Home

Standpunt (EU) nr. 11/2013 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek voor wat de procedures tot het nemen van bepaalde maatregelen betreft Door de Raad vastgesteld op 15 november 2013

Standpunt (EU) nr. 11/2013 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek voor wat de procedures tot het nemen van bepaalde maatregelen betreft Door de Raad vastgesteld op 15 november 2013

10.12.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 360/1


STANDPUNT (EU) Nr. 11/2013 VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek voor wat de procedures tot het nemen van bepaalde maatregelen betreft

Door de Raad vastgesteld op 15 november 2013

(2013/C 360 E/01)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een aantal basisverordeningen betreffende de gemeenschappelijke handelspolitiek bepaalt dat handelingen ter uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek moeten worden vastgesteld hetzij door de Raad overeenkomstig procedures die in de verschillende betrokken instrumenten zijn vervat, hetzij door de Commissie volgens specifieke procedures en onder controle van de Raad. Op deze procedures is Besluit 1999/468/EG van de Raad niet van toepassing(2).

(2)

Deze basisverordeningen dienen te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat zij consistent zijn met de bepalingen die bij het Verdrag van Lissabon zijn ingevoerd. Dit moet waar passend geschieden door toekenning van gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie en door toepassing van bepaalde procedures die worden vermeld in Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(3).

(3)

De volgende verordeningen moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd:

Verordening (EEG) nr. 2841/72 van de Raad(4);

Verordening (EEG) nr. 2843/72 van de Raad(5);

Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad(6);

Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad(7);

Verordening (EG) nr. 385/96 van de Raad(8);

Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad(9);

Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad(10);

Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad(11);

Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad(12);

Verordening (EG) nr. 452/2003 van de Raad(13);

Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad(14);

Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad(15);

Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad(16);

Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad(17);

Verordening (EG) nr. 140/2008 van de Raad(18);

Verordening (EG) nr. 55/2008 van de Raad(19);

Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad(20);

Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad(21);

Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(22);

Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad(23);

Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad(24);

Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(25).

(4)

Teneinde de rechtszekerheid te waarborgen, moet deze verordening de procedures voor de vaststelling van maatregelen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening ingeleid maar niet afgerond zijn, onverlet laten,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde verordeningen worden overeenkomstig de bijlage gewijzigd.

Artikel 2

De verwijzingen naar bepalingen van de in de bijlage bij deze verordening genoemde verordeningen moeten worden gelezen als verwijzingen naar die bepalingen zoals gewijzigd bij deze verordening.

Verwijzingen naar de voormalige namen van de comités moeten worden gelezen als verwijzingen naar de nieuwe namen van de comités zoals bepaald in deze verordening.

In alle in de bijlage vermelde verordeningen dient:

a)

elke verwijzing naar de termen „Europese Gemeenschap”, „Gemeenschap”, Europese Gemeenschappen” of „Gemeenschappen” te worden begrepen als een verwijzing naar de „Europese Unie” of „Unie”;

b)

elke verwijzing naar de woorden „gemeenschappelijke markt” te worden begrepen als verwijzing naar de „interne markt”;

c)

elke verwijzing naar de woorden „comité dat is ingesteld bij artikel 113”, „comité dat is ingesteld bij artikel 133”, „in artikel 113 bedoeld comité” of „in artikel 133 bedoeld comité” te worden beschouwd als een verwijzing naar „comité dat is ingesteld bij artikel 207”;

d)

elke verwijzing naar de woorden „artikel 113 van het Verdrag” of „artikel 133 van het Verdrag” te worden beschouwd als een verwijzing naar „artikel 207 van het Verdrag”.

Artikel 3

Deze verordening heeft geen gevolgen voor procedures die zijn ingeleid voor de vaststelling van maatregelen als voorzien in de verordeningen die in de bijlage bij deze verordening zijn vermeld wanneer, bij of vóór de inwerkingtreding van deze verordening:

a)

de Commissie een handeling heeft vastgesteld;

b)

krachtens een van de in de bijlage vermelde verordeningen raadpleging is vereist en dergelijke raadplegingen zijn begonnen; of

c)

krachtens een van de in de bijlage vermelde verordeningen een voorstel is vereist en de Commissie een dergelijk voorstel heeft aangenomen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dertigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter



BIJLAGE

LIJST VAN VERORDENINGEN DIE ONDER HET GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSBELEID VALLEN EN WORDEN GEWIJZIGD ALS AANPASSING AAN ARTIKEL 290 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE OF AAN DE TOEPASSELIJKE BEPALINGEN VAN VERORDENING (EU) Nr. 182/2011

1. VERORDENING (EEG) Nr. 2841/72

Wat Verordening (EEG) nr. 2841/72 betreft, vereist de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de Overeenkomst eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in de naar behoren gemotiveerde gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst of in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 2841/72 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat - hierna „de Overeenkomst” genoemd - te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit een zaak aan het Gemengd Comité voor te leggen.”.

2)

In artikel 2, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door:

„In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de onderzoeksprocedure van artikel 7, lid 2, van deze verordening.”.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, onder e), van de Overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. Wanneer een lidstaat de Commissie om maatregelen heeft verzocht, neemt deze binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit ter zake.”.

4)

Artikel 5 wordt geschrapt.

5)

De volgende artikelen worden toegevoegd:

„Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(1) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(2).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 in samenhang met artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(3), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

2. VERORDENING (EEG) Nr. 2843/72

Wat Verordening (EEG) nr. 2843/72 betreft, vereist de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de Overeenkomst eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in de naar behoren gemotiveerde gevallen bedoeld in de artikelen 25, 25 bis en 27 van de Overeenkomst of in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 2843/72 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland - hierna te noemen de Overeenkomst - te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 23, 25, 25 bis en 27 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit een zaak aan het Gemengd Comité voor te leggen.”.

2)

In artikel 2, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door:

„In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de in artikel 7, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.”.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 25, 25 bis en 27 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 28, lid 3, onder e), van de Overeenkomst bedoelde maatregelen door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. Wanneer een lidstaat de Commissie om maatregelen heeft verzocht, neemt deze binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit ter zake.”.

4)

Artikel 5 wordt geschrapt.

5)

De volgende artikelen worden toegevoegd:

„Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(4) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(5).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 8

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(6), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

3. VERORDENING (EEG) Nr. 1692/73

Wat Verordening (EEG) nr. 1692/73 betreft, vereist de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de Overeenkomst eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit in de naar behoren gemotiveerde gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst of in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 1692/73 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen - hierna te noemen de Overeenkomst - te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit een zaak aan het Gemengd Comité voor te leggen.”.

2)

In artikel 2, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door:

„In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de in artikel 7, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.”.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, onder e), van de Overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

2. Wanneer een lidstaat de Commissie om maatregelen heeft verzocht, neemt deze binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit ter zake.”.

4)

Artikel 5 wordt geschrapt.

5)

De volgende artikelen worden toegevoegd:

„Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(7) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(8).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 8

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(9), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

4. VERORDENING (EG) Nr. 3286/94

Wat Verordening (EG) nr. 3286/94 betreft, vereist de uitvoering van de onderzoeksprocedures waarin die verordening voorziet, eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van besluiten over het verloop van die onderzoeksprocedures en de daaruit voortvloeiende maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De raadplegingsprocedure moet worden toegepast voor het schorsen van lopende onderzoeken, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van maatregelen.

Het Europees Parlement en de Raad moeten op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen met betrekking tot deze verordening, zodat zij de verder strekkende politieke consequenties daarvan kunnen beoordelen.

Bovendien moeten, wanneer een overeenkomst met een derde land het meest geschikte middel lijkt om een uit een belemmering voor het handelsverkeer voortvloeiend geschil op te lossen, de desbetreffende onderhandelingen worden gevoerd overeenkomstig de procedures die in artikel 207 van het Verdrag zijn vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 3286/94 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door:

„3. Wanneer blijkt dat de klacht niet voldoende bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen, wordt de klager hiervan in kennis gesteld.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit dat de klacht niet voldoende bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen.”.

2)

Artikel 6, lid 4, wordt vervangen door:

„4. Wanneer blijkt dat het verzoek niet voldoende bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen, wordt de betrokken lidstaat daarvan in kennis gesteld.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit dat de klacht niet voldoende bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen.”.

3)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Comitéprocedure

1.

a)

De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake handelsbelemmeringen, hierna „het comité” genoemd. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(10).

b)

Wanneer naar dit punt wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

c)

Wanneer naar dit punt wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

2. De Commissie doet de krachtens deze verordening verstrekte informatie eveneens aan het Europees Parlement en de Raad toekomen, zodat zij eventuele verderreikende consequenties voor de gemeenschappelijke handelspolitiek kunnen onderzoeken.

4)

Artikel 8, lid 1, wordt vervangen door:

„1. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er voldoende bewijsmateriaal voorhanden is om de inleiding van een onderzoeksprocedure te rechtvaardigen en dat zulks in het belang van de Unie is, handelt zij als volgt:

a)

zij maakt de opening van een onderzoeksprocedure bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze aankondiging omvat de naam van het betrokken product of de betrokken dienst en de namen van de betrokken landen, een samenvatting van de ontvangen informatie en de mededeling dat alle dienstige informatie aan de Commissie dient te worden toegezonden; tevens wordt de termijn vermeld waarbinnen belanghebbenden kunnen verzoeken overeenkomstig lid 5 door de Commissie te worden gehoord;

b)

zij geeft hiervan officieel kennis aan de vertegenwoordigers van het land of de landen waarop de procedure betrekking heeft en waarmee, in voorkomend geval, overleg kan worden gepleegd;

c)

zij verricht het onderzoek op het niveau van de Unie in samenwerking met de lidstaten.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit dat de klacht voldoende bewijsmateriaal bevat om de inleiding van een onderzoek te rechtvaardigen.”.

5)

Artikel 9, lid 2, onder a), wordt vervangen door:

„2.

a)

De Commissie noch de lidstaten, inclusief de functionarissen van beide, mogen de bij de toepassing van deze verordening verkregen informatie die een vertrouwelijk karakter heeft of door een bij een onderzoeksprocedure betrokken partij op vertrouwelijke grondslag is verstrekt, bekendmaken, tenzij de partij die de informatie heeft verstrekt daarvoor uitdrukkelijk toestemming geeft.”.

6)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Beëindiging en opschorting van de procedure

1. Wanneer na een overeenkomstig artikel 8 uitgevoerde onderzoeksprocedure blijkt dat het belang van de Unie geen maatregelen vereist, wordt de procedure door de Commissie beëindigd volgens de in artikel 7, lid 1, onder c), bedoelde onderzoeksprocedure.

2.

a)

Wanneer na een overeenkomstig artikel 8 uitgevoerde onderzoeksprocedure het betrokken derde land of de betrokken derde landen maatregelen neemt of nemen die bevredigend worden geacht, en de Unie derhalve geen maatregelen behoeft te nemen, kan de procedure door de Commissie worden opgeschort volgens de in artikel 7, lid 1, onder b), bedoelde raadplegingsprocedure.

b)

De Commissie houdt toezicht op de toepassing van deze maatregelen, in voorkomend geval aan de hand van op gezette tijden verstrekte informatie die zij van de betrokken derde landen kan verlangen en zo nodig kan verifiëren.

c)

Wanneer de door het betrokken derde land of de betrokken derde landen genomen maatregelen worden ingetrokken of opgeschort, dan wel op ondeugdelijke wijze zijn uitgevoerd, of de Commissie redenen heeft om aan te nemen dat dit het geval is, of wanneer niet is ingegaan op een verzoek om informatie van de Commissie overeenkomstig het bepaalde onder b), stelt de Commissie de lidstaten hiervan in kennis en worden, indien de uitslag van het onderzoek en de nieuwe beschikbare gegevens zulks noodzakelijk maken en rechtvaardigen, maatregelen getroffen overeenkomstig artikel 13, lid 2.

