Home

/* COM/2013/0442 final */

/* COM/2013/0442 final */

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEESPARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VANDE REGIO'S

Over de tenuitvoerlegging van hetgrondstoffeninitiatief

1.           Achtergrond

In de mededeling van de Commissie van 4 november2008 "Het grondstoffeninitiatief - Voorzien in onze kritieke behoeften aangroei en werkgelegenheid in Europa" (COM(2008)0699) en in de mededelingvan de Commissie van 2 februari 2011 "Grondstoffen en grondstoffenmarkten:uitdagingen en oplossingen" (COM (2011)0025, de "mededeling van2011") erkent de Commissie dat het veiligstellen van een betrouwbaretoegang tot grondstoffen zonder marktverstoring van groot belang is voor hetconcurrentievermogen van de EU. De mededelingen vormden de aanzet tot en versterktenhet grondstoffeninitiatief, een geïntegreerde strategie die de EU in staat moetstellen te reageren op problemen die samenhangen met de toegang tot andere danenergetische en agrarische grondstoffen. Het grondstoffeninitiatief isgebaseerd op drie pijlers: (1) gelijke kansen waarborgen wat de toegang tothulpbronnen in derde landen betreft; (2) de duurzame grondstoffenvoorzieninguit Europese bronnen bevorderen; en (3) een stevige impuls geven ten bate vaneen efficiënter gebruik van hulpbronnen en recycling.

De Raad heeft het versterktegrondstoffeninitiatief onderschreven in zijn "Conclusions on tackling thechallenges on raw materials and in commodity markets" (Conclusies over deaanpak van de uitdagingen inzake grondstoffen en op de grondstoffenmarkten) van10 maart 2011.

Daarnaast heeft het Europees Parlement destrategie in zijn resolutie van 13 september 2011 goedgekeurd. In hetVerslag over een doeltreffende grondstoffenstrategie voor Europa(2011/2056(INI) heeft het Europees Parlement verzocht om via een jaarlijksvoortgangsrapport op de hoogte te worden gebracht van de ontwikkeling vanniet-energiegrondstoffen in het kader van het grondstoffeninitiatief en van deverwezenlijking van de doelstellingen van het initiatief, waarbij bijzondere aandachtwordt gehouden aan de coherentie met betrekking tot het handels-,ontwikkelings- en milieubeleid, de sociale gevolgen en de gegevens overkritieke grondstoffen.

Op 7 december 2011 stelde de Commissie haargemeenschappelijk standpunt over deze resolutie vast.

In het verlengde van het bovenstaande heeft ditverslag tot doel de balans van de tenuitvoerlegging van hetgrondstoffeninitiatief op te maken, een overzicht te verschaffen van de lopendeinitiatieven en de aandacht te vestigen op het feit dat de EU en grondstofrijkederde landen er belang bij hebben samen te werken.

2.           Kritieke grondstoffen

In juni 2010 publiceerde de Commissie eendeskundigenverslag met een methode voor het opsporen van grondstoffen die vanessentieel belang voor de EU worden geacht. De beoordeling was gebaseerd op eenkwantitatieve methode waarbij het economisch belang, het risico aan deaanbodzijde en het milieugerelateerd landenrisico als criteria werdengehanteerd. Het risico aan de aanbodzijde omvat elementen als de politieke eneconomische stabiliteit, het niveau van concentratie van de productie, demogelijkheid van substitutie en het recyclingpercentage. Aan de hand van dezemethode zijn 41 grondstoffen geëvalueerd. In het verslag werd een lijst van14 kritieke grondstoffen voorgesteld: antimoon, beryllium, kobalt,vloeispaat, gallium, germanium, grafiet, indium, magnesium, niobium,platinametalen, zeldzame aardmetalen, tantaal en wolfraam.

De lijst van kritieke grondstoffen is eensuccesvol instrument gebleken voor de bewustmaking van beleidsmakers, debevordering van de coördinatie van het nationale beleid inzake de aanvoer vandelfstoffen en kritieke grondstoffen, de aanpak van maatregelen die de handelin kritieke grondstoffen verstoren, de analyse van de werking van de markten,de bevordering van onderzoek (exploratie, substitutie, recycling) alsook deverbetering van toegang tot voorraden in de EU, de aanpak van problemen dieverband houden met de illegale uitvoer van afgedankte producten die kritiekegrondstoffen bevatten en de uitvoering van maatregelen voor specifiekegrondstoffen.

In haar mededeling van 2011 heeft de Commissiedeze lijst formeel goedgekeurd en voorgesteld dat zij het dossier van dekritieke grondstoffen zal volgen om prioritaire maatregelen vast te stellen,deze problematiek met de lidstaten en de belanghebbende partijen teonderzoeken, en de lijst van kritieke grondstoffen geregeld, ten minste om dedrie jaar, bij te werken.

Teneinde de lijst van kritieke grondstoffenuiterlijk medio 2014 te herzien en rekening te houden met de suggesties enaanbevelingen van de openbare raadpleging en het verslag van het EuropeesParlement, hebben de diensten van de Commissie opdracht gegeven tot een studie.Deze studie heeft tot doel gegevens over de hierboven vermelde grondstoffen teverzamelen die nodig zijn om te kunnen bepalen wat "kritiek" is;gegevens te verzamelen, de bevoorradingsketen te analyseren (interactie enermee samenhangende risico's) en potentiële knelpunten op te sporen, metbijzondere aandacht voor het specifieke geval van bijproducten; vraag- enaanbodscenario's te ontwikkelen; de mogelijkheid te onderzoeken om de goedwerkende methodiek te verfijnen zonder deze te "wijzigen" enaanverwante gegevens te verzamelen; de toepassing van de methodiek op hout ennatuurlijk rubber te onderzoeken; de lijst van kritieke grondstoffen vast testellen en aanbevelingen te formuleren.

Hierbij moeten de volgende grondstoffen wordenonderzocht: de huidige lijst van 14 kritieke grondstoffen; geselecteerde"bijna kritieke grondstoffen", zoals rhenium en tellurium die met name zijnaangeduid tijdens de eerste analyse; geselecteerde aanvullende grondstoffen,zoals hafnium, selenium en tin (in het licht van nieuwe informatiebronnen,zoals het verslag van het GCO voor 2011[1]over "Critical Metals in strategic energy technologies" (Kritieke metalen instrategische energietechnologieën)), hout en natuurlijk rubber, dat op grondvan de mededeling van de Commissie van 2011 aan het grondstoffeninitiatief istoegevoegd.

Dit proces wordt begeleid door eenad-hocstuurgroep inzake kritieke grondstoffen die is samengesteld voor deeerste beoordeling van kritieke grondstoffen in 2010 uit leden van de GroepGrondstoffenvoorziening.

De Commissie is voornemens om eind 2013 eenverslag aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen over de herzieningvan de lijst van kritieke grondstoffen.

3.           Het aanleggen van voorraden

In haar mededeling van 2011 heeft de Commissieverklaard "bereid te zijn om samen met de lidstaten en de industrie detoegevoegde waarde en de haalbaarheid van een opslagprogramma voor grondstoffente onderzoeken".

Met het oog op een onderzoek naar de mogelijkheidvoorraden aan te leggen hebben de diensten van de Commissie opdracht gegeventot een studie om een voorlopige beoordeling uit te voeren waarin verschillendebeleidsopties en praktijken op het gebied van voorraadvorming wordengeanalyseerd (met inbegrip van het EU-opslagprogramma voor olie), de huidige,wereldwijd toegepaste opslagregelingen voor grondstoffen worden bekeken en depotentiële kosten en baten van een opslagprogramma voor kritieke grondstoffenworden onderzocht. De onafhankelijke studie kwam tot de slotsom dat hetinstellen van een vrijwillige opslagregeling door de industrie, met financiëlesteun van de overheid, de moeite van het overwegen waard is. Daarnaast wordterkend dat het aanleggen van voorraden alleen een oplossing biedt voorproblemen op de korte termijn, terwijl een langdurig tekort aan grondstoffenvraagt om structurele oplossingen met betrekking tot de bevoorrading(substitutie, recycling, binnenlandse extractie). Daarnaast is de opslag vanvoorraden een instrument dat flexibiliteit ontbeert, aangezien de hoeveelhedenniet snel kunnen worden aangepast en de kosten van de uitvoering ervanaanzienlijk zijn. Voorts vergt het aanleggen van voorraden een perfecte kennisvan de waardeketens, de toepassingen van elke grondstof en de verwerkendeinstallaties (als de aanwezigheid van deze installaties niet gegarandeerd is,heeft het aanleggen van voorraden weinig zin). Tevens lopen de meningen van debelanghebbende partijen over de zin van het aanleggen van voorraden zeeruiteen. De resultaten van de studie zijn in november 2012 besproken met deGroep Grondstoffenvoorziening van de Commissie en de reacties met betrekkingtot een mogelijk opslagprogramma waren negatief. Geen enkele lidstaat wasbereid een opslagregeling als beleidsoptie te steunen.

De Commissie blijft de ontwikkelingen volgen.

