VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Genetische hulpbronnen in de landbouw - van instandhouding tot duurzaam gebruik
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Genetische hulpbronnen in de landbouw - van instandhouding tot duurzaam gebruik
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEESPARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ
Genetische hulpbronnen in de landbouw - vaninstandhouding tot duurzaam gebruik
1. Genetische hulpbronnen - eenpijler van ons natuurlijk kapitaal en de basis voor voedselzekerheid
Hetvooruitzicht van een toenemende wereldbevolking maakt voedselzekerheid tot eenuitdaging van het allerhoogste belang. Er moet aandacht worden geschonken aande wijze waarop een duurzame voedselvoorziening kan worden gewaarborgd onderveranderende milieu- en klimaatomstandigheden en naarmate behoeften veranderen.De productiviteit, aanpasbaarheid en veerkracht van landbouwecosystemen zijnmede afhankelijk van een rijke genenpool van gekweekte rassen engewasvariëteiten. Genetische diversiteit in de landbouw wordt in verbandgebracht met zeer uiteenlopende economische en milieuvoordelen, die niet alleenessentieel zijn voor de duurzame landbouwproductie maar ook raken aan eengrotere reeks maatschappelijke belangen. Voordelen zijn gevarieerdetraditionele cultuurlandschappen met een rijke flora en fauna, de productie vanvoedingsmiddelen van hoge organoleptische kwaliteit, producten die aan despecifieke behoeften van de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie voldoen, hetgeenvan groot belang is voor nieuwe concepten voor economische ontwikkelingen in delandbouw, zoals korte toeleveringsketens en alternatieve vormen van toerisme.Genetische diversiteit wordt ook in verband gebracht met een toenemendewaardering van plaatselijke en traditionele praktijken en de erfgoedwaarde diezij vertegenwoordigen.
Deinstandhouding van genetische hulpbronnen in de landbouw is een behoefte dieboven nationale belangen uitstijgt, ook in de toekomst. Destaatshoofden en regeringsleiders van de Unie zijn in 2010 onder andereovereengekomen het verlies aan biodiversiteit in de Unie tegen 2020[1] tot staan te brengen.Voorts ging de Unie verbintenissen aan op grond van het Biodiversiteitsverdragen beloofde zij plechtig te zullen werken aan de tenuitvoerlegging van dezeverbintenissen in het kader van de strategie van de Unie inzake biodiversiteitzoals vastgesteld in 2011.
Ditverslag belicht de kansen die ontstaan uit agrarische biodiversiteit en demogelijkheden die deze diversiteit biedt om een brede waaier aan uitdagingen enkansen op economisch en milieugebied zoals die worden genoemd in de Europa 2020-strategie,respectievelijk aan te gaan en te benutten.
DeCommissie is voornemens om met behulp van dit verslag vooruitgang te boeken bijde instandhouding van Europa's genetische diversiteit in de landbouw,voortbouwend op ervaringen uit het verleden. Doel is teherinneren aan de noodzaak om genetische hulpbronnen in stand te houden enduurzaam te gebruiken alsmede te waarborgen dat deze doelstelling voldoendewordt behartigd bij de voortgaande ontwikkeling van de relevante beleidsvormenen programma's, met name:
· het plattelandsbeleid, door middel van deagromilieumaatregelen binnen dit beleid gericht op het niveau van delandbouwpraktijk, en door middel van het Europees innovatiepartnerschap omonderzoeksactiviteiten op praktijkbehoeften te laten aansluiten en deinteractie tussen de relevante spelers te bevorderen;
· het onderzoeks- en innovatiebeleid met hetbijbehorende kaderprogramma Horizon 2020 voor de opbouw van de kennisbasis ophet gebied van de genetische diversiteit in de landbouw.
2. Uitdagingen en behoeften
Behoudvan toegang tot veilig en betaalbaar kwaliteitsvoedsel en het veiligstellen vaneen duurzame landbouwproductie zijn uitdagingen die moeten worden aangegaantegen de achtergrond van een toenemende vraag naar landbouwproducten.Instandhouding en duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouwdragen bij aan de levering van collectieve goederen en ecosysteemdiensten dievan cruciaal belang voor duurzame landbouwproductie zijn, zoals bestuiving,verbeterde bestrijding van plagen, veerkrachtiger landbouwecosystemen enbodemstabiliteit. Agrarische biodiversiteit levert bijgevolg een bijdrage aande voedselzekerheid door de risico's in verband met intensieve enhooggespecialiseerde productiesystemen te verminderen.
In dehuidige conventionele landbouw wordt doorgaans gebruikgemaakt van regulierevariëteiten en rassen. Monocultuur, vaak van één variëteit, voert de boventoonin cultuurlandschappen. De instandhouding en de verdere ontwikkeling van deverscheidenheid aan genetische hulpbronnen in landbouwrassen en -variëteitenvormen een veiligheidsnet met het oog op veranderende omstandigheden en hetvergemakkelijken van innovatieve oplossingen, en zullen tevens economischekansen bieden aan de landbouwsector waarbij kwaliteitsregelingen enverscheidenheid in het voedselaanbod aan de basis zullen staan. De consumentzal daar de vruchten van plukken.
Economischelevensvatbaarheid is een van de belangrijkste factoren in de keuze vanlandbouwers voor hun rassen en gewassen. Om genetische hulpbronnen veilig testellen is het noodzakelijk om het economisch voordeel te bevorderen datlandbouwers ontlenen aan het gebruik van weinig gebruikte soorten, variëteitenen rassen. In dat kader dienen nieuwe producten gepromoot te worden en moet devraag van consumenten worden gestimuleerd.
