Home

P7_TA(2013)0014 Meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren (COM(2012)0155 — C7-0090/2012 — 2012/0077(COD)) P7_TC1-COD(2012)0077 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 januari 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren

P7_TA(2013)0014 Meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren (COM(2012)0155 — C7-0090/2012 — 2012/0077(COD)) P7_TC1-COD(2012)0077 Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 januari 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren

30.12.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 440/195


P7_TA(2013)0014

Meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee ***I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren (COM(2012)0155 — C7-0090/2012 — 2012/0077(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

(2015/C 440/28)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0155),

gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0090/2012),

gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 juli 2012(1),

gezien artikel 55 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A7-0395/2012),

1.

stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.



P7_TC1-COD(2012)0077

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 januari 2013 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) nr. …/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om elke vorm van dubbelzinnigheid te vermijden en de internationale verbintenissen van de Unie inzake het streven naar een maximale duurzame opbrengst voor leeggeviste bestanden gestand te doen, moeten de bij Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad(3) vastgestelde doelstellingen van het meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren worden verduidelijkt.

(2)

Verordening (EG) nr. 1098/2007 voorziet in de follow-up en herziening van de daarin vastgestelde minimale visserijsterftecoëfficiënten wanneer deze coëfficiënten ontoereikend zijn om de doelstellingen van het plan te verwezenlijken.

(3)

Overeenkomstig artikel 290 van het VWEU kan aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen middels gedelegeerde handelingen.[Am. 1]

(4)

Om de bij Verordening (EG) nr. 1098/2007 vastgestelde doelstellingen op efficiënte wijze te verwezenlijken en snel te kunnen inspelen op wijzigingen in de situatie van bestanden en visserijtakken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen aan te nemenvast te stellen met betrekking tot de herziening van de minimale visserijsterftecoëfficiënten, wanneer uit wetenschappelijke gegevens blijkt dat de coëfficiënten niet langer actueel zijn en dat de maatregelen ontoereikend zijn om de doelstellingen van het plan te verwezenlijken.het vastleggen van perioden waarin visserij met bepaalde typen vistuig is toegestaan in bepaalde geografische gebieden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ooktot passende raadpleging overgaat met de regionale adviesraad voor de Oostzee en andere relevante belanghebbenden, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. [Am. 2]

(6)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1098/2007 te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(4). [Am. 3]

(7)

Met het oog op een efficiënte evaluatie van de doeltreffendheid van het plan moet het bij Verordening (EG) nr. 1098/2007 vastgelegde tijdschema voor de evaluatie worden gewijzigd.

(8)

Bovendien moet, in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de in Verordening (EG) nr. 1098/2007 bedoelde besluitvormingsprocedure voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden worden verduidelijkt.

(9)

De voorgestelde wijzigingen zijn in hoofdzaak beperkt tot veranderingen die ervoor moeten zorgen dat het plan efficiënt kan functioneren binnen het nieuwe, bij het Verdrag van Lissabon ingestelde besluitvormingskader.

(10)

Verordening (EG) nr. 1098/2007 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1098/2007 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Doel en streefwaarden

"Het plan waarborgt de duurzame exploitatie van de betrokken kabeljauwbestanden op basis van de maximale duurzame opbrengst door de visserijsterftecoëfficiënten geleidelijk te verlagen tot en te handhaven op niveaus die niet lagerhoger zijn dan: [Am. 4]

a)

0,25 bij de leeftijden van drie tot en met zes jaar voor het kabeljauwbestand in gebied A, en [Am. 5]

b)

0,3 bij de leeftijden van vier tot en met zeven jaar voor het kabeljauwbestand in gebieden B en C.”

(2)

In Artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

„1. Elk jaar neemt de Raad overeenkomstig het VWEU een besluit over de TAC's voor de betrokken kabeljauwbestanden voor het volgende jaar.”[Am. 6]

(3)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de leden 3 en 4 worden vervangen door:

„3. Elk jaar neemt de Raad overeenkomstig het VWEU en volgens de in de leden 4 en 5 vastgestelde regels eenDe Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 29 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen, waarmee zij elk jaar besluit over het maximumaantal buitengaats doorgebrachte dagen buiten de in lid 1 vermelde perioden in het volgende jaar tijdens welke de visserij met het in lid 1 genoemde vistuig is toegestaan, volgens de in de leden 4 en 5 vastgestelde regels. [Am. 7]

4.Wanneer de visserijsterftecoëfficiënt voor één van de betrokken kabeljauwbestanden door het WTECV is geschat op ten minste 10 % boven de in artikel 4 bepaalde streefwaarde voor de visserijsterftecoëfficiënt, wordt het totale aantal dagen waarop de visserij met het in lid 1 genoemde vistuig is toegestaan, met 10 % verlaagd ten opzichte van het totale aantal dagen waarop die visserij in het lopende jaar is toegestaan.[Am. 8]

