VERSLAG VAN DE COMMISSIE JAARVERSLAG 2013 OVER DE BETREKKINGEN TUSSEN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE NATIONALE PARLEMENTEN
VERSLAG VAN DE COMMISSIE JAARVERSLAG 2013 OVER DE BETREKKINGEN TUSSEN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE NATIONALE PARLEMENTEN
VERSLAG VAN DE COMMISSIE JAARVERSLAG 2013 OVER DE BETREKKINGEN TUSSEN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE NATIONALE PARLEMENTEN /* COM/2014/0507 final */
1. Inleiding
In 2013 zijn de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen verder langs twee sporen geëvolueerd: in de eerste plaats via het in het Verdrag van Lissabon vastgelegde subsidiariteitscontrolemechanisme, waarbij wordt gecontroleerd of de nieuwe wetgevingsvoorstellen van de Commissie (die niet behoren tot gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen) aan het subsidiariteitsbeginsel voldoen, en in de tweede plaats via de politieke dialoog die de Commissie in 2006 is gestart met het oog op een betere uitwisseling van informatie en standpunten over beleidskwesties, met betrekking tot zowel wetgevingsvoorstellen als niet-wetgevingsinitiatieven. De vele vergaderingen en besprekingen die verder nog zijn gehouden, weerspiegelen de veelzijdige en uitgebreide wisselwerking tussen de Commissie en de nationale parlementen.
Dit negende jaarverslag over de betrekkingen tussen de Commissie en de nationale parlementen spitst zich toe op de politieke dialoog. Specifieke aspecten die verband houden met het subsidiariteitscontrolemechanisme, zoals de tweede ‘gele kaart’ van een aantal nationale parlementen voor het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie[1] worden in het jaarverslag 2013 over subsidiariteit en evenredigheid behandeld. Dat verslag wordt tegelijk met dit verslag bekendgemaakt en moet als complementair aan dit verslag worden gezien.
De nationale parlementen hebben met hun tweede 'gele kaart' te kennen gegeven dat zij met de Commissie de dialoog willen aangaan over specifieke wetgeving. De nationale parlementen hebben via de uitgebreide politieke dialoog over de voorstellen en de initiatieven van de Commissie verder bijgedragen aan de ontwikkeling van het EU-beleid, vooral in de context van de verdieping van de economische en monetaire unie (EMU) en de uitvoering van de aanbevelingen van het Europees semester.
Net als in de vorige jaren heeft de politieke dialoog in 2013 vooral de vorm aangenomen van:
i) algemene bilaterale en multilaterale debatten en discussies, vaak tijdens interparlementaire vergaderingen (zie hoofdstuk 2),
ii) uitwisseling van schriftelijke adviezen van nationale parlementen en antwoorden van de Commissie (zie hoofdstuk 3), en
iii) contacten en ontmoetingen gedurende het jaar (zie hoofdstuk 4).
Aan het eind van dit verslag wordt kort vooruitgekeken naar de toekomst van de betrekkingen tussen de Commissie en de nationale parlementen (hoofdstuk 5).
2. De ruimere context: belangrijkste ontmoetingen en uitdagingen
Gelet op de aanhoudende economische onzekerheid hebben de nationale parlementen in 2012 hun aandacht toegespitst op het antwoord van Europa op de crisis, inclusief de Europa 2020-strategie en het meerjarig financieel kader 2014-2020. De adviezen van de nationale parlementen hadden ook in 2013 vaak betrekking op justitie en binnenlandse zaken, de interne markt en kwesties in verband met de Europese Monetaire Unie. Toch haalden ook enkele meer specifieke kwesties de politieke agenda, zoals de tabaksrichtlijn[2] en de richtlijn inzake belasting op financiële transacties[3].
De Conferentie van parlementaire commissies voor Uniezaken van de parlementen van de Europese Unie (COSAC) bleek opnieuw een belangrijk forum voor besprekingen met de nationale parlementen.
De COSAC-voorzitters zijn in januari in Dublin samengekomen en hebben daar de prioriteiten voor het Ierse voorzitterschap besproken. Uit die besprekingen is gebleken dat de toekomst van de EMU en de daarmee verband houdende kwesties van democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht nog zeker geruime tijd op de politieke agenda zullen staan. De nationale parlementen dringen erop aan dat rekening wordt gehouden met de steeds belangrijkere rol die zij vervullen.
De 49ste plenaire bijeenkomst van de COSAC vond plaats in Dublin en was voornamelijk gewijd aan het Europees Jaar van de burger. De focus lag daarom op de toekomst van de Europese integratie en de toekomst van jonge Europese burgers. Tijdens de 50ste plenaire bijeenkomst van de COSAC, die plaatsvond in Vilnius, werden de democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht in de EU en de rol van de nationale parlementen verder besproken. Laurent Fabius, Frans minister van Buitenlandse Zaken en grondlegger van de COSAC, hield er een toespraak over de oprichting van de COSAC. Daarin benadrukte hij dat de redenen voor de oprichting van de COSAC nog steeds relevant zijn, en riep hij op tot betere beleidscoördinatie en samenwerking tussen de vertegenwoordigers van de nationale instellingen. Vicevoorzitter van de Commissie Šefčovič hield er een belangrijke toespraak over de uitvoering van de Europa 2020-strategie, de processen daarbij en de resterende problemen, in het bijzonder met betrekking tot werkloosheid, innovatie, klimaat en energie. Tijdens twee debatten over democratische legitimiteit en de rol van nationale parlementen werd benadrukt dat er een duidelijke kloof bestaat tussen de EU en haar burgers en dat het belangrijk is dat de nationale parlementen gebruikmaken van de middelen die tot hun beschikking staan om deze situatie aan te pakken.
De democratische legitimiteit in het algemeen, en meer specifiek met betrekking tot het Europees semester, was in 2013 het hele jaar door een belangrijk onderwerp bij de interparlementaire besprekingen en de dialoog tussen de Commissie en de nationale parlementen. Er werden informele en meer formele initiatieven genomen om het parlementaire toezicht en de interparlementaire samenwerking te bevorderen in het kader van de versterkte economische governance. Dit gebeurde via de interparlementaire samenwerking (uiteengezet in artikel 9 van Protocol 1 bij de Verdragen), of op grond van artikel 13 van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur, dat tijdens de vergadering van de Europese Raad in maart 2012 is overeengekomen (zie ook hoofdstuk 5).
Dankzij het brede debat over democratische legitimiteit wordt in de hele EU in steeds bredere kring ingezien dat, om de werking van de EMU te garanderen, betere coördinatie van het macro-economisch en budgettair beleid van de lidstaten nodig is. Elke verdieping van de EMU moet echter vergezeld gaan van een sterke democratische controle, waar ook de nationale parlementen en het Europees Parlement bij betrokken zijn.
Een van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van nieuwe economische governance waarbij de nationale parlementen betrokken waren, was de eerste "Europese parlementaire week". Aan dit initiatief van het Europees Parlement namen in januari 2013 circa 100 leden van 26 nationale parlementen deel. Er werden sessies georganiseerd door de parlementaire commissies Begroting, Economische en Monetaire zaken en Werkgelegenheid. De debatten waren vooral toegespitst op institutionele kwesties zoals democratische legitimiteit, maar ook op concrete beleidskwesties met betrekking tot het Europees semester en het meerjarig financieel kader 2014-2020, zoals bezuiniging en groei, jeugdwerkloosheid en de maatschappelijke gevolgen van economische aanpassing.
De Europese parlementaire week was niet bedoeld om tot concrete conclusies te komen, maar zorgde wel voor een sterkere consensus over de noodzaak de democratische legitimiteit van het Europees semester te vergroten door de nationale parlementen er meer en in een vroeger stadium bij te betrekken. Zo zouden de nationale regeringen reeds bij de fase voorafgaand aan de presentatie van de nationale hervormingsprogramma's kunnen worden betrokken. De voorzitter van de Ierse Houses of the Oireachtas stelde voor regelmatig specifieke debatten te organiseren over Europese zaken (zogenaamde "Europese dagen"), die in alle nationale parlementen op dezelfde dag zouden plaatsvinden. Het voorstel werd positief ontvangen.
De nieuwe economische governance in het kader waarvan de nationale parlementen bij het Europees semester worden betrokken, is ook geconcretiseerd in de twopack-wetgeving[4]. Die voorziet in een economische dialoog tussen de lidstaten van de eurozone, waarbij de Commissie ondersteuning biedt in de vorm van adviezen over de nationale ontwerpbegrotingsplannen, een algehele beoordeling van de begrotingssituatie en vooruitzichten voor de eurozone als geheel. In het kader daarvan hebben de lidstaten van de eurozone in het najaar van 2013 voor het eerst hun ontwerpbegrotingsplannen bij de Commissie ingediend, waarna de Commissie op 15 november 2013 over deze plannen adviezen heeft uitgebracht. Zo konden de nationale belanghebbenden (waaronder de nationale parlementen) beschikken over een onafhankelijke beoordeling van de plannen van de lidstaten.
