VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2014
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2014
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2014 /* COM/2014/0153 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD
Verslag over handels- en investeringsbelemmeringen 2014
1. Inleiding
Net als de vorige drie edities wil het verslag over handels- en investeringsbelemmeringen (VHIB) 2014 de aandacht vestigen op een aantal van de voornaamste belemmeringen waarmee bedrijven uit de Europese Unie (EU) worden geconfronteerd op de markten van strategische partners van de EU, te weten China, India, Japan, Mercosur[1], Rusland en de Verenigde Staten (VS). Het hoofddoel van het verslag is te wijzen op de belangrijkste handelsbeperkende maatregelen en wederom te benadrukken dat het van groot belang is die belemmeringen op doelgerichte en gezamenlijke wijze aan te pakken.
Deze vierde editie van het VHIB geeft een overzicht van de voortgang die is geboekt ten aanzien van de belemmeringen die in de vorige edities zijn besproken, en een analyse van enkele nieuwe maatregelen die ernstige zorgen baren. Hoewel er ten aanzien van veel handelsbelemmerende maatregelen grote vorderingen zijn gemaakt, zijn sommige belemmeringen nog altijd niet opgeheven en dient de EU deze daadkrachtig aan de orde te blijven stellen in de contacten met haar strategische partners. Een aanzienlijk aantal belemmeringen houdt verband met eisen met betrekking tot lokale inhoud die veelal door opkomende landen worden gesteld (met name China, India en Brazilië).
De handhavingsmaatregelen van de EU, waar het VHIB deel van uitmaakt, dienen als aanvulling op een ambitieuze onderhandelingsagenda die moet waarborgen dat de integratie van het bedrijfsleven van de EU in wereldwijde toeleveringsketens actief bijdraagt aan onze algehele strategie voor banen en groei. Nu wij langzaam uit het dal van de recessie klimmen, is het van het grootste belang dat er op de export- en investeringsmarkten van onze strategische partners sprake is van open en eerlijke omstandigheden. In het kader van de markttoegangsstrategie van de EU onderhoudt de Commissie contacten met een veel grotere groep handelspartners om de marktomstandigheden voor bedrijven uit de EU ook in die landen te verbeteren.
Ook het akkoord over het “Bali-pakket”, dat op de negende Ministeriële Conferentie van de WTO in december 2013 is bereikt en voorziet in nieuwe multilaterale voorschriften inzake handelsbevordering, zal bijdragen tot verbetering van de handelsomstandigheden[2]. Op het plurilaterale niveau wordt momenteel nog onderhandeld over een overeenkomst inzake de handel in diensten (TISA). Ook de onderhandelingen over uitbreiding van het toepassingsgebied van de informatietechnologieovereenkomst (ITA) lopen nog, al zijn ze in november 2013 opgeschort. In de marge van het World Economic Forum in Davos in januari 2014 heeft de EU samen met 13 andere leden van de WTO toegezegd plurilaterale onderhandelingen te gaan voeren over liberalisering van de handel in groene goederen.
Naast deze multilaterale en plurilaterale agenda heeft de EU een omvangrijke en ambitieuze bilaterale agenda voor het openstellen van de markten van derde landen. Op de eerste plaats komen de onderhandelingen met de VS over een trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP). Een verregaand en ambitieus TTIP-akkoord dat voorziet in krachtige voorschriften voor samenwerking en samenhang op het gebied van regelgeving kan bijdragen aan vermindering van niet-tarifaire belemmeringen waar bedrijven uit de EU nog altijd mee kampen in de VS. Een dergelijk akkoord kan ook een wereldwijde norm stellen op velerlei gebied en een aantal derde landen aanmoedigen om dit voorbeeld te volgen, ten voordele van de exportsector van de EU.
Ook in de bilaterale onderhandelingen met Japan wordt goede voortgang geboekt. Tijdens de vierde ronde van de besprekingen die in januari 2014 in Brussel zijn gehouden, waren de partijen al in overleg over hun beider voorstellen voor de tekst van de toekomstige vrijhandelsovereenkomst. De EU handhaaft haar sterke focus op niet-tarifaire belemmeringen, die de markttoegang voor EU-bedrijven in tal van sectoren in Japan sterk beperken.
De onderhandelingen met Canada over een brede economische en handelsovereenkomst (CETA) zijn op politiek niveau afgerond op 18 oktober 2013. De handelsovereenkomst met Peru en Colombia wordt in Peru sinds 1 maart 2013 en in Colombia sinds 1 augustus 2013 op voorlopige wijze toegepast. De handelspijler van de associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika wordt sinds 2013 op voorlopige wijze toegepast. Op 29 november 2013 hebben Georgië en Moldavië associatieovereenkomsten geparafeerd, waaronder diepgaande en uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten met de EU, terwijl Oekraïne en Armenië juist hebben besloten in dit stadium geen associatieovereenkomst te sluiten.
Daarnaast onderhandelt de EU over vrijhandelsovereenkomsten met verschillende andere derde landen en regio's, te weten Mercosur, India, Maleisië, Vietnam, Thailand en Marokko. De EU en Singapore hebben op 20 september 2013 een vrijhandelsovereenkomst geparafeerd. Wat betreft Indonesië en de Filipijnen bevindt de EU zich nog in een vroeg stadium van voorbereidende werkzaamheden waarin de reikwijdte en het ambitieniveau van onderhandelingen over toekomstige vrijhandelsovereenkomsten met deze twee landen worden verkend. Met Mexico lopen er oriënterende gesprekken over de mogelijke modernisering van de bestaande vrijhandelsovereenkomst.
De EU blijft zich daarnaast ook inzetten voor een volledige en soepele implementatie van de vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Korea, die sinds 1 juli 2011 van kracht is[3].
Met het oog op de omvangrijke onderhandelingsagenda van de EU is het van des te groter belang te waarborgen dat de kansen die deze agenda voor de handel met zich meebrengt daadwerkelijk worden vertaald in feitelijke handelsstromen. Tegen deze achtergrond wordt in het VHIB 2014 de aandacht gevestigd op de voornaamste belemmeringen voor markttoegang die door onze strategische partners worden opgeworpen.
In de Europese markttoegangsstrategie worden deze maatregelen verder aan de orde gesteld via een continu proces van selectie en prioritering van belangrijke belemmeringen. Uiteindelijk zijn op deze manier 220 belemmeringen vastgesteld op de markten van 32 derde landen. De Commissie is onlangs begonnen te kwantificeren in hoeverre de EU erin slaagt deze voornaamste belemmeringen weg te nemen. Volgens deze analyse, uit oktober 2012, van in totaal 220 belangrijke belemmeringen zijn er in 70 gevallen positieve uitkomsten geboekt, die per saldo tot voordelen voor de EU hebben geleid ten bedrage van circa 2 miljard EUR per jaar.
Tot slot publiceert de Commissie regelmatig een “verslag over potentieel handelsbeperkende maatregelen"[4]. Volgens het tiende verslag, waarin ontwikkelingen gedurende de periode tussen mei 2012 en mei 2013 worden geëvalueerd, hadden leden van de G20 154 nieuwe maatregelen geïntroduceerd terwijl er slechts 18 maatregelen waren opgeheven. Alles bij elkaar is het totaal aantal potentieel handelsbeperkende maatregelen naar schatting toegenomen tot 688.
Wat betreft investeringen geven recente ontwikkelingen in een toenemend aantal derde landen blijk van zorgwekkende trends voor Europese investeerders. Dit betreft in zeer veel gevallen het niet eerbiedigen van bestaande bilaterale overeenkomsten met verschillende EU-lidstaten inzake de bevordering en bescherming van investeringen (BIT's), met name handelingen die neerkomen op onteigening van de investeerder, maar ook de de facto of zelfs de jure hernationalisering van bedrijven die succesvol door een buitenlandse investeerder worden geleid. Er zijn meerdere rechtsgedingen op internationaal niveau ingesteld, zoals in het geval van Argentinië of Rusland, en het resultaat van sommige daarvan is positief (zie Argentinië/Repsol, paragraaf 2.1). Daar komt bij dat de beëindiging, of beoogde beëindiging, van BIT's een negatieve uitwerking heeft op het investeringsklimaat in bepaalde landen en op het vermogen van die landen om investeringen van EU-bedrijven aan te trekken. Met name zorgwekkend is het besluit van Zuid-Afrika om zijn BIT's met EU-lidstaten te beëindigen en te vervangen door voorgestelde wetgeving waaronder het niveau van rechtszekerheid en voorspelbaarheid dat investeerders tot dusver is geboden, niet langer gewaarborgd zou zijn.
2. Resultaten van maatregelen die de EU in 2013 heeft genomen met betrekking tot belemmeringen voor de markttoegang en investeringen
De talloze belemmeringen waarvan volgens het VHIB 2013 sprake is op de markten van strategische partners zijn in onze bilaterale betrekkingen als cruciale prioriteiten behandeld, gezien hun grote belang voor het bedrijfsleven in de EU en hun vaak structurele gevolgen. De Commissie en de lidstaten hebben die belemmeringen dan ook systematisch aan de orde gesteld in alle bilaterale bijeenkomsten - vaak tot op het hoogste politieke niveau.
