Resolutie over uitdagingen voor de toekomst van de democratie, waaronder de kwestie van vrije en onafhankelijke media in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU
Resolutie over uitdagingen voor de toekomst van de democratie, waaronder de kwestie van vrije en onafhankelijke media in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU
30.5.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 153/9 |
RESOLUTIE(1)
over uitdagingen voor de toekomst van de democratie, waaronder de kwestie van vrije en onafhankelijke media in de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU
2012/C 153/03
DE PARLEMENTAIRE VERGADERING EURONEST,
— | gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat op 12 december 2007 in Straatsburg is afgekondigd, |
— | gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, |
— | gezien het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, |
— | gezien de oprichtingsakte van 3 mei 2011 van de Parlementaire Vergadering EURONEST, |
— | gezien de conclusies van de topontmoetingen van het Oostelijk Partnerschap op 7 mei 2009 in Praag en op 29 en 30 september 2011 in Warschau, |
— | gezien de resolutie van het Europees Parlement van 22 oktober 2009 over democratieopbouw in de externe betrekkingen van de EU, |
— | gezien het Europees Handvest voor persvrijheid van 25 mei 2009, |
— | gezien de resoluties van het Europees Parlement over de oostelijke dimensie van het Europees nabuurschapsbeleid alsook over de Republiek Armenië, de Republiek Azerbeidzjan, de Republiek Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne, |
— | gezien de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie van 25 mei 2011 met als titel „Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden”, |
— | gezien de in 2010 en 2011 aangenomen adviezen van de Commissie van Venetië van de Raad van Europa en in verband met constitutionele kwesties, de kieswet, de vrijheid van godsdienst en geweten, politieke partijen, mensenrechtennormen, niet-gouvernementele organisaties, politieke verbanden van burgers, de wet inzake vergadering en betoging en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in de landen van het Oostelijk Partnerschap, |
— | gezien de regelmatige verslagen door de OVSE-vertegenwoordiger voor mediavrijheid voorgelegd aan de Permanente Raad van de OVSE, |
— | gezien de verklaring van de Commissie van Ministers van de Raad van Europa over maatregelen ter bevordering van de naleving van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (aangenomen op 13 januari 2010); |
— | gezien haar Reglement van orde, |
A. | overwegende dat democratie een universele waarde is en een vorm van bestuur waarbij burgers gelijke rechten hebben om deel te nemen aan het politieke leven en gelijke toegang hebben tot wetgevingsprocessen; |
B. | overwegende dat in de gezamenlijke verklaring van de op 29 en 30 september 2011 in Warschau gehouden Top Oostelijk Partnerschap staat dat „het Oostelijk Partnerschap is gebaseerd op een gemeenschap van waarden en beginselen van vrijheid, democratie, eerbied voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden en de rechtsstaat” en dat „alle landen die aan het Oostelijk Partnerschap deelnemen, door de ter zake geldende internationale instrumenten aan deze waarden gebonden zijn”; |
C. | overwegende dat artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie naar democratie verwijst als een waarde waarop de Unie berust en die de EU-lidstaten gemeen hebben; overwegende dat deze lidstaten een vorm van bestuur delen op grond van representatieve democratie; |
D. | overwegende dat artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie verwijst naar het recht van elke Europese staat die de democratische waarden van de EU eerbiedigt en zich ertoe verbindt deze uit te dragen, om te verzoeken lid te worden van de Unie; |
E. | overwegende dat democratische systemen qua vorm van elkaar kunnen afwijken op grond van verschillende historische achtergronden, cultuur en omstandigheden, maar dat de volkssoevereiniteit, gelijkheid en vrijheid, de scheiding van bevoegdheden en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, transparantie en de controleerbaarheid van publieke aangelegenheden universeel erkend worden als basiskenmerken van de democratie; overwegende dat eerbied voor de rechten van de mens en de rechtsstaat essentieel zijn voor de vorming van democratische systemen die burgers in staat stellen hun rechten te beschermen en fundamentele vrijheden te genieten; |
F. | overwegende dat de democratie gelijkheid voor de wet waarborgt en alle vormen van discriminatie uitbant; overwegende dat hieruit voortvloeit dat mannen en vrouwen op voet van gelijkheid moeten kunnen deelnemen aan het politieke leven en dat alle burgers, met inbegrip van degenen die tot een minderheid of kwetsbare groep behoren, dezelfde rechten genieten; |
G. | overwegende dat het gebrek aan controleerbaarheid van de politieke klasse en van haar vermogen om compromissen te sluiten, en een aanhoudende instabiliteit in combinatie met beperkte economische groei en ontwikkeling mogelijk leiden tot een alom verbreide frustratie van de bevolking, en dat anti-democratisch populisme mogelijk aan kracht wint; |
H. | overwegende dat representatieve democratie gegrond is op het beginsel van gekozen personen die de wil van het volk vertegenwoordigen en dat hiervoor periodiek georganiseerde vrije en eerlijke verkiezingen noodzakelijk zijn; overwegende dat voor representatieve verkiezingen de actieve deelname van kiezers en een hoge verkiezingsopkomst noodzakelijk zijn; |
I. | overwegende dat onafhankelijke uitvoerende, wetgevende en gerechtelijke instanties met afzonderlijke bevoegdheden aan de basis liggen van democratische systemen en bestuur; overwegende dat regeringen en parlementen op internationaal, nationaal of subnationaal niveau volgens democratische beginselen verantwoordingsplichtig zijn voor de uitvoering van openbaar beleid en bestuur, en burgers transparantie moeten bieden ten aanzien van hun besluiten; |
J. | overwegende dat krachtige parlementaire instellingen ten grondslag liggen aan alle democratische bestuursvormen; overwegende dat het Europees Parlement welkome steun biedt in de vorm van capaciteitsondersteuning aan Oost-Europese partnerparlementen; |
K. | overwegende dat in een democratie de diversiteit van politieke partijen met het vermogen burgers te vertegenwoordigen, waarborgt dat er verschillende keuzes kunnen worden gemaakt in termen van beleid, politieke ideeën en programma's en in termen van kandidaten voor functies bij uitvoerende en wetgevende instanties; overwegende dat politieke partijen burgers de mogelijkheid bieden de aspiraties en eisen van de maatschappij op open en transparante wijze te bespreken en ze om te zetten in beleidsvoorstellen en alternatieven; |
L. | overwegende dat de vrijheid van mening en meningsuiting, de vrijheid van vergadering, het recht om onafhankelijke politieke partijen, niet-gouvernementele organisaties en verenigingen op te richten, essentiële elementen van de democratie zijn; overwegende dat het van fundamenteel belang is te waarborgen dat burgers hun rechten op deze terreinen kunnen uitoefenen zonder dat ze blootstaan aan de dreiging van een rechtszaak of gevangenisstraf; |
M. | overwegende dat vrijheid en pluralisme van de media en de pers van essentieel belang zijn omdat zij ervoor zorgen dat burgers op basis van diverse informatiebronnen zich een mening en een oordeel kunnen vormen; overwegende dat het democratische politieke leven vraagt om vrije toegang van burgers tot ongecensureerde informatie, via communicatiekanalen variërend van perspublicaties tot elektronische vectoren waaronder internet en sociale media, alsook de garantie van een betrouwbaar en veilig klimaat voor onderzoeksjournalistiek; |
N. | overwegende dat de vorming of aanpassing van wetgevingskaders op een wijze die monopolievorming voorkomt en mediapluralisme bevordert voor alle landen een steeds terugkerende uitdaging is; overwegende dat dergelijke kaders dienen te voorzien in adequate regels voor internet, elektronische communicatietechnologie en sociale netwerken, die nieuw kansen bieden om de politieke kennis en de deelname van burgers aan het politieke leven en hun maatschappelijke betrokkenheid te vergroten; |