3. Schriftelijke adviezen van de nationale parlementen
Het totale aantal adviezen van de nationale parlementen is de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen, maar lijkt zich nu te stabiliseren op ruim 600 adviezen per jaar. In circa 14 % van de gevallen gaat het om gemotiveerde adviezen (zie bijlage 1). De Commissie heeft haar interne procedures gewijzigd en beantwoordt de adviezen nu doorgaans binnen de termijn van drie maanden die zij voor zichzelf heeft vastgesteld.
De politieke dialoog met de nationale parlementen is een succes gebleken en biedt een duidelijke meerwaarde. Als de nationale parlementen hun adviezen in een vroeg stadium indienen, kunnen deze als vroegtijdige waarschuwing dienen en de Commissie informatie verstrekken over de belangrijkste argumenten in verband met de inhoud van haar voorstellen. De Commissie kan dan met de Raad en het Europees Parlement onderhandelen met volledige kennis van de standpunten van de nationale parlementen. De Commissie acht de politieke dialoog erg belangrijk. Zij dringt er bij de nationale parlementen nadrukkelijk op aan tijdens de prelegislatieve fase te reageren op openbare raadplegingen, groenboeken en mededelingen. Sinds december 2013 worden de nationale parlementen steeds in kennis gesteld van de openbare raadplegingen van de Commissie.
Deelname en toepassingsgebied
De onderstaande cijfers geven enkel de deelname van de nationale parlementen aan de politieke dialoog in enge zin weer, d.w.z. door indiening van schriftelijke adviezen bij de Commissie. Zoals in dit verslag, en in het bijzonder in deel 4, wordt opgemerkt, kunnen de werkzaamheden van de nationale parlementen op het gebied van EU-zaken niet uitsluitend aan de schriftelijke politieke dialoog worden afgemeten, aangezien de nationale parlementen hoogstwaarschijnlijk ook nog andere controleactiviteiten verrichten. Bovendien dienen de nationale parlementen niet over alle voorstellen of andere documenten van de Commissie opmerkingen in, maar maken zij een selectie op basis van hun prioriteiten.
In 2013 werden van de nationale parlementen in totaal 621 adviezen[5] ontvangen. Dit is een daling van circa 6 % ten opzichte van 2012 (663). Tussen 2011 en 2012 steeg het aantal adviezen licht, en tussen 2010 en 2011 aanzienlijk (7 % in 2012 en 60 % in 2011).
Er is sprake van de volgende algemene tendensen:
· in het kader van de schriftelijke politieke dialoog hebben 16 kamers in 2013 meer adviezen gestuurd dan in 2012, hebben 18 kamers in 2013 minder adviezen gestuurd dan in 2012 en hebben twee kamers in 2013 evenveel adviezen gestuurd als in 2012;
· de mate waarin de kamers van de nationale parlementen aan de politieke dialoog deelnemen, varieert (bijna 80 % van het totale aantal adviezen is afkomstig van de tien meest actieve kamers);
· de nationale parlementen blijven bij hun politieke dialoog met de Commissie de nadruk leggen op wetgevingsdocumenten; slechts een klein percentage van hun adviezen betreft andere soorten initiatieven.
In 2013 waren de vijftien voorstellen van de Commissie die de meeste adviezen van nationale parlementen hebben opgeleverd, goed voor 144 van de 621 adviezen (23 %). Net als in 2012 werden over de meeste documenten van de Commissie waarop de nationale parlementen hebben gereageerd, één tot drie adviezen uitgebracht. Dit illustreert de grote verscheidenheid aan onderwerpen waarvoor de nationale parlementen belangstelling hebben.
De voorstellen en initiatieven van de Commissie die de meeste adviezen van nationale parlementen hebben opgeleverd, zijn de volgende: het voorstel voor een verordening tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie[6] (20 adviezen), het voorstel voor een richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten[7] (17 adviezen), het voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer[8](14 adviezen), het voorstel voor een verordening tot vaststelling van een kader voor de toegang tot de markt voor havendiensten en de financiële transparantie van havens[9] (10 adviezen), en het voorstel voor een verordening betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot intrekking van Besluiten 2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ[10] (10 adviezen). Nadere details zijn te vinden in bijlage 2.
Net als in 2012 leidde een aantal van de voorstellen die de meeste adviezen van nationale parlementen hebben opgeleverd tevens tot het hoogste aantal gemotiveerde adviezen in het kader van het subsidiariteitscontrolemechanisme. In 2013 waren, net als in 2012, zes beleidsterreinen goed voor meer dan de helft van de adviezen die in de context van de politieke dialoog werden ontvangen (323 van de 596 adviezen in 2013). De betrokken beleidsterreinen zijn justitie, interne markt en diensten, mobiliteit en transport, binnenlandse zaken, gezondheid en consumenten, en communicatie (nadere details zijn te vinden in bijlage 3).
In 2012 hadden de nationale parlementen de politieke dialoog met de Commissie meer toegespitst op wetgevingsvoorstellen; slechts een klein percentage van hun adviezen had betrekking op andere soorten initiatieven. Deze tendens heeft zich in 2013 voortgezet. Van de vijftien documenten van de Commissie die de meeste adviezen van nationale parlementen hebben opgeleverd (zes of meer), waren er slechts twee niet-wetgevingsdocumenten[11]. Net als in 2012 hadden op één na alle vijftien adviezen van de Zweedse Riksdag betrekking op niet-wetgevingsdocumenten, hoewel die kamer het hoogste aantal gemotiveerde adviezen uitbracht.
Belangrijkste onderwerpen van de politieke dialoog
De wetgevingsvoorstellen die hieronder worden genoemd, behoren tot de voorstellen die in 2013 de meeste aandacht hebben gekregen van de nationale parlementen (nadere details zijn te vinden in bijlage 2). Het zijn tevens de voorstellen die het hoogste aantal gemotiveerde adviezen hebben opgeleverd. Bijgevolg wordt verwezen naar het jaarverslag 2013 over subsidiariteit en evenredigheid, dat parallel met dit verslag wordt gepubliceerd en een meer gedetailleerde beschrijving bevat.
· Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie[12]
De Unie beschikt momenteel over zo goed als geen bevoegdheden om op te treden in gevallen van crimineel misbruik van EU-gelden. De cijfers over het opsporen, onderzoeken en succesvol vervolgen van strafbare feiten die ten koste gaan van de EU-begroting variëren sterk naargelang de lidstaat (van 19 % tot 90 %). Het Europees Openbaar Ministerie zou een oplossing bieden voor de versnipperde wijze waarop vervolging binnen de verschillende nationale rechtsstelsels plaatsvindt en voor het gebrek aan prioriteit dat op nationaal niveau wordt gegeven aan het aanpakken van fraude ten koste van de EU-begroting. Het Verdrag van Lissabon (artikel 86 VWEU)[13] biedt een specifieke rechtsgrondslag voor de instelling van het Europees Openbaar Ministerie.
De Commissie heeft in 2013 over dit voorstel 20 adviezen ontvangen, waarvan 13 gemotiveerde adviezen[14]. Aangezien het overeenkomstige aantal stemmen groter is dan de drempel van 14 die geldt voor voorstellen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, is de gele kaart-procedure in gang gezet.
· Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten (richtlijn betreffende tabaksproducten)[15]
Het herziene voorstel voor een richtlijn betreffende tabaksproducten omvat nieuwe en strengere regels met betrekking tot de productie en de presentatie van tabaksproducten voor verkoop in de EU. Het voorstel voorziet meer bepaald in een verbod op sigaretten, shagtabak en rookloze tabaksproducten met een kenmerkend aroma alsook in het verplichte gebruik van grote waarschuwende afbeeldingen op sigaretten en shagtabak. Ook regulering van de grensoverschrijdende verkoop via het internet en technische elementen ter bestrijding van de illegale handel zijn erin opgenomen. Het voorstel omvat bovendien maatregelen met betrekking tot producten die tot op heden niet specifiek gereguleerd zijn, zoals e-sigaretten en voor roken bestemde kruidenproducten. Het voorstel[16] komt tegemoet aan het verzoek van het Europees Parlement en de Raad van Ministers en houdt rekening met de eigen verslagen van de Commissie van 2005 en 2007 over de toepassing van de richtlijn betreffende tabaksproducten (Richtlijn 2001/37/EG).
De Commissie heeft over dit voorstel 17 adviezen ontvangen, waarvan zeven gemotiveerde adviezen waarin de naleving van het beginsel van subsidiariteit ter discussie wordt gesteld. Hoewel het voorstel op ruime belangstelling van de nationale parlementen kon rekenen, werd de standaarddrempel voor de gele kaart-procedure (19 stemmen) niet bereikt.
· Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer[17]
Het ongecoördineerde gebruik van zee‑ en kustgebieden leidt tot wedijver om de betrokken ruimte en tot inefficiënte exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van zeeën en kusten. De voortdurende onzekerheid en onvoorspelbare toegang tot de maritieme ruimte hebben voor investeerders een suboptimaal bedrijfsklimaat doen ontstaan. Gezien de snel groeiende vraag naar maritieme ruimte voor nieuwe activiteiten, zoals hernieuwbare energie en aquacultuurinstallaties, moet de EU ervoor zorgen dat de activiteiten op zee op coherente wijze worden gepland. De coördinatie tussen de lidstaten is nog onvoldoende en de inconsistenties tussen de bestaande systemen staan efficiënte grensoverschrijdende planning in de weg.
De Commissie heeft over dit voorstel 14 adviezen ontvangen, waaronder negen gemotiveerde adviezen waarin wordt betwist of het voorstel in overeenstemming is met het beginsel van subsidiariteit.
4. Contacten en bezoeken
Behalve via de schriftelijke adviezen van de nationale parlementen en de antwoorden daarop van de Commissie, werd de politieke dialoog ook op een meer informele manier gevoerd, via vergaderingen en contacten op politiek en administratief niveau. Enkele voorbeelden:
De meeste nationale parlementen komen regelmatig samen met leden van de Commissie, zowel in Brussel als in de respectievelijke lidstaten.
De vicevoorzitter voor interinstitutionele betrekkingen, Maroš Šefčovič, heeft in 2013 acht bezoeken gebracht aan nationale parlementen (de Duitse Bundestag, de Franse Sénat, het Kroatische Hrvatski sabor, de Ierse Houses of the Oireachtas, de Litouwse Seimas en de Slowaakse Národná Rada). Eveneens heeft hij in 2013 een groot aantal bezoekers/delegaties van nationale parlementen ontvangen op de hoofdzetel van de Commissie in Brussel (de Tsjechische Senát, de Deense Folketing, de Franse Sénat, de Ierse Houses of the Oireachtas, de Italiaanse Senato della Repubblica, de Maltese Kamra tad-Deputati, de Poolse Sejm en de Roemeense Camera Deputaților). Tijdens deze ontmoetingen is niet alleen gepraat over specifieke wetgevingsvoorstellen en beleidsinitiatieven, maar ook over de samenwerking tussen de Commissie en de nationale parlementen, de ontwikkeling van de economische governance en democratische legitimiteit.
Voorts was de Commissie op politiek niveau vertegenwoordigd op het merendeel van de interparlementaire vergaderingen die in 2013 hebben plaatsgevonden.
In januari 2013 heeft voorzitter Barroso (naast voorzitter Van Rompuy en voorzitter Schulz) samen met de vicevoorzitters Rehn en Šefčovič en de commissarissen Lewandowski en Andor deelgenomen aan de eerste Europese parlementaire week.
Vicevoorzitter Šefčovič heeft deelgenomen aan de plenaire bijeenkomst van de COSAC in Vilnius in oktober 2013 en aan de vergadering van voorzitters in het kader van de COSAC in Dublin in januari 2013.
Vicevoorzitter Rehn heeft om de beoordeling van de Commissie van het Finse ontwerpbegrotingsplan voor 2014 te presenteren en te bespreken, deelgenomen aan een discussie met het begrotingscomité van de Finse Eduskunta.
De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie barones Ashton heeft twee vergaderingen bijgewoond van de interparlementaire conferentie voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, dat de interparlementaire samenwerking op deze gebieden moet bevorderen. De eerste vergadering vond plaats in Dublin in april 2013 en de tweede in Vilnius in september 2013.
Leden van het kabinet van commissaris Šemeta en medewerkers van DG BUDG hebben in Brussel een delegatie van de commissie voor overheidsrekeningen van de Deense Folketing ontmoet en zijn in Den Haag bijeengekomen met het Nederlandse parlement om de kwijtingsprocedure voor 2012 te bespreken.