Er is met betrekking tot een flink aantal belemmeringen in het VHIB 2013 aanzienlijke of gedeeltelijke vooruitgang geboekt. Daarbij hebben de EU-maatregelen uit hoofde van de markttoegangsstrategie een belangrijke rol gespeeld. In andere gevallen echter werd er ondanks onze grote inspanningen geen vooruitgang geboekt. Met name ten aanzien van Rusland speelt er nog altijd een aanzienlijk aantal markttoegangskwesties, ondanks de toetreding van Rusland tot de WTO in augustus 2012. Zoals voorgaande edities presenteert het VHIB 2014 ook een aantal belangrijke nieuwe belemmeringen.
2.1 Succesvolle EU-maatregelen in 2013
Een aanzienlijk aantal markttoegangsbelemmeringen die in de vorige drie VHIB-edities aan de orde werden gesteld, is in 2013 geheel of gedeeltelijk opgeheven.
Volksrepubliek China ("de VRC")
De VRC heeft belangrijke stappen gezet naar een meer ondernemersvriendelijk investeringsbeleid. Op 27 september 2013 publiceerde de Chinese Staatsraad kennisgeving Guo Fa 2013 nr. 38 tot oprichting van de China (Shanghai) Free Trade Zone. Dit is weliswaar een beperkt en nauw omschreven experiment in het proces van openstelling en hervorming, maar kan zich in potentie ontwikkelen tot een eerste stap naar opheffing van investeringsbelemmeringen. Beperkte experimenten van dit type hebben in het verleden gefungeerd als broedplaats voor grootschaliger hervormingen.
Tijdens de zestiende Top tussen de EU en de VRC op 21 november 2013 zijn de beide partijen formeel onderhandelingen begonnen over een brede bilaterale investeringsovereenkomst die zowel de bescherming van investeringen als de toegang tot de markten omvat. Met de voorgestelde investeringsovereenkomst tussen de EU en de VRC onderhandelt de EU voor het eerst over een overeenkomst die uitsluitend investeringen betreft, op basis van de nieuwe bevoegdheden uit hoofde van het Verdrag van Lissabon. De VRC heeft bevestigd dat zij in de investeringsonderhandelingen met de EU zal uitgaan van een “negatieve lijst”.
De VRC heeft het positieve besluit uit het verslag van 31 januari 2012 van de WTO-beroepsinstantie inzake uitvoerbeperkingen voor grondstoffen geïmplementeerd. Over de tweede zaak, betreffende de uitvoerbeperkingen die de VRC oplegt voor zeldzame aardmetalen, wolfraam en molybdeen, die op 13 maart 2012 aanhangig is gemaakt, heeft de WTO nog geen uitspraak gedaan. Het eindverslag van het WTO-panel wordt begin 2014 verwacht.
Wat betreft de btw-vrijstelling voor regionale vliegtuigen uit binnenlandse productie heeft het Ministerie van Financiën van de VRC de EU op 9 september 2013 laten weten dat het Circulaire 51 uit 2000 en Circulaire 97 uit 2002, waarbij een btw-vrijstelling werd toegekend voor de verkoop van specifieke modellen regionale vliegtuigen uit binnenlandse productie in de VRC, heeft ingetrokken. Dit vormt, indien bevestigd, een positieve bijdrage aan het wegnemen van de reeds lang bestaande discriminatie van ingevoerde van regionale vliegtuigen. De EU heeft de VRC verzocht om gedocumenteerd bewijs van de aangekondigde maatregelen ten behoeve van de rechtszekerheid van marktdeelnemers uit de EU.
De internationale werkgroep inzake exportkredieten (IWG) kwam in 2013 driemaal bijeen. De bijeenkomst van september werd georganiseerd door de EU. In de IWG worden voorwaarden en subsidies voor exportfinanciering besproken - een onderwerp dat zeker ook in de betrekkingen tussen de EU en de VRC een grote rol speelt. De groep is begonnen met onderhandelingen over kredietrichtlijnen voor de sectoren scheepvaart en medische apparatuur. Daarmee wordt beoogd internationale richtlijnen voor exportfinanciering vast te stellen die aansluiten bij de internationale beste praktijken.
Het Ministerie van Financiën en de belastingdienst hebben op 24 mei 2013 een nieuwe btw-circulaire voor de transportsector gepubliceerd waarin het bestaande Business Tax to VAT (B2V) Pilot Programme werd uitgebreid tot het hele land. Daarmee heeft de VRC discriminerende douane- en belastingmaatregelen ingevoerd met gevolgen voor de logistieke sector en de scheepvaartsector. Circulaire 37 is sinds 1 augustus 2013 van kracht. De vrachtvervoerders mogen bepaalde kostenposten, zoals internationale vervoersvracht, niet langer aftrekken van hun belastinggrondslag en zijn verplicht 0,6 % btw en een aanvullende plaatselijke toeslag van 0,8 % te heffen over de bij hun klanten geïnde bruto-opbrengsten (inclusief vrachtkosten). De potentiële kosten van deze maatregelen voor de vrachtvervoersector bedragen volgens schatting van buitenlandse sectorvertegenwoordigers ruim 2 miljoen euro per week.
De EU heeft samen met plaatselijke partners een constructieve dialoog aangeknoopt met de Chinese autoriteiten om dit probleem op te lossen. Op 12 december 2013 hebben het Ministerie van Financiën en de Chinese belastingdienst een gezamenlijke circulaire uitgebracht waarin de discriminerende effecten van Circulaire 37 worden gecorrigeerd en de logistieke sector wederom wordt vrijgesteld van btw en de plaatselijke toeslag.
India
De Indiase regering heeft het in 2012 uiteengezette preferentiële beleid voor in eigen land vervaardigde elektronische producten dat uit veiligheidsoverwegingen zou worden ingevoerd bij de plaatsing van opdrachten, opgeschort. Krachtens geplande en reeds aangenomen bepalingen zou ten aanzien van elektronische producten en telecommunicatieapparatuur waarbij de veiligheid in het geding is verplicht de voorkeur moeten worden gegeven aan in eigen land vervaardigde goederen. Dit zou zowel gelden voor publieke als, belangrijker nog, particuliere inkopers (zoals gebruikers van telecommunicatiediensten). Dit zou voor bedrijven een aanzienlijke last hebben betekend. Ten aanzien van openbare aanbestedingen is het beleid niet geannuleerd, maar wordt het wel herzien. In de aankondiging van juli 2013 worden de eisen voor inkoop van in eigen land vervaardigde producten (op basis van een percentage of anderszins) in de particuliere sector en uit veiligheidsoverwegingen echter expliciet uitgesloten. Wat betreft elektronische producten heeft India op 23 december 2013 een nieuw voorkeursbeleid ingevoerd waarin de veiligheidsoverwegingen inderdaad niet terugkeren en dat uitsluitend betrekking heeft op openbare aanbestedingen. De EU zal blijven aandringen op het opheffen van ongerechtvaardigde maatregelen inzake lokale inhoud.
Daarnaast heeft India bij twee gelegenheden ook de uit veiligheidsoverwegingen verplichte tests en certificering van onderdelen van telecommunicatienetwerken uitgesteld tot 2014. Desalniettemin zal de EU erop blijven aandringen dat India in zijn vereisten uitgaat van de desbetreffende internationale veiligheidsnormen voor telecommunicatieapparatuur en dat het de testrapporten en certificaten van gekwalificeerde buitenlandse laboratoria aanvaardt.
Wat betreft de eis dat staalproducten voldoen aan nieuwe nationale normen en certificering door het Bureau of Indian Standards (BIS) is de ingangsdatum van de certificeringsverplichting voor bepaalde staalproducten uitgesteld tot april 2014. Bovendien zijn sommige producten die rechtstreeks worden geleverd voor grootschalige projecten waarvoor bepaalde voorwaarden gelden (infrastructuur, olie, producten op basis van hoogwaardige technologie, kernreactoren, defensie, chemische en petrochemische producten en kunstmest) in augustus 2013 vrijgesteld van de certificeringsregeling. Enkele moeilijkheden in verband met het registratieproces zijn echter nog niet opgelost.
Ook heeft India officieel besloten de verplichte registratie van 15 categorieën IT-producten en consumentenelektronica verder uit te stellen tot 3 januari 2014 (de oorspronkelijke ingangsdatum was 3 april 2013). Een kennisgeving uit mei 2013 voorziet, "tot nadere kennisgeving", in de aanvaarding van tests uitgevoerd door buitenlandse certificeringsinstellingen die zijn aangesloten bij de IECEE CB[5]-regeling of door laboratoria met een internationale accreditatie van de ILAC MRA[6]. Het is van belang te waarborgen dat er in de praktijk geen nadere tests door Indiase laboratoria verplicht worden gesteld. Dit zou immers tot een grote achterstand kunnen leiden in het verstrekken van handelsvergunningen voor enorme aantallen elektronische producten die naar India worden geëxporteerd en aanzienlijke extra kosten en marketingtijdsdruk met zich meebrengen voor buitenlandse bedrijven. Het opleggen van (korte) geldigheidsperioden voor de testrapporten zou het probleem verder verergeren. Ondanks de acceptatie van buitenlandse testresultaten lijkt de regeling te belastend, gezien de lage veiligheidsrisico's van de betreffende producten.
