Home

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Oostelijk partnerschap: een routekaart voor de top in het najaar van 2013

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Oostelijk partnerschap: een routekaart voor de top in het najaar van 2013

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Oostelijk partnerschap: een routekaart voor de top in het najaar van 2013 /* JOIN/2012/013 final */


GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Oostelijk partnerschap: een routekaart voor de top in het najaar van 2013

INLEIDING

Een wezenlijk onderdeel van de buitenlandse betrekkingen van de Unie is de samenwerking tussen de EU en haar Oost-Europese partners, de Republiek Armenië, de Republiek Azerbeidzjan, de Republiek Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne. Naarmate partnerlanden dichter bij de EU komen, kunnen zij ook makkelijker op politiek, economisch en cultureel vlak betrekkingen aanknopen met de Unie en met de andere landen.

In deze mededeling wordt een routekaart voor het Oostelijk partnerschap voorgesteld, zoals was afgesproken tijdens de top van het Oostelijk partnerschap in Warschau op 29 en 30 september 2011[1]. De routekaart vormt de basis voor de voorbereiding van de volgende top, die zal plaatsvinden in het najaar van 2013[2]. De tekst betreft zowel de bilaterale als de multilaterale dimensie van het Oostelijk partnerschap en berust op de beginselen van gedeelde verantwoordelijkheid, differentiatie en conditionaliteit.

1. DE BELEIDSCONTEXT

1.1. Oostelijk partnerschap: een partnerschap van gelijken die gemeenschappelijke waarden delen

Het Oostelijk partnerschap zag het licht op een top in Praag[3] in 2009 en werd door de EU en haar Oost-Europese partners opgericht om de politieke en economische hervormingen en de toenadering van de landen in de regio tot de EU te ondersteunen. Het partnerschap is gebaseerd op een gemeenschappelijk engagement op het vlak van internationaal recht en fundamentele waarden, de rechtsstaat, de eerbied voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en op het vlak van markteconomie, duurzame ontwikkeling en goed bestuur.

De landen hebben allemaal hun eigen relatie met de EU, maar in het kader van het Oostelijk partnerschap zijn de EU en haar partners het engagement aangegaan om aan hun betrekkingen een multilaterale dimensie toe te voegen waarbij alle EU-lidstaten en -partnerlanden worden betrokken. Deze multilaterale dimensie moet de bilaterale betrekkingen versterken en aanvullen en de ontwikkeling van gemeenschappelijke standpunten en gezamenlijke activiteiten stimuleren.

Op de tweede top van het Oostelijk partnerschap, die in september 2011 in Warschau werd gehouden, werd de agenda die in Praag werd opgesteld, bekrachtigd en werd erkend dat op een aantal vlakken forse vooruitgang was geboekt. De deelnemers aan de top erkenden echter ook dat er nieuwe inspanningen nodig waren voor de hervorming, dat het tempo van de hervormingen zou bepalen in welke mate er werd samengewerkt en dat de partners die zich het meest inspanden voor de hervorming, het meeste voordeel zouden halen uit hun relatie met de Europese Unie. Zij riepen op om de gemeenschappelijke waarden opnieuw te bevestigen.

Er moeten absoluut veranderingen komen op het terrein, er moet worden gewerkt aan democratische instellingen, aan vreedzame oplossingen voor aanslepende conflicten en aan een stevige basis voor duurzame en inclusieve economische groei en werkgelegenheid. Voor de toekomstige betrekkingen tussen de EU en haar Oost-Europese partners is het van wezenlijk belang dat er voortgang wordt geboekt in de richting van duurzame democratie.

Er werd bijzondere nadruk gelegd op het feit dat er met de samenleving als geheel moet worden samengewerkt. Het maatschappelijk middenveld is van wezenlijk belang voor een goed werkend democratisch systeem. De steun die de EU geeft aan het maatschappelijk middenveld in de Oost-Europese landen en haar betrokkenheid erbij worden dan ook aanzienlijk versterkt.

In de voorgestelde routekaart worden deze aspecten benadrukt.

1.2. Doelstellingen

Met het Oostelijk partnerschap wordt beoogd de nodige voorwaarden te scheppen om de politieke associatie en de verdere economische integratie tussen de EU en de oostelijke partnerlanden te versnellen. De top van het Oostelijk partnerschap in Warschau erkende de Europese ambities en de keuze voor Europa van bepaalde partners en hun inzet om een diepgaande en duurzame democratie tot stand te brengen. Er werd ook op gewezen dat het Oostelijk partnerschap de bijzondere taak heeft steun te verlenen aan de landen die de banden met de EU willen aanhalen[4]. Het Oostelijk partnerschap stimuleert ook regionale samenwerking en goed nabuurschap. Dat heeft positieve invloed op de gezamenlijke doelstellingen van stabiliteit, veiligheid en welvaart in zowel de EU als de partnerlanden. Als ondersteuning van deze overkoepelende doelstellingen zullen de EU en haar Oost-Europese partners:

· nieuwe en meer diepgaande contractuele betrekkingen aangaan in de vorm van associatieovereenkomsten die, waar nodig, ook diepe en brede vrijhandelszones (DCFTA's) omvatten, waar de onderlinge aanpassing van de regelgeving positieve gevolgen kan hebben voor de liberalisering van handel en investeringen en kan leiden tot convergentie met het recht en de normen van de EU;

· steun verlenen aan de mobiliteit van burgers en het liberaliseren van de visumregelingen in een veilige en goed beheerde omgeving. De mobiliteit van burgers van de partnerlanden zal worden bevorderd door middel van overeenkomsten inzake visumfacilitering en overname als eerste stap naar het uiteindelijke doel van een visumvrije regeling;

· de sectorale samenwerking versterken en het voor partnerlanden makkelijker maken om deel te nemen aan EU-programma's en -agentschappen.

Het Oostelijk partnerschap pakt ook de kwestie aan van onvoltooide overgangsprocessen en helpt de partnerlanden bij hun overgang naar democratie en een marktgerichte economie.

2. UITVOERING VAN DE NIEUWE AANPAK

De routekaart is bedoeld om het "meer voor meer"-beginsel van het nieuwe Europese nabuurschapsbeleid in de praktijk te brengen. Naarmate een partnerland meer vooruitgang boekt, krijgt het ook meer steun van de EU. Die steun omvat onder meer middelen voor sociale en economische ontwikkeling, uitgebreidere programma's voor alomvattende institutionele opbouw, betere toegang tot de interne EU-markt voor partnerlanden, meer financiering van de EU voor investeringen, met inbegrip van leningen van de EIB en subsidies van de EU en combinatie met leningen van de EIB en andere internationale financiële instellingen, en een versterkte politieke dialoog. De voortgang van de hervormingen zal worden beoordeeld in de jaarlijkse landenverslagen van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB).

