Home

Speciaal verslag nr. 12/2012 „Hebben de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken verbeterd?”

Speciaal verslag nr. 12/2012 „Hebben de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken verbeterd?”

Speciaal verslag nr. 12/2012 „Hebben de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken verbeterd?”


LIJST VAN AFKORTINGEN

BNI : Bruto nationaal inkomen

BTP : Buitensporigtekortprocedure

ESAC : Europees Raadgevend Comité voor de statistiek

ESGAB : Europese Adviescommissie voor statistische governance

ESS : Europees statistisch systeem

ESSC : Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité)

Eurostat : Bureau voor de statistiek van de Europese Unie

EVA : Europese Vrijhandelsassociatie

HCI : Hoge controle-instantie

IAC : Interne-auditcapaciteit

JAV : Jaarlijks activiteitenverslag

MEETS : Modernisering van de Europese ondernemings- en handelsstatistieken

NSI : Nationale statistische instanties

OLAF : Europees Bureau voor fraudebestrijding

Praktijkcode : Praktijkcode Europese statistieken

QAF : Quality Assurance Framework (kader voor kwaliteitsborging)

SWP : Jaarlijks statistisch werkprogramma

SAMENVATTING

I. Het vertrouwen van de burger in Europese statistieken is essentieel in een Unie waarin politieke besluiten gebaseerd moeten zijn op bewijs en waar een toenemend aantal besluiten rechtstreeks wordt ingegeven door statistische gegevens of daarvan afgeleide indicatoren.

II. De Rekenkamer beoordeelde of de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken hebben verbeterd. Dit is afhankelijk van de naleving van de Praktijkcode Europese statistieken waarin de normen voor het ontwikkelen, produceren en verspreiden van statistieken, en voor de uitvoering van het Europees statistisch programma zijn vastgelegd.

III. Tijdens de controle van de Rekenkamer werd geconstateerd dat de Praktijkcode Europese statistieken slechts gedeeltelijk is uitgevoerd en dat een volledige uitvoering een uitdaging blijft voor alle betrokkenen op EU-niveau en in de lidstaten. De code stelt veeleisende normen, maar ontbeert sterke instrumenten voor de controle en handhaving daarvan.

IV. Er is niet voldoende betrouwbare informatie beschikbaar over de huidige stand van uitvoering van de code in het Europees statistisch systeem (ESS). De recente initiatieven van de Commissie om een nieuwe impuls te geven aan de volledige naleving van de code zijn een stap in de goede richting maar onvoldoende om alle zorgen weg te nemen. Er blijft onduidelijkheid bestaan over de aard van de verplichting om de code na te leven. Er is nog geen toereikend inspectiemechanisme voorgesteld voor gevallen waarin een verkeerde voorstelling van gegevens plaats kan vinden. Er is geen voorstel gedaan om een onafhankelijke toezichthoudende instantie te ontwikkelen.

V. Onvolkomenheden in het ontwerp van het statistisch programma 2008-2012 beperkten het gebruik ervan als een doeltreffend instrument voor planning, toezicht en verantwoording. Het verleggen van de prioriteiten voor statistische activiteiten naar nieuwe uitdagingen verliep langzamer dan verwacht. Het ontwerpprogramma 2013-2017 biedt een mogelijkheid om het ESS te herontwikkelen om het efficiënter en flexibeler te maken, mits het wordt aangevuld met specifieke streefdoelen en mijlpalen die in de jaarplanning worden vastgelegd en worden gecontroleerd in een proces van systematische jaarlijkse verslaglegging.

VI. De Rekenkamer beveelt aan om te streven naar een systeem voor Europese statistieken dat professionele onafhankelijkheid, toereikende middelen en sterk toezicht garandeert, inclusief sancties voor gevallen waarin kwaliteitsnormen niet worden nageleefd.

INLEIDING

VERTROUWEN VAN DE BURGER IN EUROPESE STATISTIEKEN

1. Betrouwbare en geloofwaardige statistieken zijn van essentieel belang voor de uitvoering van de aan de Europese Unie toevertrouwde taken. Op vrijwel alle gebieden zijn statistieken nodig voor het vaststellen, uitvoeren, monitoren en beoordelen van het in de Verdragen vastgelegde beleid en voor het innen en toewijzen van EU-middelen. Steeds meer Europees beleid wordt rechtstreeks gebaseerd op statistieken en beleidsbesluiten of sancties worden steeds vaker rechtstreeks ingegeven door statistische indicatoren.

2. Het vertrouwen van de burger in Europese statistieken is niet vanzelfsprekend. Reeds voor de recente opschudding in de wereldeconomie bleek in een door de Commissie in april 2008 gepubliceerd verslag [1] het percentage burgers dat aangaf geen vertrouwen te hebben in economische statistieken (45 %) bijna gelijk te zijn aan het percentage dat verklaarde wel vertrouwen te hebben in dergelijke statistieken (46 %).

3. In 2005, en nogmaals in 2010, onderschreef de Europese Raad oproepen tot het verbeteren van de kwaliteit van de Europese statistieken teneinde de economische governance van de EU te versterken [2]. De Raad concludeerde in 2005 onder meer dat de nadruk zou moeten liggen op de ontwikkeling van de operationele capaciteit, het toezichtvermogen, de onafhankelijkheid en de verantwoordingsplicht van Eurostat.

HET JURIDISCH KADER VOOR DE PRODUCTIE VAN EUROPESE STATISTIEKEN

4. In artikel 338 VWEU wordt bepaald dat de productie van statistieken geschiedt op basis van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding. Bovendien mag dit geen buitensporige lasten voor de economische actoren met zich brengen.

5. De verordening betreffende de Europese statistiek [3] geeft definities van de beginselen die zijn vastgelegd in het Verdrag en is zowel gericht op kwesties van statistische governance als op de productie en verspreiding van Europese statistieken.

6. Het voormalige Comité statistisch programma [4] stelde de Praktijkcode Europese statistieken [5] (hierna "de praktijkcode" of "de code") vast op 24 februari 2005. De code beschrijft nader op welke wijze Europese statistieken moeten worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in overeenstemming met de statistische beginselen die zijn uiteengezet in de verordening betreffende de Europese statistiek.

7. Het vijfjarig Europees statistisch programma bepaalt de prioriteiten en beschrijft de voornaamste gebieden en de doelstellingen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. De geplande uitgaven voor het huidige programma 2008-2012 [6] bedragen 274 miljoen euro.

HET EUROPEES STATISTISCH SYSTEEM

8. Europese statistieken worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in het kader van het Europees statistisch systeem (ESS). De verordening betreffende de Europese statistiek omschrijft het Europees statistisch systeem (ESS) als een partnerschap tussen de statistische instantie van de Unie en de nationale instituten voor de statistiek (NSI).

9. De NSI’s zijn verantwoordelijk voor het coördineren van alle activiteiten op nationaal niveau voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. De NSI’s en andere nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor Europese statistieken kunnen subsidies ontvangen zonder voorafgaande oproepen tot het indienen van voorstellen.

10. Het Comité voor het Europees statistisch systeem (hierna "ESS-comité") levert professionele ondersteuning aan het ESS. Het is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de NSI’s en is onder meer belast met het onderzoeken van statistische wetgeving die door Eurostat wordt voorgesteld.

EUROSTAT: HET BUREAU VOOR DE STATISTIEK VAN DE EUROPESE UNIE

11. Het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (hierna "Eurostat") treedt op als de statistische instantie van de Unie. Eurostat is gevestigd in Luxemburg. Het is een directoraat-generaal van de Commissie met "technische zelfstandigheid" [7] ten aanzien van de keuze van wetenschappelijke technieken, definities en methoden. In wettelijke documenten wordt de statistische instantie van de Unie "de Commissie (Eurostat)" genoemd [8]. Met deze woordkeuze wordt getracht te verduidelijken dat Eurostat een afzonderlijke rol speelt ondanks dat het deel uitmaakt van de Commissie.

12. De belangrijkste rol van Eurostat is om op Europees niveau vergelijkbare statistische informatie te verwerken en publiceren. Eurostat verzamelt gewoonlijk zelf geen gegevens. Dit wordt in de lidstaten gedaan door de desbetreffende statistische instanties. Zij controleren en analyseren nationale gegevens en sturen deze door naar Eurostat, dat deze cijfers consolideert met als doel te waarborgen dat deze vergelijkbaar zijn.

13. Het aantal personeelsleden van Eurostat was de afgelopen jaren stabiel. Per 1 januari 2012 waren er in totaal 794 personeelsleden. Eurostat schat dat er op nationaal niveau in de gehele ESS ten minste 50000 personeelsleden betrokken zijn bij de productie van Europese statistieken.

14. De voor Eurostat beschikbare vastleggingskredieten bedroegen 92,9 miljoen euro in 2011 [9]. Het gemiddelde jaarlijkse bedrag beliep 89,5 miljoen euro in de periode 2003-2010, met een piek in 2005 toen er 107,2 miljoen euro beschikbaar was.

REIKWIJDTE EN AANPAK VAN DE CONTROLE

15. De algemene doelstelling was om te beoordelen of de Commissie en Eurostat het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken hebben verbeterd. Dit is afhankelijk van de uitvoering van de praktijkcode en van het beheer van het Europees statistisch programma. De controle was gericht op de volgende twee vragen:

a) Hebben de Commissie en Eurostat alle noodzakelijke stappen genomen om hun rol bij de uitvoering van de praktijkcode in het Europees statistisch systeem te vervullen?

b) Beheert Eurostat het meerjarige statistische programma naar behoren als instrument om de productie van Europese statistieken te verbeteren?

16. De controle omvatte tevens de bijdragen van de Europese Adviescommissie voor statistische governance (ESGAB) [10] en van het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek (ESAC) [11] aan het proces voor de productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken.

17. Tijdens de controle werd de nadruk gelegd op de uitvoering van de praktijkcode en het beheer van het Europees statistisch programma met betrekking tot het proces voor de productie van Europese statistieken. De betrouwbaarheid van specifieke statistische output werd niet beoordeeld. De meeste controlewerkzaamheden werden verricht tussen mei en december 2011, en tot juni 2012 werden enkele actualiseringswerkzaamheden uitgevoerd.

18. Het controlewerk omvatte vraaggesprekken met personeelsleden van Eurostat, een onderzoek van bij Eurostat beschikbare documenten en de antwoorden van Eurostat op een gedetailleerde vragenlijst, informatiebezoeken aan belanghebbenden van Eurostat binnen en buiten de Commissie, observaties van vergaderingen van het ESS-comité, en een onderzoek van een steekproef van controles voor- en achteraf die werden verricht door de eenheid van Eurostat die is belast met het financieel beheer met betrekking tot subsidiebetalingen, alsook van een steekproef van aanbestedingsprocedures.

OPMERKINGEN

DE UITVOERING VAN DE PRAKTIJKCODE EUROPESE STATISTIEKEN

19. Tijdens de controle van de Rekenkamer werd geconstateerd dat de praktijkcode slechts gedeeltelijk is uitgevoerd en dat een volledige uitvoering een uitdaging blijft voor alle betrokkenen op EU-niveau en in de lidstaten. De Rekenkamer onderzocht:

a) de sinds 2005 genomen stappen en de redenen voor vertragingen en tegenvallers;

b) of de huidige instrumenten voor het beoordelen van de uitvoering van de code adequaat zijn;

c) of de recente initiatieven van de Commissie toereikend en bevredigend zijn.

DE ACTIVITEITEN DIE DE COMMISSIE EN EUROSTAT SINDS 2005 HEBBEN ONDERNOMEN, WAREN NIET TOEREIKEND OM EEN VOLLEDIGE UITVOERING VAN DE CODE TE BEWERKSTELLIGEN

DE NORMEN VAN DE PRAKTIJKCODE ZIJN VEELEISEND

20. De praktijkcode [12] geeft de normen aan voor het ontwikkelen, produceren en verspreiden van Europese statistieken. De code werd ontwikkeld na een verzoek van de Raad in juni 2004 [13] naar aanleiding van problemen met de Griekse overheidstekorten en schuldcijfers [14].

21. De praktijkcode moet ervoor zorgen dat de Europese statistieken voldoen aan de behoeften van gebruikers door middel van een doeltreffend productieproces dat plaatsvindt in een betrouwbaar institutioneel kader waarin de professionele onafhankelijkheid wordt gegarandeerd. De code bestaat uit 15 beginselen die niet alleen het institutionele kader bestrijken, maar ook de statistische processen en statistische output (zie tekstvak 1). Elk beginsel heeft drie tot negen indicatoren voor beste praktijken om vast te stellen in welke mate het beginsel wordt nageleefd.

TEKSTVAK 1

SAMENVATTING VAN DE BEGINSELEN VAN DE PRAKTIJKCODE

Bron: Europese Rekenkamer.