4.           Europees innovatiepartnerschap op hetgebied van grondstoffen

Innovatie op het gebied van grondstoffen kan eenbelangrijke motor van vooruitgang zijn binnen de drie pijlers van degrondstoffenstrategie en dient op de hele waardeketen te worden toegepast. Inhet kader van het Europa 2020-kerninitiatief "Innovatie-Unie"lanceert de Commissie diverse partnerschappen om een veelheid aan problemen aante pakken die van belang zijn voor onze samenleving. In haar mededeling van2011 verklaarde de Commissie te zullen nagaan of in het kader van het Europa 2020-kerninitiatief"Innovatie-Unie" een innovatiepartnerschap op het gebied vangrondstoffen op touw moet worden gezet. In zijn resolutie van 13 september 2011heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht het Europeesinnovatiepartnerschap (EIP) inzake grondstoffen in het leven te roepen.

Op 29 februari 2012 heeft de Commissie derhalveeen mededeling aangenomen waarin het Europees innovatiepartnerschap inzakegrondstoffen wordt voorgesteld [2](de "EIP-mededeling").

Op 11 oktober 2012 heeft de Raad Concurrentievermogendit voorstel in zijn conclusies goedgekeurd en de Commissie verzocht het EIPinzake grondstoffen in het leven te roepen en eind 2013 het strategischeuitvoeringsplan uit te werken en af te ronden.

Het EIP heeft tot doel Europa voldoende alternatievenen flexibiliteit te bieden bij de aanvoer van belangrijke grondstoffen entegelijkertijd het negatieve milieueffect van bepaalde grondstoffen gedurendehun levenscyclus te verminderen. Het EIP heeft betrekking op alle onderdelenvan de waardeketen - van exploratie, winning en verwerking tot terugwinning enrecycling - en op innovaties op het gebied van substitutie. Een van debelangrijkste doelstellingen is het steunen van een tiental innovatieveproefprojecten/demonstratie-installaties in de diverse sectoren van dewaardeketen. Het EIP is geen financieringsinstrument, maar beoogt deverschillende actoren samen te brengen teneinde gepaste technische enniet-technische oplossingen te bedenken om innovatie op de markt te brengen.Het EIP heeft tot doel Europa in staat te stellen tegen 2020 een voorsprong tenemen op het gebied van exploratie, winning, verwerking, recycling ensubstitutie. Dit EIP is erop gericht de lidstaten en andere belanghebbendepartijen te verenigen. De Commissie heeft vijf werkpakketten samengesteld, opzowel technologisch als niet-technologisch gebied (bijvoorbeeldrandvoorwaarden, normalisatie, kennis en vaardigheden, overheidsopdrachten),alsmede een werkpakket op het gebied van internationale samenwerking.

Tegen 2020 moet een aantal concrete doelstellingenzijn verwezenlijkt:

- het opzetten van een tiental innovatieveproefprojecten, bijvoorbeeld demonstratie-installaties met betrekking totexploratie, winning, verwerking, inzameling en recycling;

- het vinden van substituten voor ten minste drietoepassingen van kritieke grondstoffen;

- het opzetten van een netwerk van centra vooronderzoek, onderwijs en opleiding inzake duurzaam materiaalbeheer;

- het gebruiken van Europese gestandaardiseerdeinstrumenten voor onderzoek naar hulpbronnen/voorraden en een geologische kaartin 3D;

- het opzetten van een dynamisch systeem voor hetmodelleren van trends; het in verband brengen van vraag en aanbod met voorradenen een volledige analyse van de levenscyclus;

- het vaststellen van een proactieve Europesestrategie op multilateraal en bilateraal niveau.

Met betrekking tot de governancestructuur zal destuurgroep, bijgestaan door de sherpagroep en met technische ondersteuning vanoperationele groepen, een begin maken met het ontwikkelen van het strategischimplementatieplan (SIP) voor het partnerschap. Het ligt in de bedoeling om hetSIP tegen juli 2013 te ontwikkelen zodat zo snel mogelijk met detenuitvoerlegging kan worden begonnen. Het SIP zal in september 2013 wordengevolgd door een mededeling van de Commissie, waarin zij onder meer haar steunvoor het EIP zal uitspreken, bijvoorbeeld in termen van prioriteiten voor definanciering van onderzoek en innovatie, het regelgevings- en beleidskader.

5.           Billijke en duurzamegrondstoffenvoorziening door de internationale markten (pijler 1)

5.1.        EU-handelsstrategie voorgrondstoffen

In haar mededeling van 2011 heeft de Commissietoegezegd de strategie voor de grondstoffenhandel overeenkomstig dedoelstellingen voor ontwikkeling en goed bestuur te zullen versterken. DeCommissie was van mening dat zij:

- met alle relevante partners bilaterale dialogenover grondstoffen moet blijven aangaan en de lopende discussies inmultilaterale fora (incl. G20, UNCTAD, WTO en OESO) moet versterken; extrastudies moet uitvoeren om een beter inzicht in de impact van uitvoerbeperkingenop de grondstoffenmarkt te verschaffen, en een dialoog over het gebruik vandeze beperkingen als beleidsinstrument moet bevorderen;

- de grondstoffenproblematiek, incl.uitvoerbeperkingen en investeringen, verder moet integreren in haar lopende entoekomstige handelsonderhandelingen in bilaterale en multilaterale fora;

- moet blijven ijveren voor een mechanisme voortoezicht op uitvoerbeperkingen die de duurzame bevoorrading met grondstoffenhinderen, en zich, bij voorkeur via dialoog, maar zo nodig door middel vangeschillenbeslechting, moet blijven verzetten tegen belemmeringen die degrondstoffenmarkten en de markten stroomafwaarts verstoren;

- de betrokkenheid van niet-OESO-leden bijOESO-werkzaamheden inzake grondstoffen moet aanmoedigen, en de mogelijkhedenvan andere multilaterale disciplines, waaronder beste praktijken, verder moetverkennen;

- gebruik moet maken vanconcurrentiebeleidsinstrumenten om te voorkomen dat de grondstoffenbevoorradingwordt verstoord door concurrentiebelemmerende overeenkomsten, fusies ofunilaterale maatregelen van de betrokken bedrijven;

- de hierboven vermelde werkzaamheden moetvoortzetten en verder moet analyseren welke prioriteiten op het gebied vangrondstoffen moeten worden nagestreefd middels autonome maatregelen enbilaterale en multilaterale kaders en dialogen; met inachtneming van dieprioriteiten een coherent EU-handelsbeleid moet blijven voeren;

- ervoor heeft gezorgd dat de beleidsmatigeverbintenissen in verband met de handel in grondstoffen van hetgrondstoffeninitiatief zijn geïmplementeerd door voorschriften op te nemen inafspraken om tot een duurzame aanvoer van grondstoffen te komen opmultilateraal en bilateraal niveau, met inbegrip van onderhandelingen over detoetreding tot de WTO en vrijhandelsovereenkomsten. Andere belangrijke stappenwaren gericht op handhavingsactiviteiten in het kader van de WTO, waarbij metname de positieve ontwikkelingen in de geschilprocedure die de EU tegen Chineseuitvoerbeperkingen voor grondstoffen heeft aangespannen bij de WTOvermeldenswaard zijn;

- doeltreffende maatregelen heeft genomen die geleidhebben tot bepalingen in een groot aantal overeenkomsten. De Commissie heeft delaatste hand gelegd aan of heeft overeenstemming bereikt over de tekst vanvoorschriften op het gebied van uitvoerrechten in vrijhandelsovereenkomsten metColombia, Peru en Oekraïne, en in een associatieovereenkomst metMidden-Amerika. Hierbij is de EU een horizontaal verbod op bestaande entoekomstige uitvoerrechten overeengekomen, met inachtneming van bepaaldeovergangsperiodes of beperkte uitzonderingen. Er zijn bilateraleonderhandelingen gaande met een aantal handelspartners, waaronder Canada,India, Maleisië, leden van de Mercosur en Singapore. Bij sommigeonderhandelingen worden bepalingen inzake de bescherming van investeringen terbespreking voorgesteld, die met name van belang zijn voor de winningsindustrie.

Daarnaast zijn tijdens de onderhandelingenover de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die in 2010 met Mongolië isgesloten handelsbepalingen over grondstoffen overeengekomen. Over soortgelijkepartnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met Australië, Kazachstan enRusland wordt momenteel onderhandeld.

In overeenstemming met het doel van deOvereenkomst van Cotonou om verdergaande regionale integratie te ondersteunen,onze economische betrekkingen te moderniseren en handel te gebruiken omeconomische groei te stimuleren, zoals wordt aangehaald in de onlangsgoedgekeurde mededeling "Handel, groei en ontwikkeling - Afstemming vanhet handels- en investeringsbeleid op de meest behoeftige landen"[3], is de EUin 2002 onderhandelingen begonnen met landen van Afrika, het Caribische gebieden de Stille Oceaan met het oog op het sluiten van economischepartnerschapsovereenkomsten. Momenteel wordt met alle regio's overovereenkomsten, ook met betrekking tot bepalingen inzake grondstoffen,onderhandeld, waarbij ter dege rekening wordt gehouden met de doelstellingenvan de ontwikkelingspartners.

Wat de WTO-onderhandelingen in verband met detoetreding van Rusland tot de WTO betreft (afgerond eind 2011), heeft deCommissie naast verbintenissen ten aanzien van bestaande uitvoerrechten alsonderdeel van het protocol van toetreding, een aanvullende overeenkomstgesloten om geen uitvoerrechten te heffen op een groot aantal grondstoffen. MetKazachstan wordt momenteel onderhandeld over toetreding tot de WTO.

