Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking /* COM/2012/0460 final - 2012/0225 (NLE) */
TOELICHTING
1. De militaire staatsgreep van december 2006 resulteerde in overleg krachtens artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou. Daarop volgden in april 2007 onderling overeengekomen verbintenissen betreffende de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat. Op 1 oktober 2007 besloot de Raad bij Besluit 2007/641/EG passende maatregelen ten aanzien van Fiji te treffen om te komen tot een zekere overeenstemming tussen de naleving door Fiji van de overeengekomen verbintenissen en de ontwikkelingssamenwerking.
2. Op 10 april 2009 stelde de president van Fiji de grondwet buiten werking, verwijderde hij alle rechters uit hun ambt en verklaarde hij dat uiterlijk in september 2014 verkiezingen zouden plaatsvinden. Daarmee verbrak Fiji eenzijdig de verbintenissen van april 2007 met de EU. Dit gebeurde de dag nadat het Hof van Beroep de aanwijzing van de militaire regering na de staatsgreep van 2006 illegaal had verklaard. Bovendien werd in Fiji de noodtoestand van kracht en werd de vrijheid van meningsuiting aanzienlijk beperkt.
3. Na deze negatieve ontwikkelingen besloot de Raad op 24 september 2009 bij Besluit 2009/735/EG de passende maatregelen ten aanzien van Fiji, die waren vastgesteld bij Besluit 2007/641/EG, dat op 1 oktober 2009 zou verstrijken, te verlengen tot en met 31 maart 2010. Als gevolg van verdere vertragingen bij de uitvoering van de verbintenissen met de EU heeft de Raad op 29 maart 2010 bij Besluit 2010/208/EU besloten de passende maatregelen voor Fiji, die bij Besluit 2007/641/EG waren vastgesteld, tot en met 1 oktober 2010 te verlengen, daarna op 27 september 2010 bij Besluit 2010/589/EU tot en met 31 maart 2011, op 31 maart 2011 bij Besluit 2011/219/EU tot en met 30 september 2011 en op 26 september 2011 bij Besluit 201/637/EU tot en met 30 september 2012.
4. Het grootste deel van de toewijzing voor Fiji voor 2010 in het kader van de begeleidende maatregelen voor voormalige landen van het suikerprotocol, die zou worden toegekend op voorwaarde dat vorderingen bij het democratische proces werden gemaakt, werd in mei 2010 geschrapt. Een deel van de toewijzing werd gereserveerd om via de EU-delegatie in Suva rechtstreekse steun te verlenen aan de bevolking die direct van de suikerproductie afhankelijk is, teneinde de negatieve sociale gevolgen op te vangen.
5. Voor de periode 2011-2013 werd de indicatieve toewijzing voor Fiji bij Besluit C(2010)8130 van de Commissie vastgesteld op 51,094 miljoen euro. Door de vermindering van de toewijzingen voor 2013 in het kader van de begeleidende maatregelen voor de landen van het suikerprotocol is de toewijzing voor Fiji met 2,438 miljoen euro verlaagd. De toewijzing wordt echter slechts (geheel of gedeeltelijk) beschikbaar gesteld indien vooruitgang wordt geboekt met het overlegproces als bedoeld in artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (artikel 37 IOS), zoniet worden alleen maatregelen voor sociale schadebeperking overwogen.
6. Gezien de voortdurende verslechtering van de sociaal-economische toestand in Fiji heeft de EU de gerichte ontwikkelingsbijstand aan Fiji ten behoeve van kwetsbare bevolkingsgroepen in 2011 hervat. Deze bijstand wordt niet via de regering verstrekt.
7. Sinds begin 2012 kunnen enkele positieve ontwikkelingen worden genoteerd: op 7 januari 2012 zijn de verordeningen inzake de noodtoestand opgeheven en op 9 maart 2012 is een politiek proces op gang gekomen dat ertoe moet leiden dat uiterlijk in maart 2013 een nieuwe grondwet tot stand is gekomen en dat uiterlijk in september 2014 de constitutionele democratie is hersteld door het houden van parlementsverkiezingen. Er blijven echter nog beperkingen bestaan op bepaalde mensenrechten en fundamentele vrijheden.
8. Rekening houdend met deze overwegingen moet de Europese Unie in dit stadium het bestaande beleid en de passende maatregelen aanpassen en uitbreiden.
9. De Commissie stelt de Raad daarom voor de passende maatregelen te wijzigen om Fiji aan te moedigen voort te gaan op de weg naar herstel van de democratie, de rechtsstaat en volledige eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, en de geldigheidsduur van de maatregelen nogmaals met twaalf maanden te verlengen tot en met 30 september 2013.
10. Het besluit dient voortdurend te worden getoetst om de EU in staat te stellen een regelmatige dialoog en een voortdurend politiek engagement ten aanzien van Fiji te onderhouden.
11. Er wordt voorgesteld dit besluit, via de hieraan gehechte ontwerpbrief aan president Nailatikau, ter kennis te brengen van de interim-regering van Fiji, en de president mede te delen a) dat de EU verheugd is over de recente positieve ontwikkelingen in de richting van herstel van het democratisch bestuur in Fiji en verdere stappen aanmoedigt, namelijk wat betreft de nog resterende beperkingen op het gebied van de mensenrechten en fundamentele vrijheden; b) dat de EU zich ertoe verbindt de versterkte politieke dialoog in het kader van artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou te blijven voeren; c) dat de EU zich bij komende besluiten inzake ontwikkelingssamenwerking zal blijven laten leiden door de beoordeling van de vooruitgang in de richting van een terugkeer naar de grondwettelijke orde, en dat de EU bereid is in deze geest te werken aan de voorbereiding van de programmering van het elfde EOF en te zijner tijd een indicatieve nationale toewijzing ter kennis te brengen, met dien verstande dat zal worden overgegaan tot de afronding, ondertekening en tenuitvoerlegging van de programmeringsdocumenten in het kader van het elfde EOF met de democratisch verkozen regering; en d) dat een evaluatiemissie en een formele dialoog overeenkomstig artikel 96, die moeten plaatsvinden na de voor maart 2013 verwachte succesvolle afsluiting van een geloofwaardig, inclusief en transparant grondwettelijk overlegproces, zouden kunnen resulteren in een positieve herziening van de passende maatregelen, indien de geboekte vooruitgang dat toelaat.
12. De wijzigingen van de passende maatregelen vormen een eerste voorzichtige respons op de betrokken recente ontwikkelingen en leiden er in eerste instantie toe dat de besprekingen over de programmering van het elfde EOF van start kunnen gaan en dat de indicatieve toewijzing voor Fiji in het kader van het elfde EOF kan worden vastgesteld zodra de noodzakelijke besluiten over de instelling van het volgende EOF dat toelaten. Inhoudelijk worden de huidige maatregelen niet gewijzigd.
Conclusie
In het licht van het voorgaande wordt de Raad verzocht zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand voorstel voor een besluit van de Raad tot verlenging van de looptijd en tot wijziging van de passende maatregelen ten aanzien van de Republiek Fiji.
2012/0225 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000[1] en herzien te Ouagadougou, Burkina Faso, op 22 juni 2010[2], hierna de “overeenkomst van Cotonou” genoemd, en met name artikel 96,
Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst van Cotonou[3], en met name artikel 3,
Gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (hierna “het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking” genoemd)[4], en met name artikel 37,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij Besluit 2007/641/EG van de Raad[5] zijn passende maatregelen goedgekeurd ingevolge de schending van de in artikel 9 van de overeenkomst van Cotonou bedoelde essentiële elementen en de in artikel 3 van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking bedoelde waarden.
(2) Die maatregelen zijn verlengd bij Besluit 2009/735/EG[6] van de Raad en vervolgens bij de Besluiten 2010/208/EU[7], 2010/589/EU[8], 2011/219/EU[9] en 2011/637/EU[10] van de Raad, omdat niet alleen de Republiek Fiji een aantal belangrijke verbintenissen betreffende essentiële elementen van de overeenkomst van Cotonou, die zij bij onderhandelingen in april 2007 is aangegaan, nog moet uitvoeren, maar zich ook ernstige negatieve ontwikkelingen in verband met een aantal van deze verbintenissen hebben voorgedaan.
