Kennisgeving aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (zie de bijlage bij Verordening (EU) nr. 714/2013 van de Raad)
Kennisgeving aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (zie de bijlage bij Verordening (EU) nr. 714/2013 van de Raad)
26.7.2013 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 212/3 |
Kennisgeving aan de personen, groepen en entiteiten die zijn geplaatst op de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme
(zie de bijlage bij Verordening (EU) nr. 714/2013 van de Raad)
2013/C 212/04
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen, groepen en entiteiten die op de lijst in Verordening (EU) nr. 714/2013 van de Raad zijn geplaatst(1).
De Raad van de Europese Unie heeft vastgesteld dat de redenen voor de plaatsing van de personen, groepen en entiteiten op de bovengenoemde lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor de beperkende maatregelen gelden die zijn bepaald bij Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme(2), nog steeds geldig zijn. De Raad heeft derhalve besloten die personen, groepen en entiteiten op de lijst te handhaven.
In Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 is bepaald dat alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die in het bezit zijn van de betrokken personen, groepen en entiteiten worden bevroren, en dat aan deze personen, groepen en entiteiten noch direct, noch indirect tegoeden, andere financiële activa of economische middelen ter beschikking mogen worden gesteld.
De betrokken personen, groepen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij bij de in de bijlage bij de verordening vermelde bevoegde instanties van de lidstaat of lidstaten een machtiging tot het gebruik van bevroren tegoeden voor essentiële behoeften of specifieke betalingen kunnen aanvragen (zie artikel 5, lid 2, van de verordening).
De betrokken personen, groepen en entiteiten kunnen de Raad verzoeken om hun — voor zover dat niet reeds is gebeurd — mee te delen om welke redenen zij op de bovengenoemde lijst worden gehandhaafd. Het verzoek dient te worden gericht aan het volgende adres:
Raad van de Europese Unie (t.a.v. CP 931 designations) |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
De betrokken personen, groepen en entiteiten kunnen te allen tijde, onder overlegging van eventuele bewijsstukken, de Raad verzoeken het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen; het verzoek dient aan bovengenoemd adres te worden gericht. Het verzoek zal bij ontvangst worden behandeld. In dat verband wordt de betrokken personen, groepen en entiteiten erop geattendeerd dat de lijst overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB regelmatig door de Raad wordt getoetst. Om bij de volgende toetsing te kunnen worden behandeld, dienen verzoeken uiterlijk 10 september 2013 te worden ingediend.
De betrokken personen, groepen en entiteiten wordt er voorts op gewezen dat zij tegen de verordening van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.