Een geschilprocedure die bij de WTO wasaangespannen tegen China vanwege uitvoerbeperkingen op negen grondstoffen ismet succes afgerond. In januari 2012 heeft de WTO-beroepsinstantie de uitspraakvan het panel bevestigd en een duidelijke en definitieve interpretatie gegevenvan de aan het Chinese lidmaatschap van de WTO verbonden verplichtingen. Op 13maart 2012 heeft de EU een tweede procedure aangespannen tegen door Chinaopgelegde uitvoerbeperkingen op grondstoffen, waaronder 17 zeldzameaardmetalen, wolfraam en molybdeen.

Op internationale fora als de G20 en de OESOzijn een aantal voorlichtingsactiviteiten uitgevoerd ter bevordering van eenwereldwijde dialoog over de totstandbrenging van een kader dat tot doel heefteen duurzame aanvoer van grondstoffen te waarborgen.

Het tweede activiteitenverslag[4] over hetEU-handelsbeleid inzake grondstoffen van april 2012 bevat gedetailleerdeinformatie over de tenuitvoerlegging van het grondstoffeninitiatief op hetterrein van het handelsbeleid.

De Commissie zal lopende en toekomstigeonderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten en andere bilaterale kaderregelingenblijven volgen om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met degrondstoffenproblematiek en deze in voorkomend geval in de onderhandelingenwordt geïntegreerd.

5.2.        Dialogen over grondstoffen engrondstoffendiplomatie

In haar mededeling van 2011 heeft de Commissieverklaard dat de EU een actieve "grondstoffendiplomatie" zal voerenom een continue toegang tot grondstoffen, en met name kritieke grondstoffen, tegaranderen via strategische partnerschappen en beleidsdialogen.

Deze grondstoffendiplomatie heeft tot doel omvia strategische partnerschappen en beleidsdialogen informatie uit te wisselenen samen te werken met partners om de problemen op de grondstoffenmarkten aante pakken. Dit traject wordt gevolgd met de Verenigde Staten, Japan, Rusland,Argentinië, Brazilië, Colombia, Mexico, Uruguay, Groenland, China en landen vande Unie voor het Middellandse Zeegebied. Nieuwe dialogen worden momenteelvoorbereid.

5.2.1.     Verenigde Staten

Op 29 november 2011 heeft de Trans-AtlantischeEconomische Raad ingestemd met een werkplan inzake grondstoffen. Dit omvat devoorbereiding van een gezamenlijke inventarisatie van gegevens over en analysesvan minerale grondstoffen die door beide partijen worden onderhouden. Alsonderdeel hiervan kregen beide partijen de opdracht rekening te houden met deresultaten van lopende studies door de Europese Commissie en de autoriteitenvan de Verenigde Staten naar de beschikbaarheid van en de handel ingrondstoffen, alsook hun kritieke karakter en van andere analyses van vraag enaanbod, zoals het verslag van de Commissie van 2010 over voor de EU kritiekegrondstoffen dat is opgesteld door een ad-hocwerkgroep[5] van deGroep Grondstoffenvoorziening en de strategie van het Amerikaanse Ministerievan Energie over kritieke grondstoffen. Het gepresenteerde actieplan voorinnovatie van de Trans-Atlantische Economische Raad[6] heeftbetrekking op grondstoffen en behelst verschillende beleidsaspecten, waaronderhandel en substitutie.

In september 2012 werd in Brussel een workshopgehouden voor deskundigen uit de EU en de VS over minerale grondstofstromen engegevens ter zake. Tijdens de workshop werden de gegevens over primaire ensecundaire grondstoffen waarover beide jurisdicties kunnen beschikkenvergeleken, werden methoden voor het beoordelen van de lijst van kritiekegrondstoffen met elkaar vergeleken en werden gebieden besproken waarop deinformatievoorziening over de grondstofstromen tekortschiet. De Europese Unieen de Verenigde Staten zullen verdere stappen onderzoeken met het oog op detotstandbrenging van een gezamenlijke inventarisatie van gegevens overgrondstoffen en andere manieren om gegevens over grondstoffen te delen in hetkader van huidige beleidsmaatregelen van beide partijen teneinde te zorgen voorbetrouwbare en gevarieerde grondstoffenvoorraden.

De Europese Unie en de Verenigde Statenstreven ernaar terreinen af te bakenen waarop het recycleren van gebruikteelektronische apparatuur kan worden verbeterd, met name wanneer recycling kanbijdragen tot het verhelpen van de schaarste aan kritieke grondstoffen en demilieu-impact gedurende de hele levenscyclus van de elektronische apparatuurkan verminderen. In oktober 2012 namen vertegenwoordigers van de autoriteitenvan de Verenigde Staten, de Europese Commissie, alsook Europese en Amerikaansebedrijven en brancheorganisaties deel aan een conferentie over beste praktijkenvoor het duurzaam beheer van gebruikte elektronische apparatuur in Washingtonom nieuwe paden voor trans-Atlantische samenwerking op het gebied van hetbeheer van elektronisch afval te verkennen.

5.2.2.     Japan           

Tijdens workshops in oktober 2011 inWashington en in maart 2012 in Tokio werd aandacht besteed aan onderzoek op hetgebied van grondstoffen en substitutie in het bijzonder. De volgende trilateralebijeenkomst tussen de EU, de VS en Japan, waaraan regeringsvertegenwoordigers,de Europese Commissie en delegaties van het bedrijfsleven zullen deelnemen, zalplaatsvinden van 29 tot 30 mei 2013 in Brussel. Dit jaar zal de nadruk liggenop de ontwikkeling en de toepassing van nieuwe modellen voor een efficiëntbeheer van kritieke grondstoffen.

5.2.3.     Rusland

De bijeenkomst van de subgroep inzake dedialoog over het industriebeleid van de Russische overheid en de EuropeseCommissie met delegaties van het bedrijfsleven vond plaats in oktober 2012 inSt. Petersburg. De Commissie gaf een overzicht van de nieuwste ontwikkelingenop het gebied van het grondstoffenbeleid en schetste een actueel beeld van hetindustriebeleid.

5.2.4.     Latijns-Amerika

In 2011 ondertekende vicepresident Tajani metChili en Uruguay een intentieverklaring met het oog op de bilateralesamenwerking op het gebied van grondstoffen en gaf hij samen met Argentinië eenpersbericht uit. Daarnaast zijn in mei 2012 intentieverklaringen ondertekendmet Colombia en Mexico.

De tenuitvoerlegging van het memorandum vanovereenstemming met Uruguay werd besproken in september 2012. Er zijn lokaleaanspreekpunten aangewezen. Beide partijen zijn overeengekomen beste praktijkenuit te wisselen en een stappenplan uit te stippelen met het oog op concretemaatregelen ter versterking van de samenwerking op belangrijke gebieden als geologische kennis, de groene economieen energie-efficiëntie, recycling, transparantie, scholing, duurzaamheid,innovatie, enzovoort. Uruguay werd uitgenodigd als waarnemer aan het Europeesinnovatiepartnerschap deel te nemen.

5.2.5.     Euromediterrane landen

In november 2012 zijn memoranda vanovereenstemming ondertekend tussen de Commissie enerzijds en Marokko en Tunesiëanderzijds. In oktober 2012 vond in het kader van de Euromediterranesamenwerking een workshop over grondstoffen plaats waaraan de landen van deUnie voor het Middellandse Zeegebied deelnamen.

5.2.6.     China

De Commissie voert momenteel twee dialogenover grondstoffen met China, waaraan de NDRC (Nationale Ontwikkelings- enHervormingscommissie), een groep metaalbewerkingsbedrijven en het Ministerievan Industrie en informatietechnologie (MIIT) deelnemen. De laatste dialoogvindt plaats in het kader van een werkgroep inzake grondstoffen die in 2010 isopgericht.

De laatste bijeenkomst vond plaats in maart2012 in Peking en de volgende is gepland voor de tweede helft van 2013 inBrussel. In de tweede helft van 2013 zullen naar verwachting ook een workshopover recycling en een Europees studiebezoek voor Chinese deskundigen wordengeorganiseerd.

5.2.7.     Groenland

Groenland, rijk aan natuurlijke hulpbronnen enhet dichtst bij Europa gelegen, beschikt over aanzienlijke voorraden zeldzameaardmetalen. In juni 2012 heeft de Commissie met de Groenlandse autoriteiteneen intentieverklaring ondertekend met het oog op de samenwerking metbetrekking tot grondstoffen. Groenland en de Europese Unie verklaren hierin eenformele samenwerking tot stand te zullen brengen op het gebied van grondstoffen,als uitbreiding op de huidige goede samenwerking in het kader van deOvereenkomst EG/Groenland.

In de intentieverklaring worden viersamenwerkingsgebieden voorgesteld: geologische kennis; analyse van de behoeftenop het gebied van infrastructuur en investeringen in verband met de ontginningvan minerale hulpbronnen; opbouwen van deskundigheid; milieuproblematiek inverband met de mijnbouw en de sociale gevolgen daarvan.

In de verklaring wordt tevens erkend dateerlijke mededingingsvoorwaarden en markttoegang van doorslaggevend belang zijnvoor het welslagen van de samenwerking.

Als vervolg op de dialoog die middels dezeintentieverklaring tot stand is gebracht, vond in september 2012 een workshopmet de Europese industrie plaats, waaraan werd deel genomen door zowelmijnbouwindustrie als eindgebruikers, om de mogelijkheid van een samenwerkingmet Groenland te bespreken. Op dezelfde dag vond een workshop plaats tussen deCommissie en de Groenlandse autoriteiten om de toekomst van deze dialoog tebespreken en overeenstemming te bereiken over concrete projecten.

6.           Ontwikkelingsbeleid

Duurzame mijnbouw kan en moet bijdragen totduurzame ontwikkeling. Voorts is voor het ontwikkelingsbeleid van de EU eenbelangrijke rol weggelegd in het kader van de grondstoffendiplomatie, waardoorop het gebied van grondstoffen voor zowel ontwikkelingslanden als de EU eenwin-winsituatie ontstaat.

6.1.        Gezamenlijke strategieAfrika-EU en ACS-kader

In het kader van het strategisch partnerschaptussen Afrika en de EU zijn beide partijen overeengekomen hun samenwerking ophet gebied van grondstoffen te versterken. Tijdens de vergadering tussen deCommissie van de Afrikaanse Unie en de Europese Commissie in juni 2010 zijn debasisbeginselen voor gezamenlijke werkzaamheden vastgesteld. Deze zijngoedgekeurd op de derde EU-Afrikatop in november 2010 en opgenomen in hetactieplan 2011-2013.

De bilaterale samenwerking tussen de Commissievan de Afrikaanse Unie en de EG ten aanzien van grondstoffen enontwikkelingsvraagstukken is gestoeld op het EU-grondstoffeninitiatief en hetmijnbouw- en mineralenbeleid van de Afrikaanse Unie, de zogenaamde"African Mining Vision" van 2009[7]. De samenwerking spitst zich toe op drieterreinen: bestuur, investeringen en infrastructuur, en geologische kennis enexpertise. De Commissie werkt samen met de lidstaten aan deze thema's. De EUverwelkomt verzoeken van Afrikaanse landen in het kader van programma's op hetgebied van ontwikkelingsbeleid. In dit stadium zijn er in het kader van deregionale of nationale programmering nog geen specifieke verzoeken ontvangen.Verder is de Commissie voornemens de samenwerking tussen de EU en Afrika op ditbelangrijke gebied te bevorderen door middel van het pan-Afrikaanse programmaonder het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, overeenkomstig hetvoorstel voor het nieuwe meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020.

Aangezien de Commissie de cruciale rol vangoed bestuur voor het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen als motorvoor groei in Afrika onderkent, heeft zij in december 2011 een workshop overhet opbouwen van technische capaciteit op het gebied van mijnbouwbelastingengeorganiseerd in Addis Abeba. De conclusies van de workshop werden voorgesteldtijdens de conferentie van Mijnbouwministers van de Afrikaanse Unie in december2011. In overeenstemming met de Afrikaanse Unie is de Commissie voornemens in2013 een tweede workshop op het gebied van mijnbouwbelastingen te organiseren,mits de begroting van de Afrikaanse Unie over de noodzakelijke fondsenbeschikt. Tijdens de gezamenlijke conferentie is ook vastgesteld dat erbehoefte bestaat aan een project voor capaciteitsopbouw op het gebied vanonderhandelingen over overeenkomsten.

In januari 2012 werd in Brussel een politiekeconferentie op hoog niveau gehouden over het partnerschap EU/Afrika inzakegrondstoffen, getiteld "Translating Mineral Resource Wealth into RealDevelopment for Africa" (Minerale rijkdom omzetten in echte ontwikkelingvoor Afrika). Tijdens deze conferentie werd politiek elan gecreëerd voor detenuitvoerlegging van het actieplan 2011-2013 van de gezamenlijke strategieinzake grondstoffen en werden alle belanghebbende partijen bij dit procesbetrokken. Daarbij werden aanbevelingen opgesteld voor de tenuitvoerlegging inalle drie de samenwerkingsgebieden.

In haar grondstoffeninitiatief heeft deCommissie toegezegd samen met Afrikaanse landen te blijven nagaan of de steunvoor verdere samenwerking aan geologisch onderzoek op beide continentenhaalbaar is, en de desbetreffende samenwerking in multilaterale fora, zoals deUNESCO (met het programma voor aardwetenschappen), te bevorderen. Inaansluiting op de relevante aanbevelingen van de conferentie om de samenwerkingtussen Afrikaanse en Europese geologische diensten te versterken zal naarverwachting in 2013 een verkennende studie van start gaan. Deze heeft tot doelgezamenlijke projecten vast te stellen om de kennis over de Afrikaansevoorraden te verbeteren, een netwerk voor het geven van scholing aan Afrikaansegeologen op te zetten alsook gegevens uit te wisselen en te digitaliseren. DeEuropese geologische diensten spelen hierbij een vitale rol.

De Europese Investeringsbank is actiefbetrokken bij de mijnbouwsector in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit.Vanwege de afgenomen vraag naar bepaalde delfstoffen en onder druk van de ngo'sis de Bank voorzichtiger geworden bij het selecteren van te financierenprojecten en weegt zij de voor- en nadelen van elk geselecteerd projectzorgvuldig af, met inachtneming van de sociale en de milieuaspecten[8].

6.2.        Bevordering van de financiëletransparantie

In haar mededeling van 2011 heeft de Commissietoegezegd "de openbaarmaking van financiële informatie over dewinningsindustrie te zullen bevorderen, eventueel door een verslagleggingsverplichtingper land op te leggen"[9].Op 25 oktober 2011 keurde de Commissie een wetgevingsvoorstel goed datbeursgenoteerde en grote niet-beursgenoteerde ondernemingen die actief zijn inde winningsindustrie (olie, gas en mijnbouw) of de houtkap in primaire woudenertoe verplicht betalingen aan overheden per land en per project openbaar temaken (bijvoorbeeld vennootschapsbelastingen, royalty's, vergoedingen,productierechten, bonussen en andere materiële voordelen). Na discussies in hetParlement en de Raad alsmede een aantal trialogen tussen beide voorgaande en deCommissie is inmiddels politieke overeenstemming bereikt over de goedkeuringvan de desbetreffende wetgeving.

In haar mededeling over belastingen enontwikkeling van 2010 en haar mededeling van 2011 stelde de Commissie voor meerEuropese financiële en politieke steun te verlenen aan het initiatief inzake detransparantie van winningsindustrieën (Extractive Industries TransparencyInitiative, EITI) en de ontwikkelingslanden te helpen bij de tenuitvoerleggingervan.

Het EITI behelst een wereldwijde norm terbevordering van de transparantie van de inkomsten in landen die over veelnatuurlijke hulpbronnen beschikken en verzoekt ondernemingen om betalingen aanoverheden en overheden om de daadwerkelijk van ondernemingen ontvangeninkomsten bekend te maken teneinde de transparantie te vergroten enbelastingontwijking en de corruptie in de winningsindustrieën te verminderen.Dit is met name van belang omdat ontwikkelingslanden vaak een aanzienlijk deelvan hun begroting uit deze activiteiten financieren en de toekomstige inkomstengezien de wereldwijd toenemende schaarste waarschijnlijk hoog zullen blijven.

Het EITI brengt belanghebbende partijen uitverschillende landen - overheden, maatschappelijk middenveld, olie-, gas- enmijnbouwondernemingen en investeerders - samen in een nationale groep metmeerdere belanghebbenden. Deze unieke configuratie is een uitstekend voorbeeldvan de manier waarop de kwaliteit van het bestuur kan worden verbeterd[10].

De EU steunt het EITI zowel politiek alsfinancieel. De Commissie is lid van de raad van het EITI en moedigt landen dieover veel natuurlijke hulpbronnen beschikken aan zich bij het initiatief aan tesluiten. Zo heeft de EU een aantal activiteiten voor het opbouwen vancapaciteit van het EITI rechtstreeks gefinancierd, zoals de tweejaarlijksebijeenkomsten van nationale coördinatoren van het EITI, die intercollegialetoetsingen en het opbouwen van capaciteit van de nationale coördinatorenmogelijk maken. Bovendien levert de EU een bijdrage aan het door de Wereldbankbeheerde EITI Multi-Donors Trust Fund, dat twee belangrijke doelstellingenheeft: (i) landen bijstaan die tot het EITI willen toetreden of hunnalevingsstatus willen handhaven; (ii) uit het maatschappelijk middenveldafkomstige organisaties helpen een doeltreffender bijdrage te leveren aan ditstreven naar transparantie en de informatie over de afdracht van belastingen tebenutten.

6.3.        Transparantie in debevoorradingsketen bevorderen

In haar mededeling van 2011 gaf de Commissietoe dat vele van de grondstoffen die de EU invoert worden geproduceerd in eenklein aantal landen, waarvan sommige worstelen met een gebrek aan politieke eneconomische stabiliteit[11].

In dezelfde mededeling van 2011 stelde deCommissie voor "na te gaan hoe de transparantie in de bevoorradingsketenkan worden verbeterd, en om in een gecoördineerde inspanning met de voornaamstehandelspartners het gebruik van inkomsten uit de winningsindustrie voor definanciering van oorlogen of interne conflicten aan te pakken".