3. Wanneer hetzij na een overeenkomstig artikel 8 uitgevoerde onderzoeksprocedure, hetzij op enig moment voor, tijdens of na een internationale geschillenbeslechtingsprocedure blijkt dat de meest geschikte wijze om een uit een belemmering voor het handelsverkeer voortvloeiend geschil op te lossen de sluiting van een overeenkomst met het betrokken derde land of de betrokken derde landen is, waardoor de essentiële rechten van de Unie en van het betrokken derde land of de betrokken derde landen kunnen worden gewijzigd, wordt de procedure door de Commissie opgeschort volgens de in artikel 7, lid 1, onder b), van deze verordening bedoelde raadplegingsprocedure, en worden onderhandelingen gevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 207 van het Verdrag.”.

7)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Besluitvormingsprocedures

1. Wanneer de Unie, naar aanleiding van een overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 ingediende klacht of een overeenkomstig artikel 6 ingediend verzoek, formele internationale procedures inzake overleg of geschillenbeslechting volgt, worden de besluiten met betrekking tot de inleiding, het verloop en de beëindiging van deze procedures genomen door de Commissie.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit formele internationale procedures inzake overleg of geschillenbeslechting in te leiden, te voeren of te beëindigen.

2. Wanneer de Unie, na overeenkomstig artikel 12, lid 2, te hebben gehandeld, een besluit dient te nemen over de op grond van artikel 11, lid 2, onder c), of artikel 12 van deze verordening te nemen handelspolitieke maatregelen, dan neemt zij overeenkomstig artikel 207 van het Verdrag en in voorkomend geval met de toepasselijke procedures onverwijld een besluit.”.

8)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 13 bis

Verslag

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(11), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

9)

Artikel 14 wordt geschrapt.

5. VERORDENING (EG) Nr. 385/96

Wat Verordening (EG) nr. 385/96 betreft, vereist de uitvoering van de procedures waarin die verordening voorziet eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van maatregelen voor de uitvoering ervan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 385/96 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 11, wordt vervangen door:

„11. Wanneer, onverminderd het bepaalde in artikel 15, lid 2, de Commissie van oordeel is dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, gaat zij daartoe over binnen 45 dagen na de datum van indiening van de klacht of, ingeval de procedure overeenkomstig het bepaalde in lid 8 wordt ingeleid, binnen zes maanden na de datum waarop de verkoop van het vaartuig bekend was of had moeten zijn, en maakt zij dit in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend. Wanneer onvoldoende bewijsmateriaal is ingediend, wordt de klager daarvan in kennis gesteld binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht bij de Commissie was ingediend.

De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten dat het nodig is deze procedure in te leiden.”.

2)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2. Wanneer blijkt dat beschermende maatregelen overbodig zijn wordt het onderzoek of de procedure beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4. Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er sprake is van schade veroorzakende prijzen en daaruit voortvloeiende schade, legt de Commissie de betrokken scheepsbouwer, overeenkomstig de in artikel 10, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, een prijsschadeheffing op. Het bedrag van de prijsschadeheffing is gelijk aan de vastgestelde prijsschademarge. Nadat zij de lidstaten heeft geïnformeerd, neemt de Commissie de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van haar besluit, met name wat de inning van de prijsschadeheffing betreft.”.

3)

In artikel 8 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Het onderzoek kan zonder de instelling van een prijsschadeheffing worden beëindigd indien de scheepsbouwer de verkoop van het vaartuig tegen een schade veroorzakende prijs definitief en onvoorwaardelijk ongedaan maakt of een alternatieve door de Commissie goedgekeurde gelijkwaardige maatregel aanvaardt.”.

4)

Artikel 9, lid 1, wordt vervangen door:

„1. Indien de betrokken scheepsbouwer de overeenkomstig artikel 7 opgelegde prijsschadeheffing niet betaalt, neemt de Commissie tegenmaatregelen in de vorm van de ontzegging van ladings- en lossingsrechten ten aanzien van de door de betrokken scheepsbouwer gebouwde vaartuigen.

De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra er redenen zijn voor de in de eerste alinea bedoelde tegenmaatregelen.”.

5)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(12) ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(13).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

6)

Artikel 13, lid 5, wordt vervangen door:

„5. De Commissie en de lidstaten, inclusief de functionarissen van beide, maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon die ze heeft verstrekt geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor die persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, behalve wanneer in deze verordening uitdrukkelijk anders wordt bepaald, niet bekendgemaakt.”.

7)

Artikel 14, lid 3, wordt vervangen door:

„3. De mededeling wordt schriftelijk gedaan. Zij geschiedt, met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke gegevens, zo spoedig mogelijk en normaal uiterlijk één maand voordat de Commissie een definitief besluit neemt. Kan de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet mededelen, dan deelt zij die mede zodra dit mogelijk is. De mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie daarna neemt, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden die zo spoedig mogelijk medegedeeld.”.

8)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 14 bis

Verslag

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad inzake de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009, informatie op over de uitvoering van deze verordening.”.

6. VERORDENING (EG) Nr. 2271/96

Wat Verordening (EG) nr. 2271/96 betreft, moet de Commissie de bevoegdheid worden toegekend gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), teneinde de bijlage bij die verordening te kunnen wijzigen.

Teneinde de bepalingen vast te stellen die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot het toevoegen of schrappen van wettelijke voorschriften van de bijlage bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

De uitvoering van de Verordening (EG) nr. 2271/196 vereist éénvormige voorwaarden voor de vaststelling van criteria op grond waarvan het personen is toegestaan verplichtingen of verboden volledig of ten dele na te komen of na te leven, met inbegrip van verzoeken van buitenlandse gerechten, voor zover hun belangen of die van de Unie ernstig geschaad zouden worden door niet-nakoming of niet-naleving. Die maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2271/96 als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 11 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage bij deze verordening aan te vullen met wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of andere wetgevingsinstrumenten van derde landen die een extraterritoriale toepassing hebben en schadelijk zijn voor de belangen van de Unie en de belangen van natuurlijke en rechtspersonen die rechten uitoefenen uit hoofde van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsmede om wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of andere wetgevingsinstrumenten te schrappen wanneer die gevolgen niet langer aanwezig zijn.”.

2)

Artikel 7, onder c), wordt geschrapt.

3)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

1. Voor de toepassing van artikel 7, onder b), wordt de Commissie bijgestaan door het Comité extraterritoriale wetgeving. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in lid 2 van dit artikel bedoelde onderzoeksprocedure. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(14).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 11 bis

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 1 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van …(15). De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig artikel 1 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met vier maanden verlengd.”.

7. VERORDENING (EG) Nr. 1515/2001

Wat Verordening (EG) nr. 1515/2001 betreft, vereist de uitvoering ervan eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van maatregelen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De raadplegingsprocedure moet worden toegepast om maatregelen gedurende een bepaalde periode te schorsen, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1515/2001 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

1. Wanneer het orgaan voor geschillenbeslechting een rapport opstelt betreffende een maatregel van de Unie die is genomen krachtens het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(16), Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad(17) of de onderhavige verordening („betwiste maatregel”), kan de Commissie volgens de in artikel 3 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, een of meer van de volgende maatregelen nemen:

a)

intrekking of wijziging van de betwiste maatregel of;

b)

vaststellen van andere bijzondere maatregelen die in de gegeven omstandigheden dienstig worden geacht om ervoor te zorgen dat in de Unie de aanbevelingen en voorschriften van het rapport worden nagekomen.

2. Met het oog op een krachtens lid 1 te nemen maatregel kan de Commissie belanghebbenden verzoeken haar alle noodzakelijke informatie te verschaffen ter vervollediging van de informatie die werd verzameld bij het onderzoek dat tot de betwiste maatregel heeft geleid.

3. Wanneer het dienstig wordt geacht dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten dat het nodig is een herzieningsonderzoek in te leiden.

4. Wanneer opschorting van de betwiste of gewijzigde maatregel dienstig wordt geacht, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Commissie, die haar besluit neemt volgensde in artikel 3 bis, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

1. De Commissie kan bovendien, indien zij dit wenselijk acht, alle in artikel 1, lid 1, bedoelde passende maatregelen nemen teneinde rekening te houden met de interpretatie van rechtsregels in een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting betreffende een niet-betwiste maatregel.

2. Met het oog op een krachtens lid 1 te nemen maatregel kan de Commissie belanghebbenden verzoeken haar alle noodzakelijke informatie te verschaffen ter vervollediging van de informatie die werd verzameld bij het onderzoek dat tot de niet-betwiste maatregel heeft geleid.

3. Wanneer het passend wordt is dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten dat het nodig is een herzieningsonderzoek in te leiden.

4. Wanneer opschorting van de niet-betwiste of gewijzigde maatregel passend is, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Commissie, die haar besluit neemt volgens de in artikel 3 bis, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.”.

3)

Het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 3 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(18).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 3 ter

Verslag

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad inzake de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009, informatie op over de uitvoering van deze verordening.”.

8. VERORDENING (EG) Nr. 153/2002

Wat Verordening (EG) nr. 153/2002 betreft, vereist de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de interimovereenkomst en van de stabilisatie- en associatieovereenkomst eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwarings- en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 24, lid 4, onder b), en artikel 25, lid 4, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 37, lid 4, onder b), en artikel 38, lid 4, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 153/2002 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Concessies inzake baby beef

De bepalingen inzake de toepassing van artikel 14, lid 2, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 27, lid 2, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst betreffende de tariefcontingenten voor producten van de categorie „baby beef” worden vastgesteld door de Commissie volgens de in artikel 7 septies bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

2)

Artikel 3 wordt geschrapt.

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Verdere concessies

Indien overeenkomstig artikel 29 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en artikel 16 van de interimovereenkomst aanvullende concessies voor visserijproducten worden verleend binnen tariefcontingenten, worden de uitvoeringsbepalingen voor die tariefcontingenten door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 7 septies bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

4)

Artikel 5 wordt geschrapt.

5)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van uitvoeringsbepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden, wanneer zulks noodzakelijk is in verband met wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of in verband met nieuwe overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen of andere rechtsinstrumenten die door de Unie en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden gesloten, vastgesteld volgens de in artikel 7 septies bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

6)

Artikel 7 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 2, 3 en 4 worden geschrapt;

b)

in lid 6 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Na het overleg kan de Commissie, indien geen andere regeling kan worden getroffen, volgens de in artikel 7 septies bis, lid 4, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, besluiten om niet te handelen of om passende maatregelen als bedoeld in de artikelen 25 en 26 van de interimovereenkomst of later de artikelen 37 en 38 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst vast te stellen.”;

c)

de leden 7, 8 en 9 worden geschrapt;

d)

lid 10 wordt vervangen door:

„10. Het overleg met de Samenwerkingsraad en in een later stadium het Stabilisatie- en associatiecomité, wordt geacht te zijn voltooid binnen dertig dagen na de in lid 5 bedoelde kennisgeving.”.

7)

Artikel 7 ter wordt vervangen door:

„Artikel 7 ter

Uitzonderlijke en kritieke omstandigheden

In uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 25, lid 4, onder b), en artikel 26, lid 4, van de interimovereenkomst of later artikel 38, lid 4, onder b), en artikel 39, lid 4, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, kan de Commissie volgens de in artikel 7 septies bis, lid 4 bis, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 7 septies bis, lid 5, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure onmiddellijk de maatregelen treffen waarin is voorzien in de artikelen 25 en 26 van de interimovereenkomst respectievelijk de artikelen 38 en 39 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst.

Indien een lidstaat een verzoek voorlegt aan de Commissie, beslist deze hierover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek.”.

8)

In artikel 7 sexies wordt lid 1 vervangen door:

„1. Praktijken die het nemen van maatregelen op grond van artikel 33 van de interimovereenkomst of later artikel 69 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst kunnen rechtvaardigen, worden door de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat onderzocht, waarna de Commissie besluit of die praktijken in overeenstemming zijn met de overeenkomst. In voorkomend geval neemt zij vrijwaringsmaatregelen volgens de in artikel 7 septies bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure, behalve in geval van steun waarop Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad(19) van toepassing is; in dat geval worden maatregelen genomen in overeenstemming met de in die verordening omschreven procedures. Maatregelen mogen uitsluitend worden genomen met inachtneming van de in artikel 33, lid 5, van de interimovereenkomst of later artikel 69, lid 5, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst bepaalde voorwaarden.