Omtegen te gaan dat traditionele, aan de plaatselijke omstandigheden aangepasterassen en gewassen worden opgegeven, is het voor landbouwers nodig dat zij deknowhow in verband met selecteren en fokken en andere traditionelelandbouwpraktijken in ere herstellen. Om landbouwers aan te moedigen dergelijkeactiviteiten te ontplooien en kennisuitwisseling te stimuleren, dient voor eengepaste economische opbrengst te worden gezorgd en dient de advisering enondersteuning te worden gericht op moderne innovatieve economische kansenwaarbij wordt voortgebouwd op traditionele kennis en praktijken.
Hetis noodzakelijk dat de instandhouding en het duurzaam gebruik van genetischehulpbronnen worden ondersteund door systematische wetenschappelijk gefundeerdeinspanningen gericht op het geno- en fenotyperen van genetische hulpbronnen,mede om specifieke kenmerken onder specifieke (natuurlijke) omstandighedenen/of specifieke gebruiksvormen in kaart te brengen. Behalve aan instandhoudingen duurzaam gebruik van planten- en dierenrassen moet volgens deskundigen ooknadrukkelijk aandacht wordt geschonken aan micro-organismen - nog altijd eengrotendeels ongerept onderzoeksterrein - die met name verband houden met devruchtbaarheid en veerkracht van de bodem en de duurzame bestrijding vanplagen. Samenwerking en wisselwerkingen tussen de onderzoekssector en allebelanghebbende partijen zullen ervoor zorgen dat genetische hulpbronnen in delandbouw worden gevaloriseerd.
3. De mondiale context
In deverklaring van Rio+20 over "De toekomst die we willen" wordt opnieuwbenadrukt dat het noodzakelijk is de voedselzekerheid te verbeteren op basisvan duurzame landbouwpraktijken die natuurlijke hulpbronnen in stand houden,met inbegrip van genetische diversiteit, door voort te bouwen op versterktlandbouwonderzoek en nauwere internationale samenwerking.
Als partij bij hetVerdrag inzake biologische diversiteit is de Unie overeengekomen dat degenetische verscheidenheid van cultuurgewassen, landbouwhuisdieren,gedomesticeerde dieren en verwante wilde planten en dieren, met inbegrip vanandere sociaaleconomisch en cultureel waardevolle soorten, tegen 2020 in standwordt gehouden. Bovendien zijn er strategieën ontwikkeld en uitgevoerd voor hetminimaliseren van genetische erosie en het waarborgen van hun genetischediversiteit.
Totop heden is het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voorvoedsel en landbouw[2] (hierna "het verdrag") het enige terzake gespecialiseerde internationale instrument. Over dit verdrag isonderhandeld door de FAO-Commissie genetische hulpbronnen voor voedsel enlandbouw, waarin de Unie een actieve rol speelt. Het verdrag, eengespecialiseerde overeenkomst inzake toegang en het delen van baten in decontext van het Protocol van Nagoya, verplicht de partijen de agrarischebiodiversiteit op het gebied van planten zowel binnen (ook op het landbouwbedrijf)en buiten ecosystemen en natuurlijke habitats in stand te houden en genetischehulpbronnen duurzaam te gebruiken. De partijen komen overeen maatregelen tetreffen voor landbouw, onderzoek en teeltactiviteiten en de toegang totplantgenetische hulpbronnen te vergemakkelijken. Het verdrag erkent de rol ende rechten van landbouwers bij de instandhouding, het gebruik en de verbeteringvan genetische hulpbronnen in de landbouw en het delen van de daarmee verbandhoudende baten.
4. De context van het beleidvan de Unie
DeUnie heeft een strategie vastgesteld voor biodiversiteitsbehoud om hethoofdstreefdoel van de Europa 2020-strategie, het tot staan brengen van hetbiodiversiteitsverlies, te verwezenlijken[3]. In deze strategie wordt verzochtbiodiversiteitsoverwegingen op te nemen in elk sectoraal beleid. Streefdoel 3richt zich specifiek op de land- en bosbouw en legt de nadruk op de plicht degenetische verscheidenheid in de landbouw van de Unie in stand te houden, metname via het plattelandsontwikkelingsbeleid, door voor te stellen het gebruikaan te moedigen van agromilieumaatregelen tot behoud van de genetischediversiteit en door na te gaan of er ruimte is om een strategie voor deinstandhouding van de genetische diversiteit in de landbouw te ontwikkelen.
Metde agromilieumaatregelen als deel van de plattelandsontwikkeling kunnen delidstaten zich richten op het niveau van de landbouwpraktijk om genetischehulpbronnen op het landbouwbedrijf in stand te houden. Agromilieumaatregelenvoorzien in de mogelijkheid om landbouwers een vergoeding te verstrekken vooraanvullende kosten en gederfde inkomsten als gevolg van activiteiten bedoeld ombedreigde dierenrassen en gewassen die door genetische erosie worden bedreigd,in stand te houden. Steun voor instandhouding en duurzaam gebruik vangenetische hulpbronnen maakt eveneens deel uit van het gemeenschappelijkGLB-hervormingspakket en de Commissie streeft ernaar de lidstaten en regio'saan te moedigen in toekomstige programma's sterk de nadruk te leggen op deze zaken.
De Unie heeft ookwetgeving ontwikkeld over "instandhouding enamateurrassen" (Richtlijn 2008/62/EG en 2009/145/EG) engrasmengsels met wilde planten (Richtlijn 2010/60/EU) terondersteuning van de biodiversiteit en ter bescherming van de natuurlijkeomgeving. In 2012 stonden er in de gemeenschappelijkelijsten van plantenrassen 656 instandhoudings- of amateurrassen, 158landbouwgewassen en 498 groentegewassen.
Inhet communautair programma[4]inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik vangenetische hulpbronnen in de landbouw zijn instandhoudingsactiviteitenvastgelegd, zowel in situ als ex situ. Deze activiteiten versterkten de kennisvan plantgenetische bronnen en de verspreiding van resultaten. Andere actieswaren gericht op het vaststellen van strategieën en richtsnoeren en hetopzetten van een Europese databank voor soorten en rassen vanlandbouwhuisdieren. Dit programma is in 2012 beëindigd. Dergelijke actiesmoeten worden voortgezet in het kader van het EU-programma voor onderzoek eninnovatie, waardoor in de toekomst meer praktijkgeoriënteerde opzetten metverschillende spelers kunnen worden geëntameerd.
Samenmet het lopende zevende kaderprogramma voor onderzoek heeft het Uniebeleid vooronderzoek en innovatie steun verleend aan middelgrote tot grootschaligeonderzoeksprojecten waarbij verschillende spelers betrokken waren. Ze betroffende karakterisering en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw,bosbouw en visserij.
Hetvoorstel betreffende het Uniebeleid voor onderzoek en ontwikkeling Horizon 2020voor de begrotingsperiode 2014-2020 legt de nadruk op duurzame voedselzekerheiden schenkt hernieuwde aandacht aan praktijkgeoriënteerde activiteiten,waaronder maatregelen voor onderzoek op het gebied van genetische hulpbronnenin de landbouw en voor investeringen daarin. In het voorstel zijn tevensmaatregelen opgenomen die de verscheidenheid in genetische hulpbronnen moetenbevorderen door het promoten van de potentiële eindproducten die dezehulpbronnen voortbrengen, zijnde gediversifieerde producten van hoge kwaliteit.Dergelijke maatregelen gaan gepaard met onderzoek naar de levering van gezondeen veilige voedingsmiddelen, de ontwikkeling van een duurzame en concurrerendeagrovoedingssector en het bevorderen van geïnformeerde consumentenkeuzes.
5. Stand van zaken
Hoewelhet voortschrijdend verlies aan agrarische biodiversiteit oplandbouwbedrijfsniveau ernstige zorgen blijft baren, is uit de genomenmaatregelen voor instandhouding en duurzaam gebruik van genetische hulpbronnengebleken dat voortbouwen op en uitbreiden van de instandhoudingsbenaderingduidelijke perspectieven biedt. Tot dusver heeft het duurzaam gebruik vangenetische hulpbronnen echter onvoldoende aandacht gekregen.
Programma'svoor plattelandsontwikkeling hebben bijgedragen aan de instandhouding vangenetische hulpbronnen en landbouwers aangemoedigd plaatselijke rassen engewassen in stand te houden door vergoedingen beschikbaar te stellen aan hen enandere begunstigden (niet-gouvernementele organisaties en andere relevantebelanghebbenden) die zich met de instandhouding van genetische hulpbronnen inde landbouw of met verspreidings- en adviesacties bezighouden. In 21 lidstatenzijn acties op het gebied van genetische hulpbronnen geprogrammeerd waarbij 59 000contracten betrokken waren en waarvoor in de periode 2007-2011 circa 143 miljoen EURis uitbetaald.
Methet communautair programma4 inzake de instandhouding van genetischehulpbronnen in de landbouw zijn zowel in situ als ex situ zeventieninstandhoudingsacties medegefinancierd met betrekking tot verschillendelandbouwhuisdieren, planten en bosbomen. Deze acties, met een begroting van 8,9miljoen EUR, zijn door ca. 180 partners in 25 lidstaten en 12 derde landen tenuitvoer gelegd[5].Het programma resulteerde in de verzameling en karakterisering van verscheideneduizenden nieuwe aanwinsten en de opstelling vaninstandhoudingsinfrastructuren, databanken, kerncollecties, genenbanken encatalogi met aanwinsten. Andere acties betroffen de opstelling van richtsnoerenen de uitwisseling van genetisch materiaal tussen programmadeelnemers eneindgebruikers (land- en tuinbouwers, kwekers). Het evaluatieverslagonderstreept dat het programma nuttig was voor het verbeteren van dewetenschappelijke kennis over de aard, het beheer en het potentieel vanverschillende genetische hulpbronnen in de landbouw, en dat het de kennis heeftvergroot over plaatselijke praktijken en behoeften. Het programma heeft daarnaastbijgedragen aan de opbouw van doeltreffende grensoverschrijdende samenwerkingen het stimuleren van contacten en actief netwerken. Ook heeft het de aandachtvan de belanghebbenden gevestigd op het belang van instandhoudingsactiviteiten.Er bleven echter enkele pijnpunten bestaan, zoals de beperkte betrokkenheid vaneindgebruikers, wat rechtstreekse gevolgen heeft voor het "gebruik"van genetische hulpbronnen, en de ontoereikende samenwerking en uitwisselingvan informatie en kennis onder de relevante actoren. Het onderzoeksbeleid omvathet gehele spectrum van activiteiten gerelateerd aan genetische hulpbronnen:
Hetonderzoeksbeleid omvat het gehele spectrum van activiteiten gerelateerd aangenetische hulpbronnen: karakterisering (genomica, fenotypering, moleculairebiologie), verbeterde teeltbenaderingen en instandhouding ex situ. In deperiode 2009-2012 werd in het kader van het zevende kaderprogramma vooronderzoek circa 44 miljoen EUR vrijgemaakt voor onderzoek naar plant-en diergenetische hulpbronnen. Voor de genetische hulpbronnen van planten,dieren en vissen is in het werkprogramma voor 2013 respectievelijk 19 , 15 en6 miljoen EUR vrijgemaakt. Meer aandacht moet echter uitgaan naar debevordering van de interactie tussen onderzoekers en eindgebruikers, met namelandbouwers en kwekers, om onderzoeksresultaten te valoriseren in termen vaninnovatie en de toepassing ervan in de praktijk.