Tot slot heeft India de investeringsregels op enkele punten gewijzigd en het mogelijk gemaakt voor buitenlandse partijen om een 100 %-belang te verwerven in bedrijven in de telecommunicatiesector. Daarnaast heeft er een positieve ontwikkeling plaatsgevonden op het gebied van investeringen in detailhandel in één merk. Sinds de openstelling van deze sector hebben enkele Europese bedrijven inmiddels een vergunning aangevraagd en verkregen. Eén Europees bedrijf heeft ook een vergunning aangevraagd voor detailhandel in verscheidene merken - een primeur voor een buitenlandse onderneming in India.
Brazilië/Argentinië
Wat betreft Brazilië kan voortgang worden gemeld inzake de lijst van honderd tijdelijke uitzonderingen op het gemeenschappelijk buitentarief (GBT). De lijst werd sinds september 2012 gehanteerd maar is eind oktober 2013 opgeheven. Belangrijker nog is het feit dat een nieuwe lijst van honderd uitzonderingen op het GBT, die voor begin 2013 was voorzien, uiteindelijk niet is ingevoerd.
Op het punt van de discriminerende belastingvoordelen die Brazilië met name toekent aan eigen fabrikanten van auto's en elektronica die voldoen aan bepaalde eisen ten aanzien van lokale inhoud heeft de EU op 19 december 2013 een aanvraag ingediend voor een WTO-geschillenbeslechtingsprocedure[7].
In Argentinië zijn niet-automatische invoervergunningen in januari 2013 opgeheven (behalve voor fietsen). Andere handels- en invoerbelemmerende maatregelen duren echter voort, met name de eis dat voor alle invoer een “voorafgaande verklaring onder ede door de importeur” wordt ingevuld. Op verzoek van de EU, de VS en Japan is in mei 2013 een WTO-geschillenbeslechtingspanel opgezet dat het geschil inzake de voorafgaande verklaring onder ede door de importeur en andere niet-officiële invoerbeperkende maatregelen, zoals handelsbalansvoorschriften voor importeurs, moet onderzoeken[8]. Verder handhaaft Argentinië zijn beperkingen op het overmaken van vreemde valuta, dividenden en royalty's, die een belangrijk onderdeel van het Argentijnse economische beleid zijn geworden en bijvoorbeeld worden gebruikt voor het beheer van de wisselkoers. Argentinië hanteert eveneens beperkingen in de herverzekeringssector.
In april 2012 heeft de Argentijnse regering 51 % van YPF, het Argentijnse onderdeel van de Spaanse oliemaatschappij Repsol, onteigend zonder daarvoor een toereikende en tijdige schadevergoeding te betalen. Ten tijde van de onteigening eiste Respol schadevergoeding voor het verlies van een groot deel van haar olieproductiecapaciteit en reserves. Eind november 2013 bereikten Argentinië en Respol met betrekking tot de schadevergoeding een principeakkoord dat voorziet in opschorting van juridische stappen en in een proces waarin de hoogte van de schadevergoeding wordt vastgesteld. De onderhandelingen over de details van een definitief akkoord zijn begonnen.
Verenigde Staten
De Verenigde Staten hebben de lijst van EU-lidstaten die als vrij worden beschouwd van klassieke varkenspest, vogelgriep, pseudo-vogelpest en gedeeltelijk van vesiculaire varkensziekte (SVD) uitgebreid. Eind 2013 werd, na meerdere jaren van besprekingen, definitieve regelgeving inzake boviene spongiforme encephalopathie (BSE) bekendgemaakt. De EU gaat ervan uit dat de uitvoer van rundvlees naar de VS nu snel zal worden hervat. Voor sommige EU-lidstaten met dezelfde ziektestatus onder geharmoniseerde EU-wetgeving is de dierziektebeoordeling echter nog niet afgerond. In de voorwaarden die zij stellen aan de invoer zouden de VS de lidstaten niet afzonderlijk moeten behandelen, maar recht moeten doen aan de realiteit van de EU als één enkele entiteit en één enkele markt, aan de besluiten inzake veterinaire gezondheid die tijdig door de EU zijn aangenomen en aan de bestaande bepalingen van internationale normalisatie-instellingen (zoals het Office International des Epizooties). EU-aanvragen voor de export van producten van dierlijke oorsprong kampen met grote vertraging, bijvoorbeeld waar het gaat om zuivelproducten in klasse A, levende tweekleppige weekdieren en producten van kleine herkauwers. Een andere, aanhoudende bron van zorg voor de EU is de extreem grote vertraging bij de behandeling van andere sanitaire en fytosanitaire exportaanvragen die door de EU worden ingediend, bijvoorbeeld voor appels, peren, steenvruchten en paprika's. De lopende onderhandelingen met de VS over een trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) bieden de mogelijkheid om sanitaire en fytosanitaire kwesties vanuit een nieuw perspectief te bespreken.
Japan
Sinds het begin van de onderhandelingen over een omvattende vrijhandelsovereenkomst met Japan, in april 2013, hebben er vier gespreksrondes plaatsgevonden. Er is weliswaar enige vooruitgang geboekt, maar meer inspanningen zijn nodig. De besprekingen inzake niet-tarifaire belemmeringen in het kader van de vrijhandelsovereenkomst zijn gaande. Ten aanzien van een aantal belemmeringen (bijv. inzake biologische levensmiddelen en vergunningen voor de groothandel in sterke dranken) voldoet Japan reeds aan zijn verplichtingen zoals die zijn overeengekomen tijdens de voorbereidende fase van de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst (het "verkennende onderzoek"). Ten aanzien van een aantal andere belemmeringen hebben het verkennend onderzoek en de besprekingen over een vrijhandelsovereenkomst voor een deel tot vooruitgang geleid (bijv. wat betreft farmaceutische producten, levensmiddelenadditieven, rundvlees, certificering van radiotoestellen en telecommunicatieapparatuur en goedkeuringsprocedures voor medische apparaten). Wat betreft levensmiddelenadditieven bijvoorbeeld zijn 38 van de 46 door de EU aangevraagde stoffen inmiddels goedgekeurd. Voor twee stoffen wordt goedkeuring verwacht in juni 2014; van de overige zes worden de risico's momenteel beoordeeld. Japan heeft ook de markttoegang voor rundvlees uit de EU verbeterd door inmiddels drie lidstaten toestemming te verlenen vlees van dieren jonger dan dertig maanden te exporteren; de goedkeuringsprocedure voor de aanvragen van verschillende andere lidstaten is gaande.
2.2 Nog niet weggenomen belemmeringen voor de markttoegang die nadere EU-maatregelen vereisen
Verschillende belemmeringen die in de voorgaande drie edities van het VHIB aan de orde zijn gesteld, zijn helaas nog niet opgeheven en blijven de markttoegang voor marktspelers uit de EU ernstig beperken[9]. In het kader van de markttoegangsstrategie zal de EU nadere stappen zetten om te waarborgen dat omtrent deze kwesties voortgang wordt geboekt. Dit betreft met name de volgende handelsbelemmerende maatregelen:
Volksrepubliek China
Ø “Binnenlands innovatiebeleid”
Ø Eisen met betrekking tot lokale inhoud
Ø Belemmeringen op het gebied van ICT-veiligheid, met inbegrip van de herziening van regelgeving voor commerciële encryptie
Ø Regelgeving op het gebied van cosmetica
India
Ø Certificeringsregeling van het BIS (Bureau of Indian Standards) inzake autobanden
Ø Sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden (bijv. varkensvlees, genetisch materiaal van runderen, planten en plantenproducten)
Brazilië/Argentinië
Ø Argentinië: eisen met betrekking tot lokale inhoud
Ø Brazilië en Argentinië: maatregelen die maritieme diensten tussen Mercosur-landen hinderen
2.3 Focus – Rusland, een jaar na toetreding tot de WTO
Hoewel Rusland in augustus 2012 is toegetreden tot de WTO, heeft het zijn WTO-verplichtingen nog altijd niet volledig geïmplementeerd. De EU blijft zich zorgen maken over een hele reeks belemmeringen die de toegang voor marktspelers uit de EU tot de Russische markt nog altijd hinderen.
Voor een lijst van meer dan 150 producten waaronder vlees, kleding, koelkasten, tweedehandsvoertuigen, carrosserieën, papier en ITA-producten heeft Rusland zijn geconsolideerde WTO-tarieven onjuist toegepast. Hoewel sommige tariefposten per 1 september 2013 zijn gecorrigeerd, blijven er problemen ten aanzien van producten zoals papier, carrosserieën en landbouwproducten.
Op 9 juli 2013 maakte de EU haar eerste WTO-geschillenbeslechtingszaak aanhangig tegen Rusland met betrekking tot een recyclingheffing op motorvoertuigen die van toepassing is op geïmporteerde auto's. Op 15 oktober nam de Doema een wetswijziging aan waaronder binnenlandse autofabrikanten verplicht zijn dezelfde recyclingheffing te betalen als buitenlandse fabrikanten. Daarmee kwam een einde aan de discriminerende elementen uit het oorspronkelijke wetsvoorstel. De komende maanden echter moet nauwlettend worden toegezien op de invoering van dit wetsvoorstel en de eventuele compenserende maatregelen voor binnenlandse autofabrikanten.
Wat betreft de tariefcontingenten voor hout onder de bilaterale overeenkomst over hout die de EU en Rusland hebben afgesloten in het kader van de toetreding van Rusland tot de WTO is onlangs enige vooruitgang geboekt, dankzij de afschaffing, per 4 november 2013, van de discriminerende “lijst van exporteurs” die voorheen door Rusland werd gehanteerd. Door die lijst kwamen aanzienlijk minder bedrijven in aanmerking voor export onder de tariefcontingenten voor hout.
Ten aanzien van maatregelen op sanitair en fytosanitair gebied worden veel problemen veroorzaakt door niet-transparante, discriminerende en buitenproportionele controle- en goedkeuringsprocedures, alsook door buitensporig strenge vereisten inzake antibioticaresiduen, microbiologische criteria en pesticidenresiduen, die het gevolg zijn van een ontoereikende afstemming op de overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de WTO en andere internationale normen en praktijken. Inspecties en grenscontroles op landbouwproducten en planten leiden nog dagelijks tot obstakels voor de handel. Verschillende lidstaten worden getroffen door specifieke maatregelen van Rusland ten aanzien van bijvoorbeeld gekoeld vlees en de opschorting van de export van bepaalde categorieën producenten, terwijl Rusland ook verboden heeft opgelegd voor de hele EU nadat in afzonderlijke lidstaten gevallen van niet-naleving waren vastgesteld. Deze invoerbeperkingen hebben ook een negatieve uitwerking op detail- en groothandelactiviteiten en verhinderen een efficiënt beheer van de toeleveringsketen. Sinds maart 2012 zijn er beperkingen van kracht op de invoer van runderen en herkauwers (vanwege het Schmallenbergvirus) en van levende slachtvarkens.
In het kader van de douane-unie heeft Rusland processen in gang gezet die zijn technische regelgeving op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen in lijn moeten brengen met internationale normen en praktijken. De EU heeft een lijst met verzoeken om harmonisatie voorgelegd aan haar partners in de douane-unie. Tot dusver is er evenwel nog geen bewijs van implementatie, behalve op het gebied van pesticiden.
Wat betreft technische handelsbelemmeringen worden marktspelers uit de EU nog altijd geconfronteerd met talloze horizontale en sectorspecifieke handelsbelemmeringen in Rusland die voortvloeien uit belastende technische regelgeving, de niet-transparante toepassing van vereisten en de co-existentie van meerdere en deels overlappende, buitensporige certificerings-, conformiteitsbeoordelings- en goedkeuringsprocedures, die nog steeds grotendeels onverenigbaar zijn met moderne internationale regels en normen.
Er zijn inmiddels technische voorschriften aangenomen op het niveau van de Euraziatische douane-unie (Rusland, Belarus, Kazachstan). Die technische voorschriften zijn veelal niet gebaseerd op internationale normen en schrijven overmatig belastende eisen voor op het gebied van certificering, kennisgeving en etikettering. Recente voorbeelden daarvan zijn het technisch voorschrift van de douane-unie inzake de veiligheid van voor kinderen en adolescenten bestemde consumentenartikelen (met betrekking tot onder meer textiel, kleding en schoenen) en het ontwerp-technisch voorschrift van de douane-unie inzake de veiligheid van alcoholische producten. Sinds op 24 januari 2014 Afrikaanse varkenspest (AVP) werd vastgesteld bij wilde varkens dichtbij de Belarussische grens, heeft de Russische Federatie voorts de facto een uitvoerverbod ingesteld voor levende varkens en varkensproducten uit het hele grondgebied van de EU. Deze maatregel lijkt zowel buiten proportie als ongegrond te zijn.
3. Nieuwe belangrijke belemmeringen die in 2013 zijn ontstaan
Er is een nieuwe belemmering ontstaan voor de markttoegang van sterke dranken en wijn uit de EU sinds de Chinese autoriteiten in februari 2013 besloten tests te verrichten of testresultaten op te vragen van het gehalte aan ftalaten in die producten. Het grootste probleem is dat deze uitgevoerde producten voldoen aan de EU-wetgeving en de veiligheid en gezondheid van consumenten in Europa doelmatig beschermen. De Chinese autoriteiten hebben de eis dat iedere afzonderlijke zending moet worden getest inmiddels afgezwakt. De VRC heeft evenwel de risicobeoordeling voor het vaststellen van een wettelijke bovengrens voor het ftalatengehalte in voedingsmiddelen nog niet afgerond.
Bovendien is de VRC in juni 2013 begonnen met een onderzoek naar dumping van en subsidieverstrekking voor uit de EU geïmporteerde wijn. De Commissie volgt het lopende onderzoek nauwlettend en zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat er ongerechtvaardigde antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen tegen wijn uit de EU worden genomen.
