Home

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER JAARREKENINGEN VAN HET ACHTSTE, NEGENDE EN TIENDE EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS - BEGROTINGSJAAR 2012

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER JAARREKENINGEN VAN HET ACHTSTE, NEGENDE EN TIENDE EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS - BEGROTINGSJAAR 2012

INHOUDSOPGAVE

UITVOERING ENFINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN.. 4

DEEL I - JAARREKENINGVAN HET EOF: DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN   10

1........... FINANCIËLE STATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EUROPEESONTWIKKELINGSFONDS   11

1.1....... 8E, 9E EN 10E EOF: GEAGGREGEERD BALANSTOTAAL,ECONOMISCHE RESULTATENREKENING, KASSTROOMOVERZICHT EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA.. 11

1.2....... 8e EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING ENMUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA.. 15

1.3....... 9e EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING ENMUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA.. 18

1.4....... 10e EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING ENMUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA.. 21

1.5....... TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET 8e,9e EN 10e EOF. 24

2........... VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN.. 46

2.1....... TOEWIJZINGEN.. 501

2.2....... GECONSOLIDEERDE REKENINGEN.. 512

2.3....... ANDERE BEHEERSINFORMATIE. 57

DEEL II - JAARREKENINGVAN HET EOF: FINANCIËLE STATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT  58

3.1 ...... VERMOGENSOVERZICHT PER 31 DECEMBER 2012.. 60

3.2....... OVERZICHT VAN GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDERESULTATEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012 AFGESLOTEN JAAR.. 61

3.3....... OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DECONTRIBUANTEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012 AFGESLOTEN JAAR.. 62

3.4....... OVERZICHT VAN DE KASSTROMEN VOOR HET OP 31 DECEMBER2012 AFGESLOTEN JAAR   63

3.5....... TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN PER 31DECEMBER 2012.. 65

BIJLAGE BIJ DEEL I -HOOFDSTUK 2 (VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN): SITUATIE PERLAND EN PER INSTRUMENT. 97

CERTIFICERINGVAN DE REKENINGEN

De jaarrekeningen van het 8e, 9e en 10e EuropeesOntwikkelingsfonds voor het jaar 2012 zijn opgesteld volgens de bepalingen vantitel VIII van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EuropeesOntwikkelingsfonds en overeenkomstig de in de bijlage bij de financiële staten beschrevenboekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor tezorgen dat de jaarrekeningen van het 8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfondsworden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 125 van het FinancieelReglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds.

Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor debetrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor hetopstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva vande Europese Ontwikkelingsfondsen en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen enop basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekeningen tekunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekeningen in allemateriële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van de EuropeseOntwikkelingsfondsen geven.

                                                                                                               

(w.g.)

Manfred Kraff

Rekenplichtige

                                                                                               

UITVOERINGEN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN

1.         ACHTERGROND

De Europese Unie heeft samenwerkings- enontwikkelingbetrekkingen met een groot aantal ontwikkelingslanden. Debelangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische en socialeontwikkeling, waarbij de aandacht specifiek wordt toegespitst op hetterugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigdelanden ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe steltde Unie samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zijfinanciële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen diede Unie voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:

- de begroting van deEuropese Unie

- het EuropeesOntwikkelingsfonds

- de EuropeseInvesteringsbank.

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is hetvoornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de Unie in het kadervan de ontwikkelingssamenwerking aan de de staten in Afrika, het Caribischegebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee(LGO). Het Verdrag van Rome van 1957 voorzag al in de oprichting van dit fondsom technische en financiële bijstand te verlenen, oorspronkelijk aan deAfrikaanse landen die toen nog steeds gekoloniseerd waren en waarmee sommigelidstaten banden uit het verleden hadden.

Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit debegroting van de Europese Unie. Het wordt door de lidstaten gefinancierd, isaan eigen financiële regels onderworpen en wordt door een eigen comité geleid.De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van deverrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd en de EuropeseInvesteringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.

De geografische steun aan de ACS-staten en de LGOzal voor de periode 2008-2013 verder grotendeels via het EOF wordengefinancierd. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaargesloten. Sinds de sluiting van de eerste partnerschapsovereenkomst in 1964volgen de EOF-programmeringscycli in het algemeen die van departnerschapsovereenkomsten. Op elk EOF is een eigen Financieel Reglement vantoepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOFverplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voorelk EOF met betrekking tot het deel dat door de Europese Commissie wordtbeheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiëlestaten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van demiddelen waarvoor de Europese Commissie verantwoordelijk is.

De investeringsfaciliteitis opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou. Deinvesteringsfaciliteit wordt beheerd door de Europese Investeringsbank en wordtgebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten teondersteunen door hoofdzakelijk - maar niet uitsluitend - particuliereinvesteringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds,in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen wordengeïnvesteerd, waardoor de faciliteit zelfbedruipend en financieel onafhankelijkis. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Europese Commissie wordtbeheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening -de financiële staten van het 8ste, 9de en 10de EOF en het bijhorende financiëleuitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijnopgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel 2) om eenvolledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF. Het 10e EOF heeftbetrekking op de periode 2008-2013. De totale middelen waarover het 10de EOFbeschikt, bedragen 22 682 miljoen EUR. Van dit bedrag is 21 966miljoen EUR bestemd voor de ACS-staten, 286 miljoen EUR voor de LGO en 430miljoen EUR voor de Commissie als ondersteuningsuitgaven voor de programmeringen uitvoering van het EOF[1].

2.         HOEWORDT HET EOF GEFINANCIERD?

De Europese Raad van 15-16 december 2005 heeft definanciële perspectieven voor de periode 2007-2013 vastgesteld. In dit kader isbesloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in debegroting van Europese Unie zou worden opgenomen, maar voor de periode2008-2013 verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaandeintergouvernementele EOF.

De begroting van deEuropese Unie wordt jaarlijks opgesteld en volgens hetjaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en demachtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling totde Europese Unie heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Elk EOFwordt opgericht door middel van een intern akkoord tussen de lidstaten en isgekoppeld aan een algemeen fonds voor de tenuitvoerlegging van deontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangeziende middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelentijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving,waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF wordt afgemeten aan de totalemiddelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.

De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van deEU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstatenop intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dataan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de bestedingervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissiebeheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid dat door de Commissie wordtvoorgesteld en door de Raad wordt goedgekeurd. Naast het beleid dat op hetniveau van de Unie wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigenontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigenbeleid met dat van de Unie coördineren. Tot 2010 zijn bedragen opgevraagd bijde 15 deelnemende lidstaten. In 2011 zijn de eerste bijdragen voor het 10e EOFwaaraan de 27 lidstaten deelnemen, opgevraagd.

Sommige middelen van het 10e EOF zijn weliswaargereserveerd voor onvoorziene behoeften, maar de meeste zijn geprogrammeerd inindicatieve meerjarige kaders, meestal geografisch maar ook thematisch vanaard, die momenteel voor de periode 2008-2013 zijn vastgesteld. Zo heeft deCommissie landenstrategiedocumenten, regionale strategiedocumenten enintra-ACS-strategiedocumenten goedgekeurd. De uitvoering van die documentenwordt jaarlijks gecontroleerd en de strategieën worden tussentijds (afgerond)en op het einde van de looptijd (lopende) geëvalueerd. Naar aanleiding van dezetussentijdse of eindevaluaties kan de Commissie namens de Europese Unie destrategieën en de toewijzing van de middelen herzien in het licht van dehuidige behoeften en de prestaties van de betrokken ACS-staten of regio's.

Naast de bovenvermeldebijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of vrijwilligefinanciële bijdragen aan het EOF geven.

3.       HOE WORDEN DE MIDDELEN VAN HET EOFBEHEERD EN BESTEED?

3.1      Beleidsuitgaven

De beleidsuitgaven van het EOF nemen verschillendevormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerden beheerd. Overeenkomstig het Financieel Reglement maakt de Commissie voor debesteding van de EOF-middelen gebruik van de volgende methoden:

Gedecentraliseerd beheer: in dit geval delegeert deCommissie in mindere of meerdere mate, afhankelijk van de plaatselijke situatievan het desbetreffende begunstigde land, bepaalde taken van de uitvoering vande begroting aan derde landen.

Gecentraliseerd beheer: in dit geval wordt debegroting hetzij rechtstreeks door de diensten van de Commissie uitgevoerd,hetzij indirect wanneer de Commissie taken op het vlak van de uitvoering van debegroting toevertrouwt aan organen naar het recht van de Europese Unie ofnationaal recht, zoals de EU-agentschappen.

Gezamenlijk beheer metinternationale organisaties: in het kader van deze methode vertrouwt de Commissiebepaalde taken tot uitvoering van de begroting toe aan een internationaleorganisatie.

3.2.     Deverschillende financiële actoren

De verantwoordelijkheid van de gedelegeerdordonnateur omvat het hele beheersproces, vanaf de bepaling wat er moetworden gedaan om de vastgestelde beleidsdoelstellingen te realiseren tot hetbeheren van de activiteiten die gestart zijn, zowel vanuit operationeel alsbudgettair oogpunt, met inbegrip van het ondertekenen van juridischeverbintenissen en/of het bewaken van de resultaten, het verrichten vanbetalingen en, indien nodig, zelfs het terugvorderen van geld.

Het hoofd van dedelegatie van de Europese Unie is de lokale verbindingsambtenaar tussen deCommissie en nationale of regionale ACS/LGO-autoriteiten op het terrein. Hij ofzij werkt nauw samen met de nationale of regionale ordonnateurs bij hetuitstippelen van de implementatiestrategie en het sectoraal beleid, hetvoorbereiden, bestuderen en evalueren van EOF-programma's en projecten.

De nationale ordonnateurin het ontvangende land is een hogere ambtenaar die door de regering vanelke ACS-staat/LGO is aangesteld. Hij of zij vertegenwoordigt de autoriteitenvan zijn/haar land voor alle activiteiten die door het Fonds wordengefinancierd en door de Commissie en de EIB worden beheerd. In de meestegevallen worden deze functies uitgeoefend door een regeringslid, doorgaans eenminister van planning of financiën. De nationale ordonnateur is belast met hetuitvoeren van administratieve, technische en financiële taken bij het beheervan de EOF-programma's en -projecten.

De rekenplichtige van de Commissie voert debetalings- en invorderingsopdrachten uit die zijn opgesteld door deordonnateurs van de Commissie en hij is verantwoordelijk voor het beheer van dekasmiddelen. Hij schrijft de boekhoudkundige principes en methodes voor,valideert de boekhoudsystemen, voert de boekhouding en stelt de overeenkomstigejaarrekening op. Bovendien moet de rekenplichtige de rekeningen ondertekenen enverklaren dat zij een getrouw beeld van de financiële positie geven.

3.3      Besteding van deEOF-middelen

Het grootste deel van de financiële middelen die viahet EOF aan de ACS-staten en LGO worden toegekend, zijn subsidies. Bij deaanvang van elk EOF stelt de Europese Unie de ACS-staten en de LGO in kennisvan de indicatieve toewijzingen die in de looptijd van het fonds aan hen terbeschikking kunnen worden gesteld. Middelen worden toegewezen op basis van debehoeften van het land en prestatiecriteria.

Op nationaal niveau is het landenstrategiedocument(LSD) een document dat door de desbetreffende ACS-staat en de Commissie wordt opgesteld.Het wordt opgesteld na voorafgaand overleg met een groot aantal actoren,waaronder niet-overheidsactoren, lokale overheden en in voorkomend gevalACS-parlementen. Met het landenstrategiedocument wordt een prioriteitsrangordeaangebracht in de activiteiten en wordt de eigen plaatselijke inbreng in desamenwerkingsprogramma's versterkt.

Een nationaal indicatiefprogramma (NIP) wordt vervolgens opgesteld op basis van en in overeenstemmingmet de ontwikkelingsdoelstellingen en -prioriteiten die in hetlandenstrategiedocument zijn opgenomen. Het NIP is toegespitst op de sectorenen gebieden die in aanmerking komen voor de steun. In het NIP wordt uiteengezethoe de doelstellingen die met de steun worden beoogd, kunnen wordenverwezenlijkt en is er een tijdschema opgenomen voor de uitvoering. Het LSD enhet NIP worden jaarlijks, tussentijds en op het einde van de looptijd van hetEOF geëvalueerd. Indien nodig worden tijdens de operationele periodeverbeteringen en wijzigingen aangebracht.

3.4.     Verbintenistot besteding van de EOF-middelen

Er kunnen dus geen EOF-middelen worden besteedtenzij en totdat de Commissie en de beoogde ontvanger van de EOF-middelen eenschriftelijke juridische verbintenis hebben gesloten. Een schriftelijkejuridische verbintenis kan een (subsidie-, diensten- of andere) overeenkomstzijn die is gesloten met entiteiten die aansprakelijk zijn krachtens hetprivaatrecht, zoals ngo's of marktdeelnemers, of kan bestaan uitadministratieve en/of financiële regelingen die zijn gesloten door de Commissiemet entiteiten die aansprakelijk zijn krachtens het internationaalpubliekrecht, zoals staten en hun overheidsorganen of internationaleorganisaties met rechtspersoonlijkheid en rechtsbevoegdheid.

Voor men een juridische verbintenis met een derdekan aangaan, moet er een begrotingsonderdeel met toereikende middelen zijnwaarin toestemming wordt verleend voor de desbetreffende activiteit. Wanneeraan deze voorwaarde is voldaan, moeten de nodige middelen in de begrotinggereserveerd worden met behulp van een begrotingsvastlegging in hetboekhoudsysteem. Doch dit heeft geen invloed op de algemene boekhouding (of hetgrootboek), aangezien er nog geen kosten zijn gemaakt. Het boekhoudsysteem vanhet EOF bestaat namelijk uit twee afzonderlijke, maar gekoppelde onderdelen:

(a) debegrotingsboekhouding, die het mogelijk maakt om de uitvoering van de begrotingin detail te volgen; en,

(b) dealgemene boekhouding, die gebruikt wordt om de balans en de economischeresultatenrekening op te stellen.

De begrotingsboekhouding geeft een overzicht van devastleggingen en betalingen. Zij is gebaseerd op het kasbeginsel, waarbij eenpost pas in de boekhouding wordt opgenomen op het ogenblik dat het geld isvastgelegd, uitbetaald of ontvangen. Deze boekhoudmethode is typisch voor deopenbare sector, die een traditie heeft waarbij de klemtoon ligt op debegroting en de uitvoering daarvan.

In de algemene boekhouding (gebaseerd op hetperiodetoerekeningsbeginsel) worden alle uitgaven en ontvangsten van hetbegrotingsjaar (en dus het economische resultaat) weergegeven en wordt definanciële positie van het EOF vastgelegd in de vorm van een balans van deactiva en passiva per 31 december van een bepaald jaar.

3.5      Het verrichten van eenbetaling

Er kan geen enkele betaling worden verricht tenzijer een begrotingsvastlegging is goedgekeurd door de ordonnateur.

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde tevoorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan wordenopgesplitst in een aantal tranches gedurende een periode die in dedesbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. De contantemiddelen of het voorschot moeten worden gebruikt voor het doel waarvoor diemiddelen tijdens de in de overeenkomst vastgestelde periode zijn verstrekt,ofwel worden terugbetaald-. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgavendoet, moet hij de voorfinanciering terugbetalen aan het EOF.Voorfinancieringsbetalingen zijn dus geen definitieve uitgaven zolang niet aande desbetreffende contractuele voorwaarden is voldaan en worden daarom in debalans als activa opgenomen wanneer de eerste betaling is verricht. Het bedrag vandit actief wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd wanneer subsidiabeleuitgaven worden goedgekeurd (deze uitgaven worden als uitgaven opgenomen in deeconomische resultatenrekening) of wanneer bedragen worden terugbetaald.

Aan het einde van het jaar dient een raming teworden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden vanEOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding vandeze afsluitende berekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen alstoegerekende lasten geboekt, terwijl de geraamde niet-subsidiabele bedragenoverblijven op "subsidiabiliteit te controleren". Deze bedragenworden getoond onder de vlottende passiva, teneinde de activa en de passivaniet te overschatten.

3.6      Terugvorderingvan onverschuldigd betaalde bedragen

De subsidiabiliteit van uitgaven die ten laste komenvan het EOF wordt gecontroleerd aan de hand van de bewijsstukken die in detoepasselijke regels of in de voorwaarden van de desbetreffende subsidie zijnopgelegd. Teneinde de verhouding tussen de kosten en de baten vancontrolesystemen te optimaliseren, zijn de controles van de bewijsstukken bijverzoeken om saldobetaling doorgaans grondiger dan de controles van debewijsstukken bij verzoeken om tussentijdse betaling. Bij de controles van debewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling kunnen dus fouten in detussentijdse betalingen worden vastgesteld, die worden rechtgezet door desaldobetaling aan te passen. Voorts heeft de Commissie het recht de juistheidvan de bewijsstukken te verifiëren door tijdens of na (ex post) detenuitvoerlegging van de gefinancierde maatregel ter plaatse bij de aanvragercontroles te verrichten. Wanneer er tijdens de periode van tenuitvoerleggingfouten worden ontdekt, kunnen deze gecorrigeerd worden door een aanpassing vande latere declaraties. Voor achteraf vastgestelde fouten wordt eeninvorderingsopdracht afgegeven.

4.         JAARRAPPORTAGE

4.1      Jaarrekeningen

De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid omde jaarrekening op te stellen en ervoor te zorgen dat zij een getrouw beeldgeeft van de vermogenspositie van de EDF.

De jaarrekening is als volgt opgebouwd:

            Deel I: De door de Europese Commissiebeheerde middelen

- Financiële staten van het8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfonds

- Verslag over de financiëleuitvoering van het 8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfonds

            Deel II: Door de EuropeseInvesteringsbank beheerde middelen

- Financiële staten van deinvesteringsfaciliteit

De financiële staten van deinvesteringsfaciliteit zijn als afzonderlijk deel bij de jaarrekening gevoegdom een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF.

Na controle door de Rekenkamer wordt de jaarrekeninguiterlijk op 31 juli van het volgende jaar door de Commissie goedgekeurd en terkwijting aan de Raad en het Parlement voorgelegd.

4.2      Jaarlijksverslag van de werkzaamheden

De ordonnateur dient een jaarlijksactiviteitenverslag op te stellen over de activiteiten die onder zijnverantwoordelijkheid vallen. In dit jaarlijkse activiteitenverslag brengt deordonnateur verslag uit over de beleidsresultaten en verschaft hij redelijkezekerheid dat de middelen die zijn toegekend voor de activiteiten die in zijnverslag zijn beschreven, voor het gestelde doel zijn aangewend overeenkomstigde beginselen van goed financieel beheer en dat de ingesteldecontroleprocedures de nodige garanties bieden wat betreft de wettigheid en deregelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

5.         CONTROLE EN KWIJTING

5.1      Controle

De jaarrekening en het beheer van de middelen vanhet EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde deEuropese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor de Raad en het EuropeesParlement. De belangrijkste taak van de Rekenkamer is een externe,onafhankelijke controle te verrichten van de jaarrekening van het EOF. In hetkader van haar werkzaamheden stelt de Rekenkamer de volgende documenten op:

(1) eenjaarverslag, met gedetailleerde opmerkingen bij de jaarrekening en deonderliggende verrichtingen;

(2) eenadvies, dat gebaseerd is op de door haar uitgevoerde controles en in hetjaarverslag weergegeven wordt in de vorm van een verklaring over i) debetrouwbaarheid van de rekeningen en ii) de wettigheid en de regelmatigheid vande onderliggende verrichtingen;

(3) bijzondereverslagen over de resultaten van controles van specifieke punten van beheer.

De Rekenkamer heeft recht op toegang tot alledocumenten die zij nodig heeft tijdens haar controle. De Rekenkamer controleertalle terreinen die door het EOF worden bestreken en gaat daarbij tot op hetniveau van de wettigheid en de regelmatigheid van afzonderlijke verrichtingenen betalingen. Zij voert ook een controle uit van de jaarrekening zelf,inspecteert de afzonderlijke balans en de economische resultatenrekening,evenals de algemene presentatie van de financiële staten. Zo kan de Rekenkamerniet alleen een oordeel uitspreken over de voorgestelde cijfers, maar ook overhet systeem en de ingestelde controles.

5.2      Kwijting

De eindcontrole is de kwijting van de financiëletenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. HetEuropees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Ditbetekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad eenaanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of hetkwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van deEOF-middelen voor het vorige begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd opeen controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Rekenkamer (dat eenofficiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie,alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken ommeer informatie.

De kwijting is het politieke facet van de externecontrole van de financiële tenuitvoerlegging. Het is de beslissing waarmee hetEuropees Parlement op aanbeveling van de Raad de Commissie "ontslaat"van haar verantwoordelijkheid voor het beheer van de financiëletenuitvoerlegging van een bepaald begrotingsjaar. De uitkomst van dekwijtingsprocedure is tweeledig: ofwel wordt kwijting verleend, ofwel wordtdeze uitgesteld. Wanneer het Parlement kwijting verleent, kan het opmerkingenmaken over aangelegenheden die het belangrijk acht, waarbij het vaakmaatregelen aanbeveelt en die de Commissie terzake dient te nemen. De Commissiebeschrijft de genomen maatregelen in een follow-upverslag en een actieplan, datzij zowel aan het Parlement als aan de Raad toezendt.

DEEL I -JAARREKENING VAN HET EOF: DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN[2]

1.           FINANCIËLESTATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS

1.1         8E,9E EN 10E EOF: GEAGGREGEERD BALANSTOTAAL, ECONOMISCHERESULTATENREKENING, KASSTROOMOVERZICHT EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

GEAGGREGEERDBALANSTOTAAL VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF           

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| NIET-VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.1 || 438 || 380

|| || || ||

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 1 334 || 1 175

|| Vorderingen || 2.3 || 70 || 111

|| Geldmiddelen en kasequivalenten || 2.5 || 690 || 1 224

||   || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 2 532 || 2 891

|| || || ||

|| NIET-VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.6 || (40) || -

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (1 057) || (1 033)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (1 097) || (1 033)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || 1 435 || 1 858

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 29 579 || 26 979

|| Overige reserves || 2.9 || 2 252 || 2 252

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (27 374) || (24 674)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (3 023) || (2 700)

|| NETTOACTIVA || || 1 435 || 1 858

GEAGGREGEERDE ECONOMISCHERESULTATENREKENING VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 124 || 99

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || || ||

Beleidsuitgaven || 3.2 || (3 017) || (2 702)

Administratieve uitgaven || 3.3 || (107) || (75)

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || (3 001) || (2 679)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (22) || (20)

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (22) || (21)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || (3 023) || (2 700)

GEAGGREGEERD KASSTROOMOVERZICHTVAN HET 8E, 9E EN 10E EOF        

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (3 023) || (2 700)

|| || ||

BELEIDSACTIVITEITEN || 4.2 || ||

Gewone bijdragen van de lidstaten || || 2 606 || 3 238

Cofinancieringsbijdragen || || 19 || 7

(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen || || 4 || 6

|| || ||

(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn || || (58) || (28)

(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn || || (159) || (79)

(Toename)/afname vorderingen op korte termijn[3] || || 31 || 14

Toename/(afname) van langlopende verplichtingen || || 40 || -

Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen[4] || || 6 || (42)

|| || ||

Nettokasstroom || || (534) || 417

|| || ||

NETTOTOENAME/(-AFNAME) VAN KASMIDDELEN EN DAARMEE GELIJK TE STELLEN MIDDELEN || || (534) || 417

Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar || 2.5 || 1 224 || 808

Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het einde van het jaar || 2.5 || 690 || 1 224

GEAGGREGEERD MUTATIEOVERZICHT VANDE NETTOACTIVA VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF          

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 45 691 || 21 812 || 23 879 || (24 674) || 2 252 || 1 458

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (3 100) || 3 100 || - || - || 3 100

 Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (2 700) || - || (2 700)

 SALDO PER 31 DECEMBER 2011 || 45 691 || 18 712 || 26 979 || (27 374) || 2 252 || 1 858

 Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (2 600) || 2 600 || - || - || 2 600

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (3 023) || - || (3 023)

 SALDO PER 31 DECEMBER 2012 || 45 691 || 16 112 || 29 579 || (30 396) || 2 252 || 1 435

1.2         8eEOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA

BALANS VANHET 8E EOF   

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 38 || 70

|| Vorderingen || 2.3 || 1 || 4

|| Verbindingsrekeningen || 2.4 || 345 || 387

|| || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 384 || 461

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (22) || (29)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (22) || (29)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || 361 || 432

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 12 840 || 12 840

|| Overige reserves || 2.9 || (2 354) || (2 276)

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (10 132) || (10 042)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || 7 || (90)

|| NETTOACTIVA || || 361 || 432

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VANHET 8E EOF        

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 58 || 40

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || 3.2 || (49) || (128)

|| || ||

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || 9 || (88)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (2) || (1)

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (2) || (2)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || 7 || (90)

MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA VAN HET 8E EOF

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 12 840 || - || 12 840 || (10 042) || (2 237) || 560

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || - || - || - || - || -

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || (38) || (38)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (90) || - || (90)

SALDO PER 31 DECEMBER 2011 || 12 840 || - || 12 840 || (10 132) || (2 276) || 432

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || - || - || - || - || -

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || (78) || (78)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || 7 || - || 7

SALDO PER 31 december 2012 || 12 840 || - || 12 840 || (10 125) || (2 354) || 361

1.3         9eEOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA

BALANS VANHET 9E EOF

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| NIET-VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.1 || 119 || 191

|| || || ||

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 447 || 569

|| Vorderingen || 2.3 || 58 || 87

|| Verbindingsrekeningen || 2.4 || 1 919 || 2 557

|| Geldmiddelen en kasequivalenten || 2.5 || - || 6

||   || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 2 543 || 3 410

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (375) || (315)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (375) || (315)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || 2 168 || 3 096

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 11 699 || 11 699

|| Overige reserves || 2.9 || 4 126 || 4 227

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (12 830) || (11 932)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (827) || (898)

|| NETTOACTIVA || || 2 168 || 3 096

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VANHET 9E EOF

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 49 || 49

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || || ||

Beleidsuitgaven || 3.2 || (856) || (924)

Administratieve uitgaven || 3.3 || (1) || (3)

|| || ||

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || (809) || (879)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (18) || (19)

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (18) || (19)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || (827) || (898)

MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA VAN HET 9E EOF

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 11 699 || 660 || 11 039 || (11 932) ||   4 157 || 3 263

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (660) || 660 || - || - || 660

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || 70 || 70

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (898) || - || (898)

SALDO PER 31 DECEMBER 2011 || 11 699 || - || 11 699 || (12 830) || 4 227 || 3 096

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || - || - || - || - || -

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || (100) || (100)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (827) || - || (827)

SALDO PER 31 DECEMBER 2012 || 11 699 || - || 11 699 || (13 657) || 4 126 || 2 168

1.4         10eEOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA

BALANS VANHET 10E EOF

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| NIET-VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.1 || 319 || 189

|| || || ||

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 849 || 536

|| Vorderingen || 2.3 || 11 || 20

|| Geldmiddelen en kasequivalenten || 2.5 || 690 || 1 218

||   || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 1 869 || 1 963

|| || || ||

|| NIET-VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.6 || (40) || -

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (660) || (689)

|| Verbindingsrekeningen || 2.4 || (2 264) || (2 944)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (2 963) || (3 633)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || (1 095) || (1 670)

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 5 040 || 2 440

|| Overige reserves || 2.9 || 479 || 301

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (4 411) || (2 699)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (2 203) || (1 712)

|| NETTOACTIVA || || (1 095) || (1 670)

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VANHET 10E EOF

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 18 || 10

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || || ||

Beleidsuitgaven || 3.2 || (2 112) || (1 650)

Administratieve uitgaven || 3.3 || (106) || (72)

|| || ||

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || (2 201) || (1 712)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (2) || 0

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (2) || (1)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || (2 203) || (1 712)

MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA VAN HET 10E EOF

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 21 152 || 21 152 || - || (2 699) || 333 || (2 366)

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (2 440) || 2 440 || - || - || 2 440

Overdrachten van het 8e en 9e EOF || - || - || - || - || (32) || (32)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (1 712) || - || (1 712)

SALDO PER 31 december 2011 || 21 152 || 18 712 || 2 440 || (4 411) || 301 || (1 670)

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (2 600) || 2 600 || - || - || 2 600

Overdrachten van/naar het 8e en 9e EOF || - || - || - || - || 178 || 178

 Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (2 203) || - || (2 203)

SALDO PER 31 DECEMBER 2012 || 21 152 || 16 112 || 5 040 || (6 614) || 479 || (1 095)

1.5         TOELICHTINGENBIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET 8e, 9e EN 10e EOF

1.         GRONDSLAGEN VOORFINANCIËLE VERSLAGLEGGING

1.1.     WETTELIJKE BEPALINGEN ENHET FINANCIEEL REGLEMENT

De financiëlestaten zijn opgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing ophet 10e EOF. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 121 van hetFinancieel Reglement van toepassing op het 10e EOF worden de financiële statenvolgens het beginsel van de periodetoerekening opgesteld.

Deze financiële staten werden opgemaaktovereenkomstig boekhoudregels en -methoden voor het EOF, die werden vastgesteldop basis van de internationaal aanvaarde normen voor de openbare sector (IPSAS- International Public Sector Accounting Standards) en waar deze ontbreken, deinternationale normen voor de financiële verslaggeving (IFRS - InternationalFinancial Reporting Standards), die respectievelijk door de InternationalPublic Sector Accounting Standard Board (IPSASB) en de International AccountingStandard Board (IASB) zijn uitgevaardigd. De door de rekenplichtige van het EOFaangenomen boekhoudregels zijn toegepast voor het deel van de middelen van hetEOF waarvoor de Europese Commissie belast is met het financieel beheer.

De rekenplichtige van het EOF moet de voorlopigerekening uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar bij de Rekenkamerindienen. Uiterlijk op 15 juni stelt de Rekenkamer de Commissie in kennis vanhaar opmerkingen over het ontwerp van de rekeningen (artikel 125). Op basis vandeze opmerkingen keurt de Commissie de definitieve rekeningen uiterlijk op 31juli goed en zendt deze aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamertoe. De rekeningen worden tegen 15 november in het Publicatiebladbekendgemaakt, vergezeld van de betrouwbaarheidsverklaring die door deRekenkamer wordt verstrekt voor het deel van de middelen van het EOF waarvoorde Europese Commissie belast is met het financieel beheer.

1.2.     BOEKHOUDBEGINSELEN

Het doel van de financiële staten bestaat erininformatie te verschaffen over de financiële positie, financiële prestaties enkasstromen van een entiteit, die voor een groot aantal gebruikers nuttig is.Voor een organisatie in de openbare sector, zoals het EOF, moeten deze statenmeer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor debesluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie metbetrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd.

Om een getrouw beeld te geven, moeten de financiëlestaten niet alleen relevante informatie verschaffen over de aard en de omvangvan de activiteiten van een organisatie, verklaren hoe die organisatie wordtgefinancierd en sluitende informatie over de verrichtingen ervan verstrekken,maar dit alles ook op een duidelijke en begrijpelijke manier doen dievergelijking met andere begrotingsjaren mogelijk maakt. Het spreekt voor zichdat dit document in deze geest is opgesteld.

De boekhouding van het EOF bestaat uit een algemeneboekhouding en een begrotingsboekhouding. Aan de hand van debegrotingsboekhouding kan de uitvoering van de begroting nauwkeurig worden gevolgd.De begrotingsboekhouding is gebaseerd op het kasbeginsel. Op basis van dealgemene boekhouding kunnen de financiële staten worden opgemaakt, aangezien inde boekhouding alle uitgaven en ontvangsten voor het begrotingsjaar wordengeboekt op basis van de boekhoudregels op transactiebasis, teneinde in de vormvan een balans per 31 december de financiële positie vast te stellen.

Artikel 120 van het Financieel Reglement vantoepassing op het 10e EOF vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan definanciële staten moeten worden opgemaakt:

- continuïteit van deactiviteiten;

- voorzichtigheid;

- bestendigheid van deboekhoudmethoden;

- vergelijkbaarheid van deinformatie;

- relatief belang;

- niet-compensatie;

- voorrang van werkelijkheidboven schijn;

- periodetoerekening perbegrotingsjaar.

1.3.     OPSTELLINGSGRONDSLAG

1.3.1.  Functionele en rapporteringsvaluta

De financiële staten zijn uitgedrukt in miljoeneuro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van het EOF is.

1.3.2.  Munteenheiden omrekeningsbeginselen

Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekendnaar euro tegen de wisselkoersen die golden op de data van de onderliggendeverrichting. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkelingvan verrichtingen in vreemde valuta's en uit de omrekening aan het einde vanhet jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden inde economische resultatenrekening opgenomen.

De omzetting in euro van de in vreemde valutaluidende saldi van monetaire activa en passiva aan het einde van het boekjaarvindt plaats tegen de op 31 december geldende wisselkoersen:   

Munteenheid || 31.12.2012 || 31.12.2011 || Munteenheid || 31.12.2012 || 31.12.2011

XOF || 655.957 || 655.957 || KES || 113.460 || 109.362

XAF || 655.957 || 655.957 || BIF || 2037.95 || 1780.23

NGN || 206.074 || 204.185 || SLL || 5709.56 || 5663.54

PGK || 2.76702 || 2.81057 || TZS || 2077.48 || 2058.31

HTG || 56.2987 || 53.2461 || UGX || 3508.51 || 3181.89

GNF || 9250.40 || 9155.86 || MGA || 2981.70 || 2870.88

MWK || 439.917 || 213.286 || SZL || 11.1727 || 10.4830

1.3.3.  Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaardeboekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen diesteunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbarebeschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffenonder andere, maar niet uitsluitend bedragen voor voorzieningen,waardeverminderingsverliezen op vorderingen en toegerekende lasten. Dewerkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen inramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

1.4.     BALANS

1.4.1   Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde tevoorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan wordenopgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffendevoorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot wordt terugbetaaldof gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomstvastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabeleuitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan het EOF terugbetalen. Hetvoorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmatesubsidiabele kosten worden aanvaard of bedragen worden teruggestort.

Aan het einde van het jaar uitstaandevoorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaaldebedrag minus: terugbetaalde bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen,geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijnafgewikkeld en waardeverminderingen.

Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneerzij verworven is volgens de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst. Aanhet einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie eenraming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt.

1.4.2   Vorderingen

Vorderingen worden gewaardeerd tegen hetoorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt eenwaardevermindering op vorderingen geboekt wanneer er objectieve aanwijzingenvoorhanden zijn dat het volledige verschuldigde bedrag niet volgens deoorspronkelijke voorwaarden van de vordering geïnd kan worden. Dewaardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en hetrealiseerbare bedrag, zijnde de contante waarde van de verwachte toekomstigekasstromen, verdisconteerd tegen de marktrente die aan vergelijkbareleningnemers in rekening wordt gebracht. Daarnaast wordt een algemenewaardevermindering opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoornog geen specifieke waardevermindering is toegepast. Deze algemenewaardevermindering is gebaseerd op historische verliescijfers. Dewaardevermindering wordt opgenomen in de economische resultatenrekening.

1.4.3   Geldmiddelenen kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijnfinanciële instrumenten en worden gedefinieerd als vlottende activa. Zijomvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito's, anderekortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van tenhoogste drie maanden.

1.4.4   Schulden

Een aanzienlijk bedrag van de schulden van het EOF heeft geen betrekking op deaanschaf van goederen of diensten.- Het gaat daarentegen om onbetaaldekostendeclaraties van begunstigden van subsidies of andere financiering. Zijworden als te betalen posten voor het gevraagde bedrag geregistreerd wanneer dekostendeclaratie wordt ontvangen en, na verificatie, door de bevoegdefinanciële functionarissen subsidiabel wordt bevonden. In dit stadium wordenzij gewaardeerd tegen het subsidiabel bevonden bedrag.

Schulden die voortvloeien uit de aanschaf vangoederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor hetoorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boekenopgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en aanvaard.

1.4.5   Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer het EOF eenbestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derdenheeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden; het is zeer waarschijnlijkis dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verplichting af tewikkelen en het bedrag kan op betrouwbare wijze worden geraamd. Het bedrag vande voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodigzullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen.

1.4.6   Overlopendeposten

Een essentieel aspect in een transactieboekhoudingis het waarborgen dat verrichtingen worden toegerekend aan de boekhoudkundigeperiode waarop zij betrekking hebben. Dit wordt de afsluiting van het boekjaargenoemd. In het bijzonder dient een raming te worden gemaakt van desubsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maarnog niet bij het EOF zijn gedeclareerd (toegerekende lasten). Omgekeerd wordensommige uitgaven in de lopende periode geregistreerd hoewel zij betrekkinghebben op latere periodes (uitgestelde lasten). Die uitgaven dienengeïdentificeerd te worden en opgenomen in de latere periode(s).

Overeenkomstig de boekhoudregels van het EOF wordenverrichtingen en gebeurtenissen in de financiële staten opgenomen in de periodewaarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periodeworden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voorde periode verschuldigde overdracht. De berekening van de toegerekende uitgavengebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijngepubliceerd door de Commissie en die tot doel hebben te waarborgen dat definanciële staten een getrouw beeld geven.

Ook baten worden geboekt in de periode waarop zijbetrekking hebben. Wanneer aan het einde van het jaar nog geen factuur isopgesteld, maar de dienst is verstrekt, de goederen zijn geleverd door het EOFof er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een verdrag), wordende aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen.

Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar eenfactuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nogniet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgendeboekhoudkundige periode geboekt.

1.5.     ECONOMISCHERESULTATENREKENING

1.5.1   Ontvangsten

Voor het Europees Ontwikkelingsfonds zijn er geenontvangsten in de begroting opgenomen. De gewone bijdragen van de lidstatenworden beschouwd als vermogen van het fonds. Ontvangsten omvattenteruggevorderde uitgaven en rentebaten.

Teruggevorderde uitgaven

Indien een eindbegunstigde of een derde landuitgaven moet terugbetalen die eerder door het EOF zijn betaald, wordeninvorderingsopdrachten en inhoudingen op latere betalingen opgesteld die alsvolgt wordt geboekt:

- Teruggevorderde uitgaven:de invorderingsopdracht resulteert in een vordering die in de economischeresultatenrekening voor dat jaar als een ontvangst wordt geboekt; of,

- Teruggevorderdevoorfinancieringen: in dit geval wordt het bedrag in de rubriekvoorfinanciering op de balans opgenomen.

Rentebaten

Rentebaten worden in de economischeresultatenrekening opgenomen volgens de effectieve-rentemethode. De rentebatenzijn ontvangen of te ontvangen rente op liquide middelen en opvraagbaredeposito's bij commerciële banken en bij laattijdige betaling vanschuldvorderingen aan het EOF. De rentebaten worden in aanmerking genomennaarmate zij worden gevormd.

1.5.2   Uitgaven

Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf vangoederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd enaanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.

Niet-handelsuitgaven maken het merendeel van deuitgaven van het EOF uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die vandrieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst ensubsidies, of bijdragen en giften.

Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in deperiode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zichvoordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement of anderbesluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdrachtwordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria,van het verschuldigde bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Verzoeken om betaling of kostendeclaraties die aande voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het inaanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerkingkomende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor noggeen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekendeuitgaven.

Rentelasten

Rentelasten worden in de economische resultatenrekeningopgenomen volgens de effectieve-rentemethode. De rentelasten omvatten betaaldeof aangerekende rente en worden in aanmerking genomen naarmate zij wordengevormd.

1.6.     VOORWAARDELIJKE ACTIVA ENVERPLICHTINGEN

1.6.1   Voorwaardelijkeactiva

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief datvoortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleenwordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van één of meer onzekeretoekomstige gebeurtenissen waarover het EOF niet de volledige controle heeft.Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economischebaten of dienstenpotentieel waarschijnlijk is.

Voorwaardelijke activa worden op elke balansdatumbeoordeeld om te garanderen dat ontwikkelingen correct in de financiële statentot uitdrukking worden gebracht. Indien het virtueel zeker is geworden dat erzich een instroom van economische baten of dienstenpotentieel zal voordoen ende waarde van het activum op betrouwbare wijze kan worden gemeten, worden hetactivum en de gerelateerde baten opgenomen in de financiële staten van deperiode waarin de verandering zich voordoet.

Garanties zijn potentiële activa die voortvloeienuit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan zal worden bevestigddoor het al dan niet plaatsvinden van het voorwerp van de garantie. Garantieskunnen bijgevolg als voorwaardelijke activa worden aangemerkt. Een garantie isafgewikkeld wanneer het voorwerp van de garantie niet langer bestaat. Degarantie wordt reëel wanneer de voorwaarden zijn vervuld waaronder de garant ombetaling kan worden gevraagd.

1.6.2   Voorwaardelijkeverplichtingen

Een voorwaardelijke verplichting is een mogelijkeverplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan hetbestaan alleen zal worden bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van eenof meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover het EOF niet de volledigecontrole heeft; of een bestaande verplichting die voortvloeit uitgebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het nietwaarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen ofdienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af tewikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichtingonvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald. Een voorwaardelijke verplichtingwordt opgenomen tenzij een uitstroom van middelen die economische voordelen ofdienstenpotentieel in zich bergen onwaarschijnlijk is.

Voorwaardelijke verplichtingen worden op elkebalansdatum beoordeeld om te bepalen of een uitstroom van middelen dieeconomische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen, waarschijnlijk isgeworden. Indien het waarschijnlijk wordt dat een uitstroom van middelen dieeconomische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijnvoor een post die voorheen werd behandeld als een voorwaardelijke verplichting,wordt een voorziening opgenomen in de financiële staten van de verslagperiodewaarin de wijziging in de waarschijnlijkheid zich voordoet.

2.         TOELICHTINGEN BIJ DEBALANS

NIET-VLOTTENDEACTIVA

2.1      VOORFINANCIERINGEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EDF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Voorfinanciering || - || 119 || 319 || 438 || 380

TOTAAL || - || 119 || 319 || 438 || 380

Talrijke contracten voorzien in de betaling vanvoorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of deverrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contractenbepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden.Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van hetland of gebied waar het project wordt uitgevoerd.

De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan wordenteruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinancieringop korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggendeovereenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen detwaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om eenvoorfinanciering op korte termijn. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojectenworden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan eenjaar beschikbaar zijn. Daarom worden deze voorfinancieringen geboekt als activaop lange termijn.

De stijging van de voorfinanciering op lange termijnmet 58 miljoen EUR ten opzichte van 31.12.2011 is voornamelijk toe te schrijvenaan een stijging van de voorfinanciering op lange termijn met betrekking totprojecten op het vlak van regionale indicatieve programma's (RIP)[5] (97 miljoen EUR), deintra-ACS-projecten (42 miljoen EUR) en NIP[6] subsidies (10 miljoen EUR),gecompenseerd door een afname van de voorfinanciering voor intra-ACS-projecten(73 miljoen EUR) en administratieve uitgaven (29 miljoen EUR).