Vooreen doeltreffende instandhouding en versterking van de biodiversiteit envariëteit in de landbouw is een wettelijk kader nodig in de Unie waarin aangenetische hulpbronnen gerelateerde vraagstukken in aanmerking worden genomenom instandhoudingsactiviteiten en duurzaam gebruik van genetische hulpbronnente vergemakkelijken. Een belangrijke herziening van de wetgeving voorplantaardig teeltmateriaal die de Commissie recent heeft voorgesteld, zou deinstandhouding van genetische hulpbronnen substantieel versterken, omdat die detoegang van traditionele rassen tot de markten aanzienlijk vergemakkelijkt enopeningen biedt voor minder uniforme variëteiten.
Terwijlactieve betrokkenheid van landbouwers van de grond is gekomen door maatregelenvoor plattelandsontwikkeling, zijn de andere bovengenoemde acties gericht op deonderzoeksgemeenschap. In het evaluatieverslag over het communautair programmawordt geconcludeerd dat veel meer moet worden gedaan om eindgebruikers tebereiken teneinde het duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen in delandbouw te stimuleren en te verbreden. De enorme hoeveelheid wetenschappelijkekennis moet haar weg vinden naar de teelt- en landbouwpraktijk, waar ze moetworden afgestemd op praktische behoeften en moet samenvloeien met detraditionele kennis die op landbouwbedrijfsniveau bestaat. Voor het aanmoedigenvan cocreatie en kennisuitwisseling onder alle betrokken spelers moet de leemtetussen op wetenschap gebaseerde activiteiten zoals de karakterisering enevaluatie van genetische hulpbronnen, en de ontwikkeling van meer diversevariëteiten worden opgevuld om duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen uitte breiden.
6. Prioritaire actiegebieden
Deinstandhouding van de agrarische biodiversiteit en het duurzaam gebruik vangenetische hulpbronnen in de landbouw vragen om maatregelen die uitstijgenboven het geldende kader. Er moet bijzondere nadruk worden gelegd op een geïntegreerdeen holistische benadering die zorgt voor een betere coördinatie van deinspanningen voor de instandhouding van genetische hulpbronnen door middel vanduurzaam gebruik en een doeltreffende interactie tussen de relevante spelers.
Deontwikkeling van het duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen moethand in hand gaan met een verbetering van de economische levensvatbaarheid vanlandbouwsystemen die bij de instandhouding van genetische hulpbronnen betrokkenzijn. Nodig zijn teeltactiviteiten die op het niveau van het landbouwbedrijfgericht zijn op weinig gebruikte soorten en op traditionele en plaatselijkerassen en gewassen. Hiervoor is het nodig dat er Uniebrede netwerken wordenopgezet om dergelijk materiaal te valoriseren, teneinde de rol van de landbouwin de ontwikkeling van plattelandsgebieden, behoud van tradities entraditionele landbouwpraktijken en de voorziening met collectievemilieugoederen te bevorderen. Actie is nodig om landbouwers in staat te stellentraditionele kennis te herwinnen en hen te voorzien van de noodzakelijkevaardigheden en de benodigde knowhow om met plaatselijke rassen en gewassen tewerken, tegelijkertijd rekening houdend met veranderende klimaatomstandigheden.Om een economisch levensvatbare basis te scheppen voor de instandhouding en hetgebruik van genetische hulpbronnen, kan de betrokkenheid van eengespecialiseerde kleinschalige voedingsmiddelenindustrie, streekgebondenrestaurants en alternatieve vormen van toerisme een actieve rol spelen bij devalorisering van genetische hulpbronnen in de landbouw en de revitalisering vanplaatselijke economieën.
Onderzoekzou zich moeten blijven bezighouden met het bruikbaar maken van wetenschappelijkeen technologische ontwikkelingen met het oog op betere genomische enfenotypische karakterisering, bij voorkeur gericht op de opsporing en evaluatievan relevante kenmerken in verband met onder andere productiviteit,robuustheid, gezondheid, welzijn, benutting van hulpbronnen en productkwaliteit.Bevoegde instanties en/of adviesdiensten moeten aan landbouwersevaluatieresultaten beschikbaar stellen over genetische hulpbronnen,variëteiten en rassen. Onderzoeksactiviteiten dienen aan te sluiten oppraktijkbehoeften en te worden geprioriteerd en gecoördineerd met inachtnemingvan bestaande hiaten en overlappingen, en dienen oplossingen aan te bieden aaneindgebruikers. Wetenschappelijk verantwoorde analyses dienen uitgebreid teworden naar verwante gewassen, omdat die nuttige informatie kunnen opleverenover de robuustheid van afzonderlijke soorten. Studies naar landschapsgeneticazouden helpen bij de verzameling van informatie over de genenstroom en over deselectie en dynamische aanpassing van rassen en gewassen aan plaatselijke enpotentieel veranderende klimaatomstandigheden. Er is niet alleen naderonderzoek nodig naar biodiversiteit in de bodem en andere hulpbronnen zoalsmicroben en ongewervelden (bijvoorbeeld voor de bestrijding van plagen, voor delandbouw- en voedingsmiddelenindustrie, voor bestuiving, enz.), maar ook eenanalyse van wisselwerkingen tussen microflora en andere soorten (bijvoorbeeldbij herkauwers).
Onderzoekersen nationale bevoegde instanties hebben uitgebreide collecties en bijbehorendedatabanken op het gebied van genetische hulpbronnen en dieren- en plantenrassenontwikkeld. Hoewel deze informatie algemeen toegankelijk is, moet er meer werkworden gemaakt van een betere coördinatie en harmonisatie om decollecties, databanken en informatiesystemen interoperabel te maken.
Actief netwerken en systematische uitwisseling van informatie en kennis tussenwetenschappers enerzijds en telers en landbouwers anderzijds spelen eencruciale rol bij het creëren van synergieën en het behalen van schaalvoordelen,waarbij tegelijkertijd overlappingen worden vermeden en resultatentoegankelijker worden gemaakt voor eindgebruikers.Bedoelde netwerken leiden tot een betere coördinatie, bieden mogelijkheden voorinnovatie en bouwen voort op gedeelde behoeften.
7. Hoofdrolspelers
Succesop het gebied van de instandhouding en het duurzaam gebruik van genetischehulpbronnen in de landbouw staat of valt met de actieve betrokkenheid van allerelevante belanghebbenden en nationale bevoegde instanties. Landbouwers,onderzoekers, telers, de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie, andereverwerkende sectoren en consumenten hebben daar belang bij, omdat ze kunnenprofiteren van mogelijkheden die genetische hulpbronnen te bieden hebben.Bovendien vervullen zij een cruciale rol in de waardeketen.
Bijwijze van bijdrage aan de instandhouding ex situ en begeleidende maatregelenvoor instandhouding en gebruik in situ ontplooien wetenschappers enbevoegde instanties activiteiten om genetisch materiaal van dieren, planten,ongewervelden en microben te karakteriseren en evalueren en voordeligekenmerken te selecteren. Ook houden ze zich bezig met de verbetering vanmethodieken en instrumenten om het karakteriseren en testen van genetischehulpbronnen doeltreffender te maken en teelttechnieken te optimaliseren. Voortsspelen ze een essentiële rol bij het samenvatten en verspreiden van resultatenen bij het voor praktische doeleinden toegankelijk maken van genetischmateriaal en daarmee verband houdende informatie, ook voor de industrie, telersen landbouwers.
Landbouwers houden zich bezig met instandhouding en duurzaam gebruik op hetlandbouwbedrijf. Soms doen landbouwers dit om redenendie verder gaan dan de beginselen en logica van rechtstreekse economische winstuit levensmiddelenproductie of een hogere en duurzamere oogst. Om een duurzaamgebruik van genetische hulpbronnen op ruimte schaal ingang te doen vinden, zoueen economisch levensvatbare basis echter onontbeerlijk zijn. Dielevensvatbaarheid kan voortkomen uit een verbeterde capaciteit voor aanpassingaan biotische en abiotische stress, ziektes en plagen of uit verbeteringen inefficiëntie en beheer van de productie, maar kan ook worden ontleend aan deaangeboden kwaliteit en uniciteit, met name in de context van lokale markten enbijbehorende culturele waarden en tradities.
Telers, waaronder landbouwkwekers, maken gebruik van genetische hulpbronnenom gezonde dierenrassen/fenotypen en plantenrassen met een hogere agronomischewaarde te ontwikkelen (productiviteit, hogere ziekteresistentie) en biedentegelijkertijd veilige producten aan met een hoge organoleptische kwaliteit envoedingswaarde en/of verschillende kenmerken. Omeconomisch concurrerend te worden, moeten plaatselijke en verwaarloosde rassenen gewassen voldoen aan bepaalde behoeften. Bij de specifieke teeltactiviteitenvoor deze rassen en gewassen moet de productiviteit worden verbeterd ofselectie plaatsvinden van uitstekende kenmerken en waardevolleteelteigenschappen. Telers moeten beantwoorden aan de behoeften enverwachtingen van respectievelijk landbouwers en consumenten en waren leverenaan de agrovoedingssector die op de productieketen zijn afgestemd.
Keuzen van consumentenzijn bepalend voor besluiten binnen de hele toeleveringsketen en zijn derhalvevan invloed op algemene patronen in de agrovoedingsproductie, met name op hetniveau van de primaire productie. Commerciële (eneducatieve) strategieën kunnen dit proces aandrijven: steeds meer consumentenhebben de laatste tien jaar hun gedrag veranderd en leggen als het omvoedingsmiddelen gaat inmiddels de nadruk op kwaliteit, diversiteit,duurzaamheid, eerlijke handel, dierenwelzijn, culinaire aspecten engezelligheid. Ondersteuning en bevordering van producten afkomstig vantraditionele en gediversifieerde rassen en variëteiten zullen helpen dezemarkten uit te breiden en landbouwers aanmoedigen op een economischlevensvatbare wijze gebruik te maken van soorten die zijn verwaarloosd of aanhet risico van genetische erosie zijn blootgesteld. Deze activiteiten kunnenniet van bovenaf worden ontwikkeld maar vergen interactie en samenwerkingtussen alle spelers, met inbegrip van landbouwers, verwerkers, de kleinhandel,en consumenten.
Besluitmakers en overheden moeten het nodige doen om devereiste randvoorwaarden te scheppen. Ze moeten op alle niveaus zorgen voorcoördinatie, ook met de relevante internationale normaliseringsorganisaties eninternationale netwerken, en efficiënt gebruikmaken van bestaande structuren.Voorts moeten ze het institutionele en wettelijk kader ontwikkelen op een wijzedie strookt met instandhouding en duurzaam gebruik van genetische hulpbronnenin de landbouw en tegelijkertijd de economische levensvatbaarheid daarvanverbeteren.
Hetbeleid voor plattelandsontwikkeling dat op grond van het gemeenschappelijklandbouwbeleid is vastgesteld, voorziet in de instandhouding van relevanterassen en plantgenetische hulpbronnen, in gerichte acties voor hetkarakteriseren en evalueren van deze hulpbronnen en in kwaliteitsregelingenvoor agroproducten en levensmiddelen. Het is noodzakelijk om activiteiten tebevorderen die erop gericht zijn onderzoek op het gebied van instandhouding,karakterisering en evaluatie van genetische hulpbronnen aan landbouwers entelers over te dragen. Voorts dient kennisuitwisseling onder alle relevantespellers, ook eindgebruikers, te worden gestimuleerd.
8. Van onderzoek naarinstandhouding en actief duurzaam gebruik
Eengeïntegreerde en holistische strategie biedt de beste vooruitzichten om deagrarische biodiversiteit te herstellen en in stand te houden en om hetpotentieel ervan te ontsluiten.
Ondertussenis het van eminent belang dat voor de voortgaande ontwikkeling van deprogramma's voor plattelandsontwikkeling en het Europees Innovatiepartnerschapalsmede Horizon 2020 de instandhoudingsactiviteiten worden gecombineerd met opeindgebruikers georiënteerde benaderingen die berusten op het ontsluiten vanhet economisch potentieel van genetische hulpbronnen in de waardeketen. Een enander dient te worden ondersteund door interactie en samenwerking tussen allespelers die bij de instandhouding van genetische hulpbronnen betrokken zijn, endoor wetenschappelijke activiteiten en de verspreiding van resultaten onderlandbouwers en eindgebruikers. Met deze benadering zou met name het volgendemoeten worden bereikt:
Duurzaam gebruik van genetischehulpbronnen:
· Door gebruik te maken van demogelijkheden die het beleid voor plattelandsontwikkeling biedt, zouden delidstaten landbouwers en potentieel geïnteresseerde actoren ertoe moetenaansporen instandhoudingsactiviteiten in situ/op het landbouwbedrijf teintensiveren;
· Alle actoren in de voedselketenzouden zich moeten inspannen om het potentieel van de agrogenetische rijkdomoveral in de voedselketen te ontsluiten en bestaande EU-instrumenten enprocessen te benutten om instandhouding en duurzaam gebruik kosteneffectief enrendabel te maken, met name door de vraag bij consumenten naar productenafkomstig van traditionele en plaatselijke variëteiten te stimuleren;
· Wetenschappers en operationelegroepen in het kader van het Europees innovatiepartnerschap"Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" zouden moetensamenwerken om het economisch belang van genetische hulpbronnen te vergroten ende bijbehorende economische kansen te belichten. Dit kan onder andere wordenbereikt door de intrinsieke waarde van uit genetische hulpbronnen afgeleideproducten te bevorderen, producten te ontwikkelen voor kwaliteitsregelingen ofdoelgerichte teeltactiviteiten te ontplooien.
Wetenschappelijke en technologischeontwikkeling
· Wetenschappers zoudenwetenschappelijke en technologische ontwikkelingen moeten benutten om steun tebieden aan een uitgebreidere karakterisering, evaluatie en documentatie vankenmerken die voor de landbouw en industrie van belang zijn. Nieuwe wetenschappelijkeen technologische inzichten zouden een uiteenlopend scala aan actoren debenodigde vaardigheden en knowhow ter hand moeten stellen om op alle niveausactiviteiten in verband met genetische hulpbronnen te ontplooien;
· Wetenschappers en andere actorenzouden een stimulerend kader moeten scheppen dat ruimte biedt voor benaderingenmet verschillende spelers en voor een actieve uitwisseling van kennis overvraagstukken op het gebied van genetische hulpbronnen onder alle spelers;
· Wetenschappers en andere relevante spelers kunnenbijdragen aan het duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen door steun teverlenen voor de aanpassing van bestaande praktijken aan de inwerkingtredingvan het Protocol van Nagoya en de respectieve wetgeving en regelgevingsvereisten.
Coördineren, harmoniseren ennetwerken
· Alle spelers zoudenactiviteiten voor de instandhouding van genetische hulpbronnen beter moetencoördineren om schaalvoordelen te behalen, overlappingen te vermijden,synergieën te creëren en efficiënt gebruik van bestaande structuren te maken,met als doel resultaten te bewerkstelligen die relevant en toegankelijk zijnvoor eindgebruikers. Het netwerk van het Europees innovatiepartnerschap biedteen goed instrument voor een dergelijke coördinatie;
· Het netwerk van het Europees innovatiepartnerschapzou moeten zorgen voor een actieve en voortdurende informatiestroom tussen deverschillende spelers, met name wetenschappers en eindgebruikers van genetischehulpbronnen, om toonaangevend en toegepast onderzoek doeltreffend aanpraktische, op eindgebruikers gerichte activiteiten te verbinden en deresultaten voor landbouwers beschikbaar te maken.
Institutioneel en wettelijk kader
· De Commissie zal een verbreedbeleid bevorderen dat de bescherming van verwaarloosde en plaatselijkegenetische hulpbronnen omvat, vergezeld van een effectief gebruik vanbeschikbare financiële middelen uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid en hetkader van de Unie voor onderzoek en innovatie;
· De Commissie zal ervoor zorgendat de instandhouding en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouwworden ondersteund door een samenhangend wettelijk kader op het niveau van deUnie;
· De Commissie zal ervoor zorgen dat deinstandhouding en het duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouwnaar behoren worden geflankeerd door internationale verbintenissen.
Eengecoördineerd optreden op het niveau van de Unie is nodig om de internationaleverbintenissen van de EU na te komen, in het bijzonder met betrekking tot hetverdrag, alsmede de verplichtingen die voortvloeien uit het Protocol van Nagoyainzake toegang tot genetische hulpbronnen en de eerlijke en billijke verdelingvan de voordelen die voortvloeien uit het gebruik hiervan, waarbij het accentmet name ligt op de erkenning van de rechten van plaatselijke en autochtonegemeenschappen. Voor de tenuitvoerlegging van het Protocol van Nagoya moeten deUnie en haar lidstaten waarborgen dat alle gebruikers in de Unie enerzijdsvoldoen aan de toepasselijke wetgeving of regelgevingsvereisten betreffendetoegang tot en gebruik van genetische hulpbronnen en daarmee verband houdendetraditionele kennis, en anderzijds de rechtszekerheid hebben dat uit ditgebruik voortvloeiende voordelen eerlijk en billijk worden verdeeld op basisvan wederzijds overeengekomen voorwaarden. Er zal een rol zijn weggelegd voorde herziene teeltmateriaalwetgeving bij het scheppen van faciliterendevoorwaarden voor de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal,met inbegrip van landrassen en traditionele variëteiten.
Alsbelangrijke bouwsteen voor het Uniebeleid ter ondersteuning van deinstandhouding in situ en op het landbouwbedrijf, zouden milieumaatregelen oplandbouwgebied in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid steunblijven bieden aan landbouwers die traditionele en bedreigde plaatselijkerassen telen en gebruiken en/of plaatselijke door genetische erosie bedreigdeplantgenetische hulpbronnen in stand houden. Plattelandsontwikkeling kan ooksteun bieden aan begunstigden die maatregelen nemen gericht op hetkarakteriseren en verzamelen van genetische hulpbronnen. Maatregelen op hetgebied van plattelandsontwikkeling die ertoe bijdragen dat er een overgangplaatsvindt van instandhouding van genetische hulpbronnen naar een doeltreffendduurzaam gebruik en verdere ontwikkeling, omvatten kennisoverdracht,samenwerking en adviesdiensten. Bij de ophanden zijnde programmering voor debegrotingsperiode 2014-2020 dienen de lidstaten grotere nadruk te leggen opmaatregelen die de instandhouding en het duurzaam gebruik van traditionelerassen en variëteiten kunnen bevorderen, met name in combinatie metmarketingstrategieën voor het stimuleren van de economische levensvatbaarheidvan plaatselijke en gediversifieerde kwaliteitsproducten en korte toeleveringsketens.Dergelijke acties zouden worden aangevuld met vereisten op het gebied van de"vergroening" van de rechtstreekse betalingen onder de eerste pijler,in het bijzonder de vereiste om een zeker niveau van diversifiëring vangewassen te waarborgen en blijvend grasland te behouden, waaronder biologischzeer divers grasland dat voor extensieve dierproductiesystemen wordt gebruikt.
Deinstandhouding en het duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen in delandbouw en de integratie daarvan in de waardeketen dient vergezeld te gaan vaneen versterkte kennisbasis ter aanvulling op de cocreatie van kennis doortelers en landbouwers door middel van een uitgebreid werkprogramma zoalsvastgesteld krachtens het kader van de Unie voor onderzoek en innovatie Horizon2020. Dit werkprogramma moet een breed gamma van activiteiten in verband metgenetische hulpbronnen behandelen, bijvoorbeeld toonaangevend onderzoek enacties zoals voorheen opgenomen in het communautair programma krachtensVerordening (EG) nr. 870/2004. Het moet innovatieve gebruiksvormen vanagrogenetische hulpbronnen omvatten, naast capaciteitsopbouw(bio-opslagplaatsen voor instandhouding ex situ, kennispools en richtsnoeren),de ontwikkeling van praktijkgeoriënteerde methoden voor karakterisering,evaluatie, selectie van kenmerken voor een verbeterde teelt, endemonstratieprojecten die duurzaam gebruik van genetische hulpbronnenbevorderen. De aanpak van dergelijke zaken aan de hand van Horizon 2020 inplaats van met een afzonderlijk programma biedt mogelijkheden vooradministratieve vereenvoudiging. De aanpak vergt een transnationale deelname enzal in combinatie met de functie van het Europees partnerschap voor innovatie -faciliteren van Uniebrede uitwisselingen onder alle relevante spelers - zorgenvoor Europese meerwaarde waarin tevens een effectieve coördinatie en interactietussen de verschillende activiteiten besloten ligt.
Binnenhet werkprogramma voor maatschappelijke uitdaging 2 van Horizon 2020 dientbijzondere aandacht te worden besteed aan benaderingen met verschillendespelers, waarbij een interactie kan plaatsvinden tussen onderzoekers eneindgebruikers uit verschillende sectoren en landbouwadviesdiensten eninnovatiemakelaars, met als doel de kennisuitwisseling te bevorderen en nieuwewetenschappelijke inzichten te verspreiden waarbij zich tegelijkertijd de kansvoordoet voor experimenten op het landbouwbedrijf en de validering vanlaboratoriumproeven.