Om te beoordelen of er voortgang wordt geboekt met de hervormingen gelden specifieke criteria, gebaseerd op de verbintenissen die al zijn opgenomen in de bestaande overeenkomsten tussen de EU en de partnerlanden, met inbegrip van die uit de ENB-actieplannen/associatieagenda's. De EU zal haar relatie met de partners holistisch benaderen en zich inspannen om de instabiliteit en de conflicten in de regio aan te pakken.

Ter ondersteuning van de routekaart worden ook extra middelen verstrekt, in het kader van het "meer voor meer"-beginsel. Er wordt een nieuw programma opgezet, EaPIC (Eastern Partnership Integration and Cooperation), met een indicatieve toewijzing van 130 miljoen euro voor 2012-2013. Dit komt bovenop de 1,9 miljard euro die de EU voor 2010-2013 aan de Oost-Europese partners heeft toegewezen. De middelen voor deelname van de Oost-Europese partners aan samenwerkingsprogramma's op het gebied van hoger onderwijs (zoals Tempus en Erasmus Mundus) zullen worden verdubbeld voor Erasmus en aanzienlijk verhoogd voor Tempus. In EaPIC zal de nadruk liggen op het stimuleren van democratische transformatie en institutionele opbouw, op duurzame en inclusieve groei en op meer vertrouwenwekkende maatregelen.

3. DE ROUTEKAART: EEN DYNAMISCH INSTRUMENT OM HET GEZAMENLIJK STREVEN NAAR HERVORMINGEN EN VOORUITGANG TE METEN

In combinatie met de twee bijgevoegde tabellen zal de routekaart voor het Oostelijk partnerschap ervoor zorgen dat zowel de EU als de landen uit het Oostelijk partnerschap de hervormingen en de vooruitgang zullen kunnen sturen en volgen.

De routekaart bevat:

· de doelstellingen waarover de EU en de Oost-Europese partners het eens waren in het kader van het Oostelijk partnerschap na de verklaringen van de top in Praag in 2009 en die in Warschau in 2011;

· de hervormingen en vooruitgang die de partnerlanden nastreven om de doelstellingen te bereiken waarover overeenstemming was en die vervat zijn in de associatieagenda's en de ENB-actieplannen;

· de verschillende instrumenten en steunmaatregelen die de EU zal bieden via financiële samenwerking en beleidsdialoog;

· een indicatie van de mate waarin de EU en de partnerlanden tegen eind 2013 de doelstellingen zullen hebben bereikt, via de identificatie van doelstellingen, resultaten of tijdlijnen.

4. HET BILATERALE DEEL VAN DE ROUTEKAART

De bilaterale tabel van de routekaart bevat voornamelijk de volgende gezamenlijk bepaalde doelstellingen:

– politieke associatie en economische integratie,

– meer mobiliteit van burgers in een veilige en goed beheerde omgeving,

– versterkte sectorale samenwerking.

De routekaart tracht voor elk van deze drie doelstellingen na te gaan welke beleidsmaatregelen de partnerlanden moeten treffen, op basis van de bestaande documenten waarmee de partners gezamenlijk hebben ingestemd, zoals de associatieagenda's en de ENB-actieplannen, en op basis van de ondersteuning die de EU kan bieden.

· Doelstelling 1: politieke associatie en economische integratie

Tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke waarden

In het bilaterale deel worden de hoofdcriteria opgesomd waarmee de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke waarden wordt beoordeeld. Enerzijds bevat dit stuk de belangrijkste acties van de partnerlanden zoals die zijn geïdentificeerd in de documenten waarmee de partners gezamenlijk hebben ingestemd (b.v. de associatieagenda's) en anderzijds de steun die de EU biedt.

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

De onderhandelingen met Oekraïne over een associatieovereenkomst, die ook een diepe en brede vrijhandelszone omvat, zijn afgerond en op 30 maart 2012 is de tekst geparafeerd. Er wordt goede vooruitgang geboekt met de onderhandelingen over associatieovereenkomsten met de Republiek Moldavië, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. In december 2011 werd beslist om met Georgië en de Republiek Moldavië onderhandelingen te starten over DCFTA's[5] als volwaardig deel van de associatieovereenkomsten, en in februari 2012 werd dezelfde beslissing genomen voor Armenië.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Toen de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne op de top van december 2011 werden afgerond, waren beide partijen het erover eens dat de prestaties van Oekraïne, met name op het vlak van de eerbiediging van gemeenschappelijke waarden en de rechtsstaat, cruciaal zijn voor het tempo van de politieke associatie en de economische integratie met de EU, ook in het kader van het sluiten van de associatieovereenkomst en de tenuitvoerlegging daarvan.

In het najaar van 2013 moeten de onderhandelingen over associatieovereenkomsten met de Republiek Moldavië, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan afgerond of in ieder geval al goed gevorderd zijn. De onderhandelingen over DCFTA's met Armenië, Georgië en de Republiek Moldavië moeten afgerond of in ieder geval al goed gevorderd zijn en er moet wezenlijke vooruitgang zijn geboekt op het vlak van aanpassing van de wetgeving, in overeenstemming met de aanbevelingen van de Commissie. Azerbeidzjan moet al vorderingen hebben gemaakt in de richting van toetreding tot de WTO voordat het kan beginnen te onderhandelen over DCFTA's.

Om de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomsten – en waar nodig de DCFTA's – te ondersteunen, zouden de EU en Armenië, Azerbeidzjan, Georgië en de Republiek Moldavië in 2013 overeenstemming moeten bereiken over associatieagenda's.

In de loop van de onderhandelingen zal de EU de partners bijstaan met beleidsdialoog en financiële steun, ook via uitgebreide programma's voor institutionele opbouw. Hoe snel de partners de vruchten zullen plukken van een nauwere relatie met de EU, zal afhangen van de vooruitgang met de politieke hervormingen die nodig zijn voor de gemeenschappelijke waarden van het Oostelijk partnerschap en van de stand van zaken van de betrekkingen van de EU met partnerlanden. De parlementsverkiezingen in Armenië, Georgië en Oekraïne zullen cruciaal zijn voor de verankering van de democratie in deze landen.

De EU verwacht geloofwaardige en aanhoudende inspanningen om zo spoedig mogelijk te komen tot vreedzame oplossingen voor de conflicten in Georgië, voor het conflict in de regio Transnistrië in de Republiek Moldavië en voor het conflict over Nagorno-Karabach. De EU bevestigt haar belofte om betrokken te blijven bij de inspanningen om de conflicten in Georgië te stabiliseren en op te lossen, onder meer als medevoorzitter van de besprekingen in Genève, bij de inspanningen van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië en bij de aanwezigheid van de waarnemingsmissie van de EU. Met betrekking tot het conflict in Transnistrië verleent de EU ten volle haar steun aan de bemiddeling via de 5+2-gesprekken onder auspiciën van de OVSE, waaraan de EU ook deelneemt. De EU is geen lid van de OVSE-Groep van Minsk voor het conflict in Nagorno-Karabach maar steunt de bemiddelingsinspanningen van de groep wel. De EU herhaalt haar steun voor de beginselen van Madrid en roept Armenië en Azerbeidzjan op hun inspanningen op te drijven om over deze beginselen een akkoord te bereiken, als basis voor de vrede. De EU intensiveert haar samenwerking met de betrokken partnerlanden en vergroot haar steun voor vertrouwenwekkende maatregelen en voor maatregelen die de levensomstandigheden van de mensen die door de conflicten worden getroffen, verbeteren. Voortgang bij de partners op het vlak van de politieke associatie met en economische integratie in de Europese Unie zal helpen bij het oplossen van conflicten en het streven naar stabiliteit in de regio.

De EU blijft vastbesloten nauwere betrekkingen aan te knopen met de bevolking en het maatschappelijk middenveld van Belarus. Gezien de huidige stand van de betrekkingen tussen de EU en Belarus zal de EU haar steun voor het maatschappelijk middenveld en de democratische politieke krachten uitbreiden via een Europese dialoog over modernisering die op 29 maart 2012 in Brussel van start ging en een bewijs vormde van de sterke wil van de EU om de Belarussische bevolking bij te staan in haar streven naar democratie. De EU volgt de toestand in Belarus op de voet en houdt vast aan haar beleid van kritische betrokkenheid, met name via dialoog en het Oostelijk partnerschap. De ontwikkeling van bilaterale betrekkingen blijft afhankelijk van de vooruitgang die Belarus boekt inzake het respect voor de beginselen van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten. Tegelijk staat de EU ook klaar om, in het licht van de verdere ontwikkelingen, meer specifieke maatregelen te overwegen op alle gebieden van samenwerking waar dat nodig is.

· Doelstelling 2: meer mobiliteit in een veilige en goed beheerde omgeving

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

De Republiek Moldavië en Oekraïne voeren de overeenkomsten met de EU inzake visumfacilitering en overname al uit sinds 2008 en leggen nu de actieplannen voor visumliberalisering ten uitvoer. Met Georgië en de Republiek Moldavië, en recent ook nog met Armenië, zijn mobiliteitspartnerschappen gesloten. Sinds maart 2011 voert Georgië met succes de overeenkomsten inzake visumfacilitering en overname uit. Nadat zij daarvoor van de Raad van Ministers van de EU in december 2011 het mandaat had gekregen, begon de Europese Commissie in maart 2012 met onderhandelingen over soortgelijke overeenkomsten met Armenië en Azerbeidzjan. In juni 2011 kreeg Belarus een soortgelijk aanbod, dat de Belarussische bevolking zeker ten goede zou komen, maar de overheid in Minsk heeft daar nog niet op geantwoord. Om de visumafgifte aan de Belarussische bevolking vlotter te laten verlopen, streven de lidstaten van de EU ernaar optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Visumcode biedt, met name de mogelijkheden om visumvergoedingen voor bepaalde categorieën Belarussische burgers of in individuele gevallen te verminderen of kwijt te schelden.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Verwacht wordt dat de onderhandelingen over overeenkomsten inzake visumfacilitering en overname met Armenië en Azerbeidzjan kunnen worden afgerond. De EU staat nog steeds klaar om met Belarus te onderhandelen over dergelijke overeenkomsten. Eventueel kan een mobiliteitspartnerschap met Azerbeidzjan worden gesloten. Een doeltreffende uitvoering van de overeenkomsten inzake visumfacilitering en overname eb efficiënte samenwerking in bepaalde aangelegenheden op het vlak van justitie en binnenlandse zaken kunnen een aanzet vormen om binnenkort onderhandelingen over actieplannen voor visumliberalisering op te starten met Georgië, en nadien ook met Armenië en Azerbeidzjan. De EU is van plan snel gesprekken over visa te beginnen met Georgië. Visumliberalisering met de Republiek Moldavië en met Oekraïne zal afhangen van de mate waarin beide landen hun actieplan voor visumliberalisering uitvoeren.

· Doelstelling 3: versterking van de sectorale samenwerking

Hierna volgt een indicatieve en niet-limitatieve lijst met sectoren. De tabellen bevatten meer informatie over versterkte sectorale samenwerking. De informele dialogen in het kader van het Oostelijk partnerschap, die twee keer per jaar zullen worden gevoerd met de partnerlanden (zie voor meer info hierover punt 5), zullen ook helpen te komen tot een betere bilaterale sectorale samenwerking.

Deelname aan EU-programma’s en -agentschappen

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

De EU heeft met de Republiek Moldavië en met Oekraïne protocollen ondertekend die de wettelijke grondslag bevatten voor hun deelname aan EU-programma's die openstaan voor partners bij het ENB. De Republiek Moldavië is sinds januari 2012 aangesloten bij het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Er zijn vorderingen gemaakt met de samenwerking of de inspanningen om de samenwerking te versterken tussen de EU-agentschappen en de Oost-Europese landen, in het bijzonder op het vlak van justitie, binnenlandse zaken en veiligheid van de luchtvaart.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

De EU zal het de partnerlanden makkelijker maken om deel te nemen aan het werk van de EU-agentschappen en de EU-programma's waar zij op grond van de betreffende mededeling van de Commissie toegang toe hebben[6]. Eind 2013 zullen er protocollen tot stand zijn gekomen op basis van wederzijdse instemming om landen uit het Oostelijk partnerschap te laten deelnemen aan EU-programma's. De Commissie zal de partnerlanden steunen bij het vervullen van de wettelijke voorwaarden om te kunnen deelnemen aan de EU-agentschappen en zal voorts een deel van de kosten financieren die verband houden met de deelname aan het werk van de EU-agentschappen en de programma's.

Energie

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

Er worden sectorale hervormingen voorbereid die moeten leiden tot meer energiezekerheid. De eerste stappen worden gezet om de Oost-Europese landen en de EU-energiemarkt te integreren, de onderlinge verbindingen tussen de EU en de landen van het Oostelijk partnerschap te verbeteren, het aantal verschillende energiebronnen en -routes uit te breiden en de energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie op te drijven. Er is een begin gemaakt met de aanpassing van wet- en regelgeving aan bepaalde aspecten van de regels die gelden op de interne markt voor energie. Oekraïne en de Republiek Moldavië zijn lid van de Energiegemeenschap, een krachtig instrument voor integratie. Georgië en Armenië zijn waarnemers. In Oekraïne en Armenië wordt gewerkt aan verbetering van de nucleaire veiligheid. Na het ongeluk in Fukushima in 2011 hebben beide landen vrijwillig stresstests uitgevoerd op basis van EU-specificaties. Ook Belarus verbond zich ertoe risico- en veiligheidsbeoordelingen te maken van zijn kerncentraleproject.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Om het partnerschap op het vlak van energie te versterken zal een inclusief en open beleid over energiezekerheid, -transport en -bevoorrading worden gestimuleerd. Met de hervorming van het beleid in deze sector moet genoeg vooruitgang geboekt zijn om de integratie van de energiemarkt mogelijk te maken. Meer synergieën met de activiteiten in het kader van het Energiegemeenschapsverdrag moeten worden gestimuleerd. Energienetwerken van gemeenschappelijk belang (aardgas, olie, elektriciteit) moeten verder ontwikkeld zijn op het vlak van planning en uitbouw, met concrete stappen voor een zuidelijke gascorridor als strategisch belangrijke infrastructuur waarmee wordt gewaarborgd dat de energietoevoer vanuit de Kaspische Zee naar de Europese markt via verschillende routes kan lopen. De partners moeten meer energie-efficiëntie, beter beleid en betere projecten op het vlak van hernieuwbare energie hebben uitgewerkt. Oekraïne en Armenië moeten de veiligheid van hun kerncentrales hebben verbeterd en de stresstests hebben uitgevoerd.

Vervoer

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

De hervormingen in de vervoerssector zijn voor alle vervoerswijzen aan de gang maar nog lang niet afgewerkt. De meeste landen stemmen hun vervoersnormen gaandeweg af op die van de EU. Voor een betere integratie van de partnerlanden in het vervoerssysteem van de EU is het noodzakelijk dat hoge eisen worden gesteld inzake veiligheid, beveiliging en sociale zekerheid.

De onderhandelingen in de luchtvaart over uitgebreide overeenkomsten voor luchtdiensten zijn afgerond met Georgië en de Republiek Moldavië en staan op het punt te beginnen met Azerbeidzjan. De onderhandelingen met Oekraïne vorderen. De maritieme veiligheid moet absoluut worden verhoogd, aangezien de vlaggen van de meeste partnerlanden nog steeds op de zwarte lijst staan van het memorandum van overeenstemming inzake toezicht op schepen door de havenstaat, dat de prestaties van de vlaggenstaat meet. De verkeersveiligheid in de partnerlanden blijft zorgwekkend, aangezien er veel meer dodelijke verkeersslachtoffers vallen dan in de EU. De mogelijkheden van het spoorvervoer moeten beter worden benut via een grotere interoperabiliteit met de spoorsystemen van de EU. Het vlotte verkeer van mensen en goederen tussen de EU en de partnerlanden wordt bemoeilijkt door problemen in de infrastructuur. De EU en de partnerlanden werken samen aan infrastructuurplanning om de verbindingen tussen de transportnetwerken te verbeteren.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Hervormingen in de vervoerssector moeten ervoor zorgen dat de aanpassing aan de Europese vervoersnormen gevorderd is. Onderhandelingen over overeenkomsten inzake luchtdiensten moeten met een aantal landen afgerond zijn, met andere aan de gang zijn of gepland zijn, en er moet toezicht zijn op de tenuitvoerlegging. Door de nodige beleidshervormingen moeten de maritieme veiligheid en beveiliging verhoogd zijn en de situatie van de vlaggen moeten verbeterd zijn volgens het memorandum van overeenstemming inzake toezicht op schepen door de havenstaat. De partnerlanden moeten aantonen dat het wegverkeer veiliger is geworden en dat concrete stappen zijn gezet om de interoperabiliteit van het spoor met de EU te vergroten. De verkeersverbindingen met de EU moeten verbeterd zijn dankzij een betere planning van netwerken en prioritaire infrastructuurprojecten die de partnerlanden verbinden met het trans-Europees vervoersnetwerk.

Vrijheid, veiligheid en recht

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

De bilaterale samenwerking heeft zich geleidelijk aan ontwikkeld. Eerst werd er samengewerkt met Oekraïne, op basis van een specifiek sectoraal actieplan voor de EU en Oekraïne. De mobiliteitspartnerschappen met de Republiek Moldavië en Georgië zijn voorbeelden van sterkere banden op het vlak van migratie, die hebben geleid tot het ondertekenen van een mobiliteitspartnerschap met Armenië in oktober 2011. Er is meer regionale samenwerking bij grensbeheer in het kader van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan Moldavië en Oekraïne (EUBAM) en van het project voor geïntegreerd grensbeheer in de zuidelijke Kaukasus. EUBAM blijft ook toezicht houden op de toestand in de regio Transnistrië in de Republiek Moldavië. De EU en haar Oost-Europese partners hebben de afgelopen jaren overlegd over asiel, bestrijding van georganiseerde misdaad, mensenhandel, witwaspraktijken, corruptie, gegevensbescherming en justitiële samenwerking. In 2011 werden besprekingen over drugs opgestart met de Republiek Moldavië, Armenië en Azerbeidzjan. In december 2011 sprak de EU nogmaals haar voornemen uit om de sectorale samenwerking in kader van het Oostelijk partnerschap te versterken, ook op het vlak van drugsbestrijding. In de mededeling van de Commissie over de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken binnen het Oostelijk partnerschap wordt de mogelijkheid vermeld om regelmatig ministeriële vergaderingen te beleggen over JBZ-aangelegenheden, waar dat dienstig is in het belang van de samenwerking. Die vergaderingen kunnen helpen zorgen voor politieke sturing en coördinatie, zodat vorderingen kunnen worden gemaakt op bepaalde werkgebieden[7].

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

In overeenstemming met de mededeling van de Commissie over de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken binnen het Oostelijk partnerschap en de bijhorende conclusies van de Raad[8] wordt verwacht dat er vooruitgang zal zijn op het vlak van de bevordering van legale migratie via regelgeving en wetgeving. Op het vlak van asiel moet wetgeving bestaan en moeten de bestuurlijke structuren en procedures bestaan om goede bescherming te bieden. De wetgeving om illegale migratie te bestrijden, met inbegrip van overname, moet klaar zijn en de uitvoeringsmaatregelen moeten zijn getroffen.

In de strijd tegen mensenhandel moeten de relevante internationale verdragen worden uitgevoerd, in combinatie met geïntegreerd grensbeheer op basis van goede praktijken en internationale overeenkomsten. Er moet aanzienlijke vooruitgang zijn geboekt met de strijd tegen georganiseerde misdaad, met inbegrip van terrorismefinanciering, met het aanpakken van illegale drugshandel en corruptie en met gegevensbescherming. Daartoe moet wetgeving worden ontwikkeld, met de bijhorende handhavingsmaatregelen.

Regionale ontwikkeling, landbouw en plattelandsontwikkeling

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

Op het gebied van regionaal beleid wordt een dialoog gevoerd met Oekraïne en zijn gesprekken gestart en werkprogramma's afgesproken met Georgië en de Republiek Moldavië. Met Oekraïne en Georgië lopen omvangrijke programma's voor regionale ontwikkeling, en met de regeringen van Armenië en Azerbeidzjan worden gesprekken gevoerd over hun regionale ontwikkelingsstrategieën in het kader van de voorbereiding van de proefprogramma's voor regionale ontwikkeling. Voor Moldavië bereiken de voorbereidingen de laatste fase en wordt het programma in 2012 gelanceerd. Op het vlak van landbouw en plattelandsontwikkeling zijn sectorale dialogen aan de gang in de betreffende subcomités in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten. Om de samenwerking op landbouwgebied met de partnerlanden te versterken, is de Commissie gestart met een algemene aanpak om deze sector te steunen via een Europees nabuurschapsprogramma voor landbouw en plattelandsontwikkeling (ENPARD).

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Op het vlak van regionale ontwikkeling moet vooruitgang geboekt zijn met de uitvoering van de werkprogramma's, en moet een dialoog opgestart zijn met andere belanghebbende partijen. In de meeste partnerlanden moeten de proefprogramma's voor regionale ontwikkeling in de uitvoeringsfase zitten. Inzake landbouw en plattelandsontwikkeling moet het voorbereidende werk voor een overzichtsstudie van de sector in het licht van de start van ENPARD uitgevoerd zijn. ENPARD is bedoeld om partnerlanden te helpen efficiënter te werken op buitenlandse markten, de DCFTA's ten volle te benutten en landbouw te stimuleren. De Commissie zal in dat kader beleidsbesprekingen voeren met de partnerlanden om in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden langetermijnstrategieën voor landbouw en plattelandsontwikkeling uit te werken. Er zal een studie worden uitgevoerd om samen met de partnerlanden hun plattelands- en landbouwbeleid en -strategieën te bekijken en na te gaan op welke vlakken zij ondersteuning nodig hebben, zodat een stevige basis wordt gelegd om Europese nabuurschapsprogramma's voor landbouw en plattelandsontwikkeling in de Oost-Europese partnerlanden op te zetten. In Georgië wordt de laatste hand gelegd aan een omvangrijk programma ter waarde van 40 miljoen euro in de landbouw, "steun aan de landbouwsector – ENPARD Georgië". Verdere programma's voor samenwerking rond ENPARD zullen worden bekeken tijdens de programmeringsronde waarmee in de zomer wordt gestart, op basis van de beoordeling van de lopende programma's voor plattelandsontwikkeling, zoals het reeds vermelde programma in Georgië en de programma's in Azerbeidzjan (landbouw en plattelandsontwikkeling) en in de Republiek Moldavië (ontwikkeling in plattelandsgebieden stimuleren).

Daarnaast is de EU bereid om nauwer samen te werken met alle aan zee gelegen partnerstaten over maritiem beleid, onder meer om de duurzame exploitatie van visbestanden te waarborgen.

Milieu en klimaatverandering

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

Samenwerking op het vlak van milieu en klimaatverandering omvat allerlei onderwerpen, zoals groene economie, biodiversiteit, een gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem en milieueffectbeoordelingen. Het is vooral belangrijk de aanpassing van de regelgeving te steunen, de administratieve capaciteit en tenuitvoerlegging te versterken en de multilaterale milieuovereenkomsten uit te voeren.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Partnerlanden moeten aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt met de voorbereidingen om hun wetgeving af te stemmen op de EU-milieuwetgeving. Hun bestuurlijke structuren moeten verbeterd zijn en zij moeten voortgang geboekt hebben bij het opstellen van een omvattend systeem voor het verzamelen van milieugegevens.

5. HET MULTILATERALE DEEL VAN DE ROUTEKAART

De multilaterale dimensie van het Oostelijk partnerschap moet de bilaterale doelstellingen van het partnerschap ondersteunen door een forum te bieden voor de uitwisseling van informatie en ervaringen van de partnerlanden in hun vorderingen naar transitie, hervormingen en modernisering. Zo wordt de integratie met de EU bevorderd en krijgen de partners extra hulp bij hun inspanningen op het vlak van hervormingen en bij het afstemmen van hun wetgeving op die van de EU. In de verklaring van de top van Warschau werd het al bevestigd: het Oostelijk partnerschap moet ook helpen bij het brengen van stabiliteit en multilateraal vertrouwen als aanslepende conflicten de samenwerking nog steeds hinderen.

In dit deel van de routekaart wordt nauwlettend toegezien op de doelstellingen die worden bepaald in de tweejaarlijkse werkprogramma's van de multilaterale platforms van het Oostelijk partnerschap. Tijdens deze fora, waaraan hoge ambtenaren van de EU-lidstaten en de partnerlanden deelnemen, wordt een beleidsdialoog gevoerd over de volgende thema's: democratie, goed bestuur en stabiliteit, economische ontwikkeling, continuïteit van de energievoorziening en de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en het bevorderen van grensoverschrijdende contacten tussen mensen. Zo vormen deze fora een aanvulling op de bilaterale agenda van de betrekkingen tussen de EU en de partnerlanden.

De EU heeft sinds de oprichting van het Oostelijk partnerschap al een aantal vlaggenschipinitiatieven genomen die geregeld aan bod komen binnen het betreffende multilateraal platform. In de periode 2012-2013 worden deze initiatieven geëvalueerd en zal de EU in de aanloop van de volgende top van het Oostelijk partnerschap nadenken over mogelijk nieuwe vlaggenschipinitiatieven die in het kader van de programmering voor 2014-2020 vanaf 2014 zullen worden uitgevoerd.

Er worden informele dialogen van het Oostelijk partnerschap gehouden om de band tussen de bilaterale en de multilaterale processen te versterken, het Oostelijk partnerschap een sterkere gezamenlijke verantwoordelijkheid te geven en een regionale dynamiek op gang te brengen. Deze tweejaarlijkse informele multilaterale dialoog van de ministers van buitenlandse zaken van de partnerlanden met de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter en de Commissaris voor nabuurschapsbeleid zal de gelegenheid zijn om op ministerieel niveau informele besprekingen te voeren over de vorderingen in de partnerlanden en op het vlak van de hervormingen, en zal het mogelijk maken om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de routekaart voor het Oostelijk partnerschap. In hetzelfde kader zullen ook informele besprekingen worden gevoerd tussen de bevoegde ministers en commissarissen om de multilaterale en sectorale samenwerking tussen de EU en de Oost-Europese partners te versterken.

