Home

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt inzake een wijziging van bijlage II bij de EER-overeenkomst

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt inzake een wijziging van bijlage II bij de EER-overeenkomst

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt inzake een wijziging van bijlage II bij de EER-overeenkomst /* COM/2013/0101 final - 2013/0061 (NLE) */


TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Om de rechtszekerheid en homogeniteit van de interne markt te waarborgen moet het Gemengd Comité van de EER alle relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst opnemen.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreft de wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst door de toevoeging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 778/2012 van de Commissie van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong.

Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie inzake een in 2009, 2010 en 2011 uit te voeren gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma inzake bestrijdingsmiddelen werd in de EER-overeenkomst opgenomen, met bepaalde aanpassingen voor de EER-EVA-staten.

Deze aanpassingen moeten worden overgenomen voor Verordening (EU) nr. 788/2012.

De aanpassingen hebben betrekking op het aantal bestrijdingsmiddelen waarop IJsland toezicht moet houden, en op het aantal monsters dat IJsland en Noorwegen van ieder product moeten nemen en analyseren. Er wordt in het bijzonder rekening gehouden met de beperkte laboratoriumcapaciteit voor de analyse van residuen van bestrijdingsmiddelen in IJsland.

3. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER wordt door de Commissie als het standpunt van de Unie ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.

2013/0061 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt inzake een wijziging van bijlage II bij de EER-overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 168, lid 4, onder b), in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[1], en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[2] (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2) Volgens artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER besluiten onder meer bijlage II bij deze overeenkomst te wijzigen.

(3) Bijlage II bij de EER-overeenkomst bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende technische voorschriften, normen, keuring en certificatie.

(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 788/2012 van de Commissie van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong[3] moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5) Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie van 5 december 2008 inzake een in 2009, 2010 en 2011 uit te voeren gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma tot naleving van de maximumgehalten en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op voeding van plantaardige of dierlijke oorsprong werd in de EER-overeenkomst opgenomen, met bepaalde aanpassingen voor de EER-EVA-staten.

(6) Deze aanpassingen moeten worden overgenomen voor Verordening (EU) nr. 788/2012. De aanpassingen hebben betrekking op het aantal bestrijdingsmiddelen waarop IJsland toezicht moet houden, en op het aantal monsters dat van ieder product moet worden genomen en geanalyseerd door IJsland en Noorwegen.

(7) Bijlage II bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8) Het door de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet gebaseerd zijn op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgestelde wijziging van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

Bijlage

Ontwerp

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr.

van

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie)

bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 788/2012 van de Commissie van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong[4] moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2) De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EU) nr. 1274/2011 van de Commissie[5] wordt bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 788/2012 van de Commissie ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3) Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake voedingsmiddelen. Wetgeving inzake voedingsmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(4) Bijgevolg dient bijlage II bij de EER-overeenkomst dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

BESLUIT:

Artikel 1

Hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1. De tekst van punt 68 (Verordening (EU) nr. 1274/2011 van de Commissie) wordt geschrapt.

2. Na punt 71 (Verordening (EU) nr. 378/2012 van de Commissie) wordt het volgende ingevoegd:

"72. 32012 R 0788: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 788/2012 van de Commissie van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (PB L 235 van 1.9.2012, blz. 8).

De bepalingen van de Verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:

a) In artikel 1 wordt het volgende toegevoegd:

"In 2013, 2014 en 2015 mag IJsland voortgaan met het monsteren en analyseren van dezelfde 61 pesticiden als die waarop in 2012 op zijn markt in voedingsmiddelen werd toegezien."

b) In punt 5 van bijlage II wordt het volgende toegevoegd:

"

IS || 12 (*) 15 (**)

NO || 12 (*) 15 (**)

""

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 788/2012 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op [...], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden[6].

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, op

|| Voor het Gemengd Comité van de EER De voorzitter […]

|| De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER […]

[1] PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

[2] PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

[3] PB L 235 van 1.9.2012, blz. 8.

[4] PB L 235 van 1.9.2012, blz. 8.

[5] PB L 325 van 8.12.2011, blz. 24.

[6] [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]