9)

Artikel 7 septies wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3. Zolang bij het in lid 2 bedoelde overleg geen bevredigende oplossing is gevonden, kan de Commissie besluiten andere maatregelen die zij passend acht te nemen overeenkomstig artikel 30 van de interimovereenkomst of later artikel 43 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst en volgens de in artikel 7 septies bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

b)

de leden 4, 5 en 6 worden geschrapt.

10)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 7 septies bis

Comitéprocedure

1. Voor de toepassing van artikel 2 wordt de Commissie bijgestaan door het comité dat is opgericht bij artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(20). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(21).

2. Voor de toepassing van artikel 4 wordt de Commissie bijgestaan door het Comité Douanewetboek, dat is opgericht bij artikel 184 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad(22). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3. Voor de toepassing van de artikelen 7 bis, 7 ter, 7 sexies en 7 septies, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(23) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

9. VERORDENING (EG) Nr. 427/2003

Wat Verordening (EG) nr. 427/2003 betreft, moet de Commissie de bevoegdheid worden toegekend gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), teneinde bijlage I bij die verordening te kunnen wijzigen.

Teneinde de bepalingen vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 427/2003, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van wijzigingen van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 625/2009, om landen te schrappen in de lijst van de in die bijlage genoemde derde landen wanneer die landen lid worden van de WTO. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

Daarnaast moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de maatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van die verordening overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De raadplegingsprocedure dient te worden toegepast voor de vaststelling van toezicht- en voorlopige maatregelen de raadplegingsprocedure wordt gevolgd, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen vaststellen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 427/2003 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

„4. Wanneer het duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden en eventueel overleg op grond van lid 3 niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing heeft geleid, maakt de Commissie dit bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten dat het nodig is deze procedure in te leiden.”.

2)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1. Voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden in kritieke omstandigheden genomen wanneer vertraging moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, na een voorlopige vaststelling dat de markt voor de producenten van de Unie door invoer wordt verstoord of dreigt te worden verstoord en indien het in het belang van de Unie is maatregelen te nemen. De Commissie neemt deze voorlopige maatregelen volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. In dringende gevallen is artikel 15, lid 4, van toepassing.”;

b)

lid 3 wordt geschrapt.

3)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

Beëindiging zonder maatregelen

Indien bilaterale vrijwaringsmaatregelen onnodig worden geacht, wordt het onderzoek of de onderzoeksprocedure beëindigd volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

4)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1. Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden van de artikelen 1, 2 en 3, al naar gelang van het geval, en het in het belang van de Unie is maatregelen te nemen overeenkomstig artikel 19, vraagt de Commissie overleg aan met de overheid van China om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.

2. Indien het in lid 1 bedoelde overleg binnen 60 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek om overleg niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leidt, wordt volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, een definitieve vrijwaringsmaatregel of maatregel wegens handelsverlegging vastgesteld. In dringende gevallen is artikel 15, lid 4, van toepassing.”;

b)

de leden 3 tot en met 6 worden geschrapt.

5)

In artikel 12 worden de leden 3 en 4 vervangen door:

„3. Gedurende de tijd dat een vrijwaringsmaatregel van kracht is, kan de Commissie hetzij op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie, de gevolgen van de maatregel onderzoeken en nagaan of deze nog moet worden toegepast.

Indien de Commissie van oordeel is dat de maatregel nog moet worden toegepast, stelt zij de lidstaten daarvan in kennis.

4. Wanneer de Commissie van oordeel is dat een vrijwaringsmaatregel moet worden ingetrokken of gewijzigd, zal zij deze intrekken of wijzigen volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

6)

Artikel 14, lid 4, wordt vervangen door:

„4. Als het in het belang van de Unie is, mogen maatregelen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, bij volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure genomen besluit van de Commissie, voor een periode van negen maanden worden geschorst. De Commissie kan volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, besluiten de schorsing met ten hoogste één jaar te verlengen.”.

7)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 14 bis

Toekenning van bevoegdheden

De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 14 ter van deze verordening ten aanzien van wijzigingen van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad(24), om landen te schrappen in de lijst van de in die bijlage genoemde derde landen wanneer die landen lid worden van de WTO.

Artikel 14 ter

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2. De in artikel 22, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar vanaf …(25). De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen dergelijke verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 22, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig artikel 22, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maandenna de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

8)

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(26) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(27).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 4 van toepassing.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

9)

Artikel 17, lid 5, wordt vervangen door:

„5. De Commissie en de lidstaten, inclusief de functionarissen van beide, maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt, geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor die persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of die verband houdt met het overleg op grond van artikel 12 of met het overleg zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, en artikel 9, lid 1, of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald, niet bekendgemaakt.”.

10)

In artikel 18, lid 4, wordt de laatste zin vervangen door:

„Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie daarna neemt, maar indien een dergelijk besluit op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden die zo spoedig mogelijk medegedeeld.”.

11)

In artikel 19 worden de leden 5 en 6 vervangen door:

„5. De Commissie onderzoekt de informatie die op passende wijze is verstrekt, en gaat na of deze representatief is. Het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een oordeel over de waarde van de informatie, wordt aan het comité voorgelegd als onderdeel van de overeenkomstig artikel 9 van deze verordening ingediende ontwerpmaatregel. De in het comité tot uiting gebrachte standpunten worden door de Commissie in aanmerking genomen onder de in Verordening (EU) nr. 182/2011 genoemde voorwaarden.

6. Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, mogen verzoeken dat de gegevens en overwegingen op grond waarvan waarschijnlijk definitieve besluiten worden genomen, aan hen worden meegedeeld. Deze informatie wordt hun zoveel mogelijk verstrekt, zonder dat dit afbreuk doet aan de later door de Commissie te nemen besluiten.”.

12)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 19 bis

Verslag

1. De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad inzake de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(28), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

13)

In artikel 22 wordt lid 3 geschrapt.

10. VERORDENING (EG) Nr. 452/2003

Wat Verordening (EG) nr. 452/2003 betreft, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging ervan te waarborgen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 452/2003 als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

„1. Wanneer de Commissie van oordeel is dat een combinatie van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van dezelfde ingevoerde producten een groter effect zou kunnen sorteren dan voor de doeleinden van de handelsbescherming van de Unie wenselijk is, dan kan zij volgens de in artikel 2 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, een of meer van de volgende maatregelen nemen die zij dienstig acht.”.

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 2 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(29) opgerichte comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(30).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

11. VERORDENING (EG) Nr. 673/2005

Wat Verordening (EG) nr. 673/2005 betreft, is de bevoegdheid tot intrekking van die verordening aan de Raad toegekend. Die bevoegdheid moet worden verwijderd, en op de intrekking van Verordening (EG) nr. 673/2005 moet artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 673/2005 wordt derhalve geschrapt.

12. VERORDENING (EG) Nr. 1236/2005

Wat Verordening (EG) nr. 1236/2005 betreft, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), teneinde de bijlagen bij die verordening te wijzigen.

Teneinde de bepalingen vast te stellen die nodig zijn voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1236/2005, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van bijlagen I, II, III, IV en V bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgendat de desbetreffende documenten tijdig en op gepast wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1236/2005 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 15 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de bijlagen I, II, III, IV en V te wijzigen. De gegevens in bijlage I betreffende de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden gewijzigd op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.”.

2)

Artikel 15 wordt geschrapt.

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 15 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 12 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt voor een termijn van vijf jaar aan de Commissie toegekend vanaf …(31). De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen die verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 12 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig artikel 12 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.

4)

Artikel 16 wordt geschrapt.

13. VERORDENING (EG) Nr. 1616/2006

Wat Verordening (EG) nr. 1616/2006 betreft, vereist de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de interimovereenkomst en van de stabilisatie- en associatieovereenkomst eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwarings- en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 26, lid 4, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39, lid 4, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1616/2006 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Concessies voor vis en visserijproducten

De bepalingen inzake de toepassing van artikel 15, lid 1, van de Interimovereenkomst en in een later stadium artikel 28, lid 1, van de SAO, betreffende tariefcontingenten voor vis en visserijproducten, worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van bepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden wanneer die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of vanwege de sluiting van nieuwe preferentiële overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen of andere rechtsinstrumenten die door de Unie en de Republiek Albanië worden gesloten, vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

3)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Algemene vrijwaringsclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 25 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 38 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, tenzij anders bepaald in artikel 25 van de Interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 38 van de SAO.”.

4)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Tekortclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 26 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 39 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

5)

In artikel 7 worden de derde tot en met de vijfde alinea vervangen door:

„De Commissie neemt deze maatregelen volgens de in artikel 8 bis, lid 3, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 8 bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

6)

Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door:

„2. De Commissie neemt deze maatregelen volgens de in artikel 8 bis, lid 3, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 8 bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

7)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Comitéprocedure

1. Voor de toepassing van artikelen 2, 4 en 11 wordt de Commissie bijgestaan door het Comité Douanewetboek, dat is ingesteld bij artikel 184 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad(32). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(33).

2. Voor de toepassing van de artikelen 5, 6, 7 en 8 wordt de Commissie bijgestaan door het Comité vrijwaringsmaatregelen dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(34). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

8)

In artikel 11 wordt de derde alinea vervangen door:

„De Commissie kan, volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, de preferentiële behandeling van producten bedoeld in artikel 30, lid 4, van de Interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 43, lid 4, van de SAO, tijdelijk schorsen.”.

9)

Artikel 12 wordt geschrapt.

14. VERORDENING (EG) Nr. 1528/2007

Wat Verordening (EG) nr. 1528/2007 betreft, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om de maatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering ervan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De raadplegingsprocedure moet worden toegepepast om de behandeling te schorsen, gelet op de aard van deze schorsingen. De raadplegingsprocedure moet ook worden gevolgd voor de vaststelling van toezicht- en voorlopige maatregelen, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen vaststellen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1528/2007 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 3 wordt de inleidende zin vervangen door:

„3. Indien de Commissie, op grond van gegevens van een lidstaat of op eigen initiatief, vaststelt dat de voorwaarden als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel zijn vervuld, kan de ter zake dienende behandeling overeenkomstig de raadplegingsprocedure van artikel 21, lid 4, worden geschorst, op voorwaarde dat de Commissie eerst:”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4. Een schorsing op grond van dit artikel mag niet langer duren dan de termijn die nodig is om de financiële belangen van de Unie te beschermen. Zij is beperkt tot zes maanden, waarna verlenging evenwel mogelijk is. Na het verstrijken van deze periode besluit de Commissie de schorsing te beëindigen dan wel om de schorsing volgens de in artikel 21, lid 4, bedoelde raadplegingsprocedure te verlengen.”;

c)

in lid 6 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Het besluit tot schorsing van de ter zake dienende behandeling wordt genomen volgens de in artikel 21, lid 4, bedoelde raadplegingsprocedure.”.

2)

Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door:

„3. De nadere voorschriften voor de toepassing van de in lid 2 van dit artikel bedoelde tariefcontingenten worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

3)

Artikel 7, lid 4, wordt vervangen door:

„4. De nadere voorschriften voor de toepassing van de in dit artikel bedoelde tariefcontingenten en voor de verdeling ervan tussen de regio's worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

4)

Artikel 9, lid 5, wordt vervangen door:

„5. De Commissie stelt nadere voorschriften voor de onderverdeling van de in lid 1 bedoelde hoeveelheden en voor het beheer van het in de leden 1, 3 en 4 van dit artikel bedoelde systeem, en schorsingsbesluiten vast volgens de in artikel 21, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

5)

Artikel 10, lid 4, wordt vervangen door:

„4. De Commissie stelt nadere voorschriften voor het beheer van dit systeem, en schorsingsbesluiten vast volgens de in artikel 21, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

6)

In artikel 14 worden de leden 3 en 4 vervangen door:

„3. Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, maakt de Commissie daartoe een bericht bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. De procedure wordt ingeleid binnen een maand na de datum van ontvangst van de kennisgeving door een lidstaat.