O. | overwegende dat zich onderscheidende organisaties die deel uitmaken van het maatschappelijk middenveld en die niet gekoppeld zijn aan staatsstructuren, een prominente rol spelen bij het functioneren van de democratie; overwegende dat ze bijdragen aan de vorming van een democratische cultuur in de maatschappij door burgers te informeren en aan te moedigen om deel te nemen aan politieke discussies en door regeringen rekenschap te laten afleggen voor openbaar beleid; |
P. | overwegende dat de ontwikkeling van democratie een aantal uitdagingen met zich meebrengt in termen van de participatie van burgers in het politieke leven en politieke debatten, beleidsvormingsorganen, waaronder parlementen, die openstaan voor dialogen met de maatschappij, en de vrijheid van de media en hun onafhankelijkheid van politieke en economische machten; |
Q. | overwegende dat corruptie het vertrouwen in democratische instellingen ondermijnt en de controleerbaarheid, legitimiteit en geloofwaardigheid van politiek leiderschap verzwakt; overwegende dat het uitbannen van corruptie voor alle maatschappijen een uitdaging en een vereiste voor democratisering is, en dat hiervoor de handhaving van passende wetten en ethische, deontologische regels en gedragsregels die van toepassing zijn op het politieke leven, noodzakelijk is; |
R. | overwegende dat democratische hervormingen in Oost-Europese partnerlanden zeer bevorderlijk zouden zijn voor de samenwerking en de dialoog met EU-lidstaten in het kader van het Oostelijk Partnerschap; overwegende dat in dit verband bij dergelijke democratische hervormingen prioriteit dient te worden gegeven aan de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, eerbied voor en bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden alsook vrije en eerlijke verkiezingen; overwegende dat deze democratische hervormingen in sterke mate afhankelijk zijn van de politieke wil en verschillende politieke intenties van de heersende elite van ieder partnerland; |
S. | overwegende dat transparante en verantwoordingsplichtige openbare besturen voor nieuwe organisatorische uitdagingen worden gesteld bij het toegankelijk maken en het voor debat en discussie openstellen van besluiten en besluitvormingsprocessen voor burgers; overwegende dat deze burgers de kans zullen krijgen eisen te formuleren en voorstellen te doen, die het openbaar bestuur in overweging dient te nemen; |
T. | overwegende dat er sprake is van trends in de richting van meer besluitvorming op internationaal niveau, aangezien politieke reacties op mondiale economische, maatschappelijke en milieu-uitdagingen een mondiaal karakter moeten hebben; overwegende dat internationale organisaties tegelijkertijd een cruciale rol spelen bij de inspanningen om alle partners op mondiaal niveau aan gemeenschappelijke regels met betrekking tot democratisch bestuur te laten werken; |
U. | overwegende dat het bekend maken van mensen, met name jongeren, met democratische waarden en de vorming van het maatschappelijk middenveld van cruciaal belang zijn voor de toekomst van de democratie, aangezien lage verkiezingsopkomsten die de legitimiteit van vertegenwoordigende instellingen en organen ondermijnen, hiermee mogelijk kunnen worden voorkomen; |
Prioriteit geven aan de grondslagen van de democratie
1. | gelooft dat vooruitgang op het gebied van democratie, eerbied voor de mensenrechten en de rechtsstaat van groot belang is voor zowel de EU-lidstaten als de Oost-Europese partners, en ook voor de ontwikkeling van de samenwerking, economische integratie en politieke associatie; |
2. | is van oordeel dat de scheiding van bevoegdheden en een goed evenwicht tussen overheidsinstellingen noodzakelijk zijn voor de stabiliteit, onafhankelijkheid en doelmatigheid van instellingen, omdat alleen op die manier kan worden gegarandeerd dat het vertrouwen van de burgers in deze instellingen toeneemt; |
3. | benadrukt dat in democratiseringsprocessen prioriteit moet worden gegeven aan eerbied voor en bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, versterking van de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, transparante aanbestedingen, scheiding tussen politiek en bedrijfsleven, betrouwbare gerechtelijke procedures en eerlijke en transparante verkiezingen; |
4. | onderstreept dat de vrijheid van burgers om zich verkiesbaar te stellen, moet worden gewaarborgd; benadrukt dat ernaar gestreefd moet worden dat burgers het recht hebben om een politieke partij op te richten, vrij uit te komen voor hun lidmaatschap en deel te nemen aan verkiezingscampagnes; |
5. | roept de respectieve regeringen op om erop toe te zien dat verkiezingen, in het bijzonder de komende parlements- en presidentsverkiezingen in de Oost-Europese partnerlanden, eerlijk, transparant en volledig in overeenstemming met de internationale regels voor democratische verkiezingen en de aanbevelingen van de Commissie van Venetië van de Raad van Europa en de OVSE/ODIHR verlopen; benadrukt dat een eerlijk verkiezingsproces in de aanloop naar de verkiezingsdagen voor alle concurrerende partijen moet worden gegarandeerd, met inbegrip van eerlijke toegang tot de media; dringt er op aan dat nationale verkiezingskaders en nationale kieswetten kritisch worden beoordeeld en, zo nodig, worden aangepast; verwelkomt in dit opzicht de meest recente aanpassingen van de kieswet van Armenië; is van oordeel dat internationale verkiezingswaarnemers een belangrijke rol kunnen spelen bij het bevorderen van het vertrouwen van de bevolking in alle verkiezingsprocessen en roept de internationale gemeenschap op om tijdens de in de Oost-Europese partnerlanden te houden verkiezingen een internationale waarnemingsoperatie te organiseren en een objectieve evaluatie van het hele verkiezingsproces uit te voeren die voor alle Oost-Europese partners op dezelfde wijze openbaar gemaakt wordt en op dezelfde normen is gebaseerd; |
6. | doet een beroep op de Oost-Europese partners om ervoor te zorgen dat de naderende parlements- en presidentsverkiezingen vrij, eerlijk en democratische en overeenkomstig de OVSE-normen verlopen; |
7. | benadrukt dat de aanneming en tenuitvoerlegging van wetgeving tegen discriminatie van groot belang zijn om democratische vooruitgang in open, multi-etnische en multiculturele maatschappijen te bewerkstelligen; |
8. | verzoekt om de versterking, verbetering of invoering van gedragscodes voor het politieke leven met daarin opgenomen de ethische beginselen en normen die van toepassing zijn op nationale gouvernementele organen en parlementen; benadrukt dat deze parlementen moeten worden ondersteund bij hun inspanningen om hun rol met betrekking tot nationale beleidsvorming, het ter verantwoording roepen van regeringen, het controleren en beoordelen van prestaties en in het verleden behaalde resultaten naar behoren te vervullen; verzoekt om bij de besluitvorming een duidelijke scheiding tussen economische en politieke terreinen aan te brengen om belangenverstrengeling te voorkomen, niet in de laatste plaats als het gaat om de financiering van politieke partijen; onderstreept het belang van duidelijke wetgevingskaders en bepalingen inzake de financiering van politieke partijen en campagnes, waarbij de transparantie van de regelgeving, toezicht op de financiering van politieke partijen en gelijke kansen voor alle politieke partijen zijn gewaarborgd; |
9. | nodigt de EU, de EU-lidstaten en de Oost-Europese partners uit om zich politiek sterk te maken voor corruptiebestrijding in al haar vormen en om de anti-corruptiewetgeving te versterken en effectief ten uitvoer te leggen, aangezien corruptie niet alleen ten koste gaat van de economische groei op de lange termijn en het vertrouwen van de burgers in politieke ontwikkeling, maar ook een negatief effect heeft op het sociale weefsel en zich ontwikkelende mogelijkheden van de maatschappij; |
10. | roept op tot versterking van het gezamenlijke programma van de EU en de Raad van Europa inzake het vergroten van de justitiële hervorming in de Oost-Europese partnerlanden; adviseert om het gezamenlijke programma uit te breiden met gezamenlijke scholing en de uitwisseling van ervaringen tussen rechters uit de EU-lidstaten en de Oost-Europese partnerlanden; |
Verdieping van de politieke dialoog en samenwerking met het Oostelijk Partnerschap gericht op democratieopbouw
11. | bepleit versterking van de politieke dialoog tussen de EU en de Oost-Europese partners over de kwestie democratieopbouw en de tenuitvoerlegging van democratische hervormingen; belooft de rol van de Parlementaire Vergadering EURONEST in deze dialoog met politieke instellingen en andere belanghebbenden te intensiveren, met name door uitwisselingen en discussies te ontwikkelen tussen haar leden en vertegenwoordigers van gouvernementele organen, parlementaire en niet-parlementaire politieke partijen, het maatschappelijk middenveld, de media en niet-gouvernementele organisaties; |
12. | moedigt EU-lidstaten die een overgang van autoritaire regimes naar democratie hebben doorgemaakt, aan om de Oost-Europese partners advies te bieden naar aanleiding van de lessen die zijn geleerd van de successen en moeilijkheden waarmee ze de afgelopen twintig jaar te kampen hebben gehad; adviseert partnerlanden om bij de overgang naar verdere democratie en politieke associatie met de EU wetgevingsmaatregelen en concrete maatregelen te nemen om de toegang van hun burgers tot nationale archieven in verband met de controleactiviteiten van vorige autoritaire regimes te waarborgen. |
13. | beveelt aan om de solidariteit te vergroten en de EU-steun aan Oost-Europese partners bij de uitvoering van democratische hervormingen, met name met betrekking tot de hervorming van de rechterlijke macht en de rechtbanken, en bij het garanderen van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, controleerbaarheid en professionaliteit van de rechterlijke macht en de rechtbanken te versterken; |
14. | roept de Europese Commissie op om verbeterde financiële, technische en deskundigheidsondersteuning te verlenen aan het bestuur van de nationale parlementen van de landen van het Oostelijk Partnerschap binnen het alomvattend programma voor institutionele opbouw teneinde hun efficiëntie, transparantie en rekenschap te versterken, hetgeen van cruciaal belang is om de parlementen de juiste rol in de democratische besluitvormingsprocessen te laten spelen; |
15. | beveelt aan om de bestaande mensenrechtendialoog die de EU met Belarus tot stand heeft gebracht en de andere samenwerkingsvormen op het gebied van de mensenrechten met andere Oost-Europese partners krachtig te steunen; roept de EU en de partnerlanden op om voor dit doeleinde aanvullende financiële en personele middelen beschikbaar te stellen; |
16. | verzoekt tot de oprichting van het Europees Fonds voor Democratie (EFD), gericht op ondersteuning van politieke actoren, zoals politieke partijen, niet-ingeschreven niet-gouvernementele organisaties en vakbonden, die streven naar democratische verandering; beveelt aan om het EFD in de Oost-Europese partnerlanden in te zetten als onafhankelijk, flexibel en gespecialiseerd instrument; |
17. | benadrukt dat het toekomstige EFD een aanvulling dient te zijn op bestaande instrumenten die de democratie ondersteunen, en dat het EFD de activiteiten die in het kader van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) ten uitvoer zijn gelegd, zeker niet moet vervangen of herhalen; |
18. | moedigt politieke partijen in de EU-lidstaten aan om samenwerkingsprogramma's te ontwikkelen met hun tegenhangers in de Oost-Europese partnerlanden en stimuleert de samenwerking tussen andere democratische actoren in de EU, zoals vakbonden, niet-gouvernementele organisaties, werkgevers-, boeren- en vrouwenorganisaties, organisaties op het gebied van de religieuze en culturele dialoog, consumenten-, jongeren-, journalisten- en lerarenorganisaties, lokale overheidsorganen en universiteiten enerzijds, en vergelijkbare organisaties in de Oost-Europese partnerlanden anderzijds; |
19. | adviseert om de inspanningen op het gebied van de corruptiebestrijding te intensiveren door de financiering van corruptiebestrijdingsplannen en -maatregelen te verhogen en door de samenwerking tussen EU-lidstaten en de Oost-Europese partners binnen de Groep van staten tegen corruptie van de Raad van Europa (GRECO) uit te breiden; moedigt de Oost-Europese partners aan alomvattende meerjarige corruptiebestrijdingsstrategieën en actieplannen met concrete maatregelen en termijnen te ontwikkelen en om de nodige begrotingsmiddelen toe te wijzen voor de uitvoering ervan; |
20. | adviseert om de dialoog tussen de EU en de Oost-Europese partners over beste praktijken op het gebied van maatregelen ter bescherming van kwetsbare personen en minderheden tegen discriminatie, uit te breiden; wijst de EU en de Oost-Europese partners erop dat er, wanneer er nationale mechanismen worden opgezet in het kader van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, voldoende financiële en personele middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor de instelling die wordt aangewezen om het mandaat uit te voeren; |
Ondersteuning van de vrijheid van meningsuiting en de ontwikkeling van vrije en onafhankelijke media
21. | benadrukt dat in alle EU-lidstaten en Oost-Europese partnerlanden onafhankelijke en vrije media essentieel zijn voor democratie en het functioneren ervan, aangezien zij de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij publieke aangelegenheden waarborgen en burgers een stem geven; |
22. | dringt er bij de lidstaten en de Oost-Europese partners op aan om toe te zien op de naleving van de fundamentele rechten van burgers op informatie overeenkomstig artikel 11 van het Europees Handvest van grondrechten door het beginsel van onafhankelijkheid en pluralisme van de media te controleren en volledig na te leven teneinde monopolisering en ongerechtvaardigde inmenging in media-activiteiten te voorkomen; |
23. | betreurt het dat veel journalisten hebben blootgestaan aan intimidatie en pesterijen of het slachtoffer zijn geweest van agressie en aanvallen vanwege hun moedige en onafhankelijke werk en roept de desbetreffende autoriteiten op deze feiten grondig te onderzoeken en de verantwoordelijken te berechten; |
24. | adviseert om een wetgevingskader dat van toepassing is op openbare en private omroepen op te stellen of het te verbeteren, overeenkomstig de internationale normen van de OVSE; is van oordeel dat nieuwe of gewijzigde verordeningen gericht dienen te zijn op preventie van een concentratie van media-eigenaarschap, om zo de eerlijkheid van de vergelijkende onderzoeken voor omroepvergunningen te waarborgen en de uitzendingen van omroeporganisaties inhoudelijk te beschermen tegen politieke en commerciële druk, met name tijdens verkiezingsprocessen, en alle concurrerende partijen te vrijwaren van oneerlijke voorwaarden, uitsluiting van bepaalde politieke opties en beperkingen; |
25. | adviseert om een vrij toegankelijk internet te bevorderen, dat ten dienste staat van de vrijheid van meningsuiting en mediapluralisme en kan worden gebruikt als instrument ter ondersteuning van politieke debatten, democratische initiatieven en de verspreiding van politieke cultuur en kennis; |
26. | doet een beroep op de EU en de Oost-Europese partners om uitwisselings- en scholingsprogramma's te organiseren om journalisten te professionaliseren, goede journalistieke praktijken aan te wijzen, ethische en professionele journalistieke normen te bevorderen en onderzoeksjournalistiek te ontwikkelen; onderstreept dat een betere kennis en promotie van het Oostelijk Partnerschap van en door de media het begrip en het eigenaarschap van door de EU gesteunde en aangemoedigde democratische hervormingsprogramma's onder de bevolking van de Oost-Europese partners aanzienlijk zou verbeteren; |
Het vertrouwen van burgers in democratische instellingen en de belangstelling voor beleid onder burgers vergroten
27. | doet een beroep op de EU, de EU-lidstaten en de Oost-Europese partners om de transparantie van de besluitvorming te waarborgen door belanghebbenden van informatie te voorzien en hen te betrekken bij open publieke debatten en raadplegingen; adviseert om de belangstelling van burgers voor politieke debatten te stimuleren door parlementen en democratische vertegenwoordigingen verder open te stellen voor raadplegingen en uitwisselingen met burgers en daar met name vrouwen en jongerenvertegenwoordigers bij te betrekken; |
28. | verzoekt de EU, de EU-lidstaten en de Oost-Europese partners ook om de democratische rol van politieke partijen en bewegingen te vergroten, aangezien politieke partijen kunnen fungeren als schakel tussen overheidsinstellingen en burgers en zij de publieke opinie kunnen vormen, interesses kunnen bundelen en concurrentie tussen verschillende politieke keuzes mogelijk kunnen maken; |
29. | doet de aanbeveling om politieke partijen verder aan te moedigen om te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bij de benoemingsprocedures van kandidaten bij verkiezingen; |
30. | onderstreept dat duurzame democratische hervormingen alleen mogelijk zijn als er sprake is van een beter begrip en eigenaarschap van deze hervormingen; doet derhalve een beroep op de EU-lidstaten en de Oost-Europese partners om het maatschappelijk middenveld te raadplegen voordat hervormingsprogramma's worden gelanceerd om de breedst mogelijke steun van de bevolking te garanderen; |
Versterking van het maatschappelijk middenveld
31. | benadrukt het belang van een sterk, actief en werkelijk onafhankelijk maatschappelijk middenveld als belangrijke speler bij de ontwikkeling van democratie; verzoekt de EU en de Oost-Europese partners in dit verband om de technische en financiële steun aan de organisaties en instellingen die deel uitmaken van het maatschappelijk middenveld, te vergroten en de transparantie en efficiëntie van deze steun te waarborgen; vraag verder om adequate garanties voor en bescherming van mensenrechtenverdedigers; |
32. | benadrukt dat het Forum van het maatschappelijk middenveld van het Oostelijk Partnerschap een zeer belangrijk instrument is om de rol van het maatschappelijk middenveld ter ondersteuning van de democratie te bevorderen; roept op tot grotere betrokkenheid van het Forum van het maatschappelijk middenveld bij de tenuitvoerlegging van het Oostelijk Partnerschap; doet een aanbeveling voor meer participatie van de afgevaardigden van het Forum van het maatschappelijk middenveld in bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de EU en de Oost-Europese partners; schenkt de nodige aandacht aan de activiteiten en aanbevelingen van het Forum wat betreft onderlinge contacten tussen mensen; |
33. | onderstreept dat de onafhankelijkheid van niet-gouvernementele organisaties, die bijdragen aan de vitaliteit van publieke debatten en de verspreiding van informatie binnen de maatschappij, dient te worden gewaarborgd; dringt er in dit verband vooral op aan dat overheidsinstellingen, nationale parlementen en regeringen de interactie met het maatschappelijk middenveld bevorderen door parlementaire hoorzittingen en publieke raadplegingen te organiseren; |
34. | merkt op dat het versterken van de jeugddimensie van het Oostelijk Partnerschap een belangrijke investering is in de toekomst van het Europees nabuurschapsbeleid die de komende jaren veel potentieel biedt, alsook in de democratisering van die partners en de harmonisatie van hun wetgeving met Europese normen; |
35. | benadrukt de belangrijke rol van alle initiatieven die gericht zijn op verbetering van de scholing en vaardigheden van jonge mensen op het gebied van democratische processen en de participatieve ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld; verwelkomt derhalve de inspanningen van de EU-lidstaten en de Oost-Europese partners om jongerenparlementen op te zetten; moedigt de EU aan om programma's ter ondersteuning van deze inspanningen te lanceren, zoals de vorming van interparlementaire vriendschapsgroepen voor het Europees Jongerenparlement en de nationale jongerenparlementen van de Oost-Europese partners; |
36. | roept de EU op om het aantal uitwisselingsprogramma's voor jongeren uit te breiden, aangezien dat de meest efficiënte manier is om het uitwisselen en delen van opgedane ervaringen op het gebied van participatieve democratie en de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld te bevorderen. |
37. | verzoekt haar covoorzitters deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Oost-Europese partners. |