(3) Sinds begin 2012 kunnen echter enkele positieve ontwikkelingen in de richting van het herstel van de democratie in Fiji worden genoteerd, en moet derhalve rekening worden gehouden met een te verwachten hervatting van de programmering van toekomstige ontwikkelingsbijstand.
(4) Besluit 2007/641/EG verstrijkt op 30 september 2012. Het is passend in overeenstemming hiermee de inhoud ervan te actualiseren en de geldigheidsuur ervan te verlengen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2007/641/EG wordt als volgt gewijzigd:
(1) In artikel 3 komt de tweede alinea als volgt te luiden:
“Het is geldig tot en met 30 september 2013. Het wordt regelmatig getoetst, ten minste eenmaal per halfjaar.”
(2) De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
De brief in de bijlage bij dit besluit wordt aan de Republiek Fiji toegezonden.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter […]
BIJLAGE
Ontwerpbrief
Z.Exc. Ratu Epeli Nailatikau
President van de Republiek Fiji
Suva
Republiek Fiji
Excellentie,
De Europese Unie (EU) hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de overeenkomst van Cotonou en artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Het partnerschap tussen de ACS en de EU is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die essentiële elementen zijn van de overeenkomst van Cotonou en de grondslag vormen van onze betrekkingen.
Op 11 december 2006 veroordeelde de Raad van de Europese Unie de militaire machtsovername in Fiji.
Krachtens artikel 96 van de overeenkomst van Cotonou, en aangezien de militaire machtsovername van 5 december 2006 een schending vormde van de in artikel 9 van die overeenkomst genoemde essentiële elementen, heeft de Europese Unie Fiji uitgenodigd voor het in de overeenkomst van Cotonou bedoelde overleg, teneinde de situatie grondig te onderzoeken en voor zover nodig maatregelen te nemen om tot een oplossing te komen.
Het formele gedeelte van dat overleg ging op 18 april 2007 in Brussel van start. De Europese Unie was verheugd dat de interim-regering bij die gelegenheid enkele belangrijke verbintenissen bevestigde met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, zoals hierna aangegeven, en positieve stappen voorstelde voor de tenuitvoerlegging ervan.
Helaas heeft zich sindsdien een aantal negatieve ontwikkelingen voorgedaan, met name in april 2009, waardoor Fiji thans inbreuk maakt op een reeks verbintenissen. Het betreft met name de afschaffing van de grondwet, de aanzienlijke vertraging bij het organiseren van parlementsverkiezingen en de schending van de mensenrechten. Hoewel de naleving van de verbintenissen grote vertraging heeft opgelopen, blijft het grootste deel van deze verbintenissen nog zeer relevant voor de huidige situatie in Fiji en daarom is de lijst van verbintenissen als bijlage bij deze brief gevoegd. Aangezien Fiji een aantal essentiële verbintenissen eenzijdig heeft opgezegd, heeft dit voor Fiji geleid tot verlies van ontwikkelingsmiddelen.
Sinds begin 2012 kunnen enkele positieve stappen worden genoteerd: op 7 januari 2012 zijn de verordeningen inzake de noodtoestand opgeheven en op 9 maart 2012 is een politiek proces aangekondigd dat ertoe moet leiden dat uiterlijk in maart 2013 een nieuwe grondwet tot stand is gekomen en dat uiterlijk in september 2014 de constitutionele democratie is hersteld door het houden van parlementsverkiezingen. Er blijven echter nog beperkingen bestaan op bepaalde mensenrechten en fundamentele vrijheden.
Deze ontwikkelingen erkennende, en in de geest van partnerschap die de hoeksteen van de overeenkomst van Cotonou vormt, is de Europese Unie bereid opnieuw een formele dialoog over deze ontwikkelingen aan te gaan. Een dergelijke dialoog kan worden overwogen ter gelegenheid van de evaluatiemissie overeenkomstig artikel 96, nadat een inclusief, geloofwaardig en transparant grondwettelijk overlegproces met succes is afgerond, een ontwikkeling die in maart 2013 wordt verwacht.