Denoodzaak van versterkte uitwisselingen onder alle relevante spellers is een vande belangrijkste lessen die uit het verleden getrokken zijn. Als doeltreffendkader voor het faciliteren van de wisselwerking tussen onderzoek en de praktijkbiedt het Europees innovatiepartnerschap "Productiviteit en duurzaamheidin de landbouw" belangrijke kansen om aan genetische hulpbronnengerelateerde activiteiten te integreren. Het Europees innovatiepartnerschapwordt opgebouwd om spelers te mobiliseren, aan bewustmaking te doen, zorg tedragen voor een betere informatiestroom, en het delen van kennis ensamenwerking te faciliteren.
Demechanismen van het Europees innovatiepartnerschap zouden bij uitstek geschiktzijn voor integratie van de activiteiten gericht op herstel, instandhouding,duurzaam gebruik en verdere ontwikkeling van de agrogenetische diversiteit. Inpraktisch opzicht zou het Europees innovatiepartnerschap belanghebbendenrelevante informatie bieden over de kansen die geboden worden door de wetgevingen beleidsvormen van de Unie en eventuele samenwerkingspartners. Door tevoorzien in de oprichting van projectdatabanken, de organisatie van seminars ende samenstelling van een speciale focusgroep voor genetische hulpbronnen zouhet Europees innovatiepartnerschap kennisuitwisseling en interactie onderstakeholders bevorderen. Daarmee zou het de complementariteit versterken tussenonderzoek ter ondersteuning van de instandhouding van genetische hulpbronnen ende praktische maatregelen gericht op landbouwpraktijken. Voor een betereintegratie van instandhoudingsacties en het gebruik van bedreigde gewassen enrassen bij het telen en in de productieketen zou het goed zijn als allebetrokken spelers van elkaar zouden leren en initiatieven van onderaf zoudenworden ontplooid, vooral om activiteiten op het gebied van genetischehulpbronnen af te stemmen op de plaatselijke context en behoeften.
Teneindedeskundigheid te mobiliseren en de coördinatie op Unieniveau te verbeteren,zouden de activiteiten van het Europees innovatiepartnerschap wordenondersteund door een sterke betrokkenheid van het bij Verordening (EG) nr. 870/2004ingestelde comité voor genetische hulpbronnen, dat gehandhaafd zal blijven.
9. Conclusies
Overeenkomstigde verbintenis die is aangegaan in het kader van de biodiversiteitsstrategievan de Unie, werkt de Unie aan een strategisch proces dat de trend vanverschraling van de agrarische biodiversiteit moet keren door de overgang vanonderzoek en instandhouding naar duurzaam gebruik in het landbouwbedrijf tefaciliteren en te integreren.
Dooraan de hand van de hierboven uiteengezette basisrichtsnoeren een degelijk kadervast te stellen, stimuleert de Unie een consequente koersverandering in hetbeleid en moedigt zij de betrokken belanghebbende partijen met name aan om zichniet alleen met de instandhouding van genetische hulpbronnen bezig te houden,maar ook een stap verder te zetten en deze hulpbronnen actief en duurzaam tegebruiken. Deze verandering komt tot uiting in de coherente en complementaireaanpak in verschillende (nieuwe) beleidsinstrumenten van de Unie, die gericht isop een intensere en meer doeltreffende bescherming van de agrarischebiodiversiteit.
In deaanloop naar 2020 zullen voor genetische hulpbronnen meer financiële middelenen een breder aanbod aan financieringsmogelijkheden beschikbaar zijn in hetkader van de plattelandsontwikkeling, Horizon 2020 en andere beleidsgebiedenvan de Unie. Deze versterkte inspanningen, die meer nastreven dan louterinstandhouding, zullen onder meer de landbouwproductie, O&O, de strijdtegen de klimaatverandering, het milieu en de werkgelegenheid ten goede komen.Van deze positieve resultaten zal op haar beurt de samenleving in het algemeenprofiteren, en in het bijzonder de plattelandsgebieden die nauwe banden hebbenmet traditionele praktijken en de daaraan verbonden cultuur- en plaatsgebondenwaarden.
Instandhoudingen duurzaam gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw maken deel uitvan een bredere inspanning om innovatieve praktijken te bevorderen enovereenkomstig de Europa 2020-strategie bij te dragen aan slimme en duurzamegroei. Om ervoor te zorgen dat de instandhouding van genetische hulpbronneneen succes wordt binnen het beleid voor plattelandsontwikkeling en het beleidvoor onderzoek en innovatie, moeten op alle niveaus (EU, lidstaten en regio's)maatregelen worden genomen en moeten de betrokken belanghebbende partijen eenkrachtige verbintenis aangaan om zich actief met deze materie bezig te houden.De toepassing van een omvattende en holistische aanpak van genetischehulpbronnen in de landbouw zou een aanzienlijke bijdrage leveren aan hetversterken van de duurzaamheid en economische levensvatbaarheid vanverschillende landbouwsystemen en de hele voedselketen.
[1] Conclusies van de Europese Raad.
[2] http://www.planttreaty.org/
[3] COM(2011) 244.
[4] Verordening (EG) nr. 870/2004 van de Raad.
[5] Voor een uitvoerige beschrijving van het programma en deevaluatie ervan wordt verwezen naar het werkdocument van de diensten van deCommissie dat aan dit verslag is gehecht.