De Commissie verstrekt de lidstaten informatie betreffende haar onderzoek normaliter binnen 21 dagen nadat de informatie aan de Commissie was verstrekt.

4. Indien de Commissie meent dat er sprake is van de in artikel 12 beschreven omstandigheden, stelt zij de betrokken, in bijlage I opgenomen regio of staten onverwijld in kennis van haar voornemen een onderzoek te openen. Deze kennisgeving kan vergezeld gaan van een uitnodiging tot overleg om de situatie te verduidelijken en tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.”.

7)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1. Voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden in kritieke omstandigheden genomen wanneer vertraging moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, na een voorlopige vaststelling dat er, al naar gelang, sprake is van de in artikel 12 beschreven omstandigheden. Voorlopige maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 4, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 21, lid 6, bedoelde raadplegingsprocedure.

2. Gelet op de bijzondere situatie van de ultraperifere gebieden en hun kwetsbaarheid bij een plotselinge toename van de invoer worden bij procedures die deze gebieden betreffen voorlopige vrijwaringsmaatregelen vastgesteld wanneer voorlopig is vastgesteld dat de invoer is toegenomen. Voorlopige maatregelen worden genomen volgens de in artikel 21, lid 4, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 21, lid 6, bedoelde raadplegingsprocedure.”;

b)

lid 4 wordt geschrapt.

8)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

Beëindiging van het onderzoek en de procedure zonder maatregelen

Wanneer het onnodig wordt geacht bilaterale vrijwaringsmaatregelen te nemen, worden het onderzoek en de onderzoeksprocedure beëindigd volgens de in artikel 21, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

9)

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2. Indien het in lid 1 van dit artikel bedoelde overleg niet binnen 30 dagen na voorlegging van de aangelegenheid aan de betrokken regio of staat tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leidt, neemt de Commissie volgens de in artikel 21, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure, binnen twintig werkdagen na het einde van de overlegperiode een besluit tot instelling van definitieve bilaterale vrijwaringsmaatregelen.”;

b)

de leden 3 en 4 worden geschrapt.

10)

Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door:

„2. Het besluit om de invoer van een product onder toezicht te plaatsen, wordt door de Commissie genomen volgens de in artikel 21, lid 4, bedoelde raadplegingsprocedure.”.

11)

Artikel 21 wordt vervangen door:

„Artikel 21

Comitéprocedure

1. Voor de toepassing van de artikelen 16, 17, 18 en 20 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(35) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(36).

2. Voor de toepassing van de artikelen 4 en 5 wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 184 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad(37) opgerichte Comité Douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3. Voor de toepassing van de artikelen 6, 7 en 9 wordt de Commissie bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(38). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

6. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 4 van toepassing.

12)

Artikel 24 wordt geschrapt.

13)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 24 ter

Verslag

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(39), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

15. VERORDENING (EG) Nr. 140/2008

Wat Verordening (EG) nr. 140/2008 betreft, vereist de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de interimovereenkomst en van de stabilisatie- en associatieovereenkomst eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwarings- en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 26, lid 5, onder b), en artikel 27, lid 4, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 41, lid 5, onder b), en artikel 42, lid 4, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 140/2008 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Concessies voor vis en visserijproducten

De bepalingen inzake de toepassing van artikel 14 van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 29 van de SAO, betreffende tariefcontingenten voor vis en visserijproducten, worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

2)

De artikelen 4, 5 en 6 worden vervangen door:

„Artikel 4

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van bepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden wanneer die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of vanwege de sluiting van nieuwe preferentiële overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen of andere rechtsinstrumenten die door de Unie en Montenegro worden gesloten, vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 5

Algemene vrijwaringsclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 26 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 41 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, tenzij anders bepaald in artikel 26 van de Interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 41 van de SAO.

Artikel 6

Tekortclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 27 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 42 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.”.

3)

In artikel 7 worden de derde tot en met de vijfde alinea vervangen door:

„De Commissie neemt deze maatregelen volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 4, van toepassing.”.

4)

Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door:

„2. De Commissie neemt deze maatregelen volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 4, van toepassing.”.

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Comitéprocedure

1. Voor de toepassing van artikel 4 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het Comité Douanewetboek, dat is opgericht bij artikel 184 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad(40). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(41).

2. Voor de toepassing van de artikelen 5, 6, 7 en 8 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het Comité vrijwaringsmaatregelen dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(42). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

6)

In artikel 11 wordt de derde alinea vervangen door:

„De Commissie kan, volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, de preferentiële behandeling van producten bedoeld in artikel 31, lid 4, van de Interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 46, lid 4, van de SAO, tijdelijk schorsen.”.

7)

Artikel 12 wordt geschrapt.

16. VERORDENING (EG) Nr. 55/2008

Wat Verordening (EG) nr. 55/2008 betreft, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging ervan te waarborgen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

De raadplegingsprocedure moet worden gevolgd voor de vaststelling van toezicht- en voorlopige maatregelen en de tijdelijke schorsing van de preferentiële behandeling, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen vaststellen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 55/2008 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 3, wordt vervangen door:

„3. Onverminderd de overige bepalingen van deze verordening, en met name artikel 10, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen passende maatregelen nemen indien de invoer van landbouwproducten een ernstige verstoring van de markten van de Unie en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaakt. Dergelijke uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 11 bis, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Toepassing van de tariefcontingenten voor zuivelproducten

Nadere regels voor de toepassing van de tariefcontingenten voor de posten 0401 tot en met 0406 worden door de Commissie vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Dergelijkeuitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 11 bis, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

3)

Artikel 8 wordt geschrapt.

4)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de aanhef vervangen door:

„1. Wanneer de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, onregelmatigheden of systematisch verzuim van Moldavië om de regels inzake de oorsprong van producten en de desbetreffende procedures na te leven of te handhaven of de vereiste administratieve medewerking als bedoeld in artikel 2, lid 1, te verlenen, of om de andere in artikel 2, lid 1, vastgelegde voorwaarden na te leven, kan zij maatregelen nemen volgens de in artikel 11 bis, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure, om de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen voor een periode van niet meer dan zes maanden geheel of ten dele te schorsen, mits zij vooraf:”;

b)

lid 2 wordt geschrapt;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3. Aan het einde van de schorsingsperiode besluit de Commissie de voorlopige schorsing te beëindigen of de schorsing volgens de in artikel 11 bis, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure, te verlengen.”.

5)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1. Wanneer de invoer van een product van oorsprong uit Moldavië ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor een producent in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, kunnen de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op dat product te allen tijde door de Commissie opnieuw worden ingesteld volgens de in artikel 11 bis, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

b)

de leden 5, 6 en 7 worden vervangen door:

„5. Het onderzoek wordt binnen zes maanden na de in lid 2 bedoelde aankondiging afgerond. In geval van buitengewone omstandigheden kan de Commissie deze periode volgens de in artikel 11 bis, lid 4, bedoelde raadplegingsprocedure verlengen.

6. De Commissie neemt binnen drie maanden een besluit volgens de in artikel 11 bis, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure. Dat besluit treedt in werking binnen een maand na de datum van bekendmaking.

7. Wanneer geen onderzoek mogelijk is als gevolg van buitengewone omstandigheden die een onmiddellijk optreden vereisen, kan de Commissie alle strikt noodzakelijke preventieve maatregelen nemen volgens de in artikel 11 bis, lid 6, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 11 bis

Comitéprocedure

1. Voor de toepassing van artikel 3, lid 3, en de artikelen 11 en 12 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009(43) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(44).

2. Voor de toepassing van artikel 4 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad(45) opgerichte comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3. Voor de toepassing van artikel 10 wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 184 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad(46) ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

6. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 4 van toepassing.

7)

In artikel 12 wordt de tweede alinea vervangen door:

„2. Indien Moldavië zich niet houdt aan de oorsprongsregels of de in artikel 2 voorgeschreven administratieve samenwerking voor voornoemde hoofdstukken 17, 18, 19 en 21 niet verleent, of indien de invoer van producten uit deze hoofdstukken met toepassing van de preferentiële regelingen krachtens deze verordening de gebruikelijke uitvoerniveaus door Moldavië aanzienlijk overschrijdt, worden er volgens de in artikel 11 bis, lid 5, bedoelde onderzoeksprocedure passende maatregelen getroffen.”.

17. VERORDENING (EG) Nr. 594/2008

Wat Verordening (EG) nr. 594/2008 betreft, vereist de uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de interimovereenkomst en van de stabilisatie- en associatieovereenkomst eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwarings- en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 24, lid 5, onder b), en artikel 25, lid 4, van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 39, lid 5, onder b), en artikel 40, lid 4, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, om dwingende redenen van urgentie vereist is.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 594/2008 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Concessies voor vis en visserijproducten

De bepalingen inzake de toepassing van artikel 13 van de interimovereenkomst en in een later stadium artikel 28 van de SAO, betreffende tariefcontingenten voor vis en visserijproducten, worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.”.

2)

De artikelen 4, 5 en 6 worden vervangen door:

„Artikel 4

Technische aanpassingen

Wijzigingen en technische aanpassingen van bepalingen die krachtens deze verordening zijn vastgesteld, worden wanneer die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur of de Taric-codes, of vanwege de sluiting van nieuwe preferentiële overeenkomsten, protocollen, briefwisselingen of andere rechtsinstrumenten die door de Unie en Bosnië en Herzegovina worden gesloten, vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 5

Algemene vrijwaringsclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 24 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 39 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, tenzij anders bepaald in artikel 24 van de Interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 39 van de SAO.

Artikel 6

Tekortclausule

Indien het noodzakelijk is dat de Unie een maatregel vaststelt als bedoeld in artikel 25 van de interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 40 van de SAO, wordt die maatregel vastgesteld volgens de in artikel 8 bis, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

3)

In artikel 7 worden de leden 3, 4 en 5 vervangen door:

„De Commissie stelt deze maatregelen vast volgens de in artikel 8 bis, lid 3, of, in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 8 bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

4)

Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door:

„2. De Commissie stelt deze maatregelen vast volgens de in artikel 8 bis, lid 3, of in spoedeisende gevallen, volgens de in artikel 8 bis, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Comitéprocedure

1. Voor de toepassing van de artikelen 2, 4 en 11, wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 184 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad(47) opgerichte Comité Douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(48).

2. Voor de toepassing van de artikelen 5, 6, 7 en 8 van deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(49) opgerichte Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

6)

In artikel 11 wordt de derde alinea vervangen door:

„De Commissie kan, volgens de in artikel 8 bis, lid 3, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure, de preferentiële behandeling van producten bedoeld in artikel 29, lid 4, van de Interimovereenkomst, en in een later stadium artikel 44, lid 4, van de SAO, tijdelijk schorsen.”.

7)

Artikel 12 wordt geschrapt.

18. VERORDENING (EG) Nr. 597/2009

Wat Verordening (EG) nr. 597/2009 betreft, vereist de uitvoering ervan eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van voorlopige en definitieve heffingen, en voor het beëindigen van een onderzoek zonder maatregelen. De Commissie moet deze maatregelen vaststellen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De raadplegingsprocedure moet worden toegepast voor de vaststelling van voorlopige maatregelen, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve maatregelen. De raadplegingsprocedure moet ook worden gevolgd voor de aanvaarding van verbintenissen, het al dan niet openen van nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen, de schorsing van maatregelen, de verlenging van de schorsing van maatregelen en de wederinvoering van dergelijke maatregelen, gelet op de effecten van de genoemde maatregelen in vergelijking met de definitieve maatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen vaststellen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 597/2009 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 10, lid 8, wordt vervangen door:

„8. Indien de Commissie, in bijzondere omstandigheden, besluit een onderzoek te openen zonder dat zij een schriftelijke klacht van of namens de bedrijfstak van de Unie om tot opening van een onderzoek over te gaan, heeft ontvangen, geschiedt zulks aan de hand van voldoende bewijsmateriaal betreffende het bestaan van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies, van schade en van oorzakelijk verband als bedoeld in lid 2, om de opening van een dergelijk onderzoek te rechtvaardigen. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten dat het nodig is dit onderzoek te openen.”.

2)

Artikel 10, lid 11, wordt vervangen door:

„11. Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om inleiding van een procedure te rechtvaardigen, gaat de Commissie binnen 45 dagen na de datum van indiening van de de klacht, daartoe over en maakt zij dit bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer onvoldoende bewijsmateriaal is ingediend, wordt de klager daarvan in kennis gesteld binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht bij de Commissie is ingediend. De Commissie verstrekt de lidstaten informatie betreffende haar onderzoek van de klacht normaliter binnen 21 dagen nadat de klacht bij de Commissie is ingediend.”.

3)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1, onder b), wordt vervangen door:

„b)

hierover is bericht en belanghebbenden hebben voldoende gelegenheid gehad inlichtingen te verstrekken en opmerkingen te maken overeenkomstig artikel 10, lid 12, tweede alinea;”;

b)

lid 3 komt wordt vervangen door:

„3. De Commissie stelt voorlopige maatregelen vast volgens de procedure van artikel 25, lid 4.”;

c)

lid 5 wordt geschrapt.

4)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1. Mits er voorlopig is vastgesteld dat subsidiering plaatsvindt en daaruit schade voortvloeit, kan de Commissie volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, overgaan tot aanvaarding van op vrijwillige basis aangeboden bevredigende verbintenissen, die inhouden dat:

a)

het land van oorsprong en/of van uitvoer ermee instemt de subsidie in te trekken of te beperken of andere maatregelen te nemen met betrekking tot de gevolgen ervan, of

b)

een exporteur zich ertoe verbindt zijn prijzen te herzien of zijn uitvoer naar het betrokken gebied te staken zolang voor deze uitvoer tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies worden verleend, mits de Commissie ervan overtuigd is dat daarmee de schadelijke gevolgen van de subsidiëring worden weggenomen.

In dergelijke gevallen en voor de duur van de verbintenis gelden de door de Commissie op grond van artikel 12, lid 3, ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 15, lid 1, ingestelde definitieve rechten niet voor de invoer van de betreffende producten die worden geproduceerd door de ondernemingen die worden genoemd in het besluit van de Commissie tot aanvaarding van verbintenissen, en eventuele wijzigingen daarvan.

De prijzen worden ingevolge deze verbintenissen niet meer verhoogd dan nodig is om de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie te compenseren; de prijsverhogingen zouden lager moeten zijn dan de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies als dat toereikend is om de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade weg te nemen.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5. Wanneer verbintenissen worden aanvaard, wordt het onderzoek beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

c)

in lid 9 wordt de eerste alinea vervangen door:

„9. Wanneer een verbintenis door een partij wordt geschonden of opgezegd, of wanneer de aanvaarding van de verbintenis door de Commissie wordt opgezegd, wordt de aanvaarding van de verbintenis, zo nodig, door de Commissie ingetrokken, en zijn de door de Commissie op grond van artikel 12 ingestelde voorlopige rechten of de door de Raad op grond van artikel 15, lid 1, ingestelde definitieve rechten van toepassing, op voorwaarde dat de betrokken importeur of het land van oorsprong en/of uitvoer, de gelegenheid heeft gehad opmerkingen te maken, tenzij deze importeur of dit land zelf de verbintenis heeft opgezegd. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten een verbintenis op te zeggen.”;

d)

lid 10 wordt vervangen door:

„10. Overeenkomstig artikel 12 kan op basis van de beste informatie die beschikbaar is, een voorlopig recht worden ingesteld, hetzij indien er redenen zijn om aan te nemen dat een verbintenis wordt geschonden, hetzij, in geval van schending of opzegging van een verbintenis, indien het onderzoek dat aanleiding tot de verbintenis heeft gegeven niet is voltooid.”.

5)

Artikel 14, lid 2, wordt vervangen door:

„2. Wanneer blijkt dat beschermende maatregelen onnodig zijn wordt het onderzoek of de procedure beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

6)

Artikel 15, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de eerste alinea wordt vervangen door:

„1. Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er sprake is van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies en daardoor schade wordt veroorzaakt, en het in het belang van de Unie is om maatregelen te nemen in de zin van artikel 31, stelt de Commissie een definitief compenserend recht in volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Voor zover voorlopige rechten van kracht zijn, leidt de Commissie deze procedure uiterlijk een maand vóór het vervallen van die rechten in.”;

b)

de tweede en de derde alinea worden geschrapt.

7)

In artikel 16, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

„2. Wanneer een voorlopig recht is toegepast en uit de definitief vastgestelde feiten het bestaan blijkt van subsidies die tot compenserende maatregelen aanleiding kunnen geven en van schade, besluit de Commissie, ongeacht of al dan niet een definitief compenserend recht dient te worden ingesteld, welk deel van het voorlopige recht definitief dient te worden ingevorderd.”.

8)

In artikel 20 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Alvorens een dergelijk nieuw onderzoek wordt geopend, worden de producenten in de Unie in de gelegenheid gesteld commentaar te leveren.”.

9)

In artikel 21, lid 4, wordt de eerste alinea vervangen door:

„4. De Commissie besluit of en in hoeverre het verzoek wordt ingewilligd en kan te allen tijde besluiten een tussentijds nieuw onderzoek te openen; op basis van de informatie die bij dit nieuwe onderzoek, dat wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die op dergelijke onderzoeken van toepassing zijn, wordt verkregen en de conclusies die eruit worden getrokken, wordt bepaald of en in hoeverre terugbetaling gerechtvaardigd is.”.

10)

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de vijfde alinea geschrapt;

b)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

„2. Nieuwe onderzoeken uit hoofde van de artikelen 18, 19 en 20 worden door de Commissie geopend. De Commissie besluit de in artikel 18 bedoelde onderzoeken al dan niet te openen volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. De Commissie verstrekt de lidstaten ook informatie zodra een marktdeelnemer of een lidstaat een toereikend verzoek tot het openen van een nieuw onderzoek overeenkomstig de artikelen 19 en 20 heeft ingediend en de Commissie haar onderzoek daarvan heeft beëindigd, of zodra de Commissie zelf heeft bepaald dat de noodzaak tot handhaving van maatregelen aan een nieuw onderzoek moet worden onderworpen.

3. Wanneer deze onderzoeken daartoe aanleiding geven, worden de maatregelen volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure overeenkomstig artikel 18 ingetrokken of gehandhaafd, dan wel overeenkomstig de artikelen 19 en 20 ingetrokken, gehandhaafd of gewijzigd.”.

11)

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 4 worden de eerste, de tweede en de derde alinea vervangen door:

„4. Onderzoeken op grond van dit artikel worden geopend op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat of een belanghebbende, op basis van voldoende bewijsmateriaal met betrekking tot de in de leden 1, 2 en 3 omschreven factoren. Het onderzoek wordt geopend door middel van een verordening van de Commissie, die de douaneautoriteiten tevens de instructie kan geven de invoer overeenkomstig artikel 24, lid 5, te registreren of zekerheidstelling te eisen. De Commissie verstrekt de lidstaten informatie zodra een marktdeelnemer of een lidstaat een toereikend verzoek tot het openen van een nieuw onderzoek heeft ingediend en de Commissie haar onderzoek daarvan heeft beëindigd, of zodra de Commissie zelf heeft bepaald dat er een nieuw onderzoek moet worden geopend.

De onderzoeken worden door de Commissie uitgevoerd. De Commissie kan zich laten bijstaan door douaneautoriteiten en het onderzoek wordt binnen negen maanden voltooid.

Wanneer de definitief vastgestelde feiten uitbreiding van de maatregelen rechtvaardigen, neemt de Commissie een besluit volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

b)

lid 6, vierde alinea, wordt vervangen door:

„Deze vrijstellingen worden verleend door middel van een besluit van de Commissie en zijn van toepassing gedurende de periode en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in dat besluit. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij haar onderzoek heeft beëindigd.”.

12)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

„4. Als het in het belang van de Unie is, mogen maatregelen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, bij een volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure genomen besluit van de Commissie, voor een periode van negen maanden worden geschorst. De Commissie kan volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, besluiten de schorsing met ten hoogste één jaar te verlengen.

Maatregelen mogen uitsluitend worden geschorst als de marktverhoudingen tijdelijk zodanig zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat door de schorsing opnieuw schade ontstaat, en mits de bedrijfstak van de Unie in de gelegenheid is gesteld opmerkingen te maken en met die opmerkingen rekening is gehouden. Maatregelen kunnen, volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, te allen tijde weer worden ingesteld wanneer de reden van de schorsing niet meer bestaat.”;

b)

lid 5, eerste alinea, wordt vervangen door:

„5. De Commissie kan, nadat zij de lidstaten tijdig heeft geïnformeerd, de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast.”.

13)

Artikel 25 wordt vervangen door:

„Artikel 25

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(50) ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(51).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 4 van toepassing.

5. Indien ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. 182/2011 een schriftelijke procedure wordt gevolgd om overeenkomstig lid 3 van dit artikel definitieve maatregelen vast te stellen of om overeenkomstig artikel 18 van deze verordening te besluiten al dan niet een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, wordt deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 182/2011 daarom verzoekt. Wanneer in andere gevallen een schriftelijke procedure wordt gevolg voor de ontwerpmaatregel die in het comité is besproken, wordt die procedure afgesloten zonder verder vervolg indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt. Wanneer in andere gevallen een schriftelijke procedure wordt gevolg zonder dat de ontwerpmaatregel in het comité is besproken, wordt die procedure afgesloten zonder verder vervolg indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een vierde van de leden van het comité daarom verzoekt.

6. Het comité kan elke kwestie in verband met de toepassing van deze verordening die door de Commissie of op verzoek van een lidstaat aan de orde wordt gesteld, in overweging nemen. De lidstaten mogen om informatie verzoeken en mogen van gedachten wisselen in het comité of rechtstreeks met de Commissie.

14)

Artikel 29, lid 5, wordt vervangen door:

„5. De Commissie en de lidstaten, inclusief de functionarissen van beide, maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt, geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor die persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, behalve wanneer in deze verordening anders is bepaald, niet bekendgemaakt.”.

15)

In artikel 30 worden de leden 4 en 5 vervangen door:

„4. Definitieve mededeling geschiedt schriftelijk. Dit gebeurt met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke informatie zo spoedig mogelijk en normaal niet later dan één maand voordat de in de artikelen 14 of 15 bedoelde procedures worden ingeleid. Kan de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet mededelen, dan deelt zij die mede zodra dit mogelijk is.

Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie nadien mocht nemen, maar indien dergelijke besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden die zo spoedig mogelijk medegedeeld.

5. Na de definitieve mededeling gemaakte opmerkingen worden uitsluitend in aanmerking genomen binnen een door de Commissie in elk afzonderlijk geval vast te stellen termijn van ten minste tien dagen, waarbij de spoedeisendheid van de aangelegenheid op passende wijze in aanmerking wordt genomen. Indien een aanvullende definitieve mededeling moet worden gedaan, kan een kortere termijn worden gegeven.”.

16)

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 4 en 5 worden vervangen door:

„4. Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, kunnen over de toepassing van ingestelde voorlopige rechten opmerkingen maken. Om in aanmerking te worden genomen, moeten deze opmerkingen uiterlijk 25 dagen na de datum van toepassing van deze maatregelen zijn ontvangen. Deze opmerkingen, of passende samenvattingen daarvan, worden aan de andere partijen ter beschikking gesteld, die het recht hebben daarover opmerkingen te maken.