Praktijkcode — 15 beginselen |

Institutioneel kader | 1 Professionele onafhankelijkheid Professionele onafhankelijkheid verzekert de geloofwaardigheid |

2 Mandaat voor het verzamelen van gegevens Een duidelijk wettelijk mandaat voor het verzamelen van gegevens |

3 Voldoende middelen De middelen moeten volstaan om te voldoen aan de eisen die inzake statistiek worden gesteld |

4 Kwaliteitsbewustzijn De kwaliteit van de processen en de producten voortdurend verbeteren |

5 Vertrouwelijkheid van statistische gegevens De privacy van de verstrekkers van gegevens garanderen |

6 Onpartijdigheid en objectiviteit Inachtneming van wetenschappelijke onafhankelijkheid en gelijke behandeling van gebruikers |

Statistische processen | 7 Degelijke methoden Geschikte instrumenten en deskundigheid |

8 Passende statistische procedures Toepassing van passende statistische procedures, van het verzamelen tot het valideren van gegevens |

9 Een zo gering mogelijke belasting van respondenten Controleren en verminderen van de responslast |

10 Kosteneffectiviteit Controleren van het gebruik van middelen en invoering van verbeteringen |

Statistische output | 11 Relevantie Beantwoorden aan de behoeften van de gebruikers en toezien op de tevredenheid van gebruikers |

12 Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid Accuraat en betrouwbaar beeld geven van de werkelijkheid |

13 Actualiteit en stiptheid Er wordt voldaan aan normen voor de tijdige publicatie van statistieken |

14 Coherentie en vergelijkbaarheid Statistieken zijn intern consistent in de tijd en vergelijkbaar tussen regio’s en landen |

15 Toegankelijkheid en duidelijkheid Duidelijke presentatie, passende verspreiding en op onpartijdige basis beschikbaar |

22. De Europese Adviescommissie voor statistische governance (ESGAB) is een instantie van deskundigen op hoog niveau met de taak om een onafhankelijk overzicht te geven van Eurostat en de gehele ESS met betrekking tot de uitvoering van de praktijkcode (zie tekstvak 2). Tot op heden heeft de ESGAB zich gericht op 3 [15] van de 15 beginselen van de code, en gerapporteerd [16] dat, hoewel er vooruitgang is gemaakt bij de uitvoering van de code, het tempo van de vooruitgang niet voldeed aan haar verwachtingen.

TEKSTVAK 2

EUROPESE ADVIESCOMMISSIE VOOR STATISTISCHE GOVERNANCE (ESGAB)

De beoordeling van de uitvoering van de praktijkcode

De belangrijkste taak van de in 2009 opgerichte ESGAB is verslag te doen aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de praktijkcode "met betrekking tot de Commissie (Eurostat)" inclusief een "evaluatie (…) van de toepassing van de praktijkcode in het Europees statistisch systeem als geheel" (zie artikel 2 van het Besluit tot instelling van ESGAB). ESGAB vervult een adviserende rol en heeft geen controlebevoegdheid.

De zeven leden van de adviescommissie worden gekozen uit deskundigen met een bijzondere bekwaamheid op statistiekgebied. Zij verrichten hun taak op persoonlijke titel en handelen onafhankelijk. De leden van ESGAB ontvangen geen vergoedingen, en de meesten zijn nog altijd beroepsmatig actief. Eurostat stelt een voltijd secretaris beschikbaar die handelt op instructie van de adviescommissie en onafhankelijk is van de Commissie. Eurostat heeft de status van waarnemer en wordt bij vergaderingen gewoonlijk vertegenwoordigd door zijn directeur-generaal en zijn adjunct-directeur-generaal.

ESGAB kwam voor het eerst bijeen in maart 2009, heeft sindsdien per jaar zes tot zeven bijeenkomsten van een dag gehouden en publiceerde haar meest recente jaarverslag in december 2011.

Bron: Europese Rekenkamer.

23. In september 2011 keurde het ESS-comité [17] beperkte wijzigingen in de praktijkcode goed. Figuur 1 vat de geschiedenis van de praktijkcode samen.

FIGUUR 1

GESCHIEDENIS VAN DE PRAKTIJKCODE

+++++ TIFF +++++

Bron: Europese Rekenkamer.

VERLATE ACTIE VAN DE COMMISSIE OM OVERHEDEN TE BEWEGEN TOT NALEVING VAN DE CODE

24. In mei 2005 beval [18] de Commissie de lidstaten aan ervoor te zorgen dat de beginselen van de code door hun statistische instanties in acht worden genomen en ervoor te zorgen dat hun statistische diensten op professionele wijze zijn georganiseerd en over de nodige middelen beschikken om onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht bij de productie van Europese statistieken te garanderen. Bovendien werd de lidstaten verzocht de informatie te verstrekken die nodig is voor het toezicht van de Commissie op de naleving van de code [19].

25. Pas in 2011 kondigde de Commissie aan [20] te willen voorstellen dat lidstaten zich er op basis van de praktijkcode formeel toe moeten verplichten alle maatregelen te treffen die nodig zijn om het vertrouwen in hun statistieken in stand te houden en toezicht te houden op de uitvoering van de praktijkcode, de zogenaamde "vertrouwensverbintenissen voor de statistiek" (zie de paragrafen 60-64).

IN HET VERSLAG VAN DE COMMISSIE OVER 2008 WERD NIET VERMELD DAT DE PROFESSIONELE ONAFHANKELIJKHEID NIET IN DE GEHELE ESS GEGARANDEERD WAS

26. Toen de praktijkcode eenmaal was bekendgemaakt, richtten de Commissie en Eurostat zich op de bevordering van de uitvoering ervan door middel van samenwerking met en ondersteuning van de nationale statistische instanties (NSI). Hiertoe organiseerde Eurostat "peer reviews" die in de periode 2006 tot begin 2008 werden uitgevoerd in de 31 NSI van de lidstaten van de EU en de landen van de EVA [21], alsmede bij Eurostat.

27. Deze peer reviews waren beperkt tot de NSI’s en hun coördinerende rol binnen de nationale statistische systemen en waren gericht op de indicatoren van de code die betrekking hebben op het institutionele kader. Tabel 1 toont de resultaten van deze beoordelingen. De peer reviews beoordeelden niet of de NSI’s de indicatoren van de code ten aanzien van de statistische processen naleefden. De meeste van de indicatoren met betrekking tot statistische outputs werden eveneens niet bestreken. Desalniettemin behandelde de lijst met verbeteringsmaatregelen in de verslagen van de peer reviews alle beginselen van de code. Deze maatregelen met betrekking tot statistische processen en outputs waren enkel gebaseerd op de resultaten van de zelfbeoordelingen die door de NSI’s werden verricht.

TABEL 1

RESULTATEN VAN DE PEER REVIEW 2006 — BEGIN 2008 [221]

Bron: Europese Rekenkamer, op basis van de verslagen van de peer reviews.

NSI | Indicatoren "grotendeels voldaan" of "volledig voldaan" | Indicatoren "gedeeltelijk voldaan" | Indicatoren "niet voldaan" |

NSI die aan alle indicatoren hebben voldaan

Oostenrijk | 35 | 0 | 0 |

Finland | 35 | 0 | 0 |

Noorwegen | 35 | 0 | 0 |

Zweden | 35 | 0 | 0 |

Verenigd Koninkrijk | 35 | 0 | 0 |

NSI die aan sommige indicatoren gedeeltelijk hebben voldaan

Tsjechische Republiek | 33 | 2 | 0 |

Denemarken | 33 | 2 | 0 |

Frankrijk | 33 | 2 | 0 |

Italië | 33 | 2 | 0 |

Litouwen | 33 | 2 | 0 |

Portugal | 33 | 2 | 0 |

Slowakije | 33 | 2 | 0 |

Spanje | 33 | 2 | 0 |

Nederland | 32 | 3 | 0 |

Polen | 32 | 3 | 0 |

Slovenië | 32 | 3 | 0 |

Zwitserland | 32 | 3 | 0 |

Duitsland | 31 | 4 | 0 |

Ierland | 31 | 4 | 0 |

Hongarije | 29 | 6 | 0 |

Letland | 29 | 6 | 0 |

Roemenië | 29 | 6 | 0 |

Estland | 26 | 9 | 0 |

Griekenland | 26 | 9 | 0 |

Luxemburg | 24 | 11 | 0 |

NSI die aan sommige indicatoren niet hebben voldaan

Bulgarije | 27 | 7 | 1 |

Liechtenstein | 27 | 7 | 1 |

Malta | 23 | 11 | 1 |

IJsland | 28 | 5 | 2 |

Cyprus | 25 | 8 | 2 |

België | 24 | 9 | 2 |

28. Op basis van de resultaten van de peer reviews onder ESS-leden deed de Commissie in oktober 2008 verslag van de uitvoering van de code [22] en concludeerde zij dat de "zelfregulerende aanpak zeer effectief werkt". In het verslag werd de nadruk gelegd op de noodzaak van verdere maatregelen, maar met betrekking tot de professionele onafhankelijkheid en objectiviteit werd het volgende verklaard: "Onafhankelijkheid van politieke en andere externe invloeden bij de productie en verspreiding van Europese statistieken en objectiviteit bij de selectie van methoden, gegevensbronnen en technieken lijken in de praktijk voor het gehele ESS gewaarborgd". De Commissie deed in januari 2010 [23] verslag van daaropvolgende gebeurtenissen waaruit echter bleek dat dit niet het geval was.

29. In haar jaarverslag over 2011 verklaarde ESGAB met betrekking tot het beginsel van professionele onafhankelijkheid dat de wetgeving over statistieken gemoderniseerd is en dat de transparantie in veel landen is toegenomen sinds 2009, maar dat de professionele onafhankelijkheid niet in het gehele ESS wordt gewaarborgd. De details van het verslag die ten grondslag liggen aan deze beoordeling zijn opgenomen in tekstvak 3.

TEKSTVAK 3

DE BEVINDINGEN VAN ESGAB BETREFFENDE DE PROFESSIONELE ONAFHANKELIJKHEID

De helft van de leden van het Europese statistische systeem is van oordeel dat hun institutionele omgeving geen belemmeringen kent voor het beginsel van professionele onafhankelijkheid.

In vier landen — Duitsland, Griekenland, Letland, Zwitserland — werden moeilijkheden waargenomen bij de modernisering van de statistische wetgeving of in de uitvoering ervan.

De ESGAB meldt dat drie landen — Denemarken, Polen en Roemenië — geen concrete plannen hebben voor het moderniseren van hun statistische wetgeving, hoewel van de huidige wetgeving niet kan worden gezegd dat deze volledig overeenkomt met de code.

In acht landen wordt het besluitvormingsproces met betrekking tot de toewijzing van middelen gezien als een risico voor de professionele onafhankelijkheid.

ESGAB meldt dat er verschillende recente voorbeelden waren waarbij het hoofd van een NSI na verkiezingen werd vervangen.

In elf landen werden de regels voor de aanstelling en het ontslag van leidinggevenden als toereikend beschouwd. In acht landen werden echter tegenstrijdigheden geconstateerd of werd de praktische tenuitvoerlegging als onbevredigend aangemerkt.

Bron: Jaarverslag 2011 van ESGAB, blz. 7 en 8.

EUROSTAT HOUDT MOMENTEEL TOEZICHT OP DE VERSLAGLEGGING VAN DE NSI’S OVER VERBETERACTIVITEITEN ZONDER DE UITVOERING ERVAN TE CONTROLEREN

30. Na de ronde van peer reviews van 2006-2008 hield Eurostat toezicht op de uitvoering van de verbeteractiviteiten die door de NSI’s waren aanvaard als follow-up op de peer reviews [24]. Eurostat baseert zijn toezicht op de antwoorden van de NSI’s op jaarlijkse enquêtes. 191 activiteiten waren al afgerond toen het toezicht in 2008 begon en 677 activiteiten stonden nog open. In maart 2011 [25] waren 273 activiteiten [26] nog niet voltooid. Figuur 2 toont de vooruitgang inzake de voltooiing van de verbeteractiviteiten door de NSI’s. De gedetailleerde staat van de voltooiing wordt weergegeven in de bijlage.

31. Voor sommige van de activiteiten die door NSI’s als "voltooid" werden aangemerkt, is het werkelijke eindresultaat niet bekend bij Eurostat, aangezien er geen verdere details of verklaringen werden verschaft. Bovendien melden de NSI’s van 116 activiteiten dat deze in behandeling zijn zonder een specifieke termijn te noemen, waardoor de vooruitgang moeilijk te beoordelen is.

32. Voor veel NSI’s zijn er vijf of meer jaren verstreken sinds de peer review plaatsvond. De conclusies over de huidige stand van uitvoering van de praktijkcode, die alleen zijn gebaseerd op de verslaglegging over de vooruitgang van de tijdens de peer reviews overeengekomen verbeteractiviteiten, zijn onbetrouwbaar.

