Home

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROGROEP Resultaten van diepgaande evaluaties op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROGROEP Resultaten van diepgaande evaluaties op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden

Indeze mededeling worden de resultaten samengevat van de diepgaande evaluaties(DEV's) om te beoordelen of onevenwichtigheden en buitensporigeonevenwichtigheden bestaan in een aantal EU-lidstaten. (*) Er wordt ookuitgeweid over de eurozonedimensie van de macro-economische onevenwichtighedenen over de wijze waarop de verschillende beleidsuitdagingen in eeneurozonewijde context moeten worden aangepakt. Bovendien worden, om aan hetgeïntegreerde toezicht bij te dragen, in de mededeling ook budgettaire ontwikkelingenbesproken: voor de betrokken landen actualiseert de Commissie haar beoordelingvan november 2013, toen zij de ontwerpbegrotingsplannen besprak. (**)

Inde DEV's worden de relevante aspecten van de economieën van de lidstatenbesproken, met name de ontwikkeling van hun externe rekeningen, besparingen eninvesteringssaldi, effectieve wisselkoersen, exportmarktaandeel, kosten- enniet-kostenconcurrentievermogen, productiviteit, private en publieke schuld,huizenprijzen, kredietstromen, financiële systemen, werkloosheid en anderevariabelen. Bij de beoordeling van onevenwichtigheden of buitensporigeonevenwichtigheden worden de situatie van elke economie op een bepaald moment,de dynamiek bij elk van deze kwesties alsook, in voorkomend geval, de recentebeleidsacties beschouwd.

Uitde diepgaande evaluaties blijkt dat de uitdagingen waarvoor de EU-economieënstaan, veranderd zijn. Toen de procedure voor macro-economischeonevenwichtigheden (PMO) werd ingevoerd, en tijdens de vorige ronden van de tenuitvoerleggingervan, hielden de belangrijkste uitdagingen verband met de onhoudbare tekortenop de lopende rekening, verliezen van concurrentievermogen in verband metvroeger zeer dynamische arbeidskosten, private schulden en hoge huizenprijzen.De voornaamste uitdagingen van landoverschrijdende aard hebben nu eveneensbetrekking op de impact die de deleveraging in veel landen heeft op de groei opmiddellange termijn; de houdbaarheid van de private en publieke schulden en vande externe passiva in een context van zeer lage inflatie; de noodzaak om in dekwetsbare economieën onder een gefragmenteerd financieel systeem te zorgen vooreen toereikende stroom van krediet voor levensvatbare activiteiten - vooral inde sector van de niet-verhandelbare goederen en diensten; en de zeer hogewerkloosheid in veel economieën.  

Opbasis van de DEV's heeft de Commissie onevenwichtigheden vastgesteld in België,Bulgarije, Duitsland, Ierland, Spanje, Frankrijk,Kroatië, Italië, Hongarije, Nederland, Slovenië,Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Van dielidstaten ondervinden Kroatië, Italië en Sloveniëbuitensporige onevenwichtigheden. In het geval van Spanje is de Commissievan oordeel dat in het afgelopen jaar een significante aanpassing heeftplaatsgevonden en dat volgens de actuele trends de onevenwichtighedenmettertijd zullen afnemen; hoewel op basis hiervan geconcludeerd moet wordendat de onevenwichtigheden niet langer buitensporig zijn in de zin van de PMO,beklemtoont de Commissie dat nog substantiële risico's aanwezig zijn.

Deaanjagers van de onevenwichtigheden en de risico's die zij veroorzakenverschillen per economie. Het beleid dient te worden aangepast aan deuitdagingen van elke economie en passende monitoring is noodzakelijk. In lijnmet de tot de eurozone gerichte aanbeveling van de Raad is de Commissievoornemens een specifieke monitoring op gang te brengen van het beleid dat doorde Raad is aanbevolen voor de lidstaten met buitensporige onevenwichtigheden (Kroatië,Italië  en Slovenië), alsmede voor de landen waar deonevenwichtigheden afdoende beleidsactie vereisen (Ierland, Spanjeen Frankrijk). (** *) In het geval van Ierland en Spanje zal bij dezemonitoring gesteund worden op postprogrammatoezicht.

VoorDenemarken en Malta is de Commissie van oordeel dat de risico'sin vergelijking met vorig jaar zijn verlaagd of beter onder controle zijn;onevenwichtigheden in de zin van de PMO zijn in deze landen niet meervastgesteld. Bovendien vormen, hoewel een aantal aspecten van de Luxemburgseeconomie, inclusief zijn grote financiële sector, aandacht vereisen, zij geenonevenwichtigheden in de zin van de PMO. (****)

Deversterking van het herstel en krachtige uitvoering van het beleid zou dekomende jaren het verminderen van de onevenwichtigheden en buitensporigeonevenwichtigheden in de andere economieën moeten vergemakkelijken. Desondankszijn onevenwichtigheden langdurige verschijnselen en kan het enige tijd durenvoordat in het kader van het PMO-toezicht het passende beleid resulteert in eenafdoende vermindering van de macro-economische risico's. Aldus wordt met hetvaststellen van onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden voor eeneconomie gedurende meerdere jaren geen uitspraak gedaan over het gevoerdebeleid, maar gesignaleerd dat risico's blijven bestaan en dat grotewaakzaamheid met betrekking tot de onevenwichtigheden en relevantebeleidsimplementatie noodzakelijk is. Voor sommige landen zij aangestipt dathet aanhouden van onevenwichtigheden echter eveneens verband houdt met de tragetenuitvoerlegging van de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van hetEuropees semester.

Metbetrekking tot de budgettaire ontwikkelingen is desituatie zowel in de EU als in de eurozone blijven verbeteren als gevolg vanvolgehouden consolidatie-inspanningen. Uit de laatste prognoses blijkt dat echter dat ervoor Frankrijk en Slovenië risico's zijn dat deconsolidatie-inspanning misschien niet groot genoeg is om ervoor te zorgen datde correctie van de buitensporige tekorten volgens plan blijft verlopen. DeCommissie richt bijgevolg aanbevelingen op grond van artikel 11 van Verordening(EU) nr. 473/2013 tot deze lidstaten.

DeCommissie verwacht dat de lidstaten in hun nationale hervormingsprogramma's(NHP's) en stabiliteits- en convergentieprogramma's (SP's en CP's) rekeninghouden met de bevindingen van de DEV's en de budgettaire prognoses. Delidstaten met buitensporige onevenwichtigheden moeten met name in eenuitgebreide en gedetailleerde beleidsrespons voorzien in hun komende NHP's enSP's en CP's. De Commissie is klaar om nauw met deze lidstaten samen te werkenbij het opstellen van deze respons, met inachtneming van de nationaleprocessen. Van de twee lidstaten waartoe in de mededeling een aanbeveling wordtgericht om ervoor te zorgen dat de correctie van de buitensporige tekortenvolgens plan verloopt, wordt verwacht dat zij in een specifiek onderdeel vanhun SP's verslag uitbrengen over de acties waarmee aan die aanbeveling gevolgwordt gegeven. De NHP's en SP's en CP's voor alle lidstaten zullen in juni 2014in het kader van Europees semester voor coördinatie van het economisch beleiddoor de Commissie worden beoordeeld om uit te maken of zij volstaan gezien deuitdagingen. Voor de lidstaten met buitensporige onevenwichtigheden (Italië, Kroatië,Slovenië) zou de Commissie, als zij van oordeel is dat de voorgesteldebeleidsrespons gezien de uitdagingen niet volstaat, aan de Raad aanbevelen datde betrokken lidstaat corrigerende actie onderneemt in het kader van hetcorrectieve deel van de PMO. Indien noodzakelijk zullen verdere procedurelestappen in het kader van de BTP eveneens worden gedaan begin juni.

_______________

(*)Met deze mededeling wordt voldaan aan het vereiste van de artikelen 6, lid 1,en 7, lid 1, van Verordening nr. 1176/2011 (EU) overeenkomstig welkede Commissie het Europees Parlement, de Raad en de Eurogroep op de hoogtebrengt van het resultaat van de DEV's. De DEV's voor zeventien lidstaten wordentegelijkertijd met deze mededeling gepubliceerd (zie European Economy-OccasionalPapers). In de zin van de PMO zijn onevenwichtigheden trends die aanleidinggeven tot ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de werking van deeconomie van een lidstaat, of de monetaire unie of de Unie als geheel; zijnbuitensporige onevenwichtigheden ernstige onevenwichtigheden, inclusief diewelke de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar kunnenbrengen.

(**)COM(2013) 900 van 15.11.2013.

(***)Zie LSA 5 van Aanbeveling (2013/C 217/24) van de Raad van 9 juli 2013 (PB C 217van 30.7.2013, blz. 97). 

(****)In het waarschuwingsmechanismeverslag van november 2013 oordeelde de Commissiedat geen specifieke actie in de context van de PMO noodzakelijk was voorTsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Oostenrijk, Polen en Slowakije. Hetmacro-economisch toezicht voor al deze lidstaten zal worden voortgezet in decontext van het Europees semester. Bovendien is de PMO niet van toepassing oplidstaten die ondersteund door financiële bijstand macro-economischeaanpassingsprogramma's ten uitvoer leggen: Griekenland, Cyprus, Portugal enRoemenië; de uitgebreide monitoring van hun onevenwichtigheden en beleid wordtvoortgezet in de context van hun programma's.

OverzichtGeïntegreerd toezicht op macro-economische en budgettaire onevenwichtigheden(Lidstaten waarvoor een DEV is opgesteld)

|| PMO || SGP

Bevinding || Follow-up

BE || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2013

BG || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Nog geen MTD

DE || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Presteert beter dan MTD

DK || Geen onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2013

IE || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties Specifieke monitoring: postprogrammatoezicht || Buitensporige tekort, termijn voor correctie: 2015

ES || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties  Specifieke monitoring: postprogrammatoezicht || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016

FR || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties Op gang te brengen specifieke monitoring || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015 De Commissie neemt vandaag een aanbeveling aan (*)

HR || Buitensporig onevenwicht || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties In juni te nemen besluit over verdere stappen in het kader van de PMO. Op gang te brengen specifieke monitoring || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016

IT || Buitensporig onevenwicht || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties In juni te nemen besluit over verdere stappen in het kader van de PMO. Op gang te brengen specifieke monitoring || Nog geen MTD

LU || Geen onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester || Presteert beter dan MTD

HU || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Nog geen MTD

MT || Geen onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2014

NL || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2014

SI || Buitensporig onevenwicht || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties In juni te nemen besluit over verdere stappen in het kader van de PMO. Op gang te brengen specifieke monitoring || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015 De Commissie neemt vandaag een aanbeveling aan (*)

SE || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Presteert beter dan MTD

FI || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Nog geen MTD

VK || Onevenwichtigheid || Aanbevelingen die moeten worden aangenomen in het kader van het Europees semester, inclusief betreffende PMO-gerelateerde kwesties || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2014-5

(*) De aanbevelingen in het kader van de '2-pack' (Verord. nr. 473/2013) betreffende maatregelen die moeten worden genomen om te zorgen voor een tijdige correctie van het buitensporige overheidstekort ervan hebben alleen betrekking op lidstaten van de eurozone. MTD: budgettaire doelstelling op middellange termijn. Lidstaten van de eurozone waarvoor een DEV is opgesteld, zijn gearceerd.

1.           Inleiding en voornaamste bevindingen

De laatste jarenis de economische governance van de EU significant versterkt. Dezevoorziet nu in een coherente jaarlijkse cyclus van economischebeleidscoördinatie in Europa, met meer geïntegreerde stappen voor de eurozone.Het Europees semester is zeer belangrijk geworden om hervormingen waar te makenen ervoor te zorgen dat de lidstaten hun economisch beleid en hun inspanningenom groei en banen te bevorderen, coördineren[1].

Samen met hetversterkte stabiliteits- en groeipact , waarvan de focus op houdbare publiekefinanciën ligt, vormt de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden(PMO) de kern van de versterkte economische governance van de EU. Deprocedure voor macro-economische onevenwichtigheden (PMO) is bestemd om bij tedragen tot het opsporen, voorkomen en corrigeren van problemen in een vroegstadium. Bij de start van het vierde Europees semester in november 2013 heeftde Commissie in haar waarschuwingsmechanismeverslag (WMV) alle EU-lidstaten opbasis van een scorebord van indicatoren op mogelijke macro-economischeonevenwichtigheden doorgelicht en 16 gevallen vastgesteld waarin een diepgaandeevaluatie vereist was. Na de succesvolle voltooiing van zijn macro-economischaanpassingsprogramma is Ierland op uitnodiging van de Raad ECOFIN van februari 2014eveneens opgenomen. Op basis van deze diepgaande analyses heeft de Commissieconclusies getrokken betreffende het bestaan van onevenwichtigheden en de aardervan.

In het algemeenblijkt uit de analyse dat de macro-economische onevenwichtigheden, die zichjarenlang hebben opgebouwd, geleidelijk aan afnemen. In één land zijnniet langer buitensporige onevenwichtigheden vastgesteld, terwijl in tweeandere landen niet langer evenwichtigheden zijn vastgesteld In sommige gevallenhebben zich echter nieuwe aandachtsvelden aangediend, die nauwere aandachtvereisen. De Commissie verwacht dat de drie lidstaten waarvoor zij heeftgeconcludeerd dat de onevenwichtigheden buitensporig zijn, snel en afdoendzullen handelen en uitgebreide en gedetailleerde beleidsmaatregelen in hunkomende nationale hervormingsprogramma en stabiliteits- enconvergentieprogramma's zullen opnemen. De lidstaten waarvoor de Commissieheeft geconcludeerd dat onevenwichtigheden bestaan, worden uitgenodigd met debevindingen van de diepgaande evaluaties rekening te houden in hun nationalehervormingsprogramma's en stabiliteits- en convergentieprogramma's. Op basishiervan en in de context van het Europees semester zal de Commissie in junibeleidsaanbevelingen doen voor de correctie van deze onevenwichtigheden en devoorkoming van nieuwe.

Als onderdeelvan haar continue monitoring van verplichtingen in het kader van de buitensporigtekortproceduremaakt de Commissie vandaag ook gebruik van een nieuw instrument in het kadervan het versterkte stabiliteits- en groeipact en vestigt zij de aandacht vantwee lidstaten van de eurozone op het risico van niet-naleving van de voor ditjaar aanbevolen begrotingsdoelstelling. De Commissiezal in de context van het Europees semester in juni de totale situatie metbetrekking tot de verplichtingen op grond van het stabiliteits- en groeipactherbeoordelen en in voorkomend geval de passende stappen aan de Raadvoorstellen.

2.           Economisch herstel maar voortdurende noodzaak vanhervorming

Het economischherstel houdt aan. Op basis van de laatste prognose[2]zal deEuropese economie groeien met 1,5 procent in 2014 en 2,0 procent in 2015.Voor het eerst in jaren zijn de groeiprognoses voor verschillende landen naarboven herzien. Een aantal nominale gegevens in verband met onevenwichtigheden,met inbegrip van de externe en budgettaire rekeningen, de indicatoren voorconcurrentievermogen en handel en de totale schulden, verbeteren. In veellanden zijn de huizenprijscycli uitgebodemd en matig gestegen. De werkloosheidis gestabiliseerd en is in verschillende economieën traag gedaald, hoewel dewerkloosheid en andere indicatoren van sociale spanning in veel landen te hoogblijven. De correctie van de onevenwichtigheden, die het resultaat is vanpolitiek complexe beleidsmaatregelen alsook sociaal pijnlijke aanpassing doorde economische subjecten, heeft bijgedragen tot de verbetering van defundamentals en heeft een geleidelijk herstel ondersteunt, dat vervolgens ertoebijdraagt de macro-economische risico's te doen verminderen. Toch is hetherstel nog broos en ongelijk. Pas in 2014 en 2015 zal de EU respectievelijk deeurozone naar de in 2007 geregistreerde reële-activiteitsniveaus terugkeren, envoor sommige lidstaten zal dit meer tijd in beslag nemen.

Uit de DEV'sblijkt dat de uitdagingen waarvoor de geëvalueerde EU-economieën staan,veranderd zijn. Toen de PMO-verordening door de Commissie werdingediend en later aangenomen, en tijdens de eerste twee ronden van detenuitvoerlegging ervan, hielden de belangrijkste uitdagingen verband metonhoudbare tekorten op de lopende rekening, verliezen van concurrentievermogenin verband met vroeger zeer dynamische arbeidskosten, private schulden en hogehuizenprijzen. Hoewel veel 'stroom'onevenwichtigheden, zoals de tekorten op delopende rekening, zijn overwonnen, is dit nog niet het geval met de'stand'onevenwichtigheden, zoals de externe passiva. De voornaamste uitdagingenvan landoverschrijdende aard hebben nu betrekking op de voortdurende impact diede deleveragingdruk in veel landen heeft op de groei op middellange termijn; dehoudbaarheid van de private schulden en van de externe passiva in een contextvan zeer lage inflatie en trage groei; de implicaties van het feit dat in deeurozone een verschuiving naar een betrekkelijk groot overschot op de lopenderekening plaatsvindt; en de noodzaak om onder een gefragmenteerd financieelsysteem in de kwetsbare economieën krediet te verlenen voor levensvatbareinvesteringen. De zeer hoge werkloosheid in veel economieën is bovendien eenbelangrijke politieke en sociale uitdaging.  

Bij debeleidsrespons op het veranderende geheel van uitdagingen moet ook deeurozonedimensie van de onevenwichtigheden in beschouwing worden genomen.Macro-economische onevenwichtigheden zijn eerst en vooral schadelijk voor deeconomieën van de betrokken lidstaten, die er daarom belang bij hebben dedaaraan verbonden risico's te verminderen. Deze risico's hebben betrekking opde houdbaarheid van de externe en publieke en private schuld; het vermogen omte concurreren op de wereldmarkten en uiteindelijk de capaciteit om sterkegroei op middellange termijn te genereren en banen te creëren. De onderlingeafhankelijkheid van de economieën impliceert echter dat onevenwichtigheden naarandere landen overslaan, en dat de verliezen aan efficiëntie in een lidstaateveneens tot gederfde welvaart bij zijn partners leiden. Er zijnverschillende kanalen waarlangs de macro-economische situatie en beleidsactiein een lidstaat zijn partners treft: handel, financiële en monetaire verbanden,structurele hervormingen en vertrouwen en onzekerheid.[3]

In het kader vande PMO dienen, gezien de onderlinge afhankelijkheid van de economieën,verschillende uitdagingen in een eurozonewijde context te worden gezien:

· Beleid voor groei. Naverscheidene jaren van recessie of trage groei, is de eurozone nu een brozeherstelfase ingetreden. Gezien de onderlinge verwevenheid van de lidstaten ende beperkingen waarmee vele ervan worden geconfronteerd, zal een stimuleringvan de economische activiteit en perspectief op middellange termijn naarverwachting afkomstig zijn van voortdurende structurele hervormingen diegericht zijn op het stimuleren van de competitiviteit en aanpassing in dekwetsbare economieën en, voor de grotere en minder schuldplichtige lidstaten,beleid om de binnenlandse vraag en potentiële groei te verhogen. Beleid datbijdraagt tot een verhoging van de investeringen is van cruciaal belangaangezien het op korte termijn de vraag stimuleert en de potentiële groeiverhoogt in de toekomst[4].

· Financiële fragmentatiebestaat in verschillen in de werking en de prestaties van de financiële marktenvan verschillende rechtsgebieden. Zij leidt tot divergente rentevoeten enkredietvoorwaarden voor bedrijven en huishoudens afhankelijk van het land vanverblijf, die verder gaan dan die welke door de economische fundamentalsgerechtvaardigd worden. Ervoor zorgen dat het financiële systeem infinanciering voor levensvatbare investeringsprojecten voorziet, is noodzakelijkvoor de herallocatie van de hulpbronnen tussen de sectoren in de meestkwetsbare lidstaten[5]en voor het herstel van gelijkmatige 'benedenwaartse' financiële stromen naarde periferie van de eurozone.

· Schulden en zeer lage inflatie. Prijsstabiliteit, door de ECB gedefinieerd als een inflatie vanminder dan maar bijna 2 procent op middellange termijn, is belangrijk voorgroei op middellange termijn. De winterprognose van de Commissie wijst op eenlangdurige periode van lage inflatie, die negatieve implicaties voor deeconomische activiteit en schuldniveaus zou kunnen hebben. Bovendien impliceertzeer lage inflatie een toereikende mate van nominale flexibiliteit om de aanpassingvan de reële lonen te bewerkstelligen die in sommige gevallen noodzakelijk kanzijn om de werkloosheid te verminderen. 