5. De Commissie onderzoekt de informatie die op passende wijze is verstrekt, en gaat na of deze representatief is. Het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een oordeel over de waarde van de informatie, wordt aan het comité voorgelegd als onderdeel van de overeenkomstig de artikelen 14 en 15 ingediende ontwerpmaatregel. De in het comité tot uiting gebrachte standpunten dienen door de Commissie in aanmerking te worden genomen onder de in Verordening (EU) nr. 182/2011 genoemde voorwaarden.”;

b)

in lid 6 wordt de tweede zin vervangen door:

„Dergelijke informatie wordt voor zover mogelijk ter beschikking gesteld en doet geen afbreuk aan de later door de Commissie te nemen besluiten.”.

17)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 33 bis

Verslag

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis, van Verordening (EG) nr. 1225/2009, informatie op over de uitvoering van deze verordening.”.

19. VERORDENING (EG) Nr. 260/2009

Wat Verordening (EG) nr. 260/2009 betreft, vereist de uitvoering ervan eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van voorlopige en definitieve vrijwaringsmaatregelen, en voor het opleggen van maatregelen inzake voorafgaand toezicht. Deze maatregelen moeten door de Commissie worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.

De raadplegingsproceudre moet worden toegepast voor de vaststelling van toezicht- en voorlopige maatregelen, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen vaststellen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 260/2009 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt geschrapt.

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(52).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

5. Ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. 182/2011 wordt, wanneer een schriftelijke procedure wordt gevolgd voor de vaststelling van definitieve maatregelen overeenkomstig artikel 17 van deze verordening, deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 182/2011 daarom verzoekt. Wanneer in andere gevallen een schriftelijke procedure wordt gevolg voor de ontwerpmaatregel die in het comité is besproken, wordt die procedure afgesloten zonder verder vervolg indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt. Wanneer in andere gevallen een schriftelijke procedure wordt gevolg zonder dat de ontwerpmaatregel in het comité is besproken, wordt die procedure afgesloten zonder verder vervolg indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een vierde van de leden van het comité daarom verzoekt.

3)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door:

„1. Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen, opent de Commissie een onderzoek binnen één maand na de datum van ontvangst van de door een lidstaat verstrekte informatie en maakt zij dit in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend. Deze bekendmaking:”;

b)

aan het eind van lid 1 wordt de volgende alinea ingevoegd:

„De Commissie verstrekt de lidstaten informatie over haar onderzoek van de informatie normaliter binnen 21 dagen nadat de informatie aan de Commissie is verstrekt.”;

c)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

„2. De Commissie wint alle inlichtingen in die zij nodig acht en tracht deze, indien zij dit dienstig acht en nadat zij de lidstaten heeft geïnformeerd, te verifiëren bij importeurs, handelaars, vertegenwoordigers, producenten en handelsverenigingen of -organisaties.”;

d)

lid 7 wordt vervangen door:

„7. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er onvoldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in te stellen, stelt zij de lidstaten binnen één maand na de datum van ontvangst van de inlichtingen van de lidstaten in kennis van haar besluit.”.

4)

Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door:

„2. Indien de Commissie binnen negen maanden na opening van het onderzoek tot de conclusie komt dat het niet nodig is dat de Unie toezicht- of vrijwaringsmaatregelen neemt, wordt het onderzoek binnen een maand afgesloten. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.”.

5)

Artikel 9, lid 2, wordt vervangen door:

„2. De Commissie noch de lidstaten, inclusief de functionarissen van beide, mogen de gegevens van vertrouwelijke aard die zij op grond van deze verordening hebben ontvangen, of inlichtingen die op vertrouwelijke basis zijn verstrekt, bekendmaken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt.”.

6)

Artikel 11, lid 2, wordt vervangen door:

„2. Het besluit toezicht in te stellen wordt door de Commissie genomen door middel van uitvoeringshandelingen, volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.”.

7)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Wanneer de invoer van een product niet onder voorafgaand toezicht van de Unie is geplaatst, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 18, een toezicht instellen dat tot een of meer regio's van de Unie is beperkt. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten toezicht in te stellen.”.

8)

In artikel 16 worden de leden 6 en 7 vervangen door:

„6. Wanneer een lidstaat de Commissie verzoekt in te grijpen, neemt de Commissie binnen een termijn van vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek een besluit overeenkomstig de in artikel 4, lid 3, of in spoedeisende gevallen, artikel 4, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

9)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

Wanneer de belangen van de Unie dit vereisen, kan de Commissie volgens de in artikel 4, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, en in overeenstemming met de in hoofdstuk III omschreven voorwaarden, maatregelen vaststellen om te voorkomen dat een product in dermate gestegen hoeveelheden en/of op zodanige voorwaarden in de Unie wordt ingevoerd dat de producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten hierdoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden.

Artikel 16, leden 2 tot en met 5, zijn van toepassing.”.

10)

Artikel 21 wordt vervangen door:

„Artikel 21

1. Gedurende de tijd dat een op grond van de hoofdstukken IV en V toegepaste toezicht- of vrijwaringsmaatregel van kracht is, kan de Commissie hetzij op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, uiterlijk in het midden van de geldigheidsduur van maatregelen die meer dan drie jaar van toepassing zijn:

a)

het effect van deze maatregelen onderzoeken;

b)

bepalen of en in hoeverre het liberaliseringstempo kan worden versneld;

c)

nagaan of handhaving van de maatregelen nog noodzakelijk is.

Indien de Commissie van oordeel is dat de maatregel nog moet worden toegepast, stelt zij de lidstaten daarvan in kennis.

2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de in de artikelen 11, 13, 16, 17 en 18 bedoelde toezicht- of vrijwaringsmaatregelen moeten worden ingetrokken of gewijzigd, trekt zij de betrokken maatregelen in of wijzigt zij deze volgens de in artikel 4, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Wanneer dit besluit betrekking heeft op regionale toezichtmaatregelen, is het van toepassing met ingang van de zesde dag volgende op die van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.”.

11)

Artikel 23 wordt vervangen door:

„Artikel 23

Indien de belangen van de Unie dit vereisen, kan de Commissie volgens de in artikel 4, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, passende maatregelen ter uitvoering van wetgevingshandelingen vaststellen, om ervoor te zorgen dat de Unie of al haar lidstaten op internationaal niveau hun rechten kunnen uitoefenen of hun verplichtingen kunnen nakomen, met name op het gebied van de handel in basisproducten.”.

12)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 23 bis

Verslag

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(53), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

20. VERORDENING (EG) Nr. 625/2009

Wat Verordening (EG) nr. 625/2009 betreft, vereist de uitvoering ervan eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van voorlopige en definitieve vrijwaringsmaatregelen, en voor het opleggen van maatregelen inzake voorafgaand toezicht. Deze maatregelen moeten door de Commissie worden vastegesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

De raadplegingsprocedure moet worden toegepast voor de vaststelling van toezicht- en voorlopige maatregelen, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen vaststellen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 625/2009 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt geschrapt.

2)

Artikel 4 komt wordt vervangen door:

„Artikel 4

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(54) ingestelde Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011(55).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door:

„1. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in te stellen, opent zij binnen één maand na de datum van ontvangst van inlichtingen van een lidstaat een onderzoek en doet zij een bekendmaking verschijnen in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze bekendmaking:”;

b)

aan het eind van lid 1 wordt de volgende zin toegevoegd:

„De Commissie verstrekt de lidstaten informatie betreffende haar onderzoek van de informatie normaliter binnen 21 dagen nadat de informatie aan de Commissie is verstrekt.”;

c)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

„2. De Commissie wint alle inlichtingen in die zij nodig acht en tracht deze, indien zij dit dienstig acht, te verifiëren bij importeurs, handelaars, vertegenwoordigers, producenten en handelsverenigingen of -organisaties.”;

d)

lid 6 wordt vervangen door:

„6. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er onvoldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in de stellen, stelt zij de lidstaten binnen één maand na de datum van ontvangst van de inlichtingen van de lidstaten in kennis van haar besluit.”.

4)

In artikel 6, lid 2, wordt de eerste zin vervangen door:

„2. Indien de Commissie binnen negen maanden na opening van het onderzoek tot de conclusie komt dat het niet nodig is dat de Unie toezicht- of vrijwaringsmaatregelen neemt, wordt het onderzoek binnen een maand afgesloten. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.”.

5)

Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door:

„2. De Commissie noch de lidstaten, inclusief de functionarissen van beide, mogen inlichtingen met een vertrouwelijk karakter die zij op grond van deze verordening hebben ontvangen, of inlichtingen die op vertrouwelijke basis zijn verstrekt, bekendmaken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt.”.

6)

In artikel 9 wordt het volgende lid ingevoegd:

„1 bis. De beslissingen uit hoofde van lid 1 worden genomen door de Commissie volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.”.

7)

In artikel 11 wordt het tweede streepje vervangen door:

„—

de afgifte van dat document afhankelijk stellen van bepaalde voorwaarden en, bij wijze van uitzondering van de opneming van een herroepingsclausule.”.

8)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Wanneer de invoer van een product niet onder voorafgaand toezicht van de Unie is geplaatst, kan de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig de in artikel 4, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure en overeenkomstig artikel 17, een toezicht instellen dat beperkt is tot één of meer regio's van de Unie.”.

9)

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2. De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten meegedeeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.”;

b)

de leden 4, 5 en 6 worden vervangen door:

„4. Wanneer een lidstaat de Commissie verzoekt in te grijpen, neemt de Commissie binnen een termijn van vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek een besluit volgens de in artikel 4, lid 3, of in spoedeisende gevallen, artikel 4, lid 4, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

10)

Artikel 16, lid 1, wordt vervangen door:

„1. De Commissie kan met name in de situatie bedoeld in artikel 15, lid 1, passende vrijwaringsmaatregelen nemen volgens de in artikel 4, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

11)

Artikel 18 wordt vervangen door:

„Artikel 18

1. Gedurende de tijd dat een op grond van de hoofdstukken IV en V toegepaste toezicht- of vrijwaringsmaatregel van kracht is, kan de Commissie hetzij op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief:

a)

het effect van deze maatregelen onderzoeken;

b)

nagaan of handhaving van de maatregelen nog noodzakelijk is.

Indien de Commissie van oordeel is dat de maatregel nog moet worden toegepast, stelt zij de lidstaten daarvan in kennis.

2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de in de hoofdstukken IV en V bedoelde toezicht- of vrijwaringsmaatregelen moeten worden ingetrokken of gewijzigd, trekt zij de betrokken maatregel in of wijzigt zij deze in volgens de in artikel 4, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

12)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 19 bis

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis, van Verordening (EG) nr. 1225/2009(56), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

21. VERORDENING (EG) Nr. 1061/2009

Wat Verordening (EG) nr. 1061/2009 betreft, vereist de uitvoering ervan eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van voorlopige en definitieve vrijwaringsmaatregelen, en voor het opleggen van maatregelen inzake voorafgaand toezicht. Deze maatregelen moeten door de Commissie worden vastgesteldovereenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen nemen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1061/2009 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt geschrapt.

2)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad(57) ingestelde Comité vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(58).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

3)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1. Teneinde een crisistoestand veroorzaakt door schaarste aan essentiële goederen te voorkomen of te ondervangen, kan, wanneer de belangen van de Unie een onmiddellijk optreden vergen, de Commissie op verzoek van een lidstaat of eigener beweging en rekening houdende met de aard der producten en de andere bijzondere kenmerken van de betrokken transacties, de uitvoer van een product afhankelijk stellen van de overlegging van een uitvoervergunning die wordt afgegeven volgens de voorschriften en binnen de begrenzingen, die zij volgens de onderzoeksprocedure van artikel 4, lid 2, of in spoedeisende gevallen, artikel 4, lid 3, vaststelt.