FIGUUR 2

VOLTOOIING VAN DE VERBETERACTIVITEITEN ZOALS GERAPPORTEERD SINDS 2008

+++++ TIFF +++++

Bron: Eurostat. Het totaal van de resterende activiteiten omvat niet de twee nieuwe, in 2011 vastgestelde activiteiten.

DE COMMISSIE LEEFT DE PRAKTIJKCODE ZELF NOG NIET VOLLEDIG NA

33. In haar aanbeveling van 25 mei 2005 trachtte de Commissie ervoor te zorgen dat Eurostat de beginselen van de code zou naleven en dat Eurostat op professionele wijze georganiseerd is en over de nodige middelen beschikt om onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht bij de productie van Europese statistieken te garanderen.

HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE UIT 1997 OVER DE ROL VAN EUROSTAT IS NIET IN OVEREENSTEMMING MET DE CODE, NOCH MET DE VERORDENING BETREFFENDE DE EUROPESE STATISTIEK

34. In april 2011 kondigde de Commissie haar intentie aan om haar besluit uit 1997 over de rol van Eurostat te wijzigen [27]. Het besluit uit 1997 voldoet niet volledig aan de in 2005 door de praktijkcode geïntroduceerde beginselen. Er werd met name geen verwijzing gemaakt naar het beginsel van professionele onafhankelijkheid (beginsel 1 van de code). Het besluit van de Commissie biedt Eurostat enkel "technische zelfstandigheid". Er wordt niets in vermeld over de rol van de directeur-generaal van Eurostat, en de betekenis van de in de afgelopen jaren aan hem toegekende titel "Hoofd van het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie" wordt niet uitgelegd.

35. Bovendien is het besluit uit 1997 niet in overeenstemming gebracht met de verordening betreffende de Europese statistiek uit 2009. Artikel 6 van de verordening uit 2009 geeft Eurostat de volledige verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen, produceren en verspreiden van Europese statistieken. In artikel 6 van het besluit van de Commissie wordt echter bepaald dat de Commissie kan besluiten dat andere diensten dan Eurostat kunnen deelnemen aan het productieproces voor statistieken, en bij welke activiteiten en in welke mate. Het gevolg is dat, hoewel Eurostat de unieke verantwoordelijkheid draagt voor de productie van statistieken, de andere directoraten-generaal deze momenteel ook produceren.

DE ONAFHANKELIJKHEID VAN EUROSTAT IS MINDER DUIDELIJK GEDEFINIEERD DAN DIE VAN OLAF

36. Tijdens de controle werd de status die de Commissie aan Eurostat heeft toegekend, vergeleken met die welke aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) is toegekend. Net als Eurostat is OLAF een directoraat-generaal van de Commissie en wordt het geacht volledig onafhankelijk op te treden bij de uitvoering van zijn taken.

37. In tegenstelling tot het besluit van de Commissie over Eurostat uit 1997 bevat het besluit van de Commissie over OLAF uit 1999 [28] gedetailleerde bepalingen ter waarborging van de operationele onafhankelijkheid van het bureau en zijn directeur-generaal, met name:

a) een expliciete verplichting van de directeur-generaal om geen instructies te vragen of te aanvaarden van de Commissie, van enige regering of van enige andere instelling of instantie;

b) een comité van toezicht om het bureau te beschermen tegen ongewenste inmenging;

c) een hernieuwbaar mandaat voor bepaalde tijd voor de directeur-generaal;

d) een selectieprocedure waarin een positief advies is vereist van het comité van toezicht over de geschiktheid van de geselecteerde kandidaten voor de functie van directeur-generaal;

e) een goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad voordat de Commissie de directeur-generaal benoemt.

ER ZIJN PRAKTISCHE MAATREGELEN GENOMEN OM DE PROFESSIONELE ONAFHANKELIJKHEID VAN EUROSTAT TE GARANDEREN, MAAR HET AANKOMENDE BESLUIT VAN DE COMMISSIE OVER DE ROL VAN EUROSTAT ZOU DE VOORUITGANG MOETEN CONSOLIDEREN

38. In de praktijk heeft de Commissie maatregelen genomen om de professionele onafhankelijkheid van Eurostat beter te garanderen. In het bijzonder werd de huidige directeur-generaal in 2008 aangetrokken door middel van een procedure die openstond voor externe kandidaten. De Commissie heeft de recente wervingsprocedures voor directeuren bij Eurostat ook opengesteld voor externe kandidaten.

39. Deze vooruitgang blijft echter broos zolang een en ander niet duidelijk is vastgelegd in de desbetreffende wettelijke bepalingen. Tenzij anders bepaald in haar aankomende besluit over de rol van Eurostat, behoudt de Commissie de mogelijkheid om hoge bestuursfuncties (directeur-generaal en directeuren) bij Eurostat te vullen door overplaatsing van hoger leidinggevend personeel uit andere functies binnen de Commissie zonder voorafgaande publicatie van een vacature.

40. Daarnaast is het feit dat een aanzienlijk gedeelte van de beleidskredieten van Eurostat afkomstig is van subdelegaties van andere directoraten-generaal van de Commissie [29] strijdig met de beginselen 1 (professionele onafhankelijkheid) en 3 (voldoende middelen) van de praktijkcode, aangezien deze Eurostat gedeeltelijk financieel afhankelijk maken van andere diensten van de Commissie.

41. In juni 2012 was het besluit of Eurostat en/of andere directoraten-generaal de taak hebben om onderzoek uit te voeren teneinde vast te stellen of er sprake is van verkeerde voorstellingen van tekorten en schuldcijfers met het oog op de oplegging van boetes, nog altijd hangende [30].

EUROSTAT HEEFT DE PROBLEMEN MET ZIJN EIGEN TENUITVOERLEGGING VAN DE CODE NOG NIET OPGELOST

42. Uit de interne verslaglegging van Eurostat aan ESGAB blijkt dat per maart 2011 27 van de 69 in het verslag van de peer review uit 2007 aanvaarde verbeteractiviteiten [31] nog niet waren afgerond. Tabel 2 toont nadere details, evenals een overzicht van de uitvoering van de aanbevelingen die ESGAB sinds 2009 heeft gedaan.

TABEL 2

DE UITVOERING VAN DE VERBETERACTIVITEITEN DOOR EUROSTAT (PER MAART 2011)

Bron: door Eurostat aan ESGAB verstrekte informatie.

Stand van uitvoering volgens de verslaglegging van Eurostat | Aantal in het kader van de peer review van 2007 aanvaarde activiteiten | Aantal aanbevelingen van ESGAB in zijn verslagen over 2009 en 2010 |

Uitvoering tot maart 2009

1)Voltooide activiteiten | 35 | |

Uitvoering sinds april 2009

Beëindigde activiteiten

Deze activiteit is afgerond | 3 | 5 |

Er zijn geen verdere werkzaamheden gepland inzake deze kwestie | 3 | 0 |

Niet langer relevant | 1 | 0 |

2)Totaal beëindigde activiteiten | 7 | 5 |

Nog niet voltooide activiteiten

Dit werk is in uitvoering en kent geen specifieke termijn | 10 | 15 |

Dit werk gaat voort zoals gepland en hoeft nog niet te worden opgeleverd | 10 | 4 |

Er zijn vertragingen geweest binnen Eurostat | 3 | 0 |

Verdere vooruitgang hangt nu af van autoriteiten buiten Eurostat | 2 | 0 |

Dit werk is opgenomen in een nieuwe activiteit | 1 | 0 |

Ontbreken van duidelijke verklaring over de stand van uitvoering | 1 | 0 |

3)Totaal activiteiten in uitvoering | 27 | 19 |

TOTAAL-GENERAAL (1+2+3) | 69 | 24 |

43. Tijdens de controle werd geconstateerd dat Eurostat moeilijkheden ondervindt bij het volledig uitvoeren van beginsel 6 van de code (onpartijdigheid en objectiviteit) met betrekking tot de onpartijdige toegang tot gegevens voor gebruikers. Er zijn uitzonderingen op de toepassing van de code en het beginsel van onpartijdigheid, met name met betrekking tot de buitensporigtekortprocedure (BTP) [32], waarbij de tijdigheid van het delen van informatie binnen de Commissie niet in overeenstemming is met het "Protocol on impartial access to Eurostat data for users" (Protocol betreffende onpartijdige toegang van de gegevens van Eurostat door gebruikers) van Eurostat [33].

44. Met betrekking tot de andere directoraten-generaal van de Commissie heeft Eurostat nog geen oplossing gevonden voor het reeds in het verslag over de peer review uit 2007 beschreven probleem [34] dat deze diensten voor eigen rekening gegevens verzamelen wanneer ze van mening zijn dat Eurostat niet reageert op hun verzoeken. Gebrek aan coördinatie tussen beleids-DG’s en Eurostat inzake statistische werkzaamheden werd door Eurostat genoemd en door de centrale diensten van de Commissie geaccepteerd als een horizontaal kritiek risico in 2010 en er zijn in 2011 een aantal maatregelen gestart om het te beperken.

ER IS BETERE INFORMATIE NODIG OM DE STAND VAN UITVOERING VAN DE PRAKTIJKCODE IN HET ESS TE BEOORDELEN

DE VERORDENING BETREFFENDE DE EUROPESE STATISTIEK VOORZIET NIET IN PROCEDURES OM DE NALEVING VAN DE PRAKTIJKCODE TE CONTROLEREN

45. Van de partners in het ESS wordt verwacht dat zij te goeder trouw samenwerken. De verordening betreffende de Europese statistiek voorziet niet in procedures om de naleving van de beginselen van de praktijkcode te controleren. De buitensporigtekortprocedure (BTP) is het enige statistische domein waar de wetgever Eurostat de bevoegdheid heeft gegeven en heeft verplicht om ter plaatse controlewerkzaamheden uit te voeren in de lidstaten [35].

VOOR DE PEER REVIEWS IS EEN ALOMVATTENDE AANPAK NODIG

46. Peer reviews blijven het belangrijkste instrument voor het onafhankelijk beoordelen van de stand van uitvoering van de code bij Eurostat en de NSI’s. Er is nog een ronde van peer reviews gepland voor 2013, maar besluiten over de vraag waar en hoe deze zouden worden gestart waren in juni 2012 nog niet genomen. Deze peer reviews zullen de beginselen aan de orde moeten stellen die tot dusver slechts in beperkte mate zijn behandeld (zie tabel 3).

47. De peer reviews uit 2006-2008 volgden een gemeenschappelijke methodologie die gericht was op het deel "institutioneel kader" van de code. Andere beginselen werden alleen bestreken door zelfbeoordelingen. In 2011 voltooide de taskforce "Steun voor kwaliteit" een kader voor kwaliteitsborging (QAF) met betrekking tot statistische processen en statistische output. Het stelt mogelijke activiteiten/methoden/instrumenten vast die richtlijnen en bewijs kunnen vormen voor de uitvoering van de indicatoren van de code. Het ESS-comité heeft nog niet besloten hoe het QAF zal worden gebruikt.

TABEL 3

DEKKING VAN DE 15 BEGINSELEN VAN DE PRAKTIJKCODE

Bron: Europese Rekenkamer.

(√ = bestreken)

Praktijkcode — in 2005 vastgestelde beginselen | Zelf- beoordelingen 2005/2006 | Peer reviews 2006-2008 | Actieplannen 2007/2008 | Toezicht op actieplannen sinds 2008 | Jaarlijkse beoordelingen door ESGAB sinds 2009 |

Institutioneel kader | 1.Professionele onafhankelijkheid | √ | √ | √ | √ | √ |

2.Mandaat voor het verzamelen van gegevens | √ | √ | √ | √ | X |

3.Voldoende middelen | √ | √ | √ | √ | √ |

4.Kwaliteitsbewustzijn | √ | √ | √ | √ | √ |

5.Vertrouwelijkheid van statistische gegevens | √ | √ | √ | √ | X |

6.Onpartijdigheid en objectiviteit | √ | √ | √ | √ | X |

Statistische processen | 7.Degelijke methoden | √ | X | √ | √ | X |

8.Passende statistische procedures | √ | X | √ | √ | X |

9.Een zo gering mogelijke belasting van respondenten | √ | X | √ | √ | X |

10.Kosteneffectiviteit | √ | X | √ | √ | X |

Statistische output | 11.Relevantie | √ | X | √ | √ | X |

12.Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid | √ | X | √ | √ | X |

13.Actualiteit en stiptheid | √ | X | √ | √ | X |

14.Coherentie en vergelijkbaarheid | √ | X | √ | √ | X |

15.Toegankelijkheid en duidelijkheid | √ | √ | √ | √ | X |

48. Andere producenten van statistieken (bijv. regionale bureaus voor de statistiek) of verstrekkers van administratieve gegevens die worden gebruikt voor statistische verslaglegging (bijv. ministeries van Financiën) werden niet door de eerste ronde van peer reviews bestreken (zie figuur 3) en moeten nog door toekomstige beoordelingen worden bestreken.