(b)

in lid 6 wordt de eerste alinea vervangen door:

6.In afwijking van lid 1 wordt vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m toegestaan te vissen met staand vistuig in het gebied dat zich maximaal 10 zeemijl gemeten vanaf de basislijnen uitstrekt. De onderwatertijd van dit staand vistuig mag niet meer dan 48 uur bedragen.[Am. 9]

(4)

Artikel 26 wordt vervangen door:

„Artikel 26

Evaluatie van het plan

"Om de vijf jaar, te rekenen vanaf 18 september 2007, evalueert de Commissie de werking en de doeltreffendheid van het meerjarenplan. In voorkomend geval kanVoor deze evaluatie wint de Commissie aanpassingen aanhet advies in van het WTECV en van de regionale adviesraad voor de Oostzee. Indien nodig dient de Commissie adequate, volgens de gewone wetgevingsprocedure goed te keuren voorstellen tot wijziging van het meerjarenplan voorstellen of gedelegeerde handelingen vaststellen overeenkomstig artikel 27in.”[Am. 10]

(5)

Artikel 27 wordt vervangen door:

„Artikel 27

Herziening van de minimale visserijsterftecoëfficiënten

AanWanneer de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 29 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de herziening vanconcludeert dat de in artikel 4 vastgestelde minimalebepaalde streefwaarde voor de visserijsterftecoëfficiënten wanneer uit de wetenschappelijke gegevens blijkt dat de niveaus van de minimale visserijsterftecoëfficiënten niet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het beheersplanniet langer juist zijn om de doelstellingen van het beheersplan te halen, dient de Commissie, op basis van advies van het WTECV en na raadpleging van de regionale adviesraad voor de Oostzee en relevante belanghebbenden, een volgens de gewone wetgevingsprocedure goed te keuren voorstel in om de in artikel 4 bepaalde streefwaarden voor de visserijsterftecoëfficiëntie te herzien.”[Am. 11]

(6)

In artikel 29 worden de leden 2, 3 en 4 vervangen door:

„2. Artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, zijn niet van toepassing op de ICES-deelsectoren 27 en/of 28.2 indien er aanwijzingen zijn dat de kabeljauwvangst in deze ICES-deelsectoren minder bedraagt dan 3 % van de totale kabeljauwvangst in gebied B. Aan de hand van uitvoeringshandelingen en opOp basis van de in lid 1 bedoelde verslagen van de lidstaten en van wetenschappelijke gegevens, bepaaltis de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 29 bis ieder jaar gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij wordt bepaald of dergelijke aanwijzingen bestaan en of, bijgevolg, de in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, vastgestelde beperkingen van toepassing zijn in de betrokken deelgebieden. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 29 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.[Am. 12]

3. Artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, zijn alleen van toepassing op ICES-deelsector 28.1 indien er aanwijzingen zijn dat de kabeljauwvangst meer bedraagt dan 1,5 % van de totale kabeljauwvangst in gebied B. Aan de hand van uitvoeringshandelingen en opOp basis van de in lid 1 bedoelde verslagen van de lidstaten en van wetenschappelijke gegevens, bepaaltis de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 29 bis ieder jaar gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij wordt bepaald of dergelijke aanwijzingen bestaan en of, bijgevolg, de in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, vastgestelde beperkingen van toepassing zijn in het betrokken deelgebied. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 29 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.[Am. 13]

4. De in de leden 2 en 3 bedoelde uitvoeringshandelingengedelegeerde handelingen zijn van toepassing van 1 januari tot en met 31 december van het volgende jaar.”[Am. 14]

(7)

Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:

„Hoofdstuk VI bis

Artikel 29 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2. De delegatie van dein artikel 8, lid 3 en artikel 29, leden 2 en 3, bedoelde bevoegdheid, als bedoeld in de artikelen 26 en 27, wordt voor onbepaalde tijdom gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een periode van drie jaar met ingang van …(5). De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van drie jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. [Am. 15]

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 26 en 27artikel 8, lid 3 en artikel 29, leden 2 en 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. [Am. 16]

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan tegelijkertijd in kennis.

5. Een krachtens de artikelen 26 en 27artikel 8, lid 3 en artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 29 ter

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.[Am. 17]

Artikel 29 quater

Besluiten van de Raad

Wanneer in de onderhavige verordening is bepaald dat de Raad besluiten moet nemen, handelt de Raad overeenkomstig het Verdrag.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter