Resolutie van het Europees Parlement van 2 juli 2013 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE) (COM(2012)0035 — 2012/0022(APP))
Resolutie van het Europees Parlement van 2 juli 2013 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE) (COM(2012)0035 — 2012/0022(APP))
26.2.2016 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 75/11 |
P7_TA(2013)0293
Statuut van de Europese stichting
Resolutie van het Europees Parlement van 2 juli 2013 over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE) (COM(2012)0035 — 2012/0022(APP))
(2016/C 075/03)
Het Europees Parlement,
— | gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2012)0035), |
— | gezien de effectbeoordeling van de Commissie bij het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE), |
— | gezien de verklaring van het Europees Parlement van 10 maart 2011 betreffende het tot stand brengen van Europese statuten voor onderlinge maatschappijen, verenigingen en stichtingen(1), |
— | gezien de haalbaarheidsstudie van het Max Planck Instituut voor rechtsvergelijking en internationaal privaatrecht en de Universiteit van Heidelberg over de invoering van een statuut voor de Europese stichting (2008), |
— | gezien de arresten van het Europees Hof van Justitie in de zaken C-386/04, Centro di Musicologia Walter Stauffer/Finanzamt München für Körperschaften(2), C-318/07, Hein Persche/Finanzamt Lüdenscheid(3) en C-25/10, Missionswerk Werner Heukelbach eV/België(4), |
— | gezien Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (Europees burgerschap)(5), |
— | gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2012(6), |
— | gezien het advies van het Comité van de Regio's van 29 november 2012(7), |
— | gezien artikel 81, lid 3, van zijn Reglement, |
— | gezien het interimverslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie cultuur en onderwijs (A7-0223/2013), |
A. | overwegende dat in de Unie meer dan 110 000 stichtingen bestaan die doelen van algemeen belang nastreven en dat deze stichtingen samen beschikken over activa ter waarde van circa 350 miljard EUR, in totaal circa 83 miljard EUR uitgeven, en werk bieden aan 750 000 tot 1 000 000 Europese burgers; |
B. | overwegende evenwel dat een deel van de mensen die werkzaam zijn in stichtingen, vrijwilligers zijn die niet voor hun inzet worden beloond; |
C. | overwegende dat stichtingen en de activiteiten die zij in de Unie ontplooien ter verwezenlijking van doelen van algemeen belang van groot belang zijn op het vlak van onderwijs, opleiding, onderzoek, maatschappelijk werk en gezondheidszorg, historisch besef en verzoening tussen volkeren, milieubescherming, jeugd en sport, alsmede op het vlak van kunst en cultuur, en dat veel van hun projecten een impact hebben die veel verder reikt dan de nationale grenzen; |
D. | overwegende dat er voor stichtingen binnen de Unie op het gebied van burgerlijk en fiscaal recht meer dan 50 verschillende wetten en veel verschillende ingewikkelde administratieve procedures gelden, waardoor de kosten voor juridisch advies jaarlijks oplopen tot naar schatting 100 miljoen EUR, en dat deze middelen derhalve niet meer beschikbaar zijn voor doelen van algemeen belang; |
E. | overwegende dat juridische, fiscale en administratieve belemmeringen die leiden tot dure en tijdrovende procedures en het ontbreken van passende rechtsinstrumenten ervoor zorgen dat het voor stichtingen moeilijk of onmogelijk wordt in een andere lidstaat activiteiten te beginnen of uit te bouwen; |
F. | overwegende dat, in tijden waarin overheden moeten bezuinigen, financiële en sociale betrokkenheid van stichtingen bij gebieden als kunst en cultuur, onderwijs en sport onontbeerlijk is, maar dat stichtingen hierbij slechts een aanvullende rol kunnen spelen en de taak van de staat bij het verwezenlijken van doelen van algemeen belang niet kunnen overnemen; |
G. | overwegende dat geen harmonisatie van belastingwetgeving wordt voorgesteld, maar veeleer toepassing van het non-discriminatiebeginsel, inhoudende dat Europese stichtingen en donoren in beginsel onderworpen zijn aan dezelfde fiscale bepalingen en dezelfde belastingvoordelen genieten als nationale entiteiten die doelen van algemeen belang nastreven; |
H. | overwegende dat invoering van een gemeenschappelijk statuut voor de Europese stichting de bundeling en kanalisering van middelen, kennis, donaties en de uitvoering van activiteiten in de hele EU enorm kan vergemakkelijken; |
I. | overwegende dat het Europees Parlement het Commissievoorstel toejuicht omdat het stichtingen beter in staat zal stellen doelen van algemeen belang in de hele EU te ondersteunen; |
