderhandelingspartners op te voeren. De bedoeling daarvan is dat deze zich ambitieuzer opstellen waar het gaat om aanpassing aan klimaatverandering en vermindering van de gevolgen ervan.

4. Bevordering van een coherentere EU-beleidsmix voor het Stille Oceaangebied

Op basis van de overeenkomst van Cotonou en de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de strategie voor de Stille Oceaan werkt de EU naar een sterker geïntegreerde mix van beleid en instrumenten voor externe actie in de regio. Ook streeft zij naar een samenhangender beleidsagenda voor het Stille Oceaangebied met het oog op de programmeringscyclus 2014–2020.

De samenwerking inzake handel en visserij en inzake onderzoek en hoger onderwijs kan voor de EU ook een aanzienlijke bijdrage leveren tot sterkere beleidscoherentie in de regio.

· De EU en de Stille Oceaanlanden werken in aanzienlijke mate samen. Op basis van de interim-partnerschapsovereenkomst met Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji en de aanbiedingen inzake markttoegang van andere landen blijft de EU werken aan een brede handels- en ontwikkelingsovereenkomst met alle landen in de regio; een succesvolle afronding in 2012 van de onderhandelingen over een economische partnerschapsovereenkomst staat voor de leiders van de ACS-landen in de Stille Oceaan hoog op de prioriteitenlijst. Als alternatief zouden de ACS-landen in de Stille Oceaan kunnen toetreden tot de interim-partnerschapsovereenkomst, die uitdrukkelijk in die mogelijkheid voorziet.

· De samenwerking tussen de EU en de Stille Oceaanlanden op visserijgebied is gebaseerd op aanzienlijke steun die via het EOF wordt gefinancierd, maar er zijn ook drie bilaterale partnerschapsovereenkomsten inzake visserij en er wordt multilateraal samengewerkt in het kader van de Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan. De EU voert haar inspanningen op ter ondersteuning van de ontwikkeling van een duurzame visserij en ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst. De gezamenlijke activiteiten die de Stille Oceaanlanden en de EU in het kader van de Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan ondernemen ter bevordering van goed bestuur op visserijgebied, moeten worden geïntensiveerd. Er moet worden overwogen een alomvattende visserijstrategie voor de Stille Oceaan in te stellen, uit te voeren door doeltreffende inzet van instrumenten van de EU op het gebied van visserij, ontwikkeling, milieu en onderzoek.

· De EU werkt door middel van het kaderprogramma voor onderzoek aan versterking van de onderzoekscapaciteit van de EU inzake vraagstukken betreffende de Stille Oceaan, ondersteuning van onderzoeksinitiatieven van de Stille Oceaanlanden en stimulering van samenwerking tussen onderzoekspartners in de EU en het Stille Oceaangebied.

· Ook het programma Erasmus Mundus biedt mogelijkheden voor samenwerking inzake het hoger onderwijs.

De EU werkt aan verdere integratie van steun voor mensenrechten, democratie en goed bestuur in haar beleidsmix voor de regio.

· De EU versterkt de samenwerking met gelijkgezinde partners ter ondersteuning van de ratificatie en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof in de hele regio. De EU heeft daarbij bijzondere aandacht voor de aanpak van vraagstukken als gendergerelateerd geweld en de zeer geringe aanwezigheid van vrouwen op besluitvormingsniveau in het Stille Oceaangebied.

· De EU blijft verkiezingswaarnemingsmissies uitvoeren waar dat nodig is, en ontwikkelt samen met gelijkgezinde partners een gecoördineerde strategie voor het herstel van de democratie in Fiji en ter ondersteuning van verzoeningsprocessen en initiatieven voor conflictpreventie in de hele regio.

· De EU blijft de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan steun verlenen ter versterking van hun bestuursstelsel, ook wat betreft milieu- en hulpbronnenbeheer, en bevordert onder meer de naleving van het internationale initiatief inzake transparantie van de winningsindustrieën.

Om de integratie van klimaatactie in de beleidsmix te versterken, wil de EU ook een brede strategie voor klimaatdiplomatie in het Stille Oceaangebied opzetten; EU-actoren, lidstaten en hun nationale diplomatieke diensten kunnen daarmee klimaatverandering op alle politieke niveaus aanpakken, de uitvoering van klimaatmaatregelen ondersteunen en het verband tussen klimaatverandering en internationale veiligheid in het Stille Oceaangebied aan de orde stellen.

5. Aanbevelingen voor actie

De EU wil het Stille Oceaangebied politiek en als invloedrijke ontwikkelingspartner steunen. Gezien de toenemende schaarste aan hulpmiddelen moet de EU de efficiëntie en effectiviteit van haar optreden versterken door zich te concentreren op interventiegebieden met een grote impact en een grote toegevoegde waarde en gebruik te maken van doeltreffende hulpverleningsmechanismen.

(1) Door middel van een regelmatige politieke dialoog tussen de EU en de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan moeten regionale organisaties en gelijkgestemde partners gezamenlijke standpunten bevorderen, om ervoor te zorgen dat het Handvest en de resoluties van de VN wereldwijd worden nageleefd, om een duurzame en vreedzame oplossing voor conflicten overal ter wereld te vergemakkelijken en om de samenwerking inzake ontwikkeling en klimaatverandering te verbeteren, met name in het kader van de onderhandelingen over het VN-klimaatverdrag.

(2) Tegen 2012 hebben alle Stille Oceaanlanden kunnen profiteren van extra EU-financiering voor klimaatmaatregelen, en enkele van die landen van financiering via het initiatief voor de millenniumdoelstellingen, in aanvulling op de EOF-toewijzingen voor 2008-2013. Bij de programmering van de ontwikkelingssamenwerking van de EU voor de periode 2014-2020 zullen de EDEO en de diensten van de Commissie de EU-lidstaten opties voorleggen voor gezamenlijke programmering in het Stille Oceaangebied alsook voor een EU-breed mechanisme om EU-middelen en bilaterale middelen te combineren met aanvullende steun voor aanpassing aan klimaatverandering en vermindering van de gevolgen ervan.

(3) De EU-steun voor vermindering van de gevolgen van klimaatverandering in de regio, met name in Papoea-Nieuw-Guinea en de Salomonseilanden, moet zorgen voor synergie met de initiatieven voor rechtshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) en het terugdringen van emissies die het gevolg zijn van ontbossing en aantasting van de bossen (REDD).

(4) De EU-bijstand aan de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan moet worden verleend op de meest geschikte wijze, onder meer door middel van begrotingssteun of een mix van hulpverleningsmethoden, wat per geval moet worden beoordeeld. De nieuwe richtsnoeren die de Commissie voor de begrotingssteun van de EU heeft voorgesteld, nemen de behoeften en de specifieke kenmerken van de kleine insulaire ontwikkelingslanden en de landen en gebieden overzee in acht.

(5) De EU bevordert de beginselen van doeltreffendheid van hulp overeenkomstig de conclusies en verbintenissen van het forum op hoog niveau van Busan, met inbegrip van taakverdeling en gezamenlijke programmering, alsook gedelegeerde samenwerking met gelijkgestemde partners in het Stille Oceaangebied. De EU moet ernaar streven op sectoraal niveau met andere donoren samen te werken om het beleid van partnerlanden te steunen met gezamenlijke programma’s die gebruikmaken van gezamenlijke indicatoren, uitbetalingscriteria, toetsing en beleidsdialoog met de regeringen van de partnerlanden.

(6) Op basis van de richtsnoeren van de ministers van Economische Zaken van de Forumleden en overeenkomstig het akkoord van Cairns moet de EU met andere partners streven naar ontwikkeling van een methode om de toegang van de betrokken landen tot financiering inzake klimaatverandering en het beheer van die financiering te verbeteren. Dit moet als proefproject worden uitgevoerd, zodat de methode in de hele regio kan worden overgenomen.

(7) De EU moet met andere donoren samenwerken in sectoren die samenhangen met de millenniumdoelstellingen en die bijzonder gevoelig zijn voor klimaatverandering, zoals water en sanitaire voorzieningen en hernieuwbare energie. De EU moet initiatieven voor deze sectoren bevorderen om groene groei te stimuleren, onder meer via de infrastructuurfaciliteit voor het Stille Oceaangebied.

(8) Om te voorkomen dat de capaciteit van de partners in het Stille Oceaangebied wordt overbelast, moet de EU bevorderen dat samen met andere partners missies worden opgezet en met de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan en met regionale organisaties gecoördineerd.

(9) De EU moet de landen en gebieden overzee in de Stille Oceaan steunen bij de samenwerking met buurlanden, ook wat betreft problemen die door klimaatverandering worden veroorzaakt.

(10) Om te zorgen dat de EU-delegaties in de regio zo effectief mogelijk kunnen optreden, beoordelen de hoge vertegenwoordiger en de Commissie de haalbaarheid en de impact van herverdeling van verantwoordelijkheden op basis van de geografische nabijheid tot de partnerlanden.

(11) De EU moet het maatschappelijk middenveld, de plaatselijke autoriteiten, de particuliere sector en wetenschappelijk onderzoekers bij haar samenwerking in de regio blijven betrekken. Daartoe ondersteunt zij regionale netwerken en partnerschappen tussen de EU en het Stille Oceaangebied en bevordert zij in Europa de belangstelling van het publiek voor en het debat over vraagstukken die voor de Stille Oceaanlanden en ‑gebieden en hun bewoners van gemeenschappelijk belang zijn.

[1] Cookeilanden (geen stem in de VN), Micronesia, Fiji, Kiribati, Marshalleilanden, Nauru, Niue (geen stem in de VN), Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Samoa, Salomonseilanden, Oost-Timor, Tonga, Tuvalu en Vanuatu.

[2] Frans-Polynesië, Nieuw-Caledonië, Pitcairn en Wallis en Futuna.

[3] Conclusies van de Raad over een EU-strategie voor de Stille Oceaan (2743e Raad Algemene Zaken van 17 juli 2006).

[4] Mededeling van de Commissie “Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering”, COM(2011) 637 van 13.10.2011.

[5] Zie OESO DCD-DAC – “Development Aid at a glance – Statistics by region – Oceania – 2012 edition“

[6] De overeenkomst van Cotonou loopt tot 2020 en regelt het partnerschap op politiek gebied en inzake ontwikkelingssamenwerking en handel tussen de EU en 79 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (de zogeheten ACS-landen).

[7] Open debat van de VN-Veiligheidsraad over “Handhaving van de internationale vrede en veiligheid: de gevolgen van klimaatverandering (juli 2011) — http://www.un.org/News/Press/docs/2011/sc10332.doc.htm

[8] Conclusies inzake de klimaatdiplomatie van de EU (3106e Raad Buitenlandse Zaken van 18.7.2011).

[9] Ministeriële werkgroep over klimaatverandering in het kader van de vierde ministeriële vrouwenbijeenkomst van het Stille Oceaangebied (juli 2011).

[10] “Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering”, COM(2011) 637 van 13.10.2011.

[11] “De toekomstige strategie inzake EU-begrotingssteun aan derde landen”, COM(2011) 638 van 13.10.2011.

[12] Ongeveer 730 miljoen euro uit het tiende EOF (waarvan 70 miljoen euro voor de landen en gebieden overzee) en ongeveerd 56 miljoen euro uit de begroting van de EU.

[13] http://www.gcca.eu/usr//Joint-Declaration-PIFS-EU-2008.pdf

[14] http://www.gcca.eu/usr//Protocole-d-entente-Signe-a-Strasbourg.pdf