Eindverslag van de Raadadviseur-auditeur — Reuters Instrument Codes (RICs) (COMP/39.654)

12.11.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 326/3

(1)

Op 30 oktober 2009 heeft de Commissie besloten de procedure in te leiden tegen Thomson Reuters Corporation en ondernemingen die al dan niet middellijk onder haar zeggenschap staan, daaronder begrepen Reuters Limited (hierna tezamen „Thomson Reuters” genoemd) wegens vermeend misbruik van een machtspositie op de wereldwijde markt voor geconsolideerde realtime datafeeds.

(2)

Op 19 september 2011 stelde de Commissie een voorlopige beoordeling vast op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003⁽²⁾, en zij stelde Thomson Reuters hiervan op 20 september 2011 in kennis. Volgens de voorlopige beoordeling heeft Thomson Reuters een machtspositie op de wereldwijde markt voor geconsolideerde realtime datafeeds en waren de restrictieve licentiepraktijken van Thomson Reuters ten aanzien van het gebruik van Reuters Instrument Codes („RICs”) in strijd met artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-Overeenkomst.

(3)

Op 8 november 2011 diende Thomson Reuters een eerste voorstel voor toezeggingen in om de bezwaren weg te nemen die de Commissie in haar voorlopige beoordeling had gemaakt. Op 14 december 2011 publiceerde de Commissie een bekendmaking overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in het Publicatieblad, waarin een samenvatting werd gegeven van de zaak en de toezeggingen en belanghebbenden werden verzocht binnen één maand na de datum van de bekendmaking hun opmerkingen over het voorstel van Thomson Reuters te maken⁽³⁾. Naar aanleiding van de ontvangen opmerkingen diende de onderneming op 27 juni 2012 een herzien voorstel voor toezeggingen in. Op 12 juli 2012 hield de Commissie een tweede marktonderzoek en maakte zij de gewijzigde toezeggingen bekend⁽⁴⁾.

(4)

De respondenten hadden kritiek op een aantal aspecten van de herziene toezeggingen. De Commissie heeft in haar besluit op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 de door Thomson Reuters op 7 november 2012 aangeboden toezeggingen, als gewijzigd in het licht van de antwoorden op het tweede marktonderzoek, verbindend verklaard voor Thomson Reuters en geconcludeerd dat er niet langer gronden voor een optreden harerzijds bestaan.

(5)

Ik heb van geen enkele partij bij de procedure in deze zaak verzoeken of klachten ontvangen⁽⁵⁾. Ik ben dan ook van mening dat de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van alle betrokken partijen in deze zaak is geëerbiedigd.