In India zijn de douanerechten op nieuwe auto's in het hogere segment van 75 % naar 100 % verhoogd, naast een verhoging van de rechten op nieuwe motorfietsen met een cilinderinhoud van >800ccm van 60 % naar 75 %. Deze maatregelen wijzen naast de verhoging van invoerrechten op andere producten op een meer algemene beleidskoers die niet goed verenigbaar is met de politieke toezegging die India binnen de G20 heeft gedaan om geen protectionistische maatregelen te treffen.
Verder heeft de nieuwe uitleg en implementatie van etiketteringsvereisten voor voedingsmiddelen in India ertoe geleid dat de toegang van een groot aantal geïmporteerde zendingen voedingsmiddelen is geblokkeerd. Volgens de aangekondigde nieuwe benadering moet de informatie in het land van herkomst op de oorspronkelijke verpakking worden gedrukt en dus niet meer op een sticker, en mag uitsluitend specifiek voor India bedoelde informatie worden verstrekt op een sticker die in het douane-entrepot wordt aangebracht.
Op 1 april 2013 heeft het Japanse bosbouwagentschap een “puntenprogramma voor houtconsumptie” (“WUPP”) ingevoerd dat leidt tot de discriminerende behandeling van ingevoerd hout ten opzichte van eigen houtsoorten. Onder dit initiatief komen deelnemende consumenten die een nieuwe woning kopen die voor ten minste 50,1 % uit plaatselijke houtproducten is gebouwd, in aanmerking voor maximaal 300 000 houtconsumptiepunten (met een geldwaarde in yen die overeenkomt met maximaal 2 250 euro). Die punten kunnen worden verzilverd via de aankoop van speciale plaatselijke bosbouw-, landbouw- en visserijproducten.
Tot dusver zijn uitsluitend Japanse houtsoorten goedgekeurd en zijn alle aanvragen voor buitenlandse soorten uit onder meer Zweden, Oostenrijk en Roemenië afgewezen. Op 17 oktober 2013 heeft het bosbouwagentschap nieuwe richtlijnen aangenomen waarin de criteria voor deelname aan het programma staan beschreven.
4. Conclusies
Dit verslag benadrukt wederom dat de toegang tot de markten van de strategische partners van de EU nog altijd op verschillende manieren wordt belemmerd. Uit een aantal recente positieve ontwikkelingen valt evenwel op te maken dat er vooruitgang wordt geboekt en dat de markttoegangsstrategie van de EU op vele fronten resultaat oplevert. Desalniettemin verschijnen er ook steeds weer nieuwe belemmeringen, en zal de EU deze markten nauwgezet blijven volgen om het effect en succes van haar strategie voor het wegnemen van die belemmeringen te kunnen waarborgen.
Samen met onze ambitieuze agenda voor bilaterale onderhandelingen met al onze strategische partners blijft de markttoegangsstrategie essentieel om te verzekeren dat de afgesloten bilaterale overeenkomsten daadwerkelijk worden vertaald in feitelijke handelsstromen. De nauwe samenwerking tussen de Commissie, EU-delegaties, lidstaten en bedrijven, zowel in Brussel als in derde landen, heeft zich wederom bewezen als een efficiënt hulpmiddel daarbij. Dit partnerschapsaspect van de markttoegangsstrategie moet verder worden versterkt.
Teneinde haar inspanningen in de strijd tegen handelsbelemmeringen in derde landen kracht bij te zetten, zal de Commissie niet aarzelen gebruik te maken van alle beschikbare middelen die de markttoegangsstrategie biedt, waaronder diplomatie, bilaterale bijeenkomsten op hoog niveau, WTO-commissies en doelgerichte geschillenbeslechtingsprocedures om derden te dwingen hun verbintenissen na te leven.
[1] Brazilië/Argentinië
[2] Cf. http://www.wto.org/english/news_e/news13_e/mc9_06dec13_e.htm
[3] http://ec.europa.eu/trade/policy/countries-and-regions/countries/south-korea/
[4] http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/september/tradoc_151703.pdf
[5] Regeling van de Certification Body (CB) voor het Worldwide System for Conformity Testing and Certification of Electrotechnical Equipment and Components (IECEE): http://www.iecee.org/
[6] International Laboratory Accreditation Cooperation (ILAC) Mutual Recognition Agreement (MRA): https://www.ilac.org/
[7] http://www.wto.org/english/tratop_e/dispu_e/cases_e/ds472_e.htm
[8] http://www.wto.org/english/tratop_e/dispu_e/cases_e/ds445_e.htm
[9] Zie voor een beschrijving van deze belemmeringen het VHIB 2013: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150742.pdf