       

VLOTTENDE ACTIVA

2.2      VOORFINANCIERINGEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Voorfinanciering (bruto) || 70 || 1 207 || 2 316 || 3 593 || 3 415

Min geraamde verrekening van voorfinanciering || (32) || (760) || (1 468) || (2 259) || (2 240)

TOTAAL || 38 || 447 || 849 || 1 334 || 1 175

De toename van de nettovoorfinanciering op kortetermijn met 159 miljoen EUR is grotendeels toe te schrijven aan eenstijging van de voorfinanciering voor de steuninstrumenten die betrekkinghebben op de subsidies voor de nationaal indicatieve programma's (NIP)(147 miljoen EUR), de projecten op het vlak van regionale indicatieveprogramma's (RIP) (68 miljoen EUR) en schuldverlichting tussenACS-staten (39 miljoen EUR). Deze stijging is gedeeltelijk tenietgedaandoor een daling van de nettovoorfinanciering met betrekking tot het sectoraalbeleid (65 miljoen EUR) en projecten voor sociale sectoren tussenACS-staten (32 miljoen EUR).

2.2.1Waarborgen met betrekking tot voorfinanciering

Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringente garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie vooreen project is betaald. Een waarborg heeft twee verschillende waardendie de "nominale" en de "lopende" waarde worden genoemd.Voor de "nominale" waarde houdt de gebeurtenis die de waarborg doetontstaan, verband met het bestaan van de waarborg. Voor de "lopende"waarde is de gebeurtenis die de waarborg doet ontstaan de betaling vanvoorfinanciering en/of latere verrekeningen.

Op 31 december 2012 bedroegde "nominale waarde" van de door het EOF verkregen waarborgen metbetrekking tot voorfinanciering 566 miljoen EUR. De "lopendewaarde" van deze waarborgen bedraagt 391 miljoen EUR. Op31 december 2011 beliepen deze waarden respectievelijk637 miljoen EUR en 394 miljoen EUR.

2.3      VORDERINGEN

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EDF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Vorderingen op afnemers || 2.3.1 || 1 || 6 || 2 || 10 || 13

Vorderingen op de lidstaten || 2.3.2 || - || - || 3 || 3 || 9

Overlopende posten || 2.3.3 || 0 || 51 || 6 || 57 || 89

TOTAAL || || 1 || 58 || 11 || 70 || 111

2.3.1 Vorderingen opafnemers

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Vorderingen op afnemers || 5 || 19 || 3 || 26 || 27

-Waardevermindering || (3) || (12) || (1) || (16) || (13)

TOTAAL || 1 || 6 || 2 || 10 || 13

Dit zijn invorderingsopdrachten die per 31 december2012 als nog te innen vastgestelde rechten zijn geboekt en die nog niet in eenandere balansrubriek zijn opgenomen. Het eindsaldo van deinvorderingsopdrachten komt overeen met de waarde van de aan het einde van hetjaar afgegeven, maar nog niet betaalde invorderingsopdrachten.

De mutaties in de openstaande invorderingsopdrachtentijdens de periode worden hierna vermeld.

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Openstaande invorderingsopdrachten bij de aanvang van het jaar || 6 || 19 || 1 || 25 || 18

Opgestelde invorderingsopdrachten || 12 || 64 || 63 || 139 || 130

Afgesloten invorderingsopdrachten || (13) || (64) || (61) || (138) || (123)

Geïnd || (12) || (43) || (43) || (97) || (108)

Afzien van invordering (art 73 FR) || - || (1) || - || (1) || (1)

Geschrapt || 0 || (3) || 0 || (4) || (2)

Saldering || (2) || (17) || (18) || (36) || (13)

Openstaande invorderingsopdrachten bij het einde van het jaar || 5 || 19 || 3 || 26 || 25

2.3.2. Vorderingen op de lidstaten

Het van lidstaten te ontvangen bedrag van3 miljoen EUR in het 10e EOF omvat cofinancieringsbijdragen vanBelgië, Spanje en Zweden.

2.3.3 Overlopende posten

Overlopende posten omvatten voornamelijk opgelopenrente op voorfinancieringsbedragen. Voorts is opgelopen rente voor te latebetaling van bijdragen in deze rubriek opgenomen.

De afname bij de overlopende posten is het gevolgvan een geringere opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen (zie toelichting3.4).

2.4      VERBINDINGSREKENINGEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

naar/van 6e EOF || (2 065) || (214) || - || (2 279) || (2 279)

naar/van 7e EOF || - || 2 279 || - || 2 279 || 2 279

naar/van 8e EOF || - || (3 038) || 628 || (2 410) || (2 453)

naar/van 9e EOF || 3 038 || - || (2 892) || 146 || (491)

naar/van 10e EOF || (628) || 2 892 || - || 2 264 || 2 944

TOTAAL || 345 || 1 919 || (2 264) || 0 || 0

Om redenen van doelmatigheid is de enige kas vooralle EOF ondergebracht bij het 10e EOF; dit leidt tot wederzijdse verrichtingentussen de verschillende EOF; deze worden gesaldeerd door middel vanverbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen.

De belangrijkste mutaties die zich in 2012 in deverbindingsrekeningen voordeden, hebben betrekking op betalingen door het 10eEOF voor de uitvoering van het 8e en 9e EOF.

         

2.5      GELDMIDDELEN ENKASEQUIVALENTEN [7]

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Banksaldi || 2.5.1 || - || - || 687 || 687 || 1 211

Stabex-garantierekeningen. || 2.5.2 || - || - || 2 || 2 || 5

Bankrekeningen cofinanciering || 2.5.3 || - || - || - || - || 8

Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo[8] || - || - || - || 1 || 1 || 1

TOTAAL || || - || - || 690 || 690 || 1 224

2.5.1 Banksaldi

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Speciale rekeningen - financiële instellingen van lidstaten || - || - || 633 || 633 || 1 129

Lopende rekeningen - commerciële banken || || || 54 || 54 || 80

Plaatselijke betalingsgemachtigden || - || - || 0 || 0 || 2

TOTAAL || - || - || 687 || 687 || 1 211

De algemene daling van banksaldi is voornamelijk teverklaren door het niveau van de verrichte betalingen en een hogeruitvoeringspercentage van de begroting dan in de vorige verslagperiode hetgeval was.

De tegoeden van plaatselijke betalingsgemachtigdenzijn de tegoeden op bankrekeningen in de ACS-staten en de LGO die wordengebruikt voor betalingen in de lokale munteenheid binnen de begunstigde staat.De rekeningen luiden in euro of in een munteenheid van een lidstaat van deEuropese Unie. Om in 2012 een meer gecentraliseerd beheer van de betalingen totstand te brengen, zijn van 3 van de 4 resterende rekeningen van de plaatselijkebetalingsgemachtigden gesloten.

2.5.2 STABEX-garantierekeningen

|| in miljoen EUR

|| Saldo op 31.12.2012 || Saldo op 31.12.2011

Ivoorkust || 2 || 2

Malawi || - || 1

Overige landen || 0 || 2

TOTAAL || 2 || 5

STABEX is het acroniem voor het compensatoirefinancieringsmechanisme van de Europese Unie om de exportopbrengsten van deACS-landen te stabiliseren. Het werd voor het eerst ingevoerd in deOvereenkomst van Lomé (1975) en had tot doel de nadelige gevolgen van deonstabiliteit van de exportopbrengsten uit landbouwproducten op te vangen. Hetsaldo van de Stabex-garantierekeningen komt overeen met de totale beschikbareStabex-middelen die op een later tijdstip aan de desbetreffende begunstigdeACS-staten zullen worden overgemaakt. Dit saldo is bestemd voor het 10e EOF. In2012 zijn acht Stabex-garantierekeningen gesloten als gevolg van de opheffingvan het Stabex-steuninstrument.

Naast deze middelen zijn er andere Stabex-middelenwaarover de begunstigde ACS-staten beschikken. Zodra de Commissie en debegunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van deStabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomstondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierdeOvereenkomst van Lomé[9] (zoalsherzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopenderentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (EuropeseCommissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op dezerekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol vanWederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt.

De ordonnateur van de Commissie behoudt deondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelenworden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor tweehandtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus nietals activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar dezerekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt.

In 2012 is 49 miljoen EUR teruggestort aanhet EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen volgens debepalingen van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF[10]. Deze middelen werden hoofdzakelijkovergedragen van de Salomonseilanden Salomonseilanden (12 miljoen EUR),Ivoorkust (11 miljoen EUR), Burundi ( 5 miljoen EUR), Saint Vincenten de Grenadines (3 miljoen EUR), Senegal (3 miljoen EUR), Malawi (3 miljoenEUR), Uganda (3 miljoen EUR) en Burkina Faso (2 miljoen EUR). Deze ontvangstenworden geboekt als beleidsontvangsten (STABEX-steuninstrument) in de economischeresultatenrekening van het 8e EOF.

2.5.3 Bankrekeningencofinanciering

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Bankrekeningen cofinanciering || - || - || - || - || 8

TOTAAL || - || - || - || - || 8

De bankrekeningen-cofinanciering werden gesloten. Nainstructies van de ordonnateur werden deze middelen - met uitzondering van demiddelen voor administratieve aangelegenheden - aan de lidstaten teruggestort.    

NIET-VLOTTENDE PASSIVA

2.6      SCHULDEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Cofinanciering - schulden || - || - || 40 || 40 || -

TOTAAL || - || - || 40 || 40 || -

De schulden op het vlak van cofinanciering hebbeneind 2012 betrekking op het 10e EOF.

De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aande lidstaten en niet-lidstaten te betalen bedragen geboekt, aangezien zijvoldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijkeniet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voordienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangenbijdragen) aan de lidstaten teruggeven. De openstaande schuld voorcofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrageverminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Ditheeft geen effect op de nettoactiva.

Met het oog op een betere weergave van de in hetkader van de cofinanciering te betalen bedragen zijn de bedragen in 2012opgesplitst tussen kortlopende en langlopende verplichtingen. Een verklaringvoor de stijging van de totale in het kader van de cofinanciering te betalenbedragen is in de toelichting 2.7.1.2 opgenomen.

VLOTTENDE PASSIVA

2.7      SCHULDEN

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Schulden op korte termijn || 2.7.1 || 4 || 67 || 138 || 209 || 399

Toegerekende lasten || 2.7.2 || 19 || 308 || 228 || 555 || 339

Uitgestelde bijdrage aan de middelen van het fonds || 2.7.3 || - || - || 293 || 293 || 295

TOTAAL || || 22 || 375 || 660 || 1 057 || 1 033

2.7.1 Schulden op korte termijn

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Leveranciers en overige || 2.7.1.1 || 4 || 67 || 81 || 152 || 308

Cofinanciering - schulden || 2.7.1.2 || - || - || 46 || 46 || 81

Diverse schulden || 2.7.1.3 || 0 || 0 || 12 || 12 || 10

TOTAAL || || 4 || 67 || 138 || 209 || 399

Schulden omvatten door het EOF ontvangenkostendeclaraties met betrekking tot de subsidieverlening. Zij worden geboektvoor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen.Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten.Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met debetrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamdesubsidiabele bedragen opgenomen in de economische resultatenrekening.

2.7.1.1 Leveranciers en overige

In deze rubriek zijn bedragen opgenomen dieverschuldigd zijn aan leveranciers alsook bedragen die aan openbare organen enderde landen verschuldigd zijn.

De daling met 157 miljoen EUR in vergelijking met devorige rapportageperiode heeft hoofdzakelijk betrekking op een daling tenbelope van 75 miljoen EUR van de schulden aan derde staten en een dalingten belope van 37 miljoen EUR van de schulden bij niet-openbare leveranciers.

2.7.1.2 Cofinanciering - schulden

Met het oog op een betere weergave van de in hetkader van de cofinanciering te betalen bedragen zijn de bedragen in 2012opgesplitst tussen kortlopende en langlopende verplichtingen.  De daling van dekortlopende cofinancieringsschulden is voornamelijk het gevolg van eenherindeling van 40 miljoen EUR bij de schulden op lange termijn.

In totaal zijn de kortlopende en langlopende cofinancieringsschuldengestegen met 5 miljoen EUR. In 2012 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragenontvangen van Duitsland (2 miljoen EUR) en Canada(2 miljoen EUR). De stijging van de Zweedse cofinancieringsschulden(8 miljoen EUR) werd gedeeltelijk gecompenseerd door een daling vande Spaanse en Britse cofinancieringsschulden (2 miljoen EUR elk) ende verrekening van de Italiaanse cofinancieringsschulden binnen het negendeEOF.

 De te betalen cofinancieringsbijdragen zijnverminderd met 8 miljoen EUR om rekening te houden met de uitgavendie zijn gemaakt in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie 3.1.3en 3.2.2).

2.7.1.3 Diverse schulden

Diverse schulden omvatten grotendeelsniet-toegewezen kasmiddelen en teruggestorte bedragen.

2.7.2 Toegerekende lasten

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Toegerekende lasten || 19 || 308 || 228 || 555 || 339

TOTAAL || 19 || 308 || 228 || 555 || 339

Aan het einde van het jaar wordt een raming gemaaktvan de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijngedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van dezeafsluitberekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekendelasten geboekt.

De geraamde benuttiging van de voorfinancieringwordt voorgesteld als een geraamde verrekening van voorfinanciering (zie 2.2).

2.7.3 Uitgestelde bijdrage aanmiddelen van het fonds

|| || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Verenigd Koninkrijk || - || - || 274 || 274 || 289

Ierland || - || - || 9 || 9 || 5

Litouwen || - || - || - || - || 1

Hongarije || - || - || 10 || 10 || -

TOTAAL || - || - || 293 || 293 || 295

Dit omvat de vooraf betaalde bijdragen van delidstaten.

NETTOACTIVA

2.8      AFGEROEPEN MIDDELEN VANHET FONDS

|| || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL

Middelen van het fonds || 12 840 || 11 699 || 21 152 || 45 691

Niet-afgeroepen middelen van het fonds || - || - || (18 712) || (18 712)

Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2011 || 12 840 || 11 699 || 2 440 || 26 979

|| || || ||

Middelen van het fonds || 12 840 || 11 699 || 21 152 || 45 691

Niet-afgeroepen middelen van het fonds || - || - || (16 112) || (16 112)

Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2012 || 12 840 || 11 699 || 5 040 || 29 579

Het vermogen van het fonds is het totale bedrag vanbijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van deInterne Akkoorden is vastgelegd.

De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen deaanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.

De afgeroepen middelen van het fonds komen overeenmet de door de lidstaten naar de rekeningen bij de schatkist over te makentranches van de aanvankelijke toewijzingen die werden afgeroepen overeenkomstigde procedure van artikel 16 van het Financieel Reglement van toepassing op het10e Europees Ontwikkelingsfonds.

Het kapitaal van het 8e en 9e EOF is opgevraagd envolledig ontvangen.

Opgevraagd en niet-afgeroepenkapitaal van het Fonds over de lidstaten

|| || || || in miljoen EUR

Bijdragen || % || niet-afgeroepen 10e EDF 31.12.2011 || afgeroepen in 2012 || niet-afgeroepen 10e EDF 31.12.2012

Oostenrijk || 2.41 || (451) || 63 || (388)

België || 3.53 || (661) || 92 || (569)

Denemarken || 2.00 || (374) || 52 || (322)

Finland || 1.47 || (275) || 38 || (237)

Frankrijk || 19.55 || (3 658) || 508 || (3 150)

Duitsland || 20.50 || (3 836) || 533 || (3 303)

Griekenland || 1.47 || (275) || 38 || (237)

Ierland || 0.91 || (170) || 24 || (147)

Italië || 12.86 || (2 406) || 334 || (2 072)

Luxemburg || 0.27 || (51) || 7 || (44)

Nederland || 4.85 || (908) || 126 || (781)

Portugal || 1.15 || (215) || 30 || (185)

Spanje || 7.85 || (1 469) || 204 || (1 265)

Zweden || 2.74 || (513) || 71 || (441)

Verenigd Koninkrijk || 14.82 || (2 773) || 385 || (2 388)

Cyprus || 0.09 || (17) || 2 || (15)

Tsjechië || 0.51 || (95) || 13 || (82)

Estland || 0.05 || (9) || 1 || (8)

Hongarije || 0.55 || (103) || 14 || (89)

Litouwen || 0.12 || (22) || 3 || (19)

Letland || 0.07 || (13) || 2 || (11)

Malta || 0.03 || (6) || 1 || (5)

Polen || 1.3 || (243) || 34 || (209)

Slovenië || 0.18 || (34) || 5 || (29)

Slowakije || 0.21 || (39) || 5 || (34)

Bulgarije || 0.14 || (26) || 4 || (23)

Roemenië || 0.37 || (69) || 10 || (60)

TOTAAL || 100.00 || (18 712) || 2 600 || (16 112)

In 2012 zijn bijdragen in het kader van het 10e EOF afgeroepen.De eerste tranche van de bijdragen van de lidstaten voor 2013 is in november2012 afgeroepen.

2.9      Overigereserves

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL

Saldo op 31.12.2010 || (2 237) || 4 157 || 333 || 2 252

Overdracht van vrijgemaakte bedragen van het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF || (38) || (80) || 118 || 0

Overdracht van het 10e EOF naar het 9e EOF om middelen uit te trekken voor Zuid-Sudan naar aanleiding van Besluit 2010/406/EU van de Raad ||                       -   || 150 || (150) || 0

Saldo op 31.12.2011 || (2 276) || 4 227 || 301 || 2 252

Overdracht van vrijgemaakte bedragen van het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF || (78) || (300) || 378 || 0

Overdracht van het 10e EOF naar het 9e EOF om middelen uit te trekken voor Zuid-Sudan naar aanleiding van Besluit 2011/315/EU van de Raad ||                        -   || 200 || (200) || 0

Saldo op 31.12.2012 || (2 354) || 4 126 || 479 || 2 252

Saldo op 31.12.2012 omvat: || || || ||

- Aan Zuid-Sudan toegekende middelen || -               || 350 || -                    || 350

Sinds de inwerkingtreding van het 10e EOF in 2008zijn alle geannuleerde middelen van vorige EOF overgedragen naar de reserve vanhet 10e EOF. Deze reserve mag alleen worden vastgelegd volgens de voorwaardenvan artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF.

In 2012 zijn 78 miljoen EUR en 300 miljoen EUR vangeannuleerde middelen overgedragen van respectievelijk het 8e en 9e EOF naar deprestatiereserve van het 10e EOF en is 200 miljoen EUR overgedragen van deprestatiereserve van het 10e EOF naar het 9e EOF om middelen vrij te maken voorZuid-Sudan.[11]

3.         TOELICHTINGENBIJ DE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

3.1      BELEIDSONTVANGSTEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Teruggevorderde uitgaven || 2 || 14 || 2 || 17 || 16

Teruggevorderde Stabex-middelen ||           49 || - || - || 49 || 26

Wisselkoersbaten || 7 || 35 || 8 || 51 || 54

Beleidsontvangsten cofinanciering || - || - || 8 || 8 || 2

TOTAAL || 58 || 49 || 18 || 124 || 99

3.1.1 Teruggevorderde uitgaven

Deze rubriek omvat de door het EOF opgesteldeinvorderingsopdrachten en verminderingen van volgende betalingen die in hetboekhoudsysteem van het EOF zijn opgenomen, waarmee uitgaven die vroeger zijnbetaald, op basis van controles, afgesloten audits of subsidiabiliteitsanalyseworden teruggevorderd. Er wordt opgemerkt dat de terugvordering vanvoorfinancieringen niet als ontvangsten is opgenomen, maar in de rubriekvoorfinanciering in de balans is gecrediteerd.

Terugvordering van onverschuldigdbetaalde bedragen

In 2012 zijn invorderingsopdrachten ten belope van27 miljoen EUR (ten opzichte van 12 miljoen EUR in 2011) opgesteld vooronverschuldigd betaalde bedragen. Hiervan heeft 11 miljoen EUR betrekkingop teruggevorderde uitgaven. Dit bedrag is als beleidsontvangsten geboekt. Deterugvordering van voorfinanciering heeft 16 miljoen EUR opgeleverd en is op debalans bij de voorfinanciering geboekt.

Hierna volgt een overzicht van de terugvordering vanonverschuldigd betaalde bedragen:

in miljoen EUR

|| Ontvangsten || Voorfinanciering || TOTAAL 2012 || Ontvangsten || Voorfinanciering || TOTAAL 2011

Fouten || 1 || 1 || 2 || 2 || 1 || 3

Onregelmatigheid || 9 || 15 || 25 || 6 || 3 || 8

Kennisgeving OLAF || 1 || - || 1 || 1 || - || 1

TOTAAL || 11 || 16 || 27 || 8 || 4 || 12

3.1.2 TeruggevorderdeStabex-middelen

In 2012 is 49 miljoen EUR teruggestort aan het EOFvanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen volgens de bepalingenvan artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF[12]. Deze middelen werden hoofdzakelijkovergedragen van de Salomonseilanden Salomonseilanden (12 miljoen EUR),Ivoorkust (11 miljoen EUR), Burundi ( 5 miljoen EUR), Saint Vincenten de Grenadines (3 miljoen EUR), Senegal (3 miljoen EUR), Malawi (3 miljoenEUR), Uganda (3 miljoen EUR) en Burkina Faso (2 miljoen EUR). Deze ontvangstenworden geboekt als beleidsontvangsten (STABEX-steuninstrument) in deeconomische resultatenrekening van het 8e EOF.

3.1.3 Beleidsontvangstencofinanciering

De beleidsontvangsten met betrekking totcofinanciering zijn de benutte bijdragen (zie 3.2.2).Aangezien deze bijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uitvoorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt de bijdrage geboekt op basis vande uitvoering van het cofinancieringsproject.

3.2      BELEIDSUITGAVEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Beleidsuitgaven - steuninstrumenten || 41 || 812 || 2 085 || 2 938 || 2 633

Beleidsontvangsten cofinanciering ||  -     ||  -     || 8 || 8 || 2

Wisselkoersverliezen || 8 || 39 || 20 || 66 || 61

Waardevermindering van vorderingen || 0 || 6 || - || 6 || 7

TOTAAL || 49 || 856 || 2 112     || 3 017 || 2 702

In 2012 heeft de Commissie haar methode voor deraming van de toegerekende lasten verfijnd. Was deze verfijning niet tot standgekomen, dan bedroegen de beleidsuitgaven 2 849 miljoen EUR in plaats van3 017 miljoen EUR. Het effect op de netto activa zou hetzelfde bedrag zijn(een daling van 168 miljoen EUR), hoofdzakelijk toe te schrijven aan eentoename van de rekeningen toegerekende lasten (zie punt 2.7.2).

3.2.1 Beleidsuitgaven -steuninstrumenten

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Programmeerbare steun || 17 || 93 || 1 366 || 1 476 || 1 251

Macro-economische steun || - || 8 || - || 8 || 51

Sectoraal beleid || 0 || 322 || 3 || 326 || 371

Rentesubsidies || 5 || - || - || 5 || 0

Intra-ACS-projecten || - || 311 || 409 || 720 || 650

Spoedhulp || - || 60 || 274 || 333 || 212

Hulp aan vluchtelingen || 6 || - || - || 6 || 0

Risicokapitaal || 1 || - || - || 1 || 19

Stabex || 4 || - || - || 4 || 12

Sysmin || 0 || - || - || 0 || (8)

Overige steunprogramma's van eerdere EOF || - || 10 || - || 10 || 24

Institutionele steun || - || (1) || 33 || 32 || 8

Compensatie exportopbrengsten || 7 || 10 || - || 18 || 42

Totaal || 41 || 812 || 2 085 || 2 938 || 2 633

De beleidsuitgaven van het EOF hebbenbetrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan,afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd enbeheerd.

3.2.2 Beleidsontvangstencofinanciering

Deze uitgaven worden gemaakt voorcofinancieringsprojecten in 2012. Aangezien de ontvangencofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uitvoorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt een overeenkomstig bedrag aanbijdragen geboekt als beleidsontvangsten (zie 3.1.3 ).

3.2.3 Waardevermindering vanvorderingen

Deze rubriek bevat hoofdzakelijkvoorfinancieringscorrecties en bedragen die zijn afgeschreven/verloren bijrealisering met betrekking tot vorderingen.

3.3      ADMINISTRATIEVEUITGAVEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Administratieve uitgaven || - || 1 || 106 || 107 || 75

TOTAAL || - || 1 || 106 || 107 || 75

Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven; d.w.z.administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF.Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie vanprojecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.

3.4      FINANCIËLE ONTVANGSTEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Rentebaten - Europese banken || - || 6 || 4 || 9 || 1

Renteopbrengsten uit voorfinanciering || (2) || (24) || (6) || (32) || (21)

TOTAAL || (2) || (18) || (2) || (22) || (20)

Rente op voorfinancieringen wordt verwerktovereenkomstig de bepalingen van artikel 7, lid 3, en artikel 8 vanhet Financieel Reglement van het 10e EOF. De terugboeking van rentevergoedingen2011 op voorfinanciering resulteerde in 2012 in negatieve renteopbrengsten.

4.         TOELICHTING BIJ HETKASSTROOMOVERZICHT

4.1      DOELEN SAMENSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT

Informatie over de kasstroom wordtgebruikt om een basis te verschaffen voor het beoordelen van het vermogen vanhet EOF om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, en van de behoeftenvan het EOF om deze kasstromen te gebruiken.

Voor het opstellen van hetkasstroomoverzicht is gebruik gemaakt van de indirecte methode. Dat betekentdat de nettowinst of het nettoverlies van het begrotingsjaar wordt aangepast omrekening te houden met de gevolgen van verrichtingen van niet-contante aard,latenties of voorzieningen voor reeds of nog te ontvangen of betalen kasstromenuit de beleidsactiviteiten.

Kasstromen die voortkomen uitverrichtingen in vreemde valuta moeten worden gepresenteerd in derapporteringsvaluta van het EOF (de euro) door op het bedrag in vreemde valutade wisselkoers toe te passen die op de datum van de kasstroom geldt tussen de euroen de vreemde valuta.

4.2      BELEIDSACTIVITEITEN

In het kasstroomoverzicht van het EOFzijn alleen kasstromen van de beleidsactiviteiten opgenomen, aangezien het EOFgeen investerings- of financieringsactiviteiten heeft. Het doel van debeleidsactiviteiten is bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsgerichteresultaten.

5.         VOORWAARDELIJKE ACTIVAEN PASSIVA EN OVERIGE INFORMATIEVERSCHAFFING

5.1      VOORWAARDELIJKEACTIVA

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Uitvoeringsgaranties || 13 || 171 || 120 || 304 || 325

Inhoudingsgaranties || 6 || 107 || 74 || 188 || 197

Voorwaardelijke activa met betrekking tot rechtszaken || - || - || - || - || 1

TOTAAL || 19 || 279 || 194 || 492 || 523

5.1.1 Uitvoeringsgaranties

Soms wordenuitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden vanEOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.

De vermindering met 21miljoen EUR uitvoeringsgaranties is het verschil tussen de vrijgegevengaranties en de nieuwe ontvangen garanties. De meeste waarborgen werdenvrijgegeven in het kader van het 9e EOF en de nieuwe waarborgen werden ookgrotendeels ontvangen in het kader van het 9e EOF.

5.1.2 Inhoudingsgaranties

Inhoudingsgaranties hebbenalleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt10% van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor tezorgen dat de aannemer zijn verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragenworden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgeverkan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenstvervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties wordenopgenomen als voorwaardelijke activa.

De vermindering met 9miljoen EUR inhoudingsgaranties is het verschil tussen de vrijgegeven garantiesen de nieuwe ontvangen garanties. De meeste waarborgen werden vrijgegeven inhet kader van het 9e EOF en de nieuwe waarborgen werden ook grotendeelsontvangen in het kader van het 9e EOF.

5.2      OVERIGEINFORMATIEVERSCHAFFING

5.2.1Nog niet verwerkte begrotingsvastleggingen

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen die nog niet betaald zijn || 103 || 938 || 4 601 || 5 642 || 5 594

Hiermee verband houdende bedragen die in de economische resultatenrekening zijn opgenomen || (22) || (382) || (310) || (714) || (646)

TOTAAL || 81 || 557 || 4 291 || 4 928 || 4 948

De niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingenvertegenwoordigen de open vastleggingen waarvoor betalingen en/of vrijmakingennog niet zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan vanmeerjarenprogramma's. Op 31 december 2012 was met deniet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal5 642 miljoen EUR gemoeid. Het als een toekomstige tefinancieren verplichting gepresenteerde bedrag is deze niet-afgewikkeldebegrotingsvastlegging, verminderd met de daarmee verband houdende bedragen diein de economische resultatenrekening 2012 zijn opgenomen als uitgaven, hetgeeneen totaalbedrag van 4 928 miljoen EUR geeft.

6.         FINANCIEELRISICOBEHEER

De hieronder verschafte informatie met betrekkingtot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen diedoor de Europese Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op debesteding van EOF-middelen.

6.1      BELEIDINZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

De voorschriften en beginselen voor het beheer vande kasverrichtingen van het EOF zijn vastgelegd inVerordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad inzake het FinancieelReglement van toepassing op het 10e EOF, en in het Intern Akkoord.

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn devolgende hoofdprincipes van toepassing:

- De EOF-bijdragen wordendoor elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bankvan de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instellingis geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat debetalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.

- EOF-bijdragen worden doorde lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in anderevaluta, inclusief minder bekende, luiden.

- Bankrekeningen die door deCommissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen.

Naast de speciale rekeningen heeft de Commissienamens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen(centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten ente ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting overeenkomstigartikel 44 van Verordening nr. 215/2008 van de Raad (zie punt 6.4).

Alle commerciële banken waar andere rekeningen dande hierboven vermelde "speciale rekeningen" voor het EOF zijngeopend, worden door de Commissie via openbare aanbestedingen geselecteerd.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterkgeautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er wordenspecifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgenen om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het FinancieelReglement, de interne controlenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren enprocedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doelhet operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau tewaarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving vande richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

6.2      MARKTRISICO'S

6.2.1   Valutarisico

Alle bijdragen luiden in euro en andere valutaworden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering vanbetalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteldaan een valutarisico.

6.2.2   Hetrenterisico

Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is hetEOF niet blootgesteld aan een renterisico.

Het EOF krijgt evenwel rente op de saldi die het opzijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissiedus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworvenrente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijkefluctuatie.

Overnightsaldi op commerciële bankrekeningen wordendagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen isgebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positiefof negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekeninggekoppeld aan de EONIA (Euro Over Night Index Average) en wordt zij aangepastaan de schommelingen van deze rentevoet. Voor enkele andere rekeningen is derenteberekening gekoppeld aan de marginale rentevoet die de ECB hanteert voorhaar herfinancieringsverrichtingen. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dathaar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.

6.3      KREDIETRISICO(TEGENPARTIJRISICO)

De meeste kasmiddelen van het EOF worden conformVerordening (EG, Euratom) nr. 215/2008 aangehouden op de "specialerekeningen" die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hunbijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist ofde nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor hetEOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).

Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOFdie worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen,worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordtautomatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van deCommissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van deuitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden.Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurendlaag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepastvoor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan hetEOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

Alle commerciële banken worden via openbareaanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot deaanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating opkorte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 ofFitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan eenlager niveau geëist worden.

6.4      LIQUIDITEITSRISICO

Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgenervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikendzijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragenvan de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredietenvoor de desbetreffende begrotingsperiode.

De bijdragen van de lidstaten aan het EOF wordenevenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mateseizoensgebonden zijn.

Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikendzijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden opgezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurievan de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgendat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbarekasmiddelen niet overschrijden.

Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerdekasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen vanhet EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elkebankrekening van het EOF.

7.         INFORMATIEVERSCHAFFINGOVER VERBONDEN PARTIJEN

In deze rubriek zijn er geen verrichtingen metverbonden partijen waarover specifieke informatie moet worden verschaft.

8.         GEBEURTENISSENNA DE BALANSDATUM

Op de datum van overdracht van de rekeningen zijngeen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van hetEOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenminwaren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van dejaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van derecentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomeninformatie.

9.         AFSTEMMING TUSSENECONOMISCH RESULTAAT - BEGROTINGSRESULTAAT

Het economisch resultaat van het jaar is berekend optransactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselenvan de kasboekhouding. Aangezien beide resultaten het gevolg zijn van dezelfdeonderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of zij op elkaarafstembaar zijn. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, metvermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangstenen uitgaven.

|| || in miljoen EUR

|| 2012 || 2011

|| ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || (3 023) || (2 700)

|| ||

ONTVANGSTEN || ||

 Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden || (47) || (52)

Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn || (8) || (3)

Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn || 14 || 10

Netto-effect van voorfinanciering || 62 || 46

Netto toegerekende ontvangsten || (40) || (13)

|| ||

UITGAVEN || ||

Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar || 38 || 98

Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar || (101) || (249)

Betalingsannuleringen || 7 || 17

Netto-effect van voorfinanciering || (316) || (346)

Netto toegerekende ontvangsten || 204 || 317

|| ||

BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR || (3 209) || (2 874)

9.1 Afstemmingsposten -ontvangsten

De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijngelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaarvastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijnvastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.

De rechten die het begrotingsresultaat nietbeïnvloeden, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuitbegrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd,aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder eenbesluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.

De rechten die in het huidige jaar zijnvastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming vanhet economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmakenvan de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdensvorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve vande afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

Het netto-effect van voorfinanciering is devereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangstdie geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.

De netto toegerekende uitgaven bestaanhoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aanhet einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekendebaten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorigjaar, wordt in aanmerking genomen.

9.2 Afstemmingsposten - uitgaven

Uitgaven van het lopende jaar dienog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd,aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deeluitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven vanvorige jaren die in het huidige jaar betaald, ten behoeve van de afstemmingvan het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmakenvan de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economischeresultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgavenverminderen.

De kasmiddelen van betalingsannuleringenhebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op hetbegrotingsresultaat.

Het netto-effect van voorfinanciering is decombinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaarzijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening vande voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werdenbetaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn weltoegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangeziende aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werdbeschouwd op het ogenblik van de betaling.

De netto toegerekende uitgaven bestaanhoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aanhet einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigdenvan EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd.Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor hetlopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordtin aanmerking genomen.       

2.           VERSLAGOVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN

INLEIDENDEOPMERKINGEN

VorigeEOF

· BijBesluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van 27 juli 2000betreffende overgangsmaatregelen is bepaald dat een deel van de niet-toegewezenmiddelen van de eerdere EOF wordt aangewend overeenkomstig de desbetreffendebepalingen van de Overeenkomst van Cotonou, die op grond van deovergangsmaatregelen vervroegd van toepassing zijn.

· BijBesluit nr. 410/2001 van de Commissie van 16 maart 2001, datstrekt tot vaststelling van de toewijzingen aan de indicatieve programma's voorde ACS-landen uit hoofde van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, is bepaalddat de niet-toegewezen middelen van de eerdere EOF voor een maximumbedrag van1,2 miljard EUR worden aangewend voor de tenuitvoerleggingovereenkomstig de regels en procedures van de respectieve EOF, dit tot deinwerkingtreding van het financieel protocol van toepassing op het 9e EOF.

· BijBesluit nr. 1033/2001 van de Commissie van 15 juni 2001 werdende middelen voor de regionale programma's en de intra-ACS-samenwerking in hetkader van het financieel protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomsttoegewezen.

· BijBesluit nr. 1252/2002 van de Commissie van 11 juli 2002 werdenerzijds het budget voor de intra-ACS-samenwerking met60 miljoen EUR verhoogd met middelen uit de algemene reserve van het6e en het 7e EOF en anderzijds voorzien in de aanwending van deze extramiddelen tot de inwerkingtreding van het financieel protocol van toepassing ophet 9e EOF overeenkomstig de toepasselijke regels en procedures van het fondsvan oorsprong.

· Totslot werd bij Besluit nr. 3/2002 van de ACS-EG-Raad van 23 december 2002 eenbedrag van 25 miljoen EUR, afkomstig van de niet-toegewezen middelen van het 8eEOF (algemene reserve), voor regionale samenwerking krachtens deACS-EG-partnerschapsovereenkomst bestemd.

· Aangezienhet 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekeningniet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF. De uitvoering van deovergedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.

· Met hetoog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2012werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOFapart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering vande Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens deprogrammering van de Overeenkomst van Cotonou. In laatstgenoemd geval werden derekeningen, wat de landen betreft, opgesteld en ingediend overeenkomstigartikel 3, lid 2, van bijlage IV bij deACS-EG-partnerschapsovereenkomst. Dat artikel voorziet voor de ACS-landen inmiddelen voor macro-economische steunmaatregelen en steun aan programma's enprojecten (A-enveloppe) en in middelen voor onvoorziene behoeften zoalsnoodhulp, initiatieven voor schuldverlichting en steun ter vermindering van degevolgen van instabiliteit van de exportopbrengsten (B-enveloppe)[13]. Wat de regio's betreft, werd depresentatie gebaseerd op de regionale programmering overeenkomstig hoofdstuk 2van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (regionale indicatieve programma's enintra-ACS samenwerking).

· Overeenkomstigpunt 4 van bijlage Iter (het financiële meerjarenkader voor de periode2008-2013) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst werden de resterende saldien de uit hoofde van die fondsen tussen 31 december 2007 en de inwerkingtredingvan het 10e EOF vrijgemaakte bedragen overgedragen naar het 9e EOF om ervoor tezorgen dat de EU-administratie kon blijven werken en om de kosten te dekken vande lopende projecten tot de inwerkingtreding van het 10e EOF.

· Opgrond van Besluit 2010/406/EU van de Raad is besloten ten voordele van Sudaneen bedrag van 150 miljoen EUR uit de in het kader van het 9e envorige EOF vrijgemaakte middelen te besteden ten behoeve van de meest kwetsbarebevolkingsgroepen. Dit bedrag is in 2011 toegewezen.

· Opgrond van Besluit 2011/315/EU van de Raad is besloten ten voordele vanZuid-Sudan een bedrag van 200 miljoen EUR uit de in het kader van het 9een vorige EOF vrijgemaakte middelen te besteden om de tenuitvoerlegging van hetdriejarig ontwikkelingsplan voor Zuid-Sudan te steunen. Dit bedrag is in 2012toegewezen.

10eEOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die delidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribischgebied en de Stille Oceaan (ACS) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend,is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is gewijzigddoor de overeenkomst die door dezelfde staten op 25 juni 2005 in Luxemburg isondertekend.

Het besluit betreffende de associatie van de landenen gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap(Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad vande Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werkinggetreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van desteun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurddoor de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de EuropeseGemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordtde tweede periode (2008-2013) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGOgefinancierd door het 10e EOF, dat over een bedrag van 22 682 miljoen EURaan middelen beschikt, waarvan:

· 21 966 miljoen EURbestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader inBijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou, waarvan20 466 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

· 286 miljoen EURbestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit vande Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

· 430 miljoen EURvoor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit deprogrammering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstigartikel 6 van het Intern akkoord.

Op de datum van de inwerkingtreding van het 10e EOFwerden deze bedragen aangevuld met vrijgemaakte bedragen uit vorige EOF,rentebaten en niet-bestede liquide middelen uit hoofde van het stelsel voor destabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwgrondstoffen (Stabex) in hetkader van fondsen voorafgaand aan het 9e EOF. Alle middelen worden beheerd inovereenstemming met hun specifieke voorschriften zoals bepaald in de herzieneOvereenkomst van Cotonou en het Intern Akkoord.

Van de bovenvermelde toewijzingenvan het 10e EOF wordt het bedrag van 21 152 miljoen EUR als volgt doorde Europese Commissie beheerd:

- 15 300 miljoenEUR voor de nationale indicatieve programma's, waarvan:

· 13 500miljoen EUR voor de A-enveloppe, waarvan 13 345 miljoen EUR euro isvrijgegeven. Daarnaast namen de middelen in de A-enveloppe toe met341 miljoen EUR als gevolg van de overdracht van reserves en met91 miljoen EUR als gevolg van de afsluiting van deStabex-vrijmakingen en verminderden zij met 33 miljoen EUR als gevolgvan de overdracht naar regionale toewijzingen (multiregionaal PALOP). Bijgevolgbedragen de totale beschikbare middelen bedragen EUR 13 744 miljoen EUR(vrijgegeven toewijzingen) en 155 miljoen EUR (vrij te geven toewijzingen).

· 1 800miljoen EUR voor de B-enveloppes, volledig vrijgegeven. Daarnaast is deB-enveloppe verhoogd met vrijgegeven reserves ten belope van148 miljoen EUR, waardoor de totale vrijgegeven middelen 1 948miljoen EUR bedragen.

- 1 783 miljoen EURvoor de regionale indicatieve programma's, samen met een overdracht van33 miljoen EUR van de A-enveloppe en een overdracht naar de reservesvan 19 miljoen EUR, hetgeen neerkomt op 1 797 miljoen EURvrijgegeven toewijzingen;

- 2 700 miljoen EURintra-ACS-toewijzingen, alle toewijzingen zijn vrijgegeven, en samen met eenoverdracht van 195 miljoen EUR uit de reserves, een totaal van2 895 miljoen EUR vrijgegeven toewijzingen;

- 683 miljoen EUR alsreserve, waarvan 664 miljoen EUR is overgedragen, hetgeen resulteert in eensaldo van 19 miljoen EUR.

- 430 EUR voor deuitvoeringskosten, volledig vrijgegeven;

- 256 miljoen EURLGO-toewijzingen waarvan hoofdzakelijk:

· A-enveloppemiddelen ten belope van 195 miljoen EUR, waarvan140 miljoen EUR is vrijgegeven;

· B-enveloppemiddelen ten belope van 15 miljoen EUR, waarvan 7 miljoen EUR isvrijgegeven;

· middelenregionale toewijzingen ten belope van 40 miljoen EUR, volledigvrijgegeven;

· middelenvoor onderzoek/technische bijstand ten belope van 6 miljoen EUR,volledig vrijgegeven.

- Niet-besteedbare prestatiereservevan het 10e EOF

Sedert de inwerkingtreding van het 10e EOF op 1 juli2008 zijn de resterende saldi en de uit projecten in het kader van het 9e EOF envorige EOF vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de prestatiereserve voor het10e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen en middelen vooradministratieve uitgaven van het 9e EOF. Deze reserve mag worden benut volgensde voorwaarden van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF.

Hierna volgen gedetailleerde gegevens over dezereserve per 31.12.2012 (miljoen EUR):

Totaal middelen overgedragen naar niet-besteedbare reserve 10e EOF: || 815

verminderd met de middelen die op grond van Besluit 2010/406/EU van de Raad van 12.7.2010 aan het 9e EOF ten gunste van Sudan zijn toegewezen || -150

verminderd met de middelen die op grond van Besluit 2011/315/EU van de Raad van 23.5.2011 aan het 9e EOF ten gunste van Sudan zijn toegewezen || -200

Totaal beschikbaar in de reserve (ACP+OCT): || 465

-Stabex-reserve van het 10e EOF

Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn deniet-bestede/vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de reserve van deA-enveloppe van het 10e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF)en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffendelanden.

Desituatie op 31.12.2012 van de reserve is als volgt (in miljoen EUR):

Land || Reserve A-enveloppe Stabex

Ivoorkust || 11.43

Kaapverdië || 0.01

Guinee-Bissau || 0.30

Sierra Leone || 0.22

Senegal || 0.90

Totaal || 12.86

-10e EOF cofinanciering

In het kader van het 10e EOF werdenoverdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend voor116 miljoen EUR en werden vastleggingskredieten geopend voor eentotaalbedrag van 99 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werdengeopend voor de ontvangen bedragen van 93 miljoen EUR.

Inde onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van decofinancieringskredieten per 31.12.2012 (miljoen EUR):

|| Vastleggingskredieten || Betalingskredieten

Cofinanciering - A-enveloppe || 84 || 78

Cofinanciering - Intra ACS || 12 || 12

Cofinanciering - Administratieve uitgaven || 3 || 3

|| 99 || 93

Inde onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragenwaarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragenopgenomen.

Detabellen met een overzicht van de situatie per land en per instrument zijn inde bijlage opgenomen.

2.1         TOEWIJZINGEN

2.2     GECONSOLIDEERDEREKENINGEN

2.3.       ANDEREBEHEERSINFORMATIE

Italiaansecofinanciering (1985)

De Italiaanse cofinanciering, die sinds 1985 vankracht is en in 2011 nog altijd beschikbaar was als het nog lopende"Vierde rehabilitatieprogramma Somalië"- kon ten slotte in 2012worden afgesloten. Beschikbare saldo bij de afsluiting zijn terugbetaald aanItalië.

DEEL II -JAARREKENING VAN HET EOF: FINANCIËLE STATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT

EUROPESE INVESTERINGSBANK || CA/463/13

|| 14 maart 2013

|| Document 13/072

||

||

RAAD VAN BESTUUR

Investeringsfaciliteit

Financiële staten

geconsolideerd per 31 december 2012

|| ||

|| - Overzicht van de financiële positie - Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten - Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten - Kasstroomoverzicht - Toelichtingen bij de financiële staten ||

ORG.: E ||

3.         FINANCIËLE STATEN VAN DEINVESTERINGSFACILITEIT

3.1         VERMOGENSOVERZICHTPER 31 december 2012

(x 1 000 EUR)

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| || ||

ACTIVA || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 5 || 466 568 || 452 279

Afgeleide financiële instrumenten || 6 || 115 || 434

Leningen en vorderingen || 7 || 1 146 280 || 1 033 160

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || 333 001 || 251 660

Door contribuanten te storten bedragen || 9/15 || 87 310 || 87 310

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 10 || 99 029 || -

Overige activa || 11 || 224 || 416

|| || ||

Totaal activa ||   || 2 132 527 || 1 825 259

|| || ||

|| || ||

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN || || ||

|| || ||

PASSIVA || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || 6 || 7 035 || 12 702

Uitgestelde baten || 12 || 37 808 || 33 003

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 13 || 312 086 || 329 660

Overige passiva || 14 || 1 153 || 1 113

|| || ||

Totaal passiva || || 358 082 || 376 478

|| || ||

MIDDELEN CONTRIBUANTEN || || ||

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten || 15 || 1 561 309 || 1 281 309

Reëlewaardereserve || || 68 434 || 41 750

Ingehouden winsten || || 144 702 || 125 722

|| || ||

Totaal middelen contribuanten || || 1 774 445 || 1 448 781

|| || ||

Totaal passiva en middelen contribuanten || || 2 132 527 || 1 825 259

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.2         OVERZICHT VANGEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012AFGESLOTEN JAAR

(x 1 000 EUR)

|| Toelichting || Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011 ||

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011 ||

|| || || ||

Rente en soortgelijke baten || 17 || 67 503 || 59 561 ||

Rente en soortgelijke uitgaven || 17 || -1 114 || -940 ||

|| || || ||

Nettorente en soortgelijke baten || || 66 389 || 58 621 ||

|| || || ||

Baten uit honoraria en provisies || 18 || 1 934 || 2 149 ||

Uitgaven aan honoraria en provisies || 18 || -292 || -144 ||

|| || || ||

Nettobaten van honoraria en provisies || || 1 642 || 2 005 ||

|| || || ||

Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten || || 5 348 || -7 534 ||

Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa || 19 || 1 045 || 17 228 ||

Netto verlies/winst valuta || || -10 575 || 8 376 ||

|| || || ||

Nettoresultaten van financiële transacties || || -4 182 || 18 070 ||

|| || || ||

Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen || 7 || 597 || 27 452 ||

Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || -8 927 || -6 888 ||

Waardevermindering op andere activa || 20 || -337 || - ||

Algemene administratiekosten || 21 || -36 202 || -38 006 ||

|| || || ||

Winst over het boekjaar || || 18 980 || 61 254 ||

|| || || ||

Niet-gerealiseerde resultaten || || || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa - reëlewaardereserve  || || || ||

1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || 18 551 || 20 574 ||

2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies || 8 || 8 133 || -3 394 ||

Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa || || 26 684 || 17 180 ||

|| || || ||

Totaal niet-gerealiseerde resultaten || || 26 684 || 17 180 ||

|| || || ||

Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar || || 45 664 || 78 434 ||

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.3         OVERZICHT VANDE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012AFGESLOTEN JAAR

(x 1 000 EUR)

|| Afgeroepen bijdrage || Reëlewaarde-reserve || Ingehouden winsten || Totaal

Per 1 januari 2012                                                                                                     Toelichting || 1 281 309 || 41 750 || 125 722 || 1 448 781

|| || || ||

Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar                     15 || 280 000 || - || - || 280 000

|| || || ||

Winst voor het jaar 2012 || - || - || 18 980 || 18 980

|| || || ||

Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar || - || 26 684 || - || 26 684

|| || || ||

Wijzigingen middelen contribuanten || 280 000 || 26 684 || 18 980 || 325 664

|| || || ||

Per 31 december 2012 || 1 561 309 || 68 434 || 144 702 || 1 774 445

|| || || ||

|| Afgeroepen bijdrage || Reëlewaarde-reserve || Ingehouden winsten || Totaal

Per 1 januari 2011                                                                                                     Toelichting || 1 131 309 || 24 570 || 64 468 || 1 220 347

|| || || ||

Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar                     15 || 150 000 || - || - || 150 000

|| || || ||

Winst voor het jaar 2011 || - || - || 61 254 || 61 254

|| || || ||

Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar || - || 17 180 || - || 17 180

|| || || ||

Wijzigingen middelen contribuanten || 150 000 || 17 180 || 61 254 || 228 434

|| || || ||

Per 31 december 2011 || 1 281 309 || 41 750 || 125 722 || 1 448 781

|| || || ||

|| || || ||

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.4         OVERZICHT VANDE KASSTROMEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012 AFGESLOTEN JAAR

(x 1 000 EUR)

|| Toelichting || Van 01.01.2010 tot 31.12.2012 || Van 01.01.2011 tot 31.12.2011

BELEIDSACTIVITEITEN || || ||

Winst voor het begrotingsjaar || || 18 980 || 61 254

Aanpassingen || || ||

Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa  || || 8 927 || 3 172

Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen || || -597 || -27 452

Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen || 7 || -9 622 || -10 512

Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen || || -1 407 || -2 801

Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa || || -751 || -

Toename uitgestelde baten || || 4 805 || 3 424

Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen || || 16 044 || -15 337

Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa || || -1 204 || 34

Winst beleidsactiviteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva || || 35 175 || 11 782

|| || ||

Uitkeringen lening || 7 || -233 018 || -237 040

Terugbetalingen leningen || 7 || 115 480 || 104 410

Wijziging reële waarde derivaten || || -5 348 || 7 534

Stijging tot einde looptijd aangehouden financiële activa || || -98 278 || -

Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || -81 981 || -67 829

Verkoop voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || 19 601 || 24 971

Afname andere activa || || 192 || 2 756

Toename andere passiva || || 40 || 173

Stijging van andere bedragen te betalen aan Europese Investeringsbank || || 6 876 || 4 144

|| || ||

Netto kasstromen van beleidsactiviteiten || || -241 261 || -149 099

|| || ||

FINANCIERINGSACTIVITEITEN || || ||

Bijdrage van lidstaten || || 236 345 || 136 345

Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies || || 43 655 || 76 345

Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies || || -24 450 || -22 899

|| || ||

Netto kasstromen van financieringsactiviteiten || || 255 550 || 189 791

|| || ||

Netto toename van geldmiddelen en kasequivalenten || || 14 289 || 40 692

Geldmiddelen en kasequivalenten begin begrotingsjaar || || 452 279 || 411 587

Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar || || 466 568 || 452 279

|| || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit: || || ||

Kasmiddelen || || 10 588 || 3 127

Termijndeposito's || || 455 980 || 449 152

|| || 466 568 || 452 279

|| || ||

Aanvullende informatieverschaffing van kasstromen uit bedrijfsactiviteiten || || 2012 || 2011

Ontvangen rente || || 64 490 || 57 391

Betaalde rente || || -1 137 || -1 162

Ontvangen dividenden || || 975 || 974

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.5         TOELICHTINGENBIJ DE FINANCIËLE STATEN PER 31 DECEMBER 2012

1 Algemene gegevens

De investeringsfaciliteit (de "faciliteit") werdopgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de"Overeenkomst") betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling,die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 23 juni 2010 werd herzien.

De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en deEuropese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens delidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van deovereenkomst.

De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financieringis afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten en wordt uitbetaaldovereenkomstig financiële protocollen die voor opeenvolgende periodes van vijftot zes jaar worden vastgelegd. Binnen het kader van de Overeenkomst en na deinwerkingtreding van een tweede financieel protocol op 1 juli 2008 (metbetrekking op de periode 2008-2013), hierna het 10e Europees Ontwikkelingsfonds("EOF") genoemd, is de Europese Investeringsbank, hierna de"EIB" of "de Bank" genoemd, belast met het beheer van:

- defaciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 185,5 miljoen EURdat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen tebevorderen, waarbij een bedrag 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebiedenoverzee (LGO) is toegewezen;

- subsidiesvoor de financiering van rentesubsidies ten belope van400 miljoen EUR voor ACS-landen en 1,5 miljoen EUR voorLGO. Tot 10% van deze subsidies kan worden benut voor de financiering vanprojectgerelateerde technische bijstand.

De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.

 

Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft hetdirectiecomité van de EIB de financiële staten op 14 maart 2013 opgesteld en heeft hetbesloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijnbijeenkomst van 14 mei 2013.

2 Belangrijkste gehanteerde grondslagen voorfinanciële verslaglegging

2.1 Grondslag voor de voorbereiding - verklaringvan overeenstemming

De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt inovereenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), diedoor de Europese Unie zijn goedgekeurd.

2.2 Belangrijke beoordelingen en ramingen

Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroepworden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiëleverslaglegging van de faciliteit moet het management van de EuropeseInvesteringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogeremate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingenvoor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.

Onder meer in volgende gevallenwerd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:

§ Reëlewaarde van financiële instrumenten

Wanneer de reële waarde vanfinanciële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve marktenkan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking vanuiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De inputvoor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is ditniet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor devaststelling van de reële waarde. Onder meer de liquiditeit en - voor demodellen - inputgegevens als correlatie en volatiliteit van langdurigederivaten met een looptijd van meer dan drie maanden worden daarbij beoordeeld.

§ Waardeverminderingop leningen en vorderingen

Op elke verslagleggingsdatumonderzoekt de faciliteit haar probleemleningen en -vorderingen teneinde tebeoordelen of er in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerderesultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Omhet niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het managementvan de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en hettijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd opveronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnenafwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naastspecifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingenvoert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering opvoor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen specifiekevoorziening vereisen, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter isgeworden dan op de datum van toekenning.

In beginsel wordt ervanuitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de renteen hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen entegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel isdat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.

§ Waarderingvan voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen

Bij de waardering vanbeleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met eenvan volgende gegevens rekening gehouden:

- recentezakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen;

- actuelereële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn;

- deverwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoetendie gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken;of

- anderewaarderingsmodellen.

De bepaling van de kasstromenen discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen inniet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteitstemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hungeldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen inhetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.

§ Waardeverminderingvan voor verkoop beschikbare financiële activa

In het kader van de faciliteitis bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waardeverminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurigbeneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen vanwaardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling"aanzienlijk" of "langdurig" is, is een beoordelingvereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en"langdurig" als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteitrekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelenvoor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactorenvoor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.

2.3 Wijziging in de boekingsmethode

De gebruikte boekhoudregelsstemmen overeen met die van de vorige begrotingsjaren. In de loop van het jaarzijn door de faciliteit geen nieuwe of gewijzigde IFRS-normen ingevoerd.

Uitgevaardigde normen die nogniet in werking zijn getreden

Een aantal nieuwetoepasselijke normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van krachtvoor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2012 en zijn niet toegepastbij de opstelling van deze financiële staten.

IAS 1 Presentatie van posten van niet-gerealiseerderesultaten

De wijzigingen in IAS 1 hebben betrekking op de indeling vanposten in de rubriek Niet-gerealiseerde resultaten. Posten die in detoekomst bij winst en verlies zouden worden ondergebracht, zouden afzonderlijkvan de posten die nooit opnieuw zullen worden ingedeeld, worden vermeld. De normis van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 juli 2012, waarbijeen vervroegde invoering is toegestaan.

IFRS 9 Financiële instrumenten

Deze norm is de eerste stap in een driedelig project van deIASB om de IAS 39 Financiële instrumenten te vervangen, waarbij decategorieën financiële activa en passiva en hun boekhoudkundige verwerkingopnieuw gedefinieerd worden. Er wordt momenteel nog verder gewerkt aan de normdie uiteindelijk de IAS 39 volledig zal vervangen. De huidige daadwerkelijkedatum voor de invoering van de norm is 1 januari 2015. IFRS 9 is nog niet isgoedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit is niet voornemens deze normvroegtijdig in te voeren en de omvang van het effect is nog niet bepaald.

De volgende norm is in 2011 uitgevaardigd, metinwerkingtreding op 1 januari 2013, waarbij een vervroegde invoering istoegestaan. Het effect van de invoering van deze norm op de financiële statenvan de faciliteit is nog niet bepaald.

IFRS 13 Waardering tegen reële waarde

De norm definieert de reële waarde en bevat een kader voorhet bepalen van de reële waarde en vereist informatieverschaffing overwaarderingen tegen reële waarde.

2.4 Overzicht van de belangrijkste grondslagen voorfinanciële verslaglegging

In hetoverzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen indalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussenvlottende en niet-vlottende posten.

2.4.1 Omrekening vreemde valuta

Voor de presentatie van de financiële staten wordt de eurogebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, isde financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijndeveelvoud van duizend euro.

De verrichtingen in vreemdevaluta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.

Financiële activa en passiva diein andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegende wisselkoers van de datum van de balans. De winst of het verlies uit dieomrekening wordt in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerderesultaten opgevoerd.

Niet-monetaire posten die wordengeboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, wordenomgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie.Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheiduitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datumwaarop de reële waarde werd bepaald.

Wisselkoersverschillen dievoortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dandie van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerdewisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa enpassiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van gerealiseerde enniet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.

De elementen van het overzichtvan gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euroomgerekend tegen de aan het einde van de maand geldende wisselkoers.

2.4.2 Geldmiddelen en kasequivalenten

In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen,kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van driemaanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.

2.4.3 Andere financiële activa dan derivaten

Financiële activa worden geboekt op basis van devalutadatum.

§ Voorverkoop beschikbare financiële activa

Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uitbeursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden.

Deze obligaties worden voor het eerst opgenomen tegen reëlewaarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Hetverschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven inovereenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd vande obligatie.

De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of ervoldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of eengroep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiëleactiva of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering tehebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingenvoorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meergebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa(een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidendegebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstigekasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa datbetrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen inwinst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen deboekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen dieverdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van hetinstrument.

§ Leningen

Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activavan de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijnuitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantietegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reëlewaarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusieftransactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd,waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus eenvoorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.

§ Voorverkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa dieals zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieënkunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekeninggeboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden ofleningen en vorderingen. Het gaat om beleggingen in aandelen en investeringenin risicokapitaalfondsen.

Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbarefinanciële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met dewaardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actievemarkten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:

a. Risicokapitaalfondsen

De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd opde door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indiendeze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm diewordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de InternationalPrivate Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren),gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese verenigingvoor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot eenaanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien erfactoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.

b. Directeaandeleninvesteringen

De reële waarde van de investering is gebaseerd op delaatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij - indien van toepassing -opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving vande participatie werd gebruikt.

Niet-gerealiseerde winsten of verliezen oprisicokapitaalfondsen en directe beleggingen in aandelen worden in het vermogenvan de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van debelegging of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardeverminderingheeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbarebelegging in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerdewinsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt,in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.

Voor beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt dereële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken(bijvoorbeeld verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Dezebeleggingen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet opbetrouwbare wijze kan worden gemeten. Er wordt opgemerkt dat in de eerste tweejaren van de investeringen, deze tegen kostprijs worden opgevoerd.

De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaansinvesteringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens degangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringendoorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elkafzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en deinvesteringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geefthet lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijkfonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties vanhet fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders inrisicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van eendergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andereuitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie vaneen fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en deplichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds.Doorgaans is het individuele investeerders op grond van deaandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiëletransacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand tebrengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot crucialetechnische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerdovereenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector,waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significanteinvloed in de zin van IAS 27 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen,inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20% van de stemrechtenbezit.

§ Zekerheidstellingen

Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegenreële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waardevan de verwachte instroom van premies. Deze berekening wordt uitgevoerd op debegindatum van elke transactie en wordt opgenomen in de balans als"Financiële garanties" onder de rubriek "overige activa" en"overige passiva".

Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uithoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgendebedragen:

- de bestmogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiëleverplichtingen die uit de garantie voortvloeien, die gebaseerd is op allerelevante factoren en informatie die op balansdatum beschikbaar is;

- hetoorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met de geaccumuleerde afschrijving.De afschrijving van het oorspronkelijk opgenomen bedrag komt tot stand op basisvan de actuariële methode.

Elke toe- of afname van het passief in verband metfinanciële garanties wordt in het overzicht van gerealiseerde enniet-gerealiseerde resultaten opgenomen onder de post "baten van honorariaen provisies".

Vervolgens worden de activa van de faciliteit die met eendergelijke zekerheidsstelling worden gewaarborgd, afgeschreven waarbij gebruikwordt gemaakt van de actuariële waarderingsmethode en worden zij opwaardevermindering gecontroleerd.

Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordtdeze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor defaciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als eenvastlegging voor de faciliteit.

2.4.4 Waardevermindering van financiële activa

De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of ervoldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa eenwaardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen vanfinanciële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaanindien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van eenwaardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zichhebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidendegebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen)een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit definanciële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan wordengeraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijn dat de lener of eengroep van leners aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebrekeblijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, de waarschijnlijkheid dat zijfailliet zullen worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zullenondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er een meetbare dalingis in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingen inbetalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die metniet-nakoming samengaan.

Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaandeleningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komenwaardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhandenzijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijkniet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmendewaarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhandenzijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verliesgewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuelewaarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activumwordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlieswordt in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultatenopgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderdeboekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samenmet de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geenrealistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedragvan de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt alsgevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet,wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door devoorziening aan te passen.

Aangezien de faciliteit voor elke lening eenkredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectievewaardevermindering te worden opgenomen.

Voor de voor verkoop beschikbare financiële activabeoordeelt de faciliteit op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingenvoorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan.Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige dalingvan de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn eraanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerdeverlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en deactuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investeringdie reeds eerder in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerderesultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in hetoverzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via hetoverzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen;toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in demiddelen van de contribuanten opgenomen.

In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minsteeenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebbenondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot hetontbinden van het disagio in het overzicht van gerealiseerde enniet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum enalle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van deoorspronkelijke waardevermindering.

2.4.5 Afgeleide financiëleinstrumenten

Derivaten omvatten cross-currency swaps, cross-currencyrenteswaps en currency forwards.

De faciliteit mag in de uitoefening van haar normaleactiviteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifiekekredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking vanhaar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euroluiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af tedekken.

De faciliteit doet geen beroep op een van deafdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiëleinstrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomenen worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waardenworden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen,optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.

Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboektwanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waardenegatief is. Wijzigingen in de reële waarde van derivaten die voorhandelsdoeleinden worden aangehouden, worden in "Nettoresultaat vanfinanciële verrichtingen" opgenomen.

In eerste instantie worden derivaten opgenomen met gebruikmakingvan de transactiedatum.

2.4.6 Bijdragen

Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innenschuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raadwaarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteitworden vastgesteld.

De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgendevoorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:

- zoals inde bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bijeen liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van defaciliteit worden besteed;

- zijbehoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieëninstrumenten is achtergesteld;

- allefinanciële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bijalle andere categorieën instrumenten is achtergesteld, hebben identiekekenmerken;

- hetinstrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moetengeboekt; en

- deverwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aanhet instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op dewinst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of deverandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactivavan de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.

2.4.7 Rentebaten van leningen

Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordtgeboekt in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten("Rente en soortgelijke baten") en in het overzicht van de financiëlepositie ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginselmet gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamdetoekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van delening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra deboekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven derentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieverentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.

2.4.8 Rentesubsidies entechnische bijstand

Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstandnamens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.

Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan debetaling van rentesubsidies wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in demiddelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als"aan derden verschuldigd bedrag". De faciliteit betaalt deeindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigdebedrag.

Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstandniet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan defaciliteit.

2.4.9 Rentebaten op geldmiddelenen kasequivalenten

Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgenshet toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van gerealiseerde enniet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.

2.4.10 Honoraria, provisies endividenden

Honoraria die werden ontvangen met betrekking tot dienstendie over een bepaalde periode werden verstrekt worden als inkomsten beschouwdin de mate dat de diensten zijn verstrekt. Bereidstellingsprovisies wordenuitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordtgebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling vande desbetreffende lening.

Dividenden van voor verkoop beschikbare beleggingen inaandelen worden bij ontvangst opgenomen.

2.4.11 Fiscale bepalingen

HetProtocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de EuropeseGemeenschappen, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en hetVerdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat debezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unievrijgesteld zijn van alle directe belastingen.

3 Risicobeheer

Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling vande faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van dezerisico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verbandhouden met het gebruik van financiële instrumenten. Hierbij gaat het om devolgende risico's:

- kredietrisico- het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt oftegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusiefafwikkelingsrisico;

- liquiditeitsrisico- het risico dat een entiteit het moeilijk zal hebben om verplichtingen dieverband houden met de afwikkeling van financiële verplichtingen door middel vande levering van geldmiddelen of een ander financieel actief na te komen;

- marktrisico- de blootstelling aan waarneembare marktvariabelen, zoals rentevoeten, wissel-en aandelenkoersen.

3.1 Organisatie van het risicobeheer

De Europese Investeringsbank past haar risicobeheervoortdurend aan.

Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor deidentificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de krediet-en aandelenkoersrisico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen eenkader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat hetrisicobeheer los van de front offices. De directeur-generaal risicobeheerrapporteert over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die hiervoorverantwoordelijk is. Deze vicevoorzitter vergadert op gezette tijden met hetauditcomité om te overleggen over risicokwesties. Hij is ook verantwoordelijkvoor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en hetdirectiecomité van de Europese Investeringsbank.

3.2 Kredietrisico

Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolgvan het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bijalle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.

3.2.1. Beleid op het vlak kredietrisico

Bij het uitvoeren van dekredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB hetkredietrisico met het oog op een getalsmatige weging en waardering. Defaciliteit heeft een interne ratingmethodiek (IRM) ontwikkeld voor bedrijven offinanciële instellingen om de interne ratings te bepalen van de belangrijkstebegunstigde tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek isgebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elkebelangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.).Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes in hetkader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen die essentieelzijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactie gerangschikt ininterne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt van de IRM voor hetspecifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt in eerste instantie eeninterne rating toegekend die een weerspiegeling is van de lange-termijnratingin vreemde valuta van de tegenpartij (of de gelijkwaardige lokale munteenheidindien nodig) na een diepgaande analyse van het risicoprofiel van detegenpartij en de risicocontext van het land van die tegenpartij.

De kredietbeoordeling vanprojectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkteaanwending is niet onderworpen aan IRM. Hierbij wordt gebruik gemaakt vankredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijkzijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bijdeze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader vanprojecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bijbedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een internerisicorating en een verwacht verlies berekend.

Alle verrichtingen zonder de overheidals tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie)zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van degrootte van de tegenpartij. Voor het maximale nominale bedrag van elketransactie geldt een bovengrens die afhangt van het verwachte verlies van detransactie. Tegenpartijlimieten worden toegepast op geconsolideerdeblootstellingen. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang vande eigen middelen van de tegenpartijen alsook hun totale externe financieringop lange termijn.

Om het kredietrisico te beperken, maakt de faciliteitgebruik van verschillende kredietverbeteringen, waaronder:

- projectgerelateerdeeffecten (bv. de aandelen als onderpand, de activa als onderpand, overdrachtvan rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen), en/of

- waarborgen,doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv.vervollediging van de waarborgen, afroepgaranties).

Daarnaast maakt de faciliteit zelden gebruik vankredietverbeteraars die geen rechtstreeks verband houden met het projectrisico,zoals onderpanden of bankgaranties.

De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om hetkredietrisico te beperken.

3.2.2. Maximaleblootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden metzekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen

In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aankredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten.De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkendeeffect van het gebruik van zekerheidsstellingen.

Maximale blootstelling (x 1 000 EUR) || 31.12.2012 || 31.12.2011

ACTIVA || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 466 568 || 452 279

Afgeleide financiële instrumenten || 115 || 434

Leningen en vorderingen || 1 146 280 || 1 033 160

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || 87 310

Tot einde looptijd aangehouden financiële activa || 99 029 || -

Overige activa || 224 || 416

Totaal activa || 1 799 526 || 1 573 599

|| ||

POSTEN BUITEN DE BALANS || ||

Voorwaardelijke verplichtingen || ||

- Niet-aangesproken garanties || 20 000 || 20 000

Vastleggingen || ||

- Niet-uitgekeerde leningen || 749 044 || 701 092

- Aangesproken garanties || 6 224 || 7 909

Totaal buitenbalansposten || 775 268 || 729 001

|| ||

Totaal kredietrisico || 2 574 794 || 2 302 600

3.2.3. Kredietrisicoop leningen en vorderingen

3.2.3.1 Metingkredietrisico op leningen en vorderingen

Elke leningsactiviteit van defaciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van deprognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in de rangschikking van delening. De rangschikking wordt opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria,op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantieen in voorkomend geval de borgsteller.

Het systeem voor de rangschikking vanleningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor debeoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognosesvan verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheidgegevens om een relatieve rangschikking van de kredietrisco's van de leningentot stand te brengen. De rangschikking is een weerspiegeling van de huidigewaarde van het geraamde niveau van de "verwachte verliezen", waarbijrekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van debelangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verliesbij wanbetaling. De rangschikking wordt gebruikt voor de volgendedoelstellingen:

- alshulpmiddel voor een meer accurate en kwantitieve beoordeling van deleningrisico's;

- alshulpmiddel bij het toezicht;

- alsbeschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;

- als inputbij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.

De volgende factoren spelen mee bijde vaststelling van een rangschikking:

i) de kredietwaardigheid vande lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners eneen evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken enexterne data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel IIheeft de Bank een interne methodiek voor rangschikkingen opgesteld om deinterne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op eenreeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.

ii) De wanbetaling-correlatie:geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgstellertegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoehoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en deborgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager derangschikking.

iii) De waarde vangarantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van decombinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrumentdat wordt gebruikt.

iv) Het contractuele kader: eendegelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogtzijn interne rangschikking.

v) De looptijd van de lening:als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van delening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.

Het verwachte verlies op een leningwordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten.Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in eenvan de onderstaande categorieën:

A     Leningen van uitstekende kwaliteit:er zijn drie subcategorieën. A° omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningendie zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk doorde lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geenterugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage vooronverwachte verliezen van 0%. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (ofgegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervanuitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A-omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidigestatus (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hogevolatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand),maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zalzijn.

B      Leningen van hoge kwaliteit:activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringeverslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruiktom de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat eendergelijke verslechtering zich voordoet.

C      Leningen van goede kwaliteit:voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken enbedrijven met een 7-jaar bullet of soortgelijke afschrijving, vervaldag bijuitbetaling.

D      Deze categorievertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van "aanvaardbarekwaliteit" en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Ditkeerpunt in de rangschikking wordt nauwkeuriger omschreven door desubcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogdtoezicht.

E      Deze categorie omvat leningenmet een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categoriebehoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebbenvoorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijndeze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met desubcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van ditspeciaal toezicht, waarbij de transacties met een rangschikking E- zich in eenpositie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kanplaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt,hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.

F      F (wanbetaling) verwijstnaar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rangschikking F-kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekeninggeconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstigeomstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voorde faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt eenspecifieke benadering.

Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijngerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eersteinstantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal dezelening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijkekredietgebeurtenis die geleid heeft tot een verdere verslechtering van derangschikking van de lening.

In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen vande kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van debovenstaande rangschikking.

3.2.3.2 Analysevan blootstelling aan kredietrisico van leningen

In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstellingweergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen percategorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door deborgstellers zijn verstrekt:

Per 31.12.2012 (x 1 000 EUR) || Gegarandeerd || Andere kredietverbeteraars || Niet gegarandeerd || Totaal

Banken || 12 630 || 136 695 || 207 582 || 356 907

Bedrijven || 20 077 || 78 171 || 478 358 || 576 606

Openbare instellingen || 30 462 || - || 18 || 30 480

Staten || - || 5 819 || 176 468 || 182 287

Totaal uitgekeerd || 63 169 || 220 686 || 862 425 || 1 146 280

Ondertekend, niet uitgekeerd || 14 091 || 142 963 || 591 990 || 749 044

Per 31.12.2011 (x 1 000 EUR) || Gegarandeerd || Andere kredietverbeteraars || Niet gegarandeerd || Totaal

Banken || 13 026 || 97 994 || 197 245 || 308 265

Bedrijven || 15 699 || 55 601 || 475 012 || 546 312

Openbare instellingen || 37 670 || - || - || 37 670

Staten || - || 6 214 || 134 699 || 140 913

Totaal uitgekeerd || 66 395 || 159 809 || 806 956 || 1 033 160

Ondertekend, niet uitgekeerd || 10 434 || 173 484 || 517 174 || 701 092

De kredietgebeurtenissen van de faciliteit die van invloedzijn op de kredietnemers en de borgstellers worden continu opgevolgd door OPSB, het operationele directoraat van de EIB voor verrichtingen buiten de EU. Bijeen verslechtering van de kredietbeoordeling en/of contractuele tekortkomingenworden met name contractuele rechten geval per geval beoordeeld. Wanneer ditnoodzakelijk is, worden risicobeperkende maatregelen genomen overeenkomstig derichtsnoeren voor kredietrisico. Ook bij verlengingen van bankgaranties voorhaar leningen, wordt ervoor gezorgd dat deze worden vervangen of dat tijdigwordt opgetreden.

Als onmiddellijke reactie op de ontwikkelingen op definanciële markten die sinds september 2008 hebben plaatsgevonden, heeft defaciliteit maatregelen genomen om het toezicht op en het beheer van risico's teversterken. Hiertoe heeft OPS B in april 2011 een autonome afdeling toezichtopgericht die rechtstreeks rapporteert aan de directeur-generaal en belast ismet het financiële en contractuele toezicht op leningen. Het doel is hetbevorderen van de uitwisseling van informatie tussen de departementen enprocedures voor verslaglegging en operationeel beheer voor te stellen in tijdenvan financiële crisis met als doelstelling snel te kunnen optreden, mocht zulksnoodzakelijk blijken.

3.2.3.3 Analysekredietkwaliteit per categorie lener

In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven vande kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van defaciliteit per 31 december 2012 en 31 december 2011 uitgaande van derangschikking van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen(uitgekeerd en niet-uitgekeerd).

Per 31.12.2012 (x 1 000 EUR) || ||  Uitstekende rangschikking ||  Standaard rangschikking ||  Min. aanvaardbaar Risico ||  Hoog risico ||  Geen rangschikking ||  Totaal

|| || A tot B- || C || D+ || D- en lager || ||

Lener || Banken || 50 000 || 24 342 || 21 864 || 529 325 || 337 014 || 962 545

Bedrijven || 7 466 || 8 006 || - || 605 672 || - || 621 144

Openbare instellingen || - || - || - || 70 480 || - || 70 480

Staten || - || - || - || 241 155 || - || 241 155

Totaal || || 57 466 || 32 348 || 21 864 || 1 446 632 || 337 014 || 1 895 324

Per 31.12.2011 (x 1 000 EUR) || ||  Uitstekende rangschikking ||  Standaard rangschikking ||  Min. aanvaardbaar Risico ||  Hoog risico ||  Geen rangschikking ||  Totaal

|| || A tot B- || C || D+ ||  D- en lager || || ||

Lener || Banken || 50 002 || 9 674 || 39 966 || 356 629 || 351 476 || 807 747

Bedrijven || 3 917 || 5 279 || - || 635 825 || - || 645 021

Openbare instellingen || - || - || - || 38 761 || - || 38 761

Staten || - || - || - || 242 723 || - || 242 723

Totaal || || 53 919 || 14 953 || 39 966 || 1 273 938 || 351 476 || 1 734 252

3.2.3.4 Risicoconcentratiesvan leningen en vorderingen

3.2.3.4.1 Geografischeanalyse

Op basis van het land van de ontlener kan deleningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgendegeografische regio's (x 1 000 EUR):

Land van de ontlener || 31.12.2012 || 31.12.2011

Regionaal - ACS || 84 051 || 99 543

Uganda || 140 833 || 117 035

Regionaal - West-Afrika || 33 856 || 14 161

Mozambique || 137 745 || 126 666

Mauritanië || 65 670 || 43 427

Ethiopië || 81 666 || 84 266

Dominicaanse Republiek || 67 991 || 66 118

Kenia || 131 566 || 65 611

Kameroen || 72 525 || 60 706

Zambia || 18 772 || 43 294

Congo (Democratische Republiek) || 28 415 || 8 980

Nigeria || 14 383 || 28 691

Regionaal - tille Oceaan || 17 767 || 20 603

Regionaal - Centraal Afrika || 10 431 || 12 109

Jamaica || 71 027 || 59 317

Madagaskar || - || 1 253

Mauritius || 11 302 || 12 732

Ghana || 5 642 || 7 812

Angola || 10 009 || 13 598

Trinidad en Tobago || 1 483 || 1 002

Burkina Faso || 10 727 || 12 588

Malawi || 4 950 || 5 833

Nieuw-Caledonië || 4 198 || 4 673

Rwanda || 9 641 || 11 197

Niger || 4 146 || 3 950

Frans-Polynesië || 2 631 || 3 131

Botswana || - || -

Senegal || 5 837 || 10 329

Lesotho || 3 827 || 3 902

Vanuatu || 3 639 || 3 917

Belize || 13 || 103

Grenada || 2 477 || 2 698

Gabon || 1 011 || 1 509

Togo || 52 644 || 53 224

Kaapverdië || 27 073 || 28 405

Djibouti || 762 || 777

Haïti || 4 654 || -

Saint Lucia || 2 916 || -

Totaal || 1 146 280 || 1 033 160

3.2.3.4.2 Analyseop grond van bedrijfstak

In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van defaciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen dieeerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan deeindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (x000 EUR):

Bedrijfstak van de ontlener || 31.12.2012 || 31.12.2011

Globale leningen en agentuurovereenkomsten || 252 662 || 218 912

Luchtvaartmaatschappijen en producenten van luchtvaartuigen || 13 || 103

Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling || 30 480 || 31 052

Grondstoffen en mijnbouw || 168 911 || 135 573

Chemicaliën, kunststoffen en farmaceutische producten || - || 20 400

Drinkwater, waterzuivering || 38 697 || 33 247

Elektriciteit, kolen en andere || 409 090 || 358 745

Voedselketen || - || 1 244

Investeringsgoederen/duurzame consumptiegoederen || 3 827 || 3 902

Vervoer over zee en andere || 5 819 || 6 214

Verwerking van materialen, bouwsector || 24 154 || 29 025

Papierketen || 4 747 || 4 840

Autosnelwegen en andere wegen || 73 921 || 62 856

Telecommunicatie || 18 427 || 24 963

Tertiaire sector en overige || 115 532 || 102 084

Totaal || 1 146 280 || 1 033 160

3.2.3.5 Achterstalop leningen

De identificatie, het toezicht en de rapportage overachterstallige bedragen verloopt overeenkomstig een reeks procedures, dezogeheten "Richtsnoeren voor het toezicht op laattijdige betalingen".

Het toezicht en de rapportage over laattijdige betalingenwordt doorgaans beheerd door de eenheid Laattijdige betalingen van hetdirectoraat Beheer en Herstructurering van Transacties van de EIB. Deze eenheidstelt een maandelijks verslag op over de onbetaalde leningtranches van defaciliteit, inclusief een tabel waarin de achterstallen van meer dan acht dagenvan maand tot maand worden vergeleken. Dit maandelijks verslag geeft eengedetailleerd beeld van de maatregelen die reeds zijn genomen of die moetenworden genomen, per land, lening en tranche.

Daarnaast wordt een maandelijks rapport opgesteld overleningen met achterstallige betalingen van meer dan 90 dagen, dat vervolgensbij de Europese Commissie wordt ingediend. Tweemaal per jaar ontvangt hetdirectiecomité van de EIB een overzichtstabel van de leningen metachterstallige betalingen van meer dan 30 dagen en 90 dagen alsook een verslagmet vergelijkende gegevens over de jaarlijkse en halfjaarlijkse ontwikkelingvan de achterstallen.

De achterstallen op de betalingen van de desbetreffendeleningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (x 1 000 EUR):

|| Toelichting || Leningen en vorderingen 31.12.2012 || Leningen en vorderingen 31.12.2011

Boekwaarde || || 1 146 280 || 1 033 160

|| || ||

Individueel in waarde verminderde activa || || ||

Brutobedrag || || 110 767 || 112 662

Voorziening voor waardevermindering || 7 || -45 144 || -48 816

Individueel in waarde verminderde boekwaarde || || 65 623 || 63 846

|| || ||

Collectief in waarde verminderde activa || || ||

Brutobedrag || || - || -

Voorziening voor waardevermindering || || - || -

Collectief in waarde verminderde boekwaarde || || - || -

|| || ||

Achterstallig maar niet in waarde verminderd || || ||

|| || ||

"Achterstallig" omvat || || ||

30-60 dagen || || 12 ||  8

60-90 dagen || || - ||  472

90-180 dagen || || - ||  13

meer dan 180 dagen || || - ||  33

Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde || || 12 ||  526

|| || ||

Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd || || 1 080 645 || 968 788

|| || ||

Totale boekwaarde leningen en vorderingen || || 1 146 280 || 1 033 160

|| || || ||

3.2.4. Kredietrisicomet betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten

De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstighet schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van deverplichtingen. Vanaf 31.12.2012 waren er alleen investeringen in de vorm vanbankrekeningen en andere financiële instrumenten op korte termijn.Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook inaanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van deliquiditeitsbehoeften.

De minimale kortetermijn rating voor goedgekeurde banken ofemittenten is P-1/A-1/F1 (Moody's, S&P, Fitch). Bij verschillende ratingsdie door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. Demaximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank of emittent bedraagtmomenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR).

De deposito's worden geplaatst bij de goedgekeurdeentiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de transactiedatumtot de limietdatum van de kredietblootstelling.

Per 31 december 2012 en 31 december 2011 hadden allebankdeposito"s en schuldpapier op korte termijn dat door faciliteit werdaangehouden, een minimale rating van P-1 op de vereffening volgens Moody's. Inde kredietbeoordeling van P-2 van 31 december 2011 zou de waarde van eentegenpartij op 21 december 2011 worden verminderd.

In de onderstaande tabel is het saldo van de bankrekeningeninclusief opgelopen rente opgenomen (x 1000 EUR):

Minimale korte-termijnrating (terminologie Moody's) ||      Minimale      lange-termijnrating      (terminologie Moody's) || 31.12.2012 || 31.12.2011

P-1 ||      Aa1 || 43 400 || 10 % || - || -

P-1 ||      Aa2 || - || - || 28 622 || 6 %

P-1 ||      Aa3 || 130 901 || 29 % || 105 547 || 24 %

P-1 ||      A1 || 83 500 || 18 % || 117 603 || 26 %

P-1 ||      A2 || 198 179 || 43 % || 179 938 || 40 %

P-2 ||      A3 || - || - || 17 441 || 4 %

Totaal ||      || 455 980 || 100 % || 449 151 || 100 %

3.2.5. Kredietrisicomet betrekking tot derivaten

3.2.5.1 Beleidop het vlak van kredietrisico van derivaten

Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is hetverlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij detransactie niet in staat zou zijn zijn contractuele verplichtingen na te komen.Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoalsrentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeelvan hun referentiewaarde.

De faciliteit mag in de uitoefening van haar normaleactiviteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifiekekredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking vanhaar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euroluiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met eenexterne tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomstenen Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haarexterne tegenpartijen zijn afgesloten.

3.2.5.2 Metingvan de kredietrisico's voor derivaten

Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swapsdie betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfdecontractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivatendie door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Metname de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaalddoor de Europese Investeringsbank op basis van dezelfdegeschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.

Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico metbetrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de EuropeseInvesteringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential FutureExposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. Dederivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.

In de onderstaande tabel zijn delooptijden van de swapcontracten opgenomen (inclusief cross currency swaps,cross currency interest rate swaps, maar zonder short-term currency swaps),opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:

Swapcontracten per 31.12.2012 || korter dan || 1 jaar || 5 jaar || meer dan || TOTAAL 2012

(x 1 000 EUR) || 1 jaar || tot 5 jaar || tot 10 jaar || tot 10 jaar ||

Referentiebedrag || 1 480 || 9 833 || 15 253 || - || 26 566

Reële waarde (d.i. netto contante waarde) || 71 || -528 || -3 529 || - || -3 986

Swapcontracten per 31.12.2011 || korter dan || 1 jaar || 5 jaar || meer dan || TOTAAL 2011

(x 1 000 EUR) || 1 jaar || tot 5 jaar || tot 10 jaar || tot 10 jaar ||

Referentiebedrag || 7 042 || 43 593 || 16 899 || - || 67 534

Reële waarde (d.i. netto contante waarde) || -674 || -1 331 || -3 869 || - || -5 874

De faciliteit sluit currency swap contracten op kortetermijn af om het valutarisico af te dekken op uitkeringen van leningen inandere valuta dan de EUR. Currency swaps op korte termijn hebben een looptijdvan maximum drie maand en worden regelmatig verlengd. Het referentiebedrag vancurrency swap contracten op korte termijn bedroeg 652 miljoen EUR op31 december 2012 ten opzichte van 585 miljoen EUR op 31 december 2011. Dereële waarde van currency swap contracten op korte termijn bedroeg-2,9 miljoen EUR op 31 december 2012 ten opzichte van -6,4 miljoen EURop 31 december 2011.