J. | overwegende dat met het voorgestelde statuut een facultatieve Europese rechtsvorm in het leven wordt geroepen voor stichtingen en financiers die in verschillende lidstaten actief zijn, maar die niet bedoeld is om bestaande stichtingswetgeving te vervangen of harmoniseren; |
K. | overwegende dat het in economisch moeilijke tijden steeds belangrijker wordt dat stichtingen beschikken over de juiste instrumenten om op Europees niveau doelen van algemeen belang na te kunnen streven en middelen te kunnen bundelen, waarbij tegelijkertijd de kosten worden gedrukt en de rechtsonzekerheid wordt verminderd; |
L. | overwegende dat het essentieel is dat Europese stichtingen (FE's) op een duurzame basis op lange termijn functioneren en daadwerkelijk activiteiten verrichten in ten minste twee lidstaten, omdat anders hun bijzondere status niet gerechtvaardigd is; |
M. | overwegende dat enkele terminologische kwesties en definities in het Commissievoorstel verduidelijking behoeven; |
N. | overwegende dat het Commissievoorstel op een aantal punten aangevuld of aangepast moet worden om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van FE's te verbeteren, bijvoorbeeld ten aanzien van de naleving van juridische en ethische voorschriften, het absolute vereiste dat de FE zich moet richten op een doel van algemeen belang, de grensoverschrijdende component, het minimumbedrag van de activa en het vereiste dat de FE tijdens haar hele bestaan over dit minimumbedrag moet kunnen beschikken, een bepaling inzake tijdige betaling, de minimumlevensduur van de FE en de bezoldiging van de leden van de Raad van bestuur of andere organen van de FE; |
O. | overwegende dat bescherming van schuldeisers en werknemers zeer belangrijk is en dus tijdens de hele levensduur van de FE gewaarborgd moet worden; |
P. | overwegende dat met betrekking tot de vertegenwoordiging van werknemers de verwijzing naar Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (herschikking)(8) aangescherpt moet worden om duidelijk te maken dat de procedurele voorschriften van die richtlijn van toepassing zijn; overwegende dat er op inbreuken zwaardere sancties gesteld moeten worden, bijvoorbeeld door voor inschrijving van een FE in het register, naar analogie met artikel 11, lid 2, van Verordening van de Raad (EG) nr. 1435/2003 van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE)(9), als voorwaarde te stellen dat aan de vereisten van Richtlijn 2009/38/EG moet zijn voldaan; overwegende dat daarnaast bepalingen moeten worden ingevoerd met betrekking tot de rol van werknemers in de organen van de FE, overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers(10), zodat de rechtsvorm FE niet misbruikt kan worden om werknemers hun recht op medezeggenschap te ontnemen of ontzeggen; |
Q. | overwegende dat een bepaling inzake de vertegenwoordiging van vrijwilligers in de FE zeer welkom is, aangezien in deze sector 2,5 miljoen vrijwilligers actief zijn; |
R. | overwegende dat bij stichtingen steeds meer vrijwilligers werken die een zeer waardevolle bijdrage leveren en daarmee bijdragen aan het bereiken van de doelen van algemeen belang die stichtingen nastreven; overwegende dat het, gezien het feit dat met name jongeren steeds vaker vrijwilligerswerk moeten doen om aan werkervaring te komen, voor stichtingen de moeite waard kan zijn om na te denken over manieren en instrumenten waarmee jongeren op doeltreffende wijze aan informatie kunnen komen om vrijwilligerswerk te gaan doen, bijvoorbeeld via de Europese ondernemingsraad; |
S. | overwegende dat verduidelijkt moet worden dat de statutaire zetel en het hoofdbestuur van een FE zich in dezelfde lidstaat moeten bevinden, om ontkoppeling van de statutaire zetel en het hoofdbestuur of de hoofdvestiging te voorkomen en toezicht te vergemakkelijken, aangezien het toezicht op de FE wordt uitgeoefend door de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de FE haar statutaire zetel heeft; |
T. | overwegende dat financiering van Europese politieke partijen niet het doel mag zijn van de FE; |
U. | overwegende dat ten aanzien van belastingen toepassing van het door het Europees Hof van Justitie geformuleerde non-discriminatiebeginsel als uitgangspunt dient te gelden; overwegende dat door de sector wordt bevestigd dat automatische gelijke fiscale behandeling, zoals voorgesteld, de aantrekkelijkheid van het statuut van de FE zal vergroten, omdat daardoor de belastingdruk en de administratieve lasten aanzienlijk zullen dalen, waardoor het statuut dus meer is dan slechts een civielrechtelijk instrument; overwegende dat deze aanpak in de Raad echter zeer omstreden is omdat sommige lidstaten zich verzetten tegen inmenging in hun binnenlandse belastingwetgeving; overwegende dat het om die reden passend lijkt eventuele alternatieve scenario's niet te verwerpen; |
V. | overwegende dat het belangrijk is vaart te zetten achter de onderhandelingen over dit belangrijke wetgevingsvoorstel, teneinde de stichtingensector dit nieuwe instrument te bieden waar zij zo overduidelijk dringend behoefte aan heeft; |
1. | dringt er bij de lidstaten op aan deze kans te benutten en stappen te nemen voor een snelle en brede invoering van het statuut, op een zo transparant mogelijke wijze, zodat stichtingen bij grensoverschrijdende activiteiten niet langer last hebben van belemmeringen, en gemakkelijk nieuwe stichtingen kunnen worden opgericht die inspelen op de behoeften van de inwoners van de EU of die zich richten op het algemeen nut of taken vervullen van algemeen belang; onderstreept dat de oprichting van het statuut daadwerkelijk invulling geeft aan het EU-burgerschap en het pad effent voor een statuut voor de Europese vereniging; |
2. | benadrukt dat de FE een bijdrage moet gaan leveren aan de ontwikkeling van een daadwerkelijk Europese cultuur en identiteit; |
3. | wijst erop dat met de FE een nieuwe rechtsvorm in het leven wordt geroepen, maar dat deze via de bestaande structuren in de lidstaten moet worden gerealiseerd; |
4. | is tevreden met het feit dat in het statuut minimumnormen inzake transparantie, verantwoordingsplicht, toezicht en aanwending van middelen worden vastgelegd die voor burgers en donoren als kwaliteitskenmerk kunnen fungeren, op die manier het vertrouwen in FE's kunnen vergroten en de FE's kunnen stimuleren om hun activiteiten in de EU ten behoeve van alle burgers uit te bouwen; |
5. | wijst erop dat stichtingen met het scheppen van banen voor jongeren een positieve bijdrage kunnen leveren aan het verlagen van de jeugdwerkloosheid, die momenteel schrikbarend hoog is; |
6. | stelt voor om in de verordening duidelijk te maken dat de lidstaat die de financiële controle over de stichting heeft, erop moet toezien dat de stichting wordt beheerd in overeenstemming met de statuten; |
7. | stelt vast dat er nog geen mogelijkheid is gecreëerd om bestaande FE's te fuseren; |
8. | wijst erop dat de duurzaamheid, het belang en de levensvatbaarheid van stichtingen, alsmede de effectiviteit van het toezicht op stichtingen, centraal moeten staan om het vertrouwen in FE 's te schragen, en verzoekt de Raad in dat kader om rekening te houden met de volgende aanbevelingen en wijzigingen:
Wijziging 1 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw)
Wijziging 2 Voorstel voor een verordening Overweging 18
Wijziging 3 Voorstel voor een verordening Artikel 2 — punt 1
Wijziging 4 Voorstel voor een verordening Artikel 2 — punt 2
Wijziging 5 Voorstel voor een verordening Artikel 2 — punt 5
Wijziging 6 Voorstel voor een verordening Artikel 4 — lid 2 — letter b bis (nieuw)
Wijziging 9 Voorstel voor een verordening Artikel 5 — lid 2 — alinea 2 — inleidende formule
Wijziging 7 Voorstel voor een verordening Artikel 5 — lid 2 — alinea 2 — letter s bis (nieuw)
Wijziging 8 Voorstel voor een verordening Artikel 5 — lid 2 — alinea 2 — letter s ter (nieuw)
Wijziging 10 Voorstel voor een verordening Artikel 5 — lid 2 bis (nieuw)
Wijziging 11 Voorstel voor een verordening Artikel 6
Wijziging 12 Voorstel voor een verordening Artikel 7 — lid 2
Wijziging 13 Voorstel voor een verordening Artikel 7 — lid 2 — alinea 1 bis (nieuw)
Wijziging 14 Voorstel voor een verordening Artikel 12 — lid 2
Wijziging 15 Voorstel voor een verordening Artikel 15 — lid 2 — letter d bis (nieuw)
Wijziging 16 Voorstel voor een verordening Artikel 15 — lid 3
Wijziging 17 Voorstel voor een verordening Artikel 17 — lid 1
Wijziging 18 Voorstel voor een verordening Artikel 18 — lid 3
Wijziging 19 Voorstel voor een verordening Artikel 20 — lid 1
Wijziging 20 Voorstel voor een verordening Artikel 23 — lid 1 — letter g
Wijziging 21 Voorstel voor een verordening Artikel 23 — lid 2 bis (nieuw)
Wijziging 22 Voorstel voor een verordening Artikel 32 — lid 1
Wijziging 23 Voorstel voor een verordening Artikel 32 — lid 3
Wijziging 24 Voorstel voor een verordening Artikel 34 — lid 2
Wijziging 25 Voorstel voor een verordening Artikel 34 — lid 4
Wijziging 26 Voorstel voor een verordening Artikel 34 — lid 5
Wijziging 27 Voorstel voor een verordening Artikel 35
Wijziging 28 Voorstel voor een verordening Artikel 37 — lid 2 — letter e bis (nieuw)
Wijziging 29 Voorstel voor een verordening Artikel 37 — lid 5 — alinea 2
Wijziging 30 Voorstel voor een verordening Artikel 38 — lid 2 — alinea's 1 en 2
Wijziging 31 Voorstel voor een verordening Artikel 38 — lid 2 — alinea 3
Wijziging 32 Voorstel voor een verordening Artikel 38 — lid 3
Wijziging 33 Voorstel voor een verordening Artikel 44 — lid 2
Wijziging 34 Voorstel voor een verordening Artikel 45
|
9. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |