Home

Resolutie van het Europees Parlement van 23 mei 2013 over het voortgangsverslag 2012 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ((2013/2866(RSP))

Resolutie van het Europees Parlement van 23 mei 2013 over het voortgangsverslag 2012 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ((2013/2866(RSP))

12.2.2016

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/100


P7_TA(2013)0226

Voortgangsverslag 2012 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Resolutie van het Europees Parlement van 23 mei 2013 over het voortgangsverslag 2012 over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ((2013/2866(RSP))

(2016/C 055/15)

Het Europees Parlement,

gezien het besluit van de Europese Raad van 16 december 2005 om het land de status van kandidaat-lidstaat van de EU toe te kennen, en gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 15 en 16 juni 2006 en 14 en 15 december 2006,

gezien de conclusies van de Europese Raad van 13 december 2012,

gezien de gezamenlijke verklaring van de missiehoofden van de EU en de VS van 11 januari 2013,

gezien het voortgangsverslag 2012 van de Commissie (SWD(2012)0332) en de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2012 getiteld „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2012-2013” (COM(2012)0600),

gezien resoluties 845 (1993) en 817 (1993) van de VN-Veiligheidsraad en resolutie 47/225 (1993) van de Algemene Vergadering van de VN, en gezien het interim-akkoord van 1995,

gezien het arrest van het Internationaal Gerechtshof over de toepassing van het interim-akkoord van 13 september 1995,

gezien Aanbeveling 329 (2012) van het Congres van lokale en regionale overheden van de Raad van Europa over de lokale democratie in het land,

gezien zijn eerdere resoluties, onder meer zijn resolutie van 22 november 2012 over uitbreiding: beleid, criteria en strategische belangen van de EU(1),

gezien de tiende vergadering van de gemengde parlementaire commissie van 7 juni 2012,

gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat alle kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten tijdens het integratieproces overeenkomstig hun eigen verdiensten moeten worden behandeld;

B.

overwegende dat de toetredingsdialoog op hoog niveau nieuwe dynamiek heeft gebracht in het hervormingsproces in het land;

C.

overwegende dat toetreding tot de EU essentieel is voor de langetermijnstabiliteit van het land en voor goede interetnische betrekkingen;

D.

overwegende dat de Europese Raad voor het vierde opeenvolgende jaar heeft besloten geen toetredingsonderhandelingen met het land te openen ondanks de gunstige aanbeveling van de Commissie in dit verband; overwegende dat dit verdere uitstel bijdraagt tot de toenemende frustratie in de publieke opinie van het land over de impasse in het EU-integratieproces en overwegende dat het risico bestaat dat dit uitstel de binnenlandse problemen en interne spanningen vergroot; overwegende dat bilaterale kwesties geen obstakel mogen vormen voor de officiële opening van toetredingsonderhandelingen, ook al moet voor deze kwesties een oplossing zijn gevonden voor het einde van het toetredingsproces;

E.

overwegende dat het land klaar is voor het starten van toetredingsonderhandelingen met de EU;

F.

overwegende dat regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen cruciale onderdelen van het uitbreidingsproces blijven;

G.

overwegende dat bilaterale kwesties in een opbouwende sfeer moeten worden aangepakt, rekening houdend met de algemene belangen en waarden van de EU;

Algemene overwegingen

1.

herhaalt zijn verzoek aan de Raad om onverwijld een datum vast te stellen voor de opening van de toetredingsonderhandelingen;

2.

betreurt dat de Raad op zijn laatste bijeenkomst van 11 december 2012 voor het vierde opeenvolgende jaar heeft besloten geen gevolg te geven aan de aanbeveling van de Commissie, en de toetredingsonderhandelingen nog niet heeft geopend; is niettemin van mening dat de conclusies van de Europese Raad, waarin er eensgezind voor wordt gepleit binnen een vastgestelde termijn een besluit te formuleren op basis van een volgend verslag van de Commissie, een wezenlijke stap vooruit betekenen, waarbij het belang wordt onderkend van voldoende voortgang op essentiële gebieden zoals opgenomen in de conclusies van de Europese Raad van december 2012; prijst de commissaris voor uitbreiding om zijn initiatieven en verzoekt hem in zijn komende verslag ook een beoordeling op te nemen van de kosten van niet-uitbreiding, met inbegrip van de grote risico's voor het land in geval van een verlenging van de status quo; verwelkomt het voorjaarsrapport van de Commissie van 16 april 2013 en dringt bij het Ierse voorzitterschap aan op intensieve diplomatieke inspanningen teneinde tot een bevredigend resultaat te komen, gericht op een besluit van de Raad om de onderhandelingen voor het einde van juni 2013 te openen;