De faciliteit sluit interest rate swap contracten af om hetrenterisico op uitbetaalde leningen af te dekken. Per 31 december 2012 is ereen niet-afgewikkelde interest rate swap met een referentiebedrag van19,6 miljoen EUR (2011: nihil) en een reële waarde van 0,03 miljoen EUR(2011: nihil).

3.2.6. Kredietrisicoop tot einde looptijd aangehouden financiële activa

In de volgende tabel wordt desituatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehoudenposities die volledig bestaan uit obligaties met een resterende looptijd vanminder dan drie maanden.

Minimale korte-termijnrating (terminologie Moody's) ||      Minimale      lange-termijnrating      (terminologie Moody's) || 31.12.2012 || 31.12.2011

P-2 ||      Baa2 || 50 143 || 51 % || - || -

P-3 ||      Baa3 || 48 886 || 49 % || - || -

Totaal ||      || 99 029 || 100 % || - || -

3.3 Liquiditeitsrisico

3.3.1 Beheer van hetliquiditeitsrisico:

Liquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit hetmoeilijk zal hebben om verplichtingen die verband houden met de afwikkeling vanfinanciële verplichtingen door middel van de levering van geldmiddelen of eenander financieel actief na te komen.

De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd metjaarlijkse bijdragen van de lidstaten (middelen 9e en 10e EOF) en in tweedeinstantie met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerdeverrichtingen. Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB betreffende hetbeheer en de verrichtingen van de faciliteit stelt de Commissie jaarlijks destaat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van deafgeroepen bijdragen (met inbegrip van de rentesubsidies) voor het lopende ende volgende begrotingsjaren, en zij stelt de Raad hiervan vóór 15 oktober inkennis.

Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen,wordt het uitkeringspatroon van de bestaande en geplande portefeuilleonderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoalsvroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden inaanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkseliquiditeitsvereisten. Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschiktde faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdigvoorspelde uitbetalingen (op gezette tijden bekendgemaakt door OPS B) tedekken.

Het schatkistpapier op de in naam van de faciliteitgeopende rekeningen wordt beheerd door de afdeling thesaurie van de bank,overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en backoffice. Afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering vandeze activa, vallen onder de verantwoordelijkheid van de afdeling planning enafwikkeling van transacties.

Daarnaast vallen volgens het beginsel van scheiding vantaken de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen inschatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder deverantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.

3.3.2 Meting van hetliquiditeitsrisico:

In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzichtgegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd opbasis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuelevervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).

De faciliteit heeft verbintenissen in de vorm vanniet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekendekredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingenop kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of vantoegezegde rentesubsidies en technische bijstand ("TA"). Hetuitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. In het kader van de IFafgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komenevenwel tot stand op tijdstippen en in bedragen die weergeven welke vooruitgangis geboekt bij de onderliggende investeringsprojecten enfinancieringsverrichtingen in een relatief volatiele context.Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van defondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die eenbeeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. Detrekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaarverlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van krachtna afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van hetfonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds somsontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen metbetrekking tot vergoedingen en andere kosten. Leninggaranties gaan niet gepaardmet specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van delening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garantie wordtverlaagd volgens het aflossingsschema van elke gegarandeerde lening.

In het licht hiervan is de uitsplitsing van de hiernavermelde looptijden opgesteld, waarbij voor elk geval is rekening gehouden metde contractuele uitbetalingsperiode, waarbij gebruik is gemaakt van prognosesin overeenstemming met de gangbare methoden voor de liquiditeitsplanning van defaciliteit. Wat betreft de uitbetalingsverbintenissen in het kader vancontracten voor technische bijstand, zijn deze doorgaans van korte duur (minderdan een jaar). In de volgende gevallen is gekozen voor "Looptijd nietbepaald": verbintenissen van opgevraagde en de niet-opgevraagde garanties;vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen waarvoor de contractueleuitbetalingsperiode is verstreken en op verlenging wordt gewacht;rentesubsidies waarvoor middelen waren afgeroepen van de lidstaten voor dedekking van toekomstige vereisten op forfaitaire basis.

Het liquiditeitsprofiel van afgeleide financiëleverplichtingen vertegenwoordigt de contractuele niet-gedisconteerde kasstromenvan swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps (CCS), crosscurrency renteswaps (CCIRS), currency swaps op korte termijn enrenteswaps.

Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen ||  Ten hoogste 3 maanden || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || Meer dan 5 jaar || Looptijd niet bepaald || Bruto nominale uitstroom

X 1 000 EUR op 31.12.2012

Andere (verstrekte garanties, afgeroepen garanties) || - || - || - || - || 26 224 || 26 224

Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen || 16 500 || 287 657 || 243 020 || - || 201 867 || 749 044

Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen inschrijving op aandelen || - || 26 806 || 54 958 || 7 319 || 127 987 || 217 070

Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies || 255 || 101 495 || 79 206 || - || 23 599 || 204 555

Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand || 2 000 || 8 511 || 13 109 || - || - || 23 620

Totaal || 18 755 || 424 469 || 390 293 || 7 319 || 379 677 || 1 220 513

Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen ||  Ten hoogste 3 maanden || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || Meer dan 5 jaar || Looptijd niet bepaald || Bruto nominale uitstroom

X 1 000 EUR op 31.12.2011

Andere (verstrekte garanties, afgeroepen garanties) || - || - || - || - || 27 909 || 27 909

Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen || 2 295 || 257 127 || 274 573 || 54 000 || 113 097 || 701 092

Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen inschrijving op aandelen || 2 035 || 38 424 || 38 010 || 7 666 || 178 432 || 264 567

Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies || 1 445 || 31 100 || 139 211 || - || 16 211 || 187 967

Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand || 4 564 || 16 693 || - || - || - || 21 257

Totaal || 10 339 || 343 344 || 451 794 || 61 666 || 335 649 || 1 202 792

Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen X 1 000 EUR op 31.12.2012 ||  3 maanden of minder || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || meer dan 5 jaar || Bruto nominale instroom of uitstroom

CCS en CCIRS - instroom || 1 238 || 7 364 || 14 498 || 5 350 || 28 450

CCS en CCIRS - uitstroom || -1 286 || -8 428 || -17 218 || -5 894 || -32 826

Currency swaps op korte termijn - instroom || 649 000 || - || - || - || 649 000

Currency swaps op korte termijn - uitstroom || -652 451 || - || - || - || -652 451

Renteswaps - instroom || 65 || 511 || 3 274 || 2 117 || 5 967

Renteswaps - uitstroom || - || -753 || -3 537 || -1 577 || -5 867

Totaal || -3 434 || -1 306 || -2 983 || -4 || -7 727

|| || || || ||

Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen X 1 000 EUR op 31.12.2011 ||  Ten hoogste 3 maanden || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || Meer dan 5 jaar || Bruto nominale instroom of uitstroom

CCS en CCIRS - instroom || 9 873 || 14 365 || 19 533 || 7 430 || 51 201

CCS en CCIRS - uitstroom || -10 091 || -17 527 || -24 420 || -9 015 || -61 053

Currency swaps op korte termijn - instroom || 585 000 || - || - || - || 585 000

Currency swaps op korte termijn - uitstroom || -591 909 || - || - || - || -591 909

Totaal || -7 127 || -3 162 || -4 887 || -1 585 || -16 761

3.4 Marktrisico

Het marktrisico is het risico dat wijzigingen inmarktprijzen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen encreditspreads (die geen verband houden met wijzigingen in de kredietwaardigheidvan de emittent) de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haardeelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.

3.4.1. Hetrenterisico

Het renterisico is de volatiteit van de economische waardevan of van de baten afkomstig van de posities van de faciliteit als gevolg vanongunstige ontwikkelingen in de marktrendementen of de rentetermijnstructuur.Blootstelling aan renterisico doet zich voor wanneer er verschillen optreden inde renteherzieningen en looptijdkenmerken van de verschillende activa enpassiva.

De gevoeligheid van de kredietportefeuille en hiermeegerelateerde micro hedging swaps van de faciliteit voor renterisico wordtgemeten op basis van een "basis point value" (BPV) berekening.

In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemetenvan de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte eenstijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiektijdsinterval "money market - tot en met 1 jaar", "very short -2 tot 3 jaar", "short - 4 tot 6 jaar", "long - 12 tot 20jaar" of "extra long - meer dan 21 jaar".

Voor het verkrijgen van de netto contante waarde van deleningen gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve (EUR swapcurve + EIBfinancieringsspread) voor kasstromen in EUR en andere dan USD vreemde valuta ende USD-financieringscurve voor kasstromen in USD. Voor het verkrijgen van denetto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit deEUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen inUSD.

Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contantewaarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde microhedging swaps op 31.12.2012 dalen met 341 000 EUR (per 31.12.2011: dalingmet 239 000 EUR) als de rente tegelijkertijd stijgt met 1 basispunt.

Basispuntwaarde (x 1 000 EUR) || Geld Markt || Zeer kort || Kort || Gemiddeld || Lang || Extra lang || Totaal

Per 31.12.2012 || 1 jaar || 2 tot 3 jaar || 4 tot 6 jaar || 7 tot 11 jaar || 12 tot 20 jaar || 21 jaar ||

Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps || -25 || -47 || -90 || -117 || -62 || - || -341

Basispuntwaarde (x 1 000 EUR) || Geld Markt || Zeer kort || Kort || Gemiddeld || Lang || Extra lang || Totaal

Per 31.12.2011 || 1 jaar || 2 tot 3 jaar || 4 tot 6 jaar || 7 tot 11 jaar || 12 tot 20 jaar || 21 jaar ||

Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps || -20 || -28 || -60 || -78 || -53 || - || -239

3.4.2. Valutarisico

Het valutarisico is de volatiteit van de economische waardevan of van de baten afkomstig van de posities van de faciliteit als gevolg vanongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.

De faciliteit is blootgesteld aan een valutarisico wanneerer zich valutamismatches voordoen tussen de activa en passiva. Onder hetvalutarisico valt ook het effect van onverwachte en ongunstige wijzigingen inde waarde van toekomstige kasstromen als gevolg van wisselkoersschommelingen.

3.4.2.1 Valutarisicoen schatkistpapier

Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.

Het valutarisico wordt gedekt door valutaspot oftermijntransacties, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurievan de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een anderinstrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegende marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van defaciliteit.

3.4.2.2 Valutarisicoen door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.

De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit wordenontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerdetransacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke anderegoedgekeurde valuta luiden.

Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van dereferentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dande EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van dewisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht.

3.4.2.2.1. Afdekkingvan transacties in andere valuta dan EUR of USD

- Leningenvan de faciliteit die worden uitgekeerd in andere valuatie dan EUR of USDworden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiëleprofiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationeleswapmarkt is.

- Vooruitkeringen in het kader van transacties van de faciliteit in een andere valutadan EUR en USD waarbij niet is voorzien in een afdekking op lange termijn,voert de afdeling thesaurie twee werkdagen voorafgaand aan de uitkering eenvalutatransactie uit. De wisselkoers die geldt voor de transacties van defaciliteit stemt overeen met de wisselkoers op de markt waartegen de afdelingthesaurie de transactie heeft uitgevoerd. Dit geldt ook voor terugbetalingen inandere valuta dan de EUR en USD, waarbij de afdeling thesaurie in voorkomendgeval een wisselkoerstransactie uitvoert om de ontvangen valuta om te wisselen.

- Voorniet-afgeroepen waarborgen is er geen valutadekking. Afgeroepen waarborgen inandere valuta dan EUR en USD worden afgedekt.

- Transactiesin andere valuta dan EUR en USD die door de afdeling thesaurie niet kunnenworden afgedekt met een valutadekking, blijven ongedekt. Dit geldt ook voor(synthetische) transacties in een lokale valuta die in EUR of USD wordenafgewikkeld. De faciliteit blijft blootgesteld aan het valutarisico die hierbijwordt gelopen.

3.4.2.2.2. Afdekkingvan verrichtingen in USD

- Het totaleuitstaande bedrag van alle transacties van de faciliteit (met uitzondering vanniet-afgeroepen waarborgen) in USD wordt afgeschermd door middel van USD/EURvalutaswaps, die periodiek worden verlengd. Bij de aanvang van elke periodeworden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromengeraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen.Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordtaangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamdeliquiditeitsbehoeften in USD te dekken.

- In deboekhouding komt een periodieke berekening van de totale blootstelling aan USDtot stand om in voorkomend geval de afdekking op de volgendevalutaswapverlenging aan te passen.

- Indien dedienst thesaurie dit uit operationeel oogpunt passend vindt, kunnen ookcross-currency swaps worden gebruikt om specifieke leningen in USD af tedekken.

- Binneneen doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD wordengedekt door ad-hocvalutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten inschatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet.

- Te allentijde mag het totale uitstaande niet-afgedekte bedrag van USD transacties (innominale termen) nooit hoger zijn dan 5 000 000 USD (vijfmiljoen USD). Deze limiet wordt jaarlijks aangepast. Bij overschrijding vandeze limiet brengt de afdeling thesaurie de blootstelling terug binnen delimiet door middel van een valutatransactie.

3.4.2.3 Deviezenpositie

In de onderstaande tabellen wordt de deviezenpositie van defaciliteit toegelicht (x 1 000 EUR):

Per 31 december 2012 || EUR || USD || KES || ACS/LGO valuta || Totaal

|| || || || ||

ACTIVA || || || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 424 647 || 41 921 || - || - || 466 568

Afgeleide financiële instrumenten || 1 064 || -949 || - || - || 115

Leningen en vorderingen || 513 231 || 508 412 || 60 348 || 64 289 || 1 146 280

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 66 509 || 259 694 || - || 6 798 || 333 001

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || - || - || - || 87 310

Tot einde looptijd aangehouden activa || 99 029 || - || - || - || 99 029

Overige activa || - || - || - || 224 || 224

Totaal activa || 1 191 790 || 809 078 || 60 348 || 71 311 || 2 132 527

|| || || || ||

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN || || || || ||

Passiva || || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || -675 814 || 682 849 || - || - || 7 035

Uitgestelde baten || 37 560 || 248 || - || - || 37 808

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 312 040 || 46 || - || - || 312 086

Overige passiva || 905 || 19 || 14 || 215 || 1 153

Totaal passiva || -325 309 || 683 162 || 14 || 215 || 358 082

Middelen contribuanten || || || || ||

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten || 1 561 309 || - || - || - || 1 561 309

Reëlewaardereserve || 5 366 || 59 144 || - || 3 924 || 68 434

Ingehouden winsten || 144 702 || - || - || - || 144 702

Totaal middelen contribuanten || 1 711 377 || 59 144 || - || 3 924 || 1 774 445

Totaal passiva en middelen contribuanten || 1 386 068 || 742 306 || 14 || 4 139 || 2 132 527

Valutapositie per 31 december 2012 || -194 278 || 66 772 || 60 334 || 67 172 || -

|| || || || ||

Per 31 december 2012: || || || || ||

VASTLEGGINGEN || || || || ||

Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa || 794 475 || 171 639 || - || - || 966 114

Aangesproken garanties || - || - || - || 6 224 || 6 224

Rentesubsidies en technische bijstand || 204 555 || - || - || - || 204 555

|| || || || ||

VOORWAARDELIJKE PASSIVA || || || || ||

Niet-aangesproken garanties || 20 000 || - || - || - || 20 000

Per 31 december 2011 || EUR || USD || CAD || ACS/LGO valuta || Totaal

|| || || || ||

ACTIVA || || || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 416 384 || 35 895 || - || - || 452 279

Afgeleide financiële instrumenten || 13 419 || -12 985 || - || - || 434

Leningen en vorderingen || 477 340 || 501 923 || - || 53 897 || 1 033 160

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 54 287 || 186 525 || 4 303 || 6 545 || 251 660

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || - || - || - || 87 310

Overige activa || 50 || - || - || 366 || 416

Totaal activa || 1 048 790 || 711 358 || 4 303 || 60 808 || 1 825 259

|| || || || ||

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN || || || || ||

Passiva || || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || -641 758 || 654 460 || - || - || 12 702

Uitgestelde baten || 32 689 || 314 || - || - || 33 003

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 329 598 || 62 || - || - || 329 660

Overige passiva || 691 || 19 || - || 403 || 1 113

Totaal passiva || -278 780 || 654 855 || - || 403 || 376 478

Middelen contribuanten || || || || ||

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten || 1 281 309 || - || - || - || 1 281 309

Reëlewaardereserve || 41 750 || - || - || - || 41 750

Ingehouden winsten || 125 722 || - || - || - || 125 722

Totaal middelen contribuanten || 1 448 781 || - || - || - || 1 448 781

Totaal passiva en middelen contribuanten || 1 170 001 || 654 855 || - || 403 || 1 825 259

Valutapositie per 31 december 2011 || -121 211 || 56 503 || 4 303 || 60 405 || -

|| || || || ||

Per 31 december 2011: || || || || ||

VASTLEGGINGEN || || || || ||

Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa || 761 319 || 204 340 || - || - || 965 659

Aangesproken garanties || - || - || - || 7 909 || 7 909

Rentesubsidies en technische bijstand || 209 223 || || - || - || 209 223

VOORWAARDELIJKE PASSIVA || || || || ||

Niet-aangesproken garanties || 20 000 || - || - || - || 20 000

3.4.2.4 Deviezengevoeligheidsanalyse (x 1 000 EUR)

Op de verslagleggingsdatum is de meest aanzienlijkenettoblootstelling in vreemde valuta de nettoblootstelling in USD. Per 31december 2012 zou een wijziging van +/- 10 percent in de wisselkoers van de USDresulteren in een wijziging van de middelen van de contribuanten ten belope van6 682 EUR, respectievelijk - 6 682 EUR (31 december 2011: 5 650 EUR,respectievelijk -5 650 EUR)

3.4.2.5 Omrekeningskoers

De volgende omrekeningsnormen werden gebruikt voor deopstelling van de balans op 31 december 2012 en 31 december 2011:

|| 31 december 2012 || 31 december 2011

Andere dan EU-valuta || ||

Dominicaanse Republiek Pesos (DOP) || 53.1220 || 49.8498

Fiji dollars (FJD) || 2.3417 || 2.3630

Haïtiaanse gourde (HTG) || 55.7265 || 52.1645

Kenia shillings (KES) || 113.68 || 109.53

Mauritanië ouguiyas (MRO) || 393.99 || 372.52

Mauritius roepies (MUR) || 40.19 || 37.43

Rwanda frank (RWF) || 811.83 || 771.76

Oeganda shillings (UGX) || 3 549 || 3 205

Verenigde Staten dollar (USD) || 1.3194 || 1.2939

Franc CFA Francs (XAF/XOF) || 655.957 || 655.957

Zuid-Afrika rand (ZAR) || 11.1727 || 10.4830

3.4.3. Aandelenkoersrisico(x 1 000 EUR)

Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waardevan aandelen daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van deaandelenindexen en de waarde van de individuele aandeleninvesteringen.

De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisicovia zijn investeringen in risicokapitaal, d.i. directe beleggingen in aandelenen risicokapitaalfondsen.

Aan investeringen in aandelen worden scores toegekend. Elkeinvestering wordt beoordeeld volgens verschillende criteria die ondergebrachtzijn in drie hoofdcategorieën: beheer, bedrijfsplan en structuur. Deafzonderlijkse scores worden vervolgens geconsolideerd in een totaalscore dieaan de investering wordt toegekend en die de totale sterkte van de investeringweerspiegelt.

Blootstelling aan aandelenrisico is ook aan beperkingenonderworpen, die zowel op het individuele als het gecumuleerde niveau zijnvastgesteld. De omvang van deze beperkingen hangt af van de kwaliteit van deaandeleninvesteringen.

De waarde van aandelen in particulier bezit is nietgemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continuebasis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingenprijzen van relevante waarderingstechnieken.

De effecten op de middelen van de contribuanten van defaciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voorverkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een 10 % -verlagingvan aandelenindexen en de waarde van de individuele aandelenbeleggingen,waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op-33 300 EUR op 31 december 2012 en -25 166 EUR op 31december 2011.

4 Reële waarde van activa en passiva

In de onderstaande tabel wordt een vergelijking gemaakt percategorie van de boekwaarden en reële waarden van de activa en passiva van defaciliteit die in de jaarrekening (x 1 000 EUR) zijn opgenomen:

|| Boekwaarde 31.12.2012 || Reële waarde 31.12.2012 || Boekwaarde 31.12.2011 || Reële waarde 31.12.2011

Activa geboekt tegen reële waarde || || || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 333 001 || 333 001 || 251 660 || 251 660

Afgeleide financiële instrumenten || 115 || 115 || 434 || 434

Totaal || 333 116 || 333 116 || 252 094 || 252 094

|| || || ||

Activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs || || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 466 568 || 466 568 || 452 279 || 452 279

Leningen en vorderingen || 1 146 280 || 1 226 409 || 1 033 160 || 1 022 679

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || 87 310 || 87 310 || 87 310

Tot einde looptijd aangehouden financiële activa || 99 029 || 98 805 || - || -

Overige activa || 224 || 224 || 416 || 416

Totaal || 1 799 411 || 1 879 316 || 1 573 165 || 1 562 684

Totaal activa || 2 132 527 || 2 212 432 || 1 825 259 || 1 814 778

|| || || ||

Passiva geboekt tegen reële waarde || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || 7 035 || 7 035 || 12 702 || 12 702

Totaal || 7 053 || 7 053 || 12 702 || 12 702

|| || || ||

Passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs || || || ||

Uitgestelde baten || 37 808 || 37 808 || 33 003 || 33 003

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 312 086 || 312 086 || 329 660 || 329 660

Overige passiva || 1 153 || 1 153 || 1 113 || 1 113

Totaal || 351 047 || 351 047 || 363 776 || 363 776

Totaal passiva || 358 082 || 358 082 || 376 478 || 376 478

Hierna worden de methodieken en veronderstellingentoegelicht die worden gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van activaen passiva:

§ Activa waarvan de reëlewaarde de boekwaarde benadert

Voor liquide of kortlopende (looptijd minder dan driemaanden) activa en passiva wordt verondersteld dat de boekwaarde de reëlewaarde benadert.

§ Tegen hun reële waardegeboekte activa en passiva

Gepubliceerde prijsnoteringen op een actieve markt zijn deeerste bron om de reële waarde van een financieel instrument te bepalen. Wegensde reikwijdte van de investeringsportefeuille van de faciliteit zijn dezenoteringen zelden beschikbaar. Voor instrumenten zonder beschikbare marktwaardeworden de reële waarden geraamd met behulp van waarderingstechnieken ofmodellen die zoveel mogelijk zijn gebaseerd op beschikbare waarneembaremarktgegevens op de balansdatum.

In de onderstaande tabellen zijn financiële activa opgenomenwaarvan de reële waarde met een waarderingsmethode is vastgesteld. Deverschillende niveaus zijn als volgt vastgesteld:

- Niveau 1:   genoteerde prijzen (niet-aangepast) op actieve markten;

- Niveau 2:   andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte genoteerde prijzen die voorhet actief te nemen zijn,          hetzij rechtstreeks (dus als              prijzenof onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen);

- Niveau 3:   inputs voor de activa die niet gebaseerd zijn op waarneembare marktgegevens(niet-waarneembare inputs).

Per 31 december 2012 (x 1 000 EUR) || Niveau 1 || Niveau 2 || Niveau 3 || Totaal

Financiële activa || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 115 || - || 115

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 11 001 || - || 322 000 || 333 001

Totaal || 11 001 || 115 || 322 000 || 333 116

|| || || ||

Financiële verplichtingen || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 7 035 || - || 7 035

Totaal || - || 7 035 || - || 7 035

Per 31 december 2011 (x 1 000 EUR) || Niveau 1 || Niveau 2 || Niveau 3 || Totaal

Financiële activa || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 434 || - || 434

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 15 214 || - || 236 446 || 251 660

Totaal || 15 214 || 434 || 236 446 || 252 094

|| || || ||

Financiële verplichtingen || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 12 702 || - || 12 702

Totaal || - || 12 702 || - || 12 702

In2012 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.

In deonderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten inniveau 3 voor de op 31 december 2012 en 31 december 2011 afgesloten jaren:

(x 1 000 EUR) || Voor verkoop beschikbare financiële activa

Saldo op 1 januari 2012 || 236 446

Totaal winsten of verliezen ||

- in winst of verlies || 8 133

- niet in winst of verlies opgenomen resultaten || 15 041

Uitgekeerde bedragen || 81 981

Terugbetalingen || -19 601

Saldo op 31 december 2012 || 322 000

(x 1 000 EUR) || Voor verkoop beschikbare financiële activa

Saldo op 1 januari 2011 || 171 638

Totaal winsten of verliezen ||

- in winst of verlies || -3 206

- niet in winst of verlies opgenomen resultaten || 21 759

Uitgekeerde bedragen || 67 829

Terugbetalingen || -21 574

Saldo op 31 december 2011 || 236 446

5 Geldmiddelen en kasequivalenten (x 1 000 EUR)

De geldmiddelen en kasequivalenten kunnen worden opgesplitsttussen middelen ontvangen van lidstaten die nog niet uitgekeerd zijn enmiddelen die zijn verkregen uit de bedrijfseconomische en financiëleactiviteiten van de faciliteit.

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Ontvangen maar nog niet uitgekeerde bijdragen van lidstaten || 117 622 || 195 205

Middelen uit de financiële en bedrijfseconomische activiteiten || 348 946 || 257 074

Totaal geldmiddelen en kasequivalenten || 466 568 || 452 279

6 Afgeleide financiële instrumenten (x1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de afgeleide financiële instrumenten die voor handelsdoeleinden wordenaangehouden:

Per 31 december 2012 || Reële waarde || Referentiebedrag

Activa || Passiva

Valutaswaps: || 87 || -102 || 7 062

Valutarenteswaps || - || -3 971 || 19 504

Renteswaps || 28 || - || 19 568

FX Forwards || - || -2 962 || 652 451

Totaal afgeleide financiële instrumenten || 115 || -7 035 || 698 585

|| || ||

Per 31 december 2011 || Reële waarde || Referentiebedrag

Activa || Passiva

Valutaswaps: ||  434 || -953 || 29 376

Valutarenteswaps || - || -5 355 || 38 158

FX Forwards || - || -6 394 || 585 000

Totaal afgeleide financiële instrumenten || 434 || -12 702 || 652 534

7 Leningen en vorderingen (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan leningen en vorderingen:

|| Globale leningen  (*) || Niet-achtergestelde leningen || Achtergestelde leningen || Totaal

Nominaal per 1 januari 2012 || 225 365 || 716 350 || 128 679 || 1 070 394

Uitbetaling || 79 015 || 154 003 || - || 233 018

Afschrijvingen || -947 || -1 206 || - || -2 153

Terugbetalingen || -39 967 || -71 368 || -4 145 || -115 480

Gekapitaliseerde rente || - || -117 || 9 739 || 9 622

Verschillen wisselkoersen || -8 780 || -7 692 || -493 || -16 965

Nominaal per 31 december 2012 || 254 686 || 789 970 || 133 780 || 1 178 436

|| || || ||

Waardevermindering per 1 januari 2012 || -7 609 || -16 372 || -24 835 || -48 816

Waardevermindering geboekt in overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten || -835 || -292 || - || -1 127

Waardevermindering van afschrijvingen || 947 || 1 206 || - || 2 153

Terugboeking van waardeverminderingsverliezen || 910 || 814 || - || 1 724

Verschillen wisselkoersen || 93 || 348 || 480 || 921

Waardevermindering per 31 december 2012 || -6 494 || -14 296 || -24 355 || -45 145

|| || || ||

Geamortiseerde kosten || -1 641 || -3 984 || -82 || -5 707

Lopende rente || 5 246 || 9 244 || 4 206 || 18 696

Leningen en vorderingen per 31 december 2012 || 251 797 || 780 934 || 113 549 || 1 146 280

|| || || || ||

(*) inclusief agentuurovereenkomsten

|| Globale leningen (*) || Niet-achtergestelde leningen || Achtergestelde leningen || Totaal

Nominaal per 1 januari 2011 || 246 500 || 542 322 || 123 910 || 912 732

Uitbetaalde bedragen || 25 689 || 211 351 || 0 || 237 040

Afschrijvingen ||  0 ||  0 || -2 000 || -2 000

Terugbetalingen || -48 554 || -51 712 || -4 144 || -104 410

Gekapitaliseerde rente || 0 || 459 || 10 053 || 10 512

Verschillen wisselkoersen || 1 730 || 13 930 ||  860 || 16 520

Nominaal per 31 december 2011 || 225 365 || 716 350 || 128 679 || 1 070 394

|| || || ||

Waardevermindering per 1 januari 2011 || -15 006 || -18 056 || -44 023 || -77 085

Waardevermindering geboekt in overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten || -1 746 || -1 514 || -773 || -4 033

Waardevermindering van afschrijvingen ||  0 ||  0 || 2 000 || 2 000

Terugboeking van waardeverminderingsverliezen || 9499 || 3263 || 18 723 || 31 485

Verschillen wisselkoersen || - 356 || - 65 || - 762 || -1 183

Waardevermindering per 31 december 2011 || -7 609 || -16 372 || -24 835 || -48 816

|| || || ||

Geamortiseerde kosten || -1 700 || -3 428 || - 99 || -5 227

Lopende rente || 3 498 || 9 499 || 3 812 || 16 809

Leningen en vorderingen per 31 december 2011 || 219 554 || 706 049 || 107 557 || 1 033 160

(*) inclusief agentuurovereenkomsten || || || || ||

8 Voor verkoop beschikbare financiële activa (X 1000EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen vande voor verkoop beschikbare activa:

|| Risicokapitaal-fonds || Directe aandelen-investeringen || Totaal

Kosten per 1 januari 2012 || 182 692 || 36 565 || 219 257

Uitgekeerde bedragen || 56 007 || 25 974 || 81 981

Terugbetalingen / verkoop || -19 570 || -31 || -19 601

Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop || 1 581 || -678 || 903

Kosten per 31 december 2012 || 220 710 || 61 830 || 282 540

|| || ||

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2012 || 29 781 || 11 969 || 41 750

Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen || 29 540 || -2 856 || 26 684

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2012 || 59 321 || 9 113 || 68 434

|| || ||

Waardevermindering per 1 januari 2012 || -6 887 || -2 460 || -9 347

Waardevermindering geboekt in overzicht van niet-gerealiseerde resultaten in de loop van het jaar || -7 976 || -951 || -8 927

Wisselkoersverschillen bij waardevermindering || 133 || 168 || 301

Waardevermindering per 31 december 2012 || -14 730 || -3 243 || -17 973

|| || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2012 || 265 301 || 67 700 || 333 001

|| Risicokapitaal-fonds || Directe aandelen-investeringen || Totaal

Kosten per 1 januari 2011 || 142 932 || 33 350 || 176 282

Uitgekeerde bedragen || 59 579 || 8 250 || 67 829

Terugbetalingen / verkoop || -20 236 || -4 735 || -24 971

Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop || 417 || -300 || 117

Kosten per 31 december 2011 || 182 692 || 36 565 || 219 257

|| || ||

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2011 || 11 335 || 13 235 || 24 570

Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen || 18 446 || -1 266 || 17 180

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2011 || 29 781 || 11 969 || 41 750

|| || ||

Waardevermindering per 1 januari 2011 || -2 || -6 022 || -6 024

Waardevermindering geboekt in overzicht van niet-gerealiseerde resultaten in de loop van het jaar || - 6 888 || - || -6 888

Gebruik van waardevermindering in het overzicht van niet-gerealiseerde resultaten tijdens vorige jaren || 2 || 3 714 || 3 716

Wisselkoersverschillen bij waardevermindering || 1 || -152 || -151

Waardevermindering per 31 december 2011 || -6 887 || -2 460 || -9 347

|| || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2011 || 205 586 || 46 074 || 251 660

9 Door contribuanten te storten bijdragen (x1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de door contribuanten te storten bedragen:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Afgeroepen maar niet vrijgegeven bijdrage van de lidstaten || 87 310 || 87 310

Totaal van contribuanten te ontvangen bedragen || 87 310 || 87 310

10 Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (X1000 EUR)

De tot einde looptijd aangehouden portfolio bestaat uitbeursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan driemaanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden debewegingen weergegeven van de tot einde looptijd aangehouden portfolio:

Saldo per 1 januari 2012 || -

Verwervingen || 98 278

Afschrijvingen van agio/disagio || -210

Verandering in de opgelopen rente || 961

Saldo per 31 december 2012 || 99 029

11 Overige activa (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de overige activa:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Door de EIB te betalen bedragen || 7 || 59

Financiële waarborgen || 217 || 357

Te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand || 337 || -

Waardevermindering op te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 20) || -337 || -

Totaal overige activa || 224 || 416

12 Uitgestelde baten (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen vanuitgestelde baten:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Uitgestelde rentesubsidies || 37 387 || 32 744

Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen || 421 || 259

Totaal uitgestelde baten || 37 808 || 33 003

13 Aan derden verschuldigde bedragen (x1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de aan derde partijen verschuldigde bedragen:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen || 36 202 || 38 011

Andere aan EIB te betalen bedragen || 8 904 || 219

Nog niet uitgekeerde rentesubsidies die aan lidstaten zijn verschuldigd || 266 980 || 291 430

Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen || 312 086 || 329 660

14 Overige verplichtingen (x 1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van overige verplichtingen zijn:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Financiële waarborgen || 215 || 294

Overige || 938 || 819

Totaal overige verplichtingen || 1 153 || 1 113

|| ||

15 Afgeroepen faciliteitsbijdrage lidstaten (x1 000 EUR)

Lidstaten || Bijdrage aan de faciliteit || Bijdrage rentesubsidies || Totaal bijgedragen || Afgeroepen en niet betaald (*)

Oostenrijk || 41 375 || 10 168 || 51 543 || 2 650

België || 61 203 || 15 041 || 76 244 || 3 920

Denemarken || 33 412 || 8 211 || 41 623 || 2 140

Finland || 23 107 || 5 679 || 28 786 || 1 480

Frankrijk || 379 399 || 93 237 || 472 636 || 24 300

Duitsland || 364 722 || 89 630 || 454 352 || 23 360

Griekenland || 19 516 || 4 796 || 24 312 || 1 250

Ierland || 9 680 || 2 379 || 12 059 || 620

Italië || 195 788 || 48 115 || 243 903 || 12 540

Luxemburg || 4 528 || 1 113 || 5 641 || 290

Nederland || 81 500 || 20 028 || 101 529 || 5 220

Portugal || 15 145 || 3 722 || 18 867 || 970

Spanje || 91 180 || 22 407 || 113 588 || 5 840

Zweden || 42 624 || 10 4757 || 53 099 || 2 730

Verenigd Koninkrijk || 198 130 || 48 690 || 246 820 || -

Totaal per 31 december 2012 || 1 561 309 || 383 691 || 1 945 000 || 87 310

Totaal per 31 december 2011 || 1 281 309 || 383 691 || 1 665 000 || 87 310

(*) Op 20 november 2012 heeft de Raad het bedrag vastgesteldvan de financiële bijdragen die door elke lidstaat uiterlijk op 21 januari 2013dienen te worden betaald.

16 Voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen (x1 000 EUR)

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

|| ||

Vastleggingen || ||

Niet-uitgekeerde leningen || 749 044 || 701 092

Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa || 217 070 || 264 567

Aangesproken garanties || 6 224 || 7 909

Subsidies en technische bijstand || 228 175 || 209 223

|| ||

Voorwaardelijke verplichtingen || ||

Niet-aangesproken garanties || 20 000 || 20 000

|| ||

Totaal || 1 220 513 || 1 202 792

17 Nettorentebaten en soortgelijke baten (x1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke batenzijn als volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Geldmiddelen en kasequivalenten || 1 678 || 5 518

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 36 || -

Leningen en vorderingen || 64 060 || 50 800

Rentesubsidies || 1 729 || 3 243

Totale rente en soortgelijke baten || 67 503 || 59 561

De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgavenzijn als volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Afgeleide financiële instrumenten || -1 114 || -940

Totale rente en soortgelijke uitgaven || - 1 114 || -940

18 Nettobaten van honoraria en provisies (x1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijnals volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Honoraria en provisies op leningen en vorderingen || 1 710 || 1 894

Honoraria en provisies op financiële garanties || 191 || 255

Overige || 33 || -

Totaal baten uit honoraria en provisies || 1 934 || 2 149

De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijnals volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa || -292 || -144

Totaal uitgaven uit honoraria en provisies || -292 || -144

19 Netto gerealiseerde baten op voor verkoopbeschikbare financiële activa (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen vande netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa || 70 || 16 254

Baten uit dividenden || 975 || 974

Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa || 1 045 || 17 228

20 Waardevermindering overige activa (× 1000 EUR)

Gedurende de verslagperiode heeft de faciliteit technischebijstand ten bedrage van 638 EUR verstrekt die door frauduleus gedrag vande tegenpartij de eindbegunstigde niet heeft bereikt. Er werden juridischestappen ondernomen, waarna de faciliteit een bedrag van 301 EUR konrecupereren. Het resterende uitstaande bedrag werd geboekt als vordering. Op deverslagleggingsdatum werd het weinig waarschijnlijk geacht dat het uitstaandebedrag door de faciliteit kan worden ingevorderd. Bijgevolg werd dit bedrag van337 EUR als waardevermindering geboekt in het overzicht van gerealiseerdeen niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.

21 Algemene administratiekosten (x1 000 EUR)

De algemene administratiekosten zijn de werkelijke kostendie door de EIB worden gemaakt bij het beheer van de faciliteit minus de batenuit standaard taxatievergoedingen die direct door de EIB aan de cliënten van defaciliteit in rekening worden gebracht.

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt || -38 390 || -39 937

Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht || 2 188 || 1 931

Netto algemene administratiekosten || -36 202 || -38 006

Na de inwerkingtreding van de herzienepartnerschapsovereenkomst van Cotonou op 1 juli 2008 worden de algemeneadministratiekosten niet meer door de lidstaten gedekt.

22 Latere gebeurtenissen

Er hebben zich na de balansdatum geen materiëlegebeurtenissen voorgedaan die aanleiding zouden geven tot bekendmaking ofwijziging van de financiële staten per 31 december 2012.

BIJLAGE BIJ DEEL I - HOOFDSTUK 2 (VERSLAG OVER DETENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN): SITUATIE PER LAND EN PER INSTRUMENT

Toelichtingbij de tabellen:

· In de tabellen betekent hetcijfer "0.00" dat het desbetreffende bedrag tussen - 4999 EUR en 4999EUR ligt. Als geen cijfer is vermeld, is het desbetreffende bedrag gelijk aannul.        Landen met eennulsaldo in alle kolommen zijn niet in de tabellen opgenomen.

· De rubriek "AlleACS/LGO landen" verwijst naar projecten die verschillende landenbestrijken, doch niet uit hoofde van de regionale samenwerking wordengefinancierd.

· In alle tabellen omvat derubriek "Adm.- en financieringskosten" met EOF-rente gefinancierde projectenof de toewijzing voor administratieve uitgaven.

|| || || || || || || || || || || || || || || ||

[1] PB L 247 van 9.9.2006.

[2]       Alle cijfers zijn afgerond totmiljoenen euro. Doordat de cijfers zijn afgerond, kan het lijken alsof sommigefinanciële gegevens niet correct zijn opgeteld. "0" staat voorbedragen van minder dan 500 000 EUR. Bedragen die nul zijn, wordenaangeduid met een liggend streepje (?).

[3] Kortlopende vorderingen metuitzondering van vorderingen met betrekking tot gewone bijdragen encofinanciering.

[4] Kortlopendeverplichtingen met uitzondering van verplichtingen met betrekking tot gewonebijdragen en cofinanciering.

[5] RIP - Regionaal indicatiefprogramma

[6] NIP - Nationaal indicatiefprogramma

[7]       Overeenkomstig artikel 153 vanhet Financieel Reglement van het 10e EOF is de kas opgenomen in de balans vanhet 10e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelichtin hoofdstuk 6, Financieel risicobeheer.

[8]       Dit saldo komt overeen met de voorde Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig debepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad[8]. Deze middelen zijnbestemd voor een specifiek doel en een welbepaalde begunstigde staat.

[9]       PB C 156 van 29.5.1998, blz. 3-106.

[10]      PB L 247 van 9.9.2006, blz. 1.

[11]      Besluit 2011/315/EU van de Raad van23 mei 2011 inzake de toewijzing van geannuleerde middelen voor projectenvan het negende en eerdere Europese ontwikkelingsfondsen aanontwikkelingssamenwerking in zuidelijk Sudan

[12]      PB L 247 van 9.9.2006, blz. 1.

[13]          De niet-toegewezenmiddelen van de eerdere EOF omvatten tevens de resterende Sysmin-middelen diebij Besluit nr. 3/2000 van de ACS-EG-Raad van ministers op410,926 miljoen EUR werden vastgesteld. Bij Besluitnr. PE/410/2001 van de Commissie werden deze middelen opgenomen in deprogrammering van de nationale indicatieve begrotingen (deel B) uit hoofde vanhet financieel protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst.

INHOUDSOPGAVE

UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DEEOF-MIDDELEN.. 4

DEEL I - JAARREKENING VAN HET EOF: DOOR DE EUROPESECOMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN.. 10

1.......... FINANCIËLE STATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EUROPEESONTWIKKELINGSFONDS   11

1.1....... 8E, 9E EN 10E EOF: GEAGGREGEERD BALANSTOTAAL,ECONOMISCHE RESULTATENREKENING, KASSTROOMOVERZICHT EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA.. 11

1.2....... 8e EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING ENMUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA.. 15

1.3....... 9e EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING ENMUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA.. 18

1.4....... 10e EOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING ENMUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA.. 21

1.5....... TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET 8e,9e EN 10e EOF  24

2.......... VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN.. 46

2.1....... TOEWIJZINGEN.. 51

2.2....... GECONSOLIDEERDE REKENINGEN.. 52

2.3...... ANDERE BEHEERSINFORMATIE.. 57

DEEL II - JAARREKENING VAN HET EOF: FINANCIËLESTATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT.. 58

3.1 ..... VERMOGENSOVERZICHT PER 31 DECEMBER 2012.. 60

3.2....... OVERZICHT VAN GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDERESULTATEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012 AFGESLOTEN JAAR.. 61

3.3....... OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DECONTRIBUANTEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012 AFGESLOTEN JAAR.. 62

3.4....... OVERZICHT VAN DE KASSTROMEN VOOR HET OP 31 DECEMBER2012 AFGESLOTEN JAAR.. 63

3.5....... TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN PER 31DECEMBER 2012   65

BIJLAGE BIJ DEEL I - HOOFDSTUK 2 (VERSLAG OVER DETENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN): SITUATIE PER LAND EN PER INSTRUMENT.. 97

CERTIFICERINGVAN DE REKENINGEN

De jaarrekeningen van het 8e, 9e en 10e EuropeesOntwikkelingsfonds voor het jaar 2012 zijn opgesteld volgens de bepalingen vantitel VIII van het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EuropeesOntwikkelingsfonds en overeenkomstig de in de bijlage bij de financiële staten beschrevenboekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor tezorgen dat de jaarrekeningen van het 8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfondsworden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 125 van het FinancieelReglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds.

Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor debetrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor hetopstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva vande Europese Ontwikkelingsfondsen en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen enop basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekeningen tekunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekeningen in allemateriële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van de EuropeseOntwikkelingsfondsen geven.

                                                                                                               

(w.g.)

Manfred Kraff

Rekenplichtige

                                                                                               

UITVOERINGEN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN

1.         ACHTERGROND

De Europese Unie heeft samenwerkings- enontwikkelingbetrekkingen met een groot aantal ontwikkelingslanden. Debelangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische en socialeontwikkeling, waarbij de aandacht specifiek wordt toegespitst op hetterugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigdelanden ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe steltde Unie samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zijfinanciële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen diede Unie voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:

- de begroting van deEuropese Unie

- het EuropeesOntwikkelingsfonds

- de EuropeseInvesteringsbank.

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is hetvoornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de Unie in het kadervan de ontwikkelingssamenwerking aan de de staten in Afrika, het Caribischegebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee(LGO). Het Verdrag van Rome van 1957 voorzag al in de oprichting van dit fondsom technische en financiële bijstand te verlenen, oorspronkelijk aan deAfrikaanse landen die toen nog steeds gekoloniseerd waren en waarmee sommigelidstaten banden uit het verleden hadden.

Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit debegroting van de Europese Unie. Het wordt door de lidstaten gefinancierd, isaan eigen financiële regels onderworpen en wordt door een eigen comité geleid.De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van deverrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd en de EuropeseInvesteringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.

De geografische steun aan de ACS-staten en de LGOzal voor de periode 2008-2013 verder grotendeels via het EOF wordengefinancierd. Elk EOF wordt gewoonlijk voor een periode van ongeveer vijf jaargesloten. Sinds de sluiting van de eerste partnerschapsovereenkomst in 1964volgen de EOF-programmeringscycli in het algemeen die van departnerschapsovereenkomsten. Op elk EOF is een eigen Financieel Reglement vantoepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOFverplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voorelk EOF met betrekking tot het deel dat door de Europese Commissie wordtbeheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiëlestaten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van demiddelen waarvoor de Europese Commissie verantwoordelijk is.

De investeringsfaciliteitis opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou. Deinvesteringsfaciliteit wordt beheerd door de Europese Investeringsbank en wordtgebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten teondersteunen door hoofdzakelijk - maar niet uitsluitend - particuliereinvesteringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds,in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen wordengeïnvesteerd, waardoor de faciliteit zelfbedruipend en financieel onafhankelijkis. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Europese Commissie wordtbeheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening -de financiële staten van het 8ste, 9de en 10de EOF en het bijhorende financiëleuitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijnopgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel 2) om eenvolledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF. Het 10e EOF heeftbetrekking op de periode 2008-2013. De totale middelen waarover het 10de EOFbeschikt, bedragen 22 682 miljoen EUR. Van dit bedrag is 21 966miljoen EUR bestemd voor de ACS-staten, 286 miljoen EUR voor de LGO en 430miljoen EUR voor de Commissie als ondersteuningsuitgaven voor de programmeringen uitvoering van het EOF[1].

2.         HOEWORDT HET EOF GEFINANCIERD?

De Europese Raad van 15-16 december 2005 heeft definanciële perspectieven voor de periode 2007-2013 vastgesteld. In dit kader isbesloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in debegroting van Europese Unie zou worden opgenomen, maar voor de periode2008-2013 verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaandeintergouvernementele EOF.

De begroting van deEuropese Unie wordt jaarlijks opgesteld en volgens hetjaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en demachtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling totde Europese Unie heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Elk EOFwordt opgericht door middel van een intern akkoord tussen de lidstaten en isgekoppeld aan een algemeen fonds voor de tenuitvoerlegging van deontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangeziende middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelentijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving,waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF wordt afgemeten aan de totalemiddelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.

De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van deEU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstatenop intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dataan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de bestedingervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissiebeheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid dat door de Commissie wordtvoorgesteld en door de Raad wordt goedgekeurd. Naast het beleid dat op hetniveau van de Unie wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigenontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigenbeleid met dat van de Unie coördineren. Tot 2010 zijn bedragen opgevraagd bijde 15 deelnemende lidstaten. In 2011 zijn de eerste bijdragen voor het 10e EOFwaaraan de 27 lidstaten deelnemen, opgevraagd.

Sommige middelen van het 10e EOF zijn weliswaargereserveerd voor onvoorziene behoeften, maar de meeste zijn geprogrammeerd inindicatieve meerjarige kaders, meestal geografisch maar ook thematisch vanaard, die momenteel voor de periode 2008-2013 zijn vastgesteld. Zo heeft deCommissie landenstrategiedocumenten, regionale strategiedocumenten enintra-ACS-strategiedocumenten goedgekeurd. De uitvoering van die documentenwordt jaarlijks gecontroleerd en de strategieën worden tussentijds (afgerond)en op het einde van de looptijd (lopende) geëvalueerd. Naar aanleiding van dezetussentijdse of eindevaluaties kan de Commissie namens de Europese Unie destrategieën en de toewijzing van de middelen herzien in het licht van dehuidige behoeften en de prestaties van de betrokken ACS-staten of regio's.

Naast de bovenvermeldebijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of vrijwilligefinanciële bijdragen aan het EOF geven.

3.       HOE WORDEN DE MIDDELEN VAN HET EOFBEHEERD EN BESTEED?

3.1      Beleidsuitgaven

De beleidsuitgaven van het EOF nemen verschillendevormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerden beheerd. Overeenkomstig het Financieel Reglement maakt de Commissie voor debesteding van de EOF-middelen gebruik van de volgende methoden:

Gedecentraliseerd beheer: in dit geval delegeert deCommissie in mindere of meerdere mate, afhankelijk van de plaatselijke situatievan het desbetreffende begunstigde land, bepaalde taken van de uitvoering vande begroting aan derde landen.

Gecentraliseerd beheer: in dit geval wordt debegroting hetzij rechtstreeks door de diensten van de Commissie uitgevoerd,hetzij indirect wanneer de Commissie taken op het vlak van de uitvoering van debegroting toevertrouwt aan organen naar het recht van de Europese Unie ofnationaal recht, zoals de EU-agentschappen.

Gezamenlijk beheer metinternationale organisaties: in het kader van deze methode vertrouwt de Commissiebepaalde taken tot uitvoering van de begroting toe aan een internationaleorganisatie.

3.2.     Deverschillende financiële actoren

De verantwoordelijkheid van de gedelegeerdordonnateur omvat het hele beheersproces, vanaf de bepaling wat er moetworden gedaan om de vastgestelde beleidsdoelstellingen te realiseren tot hetbeheren van de activiteiten die gestart zijn, zowel vanuit operationeel alsbudgettair oogpunt, met inbegrip van het ondertekenen van juridischeverbintenissen en/of het bewaken van de resultaten, het verrichten vanbetalingen en, indien nodig, zelfs het terugvorderen van geld.

Het hoofd van dedelegatie van de Europese Unie is de lokale verbindingsambtenaar tussen deCommissie en nationale of regionale ACS/LGO-autoriteiten op het terrein. Hij ofzij werkt nauw samen met de nationale of regionale ordonnateurs bij hetuitstippelen van de implementatiestrategie en het sectoraal beleid, hetvoorbereiden, bestuderen en evalueren van EOF-programma's en projecten.

De nationale ordonnateurin het ontvangende land is een hogere ambtenaar die door de regering vanelke ACS-staat/LGO is aangesteld. Hij of zij vertegenwoordigt de autoriteitenvan zijn/haar land voor alle activiteiten die door het Fonds wordengefinancierd en door de Commissie en de EIB worden beheerd. In de meestegevallen worden deze functies uitgeoefend door een regeringslid, doorgaans eenminister van planning of financiën. De nationale ordonnateur is belast met hetuitvoeren van administratieve, technische en financiële taken bij het beheervan de EOF-programma's en -projecten.

De rekenplichtige van de Commissie voert debetalings- en invorderingsopdrachten uit die zijn opgesteld door deordonnateurs van de Commissie en hij is verantwoordelijk voor het beheer van dekasmiddelen. Hij schrijft de boekhoudkundige principes en methodes voor,valideert de boekhoudsystemen, voert de boekhouding en stelt de overeenkomstigejaarrekening op. Bovendien moet de rekenplichtige de rekeningen ondertekenen enverklaren dat zij een getrouw beeld van de financiële positie geven.

3.3      Besteding van deEOF-middelen

Het grootste deel van de financiële middelen die viahet EOF aan de ACS-staten en LGO worden toegekend, zijn subsidies. Bij deaanvang van elk EOF stelt de Europese Unie de ACS-staten en de LGO in kennisvan de indicatieve toewijzingen die in de looptijd van het fonds aan hen terbeschikking kunnen worden gesteld. Middelen worden toegewezen op basis van debehoeften van het land en prestatiecriteria.

Op nationaal niveau is het landenstrategiedocument(LSD) een document dat door de desbetreffende ACS-staat en de Commissie wordt opgesteld.Het wordt opgesteld na voorafgaand overleg met een groot aantal actoren,waaronder niet-overheidsactoren, lokale overheden en in voorkomend gevalACS-parlementen. Met het landenstrategiedocument wordt een prioriteitsrangordeaangebracht in de activiteiten en wordt de eigen plaatselijke inbreng in desamenwerkingsprogramma's versterkt.

Een nationaal indicatiefprogramma (NIP) wordt vervolgens opgesteld op basis van en in overeenstemmingmet de ontwikkelingsdoelstellingen en -prioriteiten die in hetlandenstrategiedocument zijn opgenomen. Het NIP is toegespitst op de sectorenen gebieden die in aanmerking komen voor de steun. In het NIP wordt uiteengezethoe de doelstellingen die met de steun worden beoogd, kunnen wordenverwezenlijkt en is er een tijdschema opgenomen voor de uitvoering. Het LSD enhet NIP worden jaarlijks, tussentijds en op het einde van de looptijd van hetEOF geëvalueerd. Indien nodig worden tijdens de operationele periodeverbeteringen en wijzigingen aangebracht.

3.4.     Verbintenistot besteding van de EOF-middelen

Er kunnen dus geen EOF-middelen worden besteedtenzij en totdat de Commissie en de beoogde ontvanger van de EOF-middelen eenschriftelijke juridische verbintenis hebben gesloten. Een schriftelijkejuridische verbintenis kan een (subsidie-, diensten- of andere) overeenkomstzijn die is gesloten met entiteiten die aansprakelijk zijn krachtens hetprivaatrecht, zoals ngo's of marktdeelnemers, of kan bestaan uitadministratieve en/of financiële regelingen die zijn gesloten door de Commissiemet entiteiten die aansprakelijk zijn krachtens het internationaalpubliekrecht, zoals staten en hun overheidsorganen of internationaleorganisaties met rechtspersoonlijkheid en rechtsbevoegdheid.

Voor men een juridische verbintenis met een derdekan aangaan, moet er een begrotingsonderdeel met toereikende middelen zijnwaarin toestemming wordt verleend voor de desbetreffende activiteit. Wanneeraan deze voorwaarde is voldaan, moeten de nodige middelen in de begrotinggereserveerd worden met behulp van een begrotingsvastlegging in hetboekhoudsysteem. Doch dit heeft geen invloed op de algemene boekhouding (of hetgrootboek), aangezien er nog geen kosten zijn gemaakt. Het boekhoudsysteem vanhet EOF bestaat namelijk uit twee afzonderlijke, maar gekoppelde onderdelen:

(a) debegrotingsboekhouding, die het mogelijk maakt om de uitvoering van de begrotingin detail te volgen; en,

(b) dealgemene boekhouding, die gebruikt wordt om de balans en de economischeresultatenrekening op te stellen.

De begrotingsboekhouding geeft een overzicht van devastleggingen en betalingen. Zij is gebaseerd op het kasbeginsel, waarbij eenpost pas in de boekhouding wordt opgenomen op het ogenblik dat het geld isvastgelegd, uitbetaald of ontvangen. Deze boekhoudmethode is typisch voor deopenbare sector, die een traditie heeft waarbij de klemtoon ligt op debegroting en de uitvoering daarvan.

In de algemene boekhouding (gebaseerd op hetperiodetoerekeningsbeginsel) worden alle uitgaven en ontvangsten van hetbegrotingsjaar (en dus het economische resultaat) weergegeven en wordt definanciële positie van het EOF vastgelegd in de vorm van een balans van deactiva en passiva per 31 december van een bepaald jaar.

3.5      Het verrichten van eenbetaling

Er kan geen enkele betaling worden verricht tenzijer een begrotingsvastlegging is goedgekeurd door de ordonnateur.

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde tevoorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan wordenopgesplitst in een aantal tranches gedurende een periode die in dedesbetreffende voorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. De contantemiddelen of het voorschot moeten worden gebruikt voor het doel waarvoor diemiddelen tijdens de in de overeenkomst vastgestelde periode zijn verstrekt,ofwel worden terugbetaald-. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgavendoet, moet hij de voorfinanciering terugbetalen aan het EOF.Voorfinancieringsbetalingen zijn dus geen definitieve uitgaven zolang niet aande desbetreffende contractuele voorwaarden is voldaan en worden daarom in debalans als activa opgenomen wanneer de eerste betaling is verricht. Het bedragvan dit actief wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd wanneer subsidiabeleuitgaven worden goedgekeurd (deze uitgaven worden als uitgaven opgenomen in deeconomische resultatenrekening) of wanneer bedragen worden terugbetaald.

Aan het einde van het jaar dient een raming teworden gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden vanEOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding vandeze afsluitende berekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen alstoegerekende lasten geboekt, terwijl de geraamde niet-subsidiabele bedragenoverblijven op "subsidiabiliteit te controleren". Deze bedragenworden getoond onder de vlottende passiva, teneinde de activa en de passivaniet te overschatten.

3.6      Terugvorderingvan onverschuldigd betaalde bedragen

De subsidiabiliteit van uitgaven die ten laste komenvan het EOF wordt gecontroleerd aan de hand van de bewijsstukken die in detoepasselijke regels of in de voorwaarden van de desbetreffende subsidie zijnopgelegd. Teneinde de verhouding tussen de kosten en de baten vancontrolesystemen te optimaliseren, zijn de controles van de bewijsstukken bijverzoeken om saldobetaling doorgaans grondiger dan de controles van debewijsstukken bij verzoeken om tussentijdse betaling. Bij de controles van debewijsstukken bij verzoeken om saldobetaling kunnen dus fouten in detussentijdse betalingen worden vastgesteld, die worden rechtgezet door desaldobetaling aan te passen. Voorts heeft de Commissie het recht de juistheidvan de bewijsstukken te verifiëren door tijdens of na (ex post) detenuitvoerlegging van de gefinancierde maatregel ter plaatse bij de aanvragercontroles te verrichten. Wanneer er tijdens de periode van tenuitvoerleggingfouten worden ontdekt, kunnen deze gecorrigeerd worden door een aanpassing vande latere declaraties. Voor achteraf vastgestelde fouten wordt eeninvorderingsopdracht afgegeven.

4.         JAARRAPPORTAGE

4.1      Jaarrekeningen

De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid omde jaarrekening op te stellen en ervoor te zorgen dat zij een getrouw beeldgeeft van de vermogenspositie van de EDF.

De jaarrekening is als volgt opgebouwd:

            Deel I: De door de Europese Commissiebeheerde middelen

- Financiële staten van het8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfonds

- Verslag over de financiëleuitvoering van het 8e, 9e en 10e Europees Ontwikkelingsfonds

            Deel II: Door de EuropeseInvesteringsbank beheerde middelen

- Financiële staten van deinvesteringsfaciliteit

De financiële staten van deinvesteringsfaciliteit zijn als afzonderlijk deel bij de jaarrekening gevoegdom een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF.

Na controle door de Rekenkamer wordt de jaarrekeninguiterlijk op 31 juli van het volgende jaar door de Commissie goedgekeurd en terkwijting aan de Raad en het Parlement voorgelegd.

4.2      Jaarlijksverslag van de werkzaamheden

De ordonnateur dient een jaarlijksactiviteitenverslag op te stellen over de activiteiten die onder zijnverantwoordelijkheid vallen. In dit jaarlijkse activiteitenverslag brengt deordonnateur verslag uit over de beleidsresultaten en verschaft hij redelijkezekerheid dat de middelen die zijn toegekend voor de activiteiten die in zijnverslag zijn beschreven, voor het gestelde doel zijn aangewend overeenkomstigde beginselen van goed financieel beheer en dat de ingesteldecontroleprocedures de nodige garanties bieden wat betreft de wettigheid en deregelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

5.         CONTROLE EN KWIJTING

5.1      Controle

De jaarrekening en het beheer van de middelen vanhet EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde deEuropese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor de Raad en het EuropeesParlement. De belangrijkste taak van de Rekenkamer is een externe,onafhankelijke controle te verrichten van de jaarrekening van het EOF. In hetkader van haar werkzaamheden stelt de Rekenkamer de volgende documenten op:

(1) eenjaarverslag, met gedetailleerde opmerkingen bij de jaarrekening en deonderliggende verrichtingen;

(2) eenadvies, dat gebaseerd is op de door haar uitgevoerde controles en in hetjaarverslag weergegeven wordt in de vorm van een verklaring over i) debetrouwbaarheid van de rekeningen en ii) de wettigheid en de regelmatigheid vande onderliggende verrichtingen;

(3) bijzondereverslagen over de resultaten van controles van specifieke punten van beheer.

De Rekenkamer heeft recht op toegang tot alledocumenten die zij nodig heeft tijdens haar controle. De Rekenkamer controleertalle terreinen die door het EOF worden bestreken en gaat daarbij tot op hetniveau van de wettigheid en de regelmatigheid van afzonderlijke verrichtingenen betalingen. Zij voert ook een controle uit van de jaarrekening zelf,inspecteert de afzonderlijke balans en de economische resultatenrekening,evenals de algemene presentatie van de financiële staten. Zo kan de Rekenkamerniet alleen een oordeel uitspreken over de voorgestelde cijfers, maar ook overhet systeem en de ingestelde controles.

5.2      Kwijting

De eindcontrole is de kwijting van de financiëletenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. HetEuropees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Ditbetekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad eenaanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of hetkwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van deEOF-middelen voor het vorige begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd opeen controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Rekenkamer (dat eenofficiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie,alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken ommeer informatie.

De kwijting is het politieke facet van de externecontrole van de financiële tenuitvoerlegging. Het is de beslissing waarmee hetEuropees Parlement op aanbeveling van de Raad de Commissie "ontslaat"van haar verantwoordelijkheid voor het beheer van de financiëletenuitvoerlegging van een bepaald begrotingsjaar. De uitkomst van dekwijtingsprocedure is tweeledig: ofwel wordt kwijting verleend, ofwel wordtdeze uitgesteld. Wanneer het Parlement kwijting verleent, kan het opmerkingenmaken over aangelegenheden die het belangrijk acht, waarbij het vaakmaatregelen aanbeveelt en die de Commissie terzake dient te nemen. De Commissiebeschrijft de genomen maatregelen in een follow-upverslag en een actieplan, datzij zowel aan het Parlement als aan de Raad toezendt.

DEEL I -JAARREKENING VAN HET EOF: DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN[2]

1.           FINANCIËLESTATEN VAN HET 8E, 9E EN 10E EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS

1.1         8E,9E EN 10E EOF: GEAGGREGEERD BALANSTOTAAL, ECONOMISCHERESULTATENREKENING, KASSTROOMOVERZICHT EN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

GEAGGREGEERDBALANSTOTAAL VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF           

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| NIET-VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.1 || 438 || 380

|| || || ||

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 1 334 || 1 175

|| Vorderingen || 2.3 || 70 || 111

|| Geldmiddelen en kasequivalenten || 2.5 || 690 || 1 224

||   || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 2 532 || 2 891

|| || || ||

|| NIET-VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.6 || (40) || -

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (1 057) || (1 033)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (1 097) || (1 033)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || 1 435 || 1 858

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 29 579 || 26 979

|| Overige reserves || 2.9 || 2 252 || 2 252

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (27 374) || (24 674)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (3 023) || (2 700)

|| NETTOACTIVA || || 1 435 || 1 858

GEAGGREGEERDE ECONOMISCHERESULTATENREKENING VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 124 || 99

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || || ||

Beleidsuitgaven || 3.2 || (3 017) || (2 702)

Administratieve uitgaven || 3.3 || (107) || (75)

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || (3 001) || (2 679)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (22) || (20)

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (22) || (21)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || (3 023) || (2 700)

GEAGGREGEERD KASSTROOMOVERZICHTVAN HET 8E, 9E EN 10E EOF        

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (3 023) || (2 700)

|| || ||

BELEIDSACTIVITEITEN || 4.2 || ||

Gewone bijdragen van de lidstaten || || 2 606 || 3 238

Cofinancieringsbijdragen || || 19 || 7

(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen || || 4 || 6

|| || ||

(Toename)/afname voorfinancieringen op lange termijn || || (58) || (28)

(Toename)/afname voorfinancieringen op korte termijn || || (159) || (79)

(Toename)/afname vorderingen op korte termijn[3] || || 31 || 14

Toename/(afname) van langlopende verplichtingen || || 40 || -

Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen[4] || || 6 || (42)

|| || ||

Nettokasstroom || || (534) || 417

|| || ||

NETTOTOENAME/(-AFNAME) VAN KASMIDDELEN EN DAARMEE GELIJK TE STELLEN MIDDELEN || || (534) || 417

Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het begin van het jaar || 2.5 || 1 224 || 808

Kasmiddelen en daarmee gelijk te stellen middelen bij het einde van het jaar || 2.5 || 690 || 1 224

GEAGGREGEERD MUTATIEOVERZICHT VANDE NETTOACTIVA VAN HET 8E, 9E EN 10E EOF          

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 45 691 || 21 812 || 23 879 || (24 674) || 2 252 || 1 458

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (3 100) || 3 100 || - || - || 3 100

 Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (2 700) || - || (2 700)

 SALDO PER 31 DECEMBER 2011 || 45 691 || 18 712 || 26 979 || (27 374) || 2 252 || 1 858

 Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (2 600) || 2 600 || - || - || 2 600

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (3 023) || - || (3 023)

 SALDO PER 31 DECEMBER 2012 || 45 691 || 16 112 || 29 579 || (30 396) || 2 252 || 1 435

1.2         8eEOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA

BALANS VANHET 8E EOF   

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 38 || 70

|| Vorderingen || 2.3 || 1 || 4

|| Verbindingsrekeningen || 2.4 || 345 || 387

|| || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 384 || 461

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (22) || (29)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (22) || (29)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || 361 || 432

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 12 840 || 12 840

|| Overige reserves || 2.9 || (2 354) || (2 276)

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (10 132) || (10 042)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || 7 || (90)

|| NETTOACTIVA || || 361 || 432

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VANHET 8E EOF        

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 58 || 40

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || 3.2 || (49) || (128)

|| || ||

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || 9 || (88)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (2) || (1)

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (2) || (2)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || 7 || (90)

MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA VAN HET 8E EOF

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 12 840 || - || 12 840 || (10 042) || (2 237) || 560

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || - || - || - || - || -

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || (38) || (38)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (90) || - || (90)

SALDO PER 31 DECEMBER 2011 || 12 840 || - || 12 840 || (10 132) || (2 276) || 432

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || - || - || - || - || -

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || (78) || (78)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || 7 || - || 7

SALDO PER 31 december 2012 || 12 840 || - || 12 840 || (10 125) || (2 354) || 361

1.3         9eEOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA

BALANS VANHET 9E EOF

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| NIET-VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.1 || 119 || 191

|| || || ||

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 447 || 569

|| Vorderingen || 2.3 || 58 || 87

|| Verbindingsrekeningen || 2.4 || 1 919 || 2 557

|| Geldmiddelen en kasequivalenten || 2.5 || - || 6

||   || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 2 543 || 3 410

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (375) || (315)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (375) || (315)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || 2 168 || 3 096

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 11 699 || 11 699

|| Overige reserves || 2.9 || 4 126 || 4 227

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (12 830) || (11 932)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (827) || (898)

|| NETTOACTIVA || || 2 168 || 3 096

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VANHET 9E EOF

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 49 || 49

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || || ||

Beleidsuitgaven || 3.2 || (856) || (924)

Administratieve uitgaven || 3.3 || (1) || (3)

|| || ||

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || (809) || (879)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (18) || (19)

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (18) || (19)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || (827) || (898)

MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA VAN HET 9E EOF

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 11 699 || 660 || 11 039 || (11 932) ||   4 157 || 3 263

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (660) || 660 || - || - || 660

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || 70 || 70

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (898) || - || (898)

SALDO PER 31 DECEMBER 2011 || 11 699 || - || 11 699 || (12 830) || 4 227 || 3 096

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || - || - || - || - || -

Overdrachten naar en van het 10e EOF || - || - || - || - || (100) || (100)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (827) || - || (827)

SALDO PER 31 DECEMBER 2012 || 11 699 || - || 11 699 || (13 657) || 4 126 || 2 168

1.4         10eEOF: BALANS, ECONOMISCHE RESULTATENREKENING EN MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA

BALANS VANHET 10E EOF

|| || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| NIET-VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.1 || 319 || 189

|| || || ||

|| VLOTTENDE ACTIVA || || ||

|| Voorfinanciering || 2.2 || 849 || 536

|| Vorderingen || 2.3 || 11 || 20

|| Geldmiddelen en kasequivalenten || 2.5 || 690 || 1 218

||   || || ||

|| TOTAAL ACTIVA || || 1 869 || 1 963

|| || || ||

|| NIET-VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.6 || (40) || -

|| || || ||

|| VLOTTENDE PASSIVA || || ||

|| Schulden || 2.7 || (660) || (689)

|| Verbindingsrekeningen || 2.4 || (2 264) || (2 944)

|| || || ||

|| TOTAAL PASSIVA || || (2 963) || (3 633)

|| || || ||

|| NETTOACTIVA || || (1 095) || (1 670)

|| || || ||

|| MIDDELEN EN RESERVES || || ||

|| Afgeroepen middelen van het fonds || 2.8 || 5 040 || 2 440

|| Overige reserves || 2.9 || 479 || 301

|| Van vorige jaren overgedragen economisch resultaten || || (4 411) || (2 699)

|| Economisch resultaat van het begrotingsjaar || || (2 203) || (1 712)

|| NETTOACTIVA || || (1 095) || (1 670)

ECONOMISCHE RESULTATENREKENING VANHET 10E EOF

|| || in miljoen EUR

|| Toelichting || 2012 || 2011

|| || ||

BELEIDSONTVANGSTEN || 3.1 || 18 || 10

|| || ||

BELEIDSUITGAVEN || || ||

Beleidsuitgaven || 3.2 || (2 112) || (1 650)

Administratieve uitgaven || 3.3 || (106) || (72)

|| || ||

|| || ||

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN || || (2 201) || (1 712)

|| || ||

Financiële ontvangsten || 3.4 || (2) || 0

OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN || || (2) || (1)

|| || ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || || (2 203) || (1 712)

MUTATIEOVERZICHT VAN DENETTOACTIVA VAN HET 10E EOF

|| || || || || || || in miljoen EUR

|| Vermogen van het fonds (a) || Niet-afgeroepen middelen (b) || Afgeroepen middelen van het Fonds (c)=(a)-(b) || Gecumuleerde reserves (d) || Overige reserves (e) || Totaal nettoactiva (c)+(d)+(e)

SALDO PER 31 DECEMBER 2010 || 21 152 || 21 152 || - || (2 699) || 333 || (2 366)

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (2 440) || 2 440 || - || - || 2 440

Overdrachten van het 8e en 9e EOF || - || - || - || - || (32) || (32)

Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (1 712) || - || (1 712)

SALDO PER 31 december 2011 || 21 152 || 18 712 || 2 440 || (4 411) || 301 || (1 670)

Kapitaalverhoging - gewone bijdragen || - || (2 600) || 2 600 || - || - || 2 600

Overdrachten van/naar het 8e en 9e EOF || - || - || - || - || 178 || 178

 Economisch resultaat van het begrotingsjaar || - || - || - || (2 203) || - || (2 203)

SALDO PER 31 DECEMBER 2012 || 21 152 || 16 112 || 5 040 || (6 614) || 479 || (1 095)

1.5         TOELICHTINGENBIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET 8e, 9e EN 10e EOF

1.         GRONDSLAGEN VOORFINANCIËLE VERSLAGLEGGING

1.1.     WETTELIJKE BEPALINGEN ENHET FINANCIEEL REGLEMENT

De financiëlestaten zijn opgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing ophet 10e EOF. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 121 van hetFinancieel Reglement van toepassing op het 10e EOF worden de financiële statenvolgens het beginsel van de periodetoerekening opgesteld.

Deze financiële staten werden opgemaaktovereenkomstig boekhoudregels en -methoden voor het EOF, die werden vastgesteldop basis van de internationaal aanvaarde normen voor de openbare sector (IPSAS- International Public Sector Accounting Standards) en waar deze ontbreken, deinternationale normen voor de financiële verslaggeving (IFRS - InternationalFinancial Reporting Standards), die respectievelijk door de InternationalPublic Sector Accounting Standard Board (IPSASB) en de International AccountingStandard Board (IASB) zijn uitgevaardigd. De door de rekenplichtige van het EOFaangenomen boekhoudregels zijn toegepast voor het deel van de middelen van hetEOF waarvoor de Europese Commissie belast is met het financieel beheer.

De rekenplichtige van het EOF moet de voorlopigerekening uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar bij de Rekenkamerindienen. Uiterlijk op 15 juni stelt de Rekenkamer de Commissie in kennis vanhaar opmerkingen over het ontwerp van de rekeningen (artikel 125). Op basis vandeze opmerkingen keurt de Commissie de definitieve rekeningen uiterlijk op 31juli goed en zendt deze aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamertoe. De rekeningen worden tegen 15 november in het Publicatiebladbekendgemaakt, vergezeld van de betrouwbaarheidsverklaring die door deRekenkamer wordt verstrekt voor het deel van de middelen van het EOF waarvoorde Europese Commissie belast is met het financieel beheer.

1.2.     BOEKHOUDBEGINSELEN

Het doel van de financiële staten bestaat erininformatie te verschaffen over de financiële positie, financiële prestaties enkasstromen van een entiteit, die voor een groot aantal gebruikers nuttig is.Voor een organisatie in de openbare sector, zoals het EOF, moeten deze statenmeer in het bijzonder informatie verschaffen die nuttig is voor debesluitvorming en getuigen van de controleerbaarheid van de organisatie metbetrekking tot de middelen die aan haar zijn toevertrouwd.

Om een getrouw beeld te geven, moeten de financiëlestaten niet alleen relevante informatie verschaffen over de aard en de omvangvan de activiteiten van een organisatie, verklaren hoe die organisatie wordtgefinancierd en sluitende informatie over de verrichtingen ervan verstrekken,maar dit alles ook op een duidelijke en begrijpelijke manier doen dievergelijking met andere begrotingsjaren mogelijk maakt. Het spreekt voor zichdat dit document in deze geest is opgesteld.

De boekhouding van het EOF bestaat uit een algemeneboekhouding en een begrotingsboekhouding. Aan de hand van debegrotingsboekhouding kan de uitvoering van de begroting nauwkeurig worden gevolgd.De begrotingsboekhouding is gebaseerd op het kasbeginsel. Op basis van dealgemene boekhouding kunnen de financiële staten worden opgemaakt, aangezien inde boekhouding alle uitgaven en ontvangsten voor het begrotingsjaar wordengeboekt op basis van de boekhoudregels op transactiebasis, teneinde in de vormvan een balans per 31 december de financiële positie vast te stellen.

Artikel 120 van het Financieel Reglement vantoepassing op het 10e EOF vermeldt de boekhoudbeginselen aan de hand waarvan definanciële staten moeten worden opgemaakt:

- continuïteit van deactiviteiten;

- voorzichtigheid;

- bestendigheid van deboekhoudmethoden;

- vergelijkbaarheid van deinformatie;

- relatief belang;

- niet-compensatie;

- voorrang van werkelijkheidboven schijn;

- periodetoerekening perbegrotingsjaar.

1.3.     OPSTELLINGSGRONDSLAG

1.3.1.  Functionele en rapporteringsvaluta

De financiële staten zijn uitgedrukt in miljoeneuro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van het EOF is.

1.3.2.  Munteenheiden omrekeningsbeginselen

Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekendnaar euro tegen de wisselkoersen die golden op de data van de onderliggendeverrichting. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkelingvan verrichtingen in vreemde valuta's en uit de omrekening aan het einde vanhet jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden inde economische resultatenrekening opgenomen.

De omzetting in euro van de in vreemde valutaluidende saldi van monetaire activa en passiva aan het einde van het boekjaarvindt plaats tegen de op 31 december geldende wisselkoersen:   

Munteenheid || 31.12.2012 || 31.12.2011 || Munteenheid || 31.12.2012 || 31.12.2011

XOF || 655.957 || 655.957 || KES || 113.460 || 109.362

XAF || 655.957 || 655.957 || BIF || 2037.95 || 1780.23

NGN || 206.074 || 204.185 || SLL || 5709.56 || 5663.54

PGK || 2.76702 || 2.81057 || TZS || 2077.48 || 2058.31

HTG || 56.2987 || 53.2461 || UGX || 3508.51 || 3181.89

GNF || 9250.40 || 9155.86 || MGA || 2981.70 || 2870.88

MWK || 439.917 || 213.286 || SZL || 11.1727 || 10.4830

1.3.3.  Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaardeboekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen diesteunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbarebeschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffenonder andere, maar niet uitsluitend bedragen voor voorzieningen,waardeverminderingsverliezen op vorderingen en toegerekende lasten. Dewerkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen inramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.

1.4.     BALANS

1.4.1   Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde tevoorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan wordenopgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in de desbetreffendevoorfinancieringsovereenkomst is vastgesteld. Het voorschot wordt terugbetaaldof gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomstvastgestelde periode is verstrekt. Indien de begunstigde geen subsidiabeleuitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan het EOF terugbetalen. Hetvoorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmatesubsidiabele kosten worden aanvaard of bedragen worden teruggestort.

Aan het einde van het jaar uitstaandevoorfinancieringen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijk uitbetaaldebedrag minus: terugbetaalde bedragen, afgewikkelde subsidiabele bedragen,geraamde subsidiabele bedragen die aan het einde van het jaar nog niet zijnafgewikkeld en waardeverminderingen.

Rente op voorfinancieringen wordt opgenomen wanneerzij verworven is volgens de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst. Aanhet einde van het jaar wordt op basis van de meest betrouwbare informatie eenraming van de aan de periode toerekenbare renteopbrengsten gemaakt.

1.4.2   Vorderingen

Vorderingen worden gewaardeerd tegen hetoorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt eenwaardevermindering op vorderingen geboekt wanneer er objectieve aanwijzingenvoorhanden zijn dat het volledige verschuldigde bedrag niet volgens deoorspronkelijke voorwaarden van de vordering geïnd kan worden. Dewaardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en hetrealiseerbare bedrag, zijnde de contante waarde van de verwachte toekomstigekasstromen, verdisconteerd tegen de marktrente die aan vergelijkbareleningnemers in rekening wordt gebracht. Daarnaast wordt een algemenewaardevermindering opgenomen voor uitstaande invorderingsopdrachten waarvoornog geen specifieke waardevermindering is toegepast. Deze algemenewaardevermindering is gebaseerd op historische verliescijfers. Dewaardevermindering wordt opgenomen in de economische resultatenrekening.

1.4.3   Geldmiddelenen kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijnfinanciële instrumenten en worden gedefinieerd als vlottende activa. Zijomvatten liquide middelen, bij banken opvraagbare deposito's, anderekortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van tenhoogste drie maanden.

1.4.4   Schulden

Een aanzienlijk bedrag van de schulden van het EOF heeft geen betrekking op deaanschaf van goederen of diensten.- Het gaat daarentegen om onbetaaldekostendeclaraties van begunstigden van subsidies of andere financiering. Zijworden als te betalen posten voor het gevraagde bedrag geregistreerd wanneer dekostendeclaratie wordt ontvangen en, na verificatie, door de bevoegdefinanciële functionarissen subsidiabel wordt bevonden. In dit stadium wordenzij gewaardeerd tegen het subsidiabel bevonden bedrag.

Schulden die voortvloeien uit de aanschaf vangoederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor hetoorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boekenopgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en aanvaard.

1.4.5   Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer het EOF eenbestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derdenheeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden; het is zeer waarschijnlijkis dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verplichting af tewikkelen en het bedrag kan op betrouwbare wijze worden geraamd. Het bedrag vande voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodigzullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen.

1.4.6   Overlopendeposten

Een essentieel aspect in een transactieboekhoudingis het waarborgen dat verrichtingen worden toegerekend aan de boekhoudkundigeperiode waarop zij betrekking hebben. Dit wordt de afsluiting van het boekjaargenoemd. In het bijzonder dient een raming te worden gemaakt van desubsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maarnog niet bij het EOF zijn gedeclareerd (toegerekende lasten). Omgekeerd wordensommige uitgaven in de lopende periode geregistreerd hoewel zij betrekkinghebben op latere periodes (uitgestelde lasten). Die uitgaven dienengeïdentificeerd te worden en opgenomen in de latere periode(s).

Overeenkomstig de boekhoudregels van het EOF wordenverrichtingen en gebeurtenissen in de financiële staten opgenomen in de periodewaarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periodeworden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voorde periode verschuldigde overdracht. De berekening van de toegerekende uitgavengebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijngepubliceerd door de Commissie en die tot doel hebben te waarborgen dat definanciële staten een getrouw beeld geven.

Ook baten worden geboekt in de periode waarop zijbetrekking hebben. Wanneer aan het einde van het jaar nog geen factuur isopgesteld, maar de dienst is verstrekt, de goederen zijn geleverd door het EOFof er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een verdrag),worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële statenopgenomen.

Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar eenfactuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nogniet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgendeboekhoudkundige periode geboekt.

1.5.     ECONOMISCHERESULTATENREKENING

1.5.1   Ontvangsten

Voor het Europees Ontwikkelingsfonds zijn er geenontvangsten in de begroting opgenomen. De gewone bijdragen van de lidstatenworden beschouwd als vermogen van het fonds. Ontvangsten omvattenteruggevorderde uitgaven en rentebaten.

Teruggevorderde uitgaven

Indien een eindbegunstigde of een derde landuitgaven moet terugbetalen die eerder door het EOF zijn betaald, wordeninvorderingsopdrachten en inhoudingen op latere betalingen opgesteld die alsvolgt wordt geboekt:

- Teruggevorderde uitgaven:de invorderingsopdracht resulteert in een vordering die in de economischeresultatenrekening voor dat jaar als een ontvangst wordt geboekt; of,

- Teruggevorderdevoorfinancieringen: in dit geval wordt het bedrag in de rubriekvoorfinanciering op de balans opgenomen.

Rentebaten

Rentebaten worden in de economischeresultatenrekening opgenomen volgens de effectieve-rentemethode. De rentebatenzijn ontvangen of te ontvangen rente op liquide middelen en opvraagbaredeposito's bij commerciële banken en bij laattijdige betaling vanschuldvorderingen aan het EOF. De rentebaten worden in aanmerking genomennaarmate zij worden gevormd.

1.5.2   Uitgaven

Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf vangoederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd enaanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag.

Niet-handelsuitgaven maken het merendeel van deuitgaven van het EOF uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die vandrieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst ensubsidies, of bijdragen en giften.

Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in deperiode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zichvoordoen, mits de overdracht bij besluit (Financieel Reglement of anderbesluit) is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdrachtwordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria,van het verschuldigde bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Verzoeken om betaling of kostendeclaraties die aande voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het inaanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerkingkomende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor noggeen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekendeuitgaven.

Rentelasten

Rentelasten worden in de economische resultatenrekeningopgenomen volgens de effectieve-rentemethode. De rentelasten omvatten betaaldeof aangerekende rente en worden in aanmerking genomen naarmate zij wordengevormd.

1.6.     VOORWAARDELIJKE ACTIVA ENVERPLICHTINGEN

1.6.1   Voorwaardelijkeactiva

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief datvoortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleenwordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van één of meer onzekeretoekomstige gebeurtenissen waarover het EOF niet de volledige controle heeft.Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economischebaten of dienstenpotentieel waarschijnlijk is.

Voorwaardelijke activa worden op elke balansdatumbeoordeeld om te garanderen dat ontwikkelingen correct in de financiële statentot uitdrukking worden gebracht. Indien het virtueel zeker is geworden dat erzich een instroom van economische baten of dienstenpotentieel zal voordoen ende waarde van het activum op betrouwbare wijze kan worden gemeten, worden hetactivum en de gerelateerde baten opgenomen in de financiële staten van deperiode waarin de verandering zich voordoet.

Garanties zijn potentiële activa die voortvloeienuit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan zal worden bevestigddoor het al dan niet plaatsvinden van het voorwerp van de garantie. Garantieskunnen bijgevolg als voorwaardelijke activa worden aangemerkt. Een garantie isafgewikkeld wanneer het voorwerp van de garantie niet langer bestaat. Degarantie wordt reëel wanneer de voorwaarden zijn vervuld waaronder de garant ombetaling kan worden gevraagd.

1.6.2   Voorwaardelijkeverplichtingen

Een voorwaardelijke verplichting is een mogelijkeverplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan hetbestaan alleen zal worden bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van eenof meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover het EOF niet de volledigecontrole heeft; of een bestaande verplichting die voortvloeit uitgebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het nietwaarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen ofdienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af tewikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichtingonvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald. Een voorwaardelijke verplichtingwordt opgenomen tenzij een uitstroom van middelen die economische voordelen ofdienstenpotentieel in zich bergen onwaarschijnlijk is.

Voorwaardelijke verplichtingen worden op elkebalansdatum beoordeeld om te bepalen of een uitstroom van middelen dieeconomische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen, waarschijnlijk isgeworden. Indien het waarschijnlijk wordt dat een uitstroom van middelen dieeconomische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijnvoor een post die voorheen werd behandeld als een voorwaardelijke verplichting,wordt een voorziening opgenomen in de financiële staten van de verslagperiodewaarin de wijziging in de waarschijnlijkheid zich voordoet.

2.         TOELICHTINGEN BIJ DEBALANS

NIET-VLOTTENDEACTIVA

2.1      VOORFINANCIERINGEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EDF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Voorfinanciering || - || 119 || 319 || 438 || 380

TOTAAL || - || 119 || 319 || 438 || 380

Talrijke contracten voorzien in de betaling vanvoorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of deverrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contractenbepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden.Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van hetland of gebied waar het project wordt uitgevoerd.

De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan wordenteruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinancieringop korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggendeovereenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen detwaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om eenvoorfinanciering op korte termijn. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojectenworden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan eenjaar beschikbaar zijn. Daarom worden deze voorfinancieringen geboekt als activaop lange termijn.

De stijging van de voorfinanciering op lange termijnmet 58 miljoen EUR ten opzichte van 31.12.2011 is voornamelijk toe te schrijvenaan een stijging van de voorfinanciering op lange termijn met betrekking totprojecten op het vlak van regionale indicatieve programma's (RIP)[5] (97 miljoen EUR), deintra-ACS-projecten (42 miljoen EUR) en NIP[6] subsidies (10 miljoen EUR),gecompenseerd door een afname van de voorfinanciering voor intra-ACS-projecten(73 miljoen EUR) en administratieve uitgaven (29 miljoen EUR).

       

VLOTTENDE ACTIVA

2.2      VOORFINANCIERINGEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Voorfinanciering (bruto) || 70 || 1 207 || 2 316 || 3 593 || 3 415

Min geraamde verrekening van voorfinanciering || (32) || (760) || (1 468) || (2 259) || (2 240)

TOTAAL || 38 || 447 || 849 || 1 334 || 1 175

De toename van de nettovoorfinanciering op kortetermijn met 159 miljoen EUR is grotendeels toe te schrijven aan eenstijging van de voorfinanciering voor de steuninstrumenten die betrekkinghebben op de subsidies voor de nationaal indicatieve programma's (NIP)(147 miljoen EUR), de projecten op het vlak van regionale indicatieveprogramma's (RIP) (68 miljoen EUR) en schuldverlichting tussenACS-staten (39 miljoen EUR). Deze stijging is gedeeltelijk tenietgedaandoor een daling van de nettovoorfinanciering met betrekking tot het sectoraalbeleid (65 miljoen EUR) en projecten voor sociale sectoren tussenACS-staten (32 miljoen EUR).

2.2.1Waarborgen met betrekking tot voorfinanciering

Er worden waarborgen aangehouden om devoorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatstekostendeclaratie voor een project is betaald. Een waarborg heeft tweeverschillende waarden die de "nominale" en de "lopende"waarde worden genoemd. Voor de "nominale" waarde houdt de gebeurtenisdie de waarborg doet ontstaan, verband met het bestaan van de waarborg. Voor de"lopende" waarde is de gebeurtenis die de waarborg doet ontstaan debetaling van voorfinanciering en/of latere verrekeningen.

Op 31 december 2012 bedroegde "nominale waarde" van de door het EOF verkregen waarborgen metbetrekking tot voorfinanciering 566 miljoen EUR. De "lopendewaarde" van deze waarborgen bedraagt 391 miljoen EUR. Op31 december 2011 beliepen deze waarden respectievelijk637 miljoen EUR en 394 miljoen EUR.

2.3      VORDERINGEN

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EDF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Vorderingen op afnemers || 2.3.1 || 1 || 6 || 2 || 10 || 13

Vorderingen op de lidstaten || 2.3.2 || - || - || 3 || 3 || 9

Overlopende posten || 2.3.3 || 0 || 51 || 6 || 57 || 89

TOTAAL || || 1 || 58 || 11 || 70 || 111

2.3.1 Vorderingen opafnemers

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Vorderingen op afnemers || 5 || 19 || 3 || 26 || 27

-Waardevermindering || (3) || (12) || (1) || (16) || (13)

TOTAAL || 1 || 6 || 2 || 10 || 13

Dit zijn invorderingsopdrachten die per 31 december2012 als nog te innen vastgestelde rechten zijn geboekt en die nog niet in eenandere balansrubriek zijn opgenomen. Het eindsaldo van deinvorderingsopdrachten komt overeen met de waarde van de aan het einde van hetjaar afgegeven, maar nog niet betaalde invorderingsopdrachten.

De mutaties in de openstaande invorderingsopdrachtentijdens de periode worden hierna vermeld.

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Openstaande invorderingsopdrachten bij de aanvang van het jaar || 6 || 19 || 1 || 25 || 18

Opgestelde invorderingsopdrachten || 12 || 64 || 63 || 139 || 130

Afgesloten invorderingsopdrachten || (13) || (64) || (61) || (138) || (123)

Geïnd || (12) || (43) || (43) || (97) || (108)

Afzien van invordering (art 73 FR) || - || (1) || - || (1) || (1)

Geschrapt || 0 || (3) || 0 || (4) || (2)

Saldering || (2) || (17) || (18) || (36) || (13)

Openstaande invorderingsopdrachten bij het einde van het jaar || 5 || 19 || 3 || 26 || 25

2.3.2. Vorderingen op de lidstaten

Het van lidstaten te ontvangen bedrag van3 miljoen EUR in het 10e EOF omvat cofinancieringsbijdragen vanBelgië, Spanje en Zweden.

2.3.3 Overlopende posten

Overlopende posten omvatten voornamelijk opgelopenrente op voorfinancieringsbedragen. Voorts is opgelopen rente voor te latebetaling van bijdragen in deze rubriek opgenomen.

De afname bij de overlopende posten is het gevolgvan een geringere opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen (zie toelichting3.4).

2.4      VERBINDINGSREKENINGEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

naar/van 6e EOF || (2 065) || (214) || - || (2 279) || (2 279)

naar/van 7e EOF || - || 2 279 || - || 2 279 || 2 279

naar/van 8e EOF || - || (3 038) || 628 || (2 410) || (2 453)

naar/van 9e EOF || 3 038 || - || (2 892) || 146 || (491)

naar/van 10e EOF || (628) || 2 892 || - || 2 264 || 2 944

TOTAAL || 345 || 1 919 || (2 264) || 0 || 0

Om redenen van doelmatigheid is de enige kas vooralle EOF ondergebracht bij het 10e EOF; dit leidt tot wederzijdse verrichtingentussen de verschillende EOF; deze worden gesaldeerd door middel vanverbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen.

De belangrijkste mutaties die zich in 2012 in deverbindingsrekeningen voordeden, hebben betrekking op betalingen door het 10eEOF voor de uitvoering van het 8e en 9e EOF.

         

2.5      GELDMIDDELEN ENKASEQUIVALENTEN [7]

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Banksaldi || 2.5.1 || - || - || 687 || 687 || 1 211

Stabex-garantierekeningen. || 2.5.2 || - || - || 2 || 2 || 5

Bankrekeningen cofinanciering || 2.5.3 || - || - || - || - || 8

Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo[8] || - || - || - || 1 || 1 || 1

TOTAAL || || - || - || 690 || 690 || 1 224

2.5.1 Banksaldi

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Speciale rekeningen - financiële instellingen van lidstaten || - || - || 633 || 633 || 1 129

Lopende rekeningen - commerciële banken || || || 54 || 54 || 80

Plaatselijke betalingsgemachtigden || - || - || 0 || 0 || 2

TOTAAL || - || - || 687 || 687 || 1 211

De algemene daling van banksaldi is voornamelijk teverklaren door het niveau van de verrichte betalingen en een hogeruitvoeringspercentage van de begroting dan in de vorige verslagperiode hetgeval was.

De tegoeden van plaatselijke betalingsgemachtigdenzijn de tegoeden op bankrekeningen in de ACS-staten en de LGO die wordengebruikt voor betalingen in de lokale munteenheid binnen de begunstigde staat.De rekeningen luiden in euro of in een munteenheid van een lidstaat van deEuropese Unie. Om in 2012 een meer gecentraliseerd beheer van de betalingen totstand te brengen, zijn van 3 van de 4 resterende rekeningen van de plaatselijkebetalingsgemachtigden gesloten.

2.5.2 STABEX-garantierekeningen

|| in miljoen EUR

|| Saldo op 31.12.2012 || Saldo op 31.12.2011

Ivoorkust || 2 || 2

Malawi || - || 1

Overige landen || 0 || 2

TOTAAL || 2 || 5

STABEX is het acroniem voor het compensatoirefinancieringsmechanisme van de Europese Unie om de exportopbrengsten van deACS-landen te stabiliseren. Het werd voor het eerst ingevoerd in deOvereenkomst van Lomé (1975) en had tot doel de nadelige gevolgen van deonstabiliteit van de exportopbrengsten uit landbouwproducten op te vangen. Hetsaldo van de Stabex-garantierekeningen komt overeen met de totale beschikbareStabex-middelen die op een later tijdstip aan de desbetreffende begunstigdeACS-staten zullen worden overgemaakt. Dit saldo is bestemd voor het 10e EOF. In2012 zijn acht Stabex-garantierekeningen gesloten als gevolg van de opheffingvan het Stabex-steuninstrument.

Naast deze middelen zijn er andere Stabex-middelenwaarover de begunstigde ACS-staten beschikken. Zodra de Commissie en debegunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van deStabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomstondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierdeOvereenkomst van Lomé[9] (zoalsherzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopenderentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (EuropeseCommissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op dezerekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol vanWederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt.

De ordonnateur van de Commissie behoudt deondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelenworden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor tweehandtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus nietals activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar dezerekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt.

In 2012 is 49 miljoen EUR teruggestort aanhet EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen volgens debepalingen van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF[10]. Deze middelen werden hoofdzakelijkovergedragen van de Salomonseilanden Salomonseilanden (12 miljoen EUR),Ivoorkust (11 miljoen EUR), Burundi ( 5 miljoen EUR), Saint Vincenten de Grenadines (3 miljoen EUR), Senegal (3 miljoen EUR), Malawi (3 miljoenEUR), Uganda (3 miljoen EUR) en Burkina Faso (2 miljoen EUR). Deze ontvangstenworden geboekt als beleidsontvangsten (STABEX-steuninstrument) in de economischeresultatenrekening van het 8e EOF.

2.5.3 Bankrekeningencofinanciering

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Bankrekeningen cofinanciering || - || - || - || - || 8

TOTAAL || - || - || - || - || 8

De bankrekeningen-cofinanciering werden gesloten. Nainstructies van de ordonnateur werden deze middelen - met uitzondering van demiddelen voor administratieve aangelegenheden - aan de lidstaten teruggestort.    

NIET-VLOTTENDE PASSIVA

2.6      SCHULDEN

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Cofinanciering - schulden || - || - || 40 || 40 || -

TOTAAL || - || - || 40 || 40 || -

De schulden op het vlak van cofinanciering hebbeneind 2012 betrekking op het 10e EOF.

De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aande lidstaten en niet-lidstaten te betalen bedragen geboekt, aangezien zijvoldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijkeniet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voordienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangenbijdragen) aan de lidstaten teruggeven. De openstaande schuld voorcofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrageverminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Ditheeft geen effect op de nettoactiva.

Met het oog op een betere weergave van de in hetkader van de cofinanciering te betalen bedragen zijn de bedragen in 2012opgesplitst tussen kortlopende en langlopende verplichtingen. Een verklaringvoor de stijging van de totale in het kader van de cofinanciering te betalenbedragen is in de toelichting 2.7.1.2 opgenomen.

VLOTTENDE PASSIVA

2.7      SCHULDEN

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Schulden op korte termijn || 2.7.1 || 4 || 67 || 138 || 209 || 399

Toegerekende lasten || 2.7.2 || 19 || 308 || 228 || 555 || 339

Uitgestelde bijdrage aan de middelen van het fonds || 2.7.3 || - || - || 293 || 293 || 295

TOTAAL || || 22 || 375 || 660 || 1 057 || 1 033

2.7.1 Schulden op korte termijn

|| || || || || in miljoen EUR

|| Toelichting || 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Leveranciers en overige || 2.7.1.1 || 4 || 67 || 81 || 152 || 308

Cofinanciering - schulden || 2.7.1.2 || - || - || 46 || 46 || 81

Diverse schulden || 2.7.1.3 || 0 || 0 || 12 || 12 || 10

TOTAAL || || 4 || 67 || 138 || 209 || 399

Schulden omvatten door het EOF ontvangenkostendeclaraties met betrekking tot de subsidieverlening. Zij worden geboektvoor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen.Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten.Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met debetrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamdesubsidiabele bedragen opgenomen in de economische resultatenrekening.

2.7.1.1 Leveranciers en overige

In deze rubriek zijn bedragen opgenomen dieverschuldigd zijn aan leveranciers alsook bedragen die aan openbare organen enderde landen verschuldigd zijn.

De daling met 157 miljoen EUR in vergelijking met devorige rapportageperiode heeft hoofdzakelijk betrekking op een daling tenbelope van 75 miljoen EUR van de schulden aan derde staten en een dalingten belope van 37 miljoen EUR van de schulden bij niet-openbare leveranciers.

2.7.1.2 Cofinanciering - schulden

Met het oog op een betere weergave van de in hetkader van de cofinanciering te betalen bedragen zijn de bedragen in 2012opgesplitst tussen kortlopende en langlopende verplichtingen.  De daling van dekortlopende cofinancieringsschulden is voornamelijk het gevolg van eenherindeling van 40 miljoen EUR bij de schulden op lange termijn.

In totaal zijn de kortlopende en langlopende cofinancieringsschuldengestegen met 5 miljoen EUR. In 2012 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragenontvangen van Duitsland (2 miljoen EUR) en Canada(2 miljoen EUR). De stijging van de Zweedse cofinancieringsschulden(8 miljoen EUR) werd gedeeltelijk gecompenseerd door een daling vande Spaanse en Britse cofinancieringsschulden (2 miljoen EUR elk) ende verrekening van de Italiaanse cofinancieringsschulden binnen het negendeEOF.

 De te betalen cofinancieringsbijdragen zijnverminderd met 8 miljoen EUR om rekening te houden met de uitgavendie zijn gemaakt in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie 3.1.3en 3.2.2).

2.7.1.3 Diverse schulden

Diverse schulden omvatten grotendeelsniet-toegewezen kasmiddelen en teruggestorte bedragen.

2.7.2 Toegerekende lasten

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Toegerekende lasten || 19 || 308 || 228 || 555 || 339

TOTAAL || 19 || 308 || 228 || 555 || 339

Aan het einde van het jaar wordt een raming gemaaktvan de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijngedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van dezeafsluitberekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekendelasten geboekt.

De geraamde benuttiging van de voorfinancieringwordt voorgesteld als een geraamde verrekening van voorfinanciering (zie 2.2).

2.7.3 Uitgestelde bijdrage aanmiddelen van het fonds

|| || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Verenigd Koninkrijk || - || - || 274 || 274 || 289

Ierland || - || - || 9 || 9 || 5

Litouwen || - || - || - || - || 1

Hongarije || - || - || 10 || 10 || -

TOTAAL || - || - || 293 || 293 || 295

Dit omvat de vooraf betaalde bijdragen van delidstaten.

NETTOACTIVA

2.8      AFGEROEPEN MIDDELEN VANHET FONDS

|| || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL

Middelen van het fonds || 12 840 || 11 699 || 21 152 || 45 691

Niet-afgeroepen middelen van het fonds || - || - || (18 712) || (18 712)

Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2011 || 12 840 || 11 699 || 2 440 || 26 979

|| || || ||

Middelen van het fonds || 12 840 || 11 699 || 21 152 || 45 691

Niet-afgeroepen middelen van het fonds || - || - || (16 112) || (16 112)

Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.2012 || 12 840 || 11 699 || 5 040 || 29 579

Het vermogen van het fonds is het totale bedrag vanbijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van deInterne Akkoorden is vastgelegd.

De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen deaanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.

De afgeroepen middelen van het fonds komen overeenmet de door de lidstaten naar de rekeningen bij de schatkist over te makentranches van de aanvankelijke toewijzingen die werden afgeroepen overeenkomstigde procedure van artikel 16 van het Financieel Reglement van toepassing op het10e Europees Ontwikkelingsfonds.

Het kapitaal van het 8e en 9e EOF is opgevraagd envolledig ontvangen.

Opgevraagd en niet-afgeroepenkapitaal van het Fonds over de lidstaten

|| || || || in miljoen EUR

Bijdragen || % || niet-afgeroepen 10e EDF 31.12.2011 || afgeroepen in 2012 || niet-afgeroepen 10e EDF 31.12.2012

Oostenrijk || 2.41 || (451) || 63 || (388)

België || 3.53 || (661) || 92 || (569)

Denemarken || 2.00 || (374) || 52 || (322)

Finland || 1.47 || (275) || 38 || (237)

Frankrijk || 19.55 || (3 658) || 508 || (3 150)

Duitsland || 20.50 || (3 836) || 533 || (3 303)

Griekenland || 1.47 || (275) || 38 || (237)

Ierland || 0.91 || (170) || 24 || (147)

Italië || 12.86 || (2 406) || 334 || (2 072)

Luxemburg || 0.27 || (51) || 7 || (44)

Nederland || 4.85 || (908) || 126 || (781)

Portugal || 1.15 || (215) || 30 || (185)

Spanje || 7.85 || (1 469) || 204 || (1 265)

Zweden || 2.74 || (513) || 71 || (441)

Verenigd Koninkrijk || 14.82 || (2 773) || 385 || (2 388)

Cyprus || 0.09 || (17) || 2 || (15)

Tsjechië || 0.51 || (95) || 13 || (82)

Estland || 0.05 || (9) || 1 || (8)

Hongarije || 0.55 || (103) || 14 || (89)

Litouwen || 0.12 || (22) || 3 || (19)

Letland || 0.07 || (13) || 2 || (11)

Malta || 0.03 || (6) || 1 || (5)

Polen || 1.3 || (243) || 34 || (209)

Slovenië || 0.18 || (34) || 5 || (29)

Slowakije || 0.21 || (39) || 5 || (34)

Bulgarije || 0.14 || (26) || 4 || (23)

Roemenië || 0.37 || (69) || 10 || (60)

TOTAAL || 100.00 || (18 712) || 2 600 || (16 112)

In 2012 zijn bijdragen in het kader van het 10e EOF afgeroepen.De eerste tranche van de bijdragen van de lidstaten voor 2013 is in november2012 afgeroepen.

2.9      Overigereserves

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL

Saldo op 31.12.2010 || (2 237) || 4 157 || 333 || 2 252

Overdracht van vrijgemaakte bedragen van het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF || (38) || (80) || 118 || 0

Overdracht van het 10e EOF naar het 9e EOF om middelen uit te trekken voor Zuid-Sudan naar aanleiding van Besluit 2010/406/EU van de Raad ||                       -   || 150 || (150) || 0

Saldo op 31.12.2011 || (2 276) || 4 227 || 301 || 2 252

Overdracht van vrijgemaakte bedragen van het 8e en 9e EOF naar het 10e EOF || (78) || (300) || 378 || 0

Overdracht van het 10e EOF naar het 9e EOF om middelen uit te trekken voor Zuid-Sudan naar aanleiding van Besluit 2011/315/EU van de Raad ||                        -   || 200 || (200) || 0

Saldo op 31.12.2012 || (2 354) || 4 126 || 479 || 2 252

Saldo op 31.12.2012 omvat: || || || ||

- Aan Zuid-Sudan toegekende middelen || -               || 350 || -                    || 350

Sinds de inwerkingtreding van het 10e EOF in 2008zijn alle geannuleerde middelen van vorige EOF overgedragen naar de reserve vanhet 10e EOF. Deze reserve mag alleen worden vastgelegd volgens de voorwaardenvan artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF.

In 2012 zijn 78 miljoen EUR en 300 miljoen EUR vangeannuleerde middelen overgedragen van respectievelijk het 8e en 9e EOF naar deprestatiereserve van het 10e EOF en is 200 miljoen EUR overgedragen van deprestatiereserve van het 10e EOF naar het 9e EOF om middelen vrij te maken voorZuid-Sudan.[11]

3.         TOELICHTINGENBIJ DE ECONOMISCHE RESULTATENREKENING

3.1      BELEIDSONTVANGSTEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Teruggevorderde uitgaven || 2 || 14 || 2 || 17 || 16

Teruggevorderde Stabex-middelen ||           49 || - || - || 49 || 26

Wisselkoersbaten || 7 || 35 || 8 || 51 || 54

Beleidsontvangsten cofinanciering || - || - || 8 || 8 || 2

TOTAAL || 58 || 49 || 18 || 124 || 99

3.1.1 Teruggevorderde uitgaven

Deze rubriek omvat de door het EOF opgesteldeinvorderingsopdrachten en verminderingen van volgende betalingen die in hetboekhoudsysteem van het EOF zijn opgenomen, waarmee uitgaven die vroeger zijnbetaald, op basis van controles, afgesloten audits of subsidiabiliteitsanalyseworden teruggevorderd. Er wordt opgemerkt dat de terugvordering vanvoorfinancieringen niet als ontvangsten is opgenomen, maar in de rubriekvoorfinanciering in de balans is gecrediteerd.

Terugvordering van onverschuldigdbetaalde bedragen

In 2012 zijn invorderingsopdrachten ten belope van27 miljoen EUR (ten opzichte van 12 miljoen EUR in 2011) opgesteld vooronverschuldigd betaalde bedragen. Hiervan heeft 11 miljoen EUR betrekkingop teruggevorderde uitgaven. Dit bedrag is als beleidsontvangsten geboekt. Deterugvordering van voorfinanciering heeft 16 miljoen EUR opgeleverd en is op debalans bij de voorfinanciering geboekt.

Hierna volgt een overzicht van de terugvordering vanonverschuldigd betaalde bedragen:

in miljoen EUR

|| Ontvangsten || Voorfinanciering || TOTAAL 2012 || Ontvangsten || Voorfinanciering || TOTAAL 2011

Fouten || 1 || 1 || 2 || 2 || 1 || 3

Onregelmatigheid || 9 || 15 || 25 || 6 || 3 || 8

Kennisgeving OLAF || 1 || - || 1 || 1 || - || 1

TOTAAL || 11 || 16 || 27 || 8 || 4 || 12

3.1.2 TeruggevorderdeStabex-middelen

In 2012 is 49 miljoen EUR teruggestort aan het EOFvanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen volgens de bepalingenvan artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF[12]. Deze middelen werden hoofdzakelijkovergedragen van de Salomonseilanden Salomonseilanden (12 miljoen EUR),Ivoorkust (11 miljoen EUR), Burundi ( 5 miljoen EUR), Saint Vincenten de Grenadines (3 miljoen EUR), Senegal (3 miljoen EUR), Malawi (3 miljoenEUR), Uganda (3 miljoen EUR) en Burkina Faso (2 miljoen EUR). Deze ontvangstenworden geboekt als beleidsontvangsten (STABEX-steuninstrument) in deeconomische resultatenrekening van het 8e EOF.

3.1.3 Beleidsontvangstencofinanciering

De beleidsontvangsten met betrekking totcofinanciering zijn de benutte bijdragen (zie 3.2.2).Aangezien deze bijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uitvoorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt de bijdrage geboekt op basis vande uitvoering van het cofinancieringsproject.

3.2      BELEIDSUITGAVEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Beleidsuitgaven - steuninstrumenten || 41 || 812 || 2 085 || 2 938 || 2 633

Beleidsontvangsten cofinanciering ||  -     ||  -     || 8 || 8 || 2

Wisselkoersverliezen || 8 || 39 || 20 || 66 || 61

Waardevermindering van vorderingen || 0 || 6 || - || 6 || 7

TOTAAL || 49 || 856 || 2 112     || 3 017 || 2 702

In 2012 heeft de Commissie haar methode voor deraming van de toegerekende lasten verfijnd. Was deze verfijning niet tot standgekomen, dan bedroegen de beleidsuitgaven 2 849 miljoen EUR in plaats van3 017 miljoen EUR. Het effect op de netto activa zou hetzelfde bedrag zijn(een daling van 168 miljoen EUR), hoofdzakelijk toe te schrijven aan eentoename van de rekeningen toegerekende lasten (zie punt 2.7.2).

3.2.1 Beleidsuitgaven -steuninstrumenten

|| || || || in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Programmeerbare steun || 17 || 93 || 1 366 || 1 476 || 1 251

Macro-economische steun || - || 8 || - || 8 || 51

Sectoraal beleid || 0 || 322 || 3 || 326 || 371

Rentesubsidies || 5 || - || - || 5 || 0

Intra-ACS-projecten || - || 311 || 409 || 720 || 650

Spoedhulp || - || 60 || 274 || 333 || 212

Hulp aan vluchtelingen || 6 || - || - || 6 || 0

Risicokapitaal || 1 || - || - || 1 || 19

Stabex || 4 || - || - || 4 || 12

Sysmin || 0 || - || - || 0 || (8)

Overige steunprogramma's van eerdere EOF || - || 10 || - || 10 || 24

Institutionele steun || - || (1) || 33 || 32 || 8

Compensatie exportopbrengsten || 7 || 10 || - || 18 || 42

Totaal || 41 || 812 || 2 085 || 2 938 || 2 633

De beleidsuitgaven van het EOF hebbenbetrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan,afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd enbeheerd.

3.2.2 Beleidsontvangstencofinanciering

Deze uitgaven worden gemaakt voorcofinancieringsprojecten in 2012. Aangezien de ontvangencofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uitvoorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt een overeenkomstig bedrag aanbijdragen geboekt als beleidsontvangsten (zie 3.1.3 ).

3.2.3 Waardevermindering vanvorderingen

Deze rubriek bevat hoofdzakelijkvoorfinancieringscorrecties en bedragen die zijn afgeschreven/verloren bijrealisering met betrekking tot vorderingen.

3.3      ADMINISTRATIEVEUITGAVEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Administratieve uitgaven || - || 1 || 106 || 107 || 75

TOTAAL || - || 1 || 106 || 107 || 75

Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven; d.w.z.administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF.Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie vanprojecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.

3.4      FINANCIËLE ONTVANGSTEN

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 2012 || TOTAAL 2011

Rentebaten - Europese banken || - || 6 || 4 || 9 || 1

Renteopbrengsten uit voorfinanciering || (2) || (24) || (6) || (32) || (21)

TOTAAL || (2) || (18) || (2) || (22) || (20)

Rente op voorfinancieringen wordt verwerktovereenkomstig de bepalingen van artikel 7, lid 3, en artikel 8 vanhet Financieel Reglement van het 10e EOF. De terugboeking van rentevergoedingen2011 op voorfinanciering resulteerde in 2012 in negatieve renteopbrengsten.

4.         TOELICHTING BIJ HETKASSTROOMOVERZICHT

4.1      DOELEN SAMENSTELLING VAN HET KASSTROOMOVERZICHT

Informatie over de kasstroom wordtgebruikt om een basis te verschaffen voor het beoordelen van het vermogen vanhet EOF om geldmiddelen en kasequivalenten te genereren, en van de behoeftenvan het EOF om deze kasstromen te gebruiken.

Voor het opstellen van hetkasstroomoverzicht is gebruik gemaakt van de indirecte methode. Dat betekentdat de nettowinst of het nettoverlies van het begrotingsjaar wordt aangepast omrekening te houden met de gevolgen van verrichtingen van niet-contante aard,latenties of voorzieningen voor reeds of nog te ontvangen of betalen kasstromenuit de beleidsactiviteiten.

Kasstromen die voortkomen uitverrichtingen in vreemde valuta moeten worden gepresenteerd in derapporteringsvaluta van het EOF (de euro) door op het bedrag in vreemde valutade wisselkoers toe te passen die op de datum van de kasstroom geldt tussen deeuro en de vreemde valuta.

4.2      BELEIDSACTIVITEITEN

In het kasstroomoverzicht van het EOFzijn alleen kasstromen van de beleidsactiviteiten opgenomen, aangezien het EOFgeen investerings- of financieringsactiviteiten heeft. Het doel van debeleidsactiviteiten is bij te dragen tot de verwezenlijking van beleidsgerichteresultaten.

5.         VOORWAARDELIJKE ACTIVAEN PASSIVA EN OVERIGE INFORMATIEVERSCHAFFING

5.1      VOORWAARDELIJKEACTIVA

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Uitvoeringsgaranties || 13 || 171 || 120 || 304 || 325

Inhoudingsgaranties || 6 || 107 || 74 || 188 || 197

Voorwaardelijke activa met betrekking tot rechtszaken || - || - || - || - || 1

TOTAAL || 19 || 279 || 194 || 492 || 523

5.1.1 Uitvoeringsgaranties

Soms wordenuitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden vanEOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.

De vermindering met 21miljoen EUR uitvoeringsgaranties is het verschil tussen de vrijgegevengaranties en de nieuwe ontvangen garanties. De meeste waarborgen werdenvrijgegeven in het kader van het 9e EOF en de nieuwe waarborgen werden ookgrotendeels ontvangen in het kader van het 9e EOF.

5.1.2 Inhoudingsgaranties

Inhoudingsgaranties hebbenalleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt10% van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor tezorgen dat de aannemer zijn verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragenworden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgeverkan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenstvervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties wordenopgenomen als voorwaardelijke activa.

De vermindering met 9miljoen EUR inhoudingsgaranties is het verschil tussen de vrijgegeven garantiesen de nieuwe ontvangen garanties. De meeste waarborgen werden vrijgegeven inhet kader van het 9e EOF en de nieuwe waarborgen werden ook grotendeelsontvangen in het kader van het 9e EOF.

5.2      OVERIGEINFORMATIEVERSCHAFFING

5.2.1Nog niet verwerkte begrotingsvastleggingen

in miljoen EUR

|| 8e EOF || 9e EOF || 10e EOF || TOTAAL 31.12.2012 || TOTAAL 31.12.2011

Niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen die nog niet betaald zijn || 103 || 938 || 4 601 || 5 642 || 5 594

Hiermee verband houdende bedragen die in de economische resultatenrekening zijn opgenomen || (22) || (382) || (310) || (714) || (646)

TOTAAL || 81 || 557 || 4 291 || 4 928 || 4 948

De niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingenvertegenwoordigen de open vastleggingen waarvoor betalingen en/of vrijmakingennog niet zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan vanmeerjarenprogramma's. Op 31 december 2012 was met deniet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal5 642 miljoen EUR gemoeid. Het als een toekomstige tefinancieren verplichting gepresenteerde bedrag is deze niet-afgewikkeldebegrotingsvastlegging, verminderd met de daarmee verband houdende bedragen diein de economische resultatenrekening 2012 zijn opgenomen als uitgaven, hetgeeneen totaalbedrag van 4 928 miljoen EUR geeft.

6.         FINANCIEELRISICOBEHEER

De hieronder verschafte informatie met betrekkingtot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen diedoor de Europese Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op debesteding van EOF-middelen.

6.1      BELEIDINZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

De voorschriften en beginselen voor het beheer vande kasverrichtingen van het EOF zijn vastgelegd inVerordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad inzake het FinancieelReglement van toepassing op het 10e EOF, en in het Intern Akkoord.

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn devolgende hoofdprincipes van toepassing:

- De EOF-bijdragen wordendoor elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bankvan de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instellingis geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat debetalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.

- EOF-bijdragen worden doorde lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in anderevaluta, inclusief minder bekende, luiden.

- Bankrekeningen die door deCommissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen.

Naast de speciale rekeningen heeft de Commissienamens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen(centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten ente ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting overeenkomstigartikel 44 van Verordening nr. 215/2008 van de Raad (zie punt 6.4).

Alle commerciële banken waar andere rekeningen dande hierboven vermelde "speciale rekeningen" voor het EOF zijngeopend, worden door de Commissie via openbare aanbestedingen geselecteerd.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterkgeautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er wordenspecifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgenen om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het FinancieelReglement, de interne controlenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren enprocedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doelhet operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau tewaarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving vande richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.

6.2      MARKTRISICO'S

6.2.1   Valutarisico

Alle bijdragen luiden in euro en andere valutaworden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering vanbetalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteldaan een valutarisico.

6.2.2   Hetrenterisico

Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is hetEOF niet blootgesteld aan een renterisico.

Het EOF krijgt evenwel rente op de saldi die het opzijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissiedus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworvenrente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijkefluctuatie.

Overnightsaldi op commerciële bankrekeningen wordendagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen isgebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positiefof negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekeninggekoppeld aan de EONIA (Euro Over Night Index Average) en wordt zij aangepastaan de schommelingen van deze rentevoet. Voor enkele andere rekeningen is derenteberekening gekoppeld aan de marginale rentevoet die de ECB hanteert voorhaar herfinancieringsverrichtingen. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dathaar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.

6.3      KREDIETRISICO(TEGENPARTIJRISICO)

De meeste kasmiddelen van het EOF worden conformVerordening (EG, Euratom) nr. 215/2008 aangehouden op de "specialerekeningen" die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hunbijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist ofde nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor hetEOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).

Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOFdie worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen,worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordtautomatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van deCommissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van deuitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden.Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurendlaag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepastvoor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan hetEOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

Alle commerciële banken worden via openbareaanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot deaanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating opkorte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 ofFitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan eenlager niveau geëist worden.

6.4      LIQUIDITEITSRISICO

Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgenervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikendzijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragenvan de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredietenvoor de desbetreffende begrotingsperiode.

De bijdragen van de lidstaten aan het EOF wordenevenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mateseizoensgebonden zijn.

Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikendzijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden opgezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurievan de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgendat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbarekasmiddelen niet overschrijden.

Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerdekasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen vanhet EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elkebankrekening van het EOF.

7.         INFORMATIEVERSCHAFFINGOVER VERBONDEN PARTIJEN

In deze rubriek zijn er geen verrichtingen metverbonden partijen waarover specifieke informatie moet worden verschaft.

8.         GEBEURTENISSENNA DE BALANSDATUM

Op de datum van overdracht van de rekeningen zijngeen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van hetEOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenminwaren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van dejaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van derecentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomeninformatie.

9.         AFSTEMMING TUSSENECONOMISCH RESULTAAT - BEGROTINGSRESULTAAT

Het economisch resultaat van het jaar is berekend optransactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselenvan de kasboekhouding. Aangezien beide resultaten het gevolg zijn van dezelfdeonderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of zij op elkaarafstembaar zijn. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, metvermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangstenen uitgaven.

|| || in miljoen EUR

|| 2012 || 2011

|| ||

ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET BEGROTINGSJAAR || (3 023) || (2 700)

|| ||

ONTVANGSTEN || ||

 Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden || (47) || (52)

Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn || (8) || (3)

Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn || 14 || 10

Netto-effect van voorfinanciering || 62 || 46

Netto toegerekende ontvangsten || (40) || (13)

|| ||

UITGAVEN || ||

Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar || 38 || 98

Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar || (101) || (249)

Betalingsannuleringen || 7 || 17

Netto-effect van voorfinanciering || (316) || (346)

Netto toegerekende ontvangsten || 204 || 317

|| ||

BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR || (3 209) || (2 874)

9.1 Afstemmingsposten -ontvangsten

De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijngelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaarvastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijnvastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.

De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden,worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpuntkunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien hetontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit vande Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.

De rechten die in het huidige jaar zijnvastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming vanhet economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmakenvan de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdensvorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve vande afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

Het netto-effect van voorfinanciering is devereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangstdie geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.

De netto toegerekende uitgaven bestaanhoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aanhet einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekendebaten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorigjaar, wordt in aanmerking genomen.

9.2 Afstemmingsposten - uitgaven

Uitgaven van het lopende jaar dienog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd,aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deeluitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven vanvorige jaren die in het huidige jaar betaald, ten behoeve van de afstemmingvan het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmakenvan de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economischeresultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgavenverminderen.

De kasmiddelen van betalingsannuleringenhebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op hetbegrotingsresultaat.

Het netto-effect van voorfinanciering is decombinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaarzijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening vande voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werdenbetaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn weltoegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangeziende aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werdbeschouwd op het ogenblik van de betaling.

De netto toegerekende uitgaven bestaanhoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aanhet einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigdenvan EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd.Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor hetlopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordtin aanmerking genomen.       

2.           VERSLAGOVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN

INLEIDENDEOPMERKINGEN

VorigeEOF

· BijBesluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van 27 juli 2000betreffende overgangsmaatregelen is bepaald dat een deel van de niet-toegewezenmiddelen van de eerdere EOF wordt aangewend overeenkomstig de desbetreffendebepalingen van de Overeenkomst van Cotonou, die op grond van deovergangsmaatregelen vervroegd van toepassing zijn.

· BijBesluit nr. 410/2001 van de Commissie van 16 maart 2001, datstrekt tot vaststelling van de toewijzingen aan de indicatieve programma's voorde ACS-landen uit hoofde van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, is bepaalddat de niet-toegewezen middelen van de eerdere EOF voor een maximumbedrag van1,2 miljard EUR worden aangewend voor de tenuitvoerleggingovereenkomstig de regels en procedures van de respectieve EOF, dit tot deinwerkingtreding van het financieel protocol van toepassing op het 9e EOF.

· BijBesluit nr. 1033/2001 van de Commissie van 15 juni 2001 werdende middelen voor de regionale programma's en de intra-ACS-samenwerking in hetkader van het financieel protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomsttoegewezen.

· BijBesluit nr. 1252/2002 van de Commissie van 11 juli 2002 werdenerzijds het budget voor de intra-ACS-samenwerking met60 miljoen EUR verhoogd met middelen uit de algemene reserve van het6e en het 7e EOF en anderzijds voorzien in de aanwending van deze extramiddelen tot de inwerkingtreding van het financieel protocol van toepassing ophet 9e EOF overeenkomstig de toepasselijke regels en procedures van het fondsvan oorsprong.

· Totslot werd bij Besluit nr. 3/2002 van de ACS-EG-Raad van 23 december 2002 eenbedrag van 25 miljoen EUR, afkomstig van de niet-toegewezen middelen van het 8eEOF (algemene reserve), voor regionale samenwerking krachtens deACS-EG-partnerschapsovereenkomst bestemd.

· Aangezienhet 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekeningniet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF. De uitvoering van deovergedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.

· Met hetoog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2012werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOFapart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering vande Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens deprogrammering van de Overeenkomst van Cotonou. In laatstgenoemd geval werden derekeningen, wat de landen betreft, opgesteld en ingediend overeenkomstigartikel 3, lid 2, van bijlage IV bij deACS-EG-partnerschapsovereenkomst. Dat artikel voorziet voor de ACS-landen inmiddelen voor macro-economische steunmaatregelen en steun aan programma's enprojecten (A-enveloppe) en in middelen voor onvoorziene behoeften zoalsnoodhulp, initiatieven voor schuldverlichting en steun ter vermindering van degevolgen van instabiliteit van de exportopbrengsten (B-enveloppe)[13]. Wat de regio's betreft, werd depresentatie gebaseerd op de regionale programmering overeenkomstig hoofdstuk 2van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (regionale indicatieve programma's enintra-ACS samenwerking).

· Overeenkomstigpunt 4 van bijlage Iter (het financiële meerjarenkader voor de periode2008-2013) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst werden de resterende saldien de uit hoofde van die fondsen tussen 31 december 2007 en de inwerkingtredingvan het 10e EOF vrijgemaakte bedragen overgedragen naar het 9e EOF om ervoor tezorgen dat de EU-administratie kon blijven werken en om de kosten te dekken vande lopende projecten tot de inwerkingtreding van het 10e EOF.

· Opgrond van Besluit 2010/406/EU van de Raad is besloten ten voordele van Sudaneen bedrag van 150 miljoen EUR uit de in het kader van het 9e envorige EOF vrijgemaakte middelen te besteden ten behoeve van de meest kwetsbarebevolkingsgroepen. Dit bedrag is in 2011 toegewezen.

· Opgrond van Besluit 2011/315/EU van de Raad is besloten ten voordele vanZuid-Sudan een bedrag van 200 miljoen EUR uit de in het kader van het 9een vorige EOF vrijgemaakte middelen te besteden om de tenuitvoerlegging van hetdriejarig ontwikkelingsplan voor Zuid-Sudan te steunen. Dit bedrag is in 2012toegewezen.

10eEOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die delidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribischgebied en de Stille Oceaan (ACS) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend,is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is gewijzigddoor de overeenkomst die door dezelfde staten op 25 juni 2005 in Luxemburg isondertekend.

Het besluit betreffende de associatie van de landenen gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap(Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad vande Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werkinggetreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van desteun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurddoor de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de EuropeseGemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordtde tweede periode (2008-2013) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGOgefinancierd door het 10e EOF, dat over een bedrag van 22 682 miljoen EURaan middelen beschikt, waarvan:

· 21 966 miljoen EURbestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader inBijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou, waarvan20 466 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

· 286 miljoen EURbestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit vande Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

· 430 miljoen EURvoor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit deprogrammering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstigartikel 6 van het Intern akkoord.

Op de datum van de inwerkingtreding van het 10e EOFwerden deze bedragen aangevuld met vrijgemaakte bedragen uit vorige EOF,rentebaten en niet-bestede liquide middelen uit hoofde van het stelsel voor destabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwgrondstoffen (Stabex) in hetkader van fondsen voorafgaand aan het 9e EOF. Alle middelen worden beheerd inovereenstemming met hun specifieke voorschriften zoals bepaald in de herzieneOvereenkomst van Cotonou en het Intern Akkoord.

Van de bovenvermelde toewijzingenvan het 10e EOF wordt het bedrag van 21 152 miljoen EUR als volgt doorde Europese Commissie beheerd:

- 15 300 miljoenEUR voor de nationale indicatieve programma's, waarvan:

· 13 500miljoen EUR voor de A-enveloppe, waarvan 13 345 miljoen EUR euro isvrijgegeven. Daarnaast namen de middelen in de A-enveloppe toe met341 miljoen EUR als gevolg van de overdracht van reserves en met91 miljoen EUR als gevolg van de afsluiting van deStabex-vrijmakingen en verminderden zij met 33 miljoen EUR als gevolgvan de overdracht naar regionale toewijzingen (multiregionaal PALOP). Bijgevolgbedragen de totale beschikbare middelen bedragen EUR 13 744 miljoen EUR(vrijgegeven toewijzingen) en 155 miljoen EUR (vrij te geven toewijzingen).

· 1 800miljoen EUR voor de B-enveloppes, volledig vrijgegeven. Daarnaast is deB-enveloppe verhoogd met vrijgegeven reserves ten belope van148 miljoen EUR, waardoor de totale vrijgegeven middelen 1 948miljoen EUR bedragen.

- 1 783 miljoen EURvoor de regionale indicatieve programma's, samen met een overdracht van33 miljoen EUR van de A-enveloppe en een overdracht naar de reservesvan 19 miljoen EUR, hetgeen neerkomt op 1 797 miljoen EURvrijgegeven toewijzingen;

- 2 700 miljoen EURintra-ACS-toewijzingen, alle toewijzingen zijn vrijgegeven, en samen met eenoverdracht van 195 miljoen EUR uit de reserves, een totaal van2 895 miljoen EUR vrijgegeven toewijzingen;

- 683 miljoen EUR alsreserve, waarvan 664 miljoen EUR is overgedragen, hetgeen resulteert in eensaldo van 19 miljoen EUR.

- 430 EUR voor deuitvoeringskosten, volledig vrijgegeven;

- 256 miljoen EURLGO-toewijzingen waarvan hoofdzakelijk:

· A-enveloppemiddelen ten belope van 195 miljoen EUR, waarvan140 miljoen EUR is vrijgegeven;

· B-enveloppemiddelen ten belope van 15 miljoen EUR, waarvan 7 miljoen EUR isvrijgegeven;

· middelenregionale toewijzingen ten belope van 40 miljoen EUR, volledigvrijgegeven;

· middelenvoor onderzoek/technische bijstand ten belope van 6 miljoen EUR,volledig vrijgegeven.

- Niet-besteedbare prestatiereservevan het 10e EOF

Sedert de inwerkingtreding van het 10e EOF op 1 juli2008 zijn de resterende saldi en de uit projecten in het kader van het 9e EOFen vorige EOF vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de prestatiereserve voorhet 10e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen en middelen vooradministratieve uitgaven van het 9e EOF. Deze reserve mag worden benut volgensde voorwaarden van artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord over het 10e EOF.

Hierna volgen gedetailleerde gegevens over dezereserve per 31.12.2012 (miljoen EUR):

Totaal middelen overgedragen naar niet-besteedbare reserve 10e EOF: || 815

verminderd met de middelen die op grond van Besluit 2010/406/EU van de Raad van 12.7.2010 aan het 9e EOF ten gunste van Sudan zijn toegewezen || -150

verminderd met de middelen die op grond van Besluit 2011/315/EU van de Raad van 23.5.2011 aan het 9e EOF ten gunste van Sudan zijn toegewezen || -200

Totaal beschikbaar in de reserve (ACP+OCT): || 465

-Stabex-reserve van het 10e EOF

Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn deniet-bestede/vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de reserve van deA-enveloppe van het 10e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF)en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffendelanden.

Desituatie op 31.12.2012 van de reserve is als volgt (in miljoen EUR):

Land || Reserve A-enveloppe Stabex

Ivoorkust || 11.43

Kaapverdië || 0.01

Guinee-Bissau || 0.30

Sierra Leone || 0.22

Senegal || 0.90

Totaal || 12.86

-10e EOF cofinanciering

In het kader van het 10e EOF werdenoverdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend voor116 miljoen EUR en werden vastleggingskredieten geopend voor eentotaalbedrag van 99 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werdengeopend voor de ontvangen bedragen van 93 miljoen EUR.

Inde onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van decofinancieringskredieten per 31.12.2012 (miljoen EUR):

|| Vastleggingskredieten || Betalingskredieten

Cofinanciering - A-enveloppe || 84 || 78

Cofinanciering - Intra ACS || 12 || 12

Cofinanciering - Administratieve uitgaven || 3 || 3

|| 99 || 93

Inde onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragenwaarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragenopgenomen.

Detabellen met een overzicht van de situatie per land en per instrument zijn inde bijlage opgenomen.

2.1         TOEWIJZINGEN

2.2     GECONSOLIDEERDEREKENINGEN

2.3.       ANDEREBEHEERSINFORMATIE

Italiaansecofinanciering (1985)

De Italiaanse cofinanciering, die sinds 1985 vankracht is en in 2011 nog altijd beschikbaar was als het nog lopende"Vierde rehabilitatieprogramma Somalië"- kon ten slotte in 2012worden afgesloten. Beschikbare saldo bij de afsluiting zijn terugbetaald aanItalië.

DEEL II -JAARREKENING VAN HET EOF: FINANCIËLE STATEN VAN DE INVESTERINGSFACILITEIT

EUROPESE INVESTERINGSBANK || CA/463/13

|| 14 maart 2013

|| Document 13/072

||

||

RAAD VAN BESTUUR

Investeringsfaciliteit

Financiële staten

geconsolideerd per 31 december 2012

|| ||

|| - Overzicht van de financiële positie - Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten - Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten - Kasstroomoverzicht - Toelichtingen bij de financiële staten ||

ORG.: E ||

3.         FINANCIËLE STATEN VAN DEINVESTERINGSFACILITEIT

3.1         VERMOGENSOVERZICHTPER 31 december 2012

(x 1 000 EUR)

|| Toelichting || 31.12.2012 || 31.12.2011

|| || ||

ACTIVA || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 5 || 466 568 || 452 279

Afgeleide financiële instrumenten || 6 || 115 || 434

Leningen en vorderingen || 7 || 1 146 280 || 1 033 160

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || 333 001 || 251 660

Door contribuanten te storten bedragen || 9/15 || 87 310 || 87 310

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 10 || 99 029 || -

Overige activa || 11 || 224 || 416

|| || ||

Totaal activa ||   || 2 132 527 || 1 825 259

|| || ||

|| || ||

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN || || ||

|| || ||

PASSIVA || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || 6 || 7 035 || 12 702

Uitgestelde baten || 12 || 37 808 || 33 003

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 13 || 312 086 || 329 660

Overige passiva || 14 || 1 153 || 1 113

|| || ||

Totaal passiva || || 358 082 || 376 478

|| || ||

MIDDELEN CONTRIBUANTEN || || ||

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten || 15 || 1 561 309 || 1 281 309

Reëlewaardereserve || || 68 434 || 41 750

Ingehouden winsten || || 144 702 || 125 722

|| || ||

Totaal middelen contribuanten || || 1 774 445 || 1 448 781

|| || ||

Totaal passiva en middelen contribuanten || || 2 132 527 || 1 825 259

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.2         OVERZICHT VANGEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012AFGESLOTEN JAAR

(x 1 000 EUR)

|| Toelichting || Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011 ||

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011 ||

|| || || ||

Rente en soortgelijke baten || 17 || 67 503 || 59 561 ||

Rente en soortgelijke uitgaven || 17 || -1 114 || -940 ||

|| || || ||

Nettorente en soortgelijke baten || || 66 389 || 58 621 ||

|| || || ||

Baten uit honoraria en provisies || 18 || 1 934 || 2 149 ||

Uitgaven aan honoraria en provisies || 18 || -292 || -144 ||

|| || || ||

Nettobaten van honoraria en provisies || || 1 642 || 2 005 ||

|| || || ||

Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten || || 5 348 || -7 534 ||

Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa || 19 || 1 045 || 17 228 ||

Netto verlies/winst valuta || || -10 575 || 8 376 ||

|| || || ||

Nettoresultaten van financiële transacties || || -4 182 || 18 070 ||

|| || || ||

Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen || 7 || 597 || 27 452 ||

Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || -8 927 || -6 888 ||

Waardevermindering op andere activa || 20 || -337 || - ||

Algemene administratiekosten || 21 || -36 202 || -38 006 ||

|| || || ||

Winst over het boekjaar || || 18 980 || 61 254 ||

|| || || ||

Niet-gerealiseerde resultaten || || || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa - reëlewaardereserve  || || || ||

1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || 18 551 || 20 574 ||

2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies || 8 || 8 133 || -3 394 ||

Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa || || 26 684 || 17 180 ||

|| || || ||

Totaal niet-gerealiseerde resultaten || || 26 684 || 17 180 ||

|| || || ||

Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar || || 45 664 || 78 434 ||

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.3         OVERZICHT VANDE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012AFGESLOTEN JAAR

(x 1 000 EUR)

|| Afgeroepen bijdrage || Reëlewaarde-reserve || Ingehouden winsten || Totaal

Per 1 januari 2012                                                                                                     Toelichting || 1 281 309 || 41 750 || 125 722 || 1 448 781

|| || || ||

Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar                     15 || 280 000 || - || - || 280 000

|| || || ||

Winst voor het jaar 2012 || - || - || 18 980 || 18 980

|| || || ||

Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar || - || 26 684 || - || 26 684

|| || || ||

Wijzigingen middelen contribuanten || 280 000 || 26 684 || 18 980 || 325 664

|| || || ||

Per 31 december 2012 || 1 561 309 || 68 434 || 144 702 || 1 774 445

|| || || ||

|| Afgeroepen bijdrage || Reëlewaarde-reserve || Ingehouden winsten || Totaal

Per 1 januari 2011                                                                                                     Toelichting || 1 131 309 || 24 570 || 64 468 || 1 220 347

|| || || ||

Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar                     15 || 150 000 || - || - || 150 000

|| || || ||

Winst voor het jaar 2011 || - || - || 61 254 || 61 254

|| || || ||

Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar || - || 17 180 || - || 17 180

|| || || ||

Wijzigingen middelen contribuanten || 150 000 || 17 180 || 61 254 || 228 434

|| || || ||

Per 31 december 2011 || 1 281 309 || 41 750 || 125 722 || 1 448 781

|| || || ||

|| || || ||

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.4         OVERZICHT VANDE KASSTROMEN VOOR HET OP 31 DECEMBER 2012 AFGESLOTEN JAAR

(x 1 000 EUR)

|| Toelichting || Van 01.01.2010 tot 31.12.2012 || Van 01.01.2011 tot 31.12.2011

BELEIDSACTIVITEITEN || || ||

Winst voor het begrotingsjaar || || 18 980 || 61 254

Aanpassingen || || ||

Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa  || || 8 927 || 3 172

Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen || || -597 || -27 452

Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen || 7 || -9 622 || -10 512

Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen || || -1 407 || -2 801

Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa || || -751 || -

Toename uitgestelde baten || || 4 805 || 3 424

Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen || || 16 044 || -15 337

Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa || || -1 204 || 34

Winst beleidsactiviteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva || || 35 175 || 11 782

|| || ||

Uitkeringen lening || 7 || -233 018 || -237 040

Terugbetalingen leningen || 7 || 115 480 || 104 410

Wijziging reële waarde derivaten || || -5 348 || 7 534

Stijging tot einde looptijd aangehouden financiële activa || || -98 278 || -

Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || -81 981 || -67 829

Verkoop voor verkoop beschikbare financiële activa || 8 || 19 601 || 24 971

Afname andere activa || || 192 || 2 756

Toename andere passiva || || 40 || 173

Stijging van andere bedragen te betalen aan Europese Investeringsbank || || 6 876 || 4 144

|| || ||

Netto kasstromen van beleidsactiviteiten || || -241 261 || -149 099

|| || ||

FINANCIERINGSACTIVITEITEN || || ||

Bijdrage van lidstaten || || 236 345 || 136 345

Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies || || 43 655 || 76 345

Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies || || -24 450 || -22 899

|| || ||

Netto kasstromen van financieringsactiviteiten || || 255 550 || 189 791

|| || ||

Netto toename van geldmiddelen en kasequivalenten || || 14 289 || 40 692

Geldmiddelen en kasequivalenten begin begrotingsjaar || || 452 279 || 411 587

Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar || || 466 568 || 452 279

|| || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit: || || ||

Kasmiddelen || || 10 588 || 3 127

Termijndeposito's || || 455 980 || 449 152

|| || 466 568 || 452 279

|| || ||

Aanvullende informatieverschaffing van kasstromen uit bedrijfsactiviteiten || || 2012 || 2011

Ontvangen rente || || 64 490 || 57 391

Betaalde rente || || -1 137 || -1 162

Ontvangen dividenden || || 975 || 974

De begeleidende nota's vormen eenintegrerend onderdeel van deze financiële staten.

3.5         TOELICHTINGENBIJ DE FINANCIËLE STATEN PER 31 DECEMBER 2012

1 Algemene gegevens

De investeringsfaciliteit (de "faciliteit") werdopgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de"Overeenkomst") betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling,die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 23 juni 2010 werd herzien.

De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en deEuropese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens delidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van deovereenkomst.

De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financieringis afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten en wordt uitbetaaldovereenkomstig financiële protocollen die voor opeenvolgende periodes van vijftot zes jaar worden vastgelegd. Binnen het kader van de Overeenkomst en na deinwerkingtreding van een tweede financieel protocol op 1 juli 2008 (metbetrekking op de periode 2008-2013), hierna het 10e Europees Ontwikkelingsfonds("EOF") genoemd, is de Europese Investeringsbank, hierna de"EIB" of "de Bank" genoemd, belast met het beheer van:

- defaciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 185,5 miljoen EURdat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen tebevorderen, waarbij een bedrag 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebiedenoverzee (LGO) is toegewezen;

- subsidiesvoor de financiering van rentesubsidies ten belope van400 miljoen EUR voor ACS-landen en 1,5 miljoen EUR voorLGO. Tot 10% van deze subsidies kan worden benut voor de financiering vanprojectgerelateerde technische bijstand.

De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.

 

Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft hetdirectiecomité van de EIB de financiële staten op 14 maart 2013 opgesteld en heeft hetbesloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijnbijeenkomst van 14 mei 2013.

2 Belangrijkste gehanteerde grondslagen voorfinanciële verslaglegging

2.1 Grondslag voor de voorbereiding - verklaringvan overeenstemming

De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt inovereenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), diedoor de Europese Unie zijn goedgekeurd.

2.2 Belangrijke beoordelingen en ramingen

Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroepworden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiëleverslaglegging van de faciliteit moet het management van de EuropeseInvesteringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogeremate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingenvoor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.

Onder meer in volgende gevallenwerd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:

§ Reëlewaarde van financiële instrumenten

Wanneer de reële waarde vanfinanciële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve marktenkan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking vanuiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De inputvoor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is ditniet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor devaststelling van de reële waarde. Onder meer de liquiditeit en - voor demodellen - inputgegevens als correlatie en volatiliteit van langdurigederivaten met een looptijd van meer dan drie maanden worden daarbij beoordeeld.

§ Waardeverminderingop leningen en vorderingen

Op elke verslagleggingsdatumonderzoekt de faciliteit haar probleemleningen en -vorderingen teneinde tebeoordelen of er in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerderesultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Omhet niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het managementvan de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en hettijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd opveronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnenafwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naastspecifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingenvoert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering opvoor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen specifiekevoorziening vereisen, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter isgeworden dan op de datum van toekenning.

In beginsel wordt ervanuitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de renteen hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen entegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel isdat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.

§ Waarderingvan voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen

Bij de waardering vanbeleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met eenvan volgende gegevens rekening gehouden:

- recentezakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen;

- actuelereële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn;

- deverwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoetendie gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken;of

- anderewaarderingsmodellen.

De bepaling van de kasstromenen discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen inniet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteitstemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheidhetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfdeinstrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.

§ Waardeverminderingvan voor verkoop beschikbare financiële activa

In het kader van de faciliteitis bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waardeverminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurigbeneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen vanwaardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling"aanzienlijk" of "langdurig" is, is een beoordelingvereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en"langdurig" als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteitrekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelenvoor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactorenvoor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.

2.3 Wijziging in de boekingsmethode

De gebruikte boekhoudregelsstemmen overeen met die van de vorige begrotingsjaren. In de loop van het jaarzijn door de faciliteit geen nieuwe of gewijzigde IFRS-normen ingevoerd.

Uitgevaardigde normen die nogniet in werking zijn getreden

Een aantal nieuwetoepasselijke normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van krachtvoor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2012 en zijn niet toegepastbij de opstelling van deze financiële staten.

IAS 1 Presentatie van posten van niet-gerealiseerderesultaten

De wijzigingen in IAS 1 hebben betrekking op de indeling vanposten in de rubriek Niet-gerealiseerde resultaten. Posten die in detoekomst bij winst en verlies zouden worden ondergebracht, zouden afzonderlijkvan de posten die nooit opnieuw zullen worden ingedeeld, worden vermeld. De normis van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 juli 2012, waarbijeen vervroegde invoering is toegestaan.

IFRS 9 Financiële instrumenten

Deze norm is de eerste stap in een driedelig project van deIASB om de IAS 39 Financiële instrumenten te vervangen, waarbij decategorieën financiële activa en passiva en hun boekhoudkundige verwerkingopnieuw gedefinieerd worden. Er wordt momenteel nog verder gewerkt aan de normdie uiteindelijk de IAS 39 volledig zal vervangen. De huidige daadwerkelijkedatum voor de invoering van de norm is 1 januari 2015. IFRS 9 is nog niet isgoedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit is niet voornemens deze normvroegtijdig in te voeren en de omvang van het effect is nog niet bepaald.

De volgende norm is in 2011 uitgevaardigd, metinwerkingtreding op 1 januari 2013, waarbij een vervroegde invoering istoegestaan. Het effect van de invoering van deze norm op de financiële statenvan de faciliteit is nog niet bepaald.

IFRS 13 Waardering tegen reële waarde

De norm definieert de reële waarde en bevat een kader voorhet bepalen van de reële waarde en vereist informatieverschaffing overwaarderingen tegen reële waarde.

2.4 Overzicht van de belangrijkste grondslagen voorfinanciële verslaglegging

In hetoverzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen indalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussenvlottende en niet-vlottende posten.

2.4.1 Omrekening vreemde valuta

Voor de presentatie van de financiële staten wordt de eurogebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, isde financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijndeveelvoud van duizend euro.

De verrichtingen in vreemdevaluta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.

Financiële activa en passiva diein andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegende wisselkoers van de datum van de balans. De winst of het verlies uit dieomrekening wordt in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerderesultaten opgevoerd.

Niet-monetaire posten die wordengeboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, wordenomgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie.Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheiduitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datumwaarop de reële waarde werd bepaald.

Wisselkoersverschillen dievoortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dandie van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerdewisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa enpassiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerderesultaten opgevoerd.

De elementen van het overzichtvan gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euroomgerekend tegen de aan het einde van de maand geldende wisselkoers.

2.4.2 Geldmiddelen en kasequivalenten

In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen,kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van driemaanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.

2.4.3 Andere financiële activa dan derivaten

Financiële activa worden geboekt op basis van devalutadatum.

§ Voorverkoop beschikbare financiële activa

Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uitbeursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden.

Deze obligaties worden voor het eerst opgenomen tegen reëlewaarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Hetverschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven inovereenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd vande obligatie.

De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of ervoldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of eengroep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiëleactiva of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering tehebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingenvoorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meergebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa(een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidendegebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstigekasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa datbetrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen inwinst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen deboekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen dieverdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van hetinstrument.

§ Leningen

Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activavan de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijnuitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantietegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reëlewaarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusieftransactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd,waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus eenvoorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.

§ Voorverkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa dieals zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieënkunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekeninggeboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden ofleningen en vorderingen. Het gaat om beleggingen in aandelen en investeringenin risicokapitaalfondsen.

Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbarefinanciële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met dewaardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actievemarkten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:

a. Risicokapitaalfondsen

De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd opde door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indiendeze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm diewordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de InternationalPrivate Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren),gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese verenigingvoor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot eenaanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien erfactoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.

b. Directeaandeleninvesteringen

De reële waarde van de investering is gebaseerd op delaatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij - indien van toepassing -opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving vande participatie werd gebruikt.

Niet-gerealiseerde winsten of verliezen oprisicokapitaalfondsen en directe beleggingen in aandelen worden in het vermogenvan de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van debelegging of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardeverminderingheeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbarebelegging in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerdewinsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt,in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.

Voor beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt dereële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken(bijvoorbeeld verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Dezebeleggingen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet opbetrouwbare wijze kan worden gemeten. Er wordt opgemerkt dat in de eerste tweejaren van de investeringen, deze tegen kostprijs worden opgevoerd.

De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaansinvesteringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens degangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringendoorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elkafzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en deinvesteringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geefthet lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijkfonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties vanhet fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders inrisicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van eendergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andereuitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie vaneen fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en deplichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds.Doorgaans is het individuele investeerders op grond van deaandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiëletransacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand tebrengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot crucialetechnische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerdovereenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector,waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significanteinvloed in de zin van IAS 27 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen,inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20% van de stemrechtenbezit.

§ Zekerheidstellingen

Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegenreële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waardevan de verwachte instroom van premies. Deze berekening wordt uitgevoerd op debegindatum van elke transactie en wordt opgenomen in de balans als"Financiële garanties" onder de rubriek "overige activa" en"overige passiva".

Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uithoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgendebedragen:

- de bestmogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiëleverplichtingen die uit de garantie voortvloeien, die gebaseerd is op allerelevante factoren en informatie die op balansdatum beschikbaar is;

- hetoorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met de geaccumuleerde afschrijving.De afschrijving van het oorspronkelijk opgenomen bedrag komt tot stand op basisvan de actuariële methode.

Elke toe- of afname van het passief in verband metfinanciële garanties wordt in het overzicht van gerealiseerde enniet-gerealiseerde resultaten opgenomen onder de post "baten van honorariaen provisies".

Vervolgens worden de activa van de faciliteit die met eendergelijke zekerheidsstelling worden gewaarborgd, afgeschreven waarbij gebruikwordt gemaakt van de actuariële waarderingsmethode en worden zij opwaardevermindering gecontroleerd.

Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordtdeze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor defaciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als eenvastlegging voor de faciliteit.

2.4.4 Waardevermindering van financiële activa

De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of ervoldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa eenwaardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen vanfinanciële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaanindien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van eenwaardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zichhebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verliesleidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (ofgebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstigekasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa datbetrouwbaar kan worden geraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijndat de lener of een groep van leners aanzienlijke financiële moeilijkhedenondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, dewaarschijnlijkheid dat zij failliet zullen worden verklaard of een andere financiëlereorganisatie zullen ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat ereen meetbare daling is in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingenin betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die metniet-nakoming samengaan.

Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaandeleningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komenwaardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhandenzijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijkniet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmendewaarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhandenzijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verliesgewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuelewaarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activumwordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlieswordt in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultatenopgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderdeboekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samenmet de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geenrealistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedragvan de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt alsgevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet,wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door devoorziening aan te passen.

Aangezien de faciliteit voor elke lening eenkredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectievewaardevermindering te worden opgenomen.

Voor de voor verkoop beschikbare financiële activabeoordeelt de faciliteit op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingenvoorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan.Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige dalingvan de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn eraanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerdeverlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en deactuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investeringdie reeds eerder in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerderesultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in hetoverzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via hetoverzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen;toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in demiddelen van de contribuanten opgenomen.

In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minsteeenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebbenondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot hetontbinden van het disagio in het overzicht van gerealiseerde enniet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum enalle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van deoorspronkelijke waardevermindering.

2.4.5 Afgeleide financiëleinstrumenten

Derivaten omvatten cross-currency swaps, cross-currencyrenteswaps en currency forwards.

De faciliteit mag in de uitoefening van haar normaleactiviteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifiekekredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking vanhaar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euroluiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af tedekken.

De faciliteit doet geen beroep op een van deafdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiëleinstrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomenen worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waardenworden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen,optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.

Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboektwanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waardenegatief is. Wijzigingen in de reële waarde van derivaten die voorhandelsdoeleinden worden aangehouden, worden in "Nettoresultaat vanfinanciële verrichtingen" opgenomen.

In eerste instantie worden derivaten opgenomen metgebruikmaking van de transactiedatum.

2.4.6 Bijdragen

Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innenschuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raadwaarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteitworden vastgesteld.

De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgendevoorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:

- zoals inde bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bijeen liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van defaciliteit worden besteed;

- zijbehoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieëninstrumenten is achtergesteld;

- allefinanciële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bijalle andere categorieën instrumenten is achtergesteld, hebben identiekekenmerken;

- hetinstrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moetengeboekt; en

- deverwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aanhet instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op dewinst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of deverandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactivavan de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.

2.4.7 Rentebaten van leningen

Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordtgeboekt in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten("Rente en soortgelijke baten") en in het overzicht van de financiëlepositie ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginselmet gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamdetoekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van delening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra deboekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven derentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieverentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.

2.4.8 Rentesubsidies entechnische bijstand

Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstandnamens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.

Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan debetaling van rentesubsidies wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in demiddelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als"aan derden verschuldigd bedrag". De faciliteit betaalt deeindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.

Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstandniet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan defaciliteit.

2.4.9 Rentebaten op geldmiddelenen kasequivalenten

Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgenshet toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van gerealiseerde enniet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.

2.4.10 Honoraria, provisies endividenden

Honoraria die werden ontvangen met betrekking tot dienstendie over een bepaalde periode werden verstrekt worden als inkomsten beschouwdin de mate dat de diensten zijn verstrekt. Bereidstellingsprovisies wordenuitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordtgebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling vande desbetreffende lening.

Dividenden van voor verkoop beschikbare beleggingen inaandelen worden bij ontvangst opgenomen.

2.4.11 Fiscale bepalingen

HetProtocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de EuropeseGemeenschappen, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en hetVerdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat debezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unievrijgesteld zijn van alle directe belastingen.

3 Risicobeheer

Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling vande faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van dezerisico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verbandhouden met het gebruik van financiële instrumenten. Hierbij gaat het om devolgende risico's:

- kredietrisico- het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt oftegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusiefafwikkelingsrisico;

- liquiditeitsrisico- het risico dat een entiteit het moeilijk zal hebben om verplichtingen dieverband houden met de afwikkeling van financiële verplichtingen door middel vande levering van geldmiddelen of een ander financieel actief na te komen;

- marktrisico- de blootstelling aan waarneembare marktvariabelen, zoals rentevoeten, wissel-en aandelenkoersen.

3.1 Organisatie van het risicobeheer

De Europese Investeringsbank past haar risicobeheervoortdurend aan.

Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor deidentificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de krediet-en aandelenkoersrisico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen eenkader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat hetrisicobeheer los van de front offices. De directeur-generaal risicobeheerrapporteert over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die hiervoorverantwoordelijk is. Deze vicevoorzitter vergadert op gezette tijden met hetauditcomité om te overleggen over risicokwesties. Hij is ook verantwoordelijkvoor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en hetdirectiecomité van de Europese Investeringsbank.

3.2 Kredietrisico

Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolgvan het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bijalle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.

3.2.1. Beleid op het vlak kredietrisico

Bij het uitvoeren van dekredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB hetkredietrisico met het oog op een getalsmatige weging en waardering. Defaciliteit heeft een interne ratingmethodiek (IRM) ontwikkeld voor bedrijven offinanciële instellingen om de interne ratings te bepalen van de belangrijkstebegunstigde tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek isgebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elkebelangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.).Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes inhet kader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen dieessentieel zijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactiegerangschikt in interne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt vande IRM voor het specifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt ineerste instantie een interne rating toegekend die een weerspiegeling is van delange-termijnrating in vreemde valuta van de tegenpartij (of de gelijkwaardigelokale munteenheid indien nodig) na een diepgaande analyse van hetrisicoprofiel van de tegenpartij en de risicocontext van het land van dietegenpartij.

De kredietbeoordeling vanprojectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkteaanwending is niet onderworpen aan IRM. Hierbij wordt gebruik gemaakt vankredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijkzijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bijdeze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader vanprojecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bijbedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een internerisicorating en een verwacht verlies berekend.

Alle verrichtingen zonder de overheidals tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie)zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van degrootte van de tegenpartij. Voor het maximale nominale bedrag van elketransactie geldt een bovengrens die afhangt van het verwachte verlies van detransactie. Tegenpartijlimieten worden toegepast op geconsolideerdeblootstellingen. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang vande eigen middelen van de tegenpartijen alsook hun totale externe financieringop lange termijn.

Om het kredietrisico te beperken, maakt de faciliteitgebruik van verschillende kredietverbeteringen, waaronder:

- projectgerelateerdeeffecten (bv. de aandelen als onderpand, de activa als onderpand, overdrachtvan rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen), en/of

- waarborgen,doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv.vervollediging van de waarborgen, afroepgaranties).

Daarnaast maakt de faciliteit zelden gebruik vankredietverbeteraars die geen rechtstreeks verband houden met het projectrisico,zoals onderpanden of bankgaranties.

De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om hetkredietrisico te beperken.

3.2.2. Maximaleblootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden metzekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen

In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aankredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten.De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkendeeffect van het gebruik van zekerheidsstellingen.

Maximale blootstelling (x 1 000 EUR) || 31.12.2012 || 31.12.2011

ACTIVA || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 466 568 || 452 279

Afgeleide financiële instrumenten || 115 || 434

Leningen en vorderingen || 1 146 280 || 1 033 160

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || 87 310

Tot einde looptijd aangehouden financiële activa || 99 029 || -

Overige activa || 224 || 416

Totaal activa || 1 799 526 || 1 573 599

|| ||

POSTEN BUITEN DE BALANS || ||

Voorwaardelijke verplichtingen || ||

- Niet-aangesproken garanties || 20 000 || 20 000

Vastleggingen || ||

- Niet-uitgekeerde leningen || 749 044 || 701 092

- Aangesproken garanties || 6 224 || 7 909

Totaal buitenbalansposten || 775 268 || 729 001

|| ||

Totaal kredietrisico || 2 574 794 || 2 302 600

3.2.3. Kredietrisicoop leningen en vorderingen

3.2.3.1 Metingkredietrisico op leningen en vorderingen

Elke leningsactiviteit van defaciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van deprognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in de rangschikking van delening. De rangschikking wordt opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria,op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantieen in voorkomend geval de borgsteller.

Het systeem voor de rangschikking vanleningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor debeoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognosesvan verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheidgegevens om een relatieve rangschikking van de kredietrisco's van de leningentot stand te brengen. De rangschikking is een weerspiegeling van de huidigewaarde van het geraamde niveau van de "verwachte verliezen", waarbijrekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van debelangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verliesbij wanbetaling. De rangschikking wordt gebruikt voor de volgendedoelstellingen:

- alshulpmiddel voor een meer accurate en kwantitieve beoordeling van deleningrisico's;

- alshulpmiddel bij het toezicht;

- alsbeschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;

- als inputbij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.

De volgende factoren spelen mee bijde vaststelling van een rangschikking:

i) de kredietwaardigheid vande lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners eneen evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken enexterne data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel IIheeft de Bank een interne methodiek voor rangschikkingen opgesteld om deinterne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op eenreeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.

ii) De wanbetaling-correlatie:geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgstellertegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoehoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en deborgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager derangschikking.

iii) De waarde vangarantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van decombinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrumentdat wordt gebruikt.

iv) Het contractuele kader: eendegelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogtzijn interne rangschikking.

v) De looptijd van de lening:als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van delening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.

Het verwachte verlies op een leningwordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten.Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in eenvan de onderstaande categorieën:

A     Leningen van uitstekende kwaliteit:er zijn drie subcategorieën. A° omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningendie zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk doorde lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geenterugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage vooronverwachte verliezen van 0%. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (ofgegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervanuitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A-omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidigestatus (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hogevolatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand),maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zalzijn.

B      Leningen van hoge kwaliteit:activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringeverslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruiktom de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat eendergelijke verslechtering zich voordoet.

C      Leningen van goede kwaliteit:voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken enbedrijven met een 7-jaar bullet of soortgelijke afschrijving, vervaldag bijuitbetaling.

D      Deze categorievertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van "aanvaardbarekwaliteit" en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Ditkeerpunt in de rangschikking wordt nauwkeuriger omschreven door desubcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogdtoezicht.

E      Deze categorie omvat leningenmet een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categoriebehoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebbenvoorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijndeze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met desubcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van ditspeciaal toezicht, waarbij de transacties met een rangschikking E- zich in eenpositie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kanplaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt,hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.

F      F (wanbetaling) verwijstnaar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rangschikking F-kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekeninggeconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstigeomstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voorde faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt eenspecifieke benadering.

Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijngerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eersteinstantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal dezelening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijke kredietgebeurtenisdie geleid heeft tot een verdere verslechtering van de rangschikking van delening.

In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen vande kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van debovenstaande rangschikking.

3.2.3.2 Analysevan blootstelling aan kredietrisico van leningen

In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstellingweergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen percategorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door deborgstellers zijn verstrekt:

Per 31.12.2012 (x 1 000 EUR) || Gegarandeerd || Andere kredietverbeteraars || Niet gegarandeerd || Totaal

Banken || 12 630 || 136 695 || 207 582 || 356 907

Bedrijven || 20 077 || 78 171 || 478 358 || 576 606

Openbare instellingen || 30 462 || - || 18 || 30 480

Staten || - || 5 819 || 176 468 || 182 287

Totaal uitgekeerd || 63 169 || 220 686 || 862 425 || 1 146 280

Ondertekend, niet uitgekeerd || 14 091 || 142 963 || 591 990 || 749 044

Per 31.12.2011 (x 1 000 EUR) || Gegarandeerd || Andere kredietverbeteraars || Niet gegarandeerd || Totaal

Banken || 13 026 || 97 994 || 197 245 || 308 265

Bedrijven || 15 699 || 55 601 || 475 012 || 546 312

Openbare instellingen || 37 670 || - || - || 37 670

Staten || - || 6 214 || 134 699 || 140 913

Totaal uitgekeerd || 66 395 || 159 809 || 806 956 || 1 033 160

Ondertekend, niet uitgekeerd || 10 434 || 173 484 || 517 174 || 701 092

De kredietgebeurtenissen van de faciliteit die van invloedzijn op de kredietnemers en de borgstellers worden continu opgevolgd door OPSB, het operationele directoraat van de EIB voor verrichtingen buiten de EU. Bijeen verslechtering van de kredietbeoordeling en/of contractuele tekortkomingenworden met name contractuele rechten geval per geval beoordeeld. Wanneer ditnoodzakelijk is, worden risicobeperkende maatregelen genomen overeenkomstig derichtsnoeren voor kredietrisico. Ook bij verlengingen van bankgaranties voorhaar leningen, wordt ervoor gezorgd dat deze worden vervangen of dat tijdigwordt opgetreden.

Als onmiddellijke reactie op de ontwikkelingen op definanciële markten die sinds september 2008 hebben plaatsgevonden, heeft defaciliteit maatregelen genomen om het toezicht op en het beheer van risico's teversterken. Hiertoe heeft OPS B in april 2011 een autonome afdeling toezichtopgericht die rechtstreeks rapporteert aan de directeur-generaal en belast ismet het financiële en contractuele toezicht op leningen. Het doel is hetbevorderen van de uitwisseling van informatie tussen de departementen enprocedures voor verslaglegging en operationeel beheer voor te stellen in tijdenvan financiële crisis met als doelstelling snel te kunnen optreden, mocht zulksnoodzakelijk blijken.

3.2.3.3 Analysekredietkwaliteit per categorie lener

In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven vande kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van defaciliteit per 31 december 2012 en 31 december 2011 uitgaande van derangschikking van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen(uitgekeerd en niet-uitgekeerd).

Per 31.12.2012 (x 1 000 EUR) || ||  Uitstekende rangschikking ||  Standaard rangschikking ||  Min. aanvaardbaar Risico ||  Hoog risico ||  Geen rangschikking ||  Totaal

|| || A tot B- || C || D+ || D- en lager || ||

Lener || Banken || 50 000 || 24 342 || 21 864 || 529 325 || 337 014 || 962 545

Bedrijven || 7 466 || 8 006 || - || 605 672 || - || 621 144

Openbare instellingen || - || - || - || 70 480 || - || 70 480

Staten || - || - || - || 241 155 || - || 241 155

Totaal || || 57 466 || 32 348 || 21 864 || 1 446 632 || 337 014 || 1 895 324

Per 31.12.2011 (x 1 000 EUR) || ||  Uitstekende rangschikking ||  Standaard rangschikking ||  Min. aanvaardbaar Risico ||  Hoog risico ||  Geen rangschikking ||  Totaal

|| || A tot B- || C || D+ ||  D- en lager || || ||

Lener || Banken || 50 002 || 9 674 || 39 966 || 356 629 || 351 476 || 807 747

Bedrijven || 3 917 || 5 279 || - || 635 825 || - || 645 021

Openbare instellingen || - || - || - || 38 761 || - || 38 761

Staten || - || - || - || 242 723 || - || 242 723

Totaal || || 53 919 || 14 953 || 39 966 || 1 273 938 || 351 476 || 1 734 252

3.2.3.4 Risicoconcentratiesvan leningen en vorderingen

3.2.3.4.1 Geografischeanalyse

Op basis van het land van de ontlener kan deleningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgendegeografische regio's (x 1 000 EUR):

Land van de ontlener || 31.12.2012 || 31.12.2011

Regionaal - ACS || 84 051 || 99 543

Uganda || 140 833 || 117 035

Regionaal - West-Afrika || 33 856 || 14 161

Mozambique || 137 745 || 126 666

Mauritanië || 65 670 || 43 427

Ethiopië || 81 666 || 84 266

Dominicaanse Republiek || 67 991 || 66 118

Kenia || 131 566 || 65 611

Kameroen || 72 525 || 60 706

Zambia || 18 772 || 43 294

Congo (Democratische Republiek) || 28 415 || 8 980

Nigeria || 14 383 || 28 691

Regionaal - tille Oceaan || 17 767 || 20 603

Regionaal - Centraal Afrika || 10 431 || 12 109

Jamaica || 71 027 || 59 317

Madagaskar || - || 1 253

Mauritius || 11 302 || 12 732

Ghana || 5 642 || 7 812

Angola || 10 009 || 13 598

Trinidad en Tobago || 1 483 || 1 002

Burkina Faso || 10 727 || 12 588

Malawi || 4 950 || 5 833

Nieuw-Caledonië || 4 198 || 4 673

Rwanda || 9 641 || 11 197

Niger || 4 146 || 3 950

Frans-Polynesië || 2 631 || 3 131

Botswana || - || -

Senegal || 5 837 || 10 329

Lesotho || 3 827 || 3 902

Vanuatu || 3 639 || 3 917

Belize || 13 || 103

Grenada || 2 477 || 2 698

Gabon || 1 011 || 1 509

Togo || 52 644 || 53 224

Kaapverdië || 27 073 || 28 405

Djibouti || 762 || 777

Haïti || 4 654 || -

Saint Lucia || 2 916 || -

Totaal || 1 146 280 || 1 033 160

3.2.3.4.2 Analyseop grond van bedrijfstak

In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van defaciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen dieeerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan deeindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (x000 EUR):

Bedrijfstak van de ontlener || 31.12.2012 || 31.12.2011

Globale leningen en agentuurovereenkomsten || 252 662 || 218 912

Luchtvaartmaatschappijen en producenten van luchtvaartuigen || 13 || 103

Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling || 30 480 || 31 052

Grondstoffen en mijnbouw || 168 911 || 135 573

Chemicaliën, kunststoffen en farmaceutische producten || - || 20 400

Drinkwater, waterzuivering || 38 697 || 33 247

Elektriciteit, kolen en andere || 409 090 || 358 745

Voedselketen || - || 1 244

Investeringsgoederen/duurzame consumptiegoederen || 3 827 || 3 902

Vervoer over zee en andere || 5 819 || 6 214

Verwerking van materialen, bouwsector || 24 154 || 29 025

Papierketen || 4 747 || 4 840

Autosnelwegen en andere wegen || 73 921 || 62 856

Telecommunicatie || 18 427 || 24 963

Tertiaire sector en overige || 115 532 || 102 084

Totaal || 1 146 280 || 1 033 160

3.2.3.5 Achterstalop leningen

De identificatie, het toezicht en de rapportage overachterstallige bedragen verloopt overeenkomstig een reeks procedures, dezogeheten "Richtsnoeren voor het toezicht op laattijdige betalingen".

Het toezicht en de rapportage over laattijdige betalingenwordt doorgaans beheerd door de eenheid Laattijdige betalingen van hetdirectoraat Beheer en Herstructurering van Transacties van de EIB. Deze eenheidstelt een maandelijks verslag op over de onbetaalde leningtranches van defaciliteit, inclusief een tabel waarin de achterstallen van meer dan acht dagenvan maand tot maand worden vergeleken. Dit maandelijks verslag geeft eengedetailleerd beeld van de maatregelen die reeds zijn genomen of die moetenworden genomen, per land, lening en tranche.

Daarnaast wordt een maandelijks rapport opgesteld overleningen met achterstallige betalingen van meer dan 90 dagen, dat vervolgensbij de Europese Commissie wordt ingediend. Tweemaal per jaar ontvangt hetdirectiecomité van de EIB een overzichtstabel van de leningen metachterstallige betalingen van meer dan 30 dagen en 90 dagen alsook een verslagmet vergelijkende gegevens over de jaarlijkse en halfjaarlijkse ontwikkelingvan de achterstallen.

De achterstallen op de betalingen van de desbetreffendeleningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (x 1 000 EUR):

|| Toelichting || Leningen en vorderingen 31.12.2012 || Leningen en vorderingen 31.12.2011

Boekwaarde || || 1 146 280 || 1 033 160

|| || ||

Individueel in waarde verminderde activa || || ||

Brutobedrag || || 110 767 || 112 662

Voorziening voor waardevermindering || 7 || -45 144 || -48 816

Individueel in waarde verminderde boekwaarde || || 65 623 || 63 846

|| || ||

Collectief in waarde verminderde activa || || ||

Brutobedrag || || - || -

Voorziening voor waardevermindering || || - || -

Collectief in waarde verminderde boekwaarde || || - || -

|| || ||

Achterstallig maar niet in waarde verminderd || || ||

|| || ||

"Achterstallig" omvat || || ||

30-60 dagen || || 12 ||  8

60-90 dagen || || - ||  472

90-180 dagen || || - ||  13

meer dan 180 dagen || || - ||  33

Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde || || 12 ||  526

|| || ||

Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd || || 1 080 645 || 968 788

|| || ||

Totale boekwaarde leningen en vorderingen || || 1 146 280 || 1 033 160

|| || || ||

3.2.4. Kredietrisicomet betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten

De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstighet schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van deverplichtingen. Vanaf 31.12.2012 waren er alleen investeringen in de vorm vanbankrekeningen en andere financiële instrumenten op korte termijn.Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook inaanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van deliquiditeitsbehoeften.

De minimale kortetermijn rating voor goedgekeurde banken ofemittenten is P-1/A-1/F1 (Moody's, S&P, Fitch). Bij verschillende ratingsdie door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. Demaximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank of emittent bedraagtmomenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR).

De deposito's worden geplaatst bij de goedgekeurdeentiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de transactiedatumtot de limietdatum van de kredietblootstelling.

Per 31 december 2012 en 31 december 2011 hadden allebankdeposito"s en schuldpapier op korte termijn dat door faciliteit werdaangehouden, een minimale rating van P-1 op de vereffening volgens Moody's. Inde kredietbeoordeling van P-2 van 31 december 2011 zou de waarde van eentegenpartij op 21 december 2011 worden verminderd.

In de onderstaande tabel is het saldo van de bankrekeningeninclusief opgelopen rente opgenomen (x 1000 EUR):

Minimale korte-termijnrating (terminologie Moody's) ||      Minimale      lange-termijnrating      (terminologie Moody's) || 31.12.2012 || 31.12.2011

P-1 ||      Aa1 || 43 400 || 10 % || - || -

P-1 ||      Aa2 || - || - || 28 622 || 6 %

P-1 ||      Aa3 || 130 901 || 29 % || 105 547 || 24 %

P-1 ||      A1 || 83 500 || 18 % || 117 603 || 26 %

P-1 ||      A2 || 198 179 || 43 % || 179 938 || 40 %

P-2 ||      A3 || - || - || 17 441 || 4 %

Totaal ||      || 455 980 || 100 % || 449 151 || 100 %

3.2.5. Kredietrisicomet betrekking tot derivaten

3.2.5.1 Beleidop het vlak van kredietrisico van derivaten

Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is hetverlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij detransactie niet in staat zou zijn zijn contractuele verplichtingen na te komen.Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoalsrentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeelvan hun referentiewaarde.

De faciliteit mag in de uitoefening van haar normaleactiviteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifiekekredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking vanhaar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euroluiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met eenexterne tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomstenen Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haarexterne tegenpartijen zijn afgesloten.

3.2.5.2 Metingvan de kredietrisico's voor derivaten

Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swapsdie betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfdecontractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivatendie door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Metname de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaalddoor de Europese Investeringsbank op basis van dezelfdegeschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.

Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico metbetrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de EuropeseInvesteringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential FutureExposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. Dederivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.

In de onderstaande tabel zijn delooptijden van de swapcontracten opgenomen (inclusief cross currency swaps,cross currency interest rate swaps, maar zonder short-term currency swaps),opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:

Swapcontracten per 31.12.2012 || korter dan || 1 jaar || 5 jaar || meer dan || TOTAAL 2012

(x 1 000 EUR) || 1 jaar || tot 5 jaar || tot 10 jaar || tot 10 jaar ||

Referentiebedrag || 1 480 || 9 833 || 15 253 || - || 26 566

Reële waarde (d.i. netto contante waarde) || 71 || -528 || -3 529 || - || -3 986

Swapcontracten per 31.12.2011 || korter dan || 1 jaar || 5 jaar || meer dan || TOTAAL 2011

(x 1 000 EUR) || 1 jaar || tot 5 jaar || tot 10 jaar || tot 10 jaar ||

Referentiebedrag || 7 042 || 43 593 || 16 899 || - || 67 534

Reële waarde (d.i. netto contante waarde) || -674 || -1 331 || -3 869 || - || -5 874

De faciliteit sluit currency swap contracten op kortetermijn af om het valutarisico af te dekken op uitkeringen van leningen inandere valuta dan de EUR. Currency swaps op korte termijn hebben een looptijdvan maximum drie maand en worden regelmatig verlengd. Het referentiebedrag vancurrency swap contracten op korte termijn bedroeg 652 miljoen EUR op31 december 2012 ten opzichte van 585 miljoen EUR op 31 december 2011. Dereële waarde van currency swap contracten op korte termijn bedroeg-2,9 miljoen EUR op 31 december 2012 ten opzichte van -6,4 miljoen EURop 31 december 2011.

De faciliteit sluit interest rate swap contracten af om hetrenterisico op uitbetaalde leningen af te dekken. Per 31 december 2012 is ereen niet-afgewikkelde interest rate swap met een referentiebedrag van19,6 miljoen EUR (2011: nihil) en een reële waarde van 0,03 miljoen EUR(2011: nihil).

3.2.6. Kredietrisicoop tot einde looptijd aangehouden financiële activa

In de volgende tabel wordt desituatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehoudenposities die volledig bestaan uit obligaties met een resterende looptijd vanminder dan drie maanden.

Minimale korte-termijnrating (terminologie Moody's) ||      Minimale      lange-termijnrating      (terminologie Moody's) || 31.12.2012 || 31.12.2011

P-2 ||      Baa2 || 50 143 || 51 % || - || -

P-3 ||      Baa3 || 48 886 || 49 % || - || -

Totaal ||      || 99 029 || 100 % || - || -

3.3 Liquiditeitsrisico

3.3.1 Beheer van hetliquiditeitsrisico:

Liquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit hetmoeilijk zal hebben om verplichtingen die verband houden met de afwikkeling vanfinanciële verplichtingen door middel van de levering van geldmiddelen of eenander financieel actief na te komen.

De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd metjaarlijkse bijdragen van de lidstaten (middelen 9e en 10e EOF) en in tweedeinstantie met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerdeverrichtingen. Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB betreffende hetbeheer en de verrichtingen van de faciliteit stelt de Commissie jaarlijks destaat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van deafgeroepen bijdragen (met inbegrip van de rentesubsidies) voor het lopende ende volgende begrotingsjaren, en zij stelt de Raad hiervan vóór 15 oktober inkennis.

Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen,wordt het uitkeringspatroon van de bestaande en geplande portefeuilleonderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoalsvroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden inaanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkseliquiditeitsvereisten. Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschiktde faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdigvoorspelde uitbetalingen (op gezette tijden bekendgemaakt door OPS B) tedekken.

Het schatkistpapier op de in naam van de faciliteitgeopende rekeningen wordt beheerd door de afdeling thesaurie van de bank,overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en backoffice. Afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering vandeze activa, vallen onder de verantwoordelijkheid van de afdeling planning enafwikkeling van transacties.

Daarnaast vallen volgens het beginsel van scheiding vantaken de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen inschatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder deverantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.

3.3.2 Meting van hetliquiditeitsrisico:

In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzichtgegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd opbasis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuelevervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).

De faciliteit heeft verbintenissen in de vorm vanniet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekendekredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingenop kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of vantoegezegde rentesubsidies en technische bijstand ("TA"). Hetuitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. In het kader van de IFafgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komenevenwel tot stand op tijdstippen en in bedragen die weergeven welke vooruitgangis geboekt bij de onderliggende investeringsprojecten enfinancieringsverrichtingen in een relatief volatiele context.Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van defondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die eenbeeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. Detrekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaarverlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van krachtna afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van hetfonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds somsontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen metbetrekking tot vergoedingen en andere kosten. Leninggaranties gaan niet gepaardmet specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van delening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garantie wordtverlaagd volgens het aflossingsschema van elke gegarandeerde lening.

In het licht hiervan is de uitsplitsing van de hiernavermelde looptijden opgesteld, waarbij voor elk geval is rekening gehouden metde contractuele uitbetalingsperiode, waarbij gebruik is gemaakt van prognosesin overeenstemming met de gangbare methoden voor de liquiditeitsplanning van defaciliteit. Wat betreft de uitbetalingsverbintenissen in het kader vancontracten voor technische bijstand, zijn deze doorgaans van korte duur (minderdan een jaar). In de volgende gevallen is gekozen voor "Looptijd nietbepaald": verbintenissen van opgevraagde en de niet-opgevraagde garanties;vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen waarvoor de contractueleuitbetalingsperiode is verstreken en op verlenging wordt gewacht;rentesubsidies waarvoor middelen waren afgeroepen van de lidstaten voor dedekking van toekomstige vereisten op forfaitaire basis.

Het liquiditeitsprofiel van afgeleide financiëleverplichtingen vertegenwoordigt de contractuele niet-gedisconteerde kasstromenvan swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps (CCS), crosscurrency renteswaps (CCIRS), currency swaps op korte termijn enrenteswaps.

Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen ||  Ten hoogste 3 maanden || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || Meer dan 5 jaar || Looptijd niet bepaald || Bruto nominale uitstroom

X 1 000 EUR op 31.12.2012

Andere (verstrekte garanties, afgeroepen garanties) || - || - || - || - || 26 224 || 26 224

Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen || 16 500 || 287 657 || 243 020 || - || 201 867 || 749 044

Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen inschrijving op aandelen || - || 26 806 || 54 958 || 7 319 || 127 987 || 217 070

Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies || 255 || 101 495 || 79 206 || - || 23 599 || 204 555

Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand || 2 000 || 8 511 || 13 109 || - || - || 23 620

Totaal || 18 755 || 424 469 || 390 293 || 7 319 || 379 677 || 1 220 513

Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen ||  Ten hoogste 3 maanden || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || Meer dan 5 jaar || Looptijd niet bepaald || Bruto nominale uitstroom

X 1 000 EUR op 31.12.2011

Andere (verstrekte garanties, afgeroepen garanties) || - || - || - || - || 27 909 || 27 909

Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen || 2 295 || 257 127 || 274 573 || 54 000 || 113 097 || 701 092

Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen inschrijving op aandelen || 2 035 || 38 424 || 38 010 || 7 666 || 178 432 || 264 567

Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies || 1 445 || 31 100 || 139 211 || - || 16 211 || 187 967

Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand || 4 564 || 16 693 || - || - || - || 21 257

Totaal || 10 339 || 343 344 || 451 794 || 61 666 || 335 649 || 1 202 792

Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen X 1 000 EUR op 31.12.2012 ||  3 maanden of minder || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || meer dan 5 jaar || Bruto nominale instroom of uitstroom

CCS en CCIRS - instroom || 1 238 || 7 364 || 14 498 || 5 350 || 28 450

CCS en CCIRS - uitstroom || -1 286 || -8 428 || -17 218 || -5 894 || -32 826

Currency swaps op korte termijn - instroom || 649 000 || - || - || - || 649 000

Currency swaps op korte termijn - uitstroom || -652 451 || - || - || - || -652 451

Renteswaps - instroom || 65 || 511 || 3 274 || 2 117 || 5 967

Renteswaps - uitstroom || - || -753 || -3 537 || -1 577 || -5 867

Totaal || -3 434 || -1 306 || -2 983 || -4 || -7 727

|| || || || ||

Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen X 1 000 EUR op 31.12.2011 ||  Ten hoogste 3 maanden || Van 3 maanden tot 1 jaar || Van 1 jaar tot 5 jaar || Meer dan 5 jaar || Bruto nominale instroom of uitstroom

CCS en CCIRS - instroom || 9 873 || 14 365 || 19 533 || 7 430 || 51 201

CCS en CCIRS - uitstroom || -10 091 || -17 527 || -24 420 || -9 015 || -61 053

Currency swaps op korte termijn - instroom || 585 000 || - || - || - || 585 000

Currency swaps op korte termijn - uitstroom || -591 909 || - || - || - || -591 909

Totaal || -7 127 || -3 162 || -4 887 || -1 585 || -16 761

3.4 Marktrisico

Het marktrisico is het risico dat wijzigingen inmarktprijzen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen encreditspreads (die geen verband houden met wijzigingen in de kredietwaardigheidvan de emittent) de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haardeelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.

3.4.1. Hetrenterisico

Het renterisico is de volatiteit van de economische waardevan of van de baten afkomstig van de posities van de faciliteit als gevolg vanongunstige ontwikkelingen in de marktrendementen of de rentetermijnstructuur.Blootstelling aan renterisico doet zich voor wanneer er verschillen optreden inde renteherzieningen en looptijdkenmerken van de verschillende activa enpassiva.

De gevoeligheid van de kredietportefeuille en hiermeegerelateerde micro hedging swaps van de faciliteit voor renterisico wordtgemeten op basis van een "basis point value" (BPV) berekening.

In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemetenvan de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte eenstijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiektijdsinterval "money market - tot en met 1 jaar", "very short -2 tot 3 jaar", "short - 4 tot 6 jaar", "long - 12 tot 20jaar" of "extra long - meer dan 21 jaar".

Voor het verkrijgen van de netto contante waarde van deleningen gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve (EUR swapcurve + EIBfinancieringsspread) voor kasstromen in EUR en andere dan USD vreemde valuta ende USD-financieringscurve voor kasstromen in USD. Voor het verkrijgen van denetto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit deEUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen inUSD.

Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contantewaarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde microhedging swaps op 31.12.2012 dalen met 341 000 EUR (per 31.12.2011: dalingmet 239 000 EUR) als de rente tegelijkertijd stijgt met 1 basispunt.

Basispuntwaarde (x 1 000 EUR) || Geld Markt || Zeer kort || Kort || Gemiddeld || Lang || Extra lang || Totaal

Per 31.12.2012 || 1 jaar || 2 tot 3 jaar || 4 tot 6 jaar || 7 tot 11 jaar || 12 tot 20 jaar || 21 jaar ||

Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps || -25 || -47 || -90 || -117 || -62 || - || -341

Basispuntwaarde (x 1 000 EUR) || Geld Markt || Zeer kort || Kort || Gemiddeld || Lang || Extra lang || Totaal

Per 31.12.2011 || 1 jaar || 2 tot 3 jaar || 4 tot 6 jaar || 7 tot 11 jaar || 12 tot 20 jaar || 21 jaar ||

Totaal gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps || -20 || -28 || -60 || -78 || -53 || - || -239

3.4.2. Valutarisico

Het valutarisico is de volatiteit van de economische waardevan of van de baten afkomstig van de posities van de faciliteit als gevolg vanongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.

De faciliteit is blootgesteld aan een valutarisico wanneerer zich valutamismatches voordoen tussen de activa en passiva. Onder hetvalutarisico valt ook het effect van onverwachte en ongunstige wijzigingen inde waarde van toekomstige kasstromen als gevolg van wisselkoersschommelingen.

3.4.2.1 Valutarisicoen schatkistpapier

Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.

Het valutarisico wordt gedekt door valutaspot oftermijntransacties, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurievan de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een anderinstrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegende marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van defaciliteit.

3.4.2.2 Valutarisicoen door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.

De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit wordenontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerdetransacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke anderegoedgekeurde valuta luiden.

Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van dereferentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dande EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van dewisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht.

3.4.2.2.1. Afdekkingvan transacties in andere valuta dan EUR of USD

- Leningenvan de faciliteit die worden uitgekeerd in andere valuatie dan EUR of USDworden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiëleprofiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationeleswapmarkt is.

- Vooruitkeringen in het kader van transacties van de faciliteit in een andere valutadan EUR en USD waarbij niet is voorzien in een afdekking op lange termijn,voert de afdeling thesaurie twee werkdagen voorafgaand aan de uitkering eenvalutatransactie uit. De wisselkoers die geldt voor de transacties van defaciliteit stemt overeen met de wisselkoers op de markt waartegen de afdelingthesaurie de transactie heeft uitgevoerd. Dit geldt ook voor terugbetalingen inandere valuta dan de EUR en USD, waarbij de afdeling thesaurie in voorkomendgeval een wisselkoerstransactie uitvoert om de ontvangen valuta om te wisselen.

- Voorniet-afgeroepen waarborgen is er geen valutadekking. Afgeroepen waarborgen inandere valuta dan EUR en USD worden afgedekt.

- Transactiesin andere valuta dan EUR en USD die door de afdeling thesaurie niet kunnenworden afgedekt met een valutadekking, blijven ongedekt. Dit geldt ook voor(synthetische) transacties in een lokale valuta die in EUR of USD wordenafgewikkeld. De faciliteit blijft blootgesteld aan het valutarisico die hierbijwordt gelopen.

3.4.2.2.2. Afdekkingvan verrichtingen in USD

- Het totaleuitstaande bedrag van alle transacties van de faciliteit (met uitzondering vanniet-afgeroepen waarborgen) in USD wordt afgeschermd door middel van USD/EURvalutaswaps, die periodiek worden verlengd. Bij de aanvang van elke periodeworden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromengeraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen.Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordtaangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamdeliquiditeitsbehoeften in USD te dekken.

- In deboekhouding komt een periodieke berekening van de totale blootstelling aan USDtot stand om in voorkomend geval de afdekking op de volgendevalutaswapverlenging aan te passen.

- Indien dedienst thesaurie dit uit operationeel oogpunt passend vindt, kunnen ookcross-currency swaps worden gebruikt om specifieke leningen in USD af tedekken.

- Binneneen doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD wordengedekt door ad-hocvalutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten inschatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet.

- Te allentijde mag het totale uitstaande niet-afgedekte bedrag van USD transacties (innominale termen) nooit hoger zijn dan 5 000 000 USD (vijfmiljoen USD). Deze limiet wordt jaarlijks aangepast. Bij overschrijding vandeze limiet brengt de afdeling thesaurie de blootstelling terug binnen delimiet door middel van een valutatransactie.

3.4.2.3 Deviezenpositie

In de onderstaande tabellen wordt de deviezenpositie van defaciliteit toegelicht (x 1 000 EUR):

Per 31 december 2012 || EUR || USD || KES || ACS/LGO valuta || Totaal

|| || || || ||

ACTIVA || || || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 424 647 || 41 921 || - || - || 466 568

Afgeleide financiële instrumenten || 1 064 || -949 || - || - || 115

Leningen en vorderingen || 513 231 || 508 412 || 60 348 || 64 289 || 1 146 280

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 66 509 || 259 694 || - || 6 798 || 333 001

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || - || - || - || 87 310

Tot einde looptijd aangehouden activa || 99 029 || - || - || - || 99 029

Overige activa || - || - || - || 224 || 224

Totaal activa || 1 191 790 || 809 078 || 60 348 || 71 311 || 2 132 527

|| || || || ||

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN || || || || ||

Passiva || || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || -675 814 || 682 849 || - || - || 7 035

Uitgestelde baten || 37 560 || 248 || - || - || 37 808

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 312 040 || 46 || - || - || 312 086

Overige passiva || 905 || 19 || 14 || 215 || 1 153

Totaal passiva || -325 309 || 683 162 || 14 || 215 || 358 082

Middelen contribuanten || || || || ||

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten || 1 561 309 || - || - || - || 1 561 309

Reëlewaardereserve || 5 366 || 59 144 || - || 3 924 || 68 434

Ingehouden winsten || 144 702 || - || - || - || 144 702

Totaal middelen contribuanten || 1 711 377 || 59 144 || - || 3 924 || 1 774 445

Totaal passiva en middelen contribuanten || 1 386 068 || 742 306 || 14 || 4 139 || 2 132 527

Valutapositie per 31 december 2012 || -194 278 || 66 772 || 60 334 || 67 172 || -

|| || || || ||

Per 31 december 2012: || || || || ||

VASTLEGGINGEN || || || || ||

Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa || 794 475 || 171 639 || - || - || 966 114

Aangesproken garanties || - || - || - || 6 224 || 6 224

Rentesubsidies en technische bijstand || 204 555 || - || - || - || 204 555

|| || || || ||

VOORWAARDELIJKE PASSIVA || || || || ||

Niet-aangesproken garanties || 20 000 || - || - || - || 20 000

Per 31 december 2011 || EUR || USD || CAD || ACS/LGO valuta || Totaal

|| || || || ||

ACTIVA || || || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 416 384 || 35 895 || - || - || 452 279

Afgeleide financiële instrumenten || 13 419 || -12 985 || - || - || 434

Leningen en vorderingen || 477 340 || 501 923 || - || 53 897 || 1 033 160

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 54 287 || 186 525 || 4 303 || 6 545 || 251 660

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || - || - || - || 87 310

Overige activa || 50 || - || - || 366 || 416

Totaal activa || 1 048 790 || 711 358 || 4 303 || 60 808 || 1 825 259

|| || || || ||

PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN || || || || ||

Passiva || || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || -641 758 || 654 460 || - || - || 12 702

Uitgestelde baten || 32 689 || 314 || - || - || 33 003

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 329 598 || 62 || - || - || 329 660

Overige passiva || 691 || 19 || - || 403 || 1 113

Totaal passiva || -278 780 || 654 855 || - || 403 || 376 478

Middelen contribuanten || || || || ||

Afgeroepen bijdrage van de lidstaten || 1 281 309 || - || - || - || 1 281 309

Reëlewaardereserve || 41 750 || - || - || - || 41 750

Ingehouden winsten || 125 722 || - || - || - || 125 722

Totaal middelen contribuanten || 1 448 781 || - || - || - || 1 448 781

Totaal passiva en middelen contribuanten || 1 170 001 || 654 855 || - || 403 || 1 825 259

Valutapositie per 31 december 2011 || -121 211 || 56 503 || 4 303 || 60 405 || -

|| || || || ||

Per 31 december 2011: || || || || ||

VASTLEGGINGEN || || || || ||

Niet-uitgekeerde leningen en voor verkoop beschikbare financiële activa || 761 319 || 204 340 || - || - || 965 659

Aangesproken garanties || - || - || - || 7 909 || 7 909

Rentesubsidies en technische bijstand || 209 223 || || - || - || 209 223

VOORWAARDELIJKE PASSIVA || || || || ||

Niet-aangesproken garanties || 20 000 || - || - || - || 20 000

3.4.2.4 Deviezengevoeligheidsanalyse (x 1 000 EUR)

Op de verslagleggingsdatum is de meest aanzienlijkenettoblootstelling in vreemde valuta de nettoblootstelling in USD. Per 31december 2012 zou een wijziging van +/- 10 percent in de wisselkoers van de USDresulteren in een wijziging van de middelen van de contribuanten ten belope van6 682 EUR, respectievelijk - 6 682 EUR (31 december 2011: 5 650 EUR,respectievelijk -5 650 EUR)

3.4.2.5 Omrekeningskoers

De volgende omrekeningsnormen werden gebruikt voor deopstelling van de balans op 31 december 2012 en 31 december 2011:

|| 31 december 2012 || 31 december 2011

Andere dan EU-valuta || ||

Dominicaanse Republiek Pesos (DOP) || 53.1220 || 49.8498

Fiji dollars (FJD) || 2.3417 || 2.3630

Haïtiaanse gourde (HTG) || 55.7265 || 52.1645

Kenia shillings (KES) || 113.68 || 109.53

Mauritanië ouguiyas (MRO) || 393.99 || 372.52

Mauritius roepies (MUR) || 40.19 || 37.43

Rwanda frank (RWF) || 811.83 || 771.76

Oeganda shillings (UGX) || 3 549 || 3 205

Verenigde Staten dollar (USD) || 1.3194 || 1.2939

Franc CFA Francs (XAF/XOF) || 655.957 || 655.957

Zuid-Afrika rand (ZAR) || 11.1727 || 10.4830

3.4.3. Aandelenkoersrisico(x 1 000 EUR)

Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waardevan aandelen daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van deaandelenindexen en de waarde van de individuele aandeleninvesteringen.

De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisicovia zijn investeringen in risicokapitaal, d.i. directe beleggingen in aandelenen risicokapitaalfondsen.

Aan investeringen in aandelen worden scores toegekend. Elkeinvestering wordt beoordeeld volgens verschillende criteria die ondergebrachtzijn in drie hoofdcategorieën: beheer, bedrijfsplan en structuur. Deafzonderlijkse scores worden vervolgens geconsolideerd in een totaalscore dieaan de investering wordt toegekend en die de totale sterkte van de investeringweerspiegelt.

Blootstelling aan aandelenrisico is ook aan beperkingenonderworpen, die zowel op het individuele als het gecumuleerde niveau zijnvastgesteld. De omvang van deze beperkingen hangt af van de kwaliteit van deaandeleninvesteringen.

De waarde van aandelen in particulier bezit is nietgemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continuebasis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingenprijzen van relevante waarderingstechnieken.

De effecten op de middelen van de contribuanten van defaciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voorverkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een 10 % -verlagingvan aandelenindexen en de waarde van de individuele aandelenbeleggingen,waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op-33 300 EUR op 31 december 2012 en -25 166 EUR op 31december 2011.

4 Reële waarde van activa en passiva

In de onderstaande tabel wordt een vergelijking gemaakt percategorie van de boekwaarden en reële waarden van de activa en passiva van defaciliteit die in de jaarrekening (x 1 000 EUR) zijn opgenomen:

|| Boekwaarde 31.12.2012 || Reële waarde 31.12.2012 || Boekwaarde 31.12.2011 || Reële waarde 31.12.2011

Activa geboekt tegen reële waarde || || || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 333 001 || 333 001 || 251 660 || 251 660

Afgeleide financiële instrumenten || 115 || 115 || 434 || 434

Totaal || 333 116 || 333 116 || 252 094 || 252 094

|| || || ||

Activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs || || || ||

Geldmiddelen en kasequivalenten || 466 568 || 466 568 || 452 279 || 452 279

Leningen en vorderingen || 1 146 280 || 1 226 409 || 1 033 160 || 1 022 679

Door contribuanten te storten bedragen || 87 310 || 87 310 || 87 310 || 87 310

Tot einde looptijd aangehouden financiële activa || 99 029 || 98 805 || - || -

Overige activa || 224 || 224 || 416 || 416

Totaal || 1 799 411 || 1 879 316 || 1 573 165 || 1 562 684

Totaal activa || 2 132 527 || 2 212 432 || 1 825 259 || 1 814 778

|| || || ||

Passiva geboekt tegen reële waarde || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || 7 035 || 7 035 || 12 702 || 12 702

Totaal || 7 053 || 7 053 || 12 702 || 12 702

|| || || ||

Passiva gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs || || || ||

Uitgestelde baten || 37 808 || 37 808 || 33 003 || 33 003

Aan derde partijen verschuldigde bedragen || 312 086 || 312 086 || 329 660 || 329 660

Overige passiva || 1 153 || 1 153 || 1 113 || 1 113

Totaal || 351 047 || 351 047 || 363 776 || 363 776

Totaal passiva || 358 082 || 358 082 || 376 478 || 376 478

Hierna worden de methodieken en veronderstellingentoegelicht die worden gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van activaen passiva:

§ Activa waarvan de reëlewaarde de boekwaarde benadert

Voor liquide of kortlopende (looptijd minder dan driemaanden) activa en passiva wordt verondersteld dat de boekwaarde de reëlewaarde benadert.

§ Tegen hun reële waardegeboekte activa en passiva

Gepubliceerde prijsnoteringen op een actieve markt zijn deeerste bron om de reële waarde van een financieel instrument te bepalen. Wegensde reikwijdte van de investeringsportefeuille van de faciliteit zijn dezenoteringen zelden beschikbaar. Voor instrumenten zonder beschikbare marktwaardeworden de reële waarden geraamd met behulp van waarderingstechnieken ofmodellen die zoveel mogelijk zijn gebaseerd op beschikbare waarneembaremarktgegevens op de balansdatum.

In de onderstaande tabellen zijn financiële activa opgenomenwaarvan de reële waarde met een waarderingsmethode is vastgesteld. Deverschillende niveaus zijn als volgt vastgesteld:

- Niveau 1:   genoteerde prijzen (niet-aangepast) op actieve markten;

- Niveau 2:   andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte genoteerde prijzen die voorhet actief te nemen zijn,          hetzij rechtstreeks (dus als              prijzenof onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen);

- Niveau 3:   inputs voor de activa die niet gebaseerd zijn op waarneembare marktgegevens(niet-waarneembare inputs).

Per 31 december 2012 (x 1 000 EUR) || Niveau 1 || Niveau 2 || Niveau 3 || Totaal

Financiële activa || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 115 || - || 115

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 11 001 || - || 322 000 || 333 001

Totaal || 11 001 || 115 || 322 000 || 333 116

|| || || ||

Financiële verplichtingen || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 7 035 || - || 7 035

Totaal || - || 7 035 || - || 7 035

Per 31 december 2011 (x 1 000 EUR) || Niveau 1 || Niveau 2 || Niveau 3 || Totaal

Financiële activa || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 434 || - || 434

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 15 214 || - || 236 446 || 251 660

Totaal || 15 214 || 434 || 236 446 || 252 094

|| || || ||

Financiële verplichtingen || || || ||

Afgeleide financiële instrumenten || - || 12 702 || - || 12 702

Totaal || - || 12 702 || - || 12 702

In2012 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.

In deonderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten inniveau 3 voor de op 31 december 2012 en 31 december 2011 afgesloten jaren:

(x 1 000 EUR) || Voor verkoop beschikbare financiële activa

Saldo op 1 januari 2012 || 236 446

Totaal winsten of verliezen ||

- in winst of verlies || 8 133

- niet in winst of verlies opgenomen resultaten || 15 041

Uitgekeerde bedragen || 81 981

Terugbetalingen || -19 601

Saldo op 31 december 2012 || 322 000

(x 1 000 EUR) || Voor verkoop beschikbare financiële activa

Saldo op 1 januari 2011 || 171 638

Totaal winsten of verliezen ||

- in winst of verlies || -3 206

- niet in winst of verlies opgenomen resultaten || 21 759

Uitgekeerde bedragen || 67 829

Terugbetalingen || -21 574

Saldo op 31 december 2011 || 236 446

5 Geldmiddelen en kasequivalenten (x 1 000 EUR)

De geldmiddelen en kasequivalenten kunnen worden opgesplitsttussen middelen ontvangen van lidstaten die nog niet uitgekeerd zijn enmiddelen die zijn verkregen uit de bedrijfseconomische en financiëleactiviteiten van de faciliteit.

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Ontvangen maar nog niet uitgekeerde bijdragen van lidstaten || 117 622 || 195 205

Middelen uit de financiële en bedrijfseconomische activiteiten || 348 946 || 257 074

Totaal geldmiddelen en kasequivalenten || 466 568 || 452 279

6 Afgeleide financiële instrumenten (x1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de afgeleide financiële instrumenten die voor handelsdoeleinden wordenaangehouden:

Per 31 december 2012 || Reële waarde || Referentiebedrag

Activa || Passiva

Valutaswaps: || 87 || -102 || 7 062

Valutarenteswaps || - || -3 971 || 19 504

Renteswaps || 28 || - || 19 568

FX Forwards || - || -2 962 || 652 451

Totaal afgeleide financiële instrumenten || 115 || -7 035 || 698 585

|| || ||

Per 31 december 2011 || Reële waarde || Referentiebedrag

Activa || Passiva

Valutaswaps: ||  434 || -953 || 29 376

Valutarenteswaps || - || -5 355 || 38 158

FX Forwards || - || -6 394 || 585 000

Totaal afgeleide financiële instrumenten || 434 || -12 702 || 652 534

7 Leningen en vorderingen (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan leningen en vorderingen:

|| Globale leningen  (*) || Niet-achtergestelde leningen || Achtergestelde leningen || Totaal

Nominaal per 1 januari 2012 || 225 365 || 716 350 || 128 679 || 1 070 394

Uitbetaling || 79 015 || 154 003 || - || 233 018

Afschrijvingen || -947 || -1 206 || - || -2 153

Terugbetalingen || -39 967 || -71 368 || -4 145 || -115 480

Gekapitaliseerde rente || - || -117 || 9 739 || 9 622

Verschillen wisselkoersen || -8 780 || -7 692 || -493 || -16 965

Nominaal per 31 december 2012 || 254 686 || 789 970 || 133 780 || 1 178 436

|| || || ||

Waardevermindering per 1 januari 2012 || -7 609 || -16 372 || -24 835 || -48 816

Waardevermindering geboekt in overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten || -835 || -292 || - || -1 127

Waardevermindering van afschrijvingen || 947 || 1 206 || - || 2 153

Terugboeking van waardeverminderingsverliezen || 910 || 814 || - || 1 724

Verschillen wisselkoersen || 93 || 348 || 480 || 921

Waardevermindering per 31 december 2012 || -6 494 || -14 296 || -24 355 || -45 145

|| || || ||

Geamortiseerde kosten || -1 641 || -3 984 || -82 || -5 707

Lopende rente || 5 246 || 9 244 || 4 206 || 18 696

Leningen en vorderingen per 31 december 2012 || 251 797 || 780 934 || 113 549 || 1 146 280

|| || || || ||

(*) inclusief agentuurovereenkomsten

|| Globale leningen (*) || Niet-achtergestelde leningen || Achtergestelde leningen || Totaal

Nominaal per 1 januari 2011 || 246 500 || 542 322 || 123 910 || 912 732

Uitbetaalde bedragen || 25 689 || 211 351 || 0 || 237 040

Afschrijvingen ||  0 ||  0 || -2 000 || -2 000

Terugbetalingen || -48 554 || -51 712 || -4 144 || -104 410

Gekapitaliseerde rente || 0 || 459 || 10 053 || 10 512

Verschillen wisselkoersen || 1 730 || 13 930 ||  860 || 16 520

Nominaal per 31 december 2011 || 225 365 || 716 350 || 128 679 || 1 070 394

|| || || ||

Waardevermindering per 1 januari 2011 || -15 006 || -18 056 || -44 023 || -77 085

Waardevermindering geboekt in overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten || -1 746 || -1 514 || -773 || -4 033

Waardevermindering van afschrijvingen ||  0 ||  0 || 2 000 || 2 000

Terugboeking van waardeverminderingsverliezen || 9499 || 3263 || 18 723 || 31 485

Verschillen wisselkoersen || - 356 || - 65 || - 762 || -1 183

Waardevermindering per 31 december 2011 || -7 609 || -16 372 || -24 835 || -48 816

|| || || ||

Geamortiseerde kosten || -1 700 || -3 428 || - 99 || -5 227

Lopende rente || 3 498 || 9 499 || 3 812 || 16 809

Leningen en vorderingen per 31 december 2011 || 219 554 || 706 049 || 107 557 || 1 033 160

(*) inclusief agentuurovereenkomsten || || || || ||

8 Voor verkoop beschikbare financiële activa (X 1000EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen vande voor verkoop beschikbare activa:

|| Risicokapitaal-fonds || Directe aandelen-investeringen || Totaal

Kosten per 1 januari 2012 || 182 692 || 36 565 || 219 257

Uitgekeerde bedragen || 56 007 || 25 974 || 81 981

Terugbetalingen / verkoop || -19 570 || -31 || -19 601

Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop || 1 581 || -678 || 903

Kosten per 31 december 2012 || 220 710 || 61 830 || 282 540

|| || ||

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2012 || 29 781 || 11 969 || 41 750

Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen || 29 540 || -2 856 || 26 684

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2012 || 59 321 || 9 113 || 68 434

|| || ||

Waardevermindering per 1 januari 2012 || -6 887 || -2 460 || -9 347

Waardevermindering geboekt in overzicht van niet-gerealiseerde resultaten in de loop van het jaar || -7 976 || -951 || -8 927

Wisselkoersverschillen bij waardevermindering || 133 || 168 || 301

Waardevermindering per 31 december 2012 || -14 730 || -3 243 || -17 973

|| || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2012 || 265 301 || 67 700 || 333 001

|| Risicokapitaal-fonds || Directe aandelen-investeringen || Totaal

Kosten per 1 januari 2011 || 142 932 || 33 350 || 176 282

Uitgekeerde bedragen || 59 579 || 8 250 || 67 829

Terugbetalingen / verkoop || -20 236 || -4 735 || -24 971

Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop || 417 || -300 || 117

Kosten per 31 december 2011 || 182 692 || 36 565 || 219 257

|| || ||

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2011 || 11 335 || 13 235 || 24 570

Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen || 18 446 || -1 266 || 17 180

Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2011 || 29 781 || 11 969 || 41 750

|| || ||

Waardevermindering per 1 januari 2011 || -2 || -6 022 || -6 024

Waardevermindering geboekt in overzicht van niet-gerealiseerde resultaten in de loop van het jaar || - 6 888 || - || -6 888

Gebruik van waardevermindering in het overzicht van niet-gerealiseerde resultaten tijdens vorige jaren || 2 || 3 714 || 3 716

Wisselkoersverschillen bij waardevermindering || 1 || -152 || -151

Waardevermindering per 31 december 2011 || -6 887 || -2 460 || -9 347

|| || ||

Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2011 || 205 586 || 46 074 || 251 660

9 Door contribuanten te storten bijdragen (x1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de door contribuanten te storten bedragen:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Afgeroepen maar niet vrijgegeven bijdrage van de lidstaten || 87 310 || 87 310

Totaal van contribuanten te ontvangen bedragen || 87 310 || 87 310

10 Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (X1000 EUR)

De tot einde looptijd aangehouden portfolio bestaat uitbeursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan driemaanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden debewegingen weergegeven van de tot einde looptijd aangehouden portfolio:

Saldo per 1 januari 2012 || -

Verwervingen || 98 278

Afschrijvingen van agio/disagio || -210

Verandering in de opgelopen rente || 961

Saldo per 31 december 2012 || 99 029

11 Overige activa (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de overige activa:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Door de EIB te betalen bedragen || 7 || 59

Financiële waarborgen || 217 || 357

Te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand || 337 || -

Waardevermindering op te ontvangen bedragen met betrekking tot uitbetalingen voor technische bijstand (opmerking 20) || -337 || -

Totaal overige activa || 224 || 416

12 Uitgestelde baten (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen vanuitgestelde baten:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Uitgestelde rentesubsidies || 37 387 || 32 744

Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen || 421 || 259

Totaal uitgestelde baten || 37 808 || 33 003

13 Aan derden verschuldigde bedragen (x1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste onderdelenvan de aan derde partijen verschuldigde bedragen:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen || 36 202 || 38 011

Andere aan EIB te betalen bedragen || 8 904 || 219

Nog niet uitgekeerde rentesubsidies die aan lidstaten zijn verschuldigd || 266 980 || 291 430

Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen || 312 086 || 329 660

14 Overige verplichtingen (x 1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van overige verplichtingen zijn:

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

Financiële waarborgen || 215 || 294

Overige || 938 || 819

Totaal overige verplichtingen || 1 153 || 1 113

|| ||

15 Afgeroepen faciliteitsbijdrage lidstaten (x1 000 EUR)

Lidstaten || Bijdrage aan de faciliteit || Bijdrage rentesubsidies || Totaal bijgedragen || Afgeroepen en niet betaald (*)

Oostenrijk || 41 375 || 10 168 || 51 543 || 2 650

België || 61 203 || 15 041 || 76 244 || 3 920

Denemarken || 33 412 || 8 211 || 41 623 || 2 140

Finland || 23 107 || 5 679 || 28 786 || 1 480

Frankrijk || 379 399 || 93 237 || 472 636 || 24 300

Duitsland || 364 722 || 89 630 || 454 352 || 23 360

Griekenland || 19 516 || 4 796 || 24 312 || 1 250

Ierland || 9 680 || 2 379 || 12 059 || 620

Italië || 195 788 || 48 115 || 243 903 || 12 540

Luxemburg || 4 528 || 1 113 || 5 641 || 290

Nederland || 81 500 || 20 028 || 101 529 || 5 220

Portugal || 15 145 || 3 722 || 18 867 || 970

Spanje || 91 180 || 22 407 || 113 588 || 5 840

Zweden || 42 624 || 10 4757 || 53 099 || 2 730

Verenigd Koninkrijk || 198 130 || 48 690 || 246 820 || -

Totaal per 31 december 2012 || 1 561 309 || 383 691 || 1 945 000 || 87 310

Totaal per 31 december 2011 || 1 281 309 || 383 691 || 1 665 000 || 87 310

(*) Op 20 november 2012 heeft de Raad het bedrag vastgesteldvan de financiële bijdragen die door elke lidstaat uiterlijk op 21 januari 2013dienen te worden betaald.

16 Voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen (x1 000 EUR)

|| 31.12.2012 || 31.12.2011

|| ||

Vastleggingen || ||

Niet-uitgekeerde leningen || 749 044 || 701 092

Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa || 217 070 || 264 567

Aangesproken garanties || 6 224 || 7 909

Subsidies en technische bijstand || 228 175 || 209 223

|| ||

Voorwaardelijke verplichtingen || ||

Niet-aangesproken garanties || 20 000 || 20 000

|| ||

Totaal || 1 220 513 || 1 202 792

17 Nettorentebaten en soortgelijke baten (x1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke batenzijn als volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Geldmiddelen en kasequivalenten || 1 678 || 5 518

Voor verkoop beschikbare financiële activa || 36 || -

Leningen en vorderingen || 64 060 || 50 800

Rentesubsidies || 1 729 || 3 243

Totale rente en soortgelijke baten || 67 503 || 59 561

De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgavenzijn als volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Afgeleide financiële instrumenten || -1 114 || -940

Totale rente en soortgelijke uitgaven || - 1 114 || -940

18 Nettobaten van honoraria en provisies (x1 000 EUR)

De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijnals volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Honoraria en provisies op leningen en vorderingen || 1 710 || 1 894

Honoraria en provisies op financiële garanties || 191 || 255

Overige || 33 || -

Totaal baten uit honoraria en provisies || 1 934 || 2 149

De voornaamste onderdelen van honoraria en provisies zijnals volgt:

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa || -292 || -144

Totaal uitgaven uit honoraria en provisies || -292 || -144

19 Netto gerealiseerde baten op voor verkoopbeschikbare financiële activa (x 1 000 EUR)

Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen vande netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa || 70 || 16 254

Baten uit dividenden || 975 || 974

Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa || 1 045 || 17 228

20 Waardevermindering overige activa (× 1000 EUR)

Gedurende de verslagperiode heeft de faciliteit technischebijstand ten bedrage van 638 EUR verstrekt die door frauduleus gedrag vande tegenpartij de eindbegunstigde niet heeft bereikt. Er werden juridischestappen ondernomen, waarna de faciliteit een bedrag van 301 EUR konrecupereren. Het resterende uitstaande bedrag werd geboekt als vordering. Op deverslagleggingsdatum werd het weinig waarschijnlijk geacht dat het uitstaandebedrag door de faciliteit kan worden ingevorderd. Bijgevolg werd dit bedrag van337 EUR als waardevermindering geboekt in het overzicht van gerealiseerdeen niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.

21 Algemene administratiekosten (x1 000 EUR)

De algemene administratiekosten zijn de werkelijke kostendie door de EIB worden gemaakt bij het beheer van de faciliteit minus de batenuit standaard taxatievergoedingen die direct door de EIB aan de cliënten van defaciliteit in rekening worden gebracht.

|| Vanaf 01.01.2012 || Vanaf 01.01.2011

|| tot 31.12.2012 || tot 31.12.2011

De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt || -38 390 || -39 937

Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht || 2 188 || 1 931

Netto algemene administratiekosten || -36 202 || -38 006

Na de inwerkingtreding van de herzienepartnerschapsovereenkomst van Cotonou op 1 juli 2008 worden de algemeneadministratiekosten niet meer door de lidstaten gedekt.

22 Latere gebeurtenissen

Er hebben zich na de balansdatum geen materiëlegebeurtenissen voorgedaan die aanleiding zouden geven tot bekendmaking ofwijziging van de financiële staten per 31 december 2012.

BIJLAGE BIJ DEEL I - HOOFDSTUK 2 (VERSLAG OVER DETENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN): SITUATIE PER LAND EN PER INSTRUMENT

Toelichtingbij de tabellen:

· In de tabellen betekent hetcijfer "0.00" dat het desbetreffende bedrag tussen - 4999 EUR en 4999EUR ligt. Als geen cijfer is vermeld, is het desbetreffende bedrag gelijk aannul.        Landen met eennulsaldo in alle kolommen zijn niet in de tabellen opgenomen.

· De rubriek "AlleACS/LGO landen" verwijst naar projecten die verschillende landenbestrijken, doch niet uit hoofde van de regionale samenwerking wordengefinancierd.

· In alle tabellen omvat derubriek "Adm.- en financieringskosten" met EOF-rente gefinancierdeprojecten of de toewijzing voor administratieve uitgaven.

|| || || || || || || || || || || || || || || ||

[1] PB L 247 van 9.9.2006.

[2]       Alle cijfers zijn afgerond totmiljoenen euro. Doordat de cijfers zijn afgerond, kan het lijken alsof sommigefinanciële gegevens niet correct zijn opgeteld. "0" staat voorbedragen van minder dan 500 000 EUR. Bedragen die nul zijn, wordenaangeduid met een liggend streepje (?).

[3] Kortlopende vorderingen metuitzondering van vorderingen met betrekking tot gewone bijdragen encofinanciering.

[4] Kortlopendeverplichtingen met uitzondering van verplichtingen met betrekking tot gewonebijdragen en cofinanciering.

[5] RIP - Regionaal indicatiefprogramma

[6] NIP - Nationaal indicatiefprogramma

[7]       Overeenkomstig artikel 153 vanhet Financieel Reglement van het 10e EOF is de kas opgenomen in de balans vanhet 10e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelichtin hoofdstuk 6, Financieel risicobeheer.

[8]       Dit saldo komt overeen met de voorde Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig debepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad[8]. Deze middelen zijnbestemd voor een specifiek doel en een welbepaalde begunstigde staat.

[9]       PB C 156 van 29.5.1998, blz. 3-106.

[10]      PB L 247 van 9.9.2006, blz. 1.

[11]      Besluit 2011/315/EU van de Raad van23 mei 2011 inzake de toewijzing van geannuleerde middelen voor projectenvan het negende en eerdere Europese ontwikkelingsfondsen aanontwikkelingssamenwerking in zuidelijk Sudan

[12]      PB L 247 van 9.9.2006, blz. 1.

[13]          De niet-toegewezenmiddelen van de eerdere EOF omvatten tevens de resterende Sysmin-middelen diebij Besluit nr. 3/2000 van de ACS-EG-Raad van ministers op410,926 miljoen EUR werden vastgesteld. Bij Besluitnr. PE/410/2001 van de Commissie werden deze middelen opgenomen in deprogrammering van de nationale indicatieve begrotingen (deel B) uit hoofde vanhet financieel protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst.