Home

Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2014 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling III — Commissie (16741/2014 — C8-0290/2014 — 2014/2053(BUD))

Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2014 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling III — Commissie (16741/2014 — C8-0290/2014 — 2014/2053(BUD))

12.8.2016

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 294/70


P8_TA(2014)0090

Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014: Traditionele eigen middelen (TEM), btw- en bni-grondslagen

Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2014 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling III — Commissie (16741/2014 — C8-0290/2014 — 2014/2053(BUD))

(2016/C 294/27)

Het Europees Parlement,

gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(1), met name artikel 41,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, definitief vastgesteld op 20 november 2013(2),

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(3),

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(4),

gezien Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen(5),

gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014, goedgekeurd door de Commissie op 9 juli 2014 (COM(2014)0461),

gezien nota van wijzigingen nr. 1 bij het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014, die de Commissie op 16 oktober 2014 heeft ingediend,

gezien de gezamenlijke conclusies die het Europees Parlement en de Raad op 8 december 2014 hebben goedgekeurd,

gezien het standpunt inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014, vastgesteld door de Raad op 12 december 2014 en op dezelfde dag toegezonden aan het Europees Parlement (16741/2014 — C8-0290/2014),

gezien de artikelen 88 en 91 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0076/2014),

A.

overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 4/2014 betrekking heeft op een herziening van de raming van de traditionele eigen middelen (TEM, d.w.z. douanerechten en heffingen in de suikersector), de btw- en bni-grondslagen, de opname in de begroting van de relevante correcties aangaande het Verenigd Koninkrijk en de herziening van de ramingen van andere inkomsten uit boetes, die leiden tot een wijziging van de hoogte en verdeling van de eigenmiddelenbijdragen van de lidstaten aan de Uniebegroting;

B.

overwegende dat OGB nr. 4/2014 ook voorziet in een verlaging van de vastleggings- en betalingskredieten voor de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming met 248 460 EUR en een aantal aanpassingen van de nomenclatuur van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling aan de vastgestelde rechtsgrond;

C.

overwegende dat dit OGB van cruciaal belang is ter voorkoming van een tekort aan middelen dat zou kunnen leiden tot een tekortschietende uitvoering in 2014;

1.

neemt kennis van OGB nr. 4/2014, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1 bij OGB nr. 4/2014, dat betrekking heeft op een herziening van de raming van de traditionele eigen middelen (TEM, d.w.z. douanerechten en heffingen in de suikersector), op basis van de beste schattingen van de Commissie, en bepaalde andere ontwikkelingen, alsmede de verdere herziening van de ramingen van andere inkomsten uit een reeks boetes die definitief zijn geworden en dus in de begroting kunnen worden opgenomen;

2.

merkt op dat de daling van de TEM, die op ca. 646,1 miljoen EUR wordt geraamd, en van de eigen middelen „btw”, met 192,4 miljoen EUR, wordt gecompenseerd door bovengenoemde boetes, die in totaal 2 433 miljoen EUR bedragen, waardoor de behoefte aan aanvullende bni-bijdragen automatisch met 1 594,5 miljoen EUR afneemt;

3.

merkt op dat OGB nr. 4/2014, met inbegrip van nota van wijzigingen nr. 1 daarbij, voorziet in een vermindering van de totale behoefte aan aanvullende eigen middelen, voornamelijk als gevolg van de opneming in de begroting van definitief geworden boetes en rente op te late betalingen, voor een totaalbedrag van 2 433 miljoen EUR;

4.

merkt op dat OGB nr. 4/2014 voorziet in een verlaging van zowel de vastleggings- als de betalingskredieten voor de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) met 248 460 EUR omdat de benoeming van de EDPS en de plaatsvervangend EDPS vertraging heeft opgelopen;

5.

onderschrijft de gezamenlijke conclusies die het Europees Parlement en de Raad op 8 december 2014 hebben goedgekeurd met het oog op de goedkeuring van OGB nr. 4/2014 zoals oorspronkelijk voorgesteld door de Commissie en gewijzigd bij haar nota van wijzigingen 1 van OGB nr. 4/2014, met de opname van de vastleggingskredieten uit OGB nr. 6/2014 voor het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en de reserve voor de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij, alsook de herschikking van 248 460 EUR aan beschikbare betalingskredieten van de begrotingslijn voor de EDPS naar de begrotingslijn voor humanitaire hulp (23 02 01);

6.

herinnert eraan dat door de goedkeuring van dit OGB de behoefte aan aanvullende eigen middelen voor de Uniebegroting met 2 433 miljoen EUR zal dalen en dat daardoor, in combinatie met de lagere bni-bijdragen van de lidstaten aan de Uniebegroting als gevolg van OGB nr. 3/2014, OGB nr. 6/2014 en OGB nr. 8/2014, volledige compensatie wordt geboden voor de bijkomende betalingskredieten waarom is gevraagd in OGB nr. 3/2014, zoals overeengekomen in de gezamenlijke conclusies van 8 december 2014;

7.

keurt het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2014 goed;

8.

verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de gewijzigde begroting nr. 3/2014 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

9.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.