Home

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

26.9.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 277/17


Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

2013/C 277/14

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad(1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

WIJZIGINGSAANVRAAG

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen(2)

WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9

„POMME DE TERRE DE L’ÎLE DE RÉ”

EG-nummer: FR-PDO-0105-0949-23.01.2012

BGA ( ) BOB ( X )

1. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van de oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Nationale eisen

Overige (Actualisering van de gegevens van de bevoegde dienst van de lidstaat en van de aanvragende groepering. Actualisering van de gegevens van de instanties die zijn belast met het toezicht op de benaming)

2. Aard van de wijziging(en)

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en evenmin een samenvatting bekend zijn gemaakt

Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3. Wijziging(en)

3.1. Rubriek „Beschrijving van het product”

De volgende organoleptische beschrijving wordt aan het productdossier toegevoegd.

„Het betreft een verse groente met een dunne schil.

Vanuit organoleptisch oogpunt kenmerkt zij zich door geuren en aroma's die een van de volgende gewaarwordingen oproepen: planten, voorjaarsgroenten (bijvoorbeeld asperges, artisjokken, doperwten enz.), warm brood, gedroogde vruchten (bijvoorbeeld hazelnoot of kastanje enz.), boter en het ontbreken van een aardegeur. De zoete smaak is in het algemeen dominant en zoute en bittere smaken zijn in lichte mate aanwezig of ontbreken. Het vlees heeft een fijne en bijzonder zachte textuur en is beslist niet bloemig en waterig. Het kookgedrag is goed”.

Deze beschrijving is nuttig voor organoleptisch onderzoek van het product in het kader van het toezicht.

Verder is de omschrijving van het primeurkarakter van de aardappel van het Île de Ré aangevuld en gewijzigd om haar in overeenstemming te brengen met de in de regelgeving vastgelegde nationale omschrijving. De uitdrukking „bijzonder zacht” wordt gebruikt om de textuur van het product te beschrijven en vervangt de term „stevig” (ferme), die tot verwarring kan leiden omdat hij verwijst naar de officiële categorie waartoe de variëteit behoort in de classificatie van Frans aardappelpootgoed, zonder iets te zeggen over de textuur van het product. De twee toegestane categorieën aardappelen (consumptieaardappelen en vastkokende consumptieaardappelen) hebben het zeer zachte karakter van de textuur gemeen.

3.2. Rubriek „Bewijs van oorsprong”

Gelet op de ontwikkelingen in de nationale wet- en regelgeving wordt de rubriek „Bewijzen waaruit blijkt dat het product uit het gebied afkomstig is” aangevuld. In deze rubriek zijn voortaan met name de verplichtingen opgenomen die gelden voor het doen van opgaven en het bijhouden van registers met betrekking tot de traceerbaarheid van het product en het toezicht op de productieomstandigheden.

Deze wijzigingen houden verband met de hervorming van het stelsel voor toezicht op oorsprongsbenamingen ingevolge wetgevende verordening nr. 2006-1547 van 7 december 2006 betreffende de beoordeling van producten uit land- en bosbouw, levensmiddelen en producten uit zee. Het is met name de bedoeling dat er een stelsel voor erkenning van marktpartijen komt, waarmee kan worden aangegeven dat zij voldoen aan de eisen van het productdossier waarop zij aanspraak maken. Het toezicht op het productdossier van de BOB „Pomme de terre de l’île de Ré” is opgezet volgens een door een toezichthoudende instantie ontwikkeld plan.

Daarnaast is deze rubriek aangevuld en uitgebreid met diverse bepalingen met betrekking tot de registers en de opgaven waarmee de traceerbaarheid van de aardappelen kan worden gegarandeerd.

3.3. Rubriek „Werkwijze voor het verkrijgen van het product”

3.4.1. Subrubriek „Variëteiten”

De culinaire groepen waartoe de toegestane variëteiten moeten behoren, worden nader omschreven, evenals het feit dat deze variëteiten moeten zijn opgenomen in de officiële nationale catalogus van geteelde rassen en variëteiten.

3.4.2. Subrubriek „Omschrijving van de teeltpercelen”

De omschrijving van het teeltperceel wordt ingevoerd en toegelicht. De omschrijving luidt als volgt: „Onder een teeltperceel worden een of meer kadastrale percelen of delen van kadastrale percelen in eenzelfde gemeente verstaan, waar op dezelfde datum dezelfde variëteit is gepoot”.

De ligging in eenzelfde gemeente wordt toegevoegd om aan te sluiten bij de thans gangbare werkwijze van de bedrijven binnen de sector.

3.4.3. Subrubriek „Pootdatum”

De uiterste pootdatum wordt gewijzigd van 31 maart in 10 april.

Zo kan rekening worden gehouden met de recente ontwikkelingen in het klimaat en meer in het bijzonder met de intensievere regenperiodes in de maand maart, die de pootwerkzaamheden verstoren en soms verhinderen dat zij voor eind maart zijn voltooid.

Deze wijziging laat het primeurkarakter van de aardappel onverlet omdat hij altijd zal worden geoogst en in de handel gebracht voordat hij tot volledige rijping is gekomen.

De verwijzing naar de toegepaste pootmethode (poten met een lepelpootmachine) komt te vervallen omdat deze methode tegenwoordig bijna niet meer wordt toegepast. Bij het poten wordt tegenwoordig hoofdzakelijk gebruik gemaakt van bandpootmachines.

De verwijzing naar de pootdiepte komt te vervallen. De pootdiepte wordt door elke teler bepaald. De teler moet namelijk in zijn teeltwijze een evenwicht trachten te vinden tussen vroegtijdig oogsten (wat met name betekent dat op geringe diepte wordt gepoot) en beperken van de risico's van vorst en groene verkleuring die bij onvoldoende diep poten zouden kunnen ontstaan. Daarnaast moet hij in dit verband rekening houden met de ligging van elk perceel. Het lijkt dus lastig om een adequaat criterium vast te stellen dat in alle situaties goed toetsbaar is.

3.4.4. Subrubriek „Pootdichtheid”

De pootdichtheid wordt gewijzigd door voortaan onderscheid te maken tussen twee dichtheidscategorieën op basis van het kaliber van het gebruikte pootgoed en door een verhoging van de maximale pootdichtheid.

De dichtheid van pootgoed met een kaliber van meer dan 45 millimeter wordt vastgesteld op 38 000 tot 58 000 planten per hectare.

De dichtheid van pootgoed met een kaliber van ten hoogste 45 millimeter wordt vastgesteld op 45 000 tot 78 000 planten per hectare.

Deze wijziging is niet van invloed op de bepalingen voor pootgoed met een groot kaliber maar vergroot de pootdichtheid van pootgoed met een klein kaliber (ten hoogste 45 millimeter). Deze verhoging is bedoeld om een productie van aardappelen met een kaliber van minder dan 70 millimeter in stand te houden en om de concurrentie om natuurlijke hulpbronnen tussen pootgoed te vergroten door een grotere dichtheid.

3.4.5. Subrubriek „Teeltwijze”

De bedoeling van het gebruik van dekkleden direct op de bodem wordt nader omschreven. Deze zijn bedoeld om het kiemen van het pootgoed te bevorderen.

3.4.6. Subrubriek „Bemesting”

De term „middelen”, waarmee een vorm van toediening van een toegestane meststof wordt omschreven, is te onnauwkeurig en komt daarom te vervallen.

Er wordt een maximum ingevoerd voor de toediening van minerale stikstof. Dit wordt vastgesteld op 120 eenheden per hectare per jaar.

3.4.7. Subrubriek „Irrigatie”

De formulering van deze subrubriek wordt vereenvoudigd. De inhoud blijft ongewijzigd.

3.4.8. Subrubriek „Loofdoding”

Loofdoding met chemische middelen wordt verboden omdat deze methode niet meer wordt toegepast op het Île de Ré.

3.4.9. Subrubriek „Opbrengst”

Er wordt een omschrijving van de opbrengst per bedrijf opgenomen en de waarde van de gemiddelde opbrengst per teeltperceel wordt gewijzigd.

De opbrengst van alle teeltpercelen van een bedrijf wordt vastgesteld op ten hoogste 26 ton per hectare.

De waarde van de opbrengst per teeltperceel wordt in 30 ton per hectare gewijzigd om rekening te houden met de schommelingen in de opbrengst als gevolg van de oogstdatum van de aardappelen. De aardappeloogst loopt op het Île de Ré namelijk van mei tot en met juli en van sommige variëteiten is de opbrengst aan het eind van het oogstseizoen groter dan 26 ton per hectare. Door deze bepaling kan dus rekening worden gehouden met de hogere opbrengsten aan het eind van het oogstseizoen. Dit blijven uitzonderingen, maar zo worden te grote verschillen in opbrengst voorkomen omdat de gemiddelde opbrengst per bedrijf uiteindelijk toch niet groter mag zijn dan 26 ton per hectare.

3.4.10. Subrubriek „Droge stof”

Het moment waarop het drogestofgehalte wordt gemeten wordt nu aangegeven: dit gehalte wordt bepaald op de dag waarop de aardappelen worden gerooid. Dit sluit aan bij de huidige praktijk bij de bedrijven in de sector.

De maximaal toegestane drogestofgehaltes worden gewijzigd. Het maximale drogestofgehalte van consumptievariëteiten wordt gewijzigd in 20,5 % en het maximale drogestofgehalte van vastkokende consumptievariëteiten wordt gewijzigd in 21 %.

Door deze wijzigingen kan rekening worden gehouden met de recente ontwikkelingen van het klimaat (meer neerslag in maart en april en hogere temperaturen in mei en juni), die tot gevolg hebben dat zich sneller meer droge stof in de knollen ophoopt. Voor de voor de benaming vereiste organoleptische eigenschappen heeft dit echter geen gevolgen. Bij gebrek aan een teeltwijze waarmee de ontwikkeling van het drogestofgehalte kan worden beheerst (vroegtijdige loofdoding leidt tot verdikking van de schil en meer ziekten in de knol), bleek het noodzakelijk om de maximaal toegestane waarden te verhogen om de voor de benaming vastgestelde kenmerken in stand te houden.

De aangevraagde wijzigingen zijn niet van invloed op het feit dat het product een primeur is en evenmin op zijn organoleptische eigenschappen, zoals is gebleken tijdens door de groepering georganiseerde proeverijen.

3.4.11. Subrubriek „Sortering”

De verwijzing naar de maximaal toegestane kalibers van de aardappelen wordt van de rubriek „Beschrijving van het product” verplaatst naar de subrubriek „Sortering”.

3.4.12. Subrubriek „Verpakking”

Bepaald wordt dat de aardappelen moeten worden verpakt in distributieverpakkingen met een gewicht van ten hoogste 25 kilogram waaraan partijen en hun herkomst herkenbaar zijn, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van 5 februari 1998 betreffende de beschermde oorsprongsbenaming „Pomme de terre de l'île de Ré”.

3.4. Rubriek „Specifieke onderdelen van de etikettering”

Het aanbrengen van het logo van de Europese Unie voor de beschermde oorsprongsbenaming wordt verplicht gesteld.

3.5. Rubriek „Nationale eisen”

In overeenstemming met de nationale hervorming van het stelsel voor toezicht op de beschermde oorsprongsbenamingen wordt het productdossier aangevuld met een tabel met de belangrijkste controlepunten, hun referentiewaarden en de wijze waarop zij worden beoordeeld.

3.6. Overige

3.9.1. Actualisering van de gegevens van de bevoegde dienst van de lidstaat en van de aanvragende groepering

De naam en de gegevens van de bevoegde dienst van de lidstaat worden geactualiseerd. Krachtens de Franse oriëntatiewet voor de landbouw van 5 januari 2006 is het Institut national de l'origine et de la qualité (nationaal instituut voor herkomst en kwaliteit) met ingang van 1 januari 2007 de bevoegde dienst.

Naam, gegevens en samenstelling van de aanvragende groepering worden geactualiseerd om ze in overeenstemming te brengen met de op 30 augustus 2007 vastgestelde statuten van de groepering.

3.9.2. De gegevens van de met het toezicht op de benaming belaste structuren worden geactualiseerd

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen(3)

„POMME DE TERRE DE L’ÎLE DE RÉ”

EG-nummer: FR-PDO-0105-0949-23.01.2012

BGA ( ) BOB ( X )

1. Naam

„Pomme de terre de l'île de Ré”

2. Lidstaat of derde land

Frankrijk

3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1. Productcategorie

Categorie 1.6:

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De „Pomme de terre de l’île de Ré” is een primeuraardappel met een kaliber van minder dan 70 mm.