49. Het uitsluitend op horizontale basis uitvoeren van de beoordelingen in de gehele organisatie maakt het nog niet mogelijk om vast te stellen of systemen in alle statistische domeinen van een NSI op dezelfde manier functioneren. Aangezien er meer dan 100 statistische domeinen zijn, is het niet mogelijk om deze allemaal in één keer te bestrijken. Een mogelijke oplossing bestaat in doorlopende peer reviews waarbij elk jaar een beperkt aantal specifieke statistische domeinen wordt onderzocht. Hoewel niet direct vergelijkbaar in reikwijdte en aanpak, heeft Eurostat al enige ervaring met de organisatie van doorlopende onderzoeken in het kader van zijn beoordelingsactiviteiten.

FIGUUR 3

BEREIK VAN DE PEER REVIEWS IN 2006-2008

+++++ TIFF +++++

Bron: Europese Rekenkamer.

50. In de eerste ronde hadden de peer-reviewteams drie leden, gewoonlijk twee van de NSI’s en één van Eurostat. De ESGAB raadde aan [36] om peer reviews te laten verrichten door een autonoom peer-reviewteam en om de nieuwe reeks peer reviews meer te stroomlijnen en te standaardiseren dan de vorige. Het opnemen van peer reviewers die niet tot het ESS behoren, zou de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de beoordelingen versterken.

ESGAB VERKRIJGT OP VRIJWILLIGE BASIS INFORMATIE VAN DE LIDSTATEN

51. In het besluit tot instelling van ESGAB wordt niet beschreven hoe zij de feitelijke onderbouwing kan verkrijgen voor haar jaarlijkse beoordelingen over de stand van uitvoering van de code. Rekening houdend met de jaarlijkse monitoringverslagen heeft ESGAB haar eigen instrumenten ontwikkeld om aanvullende informatie te krijgen. Zij zond vragenlijsten naar NSI’s en belanghebbenden, nodigde vertegenwoordigers van het hogere kader van de NSI’s uit voor korte uitwisselingen van standpunten ("nationale dialogen") en schreef brieven naar nationale overheden om toelichtingen te vragen inzake hun naleving van de code.

52. ESGAB benadrukte in haar verslag over 2011 dat het moeilijk is om feitelijke informatie te verkrijgen over de wijze waarop de code in de praktijk wordt uitgevoerd. In de huidige overeenkomsten, en gelet op de beperkte middelen (zie tekstvak 2), zal de reikwijdte van het toezicht door ESGAB duidelijk beperkt blijven.

DE RECENTE INITIATIEVEN VAN DE COMMISSIE ZIJN EEN STAP IN DE GOEDE RICHTING MAAR NEMEN NIET ALLE ZORGEN WEG

53. In april 2011 publiceerde de Commissie de mededeling getiteld "Naar een robuust kwaliteitsbeheer voor de Europese statistiek" [37]. Deze mededeling had tot doel lessen te trekken uit de financiële crisis. De Commissie kondigde haar voornemen aan om "een preventieve aanpak bij de controle van de statistiek van de overheidsfinanciën" te hanteren en om de governance van het ESS te versterken door middel van een aantal voorstellen.

IN 2011 WERD DE PREVENTIEVE AANPAK BIJ DE CONTROLE VAN STATISTIEKEN VAN DE OVERHEIDSFINANCIËN IN HET KADER VAN DE BTP GESTART

54. De verordening betreffende de buitensporigtekortprocedure schrijft voor dat Eurostat regelmatig "contactbezoeken" aflegt aan alle lidstaten alsmede eventuele "methodologische bezoeken". Na de vastgestelde tekortkomingen in de Griekse statistieken betreffende het overheidstekort en de overheidsschuld [38] werden de bevoegdheden van Eurostat in juli 2010 uitgebreid [39].

55. Voor de methodologische bezoeken heeft Eurostat bevoegdheden in de controlesfeer gekregen om de rekeningen te controleren die ten grondslag liggen aan de gegevens die de lidstaten rapporteren. Deze bevoegdheden mogen echter alleen worden gebruikt in uitzonderlijke gevallen waarin significante risico’s of problemen zijn vastgesteld met betrekking tot de kwaliteit van de door de lidstaten gerapporteerde gegevens. Tot dusver zijn deze bevoegdheden alleen ingezet om de kwaliteit van de Griekse statistieken betreffende het overheidstekort en de overheidsschuld te beoordelen.

56. Om de uit het bijzondere karakter van de methodologische bezoeken voortvloeiende beperkingen te omzeilen, lanceerde Eurostat in 2011 een nieuw soort bezoeken, de zogenaamde "upstream-contactbezoeken", in aanvulling op zijn "standaardcontactbezoeken". Upstream-bezoeken zijn speciaal gericht op de instanties die de rekeningen aanleveren die ten grondslag liggen aan de door de lidstaten gerapporteerde gegevens.

57. Eurostat wordt geconfronteerd met de tweeledige uitdaging om zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van zijn contactbezoeken te vergroten. De verbetering van de kwaliteit vergt noodzakelijkerwijs langere bezoeken. Tabel 4 toont dat het aantal contactbezoeken in 2011 significant is toegenomen. Het was tijdens de controle echter niet mogelijk de kwaliteit van de upstream-bezoeken en de samenwerking tussen de desbetreffende instanties in de lidstaten te beoordelen, aangezien de verslagen over de bezoeken nog niet beschikbaar waren.

58. Na een interne reorganisatie heeft Eurostat sinds 1 januari 2012 een directoraat met ongeveer 50 intern overgeplaatste personeelsleden die exclusief zijn toegewezen aan de statistieken betreffende overheidsfinanciën. De lidstaten worden geacht om op vrijwillige basis ondersteuning te verlenen in de vorm van deskundigen op het gebied van de nationale rekeningen [40]. In oktober 2011 beschikte Eurostat over een lijst van 30 deskundigen uit 12 lidstaten.

TABEL 4

BTP-BEZOEKEN VAN EUROSTAT AAN DE LIDSTATEN

Bron: Europese Rekenkamer, op basis van door Eurostat verstrekte gegevens.

Aantal "contactbezoeken" |

| 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |

België | 1 (1 dag) | | 1 (1 dag) | | 1 (1 dag) | |

Bulgarije | | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | 1 (4 dagen) [7777] |

Tsjechische Republiek | | 1 (2 dagen) | | 1 (3 dagen) | | 1 (2 dagen) |

Denemarken | 1 (1 dag) | | 1 (2 dagen) | | | 1 (2 dagen) |

Duitsland | | 1 (1 dag) | | 1 (1 dag) | | 1 (2 dagen) [6666] |

Estland | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) |

Ierland | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | |

Griekenland | 1 (1 dag) [9999] | | | | | 1 (3 dagen) [7777] en 2 (3 en 2 dagen) |

Spanje | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) |

Frankrijk | 1 (1 dag) | | 1 (1 dag) | | 1 (1 dag) | |

Italië | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) |

Cyprus | 1 (1 dag) | | 1 (2 dagen) | | 1 (1 dag) | |

Letland | 1 (2 dagen) | | | 1 (2 dagen) | | 1 (3 dagen) |

Litouwen | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | |

Luxemburg | 1 (1 dag) | | | 1 (1 dag) | | 1 (1 dag) |

Hongarije | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | |

Malta | 1 (1 dag) | | 1 (1 dag) | | 1 (2 dagen) | |

Nederland | | 1 (2 dagen) | | | 1 (1 dag) | 1 (1 dag) |

Oostenrijk | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | |

Polen | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) |

Portugal | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | | 3 (2, 2 en 2 dagen) |

Roemenië | | 1 (2 dagen) | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | 1 (3 dagen) [7777] en 1 (3 dagen) |

Slovenië | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) | | | 1 (2 dagen) |

Slowakije | | 1 (2 dagen) | 1 (2 dagen) | | | 1 (2 dagen) |

Finland | | 1 (2 dagen) | | | 1 (2 dagen) | 1 (2 dagen) |

Zweden | | 1 (1 dag) | | 1 (2 dagen) | | 1 (2 dagen) |

Verenigd Koninkrijk | | 1 (2 dagen) [8888] | | 1 (2 dagen) | | 1 (3 dagen) |

TOTAAL | 13 (19 dagen) | 13 (24 dagen) | 13 (23 dagen) | 11 (21 dagen) | 11 (18 dagen) | 21 (44 dagen) en 3 (10 dagen) [7777] |

Aantal "methodologische bezoeken" |

Griekenland | 2 (3 en 3 dagen) | | 2 (2 en 5 dagen) | 1 (3 dagen) | 4 (3, 2, 3 en 22 dagen) | |

TOTAAL-GENERAAL | 15 (25 dagen) | 13 (24 dagen) | 15 (30 dagen) | 12 (24 dagen) | 15 (48 dagen) | 24 (54 dagen) |

59. De huidige aanpak van Eurostat is om niet alleen de samenwerking met de NSI’s, maar ook die met de hoge controle-instanties (HCI’s) in de lidstaten te verbeteren om zo te waarborgen dat upstream-gegevens betreffende overheidsfinanciën (waaronder de financiële staten) op de juiste manier worden onderzocht voordat ze worden gebruikt voor BTP-rapportage. Het Contactcomité van de HCI’s heeft een taskforce opgezet om de mogelijkheden te onderzoeken voor samenwerking tussen HCI’s, Eurostat en de NSI’s.

DE COMMISSIE KONDIGDE EEN VERSTERKING AAN VAN DE GOVERNANCE VAN HET EUROPEES STATISTISCH SYSTEEM

60. In april 2011 kondigde de Commissie [41] twee belangrijke initiatieven aan ter verbetering van de governancestructuur van het ESS: een voorstel voor "gerichte wijzigingen" in de verordening betreffende de Europese statistiek en de zogenaamde "vertrouwensverbintenissen voor de statistiek", een nieuw instrument voor de doeltreffende uitvoering van de praktijkcode. In april 2012 diende de Commissie een wetgevingsvoorstel in bij het Europees Parlement en de Raad [42].

61. In haar mededeling verklaarde de Commissie dat het voorstel over de gerichte wijzigingen in de verordening betreffende de Europese statistiek duidelijk zal maken "dat de professionele onafhankelijkheid van de nationale bureaus voor de statistiek een onaantastbaar principe is". Bovendien krijgen de statistische instanties een sterker mandaat voor de verzameling van gegevens die aan de beschikbare administratieve bestanden kunnen worden ontleend.

62. Met de aangekondigde herziening van de verordening betreffende de Europese statistiek zal ook een nieuw wettelijk kader worden opgesteld voor de nieuwe "vertrouwensverbintenissen voor de statistiek", waarbij de lidstaten "zich er op basis van de praktijkcode formeel toe verplichten alle maatregelen te treffen die nodig zijn om het vertrouwen in hun statistieken in stand te houden, en toezicht te houden op de toepassing van de praktijkcode". De Commissie nam zich daartoe voor om "in onderling overleg vastgestelde basisbeginselen" op te stellen met de bedoeling dat die worden opgenomen in de verordening betreffende de Europese statistiek.

63. Volgens de Commissie zal de precieze inhoud van elke verbintenis met de desbetreffende lidstaat worden uitgewerkt. Iedere lidstaat legt zijn eigen programma voor kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering vast, dat aansluit op de door hem bereikte vooruitgang bij de toepassing van de praktijkcode en waarin prioriteiten voor actie zijn opgenomen die een goede uitvoering van de minimumnormen garanderen.

64. Tot dusver werden de "vertrouwensverbintenissen voor de statistiek" voorzichtig gesteund door de Raad, die alleen "het beginsel" van het voorstel verwelkomde "met de start van proefprojecten in een eerste stadium" [43].

VERDERE VERBETERING VAN HET WETTELIJK KADER ZOU DE VOLLEDIGE UITVOERING VAN DE CODE HELPEN ONDERSTEUNEN

65. De praktijkcode werd in 2005 bedacht als zelfreguleringsinstrument. Sindsdien zijn er tal van verwijzingen naar de code opgenomen in de statistische wetgeving. De verordening betreffende de Europese statistiek van 2009 bepaalt dat Europese statistieken moeten worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid "in overeenstemming met" de statistische beginselen die zijn uiteengezet in het Verdrag en "en nader uitgewerkt" in de praktijkcode [44]. Toch bestaat er onduidelijkheid over de aard van de verplichtingen die voortvloeien uit de bestaande verordening met betrekking tot de naleving van de code. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de aanbeveling van de taskforce betreffende de versterking van de economische governance in de EU, waarin wordt gesteld dat "het bindende karakter van de "Praktijkcode Europese statistieken" moet worden versterkt" [45]. De in april 2012 door de Commissie voorgestelde wijzigingen aan de verordening betreffende de Europese statistiek zullen de bestaande onduidelijkheid met betrekking tot de aard van de verplichting om de praktijkcode na te leven niet oplossen. Hoewel de Commissie volhoudt dat de code een zelfreguleringsinstrument is, stelt zij voor een bepaling te introduceren die lidstaten verplicht "de nodige maatregelen [te nemen] om de Praktijkcode toe te passen" [46].

66. Bovendien voorziet de verordening betreffende de Europese statistiek niet in een procedure die inspecties van statistische productieprocessen mogelijk maakt vanaf de oorspronkelijke bron van de gegevens tot aan het uiteindelijke resultaat, voor gevallen waarin mogelijk een verkeerde voorstelling van gegevens heeft plaatsgevonden. Zonder een dergelijk mechanisme [47] is het niet mogelijk om in dergelijke gevallen snel te handelen. Een inspectiemechanisme vereist tevens onafhankelijk toezicht om geloofwaardig te zijn.

67. In haar mededeling van april 2011 behandelde de Commissie de belangrijke door ESGAB aangehaalde kwestie met betrekking tot haar mandaat en de haar ter beschikking staande middelen niet. In haar verslag over 2010 [48] benadrukte ESGAB dat haar juridische basis versterkt zou moeten worden om afdoende te kunnen optreden indien de geloofwaardigheid van het gehele ESS gevaar loopt. In het verslag over 2011 werd dit punt herhaald [49], en daarnaast verklaarde ESGAB dat haar rechtsgrondslag baat zou hebben bij een verduidelijking van de door haar oprichters uitgesproken verwachtingen en van de middelen om deze te bereiken [50]. In de toekomst zou de rol van ESGAB het onafhankelijk toezicht op peer reviews en inspecties van de statistische productieprocessen moeten omvatten.

HET BEHEER VAN HET MEERJARIG EUROPEES STATISTISCH PROGRAMMA

68. De betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van statistieken zijn evenzeer afhankelijk van de naleving en de uitvoering van de praktijkcode, als van het beheer van het Europees statistisch programma [51].

69. Het Europees statistisch programma biedt een kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. Het programmabesluit voor de jaren 2008-2012 werd vastgesteld in december 2007 [52]. Het voorziet in 131 "doelstellingen" en "voornaamste initiatieven", waarvoor in veel gevallen een geleidelijke uitvoering over de gehele programmaperiode nodig is door middel van jaarlijkse statistische werkprogramma’s (SWP’s). Figuur 4 toont de opzet voor het programmeren van de productie van Europese statistieken.

FIGUUR 4

OPZET VOOR HET PROGRAMMEREN VAN DE PRODUCTIE VAN EUROPESE STATISTIEKEN

+++++ TIFF +++++

Bron: Europese Rekenkamer.

70. De financiële toewijzing voor het programma 2008-2012 bedraagt 274,2 miljoen euro voor de vijfjarige periode. Het grootste gedeelte van de financiering ondersteunt investeringen en capaciteitsopbouw voor nieuwe initiatieven in de lidstaten. Andere wetgevingsinstrumenten leveren aanvullende financiering voor activiteiten, bijvoorbeeld de verordening betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven [53] met een financiële toewijzing ter waarde van 58,85 miljoen euro voor de periode 2008-2013, en het programma voor de modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS) [54] met een toewijzing van 42,5 miljoen euro voor de periode 2009-2013. Desondanks moet het grootste deel van de kosten van de productie van statistische informatie door de lidstaten worden gedragen [55].

BIJ HET PROGRAMMA 2008-2012 WERD NIET VOLDAAN AAN DE VEREISTEN VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT INZAKE KWALITEITSBEOORDELINGEN

HET ONTBREKEN VAN EEN BEOORDELING VOORAF VAN HET PROGRAMMA 2008-2012 HAD EEN NEGATIEVE INVLOED OP HET ONTWERP ERVAN EN BEMOEILIJKTE HET TOEZICHT

71. Voorafgaande ("ex-ante") beoordelingen zijn van essentieel belang voor het opstellen en efficiënt beheren van de programma’s van de Unie. Beoordelingen vooraf helpen te waarborgen dat de beleidsdoelstellingen met succes worden verwezenlijkt, dat de gebruikte instrumenten efficiënt zullen zijn en dat er later een betrouwbare evaluatie van resultaten op basis van geschikte indicatoren mogelijk is [56].

72. Eurostat voerde geen beoordeling vooraf uit voordat het programma 2008-2012 werd vastgesteld. Dit had een negatieve invloed op het ontwerp van het programma en op het toezicht op de uitvoering ervan, aangezien er geen indicatoren waren gedefinieerd.

73. In juni 2010 rapporteerde de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tussentijdse evaluatie van het programma 2008-2012 [57]. Het verslag meldde: "Het werk aan een groot aantal doelstellingen (rond 90 %) voor elke titel van het programma vordert gestaag en zal waarschijnlijk eind 2012 zijn voltooid, hoewel de beperkte middelen de tenuitvoerlegging moeilijker kunnen maken dan verwacht". In het verslag was geen gedetailleerde beschrijving opgenomen van de vooruitgang bij het behalen van de 131 doelstellingen van het programma.

74. Op basis van de antwoorden van Eurostat op een vragenlijst beoogde de Rekenkamer de stand van uitvoering van het programma per juli 2011 te beoordelen. Voor 68 van de 131 doelstellingen verliep de beoordeling moeilijk vanwege het ontbreken van geschikte indicatoren. Bovendien zijn de doelstellingen in de meeste van deze gevallen vaag geformuleerd (zie tekstvak 4) zodat een beperkte activiteit voldoende is om te verklaren dat deze doelstellingen zijn behaald of worden behaald. Tijdens de controle werd geconstateerd dat — zelfs uitgaande van deze gunstige veronderstellingen — ten minste 20 % van de 131 doelstellingen waarschijnlijk niet op tijd zou worden bereikt.

TEKSTVAK 4

VOORBEELDEN VAN VAAG GEFORMULEERDE DOELSTELLINGEN

Uit bijlage I ("Algemene onderwerpen") en bijlage II ("Doelstellingen en acties") van het programma 2008-2012

"de afstand tussen gebruikers en producenten wordt verkleind door de communicatie met verschillende gebruikersgroepen en -netwerken te verbeteren" (doelstelling 13),

"in specifieke gevallen wordt het gebruik van ad-hocmodules in communautaire enquêtes uitgebreid. Daarmee kan gemakkelijker op nieuwe behoeften worden ingespeeld" (doelstelling 24),

"verbetering van de kwaliteit van het bestaande statistische kader voor een leven lang leren" (doelstelling 85),

"er wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van statistieken voor het toezicht op de voedselveiligheid" (doelstelling 98),

"de zichtbaarheid van statistieken in nationale en regionale ontwikkelingsplannen wordt verbeterd" (doelstelling 127).

Bron: Besluit betreffende het programma 2008-2012.

BIJ DE TUSSENTIJDSE EVALUATIE WERD GEEN NOODZAAK TOT HERZIENING VAN HET PROGRAMMA 2008-2012 VASTGESTELD

75. In het tussentijdse verslag van de Commissie werd niet overwogen of een herziening van het programma nodig was vanwege de ontwikkelingen sinds de vaststelling van het programma in december 2007, zoals:

a) de financiële crisis en de noodzaak om de prioriteit te verleggen naar statistieken betreffende het economische en monetaire beleid, rekening houdend met de impact op de middelen van de NSI’s;

b) de uitdaging om het Griekse statistische systeem te verbeteren en de noodzaak om een preventieve aanpak toe te passen om vergelijkbare situaties elders in het ESS te voorkomen;

c) nieuwe politieke initiatieven die door de Commissie zijn gestart, met name de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei [58];

d) het nieuwe wettelijke kader voor samenwerking binnen het ESS dat is vastgesteld bij de verordening betreffende de Europese statistiek van 2009;

e) de mededeling van de Commissie over een nieuwe productiemethode voor EU-statistieken ("een visie voor de komende tien jaar") [59].

76. Daar het programma niet werd herzien teneinde rekening te houden met deze nieuwe ontwikkelingen, zijn sommige delen ervan achterhaald. Er bestaat een kloof tussen de werkelijke activiteiten en hetgeen de wetgever heeft bepaald.

DE VERSLAGLEGGING OVER DE UITVOERING EN RESULTATEN VAN HET PROGRAMMA IS ONBEVREDIGEND

GEEN VERDERE VERSLAGEN OVER DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA 2008-2012 VOOR EIND 2013

77. Eurostat bevestigde dat er, naast het verslag over de tussentijdse beoordeling in 2010, geen andere verslagen bestaan of geproduceerd zullen worden over de uitvoering van het programma, noch voor interne, noch voor externe doeleinden, voorafgaand aan het definitieve beoordelingsverslag dat aan het eind van 2013 moet worden uitgebracht.

GEEN GECONSOLIDEERDE VERSLAGLEGGING OVER DE UITVOERING VAN DE JAARLIJKSE STATISTISCHE WERKPROGRAMMA’S

78. Gezien de eigenschappen van het meerjarige programma is het jaarlijkse statistische werkprogramma (SWP) van de Commissie het belangrijkste instrument van Eurostat om de statistische activiteiten van het ESS te sturen. Dit programma omvat een gedetailleerde lijst met actiepunten met betrekking tot beleid en/of uitgaven ("output") die gedurende het jaar moeten worden uitgevoerd [60]. Er is geen systematische informatie beschikbaar over de vraag of de output al dan niet wordt geleverd.

79. Bovendien wordt ESAC bij het volledig vervullen van zijn adviserende functie ook gehinderd door tekortkomingen in de verslaglegging. ESAC functioneert als een communicatiekanaal voor gebruikers, respondenten en producenten van statistieken over de doelstellingen en prioriteiten van het statistische-informatiebeleid van de Unie (zie tekstvak 5). Uit de controle bleek dat ESAC zijn adviserende functie nog niet volledig vervult, deels vanwege zijn brede mandaat — dat alle statistische gebieden bestrijkt —, zijn heterogene samenstelling en de beperkte beschikbaarheid van sommige van zijn leden. Eurostat zou zijn steun aan het functioneren van ESAC kunnen verbeteren door middel van meer en beter afgestemde informatie over de budgettaire en financiële gevolgen van statistische programmeringskeuzes en over de uitvoering van statistische programma’s.

TEKSTVAK 5

EUROPEES RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE STATISTIEK (ESAC)

Gebruikers, respondenten en producenten van statistieken samenbrengen

Het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek (ESAC) werd in juni 2009 opgericht en bestaat uit 24 leden: twaalf leden die op persoonlijke titel de gebruikers, respondenten of andere belanghebbenden bij statistieken van de Unie (waaronder de wetenschappelijke gemeenschap, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld) vertegenwoordigen, elf leden die rechtstreeks door de instellingen en instanties waartoe zij behoren zijn aangesteld, en de directeur-generaal van Eurostat die ambtshalve lid is en geen stemrecht heeft. ESAC komt drie keer per jaar bijeen voor een eendaagse sessie in Brussel. Eurostat verzorgt het secretariaat van ESAC.

Tijdens zijn eerste drie jaren publiceerde ESAC een bijdrage aan de discussie over de modernisering van structurele bedrijfsstatistieken, een verklaring van één pagina onder de titel "Good decisions need good data, good data require sufficient statistical resources" (Goede besluiten behoeven goede gegevens, goede gegevens behoeven voldoende statistische bronnen) en, op verzoek van Eurostat, vier adviezen met betrekking tot de ontwerpen van statistische programma’s. Tot dusver hebben noch het Europees Parlement, noch de Raad gebruikgemaakt van de mogelijkheid om ESAC om advies te vragen.

In juni 2011 kwam ESAC overeen dat ieder lid contact zou leggen met gebruikers in één of twee lidstaten om zo een netwerk van nationale vertegenwoordigers van gebruikers op te bouwen.

Bron: Europese Rekenkamer.

EUROSTAT HEEFT HET BEHEER VAN SUBSIDIES UIT HET PROGRAMMABUDGET VERBETERD EN IS BEGONNEN DE TEKORTKOMINGEN BIJ HET PLAATSEN VAN OPDRACHTEN AAN TE PAKKEN

80. Het besluit over het programma 2008-2012 [61] schrijft voor dat nationale overheden en Eurostat een reputatie opbouwen van goed beheer en doelmatigheid om de geloofwaardigheid van statistieken te vergroten.

81. Eurostat hanteert twee belangrijke instrumenten bij de uitvoering van de financiële toewijzingen die beschikbaar zijn gesteld in het kader van het programma 2008-2012 en andere programma’s: subsidieovereenkomsten en overheidsopdrachten. Figuur 5 toont de respectieve aandelen van de twee instrumenten in de totale vastgelegde bedragen voor de jaren 2007-2011 [62].

FIGUUR 5

AANDEEL VAN SUBSIDIES EN CONTRACTEN IN DE TOTALE TOEGEKENDE BEDRAGEN

Spreiding van subsidies en opdrachten

+++++ TIFF +++++

Bron: Europese Rekenkamer, op basis van gegevens van Eurostat.

BEHEER VAN SUBSIDIES

82. Eurostat verstrekt meer dan 90 % van zijn subsidies aan de NSI’s en andere door de lidstaten aangewezen nationale autoriteiten.

83. Artikel 109, lid 2, FR bepaalt dat subsidies niet tot doel of gevolg mogen hebben dat zij de begunstigde winst opleveren. Daarom kan Eurostat zich, bij het bepalen van het juiste bedrag voor de definitieve subsidiebetaling, niet beperken tot de controle van de vraag of de doelstelling van een subsidieovereenkomst is bereikt, maar moet het eveneens de middelen controleren die de begunstigden werkelijk hebben gebruikt om de doelstelling te bereiken. Door deze verplichting is het beheer van subsidies omslachtiger dan het beheer van overheidsopdrachten. Sinds 2011 wordt aan geïnteresseerde begunstigden de mogelijkheid geboden om standaardschalen van eenheidskosten te gebruiken per personeelscategorie teneinde het beheer van de subsidies te vergemakkelijken. Een alternatieve aanpak om te overwegen is een op prestaties gebaseerd systeem dat afhankelijk is van overeengekomen indicatoren en doelstellingen (prestaties en resultaten) [63] zonder de betalingen te hoeven koppelen aan de gemaakte kosten.

EEN SIGNIFICANT RISICO VAN TE VEEL BETAALDE BEDRAGEN MOEST WORDEN AANGEPAKT EN BEHEERD

84. In de jaarlijkse activiteitenverslagen (JAV) van de directeur-generaal van Eurostat moesten punten van voorbehoud worden gemaakt ten aanzien van het subsidiebeheer door Eurostat voor de jaren 2001-2004 en 2006. Deze betroffen de ontoereikende definitie en berekening van subsidiabele kosten en het ontoereikende aantal verrichte controles, die leidden tot een significant risico van te veel betaalde bedragen. Vaak waren er geen bewijsstukken beschikbaar voor de controles achteraf inzake personeelskosten, materiaalkosten, verbruiksgoederen en benodigdheden en andere directe kosten [64].

INSPANNINGEN OM HET FINANCIEEL BEHEER VAN SUBSIDIES TE VERBETEREN, LEVEREN RESULTATEN OP

85. In april 2009 heeft Eurostat zijn controlestrategie herzien. De aanpak bestond in het verleggen van de aandacht van controles achteraf (na de saldobetalingen) naar controles vooraf (voorafgaand aan de saldobetalingen). Het doel was fouten en onregelmatigheden te identificeren en te voorkomen voorafgaand aan de saldobetalingen en zo onmiddellijke correcties mogelijk te maken en tijdrovende terugvorderingen te voorkomen.

86. Bij de versterkte controles vooraf wordt aan begunstigden gevraagd om Eurostat documenten te verschaffen ter onderbouwing van een steekproef van de gedeclareerde subsidiabele kosten.

87. De inspanningen van Eurostat om het financieel beheer van subsidies te verbeteren, onder andere door middel van aanzienlijk duidelijkere richtsnoeren voor begunstigden, leveren resultaat op. Toch ondervonden sommige begunstigden [65] aanhoudende moeilijkheden bij het indienen van de documenten bij Eurostat die nodig waren om vast te stellen of kosten subsidiabel waren.

88. Tijdens de controle werd een steekproef onderzocht van door Eurostat verrichte versterkte controles vooraf; de meeste van deze controles bleken afdoende. De volgende tekortkomingen waren echter nog niet aangepakt door Eurostat:

a) de geselecteerde steekproeven voor het verifiëren van gedeclareerde personeelskosten waren vaak niet in overeenstemming met de minimale vereisten die zijn vastgelegd in de eigen richtlijnen van Eurostat;

b) slechts in één geval werden ter plaatse controles uitgevoerd bij een begunstigde om zijn tijdsregistratiesysteem en de vereiste documenten voor personeelskosten te beoordelen;

c) de controles waren niet gedocumenteerd aan de hand van een controlelijst, waardoor het moeilijk was om hun aard en geschiktheid te beoordelen;

d) het zeer lage aantal willekeurig geselecteerde betalingsaanvragen voor controles [66] maakt het moeilijk om het algehele foutenrisico te beoordelen.

BEHEER VAN AANBESTEDINGSPROCEDURES

89. Eurostat gebruikt oproepen tot het indienen van voorstellen voornamelijk voor IT-aanbestedingen en voor het inkopen van statistische diensten [67]. Aanbestedingsprocedures zijn binnen Eurostat in hoge mate gedecentraliseerd naar operationele directoraten.

90. De controle van de Rekenkamer bevestigde de belangrijke risico’s die in februari 2011 door de interne-auditcapaciteit (IAC) van Eurostat werden gerapporteerd aan de leiding. In haar risicoanalyse constateerde de IAC dat er mogelijk al te veel werd vertrouwd op derden, en ontdekte quasi-monopoliesituaties en onvolkomenheden in het evaluatieproces, inclusief mogelijk favoritisme.

MARKTCONCENTRATIE EN PROBLEMEN MET SELECTIE- EN GUNNINGSCRITERIA

91. Met betrekking tot de marktconcentratie blijkt uit de analyse door de Rekenkamer van de follow-uptabellen van Eurostat over contractgunningen in de periode 2009-2011 dat de belangrijkste drie contractanten 30 % van het totale door middel van aanbestedingen verdeelde bedrag hadden verkregen. De marktconcentratie werd verergerd door het feit dat bepaalde eenheden van Eurostat in grote mate afhankelijk waren van de drie belangrijkste contractanten. Met betrekking tot het aanbestedingsproces werd bij de controle van de Rekenkamer geconstateerd dat er oneigenlijk gebruik werd gemaakt van de procedure van gunning via onderhandelingen en dat er terugkerende problemen waren bij de vaststelling en toepassing van selectie- en gunningscriteria.

92. Tijdens de controle van de Rekenkamer was het te vroeg om de impact te beoordelen van het actieplan van Eurostat uit maart 2011 dat was bedoeld om de in het verslag van de IAC gedane aanbevelingen uit te voeren. De uitvoering van een aantal essentiële maatregelen van dit actieplan begon pas in januari 2012.

CONCURRENTIE STIMULEREN DOOR GUNNING AAN DE ECONOMISCH VOORDELIGSTE INSCHRIJVING

93. Eurostat besloot om niet langer systematisch het maximale budget te vermelden in de aanbestedingsspecificaties teneinde de concurrentie te stimuleren. Vanaf 2012 werd dit alleen bij uitzondering toegestaan in naar behoren gemotiveerde gevallen. Eurostat heeft het gebruik van minimumdrempels voor de kwaliteitscomponent van gunningscriteria echter gehandhaafd bij de procedure voor gunning aan de economisch voordeligste inschrijving. Dergelijke minimumdrempels verzwakken de prijsconcurrentie, met name wanneer de weging van kwaliteits- en prijscriteria wordt vastgesteld op 70/30, zoals meestal het geval is bij de aanbestedingsprocedures van Eurostat.

DE HERZIENING VAN DE PRIORITEITEN BINNEN HET ESS LIGT ACHTER OP SCHEMA EN WORDT GEHINDERD DOOR HET ONTBREKEN VAN BETROUWBARE INFORMATIE OVER DE KOSTEN

DE GEVOLGEN VAN DE FINANCIËLE EN SCHULDENCRISIS MAKEN DE HERZIENING VAN DE PRIORITEITEN NOG BELANGRIJKER

94. De NSI’s en de volledige ESS moeten een oplossing vinden voor de gevolgen van de financiële crisis, die soms gepaard gaan met aanzienlijke bezuinigingen. Hiervoor is vaak een verandering van prioriteiten nodig. Er moeten nu moeilijke afwegingen worden gemaakt tussen het handhaven of vergroten van de kwaliteit van bestaande statistische producten, het reageren op verzoeken om statistieken op nieuwe terreinen en de behoefte om te investeren in maatregelen die de productiviteit op de langere termijn verhogen. De gemaakte keuzes kunnen een impact hebben op de statistische vernieuwing, die hieronder zou kunnen lijden.

DE TOTALE KOSTEN VAN DE PRODUCTIE VAN EUROPESE STATISTIEKEN ZIJN NIET BEKEND

95. Artikel 6, lid 1, van het besluit betreffende het programma 2008-2012 bepaalde dat de Commissie een voorlopige analyse moest verstrekken van de financiële lastenverdeling over de begrotingen van de Unie en de lidstaten. Vanwege een gebrek aan geschikte gegevens bleef deze analyse beperkt tot de algemene conclusie dat de subsidies uit de EU-begroting relatief gering waren in vergelijking met de totale jaarlijkse uitgaven van de lidstaten ten behoeve van de productie van Europese statistieken [68].

DE HERZIENING VAN PRIORITEITEN LAG ACHTER OP SCHEMA

96. Tijdens de controle werd geconstateerd dat Eurostat een achterstand had in de aanpassing van de prioriteiten [69]. Hoewel dit krachtens artikel 6, lid 3, van het besluit vereist is, heeft de Commissie in haar tussentijdse evaluatie geen verslag gedaan van het resultaat van de herziening van de prioriteiten. Een dergelijke verslaglegging zou ramingen moeten bevatten van de kosten en lasten voor statistische projecten en gebieden die bestreken worden door het programma 2008-2012, evenals een evaluatie van de nieuwe statistische behoeften, met name voor nieuwe beleidsterreinen van de Unie.

DE STRATEGIEGEDREVEN AANPAK UIT 2010 LEVERT TOT DUSVER BEPERKTE RESULTATEN OP

97. Vanwege het gebrek aan vooruitgang bij het vaststellen van een systematische meting van kosten en de moeilijke situatie van de leden van het ESS met betrekking tot de bezuinigingen stelde Eurostat voor de herziening van de prioriteiten in november 2010 aan het ESS-comité een nieuwe strategiegedreven aanpak voor. De uitvoering daarvan (voornamelijk door jaarlijks "negatieve prioriteiten" [70] vast te stellen) heeft tot op heden weinig resultaat opgeleverd.

98. De lijst met negatieve prioriteiten voor 2011 bestond vrijwel geheel uit nieuwe activiteiten die moesten worden uitgesteld. De praktische gevolgen van de nieuwe aanpak voor het werkprogramma 2012 werden als "beperkt" beoordeeld in een verslag dat in mei 2011 aan het ESS-comité werd voorgelegd. Dit wijst op de noodzaak tot extra inspanningen om statistische vernieuwing te bevorderen, bijvoorbeeld door gebruikers voor te stellen om minder relevant geworden statistieken geleidelijk af te bouwen ten gunste van nieuwe statistieken.

99. Toen het door Eurostat werd uitgenodigd om een advies uit te brengen over het ontwerpprogramma voor 2012, verklaarde ESAC [71] dat het moeilijkheden ondervond bij het vaststellen van prioriteiten doordat de budgettaire consequenties van de verschillende besluiten moeilijk zijn te beoordelen vanwege de verschillende kostenberekeningsmethoden die in de lidstaten worden gebruikt, het tekort aan financiële informatie en, in enkele gevallen, het moeilijk te maken onderscheid tussen de Europese en nationale aandelen in de kosten van de productie van statistieken. Dit zijn stuk voor stuk belangrijke elementen voor de strategie van Eurostat.

DE OPZET VAN HET ONTWERPPROGRAMMA 2013-2017 IS VERBETERD, MAAR EEN GESLAAGDE UITVOERING IS AFHANKELIJK VAN EEN BETERE JAARPLANNING EN VERSLAGLEGGING

100. Eind 2011 stelde de Commissie het ontwerp vast voor het statistisch programma 2013-2017 in de vorm van een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad [72].

101. In vergelijking met het huidige programma biedt het voorstel een duidelijker hiërarchie van prioriteiten en een flexibeler structuur. Het ontwerpprogramma beschrijft een ambitieuze infrastructuur van statistische informatie en legt sterk de nadruk op de tenuitvoerlegging van nieuwe methoden voor de productie van Europese statistieken.

102. De bijlage bij het programma ("Statistische infrastructuur en doelstellingen van het Europees statistisch programma 2013-2017") toont de doelstellingen vergezeld van de uitvoeringsactiviteiten die als indicatoren kunnen dienen. De meeste van deze 104 indicatoren zijn bruikbaar voor het behalen van meetbare vooruitgang, mits ze worden aangevuld met specifieke streefdoelen en mijlpalen die zijn vastgelegd in de jaarplanning en zijn gecontroleerd in een proces van systematische jaarlijkse verslaglegging.

103. Vanaf 2014 zal het programma doelstellingen bevatten op het gebied van statistieken over ondernemingen en handel, en zal een apart programma voor de modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek niet langer nodig zijn [73].

104. De uitvoering van het programma zal moeten worden gefinancierd uit twee afzonderlijke meerjarige financiële kaders (voor de jaren 2007-2013 en 2014-2020) voor een totaalbedrag van 299,4 miljoen euro. Mogelijkheden om het meerjarige statistische programma beter te laten aansluiten op de meerjarige financiële planning werden gedurende de beoordeling vooraf en de effectbeoordeling van het programma niet overwogen.

105. Er werd 146,6 miljoen euro toegewezen aan de doelstelling "toepassen van de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken". Er worden geen aanvullende details gegeven met betrekking tot de uitsplitsing van dit bedrag, noch met betrekking tot de rol van "organisaties zonder winstoogmerk" die in aanmerking komen voor subsidies [74] en die de bevordering en ondersteuning van de praktijkcode en nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken, gericht op meer efficiëntie en kwaliteitsverbeteringen op Europees niveau, als belangrijkste doelstellingen en activiteiten hebben.

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

106. Statistieken zijn van essentieel belang voor het democratische proces en goed bestuur in Europa. Het vertrouwen van de burger in Europese statistieken is onmisbaar in een Unie waarin politieke besluiten gebaseerd moeten zijn op bewijs en waar een toenemend aantal besluiten rechtstreeks wordt ingegeven door statistische gegevens of daarvan afgeleide indicatoren.

107. De Europese Unie, haar lidstaten en hun statistische instanties moeten voldoen aan de bepalingen die zijn uiteengezet in artikel 338 VWEU over de onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding bij de productie van statistieken. Er zijn sinds 2005 aanzienlijke inspanningen gedaan om het Europees statistisch systeem te verbeteren. De vooruitgang naar een kwalitatief beter kader voor Europese statistiek verloopt echter traag, is nog niet voltooid en blijft een uitdaging voor alle betrokken partijen.

AANBEVELING 1

De Europese Unie, haar lidstaten en hun statistische instanties delen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het behoud van het vertrouwen in het Europese democratische proces. Zij zouden het systeem voor Europese statistieken moeten versterken om professionele onafhankelijkheid, toereikende middelen en doeltreffend toezicht te garanderen, inclusief sancties en snelle verbeteringsmaatregelen voor gevallen waarin kwaliteitsnormen niet worden nageleefd.

108. Tijdens de controle van de Rekenkamer werd geconstateerd dat de Praktijkcode Europese statistieken slechts gedeeltelijk is uitgevoerd en dat een volledige uitvoering een uitdaging blijft voor alle betrokkenen op EU-niveau en in de lidstaten. De code stelt veeleisende normen, maar ontbeert sterke instrumenten voor de controle en handhaving daarvan. De Commissie betrok de nationale overheden niet bij de verantwoordelijkheid voor het naleven en toepassen van de code. Zij heeft nog niet alle benodigde stappen ondernomen om haar eigen volledige naleving van de code te garanderen. Er is niet voldoende betrouwbare informatie beschikbaar over de huidige stand van uitvoering van de code in het Europees statistisch systeem (ESS). De recente initiatieven van de Commissie om een nieuwe impuls te geven aan de volledige naleving van de code zijn een stap in de goede richting, maar gaan niet ver genoeg om alle zorgen weg te nemen. Er blijft onduidelijkheid bestaan over de aard van de verplichting om de code na te leven, er is nog geen toereikend inspectiemechanisme voorgesteld voor gevallen waarin een verkeerde voorstelling van gegevens plaats kan vinden en er is geen voorstel gedaan om een onafhankelijke toezichthoudende instantie te ontwikkelen.

AANBEVELING 2

Teneinde tot een volledige uitvoering van de Praktijkcode Europese statistieken te komen, moet de Commissie:

a) wijzigingen voorstellen in het wettelijk kader voor de productie van Europese statistieken, die een solide basis bieden voor de evaluatie, tenuitvoerlegging en, waar van toepassing, controle en inspectie van het institutionele kader voor de statistische productie, de statistische processen en de statistische output, zowel op EU- als op nationaal niveau;

b) de noodzakelijke stappen nemen om rechtszekerheid te garanderen met betrekking tot de aard van de verplichting om de praktijkcode na te leven;

c) met betrekking tot a) en b) voorstellen om een toezichthoudende functie te ontwikkelen om toezicht te houden op evaluaties, controles en inspecties, bijvoorbeeld door de huidige bevoegdheden van de Europese Adviescommissie voor statistische governance (ESGAB) uit te breiden;

d) de professionele onafhankelijkheid van het hoofd van het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie vergroten door hem of haar voor een vaste termijn aan te stellen na een gunstig advies van ESGAB en goedkeuring van het Europees Parlement en de Raad;

e) haar interne besluit over de rol van Eurostat afstemmen op de voorschriften van de praktijkcode, Eurostat in staat stellen om zijn protocol inzake onpartijdige toegang tot gegevens zonder beperkingen toe te passen en het mechanisme voor gesubdelegeerde beleidskredieten voor de productie van statistieken die Eurostat gedeeltelijk financieel afhankelijk maken van andere diensten van de Commissie geleidelijk af te schaffen;

f) een nieuwe ronde van peer reviews starten in het Europees statistisch systeem, door de Commissie gepland voor 2013, die de naleving van alle beginselen van de praktijkcode bestrijkt en een sterk extern karakter heeft om onafhankelijke beoordelingen en vergelijkbare resultaten mogelijk te maken;

g) overwegen om voor de belangrijkste statistische domeinen doorlopende peer reviews in te voeren die de gehele productieketen bestrijken, inclusief de verstrekkers van administratieve informatie.

109. Onvolkomenheden in het ontwerp van het statistisch programma 2008-2012 beperkten het gebruik ervan als een doeltreffend instrument voor planning, toezicht en verantwoording om de productie van Europese statistieken te verbeteren. Het subsidiebeheer door Eurostat werd verbeterd, maar er blijven onvolkomenheden bestaan op het gebied van aanbestedingen. Het verleggen van de prioriteiten voor statistische activiteiten naar nieuwe uitdagingen verliep langzamer dan verwacht. Het ontwerpprogramma 2013-2017 biedt een mogelijkheid om het ESS te herontwikkelen om het efficiënter en flexibeler te maken.

AANBEVELING 3

Om de mogelijkheden van het aankomende Europees statistisch programma voor de periode 2013-2017 volledig te benutten, moet Eurostat:

a) de verbeteractiviteiten die zijn opgenomen in het Europees statistisch programma aanvullen met specifieke doelen en mijlpalen, deze elk jaar (her)definiëren in de jaarlijkse statistische programma’s en voorzien in follow-up door middel van een proces van systematische en geconsolideerde jaarlijkse verslaglegging aan het Europees Parlement en de Raad;

b) gebruikmaken van de mogelijkheid om het programma te herzien zodra de uitvoering ervan is gestart ingeval er sprake is van belangrijke ontwikkelingen, en daarnaast overwegen of het programma verlengd zou moeten worden om het af te stemmen op het meerjarige financiële kader 2014-2020;

c) een systematische evaluatie van statistische prioriteiten garanderen, met name door regelmatige beoordelingen van de relevantie van statistische output en van kosten en lasten voor het ESS en zijn leden en voor respondenten;

d) in het kader van de herziening van de prioriteiten, waar van toepassing, statistische innovatie aanmoedigen, bijvoorbeeld door bestaande statistische producten geleidelijk te vervangen door nieuwe;

e) zijn steun aan het functioneren van ESAC verbeteren door middel van meer en beter afgestemde informatie over de budgettaire en financiële gevolgen van statistische programmeringskeuzes en over de uitvoering van statistische programma’s;

f) het financieel beheer van subsidies vereenvoudigen en de doelmatigheid ervan verbeteren door het hanteren van standaardschalen van eenheidskosten en gebruik te maken van forfaitaire bedragen voor gegevensverzamelingen die aan de hand van enquêtes worden samengesteld. In deze context zou Eurostat de mogelijkheid moeten onderzoeken voor een op prestaties gebaseerd systeem van subsidiebeheer dat afhankelijk is van overeengekomen indicatoren en doelstellingen;

g) de concurrentie stimuleren bij aanbestedingsprocedures, met name door meer waarde te hechten aan het prijscriterium bij gunning aan de economisch voordeligste inschrijving en door het vermijden van minimumdrempels die de prijsconcurrentie verzwakken.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 26 juni 2012.

Voor de Rekenkamer

+++++ TIFF +++++

Vítor Manuel da Silva Caldeira

President

[1] Speciale Eurobarometer "Europeans’ knowledge of economic indicators" (De kennis onder Europeanen over economische indicatoren), blz. 37.

[2] Zie de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 22 en 23 maart 2005 en de conclusies van de Europese Raad van 28 en 29 oktober 2010.

[3] Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (Voor de EER en Zwitserland relevante tekst) (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

[4] Het Comité statistisch programma ondersteunde de Commissie bij de algemene coördinatie van de statistische programma’s op EU- en nationaal niveau. Het hield op te bestaan in 2009 toen de verordening betreffende de Europese statistiek werd vastgesteld.

[5] De praktijkcode is nooit gepubliceerd in het Publicatieblad. De meest recente versie is te vinden op de website van Eurostat http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB/10425-NL/NL/10425-NL-NL.PDF

[6] Besluit nr. 1578/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2008-2012 (Voor de EER relevante tekst) (PB L 344 van 28.12.2007, blz. 15).

[7] Artikel 5 van Besluit 97/281/EG van de Commissie van 21 april 1997 inzake de rol van Eurostat bij de productie van communautaire statistieken (PB L 112 van 29.4.1997, blz. 56).

[8] Zie voor de definitie van "de Commissie (Eurostat)" artikel 6 van de verordening betreffende de Europese statistiek.

[9] Hierna "beleidskredieten" genoemd. De cijfers omvatten geen administratieve uitgaven.

[10] Besluit nr. 235/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot instelling van de Europese Adviescommissie voor statistische governance (Voor de EER relevante tekst) (PB L 73 van 15.3.2008, blz. 17).

[11] Besluit nr. 234/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van een Europees Raadgevend Comité voor de statistiek en tot intrekking van Besluit 91/116/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (PB L 73 van 15.3.2008, blz. 13).

[12] De code werd goedgekeurd als zelfregulerend instrument door middel van de aanbeveling van de Commissie over "de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties", COM(2005) 217 definitief van 25 mei 2005. In september 2011 werd de code herzien door het ESS-comité. De gewijzigde versie werd op de website van Eurostat gepubliceerd, maar de Commissie heeft haar aanbeveling van 25 mei 2005 nog niet bijgewerkt.

[13] "De Raad neemt er nota van dat de begrotingsstatistieken verscheidene malen zijn herzien nadat een nieuwe regering was aangetreden. De Raad is van oordeel dat de verzameling en bekendmaking van statistieken voor de buitensporigtekortprocedure niet mogen worden beïnvloed door politieke en verkiezingscycli. (...) De Raad is van oordeel dat de integriteit, onafhankelijkheid en de verantwoordingsplicht van degenen die de gegevens verzamelen en de transparantie van de verzamelmethoden, geschraagd door de passende institutionele regelingen, van vitaal belang zijn om statistieken van (...) hoge kwaliteit te garanderen." (Conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 2 juni 2004, doc. 9779/04 (Presse 172), blz. 11).

[14] In april 2004, toen een nieuwe Griekse regering aantrad, vroeg zij een "begrotingscontrole" aan die leidde tot significante herzieningen van de Griekse overheidstekorten en schuldcijfers die teruggaan tot 1997. Na deze herziening bleek het Griekse overheidstekort in 1999 de drempel van 3 % te hebben overschreden.

[15] Beginselen 1, 3 en 4.

[16] Derde jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de Praktijkcode Europese statistieken door Eurostat en het gehele Europees statistisch systeem door de Europese Adviescommissie voor statistische governance, gepubliceerd op 1 december 2011.

[17] Gebaseerd op het verslag van zijn taskforce "Steun voor kwaliteit" onder gezamenlijk voorzitterschap van Eurostat en het Noorse bureau voor de statistiek.

[18] COM(2005) 217 definitief.

[19] Aanbevelingen B, C, en G.

[20] COM(2011) 211 definitief van 15 april 2011 "Naar een robuust kwaliteitsbeheer voor de Europese statistiek".

[21] De Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) is een intergouvernementele organisatie die is opgericht ter bevordering van vrije handel en economische integratie ten voordele van haar vier lidstaten: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.

[221] Er zijn geen verdere peer reviews gehouden sinds 2008. Alle 35 door de peer reviews onderzochte indicatoren betroffen de beginselen 1 tot en met 6 en 15 van de code (de naleving van de beginselen 7-14 van de code werd niet onderzocht).

[22] COM(2008) 621 definitief van 7 oktober 2008 "Verslag 2008 van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de praktijkcode".

[23] COM(2010) 1 definitief van 8 januari 2010 "Verslag over de Griekse statistieken betreffende het overheidstekort en de overheidsschuld".

[24] Eurostat houdt geen toezicht op gebieden waar onvolkomenheden werden geconstateerd tijdens de peer reviews maar waarvoor geen verbeteringsmaatregelen werden genomen.

[25] Zie het monitoringverslag van Eurostat uit 2011 betreffende de naleving van de praktijkcode door de nationale statistische instanties.

[26] Exclusief twee nieuwe, in 2011 vastgestelde activiteiten.

[27] PB L 112 van 29.4.1997, blz. 56.

[28] Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 28 april 1999 houdende oprichting van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20).

[29] In 2011 beliep het aandeel van door andere directoraten-generaal van de Commissie gesubdelegeerde kredieten 24 % van de totale vastleggingen (27 % in 2010 en 33 % in 2009). Meer dan twee derde van deze gesubdelegeerde kredieten was afkomstig van DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling.

[30] Artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1). Boetes kunnen tot 0,2 % van het bbp van de betreffende lidstaat bedragen.

[31] Verslag over de peer review betreffende de uitvoering van de praktijkcode Europese statistieken bij Eurostat, 24- 26 oktober 2007.

[32] Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1).

[33] Gepubliceerd op de website van Eurostat http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/quality/documents/Impartiality_protocol_REV2_FINAL_EN.pdf.

[34] Zie blz. 20 van het verslag over de peer review betreffende de uitvoering van de Praktijkcode Europese statistieken bij Eurostat, 24- 26 oktober 2007.

[35] Met betrekking tot de kwaliteit van de cijfers over het bruto nationaal inkomen (BNI) biedt artikel 6 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (BNI-verordening) (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1) een mogelijkheid aan de Commissie om "informatiebezoeken" te brengen aan lidstaten als onderdeel van haar controlewerkzaamheden; zie de paragrafen 2.28 en 2.30 van het Jaarverslag van de Rekenkamer.

[36] Zie aanbeveling 4 van het Jaarverslag 2011.

[37] COM(2011) 211 definitief.

[38] COM(2010) 1 definitief.

[39] Verordening (EU) nr. 679/2010 van de Raad van 26 juli 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 479/2009 wat betreft de kwaliteit van de statistische gegevens in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 198 van 30.7.2010, blz. 1).

[40] Artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 479/2009.

[9999] Het contactbezoek vond plaats op dezelfde dag als het methodologische bezoek.

[8888] Tijdens dit bezoek vond een gezamenlijke bijeenkomst met het Ierse NSI plaats.

[7777] Upstream-contactbezoek.

[6666] Standaardcontactbezoek met een upstream-element.

[41] COM(2011) 211 definitief.

[42] COM(2011) 167 definitief van 17 april 2012 "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek".

[43] Zie de conclusies van de Raad van 20 juni 2011 over de mededeling van de Commissie "Naar een robuust kwaliteitsbeheer voor de Europese statistiek"; http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/122932.pdf

[44] Artikel 1 en artikel 11, lid 1.

[45] Deel 2.1.4 van het verslag van 21 oktober 2010 dat werd goedgekeurd door de Europese Raad van 28 en 29 oktober 2010.

[46] Zie het voorstel voor het nieuwe artikel 11, lid 3.

[47] De buitensporigtekortprocedure (BTP) is momenteel het enige domein waar een dergelijk mechanisme van kracht is.

[48] Aanbeveling nr. 10 van het Jaarverslag 2010 van ESGAB.

[49] Aanbeveling nr. 8 van het Jaarverslag 2011 van ESGAB.

[50] In zijn Resolutie van 17 juni 2010 (P7_TA(2010)0230) over de kwaliteit van statistische gegevens in de Unie en uitgebreidere boekhoudcontrolebevoegdheden voor de Commissie (Eurostat) vraagt het Parlement aan de Commissie en de Raad om "de Europese Adviescommissie voor statistische governance nauwer als onafhankelijk adviseur bij de zaken te betrekken; deze adviescommissie zou de Commissie (Eurostat) wellicht bij haar bezoeken aan de lidstaten terzijde kunnen staan" (PB L 236E van 12.8.2011, blz. 76).

[51] Rechtshandelingen van de Unie verwijzen eveneens naar het programma als "het communautair statistisch programma" of "het statistisch programma van de Unie".

[52] Besluit nr. 1578/2007/EG (hierna "het besluit over het programma 2008-2012" genoemd).

[53] Verordening (EG) nr. 1166/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven en de enquête naar de productiemethoden in de landbouw en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (PB L 321 van 1.12.2008, blz. 14).

[54] Besluit nr. 1297/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende een programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS) (Voor de EER relevante tekst) (PB L 340 van 19.12.2008, blz. 76).

[55] De totale kosten van de productie van Europese statistieken zijn niet bekend (zie paragraaf 95).

[56] Artikel 21, lid 1, van de uitvoeringsvoorschriften bij het Financieel Reglement (FR).

[57] COM(2010) 346 definitief van 30 juni 2010.

[58] COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010.

[59] COM(2009) 404 definitief van 10 augustus 2009.

[60] In het SWP 2011 werd voor het eerst voor elke output verwezen naar het meerjarige programma. Dergelijke koppelingen kunnen echter moeilijk worden gemaakt, aangezien het programma 2008-2012 niet is aangepast om rekening te houden met recente ontwikkelingen. Het gevolg is dat er veelvuldig wordt verwezen naar de "algemene doelstellingen" van het meerjarige programma of naar een bijlage van het meerjarige programma waarin in zeer algemene termen wordt verwezen naar "betere wetgeving".

[61] Artikel 3, onder b).

[62] In 2011 werden 172 subsidieovereenkomsten en 312 contracten ondertekend (283 subsidieovereenkomsten en 320 contracten in 2010).

[63] Deel 4.2 van COM(2012) 42 definitief van 8 februari 2012 "Een vereenvoudigingsagenda voor het MFK 2014-2020".

[64] In 2008 informeerde de voor Eurostat verantwoordelijke Eurocommissaris de Commissie over de uitkomst van veertien controles achteraf die door Eurostat in 2005 en 2006 zijn uitgevoerd met betrekking tot kostendeclaraties die door elf NSI’s en drie andere subsidiebegunstigden zijn gemaakt. Van een totaalbedrag van 14 miljoen euro dat door deze controles werd bestreken, werd de subsidiabiliteit van 6,6 miljoen euro (47,14 %) door Eurostat in twijfel getrokken. Om deze gevallen te regulariseren, rekening houdend met de bereikte prestaties en resultaten, werden uiteindelijk voor 1,3 miljoen euro forfaitaire correcties opgelegd.

[65] Sinds 2009 werden acht begunstigden tijdelijk aan op risicoanalyse gebaseerde versterkte controles achteraf onderworpen die de meeste van hun betalingsaanvragen bestreken.

[66] Voor de periode 2009-2011 gaat het om elf aanvragen onder versterkte beoordeling, allemaal uit 2009.

[67] Met betrekking tot de statistische diensten was het besluit van de Commissie van 23 juli 2003 om taken zo veel mogelijk intern te verrichten, niet volledig uitgevoerd. Sommige eenheden van Eurostat zijn nog altijd afhankelijk van externe dienstverleners voor taken betreffende gegevensbeheer en verzameling.

[68] In de regel is cofinanciering uit de begroting van de Unie niet mogelijk voor bijdragen van de NSI’s aan de productie van Europese statistieken als deze bijdragen verplicht worden gesteld door Europese statistische wetgeving.

[69] Gedetailleerd beschreven in deel 3.7. ("Het evenwicht tussen kosten en baten") van bijlage I van het programma 2008-2012.

[70] "Negatieve prioriteiten" omvatten de intrekking van bestaande wettelijke vereisten voor de productie van statistieken, het beëindigen van vrijwillige gegevensverzameling op basis van een "herenakkoord" tussen Eurostat en de NSI’s en het herzien van gebieden voor vereenvoudiging.

[71] Advies betreffende het ontwerp van het statistisch jaarprogramma 2012 van 28 maart 2011.

[72] COM(2011) 928 definitief van 21 december 2011 "Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017". Er wordt geen verklaring gegeven waarom er een verordening wordt voorgesteld in plaats van een besluit.

[73] Het huidige MEETS-programma zal op 31 december 2013 aflopen.

[74] Artikel 11, lid 3, van het voorstel voor een verordening.

--------------------------------------------------

BIJLAGE

STATUS VAN DE VERBETERACTIVITEITEN DIE WERDEN AANBEVOLEN IN DE PEER REVIEWS (SITUATIE PER MAART 2011)

Bron: Jaarverslag 2011 van ESGAB.

Beginsel | Aantal verbeteractiviteiten uit de peer reviews | | Aantal nog niet afgeronde verbeteractiviteiten uit de peer reviews (maart 2011) | | | |

Totaal | Voltooid | | Verdere voortgang buiten de NSI | Er zijn geen verdere werkzaamheden gepland | Gaat voort maar hoeft nog niet te worden opgeleverd | Vertragingen binnen de NSI | Voortgaand zonder specieke termijn | Opgenomen in een nieuwe activiteit | Totaal | | Nieuwe activiteiten (in 2011 vastgesteld) | Totaal resterende activiteiten |

| Feb-08 | Mei-09 | Maa-10 | Maa-11 | | | | | | | (a) | (b) | | (c) | (b–a+c) |

1 | Professionele onafhankelijkheid | 34 | 1 | 9 | 4 | 7 | | 6 | 1 | 1 | 2 | 3 | 0 | 13 | | 0 | 13 |

2 | Mandaat voor het verzamelen van gegevens | 25 | 1 | 8 | 2 | 3 | | 3 | 0 | 2 | 0 | 6 | 0 | 11 | | 0 | 11 |

3 | Voldoende middelen | 48 | 1 | 18 | 12 | 2 | | 4 | 0 | 4 | 1 | 6 | 0 | 15 | | 0 | 15 |

4 | Kwaliteitsbewustzijn | 103 | 1 | 28 | 8 | 13 | | 3 | 1 | 22 | 12 | 12 | 3 | 53 | | 4 | 54 |

5 | Vertrouwelijkheid van statistische gegevens | 43 | 2 | 19 | 4 | 6 | | 0 | 1 | 2 | 1 | 8 | 0 | 12 | | 0 | 12 |

6 | Onpartijdigheid en objectiviteit | 46 | 2 | 16 | 9 | 6 | | 1 | 0 | 2 | 3 | 7 | 0 | 13 | | 0 | 13 |

7 | Degelijke methoden | 46 | 3 | 15 | 6 | 5 | | 1 | 0 | 4 | 2 | 9 | 1 | 17 | | 1 | 17 |

8 | Passende statistische procedures | 40 | 2 | 10 | 6 | 4 | | 0 | 0 | 11 | 1 | 6 | 0 | 18 | | 0 | 18 |

9 | Een zo gering mogelijke belasting van respondenten | 54 | 0 | 16 | 6 | 3 | | 3 | 0 | 7 | 1 | 17 | 1 | 29 | | 1 | 29 |

10 | Kosteneffectiviteit | 48 | 0 | 16 | 7 | 6 | | 3 | 0 | 7 | 3 | 6 | 0 | 19 | | 1 | 20 |

11 | Relevantie | 27 | 1 | 11 | 7 | 4 | | 0 | 0 | 2 | 0 | 2 | 0 | 4 | | 0 | 4 |

12 | Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid | 35 | 1 | 7 | 7 | 4 | | 0 | 0 | 4 | 3 | 7 | 2 | 16 | | 1 | 15 |

13 | Actualiteit en stiptheid | 14 | 0 | 5 | 2 | 3 | | 1 | 0 | 0 | 0 | 3 | 0 | 4 | | 1 | 5 |

14 | Coherentie en vergelijkbaarheid | 33 | 1 | 9 | 4 | 4 | | 1 | 1 | 3 | 2 | 7 | 1 | 15 | | 2 | 16 |

15 | Toegankelijkheid en duidelijkheid | 81 | 2 | 29 | 10 | 6 | | 1 | 0 | 9 | 4 | 17 | 3 | 34 | | 2 | 33 |

| | | | | | | | | | | | | | | | | |

| TOTAAL | 677 | 18 | 216 | 94 | 76 | | 27 | 4 | 80 | 35 | 116 | 11 | 273 | | 13 | 275 |

| % | 100 % | 3 % | 32 % | 14 % | 11 % | | 4 % | 1 % | 12 % | 5 % | 17 % | 2 % | 40 % | | | |

| | | | | | | | | | | | | | | | | |

--------------------------------------------------