Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het standpunt dat de Europese Unie moet innemen in de Bilaterale Raad van Toezicht die is opgericht in het kader van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid, voor wat Besluit nr. 0004 tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst betreft
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het standpunt dat de Europese Unie moet innemen in de Bilaterale Raad van Toezicht die is opgericht in het kader van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid, voor wat Besluit nr. 0004 tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst betreft
TOELICHTING
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
1.1 Achtergrond
In 2007 heeft de luchtvaartsector in de VS zijn ongerustheid geuit over het feit dat de EU-regels voor de tarieven en heffingen die door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA) worden opgelegd, geen onderscheid maken tussen Europese certificeringsprojecten en EASA-valideringen van producten uit de VS waarvoor de Federal Aviation Administration (FAA) goedkeuring heeft verleend.
Na herhaald overleg over deze kwestie heeft de Europese Commissie er uiteindelijk mee ingestemd dat de EASA-tarieven voor valideringen zouden worden besproken in het kader van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid ("de overeenkomst").
De Bilaterale Raad van Toezicht (Bilateral Oversight Board, BOB) is tijdens zijn vergadering van juni 2011 overeengekomen dat de tarieven die door het EASA aan Amerikaanse aanvragers van valideringen van FAA-goedkeuringen worden aangerekend, onder de bepalingen van bijlage 1 bij de overeenkomst vallen. Tijdens de vergadering van de Bilaterale Raad van Toezicht van 11 december 2011 werd dan ook het mandaat voor de oprichting van een team voor valideringstarieven (Validation Fees Team, VFT) vastgesteld.
Dit team, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de FAA, de Europese Commissie en het EASA, kreeg van de BOB de opdracht om de huidige procedures en methoden van het EASA voor de vaststelling van tarieven en heffingen voor de validering van producten uit de VS, te herzien en om aanbevelingen op te stellen voor wijzigingen van de overeenkomst met als doel de problemen op te lossen in verband met de EASA-tarieven voor de validering van producten uit de VS.
1.2 Het EASA-systeem voor tarieven en heffingen nader toegelicht
Alle tarieven die door het EASA worden aangerekend, zijn gebaseerd op Verordening (EG) nr. 593/2007 van de Commissie (zoals gewijzigd), waarin de tarieven en heffingen zijn vastgesteld die het EASA mag aanrekenen voor zijn certificeringstaken.
In de verordening zijn de exacte tarieven vastgesteld die moeten worden aangerekend voor elk certificaat (jaarlijks, voor meerjarenprojecten) en elke goedkeuring, alsmede een uurtarief voor bepaalde taken. Alle taken die verband houden met de certificering van producten, onderdelen en instrumenten (inclusief goedkeuringen van gegevens voor herstellingen enz.), alsmede activiteiten die verband houden met de goedkeuring van organisaties (ontwerporganisaties, productieorganisaties, onderhoudsorganisaties enz.) moeten volledig worden vergoed door de aanvragers van deze certificaten/goedkeuringen. Ook de kosten van het EASA die verband houden met de permanente luchtwaardigheid van deze producten, onderdelen en instrumenten, alsmede de kosten voor het toezicht op goedgekeurde organisaties, moeten volledig worden vergoed. Deze vergoedingen zijn eveneens vastgesteld in de bovenvermelde verordening.
De tarieven in Verordening (EG) nr. 593/2007 worden jaarlijks aangepast aan de inflatie. Om te garanderen dat de tarieven de kosten van het EASA blijven dekken, worden ze periodiek opnieuw bekeken en zo nodig herzien door de Commissie, overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing. De tarieven worden vastgesteld en geactualiseerd op basis van een combinatie van gegevens over werkelijke certificeringsactiviteiten en –kosten uit het verleden en gegevens over de toekomstplannen van ondernemingen. Op basis van deze gegevens worden de uurtarieven en vaste tarieven berekend. Deze methode kan zowel tot een verhoging als een verlaging van de tarieven leiden, indien dit op basis van de gebruikte gegevens kan worden gerechtvaardigd.
1.3 De toepassing van een reductiefactor in de overeenkomst
Tijdens de besprekingen over het VFT is duidelijk geworden dat zowel het EASA als de FAA de overeenkomst niet volledig toepassen. Hoewel beide een gemeenschappelijke reeks valideringsbeginselen hanteren, die de bedoeling en de geest van de overeenkomst moeten weerspiegelen, is het toch duidelijk dat in de praktijk niet alle voordelen van de overeenkomst worden gerealiseerd.
In de tarievenregelingen van het EASA wordt op sommige punten speciale aandacht besteed aan certificeringsactiviteiten buiten de EU. Zo wordt voor aanvullende typecertificaten die in de categorie "basic" worden ingedeeld, hetzelfde tarief gevraagd als voor eenvoudige aanvullende typecertificaten, ongeacht de complexiteit van de ontwerpwijziging. Ook voor activiteiten die verband houden met de permanente luchtwaardigheid van een niet-EU-certificaat geldt een beperkt tarief. Op het gebied van aanvaarde goedkeuringen van organisaties, wordt voor "Deel 145"-goedkeuringen eveneens een beperkt tarief aangerekend.
In Verordening (EG) nr. 593/2007 is echter bepaald dat het EASA tarieven in rekening moet brengen die haar totale certificeringskosten weerspiegelen. De tarieven voor certificaten en goedkeuringen worden in de eerste plaats berekend op basis van historische gegevens over de middelen die zijn ingezet voor soortgelijke projecten, in combinatie met gegevens uit ondernemingsplannen. Op basis van deze methode mag het EASA in de verordening inzake tarieven en heffingen geen speciale tarieven toekennen aan haar bilaterale partners, inclusief de Verenigde Staten. Dergelijke tarieven kunnen alleen worden toegekend via een verordening waarbij de verordening inzake vergoedingen en heffingen wordt ingetrokken en vervangen of via een internationaal verdrag dat voorrang heeft op die verordening.
Om nauwer aan te sluiten bij de bedoeling van artikel 14 van de overeenkomst, waarin bepaald is dat de tarieven billijk, redelijk en evenredig moeten zijn met de diensten, heeft het VFT ingestemd met een – vervolgens ook door het VFT aanbevolen – besluit van de BOB om een reductiefactor toe te passen op de relevante tariferingstabellen in Verordening (EG) nr. 593/2007, om rekening te houden met de efficiëntie van het valideringsproces in de overeenkomst. Deze reductiefactor wordt opgenomen in de bepalingen van bijlage 1, teneinde de benodigde afwijking van Verordening (EG) nr. 593/2007 via de overeenkomst tot stand te brengen.
1.4 Procedurele aspecten
Het desbetreffende besluit van de Raad en de overeenkomst zijn op 1 mei 2011 in werking getreden, nadat de partijen elkaar hadden meegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding ervan hadden voltooid.
In artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de standpunten die namens de Unie moeten worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, moeten worden vastgesteld bij besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie.
In artikel 4, lid 4, van Besluit 2011/719/EU[1] van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid is bepaald dat wijzigingen van bijlagen bij de overeenkomst die wijzigingen van EU-wetteksten tot gevolg hebben, moeten worden vastgesteld bij besluit van de Raad.
De Raad dient derhalve een besluit vast te stellen over het standpunt dat de EU in de Bilaterale Raad van Toezicht moet innemen over het ontwerpbesluit 0004 tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst, dat als bijlage bij het onderhavige voorstel voor een besluit van de Raad is gevoegd.
2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
De lidstaten zijn in de loop van de werkzaamheden regelmatig op de hoogte gehouden.
3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
1.1. Samenvatting van de voorgestelde maatregel
Bij de voorgestelde wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst wordt een reductiefactor ingevoerd die van toepassing is op de tarieven en vergoedingen die het EASA in rekening brengt voor de validering van (luchtvaart)producten uit de VS, teneinde de geest van de overeenkomst te weerspiegelen en het mogelijk te maken alle voordelen ervan te benutten.
1.2. Rechtsgrondslag
Artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
1.3. Subsidiariteitsbeginsel
De overeenkomst heeft betrekking op kwesties die onder de bevoegdheid van de EU vallen en waarvoor op EU-niveau betrekkingen met de Verenigde Staten van Amerika moeten worden onderhouden.
1.4. Gevolgen voor de bestaande EU-wetgeving
Momenteel wordt in Verordening (EG) nr. 593/2007 geen onderscheid gemaakt tussen de tarieven en heffingen van het EASA voor (Europese) certificeringsprojecten en die voor de validering van producten uit derde landen waarmee de EU een bilaterale luchtvaartveiligheidsovereenkomst heeft gesloten. Deze overeenkomsten zijn gebaseerd op wederzijds vertrouwen en de erkenning van een gelijkwaardig veiligheidsniveau van de systemen van de respectieve partijen. Een kritiek punt van deze overeenkomsten is de efficiëntiewinst die kan worden geboekt door te vertrouwen op de werkprocedures en resultaten van de andere partij, waardoor de werkbelasting en de bijbehorende kosten voor het uitvoeren van een validering afnemen.
Aangezien de overeenkomst een internationale overeenkomst is, heeft de invoering van de voorgestelde reductiefactor in bijlage 1 bij de overeenkomst voorrang op de huidige bepalingen van Verordening (EG) nr. 593/2007. Om deze bepaling niet enkel als een resultaat van de overeenkomst (tussen de EU en de VS) van toepassing te laten worden, moet een specifieke bepaling worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 593/2007. De procedure daarvoor is lopende.
Zie punt 4 voor de verwachte gevolgen voor de begroting.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De invoering van deze wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst zou leiden tot een tekort van naar schatting 450 000 euro in de inkomsten uit de tarieven en heffingen van het EASA. Dit tekort zal volledig worden gedekt door herschikkingen binnen de begroting voor tarieven en heffingen van het EASA zelf.
2013/0132 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
over het standpunt dat de Europese Unie moet innemen in de Bilaterale Raad van Toezicht die is opgericht in het kader van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid, voor wat Besluit nr. 0004 tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Besluit 2011/719/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid[2] (hierna "de overeenkomst" genoemd) is op 1 mei 2011 van kracht geworden.
(2) Overeenkomstig artikel 3.C.2 van de overeenkomst mag de bij artikel 3.A van de overeenkomst opgerichte Bilaterale Raad van Toezicht de bijlagen bij de overeenkomst wijzigen in overeenstemming met artikel 19.B van de overeenkomst.
(3) Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Besluit 2011/719/EU van de Raad dient het standpunt te worden vastgesteld dat de Europese Unie in de Bilaterale Raad van Toezicht moet innemen met betrekking tot het specifieke besluit tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat de Europese Unie moet innemen in de Bilaterale Raad van Toezicht die is opgericht bij artikel 3.A van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid, voor wat het besluit van de Bilaterale Raad van Toezicht tot wijziging van bijlage 1 bij de overeenkomst betreft, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit 0004 van de Bilaterale Raad van Toezicht.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
BIJLAGE
BILATERALE RAAD VAN TOEZICHT
OP DE OVEREENKOMST
TUSSEN
DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
EN DE EUROPESE UNIE
BETREFFENDE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE REGLEMENTERING VAN DE BURGERLUCHTVAARTVEILIGHEID
BESLUIT Nr. 0004
Overeenkomstig artikel 19.B van de Overeenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap betreffende samenwerking op het gebied van de reglementering van de burgerluchtvaartveiligheid ("de overeenkomst"), waarin bepaald is dat de bijlagen bij de overeenkomst kunnen worden gewijzigd door een besluit van de krachtens artikel 3 van de overeenkomst opgerichte Bilaterale Raad van Toezicht, besluit de Bilaterale Raad van Toezicht hierbij als volgt:
1. Aan bijlage 1 bij de overeenkomst wordt het volgende punt 3.2.11 toegevoegd:
"3.2.11(a) Met ingang van 1 januari 2013 mogen de tarieven die technische agentschappen tijdens een kalenderjaar in rekening brengen aan aanvragers of gereglementeerde entiteiten voor een krachtens punt 3.2.4 door dat technisch agentschap uitgevoerde validering ter goedkeuring van
(i) het ontwerp van luchtvaartuigen, luchtvaartuigmotoren, propellers en instrumenten;
(ii) aanvullende typecertificaten;
(iii) bepaalde belangrijke wijzigingen van het typeontwerp, zoals beschreven in de technische uitvoeringsprocedures; of
(iv) geluid- en emissieveranderingen
niet hoger liggen dan 95 % van de tarieven die het technisch agentschap tijdens datzelfde kalenderjaar aan de aanvrager of gereglementeerde entiteit zou hebben aangerekend voor de afgifte van een gelijkwaardige goedkeuring van een ontwerp, een aanvullend typecertificaat, een belangrijke wijziging of een geluids- of emissieverandering op basis van een certificeringsproces.
(b) Tarieven die tijdens een kalenderjaar door een technisch agentschap worden aangerekend aan een aanvrager of gereglementeerde entiteit voor een validering die overeenkomstig punt 3.2.4 door dat technisch agentschap is uitgevoerd, moeten de efficiëntiewinst weerspiegelen die ontstaan is door gebruik te maken van een valideringsproces in plaats van een certificeringsproces. Dergelijke efficiëntiewinsten en de bijbehorende kortingen op de tarieven moeten worden aangetoond met relevante gegevens. De Bilaterale Raad van Toezicht zal het onder a) vermelde percentage dan ook periodiek opnieuw beoordelen en eventueel aanpassen aan de hand van een besluit."
2. De in punt 3.2.11, onder b), vermelde periodieke beoordeling wordt niet vaker dan om de twee jaar uitgevoerd. Zoals bepaald in punt 2.2.1 van bijlage 1 bij de overeenkomst wordt de Bilaterale Raad van Toezicht bij het uitvoeren van deze beoordelingen en het opstellen van eventuele besluiten bijgestaan door de Raad van Toezicht op Certificering. De beoordeling en het besluit worden gebaseerd op gegevens die door de technische agentschappen zijn verstrekt.
De wijziging wordt van kracht op de datum van de laatste van de onderstaande handtekeningen.
Voor de Bilaterale Raad van Toezicht:
FEDERAL AVIATION ADMINISTRATION DEPARTMENT OF TRANSPORTATION UNITED STATES OF AMERICA || || EUROPESE COMMISSIE EUROPESE UNIE
DOOR: || || || DOOR: ||
TITEL: || Associate Administrator for Aviation Safety || || TITEL: || Directeur, Luchtvaart en Internationale Transportaangelegenheden, directoraat-generaal Mobiliteit en vervoer
DATUM: || || || DATUM: ||
PLAATS: || Washington, DC || || PLAATS: || Brussel, België
[1] PB L 291 van 9.11.2011, blz. 1.
[2] PB L 291 van 9.11.2011, blz. 1.