De Commissie is nauw betrokken bijinternationale inspanningen om de problematiek van de conflictdelfstoffen aante pakken en schaart zich nadrukkelijk achter het OESO-richtsnoer inzake dezorgvuldigheidsvereisten voor verantwoorde bevoorradingsketens van delfstoffenuit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden (Due DiligenceGuidance on Responsible Supply Chains of Minerals of Minerals fromConflict-affected and High Risk Areas). Daarnaast neemt de Commissie deel aande bijeenkomsten van de deskundigengroep van de ICGLR (internationaleconferentie over het gebied van de Grote Meren), de OESO en de VN over dezorgvuldigheidseisen voor het verantwoord inkopen van tin, wolfraam en tantaalen verantwoorde bevoorradingsketens van goud (Due Diligence for ResponsibleSourcing the 3Ts (tin, tungsten and tantalum) and Gold Supply Chains) enmoedigt de sector aan om het richtsnoer toe te passen.

In mei 2012 werd de internationale taskforceinzake de illegale exploitatie van en handel in natuurlijke rijkdommen in hetGrote Merengebied opnieuw in werking gesteld. Deze taskforce biedt deinternationale gemeenschap en het OESO-secretariaat een platform voor overleg.

Wat de traceerbaarheid van delfstoffenbetreft, onderzoekt de Commissie momenteel hoe de transparantie in de helebevoorradingsketen kan worden verbeterd, waarbij ook zorgvuldigheidsaspectenaan bod komen, in aansluiting op de ervaringen die zijn opgedaan in hetKimberleyproces en bij het initiatief inzake transparantie van dewinningsindustrieën, het Actieplan voor wetshandhaving, governance en handel inde bosbouw (FLEGT) en de houtverordening. Daarnaast onderzoekt de Commissie hoepolitieke en financiële steun kan worden verleend aan het regionale initiatiefinzake de illegale exploitatie van natuurlijke rijkdommen van de InternationaleConferentie over het gebied van de Grote Meren, waartoe ook het opzettenbehoort van een regeling voor het certificeren van in de regio ingekochteconflictvrije delfstoffen. Dit proces maakt deel uit van een alomvattendeaanpak die erop gericht is een bijdrage te leveren aan het beperken van hetverband tussen de financiering van gewapende groepen en de exploitatie van denatuurlijke rijkdommen in het Grote Merengebied, die tevens EU-steun omvat voorhet gebruik van OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voorverantwoord beheer van de bevoorradingsketens. In december 2012 vond eenverkennende workshop over de zorgvuldigheidseisen plaats waarbij ook mogelijkeEU-maatregelen in kaart werden gebracht. Daarnaast begon de Commissie in maart2013 met een raadpleging van de belanghebbende partijen om hen te polsen overeen mogelijk EU-initiatief voor de verantwoorde inkoop van delfstoffen dieworden gewonnen in door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden(gebieden waar oorlog woedt of heeft gewoed, of die kwetsbaar zijn voorpolitieke instabiliteit of maatschappelijke onrust). Aan de hand van deresultaten van de raadpleging van de belanghebbende partijen zal de Commissiebesluiten of lopende zorgvuldigheidsinitiatieven inzake de verantwoorde inkoopvan delfstoffen op redelijke en doeltreffende manier moeten worden aangevulden/of gesteund. Bij EU-maatregelen op dit gebied moet ook rekening wordengehouden met de administratieve lasten voor de sector om te voorkomen datbedrijven zich uit deze landen terugtrekken.

7.           Bevordering van een duurzamebevoorrading in de EU (pijler 2)

7.1.        De uitwisseling van bestepraktijken bevorderen

De rol van de Commissie bestaat erin deuitwisseling van beste praktijken mogelijk te maken, aangezien veel gebiedendie verband houden met de winningsindustrieën onder de bevoegdheid van delidstaten vallen.

In haar mededeling van 2011 stelde deCommissie dat de volgende praktijken van groot belang zijn voor het bevorderenvan investeringen in de winningsindustrieën:

- de vaststelling van een nationaal beleid inzakemineralen dat een rendabele exploitatie van de minerale hulpbronnen garandeert,dat is afgestemd op andere nationale beleidslijnen, dat is gebaseerd op debeginselen van duurzame ontwikkeling en dat een verbintenis bevat inzake deterbeschikkingstelling van een adequaat juridisch raamwerk en een adequaatinformatiekader;

- de vaststelling van een ruimtelijkeordeningsbeleidvoor mineralen dat de volgende elementen omvat: een digitale geologischekennisbank, een transparante methode voor het identificeren van mineralehulpbronnen, langetermijnramingen voor de regionale en de lokale vraag, en deopsporing en bescherming - onder meer tegen natuurrampen - van mineralehulpbronnen (waarbij rekening wordt gehouden met andere vormen vangrondgebruik);

- de invoering van een proces voor de verlening vanvergunningen voor de exploratie en winning van mineralen dat helder enbegrijpelijk is, dat voor zekerheid zorgt en dat bijdraagt tot de stroomlijningvan het administratieve proces (via, onder meer, de invoering van termijnen,parallelle vergunningsaanvragen en een éénloketprocedure).

Na de presentatie van hetgrondstoffeninitiatief van de Commissie in 2008 hebben steeds meer lidstaten(zoals Frankrijk, Duitsland, Finland, Griekenland, Nederland en recentelijkPortugal) nationale strategieën ontwikkeld, die kunnen worden beschouwd als eenaanvulling op de grondstoffenstrategie van de EU.

In 2010 kwam de Commissie met aanbevelingenten aanzien van de winning van delfstoffen en de bescherming van kwetsbareecosystemen: de richtsnoeren niet-energetische mijnbouw en Natura 2000[12]. Met hetoog op het toezicht op de in het kader van de richtsnoeren voor niet-energetischemijnbouw en Natura 2000 geboekte vooruitgang, zijn passende indicatorentoegevoegd aan de voorgestelde basisindicatoren.

In 2009 werd de werkgroep inzake deuitwisseling van beste praktijken op het gebied van ruimtelijke ordening,vergunningverlening en de uitwisseling van geologische kennis opgericht omverbetering van het huidige kader voor de activiteiten van dewinningsindustrieën te stimuleren. In 2010 presenteerde de werkgroep eenverslag over de uitwisseling van beste praktijken op het gebied vandelfstoffenbeleid, ruimtelijke ordening, vergunningverlening en de uitwisselingvan geologische informatie.

De Commissie stelde voor om volledig conformhet subsidiariteitsbeginsel samen met de lidstaten na te gaan of het haalbaaris een mechanisme op te zetten waarmee toezicht kan worden uitgeoefend op deacties van de lidstaten op het hierboven bedoelde gebied, en of, onder meer,indicatoren kunnen worden ontwikkeld.

De Commissie stelde de volgende indicatorenvoor:

- indicatoren voor het nationale delfstoffenbeleid(voor het wettelijk kader respectievelijk het informatiekader);

- indicatoren voor ruimtelijke ordening;

- indicatoren voor goedkeuring en vergunningen, metinachtneming van de richtsnoeren voor niet-energetische mijnbouw en Natura 2000.

Deze indicatoren moeten de Commissie en delidstaten in staat stellen de bestaande situatie te beoordelen en gebieden inkaart te brengen waar op vrijwillige basis verbeteringen kunnen wordendoorgevoerd. Op basis van de reacties van de lidstaten op de voorgesteldeindicatoren zal de Commissie een aantal indicatoren voorstellen die eenregelmatig toezicht mogelijk moeten maken. De vragenlijsten en de indicatorenzijn naar de lidstaten gestuurd en de voorlopige resultaten zijn besprokentijdens de bijeenkomst van de werkgroep Grondstoffenvoorziening in november2012. De meeste lidstaten hebben inmiddels gereageerd, net als andere landen,regio's en de industrie. Momenteel worden de antwoorden geanalyseerd engeëvalueerd. De resultaten worden medio 2013 bekendgemaakt en zullen alsbasismateriaal dienen voor het Europees innovatiepartnerschap.

7.2.        Versterking van deEU-kennisbasis

De Commissie stelde voor om samen met delidstaten na te gaan of er ruimte bestaat voor meer synergieën tussen nationalegeologische onderzoeken; zo ja, dan opent dat de deur naar schaalvoordelen,kostenvermindering en meer mogelijkheden om aan gezamenlijke projecten deel tenemen (zoals een geharmoniseerde databank voor mineralen en een EuropeesGrondstoffenjaarboek). Op middellange termijn moeten synergieën bijdragen toteen beter gecoördineerde Europese kennisbank voor grondstoffen, met namerekening houdend met het officiële stappenplan en de voortgang bij detenuitvoerlegging van de Europese Ruimtelijke Data Infrastructuur (zoalsvastgesteld in Richtlijn 2007/2/EG - INSPIRE) door alle lidstaten alsmede demogelijkheden die het Copernicus-programma zal bieden.

De Commissie heeft opdracht gegeven totdiverse studies en onderzoeksprojecten en doet hiermee haar toezeggingen om devoor een doeltreffende grondstoffenstrategie noodzakelijke kennisbank teverbeteren, gestand.

7.2.1.     De beschikbaarheid vangegevens over hulpbronnen en voorraden

Aangezien gegevens over minerale hulpbronnenonder de INSPIRE-richtlijn vallen, moeten de toegang tot, de beschikbaarheidvan en de vergelijkbaarheid van gegevens/informatie over delfstoffenvoorraden,hulpbronnen en reserves in de lidstaten tegen 2020 worden verbeterd.

Omdat Eurostat niet beschikt over gegevensover hulpbronnen en voorraden van primaire grondstoffen en deze gegevensrechtstreeks door de nationale geologische diensten van de lidstaten moetenworden verzameld, is de Commissie begonnen met een studie naar gestructureerdestatistische informatie over de kwaliteit en de hoeveelheid van degrondstoffenvoorraden in de EU. De studie heeft tot doel eventuele lacunes inkaart te brengen en aan te geven welke maatregelen moeten worden getroffen omtot een overeenkomst te komen tussen de nationale autoriteiten teneinde ervoorte zorgen dat de gegevens interoperabel, coherent en consistent zijn. Terversterking van het concurrentievermogen van de winningsindustrieën in de EUzal worden gestreefd naar synergieën tussen de resultaten van de studie en metde voordelen van de relevante delen van de INSPIRE-richtlijn teneinde debeschikbaarheid van informatie over belangrijke grondstoffen voor beleidsmakersen besluitvormers op het niveau van de lidstaten en de EU te verbeteren. Destudie zal tevens gegevens opleveren die zullen worden gepubliceerd in hetkader van het datacentrum voor natuurlijke hulpbronnen, dat wordt beheerd doorEurostat.

7.2.2.     Innovatieve technologieën enmogelijke proefinstallaties

Een van de doelstellingen op de middellangetermijn (2014-2020) van de EIP-mededeling is de ontwikkeling van ten hoogstetien innovatieve proefinstallaties voor de winning en verwerking vangrondstoffen, productontwerp en recycling. De studie "Grondstoffen:onderzoek naar innovatieve technologieën en mogelijke pilotinstallaties"(RAMINTECH) heeft tot doel mogelijke relevante proefinstallaties in de EU inkaart te brengen die de duurzaamheid en de toevoer van grondstoffen in de helewaardeketen aanzienlijk kunnen verbeteren, en de lacunes te analyseren opgebieden waar de EU haar capaciteiten moet versterken.

Hiertoe zal een longlist worden samengesteldaan de hand van gegevens die worden verzameld via belanghebbende partijen uitalle relevante domeinen. Bij dit project zal rekening worden gehouden met demogelijke ontwikkelingen op het gebied van fundamenteel onderzoek, die naaralle waarschijnlijkheid tegen 2015 het voorhaalbaarheidsstadium zullenbereiken. Er zal een prognose van toekomstige oplossingen (met een tijdspad tot2030) worden opgesteld.

In het kader van het project zullen een aantalcriteria, indicatoren en methoden worden uitgewerkt met behulp waarvan eenmatrixanalyse kan worden uitgevoerd van de in de longlist opgenomenvoorgestelde proefinstallaties en een eerlijke en transparanteselectieprocedure kan worden gegarandeerd. Deze criteria omvatten methodenwaarmee de impact van proefmaatregelen op de toegang, de acceptatie, deduurzaamheid en de veiligheid kan worden geraamd en vormen de basis voor devragenlijst die via het web onder de belanghebbende partijen wordt verspreid enwaarin zij innovatieve technologieën en proefinstallaties kunnen voorstellen.

Van (ca.) tien geselecteerde proefprojectenwordt een grondige analyse gemaakt, met voorbeelden ter illustratie. Deanalyses zullen voor elk van de hoofdgebieden ten minste drie technologieënomvatten die nader moeten worden onderzocht in het kader van een casestudie(analyse van de stappen die noodzakelijk zijn om de resultaten van degeselecteerde proeffabriek te commercialiseren en de voordelen hiervan voor desamenleving te benutten (met inbegrip van voordelen voor het mkb)).

7.2.3.     Een Europeescompetentienetwerk voor zeldzame aardelementen

Zeldzame aardelementen zijn van vitaal belangvoor de economie van de EU en zijn onmisbaar voor de ontwikkeling en productievan moderne hoogtechnologische en milieuvriendelijke goederen als elektrischeauto's, fotovoltaïsche elementen en energiezuinige gloeilampen. Aangezien dewereldwijde vraag naar zeldzame aardmetalen toeneemt en de mogelijkheden vansubstitutie en recycling beperkt zijn, ziet Europa zich bij het zeker stellenvan de toevoer ervan gesteld voor meerdere uitdagingen. Met ingang van 2013worden met het oog op de samenstelling van officiële statistiekeninvoergegevens verzameld over de voor de opwekking van windenergie (magnetenvoor de windturbines) meest cruciale grondstoffen, neodymium and dysprosium.Hiertoe worden nieuwe statistische codes in het douanetarief gebruikt.

Op verzoek van het Europees Parlement is deCommissie gestart met het aantrekken van professionele ondersteuning voor hetopzetten van het Europees competentienetwerk voor zeldzame aardelementen(ERECON), een netwerk waarin deskundigen van Europese universiteiten enonderzoeksinstellingen, beleidsmakers, denktanks, de industrie en deskundigenvan buiten de EU samenkomen om beste praktijken inzake zeldzame aardmetalen uitte wisselen, de kennis van de speciale eigenschappen van zeldzame aardmetalente vergroten, aanbevelingen voor onderzoek te doen en duurzame mijnbouw,recycleerbaarheid en substitutie van zeldzame aardmetalen te bevorderen.

ERECON heeft als hoofddoel een kader tescheppen dat de deelnemers in staat stelt om met hun kennis en expertise eeneffectieve bijdrage te leveren aan discussies over zeldzame aardmetalen op dehierboven aangegeven terreinen. ERECON dient niet alleen te zorgen voor eengrondige kennis van de recycling en substitutie van zeldzame aardmetalen, maarook aandacht te besteden aan aspecten van hun waardeketen, met inbegrip van deexploratie, winning, verwerking en raffinage, die relevant zijn voor deduurzame bevoorrading van de EU.

Naar verwachting zal het ERECON-project eengrootschalige open discussie tussen deskundigen bevorderen door detotstandbrenging van geschikte organisatiestructuren en ontmoetingsgelegenhedenen zo zorgen voor een topnetwerk, synergieën en interdisciplinaire uitwisselingten behoeve van de verbetering van de kennis over het meest efficiënte gebruikvan zeldzame aardmetalen en de winning en raffinage ervan.

In de eerste helft van 2013 zal de Commissiein het kader van het ERECON-project een topnetwerk en een interdisciplinairealliantie tot stand brengen. Het netwerk zal zo'n twee jaar actief zijn en vierwerkgroepen van deskundigen in staat stellen tijdens verschillende workshops dewinning van zeldzame aardmetalen en het belang ervan voor processen enbelangrijke toepassingen te bespreken.

7.2.4.     Onderzoeksprojecten

Onderzoek en ontwikkeling op het gebied vangrondstoffen wordt met bijna 200 miljoen EUR gesteund door de programma's voorindustrietechnologie, milieu en sociaaleconomische wetenschappen engeesteswetenschappen van het zevende kaderprogramma van de EU. Inmiddels wordtaan lopende projecten meer dan 60 miljoen EUR besteed.

Het onderzoeksproject ProMine heeft gezorgdvoor een verbetering van de geologische kennisbasis en aanvullende informatieopgeleverd over het Europese potentieel op het gebied van primairegrondstoffen.

Het onderzoeksproject EuroGeoSource levertgeharmoniseerde ruimtelijke geologische en geografische gegevenssets op.Hierbij wordt ten volle gebruikgemaakt (tijdens tests) van de juridischbindende conceptgegevensspecificaties van INSPIRE voor minerale rijkdommen enenergiebronnen alsmede de gedistribueerde webinfrastructuur van INSPIRE.

Beide initiatieven verschaffen informatie dievan belang is voor de ruimtelijke ordening en de strategische planning voorlangetermijnbeslissingen (bijvoorbeeld over investeringen in de mijnbouw en deinspanningen die nodig zijn in verband met de vergunningsprocedures) en zijnafhankelijk van de kwaliteit en de beschikbaarheid van gegevens.

Op het gebied van de winning, de ontginning ende hantering van grondstoffen worden momenteel de projecten ProMine en I2MINEuitgevoerd. Het project EURARE behelst de exploratie en exploitatie vanzeldzame aardmetalen en momenteel wordt onderhandeld over een cluster vanprojecten in verband met de recycling van zeldzame aardmetalen voorhoogtechnologische afvalstromen (de projecten RECLAIM, REMANENCE,RECYVAL-NANO).

Bij de grondstoffenprojecten ligt de nadrukmet name op de vermindering en substitutie van zeldzame aardmetalen (DRREAM,ROMEO, NANOPYME en REFREEPERMAG) en metalen van de platinagroep (FREECATS enNEXT-GEN-CAT).

In 2013 gaan de volgende projecten van start:"Mineral Extraction and Processing in Extreme Environments (Deep sea/ ArcticRegions)" (Winning en verwerking van delfstoffen onder extreme omstandigheden(diepzee/poolgebieden)) en "European Intelligence Network on the Supply of RawMaterials" (Europees informatienetwerk voor de grondstoffenvoorziening). Momenteel wordt onderhandeld over drieonderzoeksprojecten in het kader van de substitutie van kritieke grondstoffen,waarbij bepaalde activiteiten met Japanse teams zullen worden gecoördineerd.

Via het werkprogramma van haarGemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voert de Commissie gerichte studiesuit ter ondersteuning van de ontwikkeling van de EU-grondstoffenstrategie.Hierbij wordt met name gekeken naar de problematiek van devoorzieningszekerheid in de bevoorradingsketen en opties op het gebied van levenscyclusbeheer,met inbegrip van milieuvriendelijk ontwerp. In aansluiting hierop werd in 2012een workshop over de methodologische aspecten van duurzaamheidsbeoordelingenvan bevoorradingsketens gehouden.[13]Verder werd in 2011 een verslag openbaar gemaakt[14] waarinde behoefte aan grondstoffen van de energiesector werd beoordeeld met het oogop de uitvoering van het Europees strategisch plan voor energietechnologie. Indit plan wordt aangegeven welke kritieke metallische elementen van essentieelbelang zijn voor de exploitatie van hernieuwbare energiebronnen. Het GCO zal inde zomer van 2013 een vervolgstudie publiceren.

De Commissie vereenvoudigt tevens deinteractie tussen de belanghebbende partijen middels vijf Europesetechnologieplatforms: ETP-SMR (duurzame minerale bronnen), Manufuture(productie), EuMaT (geavanceerde materialen), SusChem (duurzame chemie), FTP(duurzame houtsector) en ECTP (bouw).

Het grondstoffennetwerk in het kader van hetproject ERA-MIN is in november 2011 van start gegaan en heeft tot doel debetrokkenheid van de autoriteiten in de lidstaten en nationale belanghebbendepartijen te vergroten. CRM_InnoNet (een in het kader van het KP7 gefinancierdecoördinatieactie) is op 1 november 2012 gestart. Dit netwerk is een dynamisch,open initiatief dat de dialoog en de uitwisseling van ideeën mogelijk moetmaken en synergieën op het gebied van de substitutie van kritieke grondstoffenmoet bevorderen.

7.3.        Bevordering van onderzoek envaardigheden

De Commissie onderkent de cruciale rol die onderzoeken vaardigheden bij de aanpak van de uitdagingen inzake grondstoffen in Europaspelen en heeft daarom toegezegd "de oprichting van sectoraleexpertiseraden op Europees niveau te blijven steunen wanneer belanghebbendepartijen, zoals de sociale partners of de betrokken waarnemingsposten, eeninitiatief nemen" en " onderzoek en ontwikkeling in degrondstoffenwaardeketen (incl. extractie,verwerking en substitutie) tebevorderen".

Naar verwachting zal degrondstoffenproblematiek in de context van Horizon 2020 als maatschappelijkeuitdaging worden beschouwd, waarvoor een eigen budget moet worden uitgetrokken.

In het kader van het Europees Instituut voorinnovatie en technologie (EIT) heeft de Commissie grondstoffen opgenomen in detoekomstige strategische innovatieagenda van het EIT voor 2014-2020 enaangeduid als onderwerp van een van de toekomstige kennis- eninnovatiegemeenschappen (KIG), die in 2014 van start gaan.

Samenwerking met economieën die eenbelangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van sleuteltechnologieën wordtondersteund uit hoofde van het Trans-Atlantische Partnerschap voorinnovatieactie met de VS. Voorts hebben er twee trilaterale workshopsplaatsgevonden, waaraan werd deelgenomen door de EU, de VS en Japan: een inWashington in oktober 2011 en in Tokio in maart 2012, om mogelijkegemeenschappelijke benaderingen van het onderzoek naar grondstoffen in kaart tebrengen, met speciale nadruk op substitutie. De derde trilaterale conferentietussen de EU, de VS en Japan vindt plaats op 29-30 mei 2013 in Brussel. Hierbijzal aandacht worden besteed aan de ontwikkeling en toepassing van nieuwemodellen voor efficiënt grondstoffenbeheer.

De EIP-mededeling omvat doelstellingen op hetgebied van onderzoek en vaardigheden.

8.           Het efficiënte gebruik van hulpbronnenfors stimuleren en recycling bevorderen (pijler 3)

8.1.        Een betere uitvoering enhandhaving van de bestaande afvalwetgeving van de EU ter bevordering vanrecycling en hulpbronnenefficiëntie

In haar mededeling van 2011 stelde deCommissie voor om:

- de thematische strategie inzake afvalpreventie enafvalrecycling te evalueren met als doel beste praktijken te ontwikkelen op hetgebied van de inzameling en de verwerking van essentiële afvalstromen, en metname de stromen met een negatieve milieu-impact. Zo nodig zal debeschikbaarheid van recyclingstatistieken worden verbeterd;

- steun te verlenen voor onderzoeks- enproefmaatregelen inzake een efficiënt gebruik van hulpbronnen en economischeprikkels voor recycling- of statiegeldsystemen;

- een evaluatie achteraf van de bestaandeEU-wetgeving inzake afval uit te voeren waarbij onder meer wordt nagegaan waarde wetgevingsbepalingen over de verschillende afvalstromen in het belang van decoherentie op elkaar kunnen worden afgestemd. Het thema van de doeltreffendheidvan ontradende maatregelen en sancties naar aanleiding van inbreuken op deafvalregelgeving van de EU, past eveneens in dit kader;

- het actieplan voor duurzame consumptie en productiete herzien om na te gaan welke aanvullende initiatieven op dit gebied moetenworden genomen;

- te analyseren of het haalbaar isecodesign-instrumenten te ontwikkelen i) om een efficiënter gebruik vangrondstoffen te bevorderen, ii) om de recyclebaarheid en duurzaamheid vanproducten te waarborgen en iii) om het gebruik van secundaire grondstoffen inproducten te stimuleren, met name in het kader van de ecodesign-richtlijn[15]; en

- nieuwe initiatieven te ontwikkelen om hetconcurrentievermogen van de recyclesector in de EU te verbeteren, met name doornieuwe marktgerichte instrumenten voor het preferentiële gebruik van secundairegrondstoffen in te voeren.

De Commissie heeft tevensduurzaamheidsvraagstukken - onder meer op het gebied van afvalstoffen -opgenomen in het nieuwe geïntegreerde industriebeleid[16].

In 2012 lanceerde de Commissie een 'fitnesscheck' van vijf richtlijnen inzake afvalstromen en de bijbehorendeafvalbeheerdoelstellingen.

De methodologie voor het ecologisch ontwerpvan energiegerelateerde producten (MEErP) wordt op dit moment herzien omaspecten op het gebied van de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren. Deecodesign-richtlijn maakt het mogelijk productspecifieke eisen vast te stellenvoor die milieueffecten die aanzienlijk worden geacht. Ter ondersteuning vandeze analyse heeft het GCO van de Commissie onlangs methoden op basis vanmeerdere criteria ontwikkeld en toegepast voor de beoordeling van dehulpbronnenefficiëntie. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de herbruikbaarheid,de recycleerbaarheid, de mogelijke nuttige toepassing, de gerecycleerde inhoud,het gebruik van prioritaire hulpbronnen en de duurzaamheid.[17]

8.2.        Een striktere handhaving vande afvaltransportverordening

Het probleem van milieudumping vanafvalproducten doet zich tevens voor bij illegale afvaltransporten naar derdelanden. Tijdens een gecoördineerde inspectiecampagne in 2008-2011 in 22Europese landen in het kader van het Europees Netwerk voor uitvoering enhandhaving van de milieuwetgeving (European Network for the Implementation andEnforcement of Environmental Law, IMPEL) werd vastgesteld dat 19% van degeïnspecteerde transporten in strijd was met de EU-afvaltransportverordening.37% van deze transporten was illegaal[18].Het ging hierbij om gerichte inspecties, dus dit aantal is nietnoodzakelijkerwijs representatief voor alle transporten.

Om tekortkomingen in de handhaving van deafvaltransportverordening te verbeteren stelde de Commissie in haar mededelingvan 2011 voor om:

- te zorgen voor nauwkeurige en haalbareinspectienormen voor afval in de hele EU. Op die manier wordt de weg geëffendvoor aanvullende inspanningen om de controle van dergelijk transport doordouaneautoriteiten mogelijk te maken;

- te overwegen financiële middelen voor onderzoekbinnen het zevende kaderprogramma te gebruiken om technologieën voor dedetectie, identificatie, tracering en locatie van illegaal transport teverbeteren;

- na te gaan of het haalbaar is om op basis vanmilieuhygiënisch verantwoorde beheerscriteria een mondialecertificeringsregeling voor recyclevoorzieningen toe te passen op de export vanafvalstromen;

- op basis van IMPEL samen met de lidstaten na tegaan of het haalbaar is om op EU-niveau een formeel mechanisme voor dehandhaving van het acquis van de EU in te voeren.

Hiertoe heeft de Commissie in 2011 debelanghebbende partijen en het publiek geraadpleegd over mogelijke wettelijkecriteria en vereisten voor de inspectie van afvaltransporten. Momenteelbeoordeelt de Commissie de effecten van mogelijke nieuwe wetgevende enniet-wetgevende maatregelen om illegale afvaltransporten tegen te gaan.

In dit verband heeft de Commissie een studienaar de haalbaarheid van de toepassing van een mondiale certificeringsregelinguitgevoerd, die onlangs is afgerond. Afvalexporten worden geregeld door deafvaltransportverordening, waarin is vastgesteld aan welke verplichtingen delidstaten en de afvalexporteurs zich moeten houden en welkehandhavingsmaatregelen zij moeten treffen om ervoor te zorgen dat afvalstoffenmilieuvriendelijk worden uitgevoerd, vervoerd en behandeld. Het ontbreektechter vooralsnog aan een mechanisme met behulp waarvan de autoriteiten en/ofexporteurs kunnen aantonen dat de met het oog op terugwinning uitgevoerdeafvalstoffen overeenkomstig de bepalingen van de afvaltransportverordeningzullen worden behandeld. Deze studie had derhalve tot doel een gedetailleerdebeschrijving te geven van de bestaande normen die in de EU, derde landen enwereldwijd worden toegepast met betrekking tot installaties voor recycling vanafvalstoffen en/of vergelijkbare installaties, te evalueren wat voor maatregelennoodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat uit de EU naar derde landenuitgevoerde afvalstoffen milieuvriendelijk worden behandeld en een reeksmogelijkheden voor te stellen om aan te tonen en te verifiëren dat wordtvoldaan aan de voorschriften op het gebied van milieuhygiënisch verantwoordbeheer van afvalstoffen. Hierbij werden ook de voor- en nadelen in kaartgebracht voor alle belanghebbende partijen en de autoriteiten die daarrechtstreeks of onrechtstreeks mee te maken hebben.

De Commissie zal nu in nauwe samenwerking metde desbetreffende belanghebbende partijen beoordelen wat de beste aanpak is.

In de context van de internationalesamenwerking met de VS in het kader van TEC was samenwerking inzakeafvaltransporten en recycling een van de vijf gebieden die voor samenwerking inaanmerking kwamen. In oktober 2012 vond in Washington in het kader van deTrans-Atlantische Ondernemersdialoog (Trans-Atlantic Business Dialogue,TABD)/TEC een workshop met als titel "Best Practices in Management and Stewardshipof Used Electronics" (Beste praktijken voor het duurzaam beheer vangebruikte elektronische apparatuur) plaats.

De Commissie is voornemens een workshop teorganiseren getiteld "Best practices to stop illegal shipments of waste-arole model exercise between three main harbours (Antwerp, Rotterdam,Hamburg)" (Beste praktijken om illegale transporten een halt toe te roepen- een modelexercitie tussen drie belangrijke havens (Antwerpen, Rotterdam,Hamburg)).

Met financiering voor onderzoek binnen hetzevende kaderprogramma ter verbetering van technologieën voor de detectie,identificatie, tracering en locatie van illegale transporten is opdrachtgegeven tot een studie naar technische en niet-technische middelen voor hetdetecteren en opsporen van illegale transporten.

9.           Jaarlijks thematisch evenement encoördinatie

De Commissie heeft toegezegd dat zij in hetkader van een jaarlijks thematisch evenement geregeld een openbaar debat zalaangaan om de bewustmaking op het gebied van de toekomstige uitdagingen tebevorderen en een inventaris van de geboekte vooruitgang op te maken[19].

In 2011 was het jaarlijks thematisch evenementgewijd aan aspecten van het ontwikkelingsbeleid op het gebied van hetgrondstoffeninitiatief. De conferentie op hoog niveau tussen Afrika en de EUinzake grondstoffen vond plaats op 26 januari 2012.

Het jaarlijks thematisch evenement van 2013zal gewijd zijn aan het Europees innovatiepartnerschap.

[1]               Critical Metals in Strategic Energy Technologies: AssessingRare Metals as Supply-Chain Bottlenecks in Low-Carbon Energy Technologies, R.L.Moss, E. Tzimas, H. Kara, P. Willis en J. Kooroshy, Europese Commissie,Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Instituut voor Energie en Vervoer,2011.

[2]               Mededeling van de Commissie aan hetEuropees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en hetComité van de Regio's: "Grondstoffen beschikbaar maken voor hettoekomstige welzijn van Europa. Voorstel voor een Europeesinnovatiepartnerschap inzake grondstoffen", (COM(2012) 82 definitief).

[3]               Mededelingvan de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economischen Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: "Handel, groei enontwikkeling. Afstemming van het handels- en investeringsbeleid op de meestbehoeftige landen", COM(2012) 22 definitief.

[4]               "EUTrade Policy for Raw Materials, Second Activity Report", EuropeseCommissie, DG Handel, mei 2012.

[5]               "Criticalraw materials for the EU", rapport van de ad-hocwerkgroepGrondstoffenvoorziening inzake de definiëring van kritieke grondstoffen, juli2010.

[6]               TransatlanticInnovation Action Partnership Work Plan, Trans-Atlantische Economische Raad,27 oktober 2009

[7]               AfricaMining Vision, Afrikaanse Unie, februari 2009.

[8]               In hetkader van het eerste Financieel Protocol van de Overeenkomst van Cotonou(2003-2008) werd 566 miljoen EUR verstrekt aan de mijnbouwsector, wat neerkomtop 15% van het aanvangskapitaal van de ACS-investeringsfaciliteit en de eigenmiddelen van de EIB.

[9]               Injuli 2010 keurden de VS een informatieverplichting (paragraaf 1504 van deAmerikaanse Dodd-Frank Act) goed die alle winningsbedrijven (olie, aardgas ofdelfstoffen) met beursnotering in de VS ertoe verplicht betalingen aanoverheden (bijvoorbeeld royalty's, vergoedingen, productierechten, bonussen enandere materiële voordelen) per land en per project openbaar te maken. Met hetoog op de handhaving van deze wetgeving heeft de US Securities ExchangeCommission (SEC) op 22 augustus 2012 definitieve uitvoeringsbepalingen goedgekeurd.

[10]             HetEITI, met zijn nadruk op de transparantie van betalingen(vennootschapsbelastingen, royalty's, enzovoort) door multinationaleondernemingen aan hun ontvangstlanden, draagt in hoge mate bij aan debevordering van de ontwikkelingsagenda. Het verschaft de parlementen en hetmaatschappelijk middenveld in landen met veel natuurlijke hulpbronnen demiddelen om te onderzoeken of hun landen de hun verschuldigde betalingendaadwerkelijk ontvangen.

        Momenteelwordt getracht de verslagleggingseisen in het kader van het EITI te versterkenter verbetering van het bestuur in landen die zich bij het EITI wensen aan tesluiten of aan de EITI-regels voldoen. Hiertoe wordt onder meer in kaartgebracht hoe de inkomsten uit de winningsindustrie worden verdeeld (binnen enbuiten de begroting), worden regionale overdrachten bekendgemaakt, wordt detransparantie van contracten versterkt (toegankelijkheid voor het publiek) enwordt verslaglegging op projectbasis ingevoerd.

        Wijzigingvan de voorschriften zorgt ervoor dat de rol van het EITI als belangrijkinstrument voor de verwezenlijking van de doelstellingen van hetontwikkelingsbeleid van de EU wordt versterkt doordat de transparantie en debinnenlandse verantwoordingsplicht worden vergroot. Het EITI draagt op die manierbij tot een versterking van het openbaar bestuur en de corporate governance inontwikkelingslanden met veel natuurlijke hulpbronnen.

[11]             Tenaanzien van een van deze landen met verhoogd risico - de DemocratischeRepubliek Congo - is de OESO van oordeel dat de handel in bepaalde delfstoffen,namelijk tantaal, wolfraam, tin en goud, kan leiden tot een verergering van hetregionale conflict in bepaalde regio's in het oosten van Congo.

[12]             ECGuidance on undertaking new non-energy extractive activities in accordance withNatura 2000 requirements, Europese Commissie, juli 2010.

[13]             http://lct.jrc.ec.europa.eu/assessment/ResourceSecurity-SecuritySupply.

[14]             http://ec.europa.eu/dgs/jrc/index.cfm?id=1410&obj_id=14150&dt_code=NWS&lang=en

[15]   Richtlijn 2009/125/EG van het EuropeesParlement en de Raad van 21 oktober 2009

        betreffendede totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzakeecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten.

[16]             Mededelingvan de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch

        ensociaal comité en het Comité van de regio's, "Een sterkere Europeseindustrie om bij te dragen tot groei en

        economischherstel, Actualisering van de mededeling over het industriebeleid",COM(2012) 582 definitief.

[17]             Refinedmethods and Guidance documents for the calculation of indices concerning Reusability/Recyclability/Recoverability,Recycled content, Use of Priority Resources, Use of Hazardous substances,Durability, Ardente F., Mathieux, F., Europese Commissie, GemeenschappelijkCentrum voor onderzoek, Instituut voor milieu en duurzaamheid, 2012,(http://lct.jrc.ec.europa.eu/pdf-directory/Report%203%20-%20Refined%20methods%20and%20guidance%20documents-final.pdf).

[18]             EEA-verslag,"Movements of waste across the EU's internal and external borders",nr. 7/2012.

[19]             DeCommissie heeft een dienstenoverkoepelende taskforce voor grondstoffen opgezetom de verdere tenuitvoerlegging van de EU-grondstoffenstrategie in goede banente leiden. Zij komt hiermee tegemoet aan een verzoek dienaangaande in deresolutie van het Europees Parlement van 13 oktober 2011. De eerste bijeenkomstvan de taskforce vond plaats op 26 april 2012.