Bericht betreffende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van strijkplanken van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China
Bericht betreffende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van strijkplanken van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China
2.3.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 63/10 |
Bericht betreffende antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van strijkplanken van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China
2012/C 63/07
Bij arrest van 8 november 2011 in zaak T-274/07 heeft het Gerecht van de Europese Unie Verordening (EG) nr. 452/2007 van de Raad van 23 april 2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne(1) („definitieve antidumpingverordening” of „de betwiste verordening”) nietig verklaard voor zover zij betrekking heeft op de invoer in de Europese Unie van strijkplanken vervaardigd door Zhejiang Harmonic Hardware Products Co. Ltd. („Harmonic” of „de betrokken onderneming”).
Als gevolg van het arrest van 8 november 2011 zijn op de invoer in de Europese Unie van door Harmonic vervaardigde strijkplanken niet langer de bij de betwiste Verordening (EG) nr. 452/2007 ingestelde antidumpingmaatregelen van toepassing.
1. Informatie voor de douaneautoriteiten
Bijgevolg moeten de definitieve antidumpingrechten die overeenkomstig de betwiste Verordening (EG) nr. 452/2007 zijn betaald op de invoer in de Europese Unie van strijkplanken die momenteel vallen onder de GN-codes ex 3924 90 00, ex 4421 90 98, ex 7323 93 00, ex 7323 99 00, ex 8516 79 70 en ex 8516 90 00 (Tariccodes 3924900010, 4421909810, 7323930010, 7323990010, 8516797010 en 8516900051), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en vervaardigd door de betrokken onderneming (aanvullende Tariccode A786), en de voorlopige rechten die overeenkomstig artikel 2 van de betwiste Verordening (EG) 452/2007 definitief zijn geïnd, worden terugbetaald of kwijtgescholden. De terugbetaling of kwijtschelding moet overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving bij de nationale douaneautoriteiten worden aangevraagd.
Bovendien zijn op de invoer in de Europese Unie van door Harmonic vervaardigde strijkplanken niet langer de bij de betwiste verordening (EG) nr. 452/2007 ingestelde antidumpingmaatregelen van toepassing.
2. Gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek
Het Gerecht van de Europese Unie heeft bij arrest van 8 november 2011 de artikelen 1 en 2 van de betwiste Verordening (EG) nr. 452/2007 nietig verklaard voor zover daarbij een definitief antidumpingrecht wordt ingesteld en het voorlopige antidumpingrecht definitief wordt geïnd op door Harmonic vervaardigde strijkplanken. Volgens het Gerecht werd door de niet-inachtneming van de termijn van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(2) („de basisverordening”) in feite het recht van verweer van Harmonic aangetast, en had de Commissie tevens inbreuk gemaakt op artikel 8 van de basisverordening, op grond waarvan Harmonic tot aan het verstrijken van die termijn verbintenissen mocht aanbieden.
Het Gerecht en het Hof van Justitie(3) erkennen dat, wanneer een procedure uit verschillende administratieve stappen bestaat, de nietigverklaring van een van deze stappen niet de nietigverklaring van de volledige procedure meebrengt. De antidumpingprocedure is een voorbeeld van een dergelijke uit verschillende stappen bestaande procedure. Bijgevolg houdt de nietigverklaring van delen van de definitieve antidumpingverordening niet de nietigverklaring van de gehele procedure vóór de vaststelling van de verordening in kwestie in. Verder zijn de instellingen van de Europese Unie overeenkomstig artikel 266 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 8 november 2011 uit te voeren. Bijgevolg hebben de instellingen van de Unie bij de uitvoering van het arrest de mogelijkheid om alleen de aspecten van de betwiste verordening te corrigeren die tot de nietigverklaring ervan hebben geleid en de niet-betwiste delen waarop het arrest geen betrekking heeft ongewijzigd te laten(4). Er zij op gewezen dat alle andere bevindingen in de betwiste verordening die niet betwist werden binnen de hiervoor vastgestelde termijnen en derhalve niet door het Gerecht en het Hof werden onderzocht en geen aanleiding hebben gegeven tot de nietigverklaring van de betwiste verordening, van kracht blijven.
De Commissie heeft bijgevolg besloten om het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van strijkplanken van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China, geopend overeenkomstig de basisverordening, te heropenen. De heropening is beperkt tot de uitvoering van het voornoemde arrest voor zover het Harmonic betreft.
3. Procedure
De Commissie heeft na raadpleging van het Raadgevend Comité besloten dat de gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek gerechtvaardigd is. Daarom gaat zij over tot gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van strijkplanken van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China, dat op grond van artikel 5 van de basisverordening bij een in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd bericht werd geopend(5).
De heropening is beperkt tot de uitvoering van het voornoemde arrest voor zover het Harmonic betreft.
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt uiteen te zetten en informatie en bewijsmateriaal te verstrekken. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de in punt 4, onder a), gestelde termijn in het bezit van de Commissie zijn.
Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij hierom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Het verzoek moet binnen de in punt 4, onder b), gestelde termijn worden ingediend.
4. Termijnen
a) Zich kenbaar maken en verstrekken van informatie
Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 20 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.
b) Aanvragen van een hoorzitting
Binnen dezelfde termijn van 20 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
5. Schriftelijke opmerkingen en correspondentie
Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden met opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie en correspondentie, die door de belanghebbenden op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited”(6) en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer: N105 04/092 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 22956505 |
6. Niet-medewerking
Indien een belanghebbende geen toegang verleent tot de nodige gegevens, deze niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
7. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(7).
8. Raadadviseur-auditeur
Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de raadadviseur-auditeur van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm).