Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een rondreisvisum en tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van de Verordeningen (EG) nr. 562/2006 en nr. 767/2008 (COM(2014) 163 final — 2014/0095 (COD)) en over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de visumcode van de Unie (Visumcode) (COM(2014) 164 final — 2014/0094 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een rondreisvisum en tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van de Verordeningen (EG) nr. 562/2006 en nr. 767/2008 (COM(2014) 163 final — 2014/0095 (COD)) en over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de visumcode van de Unie (Visumcode) (COM(2014) 164 final — 2014/0094 (COD))
19.12.2014 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 458/36 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een rondreisvisum en tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van de Verordeningen (EG) nr. 562/2006 en nr. 767/2008
(COM(2014) 163 final — 2014/0095 (COD))
en over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de visumcode van de Unie (Visumcode)
(COM(2014) 164 final — 2014/0094 (COD))
(2014/C 458/07)
Rapporteur: | Antonello PEZZINI |
Corapporteur: | Luis Miguel PARIZA CASTAÑOS |
Het Europees Parlement en de Raad hebben op respectievelijk 3 april 2014 en 21 mei 2014 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een rondreisvisum en tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van de Verordeningen (EG) nr. 562/2006 en (EG) nr. 767/2008
COM(2014) 163 final — 2014/0095 (COD).
Het Europees Parlement en de Raad hebben op respectievelijk 3 juli 2014 en 21 mei 2014 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de visumcode van de Unie (Visumcode)
COM(2014) 164 final — 2014/0094 (COD).
De afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 27 augustus 2014 goedgekeurd.
Het Comité heeft tijdens zijn op 10 en 11 september 2014 gehouden 501e zitting (vergadering van 10 september) onderstaand advies uitgebracht, dat met 175 stemmen vóór, bij 1 onthouding, werd goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 | Het EESC is sterk voorstander van beide verordeningsvoorstellen, waarvan het eerste bedoeld is om een rondreis- en meervoudig visum in te voeren en de Schengenuitvoeringsovereenkomst te wijzigen, en het tweede om de visumcode te herschikken en te verbeteren, met het oog op groei en nieuwe werkgelegenheid. |
1.2 | Het EESC staat volledig achter de oproep van de Europese Raad van 23 juni 2014 om het gemeenschappelijk visumbeleid te moderniseren door legaal reizen en versterkte lokale consulaire samenwerking in Schengenverband te faciliteren, en daarbij een hoog beveiligingsniveau te handhaven en het nieuwe Schengengovernancesysteem te implementeren. |
1.3 | Alle maatregelen — met inbegrip van het visumbeleid — ter vereenvoudiging en versoepeling van de instroom van personen die de wens en de middelen hebben en gerechtigd zijn om de EU binnen te komen om welke legitieme reden dan ook, moeten volgens het EESC worden ondersteund. |
1.4 | Europa maakt deel uit van een gemondialiseerde wereld waarin alles met elkaar verbonden is en de internationale mobiliteit waarschijnlijk alleen nog maar zal toenemen. In dit licht is het zaak om de wisselwerking met andere strategische sectoren, zoals de toeristische, de culturele en de handelssector, te verbeteren en om de toegang tot de EU, daar waar deze legitiem en veilig is en gebaseerd op volledige wederkerigheid, te bevorderen. |
1.5 | De autoriteiten moeten vooral aandacht besteden aan jongeren uit niet-EU-landen, want mede via gepaste financiële steun en vereenvoudiging van de procedures kan de EU haar eigen waarden doen doorsijpelen naar de wereld van de nieuwe generaties, opdat de cultuur van respect en verdraagzaamheid tussen de volkeren terrein wint en alle vormen van extremisme worden ingedijkt. |
1.6 | Na de dramatische gebeurtenissen uit de eerste helft van de 20e eeuw hebben de lidstaten de handen ineengeslagen om Europa met grote inzet weer op te bouwen. Een veilig en weloverwogen toegangsbeleid is alleen mogelijk als de EU de ruimte wordt waar de droom van vrede, vooruitgang, democratie en eerbiediging van de burgerrechten, alsmede van groei, werkgelegenheid en mededingingsvermogen, daadwerkelijk realiteit wordt. |
1.7 | Het toegangsbeleid voor deze Europese ruimte van rechtvaardigheid en vrijheid dient de aan de EU toegekende Nobelprijs waardig te zijn. De EU heeft deze gekregen als tastbaar bewijs van wat er is bereikt op het gebied van de mensenrechten, gelijke rechten van mannen en vrouwen, erkenning van de mens als bewuste consument, duurzame ontwikkeling, de bescherming en eerbiediging van de godsdienstige overtuiging en seksuele geaardheid en de veiligheid van alle Europese burgers. |
1.8 | Als thuishaven van het maatschappelijk middenveld wijst het EESC erop dat maatregelen om de toegang tot de EU op intelligente en veilige manier te vereenvoudigen moeten kunnen bijdragen tot de groei en het economische en maatschappelijke welzijn, maar vooral de mogelijkheid moeten bieden om de waarden te promoten waardoor de Europese burgers kunnen samenleven. |
1.9 | Momenteel hebben de Europese lidstaten omwille van culturele en politieke redenen nog allemaal hun eigen ambassades, maar het EESC is ervan overtuigd dat de tijden beginnen te veranderen en er ruimte komt voor een enkele EU-vertegenwoordiging in derde landen. Dit zou een kwalitatieve stap voorwaarts betekenen in de wijze waarop de EU zich presenteert aan de rest van de wereld. Ook zou het een nieuwe impuls geven aan het eenwordingsproces van het Europese continent, ook wat het toegangsbeleid betreft, en zou het veel problemen inzake visumprocedures kunnen oplossen en de waardering en het respect voor het integratiebeleid van de Unie doen toenemen. |
1.10 | Het EESC wil de Commissie, het Parlement en de Raad derhalve de volgende aanbevelingen voorleggen:
|
2. Inleiding
2.1 | Een gemeenschappelijk visumbeleid vormt een wezenlijk onderdeel van een gemeenschappelijke ruimte zonder binnengrenzen en maakt integrerend deel uit van het VWEU, art. 77, lid 2, onder a), en art. 79, op grond waarvan de EU bevoegd is om op te treden op het gebied van visa en verblijfsvergunningen in het kader van een wettig verblijf in de lidstaten van de EU (VWEU, titel V, „De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht”). |
2.2 | Het Schengenacquis betreffende het visumbeleid, opgebouwd in het kader van de intergouvernementele Schengensamenwerking, is derhalve opgenomen in het institutionele en juridische kader van de EU. De visumcode en het gemeenschappelijk visumbeleid hebben momenteel alleen betrekking op visa voor kort verblijf („Schengenvisa” voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen) en betreffen visa die worden afgegeven door de 22 Schengenlidstaten en vier geassocieerde landen. Ze zijn niet van toepassing op Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Ierland, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk(1). |
2.3 | In 2013 hebben de huidige 26 Schengenlidstaten ruim 16,1 miljoen Schengenvisa afgegeven, terwijl er 1 7 2 04 391 aanvragen waren ingediend. Het Schengengebied telt 7 702 km aan landgrenzen en 41 915 km aan zeegrenzen en 644 luchthavendoorlaatposten. Volgens recente studies(2) zijn er in 2012 in totaal 6,6 miljoen potentiële reizigers „verloren” gegaan door de complexiteit van de visumverleningsprocedures. Het aantal binnenkomsten had 30 tot 60 % hoger kunnen zijn en er is tot 130 miljard euro aan inkomsten gederfd. |
2.4 | In het kader van „Schengen” zijn o.m. de volgende belangrijke maatregelen genomen:
|
2.5 | De visumcode(3), waarmee geharmoniseerde procedures en voorwaarden zijn vastgesteld voor de afgifte van visa voor kort verblijf, is voortgevloeid uit de herschikking en consolidering van alle rechtshandelingen die van toepassing zijn op de voorwaarden en procedures voor de afgifte van deze visa, en is in de plaats gekomen van de verouderde delen van het Schengenacquis. |
2.6 | Met de visumcode wordt beoogd om het gemeenschappelijk visumbeleid samenhangender te maken zodat dit transparanter wordt en meer rechtszekerheid biedt, om de procedurele garanties te versterken en gelijke behandeling van visumaanvragers te bevorderen en om de kwaliteit van de dienstverlening en het beginsel van één loket voor het indienen van aanvragen te waarborgen, teneinde legaal reizen te vergemakkelijken, clandestiene immigratie te voorkomen en de openbare orde en veiligheid te handhaven. |
2.7 | De versterking van het Schengengebied, de overeenstemming over een gemeenschappelijk Europees asielstelsel, de verbetering van het gemeenschappelijk visumbeleid, de intensivering van de Europese samenwerking bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad en de voor mensen gevaarlijkste vormen daarvan (terrorisme, mensenhandel, cybercriminaliteit, enz.) zijn over het geheel genomen belangrijke resultaten, maar deze volstaan niet; er moet derhalve meer worden samengewerkt, zowel binnen het Schengengebied als met derde landen. Het gemeenschappelijk visumbeleid is ook bedoeld om:
|
2.8 | Meer in het bijzonder houdt het visumbeleid verband met het grenzenbeleid van de EU. Visumplichtige onderdanen van derde landen worden op het moment van behandeling van hun visumaanvraag immers onderworpen aan een eerste controle die bedoeld is om na te gaan of ze aan de voorwaarden voor toegang tot de EU voldoen. |
2.9 | De toepassing van de bepalingen van de visumcode heeft diverse tekortkomingen aan het licht gebracht:
|
2.10 | Europa maakt deel uit van een gemondialiseerde wereld waarin alles met elkaar verbonden is en de internationale mobiliteit waarschijnlijk alleen nog maar zal toenemen. In dit licht is het zaak om de wisselwerking met andere strategische sectoren, zoals de toeristische, de culturele en de handelssector, te verbeteren en om korte reizen van hooggekwalificeerde dienstverleners te bevorderen. Het aantal potentiële bezoekers dat legitieme redenen heeft om meer dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen in het Schengengebied te verblijven zonder de bedoeling te hebben om langer in een van de Schengenlanden te verblijven, zal naar verwachting stijgen. |
2.10.1 | Vooral voor jongeren moet het in juridisch en financieel opzicht mogelijk worden om met het nodige gemak toegang te krijgen tot Europa, dat in de wereld niet langer bekend moet staan als „fort Europa”, maar als een toonbeeld van democratie en verdraagzaamheid. |
2.11 | Met het nieuwe Schengenbeheerssysteem moet ervoor gezorgd worden dat de burgers en de Europese economie ten volle kunnen blijven profiteren van vrij verkeer binnen het Schengengebied zonder grenscontroles en dat er meer kansen worden geschapen voor legaal reizen door het visumbeleid te moderniseren en het initiatief „Slimme grenzen” ten uitvoer te leggen, waarbij een hoog niveau van veiligheid moet worden gewaarborgd maar tegelijkertijd aan de legitieme verwachtingen van de aanvragers moet worden tegemoetgekomen. |
2.12 | Met het oog op de verwachte toename van het aantal visumaanvragers zal de goede werking van de databank SIS en het Visuminformatiesysteem (VIS) van cruciaal belang zijn bij het inperken van de mogelijkheden voor visumaanvragers om het gemakkelijkst toegang tot het Schengengebied te krijgen door zich te wenden tot de lidstaten die als minder streng te boek staan of waar de procedures sneller en minder omslachtig zijn. |
3. De voorstellen uit het nieuwe visumpakket
3.1 | De belangrijkste elementen uit het door de Commissie voorgestelde pakket kunnen als volgt worden samengevat:
|
4. Algemene opmerkingen
4.1 | Een gemeenschappelijk visumbeleid is volgens het EESC onmisbaar voor het creëren van een gemeenschappelijke ruimte zonder binnengrenzen: op die manier wordt het Schengenacquis inzake het visumbeleid, dat in het kader van de intergouvernementele Schengensamenwerking tot stand is gebracht, opgenomen in het institutionele en rechtskader van de EU in de zin van het Verdrag. |
4.2 | Een — welkome — intensievere consulaire samenwerking kan bijdragen tot een grotere interoperabiliteit en tot concretisering van de idee om in tal van landen in de wereld één enkele EU-vertegenwoordiging te scheppen. Hierdoor zou een duidelijk signaal worden afgegeven dat de EU politiek vooruitgang boekt en zou er flink worden bespaard, nog afgezien van het feit dat de procedures eenvoudiger en eenvormig gemaakt worden. |
4.2.1 | De EEAS (European External Action Service), die sinds 1 januari 2011 operatief is, telt naast de zetel in Brussel, 140 delegaties in de wereld, 3 292 personeelsleden en een budget van 519 miljoen euro voor 2014. |
4.3 | Door alle wetgeving over de behandeling van aanvragen voor kortverblijfvisa in één enkel instrument onder te brengen en de regels betreffende de afgifte van visa te wijzigen, is er duidelijk toe bijgedragen om de wetgeving te vereenvoudigen, de transparantie te verbeteren en de rechtszekerheid te vergroten. |
4.4 | Het EESC is ermee ingenomen dat met de visumcode in algemene zin wordt beoogd te waarborgen dat het gemeenschappelijk visumbeleid daadwerkelijk gemeenschappelijk is en dat alle lidstaten het overal op dezelfde wijze toepassen door middel van een reeks wettelijke bepalingen en operationele instructies. |
4.5 | Volgens het EESC zal het de economische groei en de werkgelegenheid ten goede komen als het gemakkelijker wordt gemaakt om binnen een duidelijk rechtskader legaal te reizen, en niet alleen voor verblijven van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen. |
4.6 | Ook aanvragers uit derde landen die legitieme redenen hebben om langer te blijven, zoals kunstenaars, ondernemers, docenten, onderzoekers, studenten en gepensioneerden die langer dan 90 dagen in het Schengengebied willen doorbrengen zonder dat ze meer dan 90 dagen in hetzelfde land blijven, zouden dit moeten kunnen doen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de hoge veiligheidseisen. |
4.7 | Met de goedkeuring van de bepalingen moet het naar het oordeel van het EESC niet alleen mogelijk worden om de economische groei van de EU te stimuleren, maar ook om de gemeenschappelijke beginselen die aan de Europese wetgeving ten grondslag liggen en die in de Verdragen en in het Handvest van de grondrechten zijn verankerd, uit te dragen naar andere delen van de wereld met andere culturen. Het gaat er hierbij om dat:
|
4.8 | Het EESC steunt het voorstel voor een meervoudig inreisvisum, vanwege het gemak dat dit kan opleveren voor de reiziger: de afgifte van meervoudige visa betekent dat de administratieve rompslomp voor zowel aanvragers als consulaten wordt verlicht en dat er aanzienlijk kan worden bespaard op de kosten, ook dankzij het Visuminformatiesysteem (VIS). |
4.9 | Het EESC juicht de Commissievoorstellen derhalve toe, omdat het hiermee mogelijk wordt om:
|
5. Specifieke opmerkingen
5.1 | Het EESC is voorstander van bindende voorschriften om de bewijsstukken die bij het aanvragen van een visum in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking tussen de consulaten van de lidstaten moeten worden overgelegd, te harmoniseren. Ook is het EESC het ermee eens dat er jaarlijks een rapport over de stand van de samenwerking wordt opgesteld dat aan de wetgevers wordt toegezonden. Ter wille van de samenhang en transparantie moet bij deze voorschriften worden voorkomen dat de consulaten ongelijke vereisten hanteren. |
5.2 | Gewaarborgd moet worden dat er preciezere gegevens worden vergaard. Hiertoe dient de lijst met door de lidstaten te presenteren relevante gegevens te worden herzien. Dit is volgens het EESC cruciaal om adequaat statistisch toezicht te houden en betere analyses te maken van de afzonderlijke elementen, soorten en procedures voor de afgifte van visa. Zo moet goed kunnen worden beoordeeld in hoeverre de toekomstige doelstellingen worden gehaald. |
5.3 | Het EESC steunt de invoering van het rondreisvisum als rechtsinstrument waarmee op basis van rationele criteria verzoeken kunnen worden ingewilligd van personen die om bonafide en legitieme redenen meer dan 90 dagen per periode van 180 dagen in diverse lidstaten van het Schengengebied willen verblijven, maar niet meer dan 90 dagen in één lidstaat. |
5.4 | Een duidelijkere definitie van een „bevoegde” staat en een vereenvoudiging van het formulier kunnen de procedurele waarborgen versterken en vertragingen en complicaties in de behandeling van aanvragen voorkomen. |
5.5 | Het is een goede zaak dat wordt afgestapt van het principe dat alle aanvragers die voor het eerst een visumverzoek indienen persoonlijk moeten verschijnen (behalve wanneer het gaat om het afgeven van vingerafdrukken), al behouden consulaten de mogelijkheid om een afspraak met de aanvragers te maken. Het EESC is er ook voorstander van dat verduidelijkt wordt hoe een aanvraag vanaf zes maanden vóór het begin van het voorgenomen bezoek online kan worden ingediend. |
5.5.1 | Het EESC pleit ervoor dat een hoog veiligheidsniveau gepaard gaat met een net zo degelijke bescherming van de persoons- en biometrische gegevens, evenals van de „gevoelige” gegevens waarover het EESC zich al heeft uitgesproken(4). Het dringt er derhalve bij het Europese Agentschap eu-LISA op aan om garanties te bieden voor de volledige bescherming van de gegevens uit de VIS- en SIS II-systemen. |
5.6 | De maatregelen om de rechtszekerheid op te voeren, de termijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen te bekorten en een uitvoerige, maar vereenvoudigde lijst op te stellen van de te overleggen bewijsstukken (waar de medische reisverzekering niet onder valt), zijn volgens het EESC zeer positief, vooral voor reizigers die bewezen hebben betrouwbaar en integer te zijn. |
5.7 | Met het voorstel om bindende regels met objectieve en welomschreven criteria vast te stellen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende categorieën visumaanvragers, moet het overleggen van bewijsstukken versoepeld worden voor aanvragers met een gunstig „visumverleden” van wie de gegevens in de laatste twaalf maanden vóór de aanvraag zijn opgenomen in de VIS-databank. Dit kan er volgens het EESC toe leiden dat de procedure wordt versneld en kosten worden bespaard, ook voor meervoudige visa en visa die langer geldig zijn dan het reisdocument. |
5.8 | Voor duidelijk omschreven categorieën aanvragers, met name minderjarigen, studenten en Erasmus Mundus-studenten, geldt er een vrijstelling van visumleges. Deze vrijstelling moet door alle lidstaten op dezelfde wijze worden toegepast, ongeacht waar de aanvraag is ingediend, en sluit aan bij gelijkheids- en non-discriminatiecriteria en rechtszekerheidsbeginelen. |
5.9 | Wat betreft de herziening van de criteria inzake afgifte van visa aan de grenzen voor zeevarenden en voor korte toeristische reizen, pleit het EESC ervoor dat er — weliswaar met behoud van veiligheidsmarges — voldoende flexibiliteit wordt ingebouwd en dat de desbetreffende bepalingen van de visumcode worden herzien. |
5.10 | Evenzeer ingenomen is het EESC met de herziening van de bepalingen over luchthaventransitvisa. Deze herziening komt de proportionaliteit ten goede en maakt een eind aan de restrictieve aanpak van de lidstaten. |
5.11 | Waar het gaat om de afgifte van visa aan burgers van derde landen die in een EU-lidstaat familieleden willen bezoeken die daar wonen en er de nationaliteit van hebben, is het EESC van mening dat zij op zijn minst in aanmerking moeten komen voor dezelfde bepalingen die in Richtlijn 2004/38/EG zijn opgenomen betreffende het vrije verkeer van EU-burgers en van hun familieleden, waarbij het onderhouden van de familiebanden moet worden vergemakkelijkt door de procedures te vereenvoudigen en vrijstelling van visumleges te verlenen. |
5.12 | De herziening van de huidige definities van consulaire samenwerking waarmee beoogd wordt om voor meer flexibiliteit te zorgen en het beginsel van verplichte vertegenwoordiging in te voeren, zou volgens het EESC ook moeten leiden tot kostenbesparingen en tot de interoperabiliteit tussen de consulaire netwerken. |
5.13 | In dit verband is het EESC ervan overtuigd dat met één enkele EU-vertegenwoordiging tal van problemen in verband met verschillen in visumverleningsprocedures kunnen worden opgelost en dat er flink kan worden bespaard. Bovendien zou Europa hierdoor met één stem kunnen spreken op dit gebied. |
Brussel, 10 september 2014.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Henri MALOSSE