3.

onderstreept het feit dat goede nabuurschapsbetrekkingen een essentiële pijler van het EU-toetredingsproces vormen; is ingenomen met de algemeen opbouwende rol van het land op het gebied van betrekkingen met andere uitbreidingslanden; moedigt de lopende diplomatieke uitwisselingen tussen Athene, Sofia en Skopje aan en benadrukt dat het van belang is dat alle partijen zich daadwerkelijk inzetten voor „goede nabuurschapsbetrekkingen” die met name zijn gebaseerd op vriendschap, wederzijds respect, een constructieve dialoog en een oprecht verlangen om de misverstanden op te lossen en vijandigheden te overwinnen; dringt aan op het vermijden van gebaren, verklaringen en daden die de goede nabuurschapsbetrekkingen zouden kunnen schaden; verwelkomt in dit verband de eerste bijeenkomst die onlangs is gehouden met de vertegenwoordigers van de regeringen in Skopje en Sofia, met het oog op de mogelijke sluiting van een overeenkomst tussen de twee landen; verzoekt de commissaris voor uitbreiding in zijn verslag speciale aandacht te besteden aan de kwestie van goede nabuurschapsbetrekkingen; dringt tevens aan op meer sociaal-culturele samenwerking om de banden tussen de volkeren in de regio te versterken;

4.

herhaalt zijn standpunt dat bilaterale kwesties in een zo vroeg mogelijk stadium van het toetredingsproces op constructieve wijze en in een geest van goed nabuurschap moeten worden behandeld, bij voorkeur vóór de opening van de toetredingsonderhandelingen; benadrukt nogmaals dat bilaterale kwesties niet mogen worden gebruikt om het EU-toetredingsproces te dwarsbomen;

5.

benadrukt dat alle kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten tijdens het integratieproces overeenkomstig hun eigen verdiensten moeten worden behandeld;

6.

is er stellig van overtuigd dat de opening van onderhandelingen op zichzelf een „game-changer” kan zijn, die voorziet in een positieve impuls en een doeltreffend instrument om de hervormingen te bevorderen, de binnenlandse situatie te verbeteren, de interetnische dialoog te vergemakkelijken en goede betrekkingen met de buurlanden te stimuleren;

7.

meent dat de toetredingsdialoog op hoog niveau een belangrijke rol heeft gespeeld bij het doorbreken van de bestaande patstelling en het tot stand brengen van een hernieuwde dynamiek in het EU-toetredingsproces; is verheugd over de vooruitgang die werd geboekt op ruim 75 % van de beleidsterreinen; wijst nogmaals op het belang van volledige en onomkeerbare tenuitvoerlegging; benadrukt dat de toetredingsdialoog op hoog niveau geen vervangmiddel is voor toetredingsonderhandelingen; verzoekt de Raad aan de Commissie te vragen zo snel mogelijk te beginnen met het screeningproces om verdere vooruitgang mogelijk te maken;

8.

is ingenomen met en geeft volledige steun aan de recente overeenkomst die leidde tot het doorbreken van de impasse in de binnenlandse politieke ontwikkelingen in het land, en is van mening dat de huidige overeenkomst verdere vooruitgang richting toetreding tot de EU mogelijk zal maken voorafgaand aan de gesprekken in de Europese Raad; dringt er bij alle partijen op aan de politieke dialoog voort te zetten en benadrukt de noodzaak van partijbrede steun voor en betrokkenheid bij de EU-agenda; onderstreept dat het nationale parlement een belangrijke democratische instelling is voor de discussie over en oplossing van politieke meningsverschillen, en verzoekt alle politieke krachten in het land in deze geest te handelen en de procedures en de democratische waarden waarop het parlement is gegrondvest te eerbiedigen; ondersteunt initiatieven die resulteren in een verbeterd functioneren van het parlement, met inbegrip van het voorstel voor een onderzoekscommissie teneinde de aansprakelijkheid vast te stellen voor de gebeurtenissen van 24 december 2012, verdere aanbevelingen te doen voor een veelomvattende hervorming van de parlementaire procedures op een daadwerkelijk partijbrede basis, de autoriteit, onafhankelijkheid en legitimiteit van het parlement te verbeteren en de herhaling van dergelijke incidenten te voorkomen; verzoekt de autoriteiten deze onderzoekscommissie onmiddellijk in het leven te roepen zodat zij haar belangrijke werk kan beginnen, teneinde tot normalisatie van het politieke proces in het land te komen; betreurt dat journalisten eveneens uit het parlement zijn verbannen en dringt aan op hervatting van de dialoog tussen de regering en de Vereniging van Journalisten onder omstandigheden waar journalisten vertrouwen in kunnen hebben;

9.

toont zich uiterst bezorgd over de spanningen op het gebied van interetnische betrekkingen die zich in de loop van het jaar hebben voorgedaan; is van mening dat een versterkte politieke dialoog van essentieel belang is voor het boeken van verdere vooruitgang in de richting van een vreedzame, multi-etnische, multiculturele en multireligieuze samenleving, alsook voor het wegnemen van het risico op polarisering van de samenleving langs etnische lijnen; veroordeelt met klem alle incidenten en uitingen van intolerantie op etnische gronden;

10.

verwelkomt het verslag van de regering over de tenuitvoerlegging van het kaderakkoord van Ohrid en verwacht dat het verslag openbaar wordt gemaakt teneinde brede sociale en politieke steun voor de multi-etnische toekomst van het land te genereren; spoort de regering aan om snel over te gaan tot de volgende fase van de evaluatie;

11.

is verheugd over het decentralisatieprogramma 2011-2014 en pleit voor een volledige tenuitvoerlegging van de wet inzake regionale ontwikkeling; spoort de regering aan om de fiscale decentralisatie voort te zetten, met als doelstelling op de middellange termijn dat 9 % van het bbp wordt uitgegeven door lokale en regionale overheden; prijst het werk van het ontwikkelingsprogramma van de VN en van de donorgemeenschap in ruimere zin, die er in samenwerking met de regering naar streven de capaciteit van de lokale overheden om te zorgen voor goed bestuur en gelijke toegang voor alle burgers, uit te bouwen;

12.

verwelkomt de inspanningen van de overheid om te breken met het communistische verleden, de openbaarmaking van de namen van agenten die met de geheime diensten van het voormalige Joegoslavië gelieerd waren, en de verlenging van de toepassingstermijn van de zuiveringswet tot de wet inzake vrije toegang tot publieke informatie is goedgekeurd; spoort de autoriteiten tegelijkertijd aan om de archieven van de Joegoslavische geheime dienst uit Servië terug te halen en het personeel van de inlichtingendiensten en contra-inlichtingendiensten in het zuiveringsproces op te nemen; dringt erop aan het mandaat van de commissie gegevensverificatie te versterken door alle noodzakelijke documenten van de inlichtingendiensten en contra-inlichtingendiensten permanent over te brengen naar de gebouwen van deze commissie; onderstreept de noodzaak van een hervorming van de veiligheidssector en een versterking van het parlementair toezicht op de inlichtingendiensten en contra-inlichtingendiensten;

13.

gelooft dat een multi-etnische samenleving het beste tot stand kan worden gebracht door middel van een versterkte politieke dialoog, leiderschap dat het goede voorbeeld geeft en aanvaarding en tolerantie aan de dag legt ten aanzien van andere etnische groepen, en een onderwijssysteem dat de waarden van een multi-etnische samenleving aanleert; is daarom ingenomen met het multi-etnisch onderwijsproject van de regering en verzoekt alle scholen om een voorbeeld te nemen aan pioniers zoals de scholen in Kumanova, die een einde trachten te maken aan de gescheiden onderwijstrajecten van verschillende etnische gemeenschappen;

14.

dringt er krachtig bij de autoriteiten en het maatschappelijk middenveld op aan passende maatregelen voor historische verzoening te treffen, teneinde de scheidslijnen tussen en binnen verschillende etnische en nationale groeperingen, met inbegrip van burgers met een Bulgaarse nationaliteit, weg te nemen; herhaalt zijn oproep om vooruitgang te boeken ten aanzien van gezamenlijke vieringen voor gemeenschappelijke gebeurtenissen en persoonlijkheden met naburige EU-lidstaten; steunt de pogingen om gemengde deskundigencommissies met betrekking tot geschiedenis en onderwijs op te richten, met als doel bij te dragen tot een objectieve, op feiten gebaseerde interpretatie van de geschiedenis, nauwere academische samenwerking en de bevordering van een positieve houding van jongeren ten aanzien van hun buren; dringt er bij de autoriteiten op aan onderwijsmateriaal te introduceren dat vrij is van ideologische interpretaties van de geschiedenis en dat is gericht op wederzijds begrip; neemt met bezorgdheid kennis van het fenomeen van „antiquisatie”; is ervan overtuigd dat kunst en cultuur moeten worden gebruikt om mensen dichter bij elkaar te brengen en niet om verdeeldheid te zaaien; dringt er bij de regering op aan duidelijke signalen af te geven aan het publiek en de media dat discriminatie op grond van nationale identiteit niet wordt getolereerd in het land, ook niet in verband met het rechtssysteem, de media, werk en sociale kansen; onderstreept het belang van deze acties voor de integratie van de diverse etnische gemeenschappen en de stabiliteit en Europese integratie van het land;

15.

verwelkomt de vorderingen inzake de versterking van het normatieve kader op het gebied van rechtspraak voor kinderen, met inbegrip van de wijzigingen van het jeugdrecht, de instelling van een systeem van toezicht en de ontwikkeling van een nationale strategie voor de preventie van jeugddelinquentie; neemt met bezorgdheid kennis van de resterende lacunes inzake de bescherming van jeugdige misdaadslachtoffers, met name slachtoffers van misbruik, als gevolg van ontoereikende middelen, het tekort aan gekwalificeerd personeel en het ontbreken van een efficiënt responssysteem voor jeugdige slachtoffers; dringt aan op meer financiële middelen en mankracht voor de centra voor maatschappelijk werk en het samenstellen van multidisciplinaire teams die herstel-, rehabilitatie- en herintegratiediensten voor jeugdige slachtoffers kunnen bieden;

Goede nabuurschapsbetrekkingen en de naamskwestie

16.

betreurt nog steeds dat het onvermogen een oplossing te vinden voor het geschil over de naam, de toegang van het land tot het EU-lidmaatschap heeft geblokkeerd; deelt de mening van de Europese Raad dat de naamskwestie definitief moet worden opgelost zonder vertraging van een van beide partijen, en dat het arrest van Den Haag, dat deel uitmaakt van het internationaal recht, van kracht dient te worden; verleent zijn krachtige steun aan de inspanningen van de speciale gezant van de VN om een algemeen aanvaardbare oplossing te vinden; verwelkomt het voorstel van de commissaris voor uitbreiding om een trilaterale bijeenkomst tussen Skopje, Athene en Brussel te organiseren; is van mening dat dit initiatief kan helpen de onderhandelingen onder leiding van de VN een nieuwe impuls te geven; is ingenomen met de gegenereerde steun voor een memorandum van overeenstemming alsook met de recente contacten met de bemiddelaar van de VN; dringt er bij alle partijen op aan iedere gelegenheid te baat te nemen om deze actie tot een succes te maken, een constructieve dialoog aan te gaan om een oplossing te vinden en de impasse te doorbreken; is met het oog hierop van mening dat het leiderschap van het land en de Europese Unie het publiek moeten uitleggen welke voordelen de eventueel gevonden oplossing biedt, voordat een referendum over dit onderwerp wordt gehouden;

17.

herhaalt zijn oproep aan de Commissie en de Raad om overeenkomstig de EU-Verdragen te beginnen met de ontwikkeling van een algemeen toepasbaar arbitragemechanisme dat gericht is op beslechting van bilaterale geschillen tussen toetredende landen en lidstaten;

18.

is verheugd over het gebruik van de term „Macedonisch” in het voortgangsverslag 2012, met inachtneming van de verschillende talen, identiteiten en culturen die het land en de naburige EU-lidstaten kennen;

Politieke criteria

19.

onderschrijft de beoordeling van de Commissie dat het land aan de politieke criteria blijft voldoen;

20.

dringt aan op versterking van de toezichthoudende rol van het parlement ten aanzien van de regering, verbetering van de kieswet en grotere transparantie met betrekking tot de financiering van politieke partijen; benadrukt in dit verband dat de aanbevelingen die de OVSE en het ODIHR opstelden na de parlementsverkiezingen van 2011 slechts gedeeltelijk ten uitvoer zijn gelegd, en dringt er derhalve bij de regering op aan om wetswijzigingen door te voeren teneinde de aanbevelingen volledig ten uitvoer te leggen, waaronder die met betrekking tot herziening en actualisering van het kiesregister;

21.

is ingenomen met de voortdurende inspanningen om voortgang te boeken met het wetgevingskader voor het ambtenaren- en overheidsapparaat en algemene bestuurlijke procedures, met name met betrekking tot de wet inzake overheidspersoneel en de wet inzake algemene bestuurlijk procedures; pleit voor bijkomende inspanningen om de transparantie, de onpartijdigheid en de bekwaamheid van de overheid te waarborgen, teneinde ervoor te zorgen dat personeelswerving op basis van verdienste plaatsvindt en de financiële controle, de strategische planning en het personeelsbeheer te versterken;

22.

dringt aan op verdere inspanningen om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht te garanderen; vindt het belangrijk dat het ontslag van rechters aan duidelijke voorwaarden wordt verbonden teneinde de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht niet in gevaar te brengen; is ingenomen met de vooruitgang die werd geboekt bij het terugdringen van de algemene achterstand in gerechtelijke dossiers, maar dringt aan op maatregelen om ook de achterstand in het hooggerechtshof en de administratieve rechtbank aan te pakken; dringt aan op de geleidelijke rationalisering van het gerechtelijk apparaat en blijvende steun voor de academie voor opleiding van rechters en openbaar aanklagers, aangezien deze een cruciale rol vervult bij het waarborgen van continue scholing, loopbaanontwikkeling en aanwerving op basis van verdienste;

23.

verwelkomt de inspanningen om de doeltreffendheid en de transparantie van het gerechtelijk apparaat te vergroten, met name met betrekking tot de publicatie van arresten door rechtbanken van alle niveaus op hun respectieve websites; benadrukt dat het nodig is een overzicht op te stellen van gevallen van vervolging en veroordeling op basis waarvan de vooruitgang kan worden gemeten; dringt aan op de harmonisering van de jurisprudentie, teneinde de rechtspraak voorspelbaar te maken en het vertrouwen van het publiek te waarborgen;

24.

steunt de speciale onderzoekstaskforce (SITF) van EULEX en spoort het land aan volledig met de SITF samen te werken en zijn werkzaamheden te ondersteunen;

25.

is ingenomen met de versterking van het rechtskader voor corruptiebestrijding, met inbegrip van wijzigingen op de wet inzake belangenconflicten, maar vindt het zorgwekkend dat corruptie wijdverspreid blijft, zowel in het land zelf als in de gehele regio; dringt aan op intensievere inspanningen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van wetten die reeds van kracht zijn, en op verdere inspanningen om een overzicht op te stellen van veroordelingen in zaken op hoog niveau; verwelkomt het met de steun van de OVSE opgerichte programma tegen corruptie, het project PrijaviKorupciaja.org, dat de mogelijkheid creëert om gevallen van corruptie per sms te melden, evenals de verklaring waarin tien burgemeesters een zerotolerancebeleid ten aanzien van corruptie in hun gemeenten afkondigen;

26.

merkt op dat de straffen voor corruptiemisdrijven weliswaar strenger zijn geworden, maar dat gerechtelijke bevelen voor de inbeslagname en confiscatie van vermogen nog steeds uitzonderlijk zijn; is van mening dat de inbeslagname en confiscatie van vermogen cruciale instrumenten zijn in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad; dringt er bij de autoriteiten van het land op aan te zorgen voor de volledige handhaving van de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht inzake ruimere confiscatie, onrechtmatige verrijking en de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen;

27.

is opgetogen over de wijzigingen die zijn aangebracht aan de wet inzake de financiering van politieke partijen; wijst met name op de leidende rol van de nationale rekenkamer bij het toezicht op financiering van politieke partijen; verzoekt de autoriteiten van het land de rekenkamer voldoende middelen te geven om een proactieve en grondige controle op de financiering van partijen en campagnes mogelijk te maken, en de transparantie van de overheidsuitgaven en van de financiering van politieke partijen aanzienlijk te verbeteren;

28.

neemt er kennis van dat gewerkt wordt aan de totstandbrenging van een nationale inlichtingengegevensbank; spoort de autoriteiten aan de aanbestedingsprocedure af te ronden en zo snel mogelijk te besluiten wie de oprichting van de nationale inlichtingengegevensbank op zich zal nemen, teneinde volledige steun te verlenen aan de bestrijding van georganiseerde misdaad, corruptie, fraude, het witwassen van geld en andere ernstige misdrijven, met inbegrip van grensoverschrijdende criminaliteit;

29.

juicht toe dat smaad niet langer strafbaar wordt gesteld en dat de dialoog tussen de regering en journalisten over de vrijheid van meningsuiting wordt verdiept; verzoekt de autoriteiten door te gaan met het versterken en bevorderen van de vrijheid van informatie en de pluriformiteit van de media, die vrij moeten zijn van iedere vorm van politieke of financiële beïnvloeding, en benadrukt dat deze vrijheden consequent moeten worden toegepast; uit evenwel zijn zorg over het feit dat het land aanzienlijk is gedaald op de vrijheidsindex van „Verslaggevers zonder Grenzen” en dringt aan op verdere inspanningen met het oog op de versterking van de beroepsnormen in de journalistiek, de onderzoeksjournalistiek, de bevordering van pluriformiteit van de media, de onafhankelijkheid van de publieke omroep, de handhaving van arbeidsrechten, transparantie met betrekking tot media-eigendom, duurzaamheid en naleving van Europese normen; neemt met bezorgdheid kennis van de wijdverspreide zelfcensuur onder journalisten en het ontbreken van een zelfregulerende mediaorganisatie; toont zich bezorgd over het feit dat het merendeel van de door de regering gefinancierde reclame naar regeringsgezinde media gaat; steunt de activisten die op sociale media hebben geprotesteerd tegen internetcensuur;

30.

maakt zich er zorgen over dat voorafgaand aan de plaatselijke verkiezingen in maart 2013 zowel in de staatsmedia, als in de particuliere media nauwelijks analytische en objectieve berichtgeving over de campagne is verschenen; onderstreept dat een waakzame en professionele pers een absolute voorwaarde is voor de ontwikkeling van een cultuur van democratie en democratische instellingen in het land en voor de naleving van de politieke criteria;

31.

neemt kennis van het arrest van de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak El-Masri van 13 december 2012, waarin werd geoordeeld dat het Europees Verdrag herhaaldelijk is geschonden bij de ontvoering, buitengewone uitlevering en foltering van de Duitse onderdaan Khaled El-Masri op 31 december 2003 en zijn detentie gedurende 23 dagen in een hotel in Skopje voordat hij via de luchthaven van Skopje naar Afghanistan werd overgebracht; dringt er bij de regering op aan alle aspecten van het arrest van het EHRM onverwijld ten uitvoer te leggen, en onder meer officiële verontschuldigingen aan te bieden aan de heer El-Masri, de door het Hof opgelegde schadevergoeding te betalen en zich ertoe te verplichten een internationale onderzoekscommissie op te zetten;

32.

is ingenomen met de nieuwe wet inzake gelijke kansen, de eerste vijfjarenstrategie voor een gendergerichte financiering, die werd ontwikkeld in partnerschap met VN-Vrouwen, de financiële steun voor het actieplan voor de inclusie van Roma en het project om Roma te helpen met de legalisering van hun woning; is verheugd over de opening van het nieuwe ondersteuningsbureau voor de gemeenschap van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders, maar uit zijn zorg over de daad van vandalisme waar het bureau doelwit van was; spoort de regering aan zich te blijven inspannen voor het versterken van het antidiscriminatiebeleid, met name in verband met discriminatie op grond van zowel etnische als nationale identiteit;

33.

dringt er bij ministers en staatsambtenaren op aan discriminatie van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders te veroordelen, ervoor te zorgen dat de geplande Gay Pride of andere activiteiten van deze gemeenschap veilig en succesvol kunnen plaatsvinden, en zich te verplichten tot non-discriminatie op alle in het EU-verdrag genoemde gronden; verzoekt de media zich van retoriek tegen lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders te onthouden, met inbegrip van haattaal en het aanzetten tot haat;

34.

maakt zich zorgen over gevallen van mishandeling door de politie; dringt aan op voortdurende opleiding, professionalisering en depolitisering van het politiepersoneel; meent dat een onafhankelijk toezichtsmechanisme voor rechtshandhavingsinstanties noodzakelijk is om straffeloosheid te bestrijden en democratische en verantwoordelijke politiediensten te waarborgen;

35.

benadrukt dat de regeling voor visumvrijstelling die geldt voor de burgers van het land en van alle landen van de Westelijke Balkan, een zeer belangrijk pluspunt is in het proces van integratie in de EU en een sterke stimulans vormt om de hervormingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken sneller door te voeren;

36.

dringt er bij de autoriteiten op aan maatregelen te nemen en samen te werken met de EU-lidstaten teneinde onrechtmatige asielaanvragen door burgers van het land in de EU te voorkomen, en tegelijkertijd het recht op visumvrij reizen voor alle burgers te waarborgen en iedere vorm van discriminatie en stigmatisering van Roma en leden van etnische minderheden te vermijden; verzoekt de regeringen van de lidstaten het visumvrij reizen van burgers van het land niet aan te vechten of te belemmeren, doch er bij de autoriteiten op aan te dringen uitvoering te geven aan een beleid dat alle burgers een redelijke toekomst binnen hun land biedt;

37.

is weliswaar verheugd over het in vergelijking met sommige lidstaten grote aantal vrouwen in het parlement, maar blijft bezorgd over de lage participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt; dringt bij de autoriteiten aan op verbetering van de opvangdiensten voor gehandicapte kinderen, dakloze kinderen, kinderen die drugs gebruiken en kinderen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld, seksueel misbruik of mensenhandel;

38.

is ingenomen met de voortdurende vooruitgang die wordt geboekt door de commissie voor bescherming tegen discriminatie; verzoekt ervoor te zorgen dat deze commissie over voldoende personeel beschikt, en is van mening dat de integratie van de commissie in het Europees Netwerk van organen voor de bevordering van gelijke behandeling andere agentschappen en organisaties kan inspireren tot het bevorderen van toetreding tot de EU door zelf te integreren in de desbetreffende Europese netwerken;

Maatschappelijk middenveld

39.

is van mening dat de ontwikkeling van een politieke cultuur met de voordelen van een onafhankelijk, pluriform, intercultureel en onpartijdig maatschappelijk middenveld essentieel is om het democratiseringsproces in het land verder te bevorderen, en dat de bevindingen van het maatschappelijk middenveld kunnen bijdragen tot de mogelijkheden voor op feiten gebaseerde beleidsvorming; benadrukt dat organisaties van het maatschappelijk middenveld moeten worden versterkt, onafhankelijk moeten worden van politieke belangen en hun gezamenlijke projecten met maatschappelijke organisaties uit buurlanden en meer algemeen uit de hele EU moeten intensifiëren, met het oog op wederzijds voordeel;

40.

is ingenomen met het overleg tussen maatschappelijke organisaties over wijzigingen van de wetten inzake juridische bijstand en stichtingen; dringt aan op volwaardig en tijdig overleg met het maatschappelijk middenveld over alle relevante beleidsinitiatieven, met inbegrip van de toetredingsdialoog op hoog niveau, en op de integratie van op transparante wijze geselecteerde waarnemers uit het maatschappelijk middenveld in alle relevante werkgroepen van de regering;

41.

benadrukt de cruciale rol die maatschappelijke organisaties kunnen vervullen bij het meer transparant, verantwoord en inclusief maken van het EU-integratieproces;

42.

is van mening dat de parlementaire studie met betrekking tot het Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) bewijst dat de regering moet streven naar een „partnerschap” met het maatschappelijk middenveld en moet voorzien in een nationaal fonds voor de medefinanciering van maatschappelijke organisaties, zodat zij ten volle kunnen deelnemen aan door de EU gefinancierde programma's; dringt erop aan de organisaties van het maatschappelijk middenveld ten volle te betrekken bij de programmeringsbesluiten voor het volgende IPA;

Economische vraagstukken

43.

prijst het land wegens het behoud van zijn macro-economische stabiliteit; wijst er evenwel op dat de overheidsschuld is gestegen, de kwaliteit van de budgettaire governance is verslechterd en de mondiale economische terugval een negatief effect heeft gehad op de directe buitenlandse investeringen in het land;

44.

verwelkomt de wetgevende maatregelen ter versterking van het ondernemingsklimaat alsook de voortdurende initiatieven die erop zijn gericht gezonde macrobudgettaire strategieën op de middellange termijn te ontwikkelen; spoort de politieke krachten aan een transparante politieke dialoog aan te gaan met betrekking tot de budgettaire situatie en de kredietverplichtingen van het land;

45.

stelt bezorgd vast dat de werkloosheid nog steeds zeer hoog is, met een van de hoogste jeugdwerkloosheidspercentages ter wereld, en dat de arbeidsparticipatie van vrouwen erg laag blijft; is verheugd over het actieplan tegen jeugdwerkloosheid dat werd opgesteld in overeenstemming met de IAO-agenda voor waardig werk; verzoekt de regering te zorgen voor een betere coördinatie tussen de instanties die de arbeidsvoorschriften handhaven en voort te bouwen op de door het Europees Verbond van vakverenigingen georganiseerde gezamenlijke opleiding, teneinde de capaciteit van de sociale partners om deel te nemen aan een doeltreffende sociale dialoog te versterken; is van mening dat verdere investeringen in het versterken van de capaciteit op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie noodzakelijk zijn om de totstandbrenging van een kenniseconomie te vergemakkelijken;

46.

is ingenomen met de voortgang die is geboekt bij de modernisering van de vervoers-, energie- en telecommunicatienetwerken, en in het bijzonder met de inspanningen om Corridor X(2) te voltooien; is, gezien het belang van spoorverbindingen in het kader van een duurzaam vervoerssysteem, ingenomen met het voornemen van de regering om de spoorverbindingen tussen Skopje en de hoofdsteden van de buurlanden te verbeteren of aan te leggen, en dringt aan op grotere vorderingen, inclusief de voltooiing van de financiering van spoorverbindingen in het kader van Corridor VIII(3);

47.

onderstreept dat het van belang is een overlegmechanisme tussen de regering en de particuliere ondernemingen in het leven te roepen wanneer besluiten worden genomen over het bestrijden van de economische crisis; is tevens van mening dat een dergelijk mechanisme een oplossing zou kunnen zijn om het onderwijssysteem beter af te stemmen op de marktbehoeften, hetgeen de werkloosheid onder jongeren zou kunnen verminderen;

48.

neemt kennis van de inspanningen van de regering om de lokale wegeninfrastructuur in het land te herstellen, met als doel het alternatieve toerisme te bevorderen en het leven van de burgers te verbeteren; spoort het land in dit verband aan om een dynamischere benadering te hanteren in regionale ontwikkelingsprojecten in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), die kunnen bijdragen tot intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking en de banden tussen landen in de regio;

49.

merkt op dat aanzienlijke inspanningen nodig zijn op het gebied van milieu en met name op het gebied van waterkwaliteit, natuurbescherming, de bestrijding van industriële verontreiniging en risicobeheer; onderstreept dat geen wezenlijke vooruitgang kan worden geboekt zonder dat de administratieve capaciteiten naar behoren worden versterkt; dringt er bij de regering van het land op aan de in dit verband noodzakelijke maatregelen te nemen;

50.

wijst nogmaals op het potentieel van hernieuwbare energie voor het land en is verheugd dat op dit gebied vooruitgang wordt geboekt, waarbij reeds 21 nieuwe vergunningen zijn verleend voor kleine waterkrachtcentrales, er al een waterkrachtcentrale operationeel is en er gewerkt wordt aan de aanleg van een windmolenpark; verzoekt de regering het openbaar debat over de gevolgen van klimaatverandering aan te zwengelen, zich harder in te spannen om de nationale wetgeving af te stemmen op het acquis van de EU op dit gebied, en de nationale wetgeving ten uitvoer te leggen, met name op het gebied van waterbeheer, de bestrijding van industriële verontreiniging, natuurbescherming en klimaatverandering; benadrukt dat de administratieve capaciteit zowel op centraal als op lokaal niveau moet worden versterkt;

51.

spoort de autoriteiten aan extra inspanningen te leveren om e-bestuur te introduceren als onderdeel van de hervormingen van het overheidsapparaat, teneinde efficiënte, toegankelijke en transparante diensten te leveren aan burgers en ondernemingen;

Regionale en internationale samenwerking

52.

is ingenomen met het feit dat het land momenteel het voorzitterschap bekleedt van het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces, met de hoop dat dit zal bijdragen tot een sterke Europese agenda, goed nabuurschap en inclusiviteit; onderstreept het belang van regionale samenwerking in overeenstemming met de Europese agenda en Europese waarden, en dringt aan op verdere vooruitgang op dit gebied; herhaalt dat het belangrijk is dat de EU streeft naar de toetreding van alle landen in de regio, zonder uitzondering;

53.

is van mening dat het in dit verband kan helpen om de regio niet langer te beschouwen als „de westelijke Balkan”, maar als „Zuidoost-Europa”;

54.

is ingenomen met de deelname van het land aan de EUFOR-missie Althea en met de toezegging dat het land ook zal deelnemen aan crisisbeheersingsoperaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid; verzoekt het land om zich aan te sluiten bij het standpunt van de EU over het Internationaal Strafhof;

55.

verzoekt de regering en alle bevoegde organisaties ernaar te streven de noodzakelijke criteria en voorwaarden te vervullen voor regelingen inzake visumvrijstelling in het Schengengebied; benadrukt dat moet worden gewaarborgd dat het publiek volledig wordt geïnformeerd over de beperkingen inzake visumvrijstelling alsook dat geen misbruik wordt gemaakt van het beleid inzake visumvrijstelling of visumversoepeling; wijst erop dat de afschaffing van de regelingen inzake visumvrijstelling ongunstige economische en sociale gevolgen zou hebben;

o

o o

56.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van het land.