· Democratie, goed bestuur en stabiliteit

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

Op de volgende gebieden werd al voortgang geboekt: corruptiebestrijding, democratie en mensenrechten, de werking van het gerechtelijk stelsel, cybercriminaliteit en betere verkiezingsnormen. Binnen het platform voor democratie, goed bestuur en stabiliteit zijn onlangs nieuwe deskundigenpanels opgestart inzake hervorming van de overheidsdiensten en inzake migratie en asiel, en zijn de tweejaarlijkse werkplannen voor die panels goedgekeurd. Het platform ontwikkelt ideeën over hoe rechtshandhavinginstanties grensoverschrijdende criminaliteit beter gezamenlijk kunnen aanpakken en over samenwerking op het vlak van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Er moet aanzienlijke vooruitgang zijn geboekt met de uitvoering van de afgesproken kerndoelstellingen van het huidige werkprogramma 2012-2013, met inbegrip van de twee vlaggenschipinitiatieven die ermee verband houden. Activiteiten in verband met het vlaggenschipinitiatief inzake geïntegreerd grensbeheer moeten meer dan 700 grenswachters en douanebeambten een opleiding gekregen hebben en moet een begin zijn gemaakt van de uitvoering van een aantal concrete proefprojecten aan de grenzen van de partnerlanden. Op het vlak van civiele bescherming moet dankzij het vlaggenschipinitiatief inzake preventie, paraatheid en bestrijding van natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen aanzienlijke vooruitgang zijn geboekt met de ontwikkeling van een elektronisch repertorium van risico's en met de formulering van aanbevelingen om het vermogen van de partnerlanden inzake preventie, paraatheid en bestrijding te vergroten.

In nauwe samenwerking met de Raad van Europa via de door de EU gefinancierde Faciliteit van het Oostelijk Partnerschap moeten de activiteiten van het beleidsplatform voor democratie, goed bestuur en stabiliteit en de desbetreffende panels hebben bijgedragen aan een verbeterde overeenstemming met de Europese normen op het vlak van verkiezingen, justitiële hervormingen en corruptiebestrijding en aan meer capaciteit voor de strijd tegen cybercriminaliteit. Er moeten ook initiatieven zijn genomen om de ombudsdiensten te versterken. Er moet vooruitgang geboekt zijn met de hervorming van de overheidsdiensten na uitwisselingen, opleidingen, seminars en workshops die in de loop van 2012-2013 zullen worden gehouden. Ook de steun via de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking en de proefprojecten voor territoriale samenwerking, de activiteiten van de Conferentie van plaatselijke en regionale overheden en het panel inzake de hervorming van de overheidsdiensten moeten de capaciteit van de partnerlanden op regionaal en lokaal niveau vergroot hebben.

Het nieuwe panel voor migratie en asiel moet de systemen voor migratie en asiel hebben afgestemd op de beste praktijken. De samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties moet dankzij de lancering van het EuroEast Police-project versterkt zijn. Er moet een uitwisseling op gang zijn gekomen over de verbetering van de samenwerking inzake internationale veiligheidskwesties en het GVDB.

· Economische integratie en convergentie met het EU-beleid

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

Het platform voor economische integratie en convergentie met het EU-beleid heeft de partners gesteund op het vlak van het afstemmen van hun regelgeving inzake handel en handelsgerelateerde kwesties op die van de EU, van het investeringsklimaat en van de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf. Het panel voor de DCFTA-samenwerking op het vlak van regelgeving inzake handel en handelsgerelateerde kwesties behandelt uiteenlopende onderwerpen als ondersteuning van de handelsbesprekingen in het kader van de bilaterale dimensie van het Oostelijk partnerschap. Een panel over milieu en klimaatverandering legt zich toe op de overeenstemming met de EU-milieuwetgeving, de groene economie en initiatieven om de klimaatverandering aan te pakken. Het platform heeft ook een panel opgezet over mkb-beleid en contacten tussen bedrijven worden gestimuleerd. In 2011 werd een panel over vervoer opgericht, om de transportverbindingen tussen buurlanden te versterken door de uitvoering van de maatregelen die zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie[9] te vergemakkelijken. De oprichting van een panel over de arbeidsmarkt en sociaal beleid wordt overwogen.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

De wetgeving van de partnerlanden moet gaandeweg worden afgestemd op het acquis van de EU inzake handel en handelsgerelateerde kwesties, in het kader van de huidige of toekomstige DCFTA-onderhandelingen en -uitvoering. Dankzij samenwerking op het vlak van douane moeten de handelsstromen vlotter en veiliger zijn, moeten er systemen voor risicobeheer zijn ontwikkeld en moet de modernisering van de douane ondersteund worden. De partnerlanden moeten zich daarbij aanpassen aan de EU-normen en vooruitgang boeken op het vlak van fraudebestrijding, met name bij de sigarettensmokkel. De samenwerking inzake het midden- en kleinbedrijf, ook via het vlaggenschipinitiatief, moet geleid hebben tot betere adviesdiensten en financiering van investeringen. Inzake de informatiemaatschappij moet een netwerk van regelgevers binnen het Oostelijk partnerschap bestaan. Op het vlak van transport moeten de inspanningen geleid hebben tot betere marktintegratie en betere verbindingen, zodat zowel het personen- als het goederenvervoer vlotter verloopt. Een versterkte dialoog over milieu en klimaatverandering moet bijgedragen hebben tot afstemming op de EU-milieuwetgeving en er moet steun worden verleend om nationale emissiehandelssystemen en proefprojecten inzake klimaatverandering op te zetten. De dialoog over de harmonisering van het fiscaal beleid en goed bestuur op fiscaal beleid zal worden voortgezet. Er moet een dialoog over de arbeidsmarkt en sociaal beleid aan de gang zijn, met uitzicht op betere uitwisseling over beleid op het vlak van werkgelegenheid, sociale bescherming en sociale integratie, waarbij de overheid en de sociale partners als belanghebbenden worden betrokken. De EU en de partnerlanden moeten ook blijven samenwerken aan de bevordering en verspreiding van statistieken van hoge kwaliteit.

Meer samenwerking met de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) en andere Europese financiële instellingen zal ertoe hebben bijgedragen dat meer EU-middelen beschikbaar zijn voor belangrijke vervoersinfrastructuurprojecten, onder meer via de faciliteit voor de oostelijke partners van de EIB. De EU ontwikkelt meer mogelijkheden voor de ondersteuning van verrichtingen met risicodragend kapitaal en garantieregelingen in de oostelijke nabuurschap met de EIB, de EBRD en andere Europese financiële instellingen. Zij bouwt daarbij voort op de bemoedigende resultaten van de EU-steun aan het Europees Fonds voor Zuidoost-Europa en aan de mkb-faciliteit.

· Continuïteit van de energievoorziening

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

Het platform over energiezekerheid werkt rond vier basisdoelstellingen: betere raamvoorwaarden en meer solidariteit, steun voor infrastructuurontwikkeling, het op elkaar aansluiten van de voorzieningsnetten en de diversifiëring van de aanvoer, bevordering van energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energiebronnen en een regelgevend kader en het aanpassen van het energiebeleid. Het werkprogramma 2012-2013 van het platform is gebaseerd op de richtsnoeren uit de verklaring van de top van Warschau en bevat ook activiteiten om inzake nucleaire veiligheid een regelgevend kader op te stellen en te versterken.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

In 2012-2013 moet er voornamelijk geijverd zijn voor meer samenwerking om concurrerende energiemarkten af te stemmen op de EU-markt via een omvattende hervorming van de energiesector (beleid, uitvoering van wetgeving en regelgeving). Ook inspanningen voor meer diversifiëring van de energietoevoer moeten zijn voortgezet. Er moeten aanzienlijke inspanningen geleverd zijn om energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen. Op al deze gebieden zal het vlaggenschipinitiatief voor regionale elektriciteitsmarkten, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, via het Inogate-programma en het Convenant van de burgemeesters helpen bij het realiseren van deze doelstellingen.

Als onderdeel van een streven naar een sterkere nucleaireveiligheidscultuur en om te komen tot een wettelijk bindend regelgevend kader conform de internationale verdragen en conventies, wordt verwacht dat de betrokken partnerlanden hun stresstests in de loop van 2012 afronden.

· Contacten tussen mensen

Hoe staan de zaken voor het Oostelijk partnerschap momenteel?

Het platform voor contacten tussen mensen ondersteunt de interactie tussen burgers uit de EU en uit de partnerlanden, met bijzondere aandacht voor studenten, academisch personeel, onderzoekers, jongeren en culturele actoren. De EU-lidstaten en de partnerlanden voeren een dialoog over een aantal beleidsgebieden, onder meer jeugd en cultuur. De samenwerking verloopt via een aantal bestaande of nieuwe EU‑samenwerkingsprogramma's op het vlak van onderwijs, hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, jeugd en cultuur. Er wordt aandacht besteed aan modernisering, aan capaciteitsopbouw voor onderzoek en innovatie, en aan de mobiliteit van studenten, docenten, onderzoekers en jongeren. Het platform stimuleert ook de samenwerking met de EU op alle onderzoeksterreinen, ook de onderzoeksinfrastructuur.

Verwachte stand van zaken in het najaar van 2013

Dankzij betere samenwerking om contacten tussen mensen te bevorderen moeten studenten en docenten uit de partnerlanden meer deelnemen aan internationale samenwerkingsprogramma's van de EU op het gebied van hoger onderwijs.

Verwacht wordt dat voor de academische jaren 2012 en 2013 ruim 2300 beurzen zullen worden toegekend aan studenten en docenten uit de partnerlanden via het Erasmus Mundus-programma. De systemen voor het hoger onderwijs, de ondersteuning van samenwerking tussen scholen en het samenwerkend leren zullen ook beter op elkaar afgestemd zijn. Door een ruime openstelling voor het Oostelijk partnerschap moeten partnerlanden intensiever kunnen deelnemen aan het EU-programma "Jeugd in actie". De ambtenaren en actoren uit het maatschappelijk middenveld van de partnerlanden die zich met jeugdbeleid bezig houden, moeten meer capaciteit hebben gekregen. Samenwerking op cultureel vlak moet zijn toegenomen via het cultuurprogramma van het Oostelijk partnerschap en via betere dialoog over het beleid, met onder meer seminars op deskundigenniveau en de organisatie in 2013 van een event op hoog niveau voor beleidsmakers en belangrijke personen uit de culturele wereld. Samenwerking op dit vlak moet ook zorgen voor meer bewustwording in de partnerlanden van de mogelijkheden die cultuur biedt voor economische en sociale ontwikkeling en om ministerieoverschrijdend te werken voor cultuurgebonden zaken. In de audiovisuele sector moet samenwerking opgestart zijn waarbij beleidsmakers en vertegenwoordigers uit de sector betrokken worden.

In 2012-2013 moet ook de deelname in het zevende kaderprogramma voor onderzoek zijn toegenomen via meer onderzoekscapaciteit en betere verspreiding van kennis over mogelijke financiering, vooral door de plaatselijke contactpunten en door de uitwisseling van goede praktijken over onder meer onafhankelijke beoordeling van onderzoeksvoorstellen door vakgenoten. Er moet worden gepoogd de relaties te verbeteren tussen de nationale onderzoeks- en onderwijsnetwerken van de partnerlanden en GEANT (het Europese onderzoeksnetwerk). In 2012-2013 zal worden gewerkt aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke ruimte voor kennis en innovatie.

6. TENUITVOERLEGGING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET OOSTELIJK PARTNERSCHAP: INTERACTIE MET ANDERE BELANGHEBBENDEN

Binnen het Oostelijk partnerschap wordt veel belang gehecht aan betrekkingen met alle geledinge van de maatschappij.

Het forum voor het maatschappelijk middenveld werd in 2009 opgericht om maatschappelijke organisaties makkelijker bij de uitvoering van het partnerschap te kunnen betrekken. De EU-lidstaten en de Oost-Europese landen erkenden de rol van het forum en nodigden vertegenwoordigers ervan uit als permanente deelnemers aan de vier multilaterale platformen van het Oostelijk partnerschap. De strategie van het forum, die is bepaald tijdens de jaarlijkse vergadering in Poznań in november 2011, moet de maatschappelijke organisaties helpen doelgerichte bij te dragen aan de werkzaamheden van het partnerschap. Er zijn nationale platformen van het forum van het maatschappelijk middenveld opgericht, die zullen bijdragen aan het debat op nationaal niveau over de doelstellingen van het Oostelijk partnerschap in de partnerlanden. Om verenigingen uit het maatschappelijk middenveld in de nabuurschapslanden meer subsidies te geven werd in september 2011 een nabuurschapsfaciliteit voor het maatschappelijk middenveld opgericht. Voor de volledige nabuurschap werd in 2011 een budget vrijgemaakt van 26 miljoen euro, voor 2012 en 2023 zijn de bedragen van dezelfde orde. In december 2011 keurde de Raad van Ministers van de EU de grote lijnen goed voor de oprichting van een Europees Fonds voor Democratie (EFD). Dat EFD zal in eerste instantie, maar niet uitsluitend, gericht zijn op de nabuurschap, om bijkomende steun te verlenen aan wie in de regio ijvert voor democratie. Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) vervult een belangrijke ondersteunende rol in en draagt bij aan de dialoog met het maatschappelijk middenveld in de oostelijke nabuurschap. Het ijvert ook voor een betere dialoog met werkgeversorganisaties en vakbonden. In de associatieovereenkomsten waarover wordt onderhandeld, wordt gestreefd naar regelmatige bijeenkomsten van vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld uit de EU en uit de partnerlanden.

De Parlementaire Vergadering Euronest werd opgericht in mei 2011 en verenigt parlementsleden uit de partnerlanden en leden van het Europees Parlement. Euronest draagt bij tot de versterking, ontwikkeling en zichtbaarheid van het Oostelijk partnerschap als instelling die zorgt voor parlementair overleg en toezicht over het partnerschap. Sinds de oprichting ervan heeft Euronest al een aantal maatregelen getroffen om het parlementair debat over de agenda van het Oostelijk partnerschap te stroomlijnen.

De Conferentie van lokale en regionale overheden van het Oostelijk partnerschap (CORLEAP) werd opgericht in september 2011 en vormde de basis voor de regionale dimensie van het partnerschap. Als de CORLEAP verder ontwikkeld wordt, zal dat helpen om de nationale overheden en burgers beter te betrekken bij de uitvoering van de doelstellingen van het Oostelijk partnerschap.

Het Bedrijvenforum van het Oostelijk partnerschap ging in september 2011 van start in Sopot en zorgt ervoor dat het bedrijfsleven van de EU en dat van de partnerlanden het forum kunnen helpen ontwikkelen, zeker nu de DCFTA-onderhandelingen met één partner zijn afgerond en met meerdere andere partners aan de gang zijn.

Het Oostelijk partnerschap heeft ook baat bij de expertise van de Raad van Europa, die de door Europa gefinancierde Faciliteit van het Oostelijk Partnerschap uitvoert.

Om goede beleidshervormingen te ondersteunen en bij te dragen tot de uitvoering van grote infrastructuurprojecten die de Oost- Europese partners verbinden met de EU, de ontwikkeling te bevorderen en grote problemen op het vlak van energie, milieu en transport aan te pakken, zorgen de EIB en andere banken voor regionale en nationale ontwikkeling (zoals de EBRD) voor extra middelen om de groei en het creëren van banen te stimuleren.

In het kader van het Oostelijk partnerschap brengt een informatie- en coördinatiegroep niet-EU-partners en internationale financiële instellingen samen om informatie uit te wisselen over het Oostelijk partnerschap en om donorcoördinatie te stimuleren.

7. TOEZICHT OP DE TENUITVOERLEGGING VAN DE ROUTEKAART

De routekaart is bedoeld als een praktisch instrument voor het toezicht op en de beoordeling van de voortgangscontrole van het Oostelijk partnerschap. De routekaart bestaat uit een pakket documenten, bedoeld voor zowel de EU-lidstaten als de landen van het Oostelijk partnerschap, waarin wordt uiteengezet wat de gezamenlijk bepaalde doelstellingen zijn, welke stappen de partnerlanden met betrekking tot hun beleid moeten zetten, hoe de EU deze stappen zal ondersteunen en welk resultaat er wordt verwacht. De routekaart bevat dus een aantal maatregelen om tegen het najaar van 2013 concrete vooruitgang te boeken.

De EU en de partnerlanden zullen samen de vooruitgang kunnen beoordelen die is geboekt met de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het Oostelijk partnerschap op jaarlijkse vergaderingen van de ministers van buitenlandse zaken van het Oostelijk partnerschap. Ook tijdens de informele dialoog over het Oostelijk partnerschap die twee keer per jaar op ministerniveau wordt gehouden, zullen standpunten over de tenuitvoerlegging kunnen worden uitgewisseld en specifieke aspecten worden aangepakt.

In de verklaring van de top van Warschau kreeg het maatschappelijk middenveld een mandaat om steun te verlenen aan democratie, duurzame sociaal-economische ontwikkeling, goed bestuur en de rechtsstaat. Het maatschappelijk middenveld moet de overgang van partnerlanden vergemakkelijken door hervormingen te stimuleren en de waarden van het Oostelijk partnerschap uit te dragen.

Via de jaarlijkse beoordelingsverslagen is het maatschappelijk middenveld ook belangrijk voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van het partnerschap en op het tempo van de hervormingen in de partnerlanden.

Het forum voor het maatschappelijk middenveld en zijn nationale platformen (waarmee nog meer zal worden samengewerkt via een gestructureerde dialoog die al door de EU-delegaties is opgestart), maar ook de Parlementaire Vergadering Euronest en CORLEAP, moeten een grotere rol spelen in het bereiken van de doelstellingen van het partnerschap en in het toezicht op de tenuitvoerlegging van de routekaart.

Om het toezicht op de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van het Oostelijk partnerschap te ondersteunen zal worden getracht de initiatieven van het Oostelijk partnerschap meer zichtbaarheid te geven.

8. FOLLOW-UP

Bij het opstellen van de routekaart werd rekening gehouden met de voorstellen die de EU-lidstaten, de Oost-Europese landen en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in een aantal raadplegingen hebben gedaan.

Deze routekaart bouwt voort op deze samenwerking en wordt een efficiënt en dynamisch hulpinstrument bij het bereiken van de doelstellingen van het Oostelijk partnerschap.

Nadat de hoge vertegenwoordiger en de Europese Commissie in mei 2012 de routekaart voor het Oostelijk partnerschap hebben goedgekeurd, zal zij ook worden besproken tijdens de jaarlijkse vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken over het Oostelijk partnerschap, die zal plaatsvinden in de zomer van 2012.

[1] Gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk partnerschap, Warschau, 29-30 september 2011.

[2] De routekaart doet geen afbreuk aan de individuele ambities of agenda's voor Europese integratie van de Oost-Europese partnerlanden. Over de inhoud is overleg gepleegd met de lidstaten, de Oost-Europese partnerlanden en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

[3] Gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk partnerschap in Praag, 7 mei 2009.

[4] Gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk partnerschap, Warschau, 29-30 september 2011.

[5] Voor onderhandelingen over DCFTA's is lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) vereist.

[6] COM (2006) 724, Mededeling van de Commissie “Algemene aanpak om de ENB-partnerlanden te laten deelnemen aan communautaire agentschappen en programma’s”, Brussel, 4 december 2006.

[7] COM (2011) 564, Mededeling van de Commissie over de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken binnen het Oostelijk Partnerschap, Brussel, 26 september 2011.

[8] Conclusies van de Raad over samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken binnen het Oostelijk partnerschap, 13-14 december 2011.

[9] COM(2011) 415, Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees parlement, "De EU en haar aangrenzende regio's: een nieuw beleid voor samenwerking op het gebied van vervoer", Brussel, 7 juli 2011.