Aardappelen die onder de beschermde oorsprongsbenaming „Pomme de terre de l’île de Ré” vallen, moeten behoren tot consumptieaardappelvariëteiten (Alcmaria, Goulvena, Pénélope, Starlette, Carrera) en vastkokende consumptieaardappelvariëteiten (Amandine, BF15, Charlotte, Roseval).

De „Pomme de terre de l'île de Ré” kenmerkt zich door een bijzonder zachte textuur en specifieke aroma's die plantaardige accenten kunnen hebben. Op de dag waarop hij wordt gerooid heeft de aardappel een drogestofgehalte van 15 tot 20,5 % (Alcmaria, Goulvena, Pénélope, Starlette, Carrera) of van 16 tot 21 % (Amandine, BF 15, Charlotte en Roseval).

De aardappel wordt geoogst voordat hij volledig tot rijping is gekomen. De schil is dun en laat zich gemakkelijk wegkrabben.

De aardappel is een seizoensproduct dat in het jaar van oogsten uiterlijk tot en met 31 juli kan worden verkocht en is niet geschikt voor langdurige bewaring.

De „Pomme de terre de l’île de Ré” is een verse groente die na het rooien snel moet worden verkocht.

3.3. Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle onderdelen, van het ontkiemen tot en met het verpakken, vinden binnen het afgebakende geografische gebied plaats.

3.6. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.

De aardappelen worden binnen het geografische gebied verpakt in distributieverpakkingen met een gewicht van ten hoogste 25 kg. Aan de hand van de verpakking kunnen partijen en hun herkomst worden geïdentificeerd. Hierdoor wordt de traceerbaarheid van de aardappelen beter gewaarborgd.

Aangezien de „Pomme de terre de l’île de Ré” uitsluitend vers in de handel wordt gebracht, moet hij na het rooien snel worden verpakt.

Daarnaast wordt de „Pomme de terre de l’île de Ré” geoogst voordat hij tot volledige rijping is gekomen en daardoor gaat het om een kwetsbaar product. Aantasting van de opperhuid in de vorm van beschadigingen en bruine verkleuringen als gevolg van stoten moeten worden voorkomen. Daarom nemen de producenten zowel bij het oogsten als bij het sorteren en het verpakken bijzondere voorzichtigheid in acht om de eigenschappen van de aardappel te behouden.

3.7. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

Naast de vermeldingen die worden voorgeschreven in de regelgeving voor de handel in aardappelen moeten op de etiketten van aardappelen die onder de beschermde oorsprongsbenaming „Pomme de terre de l’île de Ré” vallen de benaming „Pomme de terre de l’île de Ré” en het BOB-logo van de Europese Unie worden aangebracht.

4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied valt samen met het grondgebied van het Île de Ré en bestaat uit de volgende gemeenten: Ars-en-Ré, La Couarde-sur-Mer, Loix, Les Portes-en-Ré, Saint-Clément-des-Baleines, Le Bois-Plage-en-Ré, La Flotte, Rivedoux-Plage, Sainte-Marie-de-Ré en Saint-Martin-de-Ré.

5. Verband met het geografische gebied

5.1. Specificiteit van het geografische gebied

5.1.1. Natuurlijke factoren

Het geografische gebied van de beschermde oorsprongsbenaming „Pomme de terre de l’île de Ré” valt samen met de 10 gemeenten in het Franse departement Charente-Maritime waaruit het Île de Ré bestaat. Het Île de Ré ligt bij de gemeente La Rochelle 3 kilometer voor de Franse kust in de Atlantische Oceaan.

Het is onderdeel van de geologische geschiedenis van de noordelijke rand van het Aquitaans bekken. Het eiland ontstond uit de diverse afzettingen van koraalrifsediment en later van kleikalk in het Juratijdperk. Door deze sedimentafzettingen uit het secundaire tijdperk ontstond de kalkschol van het Île de Ré, die vervolgens in het Kwartair bedekt raakte met klei- en windafzetting.

Uit deze verschillende sedimenteringsfasen ontstond een vlak landschap met een zeer gering reliëf waarboven het hoogste punt niet meer dan 20 meter uitsteekt.

De meest voorkomende grondsoorten op het eiland zijn calcosols of calcisols op een moedergesteente van kalk.

De afgebakende gebieden voor de productie van aardappelen liggen in het algemeen op kustgronden met bruine kalkrots- of kalkbodems onder een zandbedekking en met gronden waarop windafzetting met een zandachtige textuur heeft plaatsgevonden. Dit zijn lichte, droge en filtrerende gronden. Zij zijn rijk aan kaliumhydroxide en fosforzuur en doorgaans humusarm.

Het Île de Ré heeft daarnaast als bijzonderheid dat producenten kunnen beschikken over een natuurlijke meststof in de vorm van zeewier. Deze organische meststof bestaat uit zeealgen die op de stranden van het eiland worden geoogst en lange tijd het enige organische verbeteringsmiddel op het eiland waren. Het wordt tegenwoordig nog door enkele producenten gebruikt. Zeewier ontbindt sneller dan bijvoorbeeld de mest van runderen.

Het klimaat is een gematigd oceaanklimaat. Het gematigde karakter is overigens sterker dan in de kuststrook op het vasteland omdat het aantal uren zonneschijn groter is, er minder regen valt en de temperaturen zachter zijn. Deze verschillen worden veroorzaakt door de invloeden van de oceaan, die groter zijn dan op het vasteland.

Het klimaat kenmerkt zich door veel zon (circa 2 300 uur per jaar), in combinatie met veel licht, geen overvloedige regenval (minder dan 700 millimeter per jaar) en een gemiddelde jaartemperatuur rond de 13 °C. De regen valt hoofdzakelijk in de herfst en de winter. Sneeuw- of vorstperioden komen weinig voor. Bovendien waaien op het Île de Ré krachtige warme winden.

5.1.2. Menselijke factoren

De toegepaste teeltwijzen zijn bedoeld om het primeurkarakter van de „Pomme de terre de l’île de Ré” te versterken. Zij kenmerken zich met name door het volgende:

de vaststelling van een uiterste pootdatum, zodat een vroegtijdige oogst van de „Pomme de terre de l'île de Ré” kan worden gewaarborgd. Na 31 juli mag de aardappel niet meer worden geoogst;

een hoge pootdichtheid in aaneengesloten rijen;

een uitsluitend mechanische loofdoding die aantasting van de bodem voorkomt en daarmee bijdraagt aan de organoleptische eigenschappen van het product.

5.2. Specificiteit van het product

5.2.1. Eigenschappen van het product

De „Pomme de terre de l'île de Ré” is een primeuraardappel.

Hieraan, en aan het kleine of middelgrote kaliber van minder dan 70 millimeter, dankt de aardappel zijn originele organoleptische eigenschappen: bijzonder zacht vlees, geuren die na het koken in de loop van het seizoen veranderen (van planten tot gedroogd fruit) en een bijna altijd zoetige smaak, soms met licht zoute accenten.

5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

De combinatie van bodem en klimaat op het Île de Ré en de teeltpraktijken van de producenten liggen ten grondslag aan de oorspronkelijke organoleptische eigenschappen en kwaliteiten van de „Pomme de terre de l'Île de Ré”.

De „Pomme de terre de l'île de Ré” dankt zijn karakter van primeuraardappel aan het grondgebied en de lokale knowhow. De lichte, droge en filtrerende bodem, de zachte temperaturen en het grote aantal uren zonneschijn zorgen er in combinatie met het afdekken voor dat de bodem snel kan opwarmen. De snellere rijping is te zien vanaf de kiembakken, via het opkomen van het pootgoed tot aan het oogsten.

De kwaliteit van de „Pomme de terre de l'île de Ré” is ook een gevolg van zijn maximale kaliber van 70 millimeter, dat mede van invloed is op zijn organoleptische eigenschappen. Dit kaliber is te danken aan de combinatie van een natuurlijk gereguleerde regenval en de in het algemeen hoge pootdichtheid die op het eiland wordt toegepast. Het grote opdrogende vermogen van de bodem, de zachte temperaturen, de warmte en de kracht van de wind die de verdampingstranspiratie bevorderen, dragen er ook toe bij dat het kaliber van de aardappelen klein blijft. Door de hoge pootdichtheid is het gewas bestand tegen de hevige wind op het eiland.

Zo liggen de ideale eigenschappen van bodem en klimaat, die optimaal worden benut door passende teeltpraktijken en een goede keuze van variëteiten, ten grondslag aan de typerende eigenschappen van de „Pomme de terre de l'Île de Ré”.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006(4))

https://www.inao.gouv.fr/fichier/CDCPommeDeTerreDeLIleDeRe.pdf