2. Het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten worden van de vastgestelde maatregelen in kennis gesteld. Deze maatregelen treden onmiddellijk in werking.”;

b)

de leden 4, 5 en 6 worden vervangen door:

„4. Wanneer een lidstaat de Commissie om een optreden heeft verzocht, neemt de Commissie binnen ten hoogste 5 werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek een besluit overeenkomstig lid 1.

5. Wanneer de Commissie lid 1 van dit artikel heeft toegepast, besluit zij binnen 12 werkdagen na de datum van de inwerkingtreding van de door haar getroffen maatregel, of zij passende maatregelen in de zin van artikel 7 treft. Indien uiterlijk zes weken na de datum van inwerkingtreding van de maatregel geen maatregelen zijn vastgesteld, wordt deze maatregel geacht te zijn ingetrokken.”.

4)

In artikel 7, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door:

„1. Wanneer de belangen van de Unie zulks vereisen, kan de Commissie volgens de onderzoeksprocedure van artikel 4, lid 2, de nodige maatregelen treffen:”.

5)

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

1. Gedurende de tijd dat een in de artikelen 6 en 7 bedoelde maatregel van kracht is, kan de Commissie hetzij op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief:

a)

het effect van deze maatregel onderzoeken;

b)

nagaan of handhaving van de maatregelen nog noodzakelijk is.

Indien de Commissie van oordeel is dat de maatregel nog moet worden toegepast, stelt zij de lidstaten daarvan in kennis.

2. Wanneer de Commissie oordeelt dat intrekking of wijziging van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde maatregelen geboden is, handelt zij volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”.

6)

In artikel 9 wordt het eerste lid vervangen door:

„Voor de producten van bijlage I zijn, tot het Europees Parlement en de Raad passende maatregelen vaststellen die voortvloeien uit de door de Unie of door alle lidstaten aangegane internationale verbintenissen, de lidstaten gerechtigd om, onverminderd de ter zake door de Unie vastgestelde voorschriften, de crisismechanismen in werking te stellen waardoor ten aanzien van derde landen verbintenissen in verband met de toewijzing van producten ten uitvoer worden gelegd welke zijn vastgesteld bij internationale overeenkomsten die zij vóór de inwerkingtreding van deze verordening hebben gesloten.”.

7)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 9 bis

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad(59), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

22. VERORDENING (EG) Nr. 1225/2009

Wat Verordening (EG) nr. 1225/2009 betreft, vereist de uitvoering ervan eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van voorlopige en definitieve heffingen, en voor het beëindigen van een onderzoek zonder maatregelen. Deze maatregelen moeten door de Commissie worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.

De raadplegingsprocedure moet worden toegepast voor de vaststelling van voorlopige maatregelen de raadplegingsprocedure wordt gevolgd, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve maatregelen. De raadplegingsprocedure moet ook worden toegepast voor de aanvaarding van verbintenissen, het al dan niet openen van nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen, de schorsing van maatregelen, de verlenging van de schorsing van maatregelen en de wederinvoering van maatregelen, gelet op de effecten van dergelijke maatregelen in vergelijking met de definitieve maatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke voorlopige maatregelen kunnen nemen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1225/2009 als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, lid 7, onder c), wordt als volgt gewijzigd:

a)

de zinsnede „na specifieke raadpleging van het raadgevend comité en en nadat de industrie van de Gemeenschap” wordt vervangen door „nadat de industrie van de Unie”;

b)

de volgende laatste zin wordt ingevoegd:

„De Commissie verstrekt de lidstaten informatie betreffende haar onderzoek van de naar aanleiding van punt b) ingediende klachten normaliter binnen 28 weken nadat het onderzoek is geopend.”.

2)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 6 wordt vervangen door:

„6. Indien in bijzondere omstandigheden wordt besloten een onderzoek te openen, zonder dat een daartoe strekkende schriftelijke klacht van of namens de bedrijfstak van de Unie is ontvangen, wordt hiertoe slechts overgegaan indien er voldoende bewijsmateriaal is voor het bestaan van dumping, schade en oorzakelijk verband, zoals bedoeld in lid 2, om de opening van het onderzoek te rechtvaardigen. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten dat het nodig is dit onderzoek te openen.”;

b)

artikel 5, lid 9, wordt vervangen door:

„9. Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, gaat de Commissie binnen 45 dagen na de datum van indiening van de klacht daartoe over en maakt zij dit in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend. Wanneer onvoldoende bewijsmateriaal is ingediend, wordt de klager daarvan in kennis gesteld binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht bij de Commissie is ingediend. De Commissie verstrekt de lidstaten informatie betreffende haar onderzoek van de klacht normaliter binnen 21 dagen nadat de klacht bij de Commissie is ingediend.”.

3)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt „voldoende gelegenheid hebben gehad” vervangen door „voldoende in de gelegenheid zijn gesteld”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4. De Commissie stelt voorlopige maatregelen vast volgens de procedure van artikel 15, lid 4.”;

c)

lid 6 wordt geschrapt.

4)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1. Mits er voorlopig is vastgesteld dat dumping plaatsvindt en daaruit schade voortvloeit, kan de Commissie, volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, overgaan tot aanvaarding van een door een exporteur op vrijwillige basis aangeboden bevredigende verbintenis om zijn prijzen te herzien of de uitvoer met dumping te staken, indien zij ervan overtuigd is dat de schadelijke gevolgen van de dumping hierdoor worden weggenomen. In dergelijke gevallen en voor de duur van de verbintenis zijn de door de Commissie op grond van artikel 7, lid 1, ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 9, lid 4, ingestelde definitieve rechten niet van toepassing op de invoer van de betreffende producten die geproduceerd worden door de ondernemingen die worden genoemd in het besluit van de Commissie tot aanvaarding van verbintenissen, en eventuele wijzigingen daarvan. De prijzen worden ingevolge deze verbintenissen niet sterker verhoogd dan nodig is om de dumpingmarge te doen verdwijnen, en de prijsverhoging moet lager zijn dan de dumpingmarge als dat toereikend is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie weg te nemen.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5. Wanneer verbintenissen worden aanvaard wordt het onderzoek beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

c)

in lid 9 wordt de eerste alinea vervangen door:

„9. Wanneer een verbintenis door een partij wordt geschonden of opgezegd, of wanneer de aanvaarding van de verbintenis door de Commissie wordt opgezegd, wordt de aanvaarding van de verbintenis ingetrokken door middel van hetzij een besluit hetzij een verordening van de Commissie, en zijn automatisch de door de Commissie op grond van artikel 7 ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 9, lid 4, ingestelde definitieve rechten van toepassing, op voorwaarde dat de betrokken importeur de gelegenheid heeft gehad opmerkingen te maken, tenzij hij zelf de verbintenis heeft opgezegd. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij heeft besloten een verbintenis op te zeggen.”;

d)

lid 10 wordt vervangen door:

„10. Overeenkomstig artikel 7 kan op basis van de beste informatie die beschikbaar is, een voorlopig recht worden ingesteld, hetzij indien er redenen zijn om aan te nemen dat een verbintenis wordt geschonden, hetzij, in geval van schending of opzegging van een verbintenis, indien het onderzoek dat aanleiding tot de verbintenis heeft gegeven niet is voltooid.”.

5)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2. Wanneer beschermende maatregelen overbodig zijn, wordt het onderzoek of de procedure beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4. Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er dumping plaatsvindt en daardoor schade wordt veroorzaakt, en het in het belang van de Unie is om maatregelen in de zin van artikel 21 te nemen, stelt de Commissie volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, een definitief antidumpingrecht in. Voor zover voorlopige rechten van kracht zijn, leidt de Commissie deze procedure uiterlijk een maand vóór het vervallen van die rechten in. Het antidumpingrecht mag niet hoger zijn dan de vastgestelde dumpingmarge en dient lager te zijn dan de marge als een dergelijk lager recht toereikend is om een einde te maken aan de schade voor de bedrijfstak van de Unie.”.

6)

Artikel 10, lid 2, eerste zin, wordt vervangen door:

„2. Wanneer een voorlopig recht is toegepast en uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er sprake is van dumping en schade, beslist de Commissie, ongeacht of een definitief antidumpingrecht dient te worden ingesteld, welk deel van het voorlopige recht definitief dient te worden geïnd.”.

7)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4, derde alinea, eerste zin, wordt vervangen door:

„Een nieuw onderzoek voor een nieuwe exporteur wordt geopend, en versneld ten uitvoer gelegd, nadat de producenten van de Unie in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken.”;

b)

in lid 5 wordt de tweede alinea geschrapt;

c)

lid 6 wordt vervangen door:

„6. Nieuwe onderzoeken uit hoofde van dit artikel worden door de Commissie ingeleid. De Commissie besluit al dan niet de in lid 2 van dit artikel bedoelde onderzoeken te openen volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. De Commissie verstrekt de lidstaten ook informatie zodra een marktdeelnemer of een lidstaat een toereikend verzoek tot het openen van een nieuw onderzoek overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van dit artikel heeft ingediend en de Commissie haar onderzoek daarvan heeft beëindigd, of zodra de Commissie zelf heeft bepaald dat de noodzaak tot handhaving van maatregelen aan een nieuw onderzoek moet worden onderworpen. Wanneer deze onderzoeken daartoe aanleiding geven, worden de maatregelen volgens de onderzoeksprocedure van artikel 15, lid 3, ingetrokken of gehandhaafd overeenkomstig lid 2 van dit artikel, dan wel ingetrokken, gehandhaafd of gewijzigd overeenkomstig de leden 3 en 4 van dit artikel. Wanneer maatregelen ten aanzien van individuele exporteurs, maar niet ten aanzien van een land in zijn geheel worden ingetrokken, blijft de procedure van toepassing op deze exporteurs, die automatisch kunnen worden onderworpen aan enig nieuw onderzoek dat overeenkomstig dit artikel voor het betrokken land wordt ingesteld.”;

d)

lid 8, vierde alinea, eerste zin, wordt vervangen door:

„De Commissie besluit of en in hoeverre het verzoek wordt ingewilligd en kan zij op ieder ogenblik besluiten een tussentijds nieuw onderzoek te openen; op basis van de informatie die wordt verkregen bij dit nieuwe onderzoek, dat wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die op dergelijke onderzoeken van toepassing zijn, en de conclusies die eruit worden getrokken, wordt bepaald, of en in hoeverre terugbetaling gerechtvaardigd is. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij haar onderzoek van het verzoek heeft beëindigd.”.

8)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

„1. Als de bedrijfstak van de Unie of een andere belanghebbende normaal gesproken binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de maatregelen voldoende inlichtingen verstrekt waaruit blijkt dat na het oorspronkelijke onderzoek en vóór of na de instelling van de maatregelen de uitvoerprijzen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijs of de latere verkoopprijs van het ingevoerde product in de Unie niet of nauwelijks is veranderd, kan de Commissie het onderzoek heropenen om te beoordelen of de maatregel effect heeft gehad op deze prijzen. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra een belanghebbende partij een toereikend verzoek tot heropening van het onderzoek heeft ingediend en de Commissie haar onderzoek daarvan heeft beëindigd.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3. Wanneer bij een nieuw onderzoek op grond van dit artikel de dumping blijkt te zijn toegenomen, kunnen de geldende maatregelen door de Commissie volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, overeenkomstig de nieuwe bevindingen inzake de uitvoerprijzen worden gewijzigd. Het op grond van dit artikel ingestelde antidumpingrecht mag niet hoger zijn dan tweemaal het oorspronkelijk ingestelde recht.”;

c)

in lid 4 wordt de tweede alinea geschrapt.

9)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3. Onderzoeken op grond van dit artikel worden geopend op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat of een belanghebbende, op basis van voldoende bewijsmateriaal met betrekking tot de in lid 1 omschreven factoren. Het onderzoek wordt geopend door middel van een verordening van de Commissie, die de douaneautoriteiten tevens de instructie kan geven de invoer overeenkomstig artikel 14, lid 5, te registreren of zekerheidstelling te eisen. De Commissie verstrekt de lidstaten ook informatie zodra een marktdeelnemer of een lidstaat een toereikend verzoek tot het inleiden van een nieuw onderzoek overeenkomstig de artikelen 19 en 20 heeft ingediend en de Commissie haar onderzoek daarvan heeft beëindigd, of zodra de Commissie zelf heeft bepaald dat de noodzaak tot handhaving van maatregelen aan een nieuw onderzoek moet worden onderworpen.

