Home

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken /* COM/2013/0877 final - 2013/0427 (NLE) */


TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EU) nr. 439/2010 is het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken[1] (EASO) opgericht om de praktische samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van asiel te versterken, de toepassing van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te verbeteren en de lidstaten waarvan de asielstelsels en opvangvoorzieningen onder bijzondere druk staan, te steunen.

Overweging 24 van de verordening luidt als volgt: "Voor het verrichten van zijn opdracht staat het ondersteuningsbureau open voor deelname van landen die met de Unie overeenkomsten hebben gesloten uit hoofde waarvan zij de wetgeving van de Unie op het onder deze verordening vallende gebied hebben overgenomen en toepassen, zoals met name IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland." Deze landen worden de "geassocieerde landen" genoemd.

Artikel 49, lid 1, bepaalt dan ook: "Het ondersteuningsbureau staat open voor deelname van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland als waarnemers. Betreffende onder meer de aard en de omvang van de deelname, en de wijze van deelname van deze landen aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau, worden nadere regelingen vastgesteld. Deze regelingen omvatten met name bepalingen betreffende de deelname aan de door het ondersteuningsbureau genomen initiatieven, de financiële bijdragen en het personeel. Wat personeelszaken betreft, voldoen deze regelingen in elk geval aan het statuut."

De deelname van de geassocieerde landen aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau is niet alleen een logische stap, gezien de betrokkenheid van deze landen bij het Dublinsysteem, maar heeft ook een duidelijke meerwaarde voor de ondersteuning die het bureau kan bieden op het gebied van de uitwisseling van goede methoden en expertise, de permanente steun en de noodsteun, de verzameling en analyse van informatie, en het waarschuwings- en paraatheidssyteem.

Op grond hiervan heeft de Commissie op 1 juli 2011 een aanbeveling aan de Raad geformuleerd om de Commissie te machtigen onderhandelingen met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein te beginnen over internationale overeenkomsten tot vaststelling van de hierboven bedoelde regelingen.

Op 27 januari 2012 heeft de Commissie van de Raad de machtiging gekregen onderhandelingen met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein te beginnen over regelingen inzake de wijze waarop deze landen deelnemen aan het EASO.

Er werd met alle geassocieerde landen tegelijk onderhandeld, in vier onderhandelingsronden. De definitieve tekst van de ontwerp-regeling met Noorwegen werd op 28 juni 2013 geparafeerd.

De lidstaten zijn geïnformeerd en geraadpleegd in de desbetreffende werkgroepen van de Raad.

Voor de Unie zijn artikel 74 en artikel 78, leden 1 en 2, juncto artikel 218 VWEU de rechtsgrondslag voor de regeling.

De Commissie heeft de regeling ondertekend op [...] Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), van het VWEU heeft het Europees Parlement op [...] zijn goedkeuring gehecht aan de sluiting van de regeling.

2. RESULTATEN VAN DE ONDERHANDELINGEN

De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-regeling aanvaardbaar is voor de Unie.

Deze regeling houdt uiteindelijk het volgende in:

Noorwegen neemt volledig deel aan de activiteiten van het ondersteuningsbureau [artikel 1], is in de raad van bestuur van het ondersteuningsbureau vertegenwoordigd als waarnemer zonder stemrecht [artikel 2], en levert een jaarlijkse bijdrage aan de begroting van het ondersteuningsbureau die wordt berekend op basis van het Noorse bbp uitgedrukt in percentage van het bbp van alle landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau [artikel 3 en bijlage I];

Daarnaast heeft Noorwegen ingestemd met bepalingen betreffende een mogelijke hogere bijdrage indien de bijdrage van de Unie wordt verhoogd [artikel 3 en bijlage I];

Tevens wordt een comité opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van de Commissie en van het geassocieerde land. Met het oog op de efficiëntie zal dit comité tegelijk samenkomen met de comités die zijn opgericht met andere geassocieerde landen die deelnemen op basis van artikel 49, lid 1, van de verordening. In de onderhandelingsrichtsnoeren werd geen melding gemaakt van het comité; het wordt opgericht op verzoek van de geassocieerde landen om informatie te kunnen uitwisselen en toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de regeling [artikel 11].

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Artikel 3 en bijlage I van de ontwerp-regeling hebben betrekking op de jaarlijkse financiële bijdrage van Noorwegen aan de begroting van het ondersteuningsbureau en de mogelijke aanpassing ervan aan de situatie zoals beschreven in bijlage I.

4. CONCLUSIE

Gezien de hierboven vermelde resultaten stelt de Commissie voor dat de Raad, na de goedkeuring van het Europees Parlement te hebben verkregen, de Regeling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken goedkeurt.

2013/0427 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

inzake de sluiting van de Regeling tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 74 en artikel 78, leden 1 en 2, juncto artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement[2],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig Besluit 2013/XXX van de Raad van [...][3] is de Regeling tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken door de Commissie op [ ] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(2) De regeling moet worden goedgekeurd.

(3) Zoals wordt toegelicht in overweging 21 van Verordening (EU) nr. 439/2010, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan die verordening en is deze bindend voor beide landen. Zij dienen dan ook uitvoering te geven aan artikel 49, lid 1, van de Verordening door deel te nemen aan dit besluit. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen daarom deel aan dit besluit.

(4) Zoals wordt toegelicht in overweging 22 van Verordening (EU) nr. 439/2010, neemt Denemarken niet deel aan die verordening en is deze niet bindend voor dat land. Denemarken neemt dan ook niet deel aan dit besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Regeling tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken wordt hierbij namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de regeling is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Europese Unie de in artikel 13, lid 1, van de regeling bedoelde kennisgeving te doen, waarmee de instemming van de Europese Unie om door de regeling gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE

REGELING tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken

DE EUROPESE UNIE, hierna „de EU” genoemd,

enerzijds, en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN, hierna "Noorwegen" genoemd,

anderzijds,

Gezien artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken[4], hierna "de verordening" genoemd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De verordening bepaalt dat het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, hierna "het ondersteuningsbureau" genoemd, voor het verrichten van zijn opdracht moet openstaan voor deelname van landen die met de EU overeenkomsten hebben gesloten uit hoofde waarvan zij de wetgeving van de EU op het onder deze verordening vallende gebied hebben overgenomen en toepassen, zoals met name IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland, hierna de "geassocieerde landen" genoemd.

(2) Noorwegen heeft met de EU overeenkomsten gesloten uit hoofde waarvan het de wetgeving van de EU op het onder deze verordening vallende gebied heeft overgenomen en toepast, met name de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in IJsland of Noorwegen wordt ingediend[5],

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1 Mate van deelname

Noorwegen neemt volledig deel aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau en heeft recht op ondersteunende maatregelen in de zin van de verordening en overeenkomstig de voorwaarden van deze regeling.

Artikel 2 Raad van bestuur

Noorwegen is in de raad van bestuur vertegenwoordigd als waarnemer zonder stemrecht.

Artikel 3 Financiële bijdrage

1. Noorwegen levert een jaarlijkse bijdrage aan de ontvangsten van het ondersteuningsbureau die wordt berekend op basis van het Noorse bruto binnenlands product (bbp), uitgedrukt in percentage van het bbp van alle landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau, overeenkomstig de formule in bijlage I.

2. De in lid 1 bedoelde financiële bijdrage is verschuldigd vanaf de dag na de inwerkingtreding of vanaf de voorlopige toepassing van deze regeling als bedoeld in artikel 13, lid 3, van de regeling. De eerste financiële bijdrage wordt evenredig verminderd met de periode van het jaar die reeds is verstreken voordat de regeling in werking trad of voorlopig van toepassing is geworden.

Artikel 4 Gegevensbescherming

1. Bij de toepassing van deze regeling verwerkt Noorwegen gegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[6].

2. Voor het doel van deze regeling is Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[7] van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door het ondersteuningsbureau.

3. Noorwegen houdt zich aan de regels inzake de vertrouwelijkheid van documenten van het ondersteuningsbureau, die zijn vastgelegd in het reglement van orde van de raad van bestuur.

Artikel 5 Rechtsstatus

Het ondersteuningsbureau heeft rechtspersoonlijkheid naar Noors recht en geniet in Noorwegen de meest uitgebreide handelingsbevoegdheid die krachtens de wetgeving van dat land aan rechtspersonen wordt verleend. Het kan met name roerend en onroerend goed verwerven of vervreemden en in rechte optreden.

Artikel 6 Aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van het ondersteuningsbureau wordt geregeld bij artikel 45, leden 1, 3 en 5, van de verordening.

Artikel 7 Hof van Justitie

Noorwegen erkent de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Unie over het ondersteuningsbureau in de zin van artikel 45, leden 2 en 4, van de verordening.

Artikel 8 Personeel van het ondersteuningsbureau

1. Overeenkomstig artikel 38, lid 1, en artikel 49, lid 1, van de verordening zijn het statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, de regels die gezamenlijk zijn vastgesteld door de instellingen van de Europese Unie met het oog op de toepassing van dit statuut, en de regels die door het ondersteuningsbureau zijn vastgesteld op grond van artikel 38, lid 2, van de verordening, van toepassing op onderdanen van Noorwegen die door het ondersteuningsbureau worden aangeworven.

2. In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), en artikel 82, lid 3, onder a), van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, kunnen onderdanen van Noorwegen die in het bezit zijn van al hun burgerrechten op contractbasis in dienst worden genomen door de uitvoerend directeur van het ondersteuningsbureau overeenkomstig de door het ondersteuningsbureau vastgestelde regels voor de selectie en aanwerving van personeel.

3. Artikel 38, lid 4, van de verordening is mutatis mutandis van toepassing op onderdanen van Noorwegen.

4. Onderdanen van Noorwegen kunnen echter niet de post van uitvoerend directeur van het ondersteuningsbureau bekleden.

Artikel 9 Voorrechten en immuniteiten

Noorwegen past op het ondersteuningsbureau en zijn personeelsleden het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie[8] toe, alsook alle regels die uit hoofde van dit Protocol zijn vastgesteld met betrekking tot personeelsaangelegenheden van het ondersteuningsbureau.

Artikel 10 Fraudebestrijding

De bepalingen van artikel 44 zijn van toepassing en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Rekenkamer kunnen hun bevoegdheden uitoefenen.

OLAF en de Rekenkamer stellen Riksrevisjonen tijdig in kennis van hun eventuele voornemen om een controle of audit ter plaatse uit te voeren, zodat deze, indien de Noorse autoriteiten dat wensen, samen met Riksrevisjonen kunnen worden verricht.

Artikel 11 Comité

1. Een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Europese Commissie en van Noorwegen ziet toe op de correcte uitvoering van de regeling en zorgt voor een continu proces van informatieverstrekking en gedachtewisseling hierover. Om praktische redenen komt dit comité tegelijk samen met de comités die zijn opgericht met andere geassocieerde landen die deelnemen op basis van artikel 49, lid 1, van de verordening. Het comité komt samen op verzoek van Noorwegen of op verzoek van de Europese Commissie. De raad van bestuur van het ondersteuningsbureau wordt op de hoogte gehouden van de werkzaamheden van dit comité.

2. Informatie over geplande EU-wetgeving die direct gevolgen heeft voor de verordening of deze wijzigt, of die naar verwachting effect zal hebben op de financiële bijdrage in de zin van artikel 3 van deze regeling, wordt gedeeld en besproken in het comité.

Artikel 12 Bijlage

Bijlage I bij deze regeling vormt een integrerend deel van de regeling.

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. De overeenkomstsluitende partijen keuren deze regeling goed volgens hun eigen nationale procedures. Zij stellen elkaar in kennis van de voltooiing van deze procedures.

2. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand na de laatste kennisgeving in de zin van lid 1.

3. Na ondertekening van deze regeling kunnen de overeenkomstsluitende partijen in onderling overleg verklaren dat de regeling voorlopig van toepassing is vanaf de dag na de ondertekening.

Artikel 14 Beëindiging en geldigheid

1. Deze regeling wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

2. Elk van de partijen kan, na overleg met het comité, deze regeling opzeggen door de andere partij hiervan in kennis te stellen. Zes maanden na de datum van die kennisgeving houdt de regeling op van toepassing te zijn.

3. Deze regeling vervalt in geval van beëindiging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en IJsland en Noorwegen betreffende de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Noorwegen of IJsland wordt ingediend.

4. Deze regeling wordt opgesteld in een enkel exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Noorse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

……………

BIJLAGE I

Formule voor de berekening van de bijdrage

1. De financiële bijdrage van Noorwegen aan de ontvangsten van het ondersteuningsbureau, als bedoeld in artikel 33, lid 3, onder d), van de verordening, wordt volgens onderstaande formule berekend.

De jaarlijks op 31 maart beschikbare meest recente definitieve cijfers betreffende het bruto binnenlands product (bbp) van Noorwegen worden gedeeld door de som van de voor hetzelfde jaar beschikbare bbp-cijfers van alle landen die deelnemen aan het ondersteuningsbureau. Het aldus verkregen percentage wordt toegepast op het in artikel 33, lid 3, onder a) van de verordening bedoelde deel van de goedgekeurde ontvangsten van het ondersteuningsbureau voor het betreffende jaar om het bedrag van de financiële bijdrage van Noorwegen te verkrijgen.

2. De financiële bijdrage wordt betaald in euro.

3. Noorwegen betaalt zijn financiële bijdrage uiterlijk 45 dagen na ontvangst van de debetnota. Elk uitstel van betaling leidt ertoe dat Noorwegen vanaf de vervaldatum achterstandsrente moet betalen over het uitstaande bedrag. Het rentepercentage is de op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag door de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet zoals bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met drieënhalf procentpunten.

4. De financiële bijdrage van Noorwegen wordt aangepast overeenkomstig deze bijlage indien de in artikel 33, lid 3, onder a), van de verordening bedoelde in de algemene begroting van de Europese Unie opgenomen bijdrage van de Unie wordt verhoogd op grond van artikel 26, 27 of 41 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[9]. In dat geval moet het verschil 45 dagen na ontvangst van de debetnota worden betaald.

5. Indien door het ondersteuningsbureau uit hoofde van artikel 33, lid 3, onder a), van de verordening van de EU ontvangen betalingskredieten voor jaar N niet voor 31 december van jaar N worden besteed of indien de begroting van het ondersteuningsbureau voor jaar N op grond van artikel 26, 27 of 41 van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 is verlaagd, wordt het deel van de niet-bestede of verlaagde betalingskredieten dat overeenkomt met het percentage van de bijdrage van Noorwegen, overgeheveld naar de begroting van het ondersteuningsbureau voor het jaar N+1. De bijdrage van Noorwegen aan de begroting van het ondersteuningsbureau voor jaar N+1 wordt dienovereenkomstig verlaagd.

[1] Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken; PB L 132 van 29.5.2010, blz 11.

[2] PB C […] van […], blz.. […].

[3] PB C […] van […], blz.. […].

[4] PB L 132 van 29.5.2010, blz. 11.

[5] PB L 93 van 3.4.2001, blz. 40.

[6] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[7] PB L 8 van 12.1.2011, blz. 1.

[8] PB C 83 van 30.3.2010, blz. 266.

[9] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.