· Herbalancering in een moeilijke economischecontext. De eurozone gaat momenteel door eenherbalanceringsproces dat goed gevorderd, maar nog niet voltooid is. Voor eenaantal lidstaten betekent dit het herstellen van de competitiviteit middels eeninterne devaluatie, d.w.z. loonmatiging, productiviteitsverbetering envermindering van andere productiekosten ten opzichte van de handelspartners.Dit alsook een ambitieuze bredere hervormingsagenda is een noodzakelijk procesom het concurrentievermogen zowel binnen de monetaire unie als wereldwijdevenwel tegen aanzienlijke sociale kosten te herstellen. Vergeleken met deeconomische aanpassing in sommige economieën na de totstandbrenging van demonetaire unie is de uitdaging van herstel van het concurrentievermogenvergroot door de lage economische bedrijvigheid in de EU als geheel enwereldwijd . De noodzakelijke aanpassingen van de arbeidskosten hangen nietalleen van de specifieke situatie van elke lidstaat, maar ook van het gedragvan de arbeidskosten van de concurrenten binnen en buiten de eurozone en denominale wisselkoers van de euro af. De wisselkoers van de euro is geen beleidsdoel.Opwaartse druk op de wisselkoers zou het gevolg kunnen zijn van interneontwikkelingen of externe ontwikkelingen. Er is een risico dat decompetitiviteitsverbetering die door middel van zeer moeilijkebeleidsaanpassing is gerealiseerd teniet wordt gedaan door een waardestijgingvan de nominale wisselkoers van de euro. Terwijl de totale vraag in de eurozonenog steeds zwak is, zal het herstel volgens de winterprognose van de Commissienaar verwachting in toenemende mate aangejaagd worden door de binnenlandsevraag en zich in de lidstaten verspreiden, hetgeen de opwaartse druk zou kunnenhelpen verlichten.

In allelidstaten, vooral in de eurozone, zijn acties vereist om de macro-economischeonevenwichtigheden en divergenties in competitiviteit aan te pakken. Zoalsvastgesteld in de specifieke aanbevelingen voor de lidstaten van de eurozone[6]moetenzij individueel en collectief in het kader van de Eurogroep actie ondernemen,en verantwoordelijkheid opnemen voor de gezamenlijke beleidskoers in deeurozone om voor de goede werking van de eurozone te zorgen en groei enwerkgelegenheid te bevorderen. De coördinatie moet er mede voor zorgendat het tempo van de begrotingsconsolidatie bepaald wordt door de budgettaireen macro-economische situatie van de lidstaten. Met budgettaire enproductiviteitsverhogende maatregelen moet de verdere herbalancering in deeurozone bevorderd worden en moeten de verstoringen van het gedrag inzakebesparingen en investeringen in de lidstaten aangepakt worden. Om de socialegevolgen van de crisis en de stijgende werkloosheid aan te pakken, zijn verderehervormingen noodzakelijk (bv. om de toegang tot het arbeidsproces tevergemakkelijken, vroegtijdige uittreding uit de arbeidsmarkt te voorkomen, dearbeidskosten te verminderen en de segmentering van de arbeidsmarkt tebestrijden).

Voltooiing vande Bankenunie blijft de hoeksteen om het vertrouwen in de financiële sector teherstellen en de marktfragmentatie te verminderen. Dit zal opzijn beurt de kredietstroom voeden naar de reële economie, vooral naar dekmo's, die traditioneel meer afhankelijk zijn van bankfinanciering. De komendebepalingen betreffende de liquiditeitsregels voor banken in de context van degedelegeerde handelingen van de kapitaalvereistenwetgeving zouden evenzeer de toegangtot financiering voor de reële economie gemakkelijker moeten maken. Verderherstel van de balans en verdere consolidatie van het banksysteem dientbijgevolg te worden bevorderd; de komende uitgebreide beoordeling van debalansen van banken door de ECB zal in dat opzicht zeer belangrijk zijn.

De groeibijdragevan de grote lidstaten is belangrijk. Bij de grootste lidstaten van deeurozone moeten de beleidsprioriteiten gericht zijn op het versterken van debinnenlandse vraag en de groei op middellange termijn in Duitsland, hetaanpakken van knelpunten voor de groei op middellange termijn en het werken aanstructurele hervormingen en begrotingsconsolidatie in Frankrijk en Italiëen het voortzetten van de ordelijke deleveraging en structurele transformatievan de economie die zullen bijdragen tot duurzame groei, en het aanpakken vansociale problemen in Spanje.

3.           Voornaamste landoverschrijdende bevindingen

In de DEV'swordt een vollediger inzicht verschaft  in een aantal landoverschrijdendeontwikkelingen die reeds in het waarschuwingsmechanismeverslag zijn besproken.[7]Verschillende onevenwichtigheden en risico's blijven een onderscheidend elementin een aantal lidstaten. Uit de DEV's blijkt met name dat:

· Grote externe passiva blijven een kwetsbaarpunt. Gedurende de laatste kwartalen zijn de tekortenop de lopende rekening verder teruggelopen in landen die hoge tekorten kendenin de periode vóór de crisis. In sommige landen, zoals Bulgarije, Spanje,Kroatië en Hongarije zijn de lopende rekeningen een overschot, enin het geval van Ierland en Slovenië een zeer groot overschotgaan vertonen. De verbetering van de lopende rekening in deze landen is hetgevolg van competitiviteitsverbetering, in de hand gewerkt  door aanpassing vande arbeidskosten, maar ook van een inkrimping van de binnenlandse vraag in dielanden. In termen van standen blijven de netto externe passiva echter zeer hoogin een aantal van de geëvalueerde landen. Dit is met name het geval met Ierland,Spanje, Kroatië en Hongarije, waar de negatieve nettointernationale investeringspositie  (NIIP) in de buurt van of boven hetjaarlijkse bbp ligt, maar de NIIP is ook zeer hoog in Bulgarije. Debezorgdheid over de externe houdbaarheid varieert per land en hangt ook af vanhet soort bruto en netto passiva die zij hebben. Met name verzacht het hogeaandeel van de BDI de risico's in Bulgarije, Ierland en Hongarije[8]. Veelvan de verbetering op de lopende rekeningen  is niet cyclisch en zal daaromnaar verwachting niet met het herstel verdwijnen[9].Om voor de externe houdbaarheid van de meest schuldplichtige economieën tezorgen, zal echter de aanpassing van de lopende rekening moeten voortgaan enzullen de overschotten of lage tekorten gedurende een langere periodeaanhouden. Uit de structurele afname van de vraag in de meest kwetsbare landenblijkt de noodzaak van productiviteitsverbetering, ondersteund doorgroeibevorderende hervormingen; anders zou de economische activiteit, met namein de meest schuldplichtige economieën, gedurende een lange periode zwakblijven. 

· De jongste jaren zijn de externe stromen vanenkele landen substantieel afgekalfd. Dit is het gevalmet Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk: dit laatste land heeftmomenteel het grootste tekort op de lopende rekening in de EU. Hoewel deze economieënbetrekkelijk lage niveaus van netto externe passiva hebben en hun externehoudbaarheid geen gevaar loopt, kunnen toenemende divergenties specifiekerisico's voor hun economieën met zich meebrengen als hun externe tekortenblijven vergroten.

· Aanhoudende zeer grote overschotten op delopende rekening zijn vaak een weerspiegeling van een getemperde dynamiek vande binnenlandse vraag. Een land met een overschot opde lopende rekening draagt consumptie van vandaag naar morgen over door in hetbuitenland te investeren. Anderzijds kan een land met een tekort op de lopenderekening zijn investeringen of consumptie vandaag verhogen, maar moet hettoekomstige inkomsten naar het buitenland overdragen om de externe schuld af telossen.[10]De overschotten zijn zeer hoog in Duitsland, Luxemburg, Nederlanden Zweden, terwijl het overschot in Denemarken eveneens hoog is.Hun surplussen houden verband met sterke uitvoerprestaties vergeleken met deinvoer, de gematigde groei van de invoer is in lijn met de groei van de binnenlandsevraag. De accumulatie van gematigde overschotten is een welkome ontwikkelinggezien de noodzaak om een deel van de lopende inkomsten te sparen om deuitdaging van de demografische vooruitzichten aan te pakken[11]envoor besparingen te zorgen om in het buitenland te investeren. Voor zover dehoge overschotten het resultaat zijn van grote binnenlandse investeringsgaten,belemmeren zij ook de economische vooruitzichten op middellange tot langetermijn. De aard van de overschotten is niet in al deze landen identiek;terwijl in Denemarken, Nederland en Zweden, waar dehuishoudens en niet-financiële ondernemingen een hoge schuld hebben, deoverschotten verband houden met deleveraging, is dit in Duitsland veelminder het geval. Het handelsoverschot van Duitsland is ten opzichte vande rest van de wereld toegenomen, terwijl het tegenover de rest van de eurozoneis afgenomen. Deze afname is een gunstige ontwikkeling, die echter inperspectief moet worden geplaatst; de wijziging ten opzichte van de eurozone ismeer aan een vermindering van de invoer door de periferie van de eurozone danaan een stijging van de Duitse invoer toe te schrijven. Bovendien heeftde vermindering van het overschot van de intra-eurozone deels te maken metandere 'overschotlanden.' Een stijging van de binnenlandse vraag door eenversnelling van de investeringen zou het overschot verminderen, de potentiëlegroei stimuleren en zou tot het herstel en tot de aan de gang zijnde aanpassingin de eurozone kunnen bijdragen.

· Kostenconcurrentievermogen blijft een crucialekwestie. Dit is vooral het geval voor de landen dievroeger de grootste tekorten op de lopende rekening hadden en de externehoudbaarheid ervan dienen zeker te stellen, zoals Bulgarije, Spanjeen Hongarije, of die de jongste jaren veel uitvoermarktaandeel zijnverloren, zoals Kroatië, Italië of Finland.Concurrentievermogen en exportprestaties zijn bijzonder relevant voor deeconomische vooruitzichten van verschillende economieën omdat, gezien dedeleveragingnoodzaak in de private sector en de noodzaak van budgettaireconsolidatie, de netto uitvoer of de uitvoergerichte investeringenwaarschijnlijk de belangrijke vraagcomponenten zijn die de groei op middellangetermijn zullen ondersteunen. De loonkosten per eenheid product (LEP) blijvenzich aanpassen in verschillende lidstaten die het meest getroffen zijn doorverlies aan concurrentievermogen en werkloosheid. Van de geëvalueerde lidstatenheeft de grootste aanpassing de jongste jaren plaatsgevonden in Ierlanden Spanje. De LEP-aanpassing werd aangejaagd door intensieve markt- encompetitiviteitsdruk die tot verminderingen van de nominale beloning inverschillende sectoren, banenverlies alsook productiviteitsverbeteringen heeftgeleid. De aanpassing was vergelijkenderwijs veel kleiner in Frankrijk,Italië en Slovenië. Voor verschillende landen zijn de LEP meergedaald dan de uitvoer- en bbp-deflatoren. Dit kan in zoverre verenigbaar zijnmet de herbalancering dat verhoogde winstmarges ertoe bijdragen dat deverhandelbare sector wordt gestimuleerd om uit te breiden[12].Ondanks de aan de gang zijnde aanpassing van de reële lonen heeft de aanpassingvan de arbeidsmarkt tot dusver overwegend plaatsgevonden in termen vanbanenverlies en een sterke vermindering van het percentage baanvinders. Ditheeft geleid tot scherpe stijgingen van de werkloosheid en een algemeneverlenging van de werkloosheidsduur[13]met sociale gevolgen en implicaties voor potentiële groei waarop het beleidmoet inspelen.

· In de DEV's wordt ook de rol van deniet-kostencompetitiviteit benadrukt. Voor de meestelidstaten lijkt niet-kostencompetitiviteit even belangrijk alskostencompetitiviteit om de handelsprestaties te verklaren. Niet-kostenfactorenzijn onder meer de exportsamenstelling en technologische inhoud, geografischediversificatie van de export, de structuur van ondernemingen, hetbedrijfsklimaat en innovatie. In de DEV's wordt besproken hoe lidstaten als België,Denemarken, Italië, Frankrijk, Kroatië, Hongarije,Finland en het Verenigd Koninkrijk de uitdaging aangaan vanverbetering van hun exportprestaties en herstel van deniet-kostencompetitiviteit. De uitvoer van diensten verzacht vaak zwakkereprestaties in de export van goederen voor verschillende van de in de DEV'sgeëvalueerde landen zoals  België, Denemarken, Kroatië, Luxemburg,Zweden, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk. Stagnerendeproductiviteitsgroei is aangewezen als een langdurig probleem in Belgiëen Italië, dat de risico's in verband met externe of interneonevenwichten verzwaart. Verbeteringen van zowel de kosten- als deniet-kostencompetitiviteit zijn cruciaal gezien de dalende trend van hetmondiale uitvoermarktaandeel bij de ontwikkelde economieën.

· De deleveraging vindt plaats in de privatesector, maar de privateschuldstanden blijven hoog in verschillende economieën. De noodzaak dat de huishoudens en niet-financiële ondernemingen alsookde financiële ondernemingen hun balansen inkrimpen en hun passiva verminderenheeft een negatieve impact gehad op de private consumptie en investeringen. Dekredietstroom naar de private sector heeft de invloed ondervonden vanongunstige vraag- en aanbodomstandigheden[14].Daartoe behoren de deleveraging in de financiële sector zelf, eengefragmenteerde financiële sector en aanhoudende beleidsonzekerheid die de investeringsbeslissingenbeïnvloed hebben. Het lage niveau van de ondernemingsinvesteringen vormt eenhinderpaal voor de verplaatsing van de middelen naar de meest productievesectoren en exportgerichte ondernemingen, en beperkt de groei op middellangetermijn[15].De deleveraging van de huishoudens en de niet-financiële en financiëleondernemingen heeft niettemin bijgedragen tot de verbetering van de lopenderekening in verschillende van de geëvalueerde lidstaten, zoals Spanje enSlovenië, en tot de grote overschotten in Denemarken, Nederlanden Zweden. Bovendien kan de lage inflatie, die voor verschillendelidstaten een cruciale component is van hun strategie om de competitiviteit teherstellen, de deleveraginginspanningen van de private sector meer tot een uitdagingmaken in sommige landen.

· De aanpassing van de huizenmarkt lijkt uit tebodemen in een aantal landen. De meeste huizenmarktenin de EU maakten een correctiefase door na een bijzonder lange haussecyclus. Insommige landen, met name Denemarken, Ierland, Spanje en Nederlandwas de gecumuleerde vermindering van de reële prijs van woningactivasubstantieel. In Spanje en Ierland is de aanpassing van dehuizenprijzen hand in hand gegaan met de inkrimping van de bouwsectoren enheeft dit de werkloosheid verergert. Zij heeft bijgedragen tot de toename vande noodlijdende kredieten en de afkalving van de bankbalansen en vereisteverhoogde voorzieningen en de overdracht van probleemactiva naar specifiekebedrijven voor het beheer van activa. Hoewel voor sommige geëvalueerde landenverdere benedenwaartse aanpassingen niet vallen uit te sluiten, blijkt uit debeschikbare gegevens dat voor de meeste landen, zoals Luxemburg, Malta,Zweden en het Verenigd Koninkrijk, de cyclus is uitgebodemd en ergematigde stijgingen zijn geweest.

· Werkloosheid en andere indicators van socialespanning blijven zeer hoog[16]. De werkloosheid schoot vooral omhoog in delanden waar de lopende rekening omkeerde, en de divergenties onder de lidstatenzijn ook zeer groot. De jeugd en langetermijnwerkloosheid zijn specifiekeproblemen, terwijl ook de discrepantie tussen gevraagde en aangebodenvaardigheden moet worden aangepast. Sinds medio 2013 zijn er tekenen vanstabilisatie en schuchtere verminderingen van de werkloosheid in sommigelidstaten, zoals Bulgarije, Ierland, Hongarije en hetVerenigd Koninkrijk. Voor zover de omkeringen van de lopende rekening toteen aanhoudende daling van de investeringen en productiviteit leiden, kan devermindering van de werkloosheid vereisen dat de loonontwikkelingen in lijnzijn met de productiviteit en aldus zowel de competitiviteit als degeaggregeerde vraag ondersteunen.

Uit de laatsteprognoses blijkt dat het tempo van budgettaire aanpassing begint te vertragenin de EU en de eurozone. Dit is tedanken aan de grote consolidatie-inspanningen van de laatste twee jaar. Tochmoet in de meeste lidstaten de begrotingsconsolidatie nog opgevoerd worden.

· De begrotingsconsolidatie vertraagt terwijl deschuldquote piekt in 2014. In 2013 zijn deoverheidsfinanciën zowel in de EU als in de eurozone blijven verbeteren dankzijvolgehouden consolidatie-inspanningen. In 2014 zal het tempo van de aanpassingnaar verwachting vertragen. Niettemin moeten de aan de gang zijndeconsolidatie-inspanningen en het economisch herstel een verdere verminderingvan de nominale tekorten mogelijk maken. Wat de structurele aanpassingenbetreft waren de inspanningen van de meeste lidstaten bevredigend in 2013.Zowel in de EU als in de eurozone zal de schuldquote naar verwachting verderstijgen in 2013 en, in een enigszins trager tempo, in 2014, wanneer zij naarverwachting zal pieken.

· Er zijn twijfels of de consolidatie in sommigelidstaten sterk genoeg is  om ervoor te zorgen dat de correctie van debuitensporige tekorten volgens plan blijft verlopen. Ditis met name het geval met Frankrijk en Slovenië. Voor deze landenneemt de Commissie aanbevelingen aan waarin de regeringen worden uitgenodigd desituatie tijdig aan te pakken. In het geval van Italië, dat geenbuitensporig tekort heeft, blijkt uit de prognoses een noodzaak tot verdereconsolidatie-inspanningen om voor de vereiste schuldvermindering te zorgen. Watniet-eurozonelanden betreft loopt Kroatië, bij de huidige trends enin afwezigheid van bijkomende maatregelen, gevaar de doelstellingen voorzowel de nominale tekorten als de structurele aanpassing te missen. In Hongarije,dat geen buitensporig tekort heeft, verslapt het structurele saldo, waardoor deschuldvermindering in gevaar komt.

4.           Bevindingen per lidstaat

Deonevenwichtigheden die veertien lidstaten ondervinden zijn verschillend vanaard. Opbasis van de in de DEV's in detail gedocumenteerde analyse is de Commissie vanoordeel dat België, Bulgarije, Duitsland, Ierland, Spanje, Frankrijk,Kroatië, Italië, Hongarije, Nederland, Slovenië, Finland, Zweden en hetVerenigd Koninkrijk onevenwichtigheden ondervinden. Van die lidstatenondervinden Kroatië, Italië en Slovenië buitensporigeonevenwichtigheden. In het geval van Spanje is de Commissie vanoordeel dat in het afgelopen jaar een significante aanpassing heeftplaatsgevonden en dat volgens de actuele trends de onevenwichtighedenmettertijd zouden afnemen. Hoewel op basis hiervan de conclusie is dat deonevenwichtigheden in Spanje niet meer buitensporig zijn in de zin vande PMO, beklemtoont de Commissie dat er nog risico's aanwezig zijn. Deverschillen in het karakter van de onevenwichtigheden en buitensporigeonevenwichtigheden, inclusief  hun budgettaire ruimte en fase in hettoezichtsproces, betekenen dat de beleidsrespons, die door de lidstaten insamenwerking met de Commissie moet worden opgesteld, aan de specifiekebehoeften van elk land moeten worden aangepast.

· België blijft macro-economischeonevenwichtigheden ondervinden die monitoring en beleidsactie vereisen. Metname de ontwikkelingen in verband met de externe competitiviteit van goederenblijven aandacht verdienen omdat een persistente afkalving de macro-economischestabiliteit zou bedreigen.

Meer specifiek kan eenvoortdurende verslechtering van de competitiviteit, inclusief deniet-kostendimensie ervan, negatieve gevolgen voor de economie hebben. Hetvermogen van de industrie om internationaal te concurreren is belemmerd,hetgeen zich weerspiegelt in eroderende producentenmarges en in vernietigingvan banen. Het doen aansluiten van hoge loonkosten bij duurzame banencreatie enhoge levensstandaarden vereist vol inzetten op producten hogerop in de mondialewaardeketens. Tegelijkertijd moet een verdere ontkoppeling tussen snelleloongroei en trage productiviteitsgroei worden voorkomen. In dat verband heeftBelgië stappen ondernomen die naar verwachting de komende jaren effect zullenhebben. Toch vereist het in stand houden van de industriële basis ambitieuzereactie, te meer met de hervormingen die zich in de concurrerende landenontwikkelen. Een en ander houdt verband met belastingen op arbeid en het bij deloonvorming meer inspelen op de economische en sectorale realiteiten, en hetaanpakken van persistente problemen met betrekking tot de werking van dearbeidsmarkt. Belgiës hoge schuld blijft een probleem voor de houdbaarheid vande publieke financiën. Positief is dat België erin geslaagd is zijn schuldquotete stabiliseren, geacht wordt aan de aanbevolen tekortdoelstelling te hebbenvoldaan in 2013, en naar verwachting het tekort onder de 3 procent van het bbpzal houden. Bovendien temperen lange gemiddelde looptijden, een relatiefbeperkte onderlinge verwevenheid met de binnenlandse financiële sector en eenrelatief gezonde private sector de risico's voor de bredere economie.

· Bulgarije blijft macro-economischeonevenwichtigheden ondervinden die monitoring en beleidsactie vereisen. Metname vereist de langdurige aanpassing van de arbeidsmarkt beleidsacties,terwijl de correctie van de externe positie en de deleveraging door debedrijven goed opschieten.

Meer specifiek heeft Bulgarije een periodevan zeer snelle accumulatie van onevenwichtigheden gekend tijdens de hausse diemet de toetreding tot de EU samenviel. Grote buitenlandse kapitaalinstromenhebben bijgedragen tot een oververhitting van de economie en aanhoudendestijgingen van de prijzen van vaste activa. De lopende rekening is sinds 2009omgekeerd, maar de stand van de externe passiva, hoewel een groot gedeelte BDIzijn, blijft hoog. De aanpassing lijkt meestal niet-cyclisch, maar een verderevermindering van de externe passiva hangt af van het behoud van externecompetitiviteit en sterke exportprestaties. De aan de gang zijnde deleveragingdoor niet-financiële ondernemingen zou op korte en middellange termijn de investeringenen groei in sommige sectoren kunnen beperken. Ook beperkt de zwakkeniet-inclusieve arbeidsmarkt de aanpassingscapaciteit van de economie, een vande oorzaken van de afremming van de potentiële groei. De werkloosheid is scherpgestegen, aangezien de inkrimping van de werkgelegenheid gedurende de crisismeer uitgesproken was dan uit de inkrimping van de output bleek. Vooral delaaggeschoolde en jonge werknemers zijn door het banenverlies getroffen.Ondanks betrekkelijk lage loonkosten kunnen na sterke stijgingen de jongstejaren loonvloeren het risico inhouden dat de meest kwetsbaren uit dearbeidsmarkt worden geprijsd. Tegelijkertijd hebben het actievearbeidsmarktbeleid en het onderwijs het aanpassingsproces tot dusver  niet opdoeltreffende wijze bevorderd en belemmeren zij een brede accumulatie vanmenselijk kapitaal.

· Duitsland ondervindt macro-economischeonevenwichtigheden die monitoring en beleidsactie vereisen. Met namevertoonde de lopende rekening aanhoudend een zeer hoog overschot, hetgeen eensterke competitiviteit weerspiegelt, terwijl besparingen voor een groot deel inhet buitenland werden geïnvesteerd. Het is ook een teken dat de binnenlandsegroei getemperd bleef en de economische hulpbronnen misschien niet efficiëntzijn gealloceerd. Hoewel overschotten op de lopende rekening geen soortgelijkerisico's als grote tekorten inhouden, verdienen de omvang en het aanhouden vanhet overschot op de lopende rekening in Duitsland nauwlettende aandacht. Hetis, gezien de omvang van Duitslands economie, van bijzonder groot belang datactie wordt ondernomen om het risico van nadelige effecten op de werking van debinnenlandse economie en op de eurozone te beperken.

Meer specifiek hebben relatief lageinvesteringen door de private en publieke sector in combinatie met getemperdeprivate consumptie gedurende een langere periode bijgedragen tot bescheidengroei, dalende trendmatige groei, verhoogde afhankelijkheid van de economie vande externe vraag en de opbouw van een extern overschot. De uitdaging bestaat erbijgevolg in maatregelen vast te stellen en uit te voeren die de binnenlandsevraag en het groeipotentieel van de economie helpen versterken. Hogereinvesteringen in fysiek en menselijk kapitaal, en bevordering vanefficiëntieverbeteringen in alle sectoren van de economie, inclusief door hetontsluiten van het groeipotentieel van de dienstensector, hetgeen ook totverdere versterking van het arbeidsaanbod zou bijdragen, zijn  centralebeleidsdoelstellingen.

· Ierland: Het onlangsvoltooide macro-economische aanpassingsprogramma heeft een grote rol gespeeldin het beheren van de economische risico's en het verminderen van deonevenwichtigheden. De resterende macro-economische onevenwichtighedenvereisen specifieke monitoring en afdoende beleidsactie. Met name deontwikkelingen in de financiële sector, de schulden van de private en publiekesector en, daarmee verband houdend, de hoge bruto en netto externe passiva ende situatie van de arbeidsmarkt betekenen dat de risico's nog aanwezig zijn. DeCommissie zal een specifieke monitoring van de beleidsimplementatie op gangbrengen en zal regelmatig verslag uitbrengen aan de Raad en de Eurogroep. Bijdeze monitoring zal op postprogrammatoezicht gesteund worden.

Meer specifiek kende Ierland vanaf 2007 eenineenstorting van de vastgoedmarkt en waren maatregelen om de verliezen bij debanken te behandelen en een daling van de overheidsinkomsten de oorzaak vanernstige begrotingsproblemen. Als gevolg van een verlies van markttoegang vroegIerland eind 2010 internationale financiële bijstand. Ierland heeft zich zeergoed aan het programma gehouden, dat in 2013 ten einde liep. De doelstellingeninzake begrotingsconsolidatie ingevolge het programma zijn behaald, en Ierlandheeft de binnenlandse budgettaire regels en instellingen verbeterd. Bovendienzal het nominale tekort naar verwachting aan de doelstellingen voldoen in 2013en 2014. De deleveragingdoelstellingen voor de banken zijn vervuld en dekapitaaltoereikendheidsratio's zijn verbeterd. Financieel toezicht en definanciële regelgeving zijn verbeterd. De huishoudens hebben hun spaarquoteverhoogd om hun schulden te verminderen. De hervormingen van de arbeidsmarkthebben tot een vermindering van de werkloosheid bijgedragen. De huizenprijzenzijn eveneens gestabiliseerd en vertonen tekenen van herstel. Niettemin is meervooruitgang nodig omdat, net als de externe schuld,  de overheidsschuld zeerhoog blijft, de financiële sector kwetsbaar is met een hoog percentagenoodlijdende kredieten en de langetermijn- en jeugdwerkloosheid hoog blijft.

· Spanje ondervindt macro-economischeonevenwichtigheden die specifieke monitoring en afdoende beleidsactie vereisen.In verschillende opzichten is de aanpassing van de vorig jaar als buitensporigaangewezen onevenwichtigheden duidelijk gevorderd en heeft de terugkeer naarpositieve groei de risico's verminderd. Toch betekenen de omvang en onderlingeverwevenheid van de onevenwichtigheden, met name hoge binnenlandse en externeschuldniveaus, dat de risico's nog steeds aanwezig zijn. De Commissie zal eenspecifieke monitoring van het in de context van het Europees semester door deRaad aan Spanje aanbevolen beleid voortzetten, en regelmatig verslag uitbrengenaan de Raad en de Eurogroep. Bij deze monitoring zal op postprogrammatoezichtgesteund worden.

Meer specifiek is de aanpassing ondersteunddoor afdoende beleidsacties op EU-niveau en door Spanje. Met name zijn door deherkapitalisatie en herstructurering van de zwakkere banken de systemischepunten van zorg over de financiële sector verdreven en is een vlottebeëindiging van de financiëlebijstandsprogramma's begin 2014 mogelijk gemaakt.De lopende rekening vertoont weer een overschot als gevolg van de combinatievan invoerinkrimping en sterke uitvoer, ondersteund door competitiviteitsverbetering.De huizenmarkt is bijna stabiel. De vernietiging van werkgelegenheid lijkt teneinde te lopen. Wat het beleid betreft lijkt de uitgebreide agenda vanstructurele hervormingen die in het NHP 2013 werd geschetst vanuitwetgevingsoogpunt grotendeels uitgevoerd, en verschuift de aandacht naar eenimplementatiefase die een uitdaging vormt. Deze positieve ontwikkelingen hebbentot een sterke terugkeer van het vertrouwen geleid, hetgeen tot uiting isgekomen in de daling van de risicopremies, de terugkeer van de buitenlandsekapitaalinstromen en de toename van het ondernemings- en consumentenvertrouwen.

Toch is de aanpassing verre van volledig enblijven kwetsbare plekken bestaan. Meer specifiek blijven aan de zeer hogestand van de private en publieke schuld, zowel binnenlands als extern, risico'sverbonden voor groei en financiële stabiliteit. Ondanks de recente inkrimpingervan blijft de werkloosheid op alarmerende niveaus. De heroriëntatie van hetproductiesysteem op de exportsectoren en het herstel van de internationaleconcurrentiepositie moeten in stand worden gehouden om de zeer hoge stand vande externe passiva en de last die daardoor in termen van negatieve stroom vaninkomens naar de rest van de wereld toe wordt veroorzaakt  te verminderen. Deaanpassing van de balansen van de private sector vordert, maar hogewerkloosheid en dalende inkomens hebben het tempo van deleveraging van dehuishoudens beperkt. De niet-financiële bedrijven hebben in een enigszins meervolgehouden tempo de schuld verminderd. Voor de toekomst bestaat de uitdagingerin ervoor te zorgen dat de deleveraging hand in hand gaat met positievekredietstromen naar financieel gezonde kredietnemers. Het opheffen vanbelemmeringen voor de werking van de product- en financiële markten enefficiënte insolventieprocedures zouden de rem op de groei als gevolg van dedeleveraging kunnen verminderen. Op de arbeidsmarkt zouden, voortbouwend op depositieve effecten van recente hervormingen op de interne flexibiliteit enloonvorming, bijkomende hervormingen beschouwd kunnen worden. Ten slotte hebbensignificante tegenvallers aan de ontvangstenzijde, hogere sociale uitgaven ende kosten van de bankherkapitalisaties tot een substantiële druk op deoverheidstekorten en een steile stijging van de overheidsschuld naar hogeniveaus geleid. De budgettaire tekortdoelstelling van 2013 is misschien gemist,hoewel de verbeterende macro-economische vooruitzichten Spanje in staat zoudenmoeten stellen aan de nominale doelstelling van 2014 te voldoen. Eenvermindering van de overheidsschuld op middellange termijn zal onafgebrokenbudgettaire inspanningen vereisen.

· Frankrijk blijft macro-economischeonevenwichtigheden ondervinden die specifieke monitoring en afdoendebeleidsactie vereisen. Met name de afkalving van de handelsbalans en hetconcurrentievermogen alsook de implicaties van het hoge niveau van de schuldenvan de overheidssector verdienen voortdurende beleidsaandacht. Het is vanbijzonder groot belang dat afdoende actie wordt ondernomen om het risico vannadelige effecten op de werking van de Franse economie en op de eurozone tebeperken gezien de omvang van Franse economie en mogelijke verspreiding naar dewerking van de eurozone. Gezien de noodzaak van beleidsactie waartoe reeds inde DEV van 2013 is opgeroepen, zal de Commissie een specifieke monitoring vanhet in de context van het Europees semester door de Raad aan Frankrijkaanbevolen beleid in gang zetten, en zal zij regelmatig verslag uitbrengen aande Raad en de Eurogroep.

Meer specifiek weerspiegelt het toenemendehandelstekort de daling op lange termijn van het exportmarktaandeel in verbandmet voortdurende verliezen aan zowel kosten- alsniet-kostenconcurrentievermogen. Ondanks het feit dat maatregelen genomen zijnom de competitiviteit te bevorderen, is er tot dusver beperkt bewijs vanherbalancering. Terwijl de lonen zich in lijn met de productiviteit hebbenontwikkeld, blijven de loonkosten hoog en blijven zij op de winstmarges van debedrijven wegen. De lage en afnemende winstgevendheid van private bedrijven,met name in de industrie, heeft misschien hun vermogen belemmerd om te groeienen hun uitvoerprestaties te verbeteren,. Het ongunstige bedrijfsklimaat, en inhet bijzonder het lage niveau van concurrentie in de dienstverlening,verergeren de competitiviteitsuitdaging verder. Bovendien resulterenrigiditeiten in het loonvormingssysteem in moeilijkheden voor de bedrijven omde lonen aan de productiviteit aan te passen.  Ondanks het feit dat sinds 2010maatregelen zijn genomen om het overheidstekort te verminderen, is deoverheidsschuld blijven stijgen, hetgeen vraagt om voortdurendebegrotingsconsolidatie en, gezien het hoge niveau van de overheidsuitgaven, omeen specifieke focus op bezuinigingsmaatregelen, met name door het nastrevenvan efficiëntieverbeteringen. Frankrijk zal naar verwachting tijdens de heleprognoseperiode zowel de doelstellingen inzake nominaal tekort als die inzakestructurele aanpassing missen.

· Kroatië ondervindt buitensporigemacro-economische onevenwichtigheden, die specifieke monitoring en krachtigebeleidsactie vereisen. Met name is beleidsactie vereist met het oog op dekwetsbare plekken als gevolg van omvangrijke externe passiva, afnemendeexportprestaties, bedrijven met een hoge hefboom en snel toenemendeoverheidsschuld, een en ander binnen een context van lage groei en lageaanpassingscapaciteit. De Commissie zal een specifieke monitoring van debeleidsimplementatie in gang zetten, en zal regelmatig verslag uitbrengen aande Raad.

Meer specifiek maakt Kroatië, na eenexpansiefase, waarin zich onevenwichtigheden opstapelden, nu een langecrisisperiode door, waarin een reeks externe en interne risico's op devoorgrond zijn getreden. Problematisch voor de externe herbalancering, dieafhankelijk is van een verbeterde competitiviteit en een verbreding van deexport tot andere sectoren dan het toerisme om de groei te ondersteunen, zijnde belangrijke risico's in afwachting dat de buitenlandse passiva van Kroatiëtot veiliger niveaus verminderen. De deleveraging van de niet-financiëlebedrijven bevindt zich nog in een vroeg stadium en ontwikkelingen op het puntvan noodlijdende kredieten in dit segment dienen te worden gemonitord. Deoverheidsbedrijven, die in sommige sectoren nog een dominante rol spelen en vaakniet geherstructureerd zijn, hebben over het algemeen een hoge schuld en zijnweinig rendabel. Kroatië heeft de laagste activiteits- enarbeidsparticipatiegraad in de EU, hetgeen deels verband houdt met hetonderliggende instellingen- en beleidskader. Een betere werking van dearbeidsmarkt zal van cruciaal belang zijn ter ondersteuning van de groei enaanpassing die nodig zijn met het oog op externe en interne kwetsbare plekken.Op bijna een reeks standaard indicatoren scoort Kroatiës bedrijfsklimaat significantonder het gemiddelde voor de lidstaten van Midden- en Oost-Europa. Incombinatie met elkaar leveren deze factoren lagere potentiële groei op, hetgeenherstel van de balans van de private sector belemmert en de vereistebudgettaire consolidatie-inspanning vergroot. Er is behoefte aan significantebijkomende budgettaire consolidatie-inspanningen om het tekort te verkleinen ente voorkomen dat de schuld onhoudbaar stijgt. Tegen Kroatië loopt een BTP enhet land moet effectieve actie ondernemen om het buitensporig tekort aan tepakken tegen 30 april 2014. Bij de huidige trends dreigt Kroatië in afwezigheidvan bijkomende maatregelen zijn doelstellingen ruimschoots te missen in 2014.

· Italië ondervindt buitensporigemacro-economische onevenwichtigheden, die specifieke monitoring en krachtigebeleidsactie vereisen. Met name de implicaties van het zeer hoge niveau vande publieke schuld en de zwakke externe competitiviteit, beide in laatsteinstantie veroorzaakt door langdurige achterblijvende productiviteitsgroei,verdienen urgente beleidsaandacht. Het is, gezien de omvang van Italiaanseeconomie, van bijzonder groot belang dat afdoende actie wordt ondernomen om hetrisico van nadelige effecten op de werking van de Italiaanse economie en op deeurozone te beperken. De Commissie is voornemens een specifieke monitoring vande in de context van het Europees semester door de Raad aan Italië aanbevolenbeleid in gang te zetten, en zal regelmatig verslag uitbrengen aan de Raad ende Eurogroep.

     Meer specifiek legt,met name in de context van chronisch zwakke groei en getemperde inflatie, dehoge publieke schuld een zware last op de economie. Het bereiken en in standhouden van zeer hoge primaire overschotten - boven de historische gemiddelden -en robuuste bbp-groei voor lange tijd, beide noodzakelijk om de schuldquotestandvastig te doen dalen, zal een grote uitdaging vormen. In 2013 heeft Italiëvooruitgang gemaakt richting zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling.Het gevaar bestaat echter dat de aanpassing van het structurele saldo in 2014niet volstaat gezien de noodzaak de zeer grote schuldquote in een toereikendtempo te verminderen. De crisis heeft de initiële weerbaarheid van deItaliaanse banksector geërodeerd en verzwakt de rol ervan in het ondersteunenvan het herstel van de economie. De verliezen aan competitiviteit zijngeworteld in een voortdurende onjuiste afstemming tussen lonen enproductiviteit, een hoge loonwig, een ongunstige exportproductstructuur en hetfeit dat een groot gedeelte van de kleine bedrijven het moeilijk vindt ominternationaal te concurreren. Rigiditeiten in de loonvorming belemmerenvoldoende loondifferentiatie in lijn met de productiviteitsontwikkelingen enlokale arbeidsmarktomstandigheden. Reeds lang bestaande inefficiënties bij hetopenbaar bestuur en de rechterlijke macht, zwakke corporate governance en hogeniveaus van corruptie en belastingontwijking verminderen de allocatieveefficiëntie in de economie en belemmeren dat de voordelen van de doorgevoerdehervormingen werkelijkheid worden. Grote gaten op het aspect menselijk kapitaal- die een laag rendement op onderwijs voor jongere generaties, despecialisering van het land in laag- tot mediumtechnologiesectoren enstructurele zwaktes van het onderwijssysteem weerspiegelen- verzwaart deproductiviteitsuitdaging.

· Hongarije blijft macro-economischeonevenwichtigheden ondervinden die monitoring en afdoende beleidsactie vereisen.Met name blijven de aan de gang zijnde aanpassing van de zeer negatieve nettointernationale investeringspositie, het hoge niveau van de publieke en privateschuld in de context van een broze financiële sector en afkalvendeexportprestaties zeer grote aandacht verdienen om de belangrijke risico's vannegatieve effecten op de werking van de economie te verminderen.

     Meer specifiek is deNIIP ondanks matte exportprestaties verbeterd, hetgeen in de eerste plaats dedeleveraging van de private sector weerspiegelt. Hoewel er onlangs enkelebemoedigende tekenen in de industrie waren, zal dat op zich niet voldoende zijnom een duidelijke ommekeer in de exportprestaties teweeg te brengen. Hoewel hetschuldniveau is gedaald, blijven de onevenwichtigheid en risico's in verbandmet de private schuld bestaan, omdat de deleveraging is belemmerd door een hoogaandeel noodlijdende kredietnemers, een gedrukte huizenmarkt, een brozefinanciële sector, een substantieel aandeel leningen in buitenlandse valutaalsook overheersende ondernemingsonzekerheid. Het duurzaam herstellen van denormale kredietverlening aan de economie zou de verbetering van hetbedrijfsklimaat voor de banken vereisen. Een hoge overheidsschuld is nog eenbelangrijke bron van zorg. Ondanks substantiële verbeteringen van hetstructurele begrotingssaldo  is als gevolg van een verzwakte wisselkoers, eenlaag groeipotentieel en verhoogde financieringskosten de schuld niet blijvendalen. Hongarije zal naar verwachting niet aan zijnmiddellangetermijndoelstelling voldoen en zijn structureel saldo zal naarschatting  achteruitgaan in 2014.

· Nederland blijft macro-economischeonevenwichtigheden ondervinden die monitoring en beleidsactie vereisen. Metname bepaalde macro-economische ontwikkelingen ten aanzien van de privateschuld en de aan de gang zijnde deleveraging, gekoppeld aan resterendeinefficiënties op de huizenmarkt verdienen aandacht. Hoewel aan het groteoverschot op de lopende rekening geen risico's verbonden zijn die vergelijkbaarzijn met de risico's die met grote tekorten samenhangen, en het grote overschotdeels verband houdt met de noodzaak van deleveraging, zal de Commissie deontwikkelingen van de lopende rekening in Nederland in de context van hetEuropees semester volgen.

     Meer specifiekhebben rigiditeiten en vervormde prikkels zich gedurende decennia opgebouwd omde huizenfinancierings- en sectorale besparingenpatronen te bepalen. Debalansen van de financiële instellingen geraakten in hoge mate ingesteld op woningfinanciering,terwijl de huishoudens een hefboom op het woningvermogen hebben gezet. Parallelhieraan was er bij de niet-financiële ondernemingen vanaf het midden van dejaren negentig een structureel besparingenoverschot. Daardoor is eensubstantieel en langdurig overschot op de lopende rekening ontstaan dat hand inhand ging met een hoog niveau van zowel de brutoschuld van de huishouden als denettoactiva van de huishoudens. De laatste jaren heeft de getemperdebinnenlandse vraag in het zog van de mondiale crisis het externe overschotverder omhoog gejaagd. De voorbije jaren is hierin verbetering opgetreden metde implementatie van beleid om de hypotheekfinanciering te beteugelen. Dedeleveraging zal op de economische activiteit blijven wegen, maar eenstabiliserende huizenmarkt en een significant positieve netto activapositie vande huishoudens beperken de risico's. Wat de publieke financiën betreft zalNederland naar verwachting zijn nominale tekortdoelstelling missen in 2014, hetjaar waarin het buitensporig tekort zou moeten zijn gecorrigeerd, hoewel hetnaar verwachting in 2013-2014 de structurele maatregelen van de aanbevolenomvang zal hebben aangenomen.

· Slovenië blijf buitensporigemacro-economische onevenwichtigheden die specifieke monitoring en doorlopendekrachtige beleidsactie vereisen ondervinden. De onevenwichtigheden zijn hetlaatste jaar dankzij macro-economische aanpassing en afdoende beleidsactie doorSlovenië verminderd. Toch betekent de omvang van de noodzakelijke correctie datnog steeds substantiële risico's aanwezig zijn. De Commissie zal de specifiekemonitoring van het in de context van het Europees semester door de Raad aanSlovenië aanbevolen beleid voortzetten, en zal regelmatig verslag uitbrengenaan de Raad en de Eurogroep.

Meer specifiek vereist het risico datvoortkomt uit een economische structuur gekenmerkt door zwakke corporategovernance, een hoog niveau van betrokkenheid van de staat bij de economie,verliezen van kostenconcurrentievermogen, de overhang van de bedrijfsschuld ende stijging van de overheidsschuld zeer nauwlettende aandacht.  Hoewelaanzienlijke vooruitgang is gemaakt in het repareren van de balansen van debanken, is nog vastberaden actie met betrekking tot de volledige implementatievan een uitgebreide strategie van de banksector, inclusief herstructurering,privatisering en verhoogd toezicht vereist.

Slovenië blijft worstelen met de erfenis vanzijn vroegere boom, met bedrijven die onhoudbaar te veel schulden blijvenhebben. Door de overdracht van noodlijdende kredieten aan de Bank AssetManagement Company (BAMC) zijn de balansen van de banken verbeterd,  maar denoodlijdende kredieten blijven hoog vergeleken met voor de crisis en moeten nogduurzaam worden geherstructureerd op basis van het onlangs gewijzigdeinsolventiekader. Omdat de binnenlandse vraag en vooral de investeringensignificant zijn gekrompen, heeft de lopende rekening een scherpe correctiedoorgemaakt en vertoont ze nu een groot overschot, maar de verliezen aankostencompetitiviteit zijn niet goedgemaakt en met de hervormingen tot dusverzijn de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de competitiviteitsuitdaging niet volledigaangepakt. Zwakke corporate governance, met name maar niet alleen inoverheidsbedrijven, vermindert de algemene efficiëntie van de economie doormogelijk inefficiënte allocatie van de hulpbronnen. Wanneer de staat zich opsignificante wijze terugtrekt uit de bedrijfs- en financiële sector en ditgecombineerd wordt met een uitgebreide strategie voor het beheer van kernactivaen de afstoting van niet-kernactiva, zou dit de aanpassingscapaciteit van deeconomie kunnen verbeteren. Ten slotte creëert de substantiële stijging van deoverheidsschuld de jongste jaren, hoewel vanaf een relatief laag niveau, nieuweuitdagingen. Hoewel het nominale budgettaire tekort als gevolg van designificante uitgaven in verband met de bankherkapitalisatie in 2013 en 2014 naarverwachting boven de doelstellingen zal liggen, zal bij ongewijzigd beleid hettekort volgens de prognose ook in 2015 boven de doelstelling liggen. Destructurele aanpassing is eveneens licht minder dan wat nodig zou zijn. Allessamengenomen wegen deze tekortkomingen en uitdagingen op de macro-economischeprestaties op korte termijn. De recente daling van de rendementen vanstaatsobligaties heeft enige druk weggenomen, maar het tempo van uitvoering vanhet programma van structurele hervormingen moet worden versneld.

· Finland blijft macro-economischeonevenwichtigheden ondervinden die monitoring en beleidsactie vereisen. Metname de zwakke exportprestaties de laatste jaren, aangejaagd door industriëleherstructurering, kosten- en niet-kostencompetitiviteitsfactoren, verdienenvoortdurende aandacht.

Meer specifiek verklaarden de hogeinvoergroei vóór de crisis en de getemperde uitvoer daarna de erosie van hetexterne saldo. De lopende rekening is evenwel recent gestabiliseerd en externehoudbaarheid is geen zorg. Het land bleef in een snel tempo uitvoermarktaandeelverliezen, ondanks het herstel van de wereldhandel. Finlands integratie in demondiale waardeketens heeft een rol gespeeld in de dalende prestaties van deuitvoer, terwijl de industriële herstructurering de sterke schaalverkleiningvan de elektronica- en bosbouwsector nog niet heeft kunnen goedmaken. Alsgevolg daarvan is de aanpassingscapaciteit van de economie beperkt door lageproductiviteit en zwakke concurrentiedruk in de diensten alsook de stijgendekosten wegens dynamische loongroei en een hoge energie-intensiteit. Deexporteurs zijn zo in staat geweest de prijzencompetitiviteit staande te houdenhoofdzakelijk door het verkleinen van de winstmarges, waardoor hun vermogen omhet hoge innovatiepotentieel in nieuwe producten te vertalen beperkt bleefNiet-kostenfactoren lijken de afname van de concurrentiekracht grotendeels teverklaren: een beperkt aantal grote exporterende bedrijven die een kleinproductassortiment verkopen, een geringere exportgeneigdheid van kleinebedrijven alsook minder efficiënte O&O-uitgaven. Als gevolg daarvan wegenzwakke investeringen, een dalende bevolking in de werkende leeftijd  en eensignificante daling van de productiviteit op de potentiële groei. Wat de publiekefinanciën betreft zal het structureel tekort naar verwachting licht groter zijndan de middellangetermijndoelstelling in 2014 terwijl, gedeeltelijk vanwege deongunstige groeidynamiek, de publieke schuld naar verwachting tot meer dan 60procent van het bbp zal stijgen.

· Zweden blijft macro-economischeonevenwichtigheden ondervinden die monitoring en beleidsactie vereisen. Metname blijven de ontwikkelingen betreffende de huishoudschuld gekoppeld aaninefficiënties in de woningmarkt aandacht vereisten. Hoewel aan het groteoverschot op de lopende rekening geen risico's verbonden zijn die vergelijkbaarzijn met de risico's die met grote tekorten samenhangen, en het grote overschotdeels verband houdt met de noodzaak van deleveraging, zal de Commissie de ontwikkelingenvan de lopende rekening in Zweden in de context van het Europees semestervolgen.

Meer specifiek is de huishoudelijke schuldopnieuw gestegen na een periode van stabilisatie, terwijl de voornaamstebijdragende factoren - lage rentes op hypotheken, schuldbevoordeling in defiscaliteit, trage hypotheekaflossing en beperkt huizenaanbod - aanwezigblijven. Diverse indicatoren van de kredietaanbod- enkredietvraagomstandigheden wijzen niet op op handen zijnde deleveragingdruk. Nade jongste jaren te zijn gestabiliseerd, zijn de huizenprijzen in 2013,aangejaagd door ongunstige vraagomstandigheden en aanbodinefficiënties, opnieuwgestegen. Bovendien hebben inefficiënties op de huurmarkt, omslachtigebouwvergunningsprocedures en weinig concurrentie in de bouw eveneens tot dehuizenprijsdynamiek bijgedragen. Stabielere huizenprijzen zijn nodig om deprivate schuldenlast te beperken en de macro-economische risico's teverminderen zodra de kosten van de dienst van een lening stijgen. De recentemacroprudentiële maatregelen spelen een rol, maar volstaan waarschijnlijk nietom de macro-economische risico's te verminderen. Met name worden de krachtigefiscale prikkels voor schuldfinanciering als belangrijkste aanjagers van dewoningprijzen gevoeld. Hogere wooninvesteringen zouden eveneens de balans vande besparingen-en investeringen kunnen verbeteren. De schuldenlast van desector van de niet-financiële bedrijven is volgens de analyse geen oorzaak vanmacro-economische risico's. Bovendien zullen recente hervormingen van devennootschapsbelasting waarschijnlijk een verdere daling van debedrijfsschulden teweegbrengen doordat zij de belastingminimalisering doormultinationale ondernemingen beperken.

· Het Verenigd Koninkrijk blijftmacro-economische onevenwichtigheden ondervinden die monitoring en beleidsactievereisen. Met name de ontwikkelingen ten aanzien van de schuldenlast vanhuishoudens, welke verband houden met de hoge hypothecaire schulden en destructurele elementen van de woningmarkt,  alsook de ongunstige ontwikkelingenin exportmarktaandeel blijven aandacht verdienen.

Meer specifiek is de recente groei van deeconomische activiteit weliswaar welkom, maar wordt hij vooral door deconsumptie van de huishoudens aangejaagd en gaat hij van een stijgend tekort opde lopende rekening vergezeld. De bedrijfsinvesteringen en netto uitvoer moetennog aantrekken vanaf hun huidige lage niveau. Het indijken van de hogeschuldenlast, met name van de huishoudens, en het minimaliseren van de impactop investeringen en groei, zou bijdragen tot het beperken van de risico's opmiddellange termijn en de kwetsbaarheid voor stijgingen van de kosten vankredietneming. De kredietgroei voor hypotheekleningen was bescheiden, maarstijgt vanaf hoge bestaande niveaus van huishoudelijke schuld. De risico's inde woningsector hebben betrekking op een voortdurend structureel onderaanbodvan woningen; de betrekkelijk trage reactie van het aanbod op de stijgingen vande vraag leidt, vooral in Londen en het zuidoosten, tot hoge huizenprijzen enhypotheekschulden voor de huishoudens. Hoewel het dalende uitvoermarktaandeelwaarschijnlijk geen risico's op korte termijn zal opleveren wijst dit alsookhet tekort op de lopende rekening nog steeds op structurele uitdagingen. Dezehouden verband met vaardigheidsgaten en een laag infrastructuurniveau. Wat depublieke financiën betreft lijkt het VK zijn doelstellingen inzake nominaaltekort en structurele aanpassing in ruime mate te blijven missen.

Voor driegeëvalueerde landen zijn geen macro-economische onevenwichtigheden vastgesteld.Uitde DEV's blijkt dat de macro-economische risico's in Denemarken en Maltazijn verlaagd en beter onder controle zijn. Ook is er geen bewijs vanonevenwichtigheden in de zin van de PMO in Luxemburg. Zorgvuldigtoezicht en zorgvuldige beleidscoördinatie is te allen tijd noodzakelijk vooralle lidstaten om zich aandienende risico's vast te stellen en beleid voor testellen dat bijdraagt tot groei en banen. Dit toezicht zal verdergaan in decontext van het Europees semester.

· De macro-economische uitdagingen in Denemarkenvormen niet langer substantiële macro-economische risico's en worden nietlanger als onevenwichtigheden aangewezen in de zin van de PMO. Deaanpassing van de woningmarkt en de implicaties van een hoge schuld van deprivate sector voor de reële economie en de stabiliteit van de financiëlesector lijken onder controle. Toch verdienen deze ontwikkelingen alsookde aanjagers van externe competitiviteit voortdurende monitoring. 

     Meer specifieklijken, zelfs bij confrontatie met staartrisico's zoals gecombineerde negatieverenteschokken en ongunstige arbeidsmarktontwikkelingen, de macrofinanciëlerisico's als gevolg van hoge private schuld beperkt. Tegenover het hoge niveauvan de schuld van de huishoudens staat een hoog niveau van de activa van dehuishoudens, hetgeen grote besparingen bij de pensioenfondsen en het vastgoedweerspiegelt. De huishoudens zijn tot nog toe financieel opgewassen geblekentegen de aanpassing van de woningprijzen sinds 2007, terwijl het aantalopenstaande  schulden op een zeer laag peil is gebleven. Bovendien zoudenvolgens diverse stresstesten en studies de huishoudens in het geval vannegatieve schokken weerbaar blijven. De financiële sector lijkt stabiel en deoverblijvende uitdagingen worden aangepakt met versterkte regelgevings- entoezichtsmaatregelen. Wat de concurrentiekracht betreft is Denemarkenexportmarktaandeel verloren; dit heeft te maken met hoge loongroei en zwakkeproductiviteitsgroei. De wanverhouding tussen productiviteit en lonen lijktevenwel een cyclisch verschijnsel.  Met het oog op de hoge overschotten op delopende rekening blijken uit de trendmatige daling in exportmarktaandeel geenrisico's op korte termijn. Wat de publieke financiën betreft zal Denemarkennaar verwachting zijn buitensporig tekort op houdbare wijze hebben gecorrigeerdin 2013.

· De macro-economische uitdagingen van Luxemburgzijn niet als onevenwichtigheden aangewezen in de zin van de PMO. Zijkomen voort uit een groeimodel gebaseerd op een efficiënte financiële sector,die de crisis goed heeft doorstaan. Toch verdienen de verliezen aanindustrieel concurrentievermogen, de ontwikkeling van de woningmarkt en hethoge schuldniveau van de private sector voortdurende monitoring.

Meer specifiek blijkt uit de analyse van hetoverschot op de lopende rekening dat dit niet het gevolg is van een zwakkebinnenlandse vraag, maar eerder van het bijzondere groeimodel van het land, datvooral op financiële dienstverlening gebaseerd is. Toch gaat daarachter eengroot en gestaag toenemend tekort in de goederenhandel schuil, grotendeels hetgevolg van tegenvallende uitvoer. Verliezen van marktaandeel houden grotendeelsverband met het feit dat de loonkosten per eenheid product veel sneller stijgendan bij de handelspartners, wat tot op zeker hoogte het gevolg is van hetloonvormingsmechanisme. In dat opzicht vormt het vinden van een structureleoplossing voor de tijdelijke aanpassing van de automatische loonindexering eenuitdaging. Er bestaan risico's voor de binnenlandse financiële stabiliteit alsgevolg van de aanwezigheid van een grote financiële sector, maar deze blijvenbetrekkelijk onder controle omdat de sector tegelijkertijd gediversifieerd engespecialiseerd is. Verder rapporteren de binnenlandse banken gezonde kapitaal-en liquiditeitsratio's. Het hoge schuldniveau van de private sector en met namede niet-financiële bedrijven weerspiegelt vooral de aanwezigheid van een grootaantal multinationals die hun filialen of dochters in Luxemburg gebruiken voorfinancieringstransacties binnen groepen. De dynamiek van de huizenprijzen vormtsteeds meer een bron van zorg. Ten slotte is de actuele gunstige positie van deoverheidsfinanciën in hoge mate afhankelijk van de houdbaarheid van hetgroeimodel gebaseerd op een levendige financiële sector en loopt  dehoudbaarheid ervan op lange termijn gevaar. In dezelfde geest volstaat derecent doorgevoerde pensioenhervorming niet om tegen de uitdaging opgewassen tezijn. Het structurele saldo is evenwel groter dan de middellangetermijndoelstelling.

· De macro-economische uitdagingen in Malta vormenniet langer substantiële macro-economische risico's en worden niet langer alsonevenwichtigheden aangewezen in de zin van de PMO. Hoewel de schuldenlastgroot blijft, lijken de risico's voor de houdbaarheid van de private enpublieke schuld en de stabiliteit van de financiële sector onder controle, ookal verdienen zij voortdurende monitoring.

Meer specifiek blijven volgens de analyse inde DEV de indicatoren voor financiële stabiliteit gezond. Toch lijkt, in hetlicht van het structurele karakter van de risico's in de sector, eenvoortzetting van de huidige praktijken inzake prudent toezicht en prudente risiconemingzeer belangrijk. De huizenmarkt is gestabiliseerd en de risico's als gevolg vanoverblootstelling aan vastgoed zijn dus beperkt. De private schuld is aan hetdalen; de deleveraging door de ondernemingen verloopt ordelijk en de druk vande kredietmarkten is beperkt. Wat de publieke financiën betreft zal Malta naarverwachting aan zijn nominale tekortdoelstellingen voldoen in 2013 en 2014. Watde externe houdbaarheid betreft waren de handelsprestaties positief dankzijproduct- en geografischemarktoriëntatie en niet-kostencompetitiviteitsfactoren;de actuele lopende rekening heeft een overschot. Toch zou de externecompetitiviteit kunnen profiteren van actief inspelen door het beleid opkostenaanpassingen in concurrerende landen.

­­­­­­­­­­­­­­­­­­____________________________

[1]               Mededeling van de Commissie betreffende het inventariserenvan de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2014)130, 5.3.2014.

[2]               Zie de  winterprognoses van 25 februari 2014 van dediensten van de Commissie, European Economy, 2 (2014).

[3]               Zie 'Cross-Border Spillovers in Confidence,' QuarterlyReport on the Euro Area, 2013 (3), 26-30, en 'Assessing the Impact ofUncertainty on Consumption and Investment'. Quarterly Report on the EuroArea, 2013 (2), 7-16, en 'The Economic Effects of Policy Uncertainty, 'kader I.1 in European Economy, 2014 (2); 28-30.

[4]               Zie 'The Euro Area's Growth Prospects over the ComingDecade' en 'The Growth Impact of Structural Reforms,' Quarterly Report onthe Euro Area, 2013 (4), 7-16 en 17-27, en 'Post-Crisis Total FactorProductivity in the EU,' kader I.2 in European Economy, 2014 (2); 31-4.

[5]               Zie 'Drivers of Diverging Financing Conditions AcrossMember States,' Quarterly Report on the Euro Area, 2013 (1), 19-25, en'Financial Fragmentation and SMEs' Financing Conditions, kader I.2, EuropeanEconomy, 2013 (7): 20-3.

[6]               Aanbeveling (2013/C 217/24) van de Raad van 9 juli 2013(PB C 217 van 30.7.2013, blz. 97).

[7]               COM (2013) 790 final van 13.11.2013.

[8]               Zie 'The Role of FDI in Preventing Imbalances in theEuro Area,' Quarterly Report on the Euro Area, 2013 (2), 17-25.

[9]               Zie 'The Cyclical Component of Current AccountBalances,' kader I.3 in European Economy, 2014 (2); 35-8.

[10]             Zie 'Current Account Surpluses in the EU,' EuropeanEconomy, 2012 (9).

[11]             Zie 'Ageing Report,' European Economy, 2012 (2)en 'Fiscal Sustainability,' European Economy, 2012 (8).

[12]             'Labour Costs Pass-Through, Profits and Rebalancing inVulnerable Member States,' Quarterly Report on the Euro Area, 2013 (3), 19-25.

[13]             Zie 'Labour Market Developments in Europe,' EuropeanEconomy, 2013 (6).

[14]             Zie 'Drivers of Diverging Financing Conditions acrossMember States,' Quarterly Report on the Euro Area, 2013 (1), 19-25, en'Assessing the Private Sector Deleveraging Dynamics,' Quarterly Report onthe Euro Area, 2013 (1), 26-32.

[15]             Zie 'Product Market Review: Financing the RealEconomy,' European Economy, 2013 (8), 'Financial Dependence andGrowth,' Quarterly Report on the Euro Area, 2013 (3), 7-18, and 'Firms'Investment Decisions in Vulnerable Member States,' Quarterly Report on theEuro Area, 2013 (4), 29-35.

[16]             Zie ook de mededeling van de Commissie 'Versterking van desociale dimensie van de economische en monetaire unie', COM(2013) 690 van 2.10.2013en 'Ontwerp van het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid', COM(2013) 801final van 13.11.2013.