De onderzoeken worden door de Commissie uitgevoerd. De Commissie kan zich laten bijstaan door douaneautoriteiten en het onderzoek wordt binnen negen maanden voltooid.

Wanneer de definitief vastgestelde feiten uitbreiding van de maatregelen rechtvaardigen, neemt de Commissie volgens de in artikel 15, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure, het daartoe strekkende besluit. De uitbreiding geldt vanaf de datum waarop overeenkomstig artikel 14, lid 5, registratie of zekerheidstelling werd geëist. De procedurele bepalingen van deze verordening betreffende de opening en de uitvoering van een onderzoek zijn op dit artikel van toepassing.”;

b)

in lid 4 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Deze vrijstellingen worden verleend door middel van een besluit van de Commissie en zijn van toepassing gedurende de periode en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in dat besluit. De Commissie doet de lidstaten informatie toekomen zodra zij haar onderzoek heeft beëindigd.”.

10)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

„4. Als het in het belang van de Unie is, mogen maatregelen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, bij besluit van de Commissie volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, voor een periode van negen maanden worden geschorst. De Commissie kan, volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, besluiten de schorsing met ten hoogste één jaar te verlengen. Maatregelen mogen uitsluitend worden geschorst als de marktverhoudingen tijdelijk zodanig zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat door de schorsing opnieuw schade ontstaat, en mits de bedrijfstak van de Unie in de gelegenheid is gesteld opmerkingen te maken en met die opmerkingen rekening is gehouden. Maatregelen kunnen, overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure, te allen tijde weer worden ingesteld wanneer de reden van de schorsing niet meer bestaat.”;

b)

in lid 5 wordt de eerste zin vervangen door:

„5. De Commissie kan, nadat zij de lidstaten tijdig heeft geïnformeerd, de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast.”.

11)

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(60).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 4 van toepassing.

5. Indien ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. 182/2011 een schriftelijke procedure wordt gevolgd om overeenkomstig lid 3 van dit artikel definitieve maatregelen vast te stellen of om overeenkomstig artikel 11, lid 6, van deze verordening te besluiten al dan niet een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, wordt deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 182/2011 daarom verzoekt. Wanneer in andere gevallen een schriftelijke procedure wordt gevolg voor de ontwerpmaatregel die in het comité is besproken, wordt deze procedure afgesloten zonder verder vervolg indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt. Wanneer in andere gevallen een schriftelijke procedure wordt gevolg zonder dat de ontwerpmaatregel in een comité is besproken, wordt deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een vierde van de leden van het comité daarom verzoekt.

6. Het comité kan elke kwestie in verband met de toepassing van deze verordening die door de Commissie of op verzoek van een lidstaat aan de orde wordt gesteld, in overweging nemen. De lidstaten mogen om informatie verzoeken en mogen van gedachten wisselen in het comité of rechtstreeks met de Commissie.

12)

Artikel 19, lid 5, wordt als volgt gewijzigd:

„5. De Commissie en de lidstaten, inclusief de functionarissen van beide, maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon die ze heeft verstrekt geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor die persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, behalve wanneer in deze verordening anders is bepaald, niet bekendgemaakt.”.

13)

In artikel 20 worden de leden 4 en 5 vervangen door:

„4. Definitieve mededeling geschiedt schriftelijk. Zij geschiedt, met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke gegevens, zo spoedig mogelijk en normaal uiterlijk één maand vóór de inleiding van de in artikel 9 bedoelde procedures. Kan de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet mededelen, dan deelt zij die mede zodra dit mogelijk is. Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie nadien mocht nemen, maar indien dergelijke besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden die zo spoedig mogelijk medegedeeld.

5. Na de definitieve mededeling gemaakte opmerkingen worden uitsluitend in aanmerking genomen binnen een door de Commissie in elk afzonderlijk geval vast te stellen termijn van ten minste tien dagen, waarbij de spoedeisendheid van de aangelegenheid op passende wijze in aanmerking wordt genomen. Indien een aanvullende definitieve mededeling moet worden gedaan, kan een kortere termijn worden gegeven.”.

14)

In artikel 21 worden de leden 4, 5 en 6 vervangen door:

„4. Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, kunnen over de toepassing van ingestelde voorlopige rechten opmerkingen maken. Om in aanmerking te worden genomen, moeten deze opmerkingen uiterlijk 25 dagen na de datum van toepassing van deze maatregelen zijn ontvangen. Deze opmerkingen, of passende samenvattingen daarvan, worden aan de andere partijen ter beschikking gesteld, die het recht hebben daarover opmerkingen te maken.

5. De Commissie onderzoekt de informatie die op passende wijze is verstrekt, en gaat na of deze representatief is. Het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een oordeel over de waarde van de informatie, wordt aan het comité voorgelegd als onderdeel van de overeenkomstig artikel 9 van deze verordening ingediende ontwerpmaatregel. De in het comité tot uiting gebrachte standpunten worden door de Commissie in aanmerking genomen onder de in Verordening (EU) nr. 182/2011 genoemde voorwaarden.

6. Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, mogen verzoeken dat de gegevens en overwegingen op grond waarvan waarschijnlijk definitieve besluiten worden genomen, aan hen worden meegedeeld. Dergelijke informatie wordt voor zover mogelijk ter beschikking gesteld en doet geen afbreuk aan de later door de Commissie te nemen besluiten.”.

15)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 22 bis

Verslag

1. De Commissie dient, naar behoren rekening houdend met de bescherming van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 19, jaarlijks een verslag over de toepassing en uitvoering van deze verordening in bij het Europees Parlement en de Raad. Het verslag omvat informatie over de vaststelling van voorlopige en definitieve maatregelen, de beëindiging van onderzoeken zonder maatregelen, nieuwe onderzoeken, controles en verificatiebezoeken, en de activiteiten van de diverse instanties die bevoegd zijn voor het toezicht op de uitvoering van de verordening en de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

2. Het Europees Parlement kan de Commissie binnen een maand nadat deze het verslag heeft gepresenteerd, op een ad-hocvergadering van zijn bevoegde commissie uitnodigen om alle aspecten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze verordening uiteen te zetten en toe te lichten.

3. Uiterlijk zes maanden na de indiening van het verslag bij het Europees Parlement en de Raad, maakt de Commissie het verslag openbaar.”.



MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

1.

De Commissie heeft op 8 maart 2011 een voorstel aangenomen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, wat de procedures voor de vaststelling van bepaalde maatregelen betreft(1) (Algemene wet inzake de handel I).

2.

Het Europees Parlement heeft op 14 maart 2012, volgens de gewone wetgevingsprocedure, advies in eerste lezing over de algemene wet inzake de handel I(2) uitgebracht.

3.

Een groot aantal elementen in het voorstel is gemeenschappelijk met de Algemene wet inzake de handel II, en derhalve werd besloten de onderhandelingen over de twee dossiers parallel te voeren om aldus tot een samenhangend resultaat te komen.

4.

Het Coreper heeft op 14 november 2012 het onderhandelingsmandaat voor de trialoog goedgekeurd. Tijdens de laatste trialoogbijeenkomst, die heeft plaatsgevonden op 5 juni 2013, is er een compromispakket overeengekomen. Het Comité handelspolitiek (plaatsvervangers) heeft op 7 juni 2013 het compromispakket van het voorzitterschap goedgekeurd en daarmee het positieve resultaat van de trialogen bezegeld.

Daarvan werd het Coreper op 12 juni 2013, en de Raad op 14 juni 2013 in kennis gesteld(3). Vervolgens heeft het voorzitterschap in samenwerking met het Europees Parlement en de Commissie de volledige tekst van de betrokken verordening opgesteld, en het compromispakket in de wetgevingshandeling verwerkt.

De Groep handelsvraagstukken heeft deze geconsolideerde tekst op 5 juli 2013 goedgekeurd, en de Commissie internationale handel van het Europees Parlement (INTA) heeft hem op 11 juli 2013 na stemming onderschreven.

5.

De voorzitter van de INTA heeft de voorzitter van het Coreper bij brief d.d. 11 juli 2013(4) ervan in kennis gesteld dat de INTA de geconsolideerde tekst heeft goedgekeurd en dat indien de Raad zijn standpunt zoals dat in de bijlage bij de brief is opgenomen, formeel aan het Parlement doet toekomen, hij de plenaire vergadering zal aanbevelen het standpunt van de Raad, na bijwerking door de juristen-vertalers, in tweede lezing zonder amendementen te aanvaarden.

6.

Het Coreper heeft de definitieve compromistekst op 18 juli 2013 goedgekeurd(5).

7.

Op basis daarvan heeft de Raad (via het Coreper op 18 september 2013) op 23 september zijn politiek akkoord over de verordening bevestigd(6).

8.

Gelet op dit akkoord en de daaropvolgende juridische en taalkundige bijwerking heeft de Raad op 15 november 2013 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld, overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure van artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

II. DOEL

De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft geleid tot aanzienlijke wijzigingen zowel in het kader voor de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen als wat betreft het voeren van de gemeenschappelijke handelspolitiek.

Het voorzag met name dat de gewone wetgevingsprocedure van toepassing zou zijn in de context van de handelspolitiek van de EU.

De Algemene wet inzake de handel I wijzigt bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek wat betreft de procedures waarin de Raad bij de besluitvorming is betrokken. Het betreft verordeningen die niet zijn gebaseerd op Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7).

De Algemene wet inzake de handel I stelt voor dat die procedures worden omgezet in hetzij gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel 290 VWEU hetzij uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dat moest gebeuren door, waar passend, de geldende procedures van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad(8) toe te passen.

De verordening zal voor de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie dan ook in een doeltreffender en doelmatiger mechanisme voorzien, en zal aldus zorgen voor samenhang met de bepalingen die bij het Verdrag van Lissabon zijn geïntroduceerd.

III. ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

Het belangrijkst zijn de wijzigingen die worden aangebracht in de door het voorstel voor de algemene handelswet I bestreken verordeningen, namelijk de basisantidumingverordening en de basisverordening inzake compenserende maatregelen (respectievelijk Verordening (EG) nr. 1225/2009 en Verordening (EG) nr. 597/2009):

de totale onderzoeksduur;

de invoering van een „info +”-mechanisme, waar de raadpleging is geschrapt;

de test om het belang voor de Unie te bepalen.

Wat betreft de andere elementen van het voorstel voor de Algemene wet inzake de handel I, waren de voornaamste wijzigingen:

het gebruik van de schriftelijke procedure;

het gebruik van de spoedprocedure;

de keuze tussen raadplegings- of onderzoeksprocedure: de raadplegingsprocedure wordt gebruikt voor voorlopige en/of voorbereidende maatregelen, en de onderzoeksprocedure voor definitieve maatregelen;

toepassingsgebied van de verordeningen.

IV. CONCLUSIE

Het standpunt van de Raad in eerste lezing weerspiegelt het compromis dat is bereikt in de onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement, welke door de Commissie werden gefaciliteerd.

Dit compromis werd bekrachtigd door de aanneming van een politiek akkoord door de Raad op 23 september 2013, via het Coreper op 18 september 2013.

De voorzitter van de Commissie internationale handel (INTA) van het Europees Parlement heeft de voorzitter van het Coreper(9) per brief laten weten dat, indien de Raad de bij die brief gevoegde tekst formeel als zijn standpunt aan het Parlement doet toekomen, hij de plenaire vergadering zal aanbevelen het standpunt van de Raad, na bijwerking door de juristen-vertalers, zonder amendementen in de tweede lezing van het Parlement aan te nemen.