De EU heeft daarom besloten de bestaande passende maatregelen ten aanzien van Fiji te verlengen en te wijzigen als eerste respons op de maatregelen van Fiji, zodat met name de besprekingen over de programmering van het elfde EOF van start kunnen gaan en te zijner tijd een indicatieve toewijzing voor Fiji kan worden vastgesteld. Dan kan worden overwogen over te gaan tot de afronding, ondertekening en tenuitvoerlegging van de programmeringsdocumenten in het kader van het elfde EOF met de toekomstige democratisch verkozen regering. Het is bijgevolg van bijzonder belang dat de interim-regering zich verbindt tot een inclusief, geloofwaardig en transparant grondwettelijk overlegproces en een binnenlandse politieke dialoog en in het bijzonder de verbintenissen naleeft die zij wat betreft de mensenrechten en de rechtsstaat is aangegaan, en de resterende beperkingen opheft. Hoewel de Europese Unie altijd is uitgegaan en steeds zal blijven uitgaan van de essentiële elementen en fundamentele beginselen van de herziene partnerschapsovereenkomst vnaCotonou, met name wat betreft de sleutelrol van de dialoog en het nakomen van wederzijdse verplichtingen, wordt er met klem op gewezen dat er van de kant van de Europese Unie geen vooraf bepaalde conclusies zijn met betrekking tot de uitkomst van toekomstig overleg.
Indien de voorgenomen evaluatie en toetsing tot een positief resultaat leiden, verbindt zich de EU ertoe deze passende maatregelen verder in positieve zin te herzien. Indien de situatie in Fiji echter niet verbetert, is verder verlies van EU-ontwikkelingsmiddelen voor Fiji in de toekomst onvermijdelijk. In het bijzonder zullen de komende besluiten van de EU inzake het nationale indicatieve programma van Fiji in het kader van het elfde EOF afhankelijk worden gesteld van de beoordeling van de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar een grondwettelijk bestuur.
In afwachting van de formele dialoog roept de EU Fiji op de versterkte politieke dialoog voort te zetten en te intensiveren.
De passende maatregelen zijn als volgt:
– humanitaire hulp en directe steun aan maatschappelijke organisaties en kwetsbare bevolkingsgroepen kunnen worden voortgezet;
– lopende samenwerkingsactiviteiten, met name in het kader van het achtste en het negende EOF, kunnen worden voortgezet;
– samenwerkingsactiviteiten die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur, kunnen worden voortgezet, behalve in zeer uitzonderlijke omstandigheden;
– de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen voor de hervorming van de suikersector in 2006 kon worden voortgezet. De financieringsovereenkomst is op 19 juni 2007 op technisch niveau in Fiji ondertekend. De financieringsovereenkomst omvat een opschortingsclausule;
– de suikertoewijzing voor 2007 is nul;
– de beschikbaarstelling van de suikertoewijzing voor 2008 was afhankelijk van indicaties van de geloofwaardige en tijdige voorbereiding van verkiezingen, in overeenstemming met de overeengekomen verbintenissen, met name het houden van een volkstelling, de vaststelling van de grenzen van de nieuwe kiesdistricten en de hervorming van de kieswet in overeenstemming met de grondwet; voorts maatregelen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder vóór 30 september 2007, in overeenstemming met de grondwet. De suikertoewijzing voor 2008 verviel definitief op 31 december 2009;
– de suikertoewijzing voor 2009 werd in mei 2009 geschrapt, omdat de interim-regering had besloten de algemene verkiezingen tot september 2014 uit te stellen;
– de toewijzing voor 2010 werd nog vóór 1 mei 2010 geschrapt, omdat het democratische proces niet verder was gevorderd. Gezien de precaire situatie van de suikersector heeft de Commissie evenwel een deel van de toewijzing gereserveerd voor rechtstreekse bijstand aan de bevolking die direct afhankelijk is van de suikerproductie, teneinde de negatieve sociale gevolgen te milderen. Deze middelen worden centraal beheerd door de delegatie van de EU in Suva en niet via de regering verstrekt;
– de voorbereiding en uiteindelijke ondertekening van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen met betrekking tot de hervorming van de suikersector in 2011-2013 kunnen doorgaan;
– de beschikbaarheid van de indicatieve toewijzing in het kader van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen voor voormalige landen van het suikerprotocol in 2011-2013 is afhankelijk van overeenstemming in het overlegproces; indien geen overeenstemming wordt bereikt, komen alleen maatregelen voor sociale schadebeperking in aanmerking voor financiering via deze toewijzing;
– de voorbereidingen voor de programmering in het kader van het elfde EOF kunnen van start gaan, zodat Fiji kan verwachten dat het te zijner tijd in kennis wordt gesteld van een indicatieve toewijzing;
– specifieke steun voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van belangrijke verbintenissen, met name steun voor het voorbereiden en/of houden van verkiezingen, is mogelijk;
– de regionale samenwerking, en de deelname van Fiji daaraan, blijft intact;
– de controle op de naleving van de verbintenissen geschiedt overeenkomstig de in de bijlage genoemde voorwaarden met betrekking tot regelmatige dialoog, alsook doeltreffende samenwerking met missies voor evaluatie en toezicht en rapportage.
Voorts verwacht de Europese Unie dat Fiji volledig samenwerkt met het Pacific Islands Forum wat betreft de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Groep van eminente personen die door de ministers van Buitenlandse Zaken van het Forum op hun bijeenkomst van 16 maart 2007 in Vanuatu werden goedgekeurd. De Europese Unie is in dit verband verheugd over de recente vooruitgang door de samenwerking met de ministeriële contactgroep van het Pacific Islands Forum, die is opgezet om toezicht te houden op de voortgang van de Fiji’s voorbereidingen voor de verkiezingen en de terugkeer naar de democratie.
De Europese Unie blijft de situatie in Fiji nauwlettend volgen. Op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou zal met Fiji een versterkte politieke dialoog worden gevoerd met het oog op de eerbiediging van de mensenrechten, het herstel van de democratie en de eerbiediging van de rechtsstaat, tot beide partijen concluderen dat de versterkte dialoog zijn vruchten heeft afgeworpen.
Indien de tenuitvoerlegging van de verbintenissen door de interim-regering wordt vertraagd, stopgezet of ongedaan gemaakt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen opnieuw aan te passen.
De Europese Unie benadrukt dat de voorrechten van Fiji in het kader van de samenwerking met de Europese Unie afhankelijk zijn van de eerbiediging van de essentiële elementen van de overeenkomst van Cotonou en de beginselen die in het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking zijn vastgesteld. Teneinde de Europese Unie ervan te overtuigen dat de interim-regering bereid is de verbintenissen volledig na te komen, is het essentieel dat er snel substantiële vorderingen worden gemaakt met de naleving van de overeengekomen verbintenissen.
Met bijzondere hoogachting,
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad || Voor de Commissie
C. ASHTON Voorzitter || A. PIEBALGS Lid van de Commissie
Bijlage bij de bijlage MET DE REPUBLIEK FIJI OVEREENGEKOMEN VERBINTENISSEN
A. Eerbiediging van de democratische beginselen
Verbintenis nr. 1
Er worden binnen 24 maanden na 1 maart 2007 vrije en eerlijke verkiezingen gehouden, afhankelijk van de bevindingen van de evaluatie door de onafhankelijke auditeurs die zijn benoemd door het secretariaat van het Pacific Islands Forum. De procedures die voorafgaan aan de organisatie van de verkiezingen en de organisatie van de verkiezingen zelf zullen gezamenlijk worden gecontroleerd en waar nodig aangepast en herzien op basis van wederzijds overeengekomen ijkpunten. Dit houdt met name het volgende in:
– de interim-regering keurt uiterlijk op 30 juni 2007 een tijdschema goed met daarin de data waarop de verschillende stappen moeten worden voltooid die nodig zijn ter voorbereiding van de nieuwe parlementsverkiezingen;
– in het tijdschema worden het tijdstip van een te houden volkstelling, de herziening van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet gespecificeerd;
– de vaststelling van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet geschieden in overeenstemming met de grondwet;
– in overeenstemming met de grondwet worden maatregelen genomen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder uiterlijk op 30 september 2007;
– de benoeming van de vicepresident geschiedt in overeenstemming met de grondwet.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering houdt bij de goedkeuring van belangrijke wetgevende, begrotings- en andere beleidsinitiatieven en ‑wijzigingen rekening met overleg dat is gepleegd met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen.
B. Rechtsstaat
Verbintenis nr. 1
De interim-regering spant zich tot het uiterste in om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering eerbiedigt de grondwet van 1997 en garandeert dat grondwettelijke instellingen, zoals de mensenrechtencommissie van Fiji, de commissie voor de openbare dienst en de commissie grondwettelijke instellingen normaal en onafhankelijk kunnen functioneren. De aanzienlijke onafhankelijkheid en het functioneren van de Grote Raad van Stamhoofden worden gewaarborgd.
Verbintenis nr. 3
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wordt volledig gerespecteerd, zodat deze ongestoord kan functioneren en zijn vonnissen door alle betrokkenen worden geëerbiedigd. Daarbij wordt met name het volgende gegarandeerd:
– de interim-regering zegt toe dat het tribunaal bedoeld in artikel 138, lid 3, van de grondwet uiterlijk op 15 juli 2007 wordt aangesteld;
– benoemingen en/of ontslagen van rechters geschieden voortaan strikt in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen en procedurele voorschriften;
– het leger, de politie en de interim-regering onthouden zich van elke vorm van inmenging in de activiteiten van het justitiële apparaat. Alle ambten binnen het justitiële apparaat worden ten volle geëerbiedigd.
Verbintenis nr. 4
Alle strafrechtelijke procedures in verband met corruptie worden via de passende justitiële kanalen afgehandeld; alle andere organen die worden ingesteld om vermeende gevallen van corruptie te onderzoeken, werken binnen de grondwettelijke grenzen.
C. Mensenrechten en fundamentele vrijheden
Verbintenis nr. 1
De interim-regering stelt al het noodzakelijke in het werk om ervoor te zorgen dat beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen in overeenstemming met de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora, overeenkomstig de wetgeving van Fiji.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering heft in mei 2007 de noodtoestand op, afhankelijk van eventuele bedreigingen van de nationale veiligheid of de openbare orde en veiligheid.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering zorgt ervoor dat de Mensenrechtencommissie van de Fiji volledig onafhankelijk en in overeenstemming met de grondwet kan functioneren.
Verbintenis nr. 4
De vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid worden in al hun vormen gewaarborgd, in overeenstemming met de grondwet.
D. Naleving van de verbintenissen
Verbintenis nr. 1
De interim-regering verbindt zich ertoe regelmatig een dialoog te voeren, zodat kan worden vastgesteld of er vooruitgang is geboekt, en verleent de autoriteiten/vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Europese Commissie onbeperkt toegang tot informatie over alle vraagstukken die verband houden met de mensenrechten en het vreedzaam herstel van de democratie en de rechtsstaat in Fiji.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering werkt volledig mee met eventuele missies van de Europese Unie met het oog op de evaluatie van en het toezicht op de vooruitgang.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering stelt om de drie maanden, te beginnen op 30 juni 2007, voortgangsverslagen op met betrekking tot de essentiële elementen van de overeenkomst van Cotonou en de verbintenissen.
Bepaalde vraagstukken kunnen alleen effectief worden aangepakt met een pragmatische benadering, rekening houdende met de realiteit van het heden en vooruitblikkend op de toekomst.
[1] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
[2] PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3.
[3] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.
[4] PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.
[5] PB L 260 van 5.10.2007, blz. 15.
[6] PB L 262 van 6.10.2009, blz. 43.
[7] PB L 89 van 9.4.2010, blz. 7.
[8] PB L 260 van 2.10.2010, blz. 10.
[9] PB L 93 van 7.4.2011, blz. 2.
[10] PB L 252 van 28.9.2011, blz. 1.