Na de toetreding van Kroatië tot de EU op 1 juli 2013 heeft commissaris Mimica het werkprogramma van de Commissie voor 2014 voorgesteld aan het Kroatische Hrvatski sabor.
Ambtenaren van de Commissie hebben op verzoek deelgenomen aan vergaderingen met commissies van nationale parlementen. Voorts hebben verschillende diensten van de Commissie (in het bijzonder de DG's CLIMA, ECFIN, ENER, ENV, HOME, JUST, MARE, MARKT, OLAF, REGIO en SANCO) deelgenomen aan de regelmatige vergaderingen van de in Brussel gevestigde permanente vertegenwoordigers van nationale parlementen, met het oog op de bespreking van een reeks nieuwe initiatieven en lopende dossiers.
In 2013 hebben net als in 2012 ontmoetingen plaatsgevonden tussen enerzijds permanente vertegenwoordigers van de nationale parlementen en anderzijds vicevoorzitter Šefčovič en personeel van de kabinetten van voorzitter Barroso en van leden van de Commissie.
5. Conclusies en vooruitzichten
De uitgebreide schriftelijke politieke dialoog tussen de Commissie en de nationale parlementen is in 2013 voortgezet, met in totaal circa 600 adviezen van de nationale parlementen. Hoewel bijna alle kamers ten minste één bijdrage leverden, waren de tien meest actieve kamers goed voor bijna 80 % van alle adviezen. De documenten van de Commissie die de meeste adviezen opleverden, waren tevens de documenten waarvoor de nationale parlementen het grootste aantal gemotiveerde adviezen indienden. De Commissie is naast de schriftelijke dialoog ook regelmatig in contact getreden en bijeengekomen met de nationale parlementen, zowel op politiek als op administratief niveau en zowel in Brussel als in de lidstaten.
Begin 2014 hebben de nationale parlementen en het Europees Parlement bevestigd dat zij nauwer willen worden betrokken bij de activiteiten op EU-niveau, zoals het Europees semester. De democratische legitimiteit zal nog geruime tijd een belangrijk onderwerp van discussie blijven voor de EU-instellingen en de nationale parlementen.
Tijdens de plenaire bijeenkomst van de COSAC in januari 2014 is de rol van de nationale parlementen en de democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht opnieuw meermaals ter sprake gekomen. De Nederlandse Tweede Kamer en de Deense Folketing zijn met nieuwe specifieke ideeën en voorstellen gekomen over de rol en de rechten van de nationale parlementen.
In april 2014 heeft de commissie Constitutionele Zaken van het Europees Parlement een verslag van Carlo Casini (EPP/IT) over nationale parlementen goedgekeurd. In het verslag wordt onder meer aanbevolen dat nationale parlementen maatregelen nemen voor betere sturings- en toezichtsprocedures met het oog op meer consistentie. Het verslag benadrukt dat het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing een instrument is om doeltreffende samenwerking tussen EU- en nationale instellingen te garanderen en verwelkomt het feit dat het mechanisme ook wordt gebruikt voor het overleg en de coöperatieve dialoog tussen de verschillende instellingen van het multilevel governance-systeem van de EU.
Tijdens de tweede Europese parlementaire week, in januari 2014, is nogmaals gebleken dat het Europees Parlement en de nationale parlementen gemeenschappelijke belangen hebben. Gedurende de interparlementaire conferentie in het kader van het programma zijn vier plenaire debatten georganiseerd, over macro-economische onevenwichtigheden, de democratische legitimiteit van economische aanpassingsprogramma's, de bevordering van groei en werkgelegenheid en de bevordering van begrotingstoezicht in de EMU.
Bijlage 1
Totale aantal door de Commissie in 2013 ontvangen adviezen per nationaal parlement/kamer (in het kader van de politieke dialoog en het subsidiariteitscontrolemechanisme)
Lidstaat || Kamer || Totale aantal adviezen[18] || Aantal gemotiveerde adviezen (protocol 2)[19]
Portugal || Assembleia da República || 192 || 1
Tsjechië || Senát || 64 || 2
Duitsland || Bundesrat || 40 || 3
Frankrijk || Assemblée nationale || 40[20] || 1
Roemenië || Camera Deputaților || 38 || 2
Italië || Senato della Republica || 36 || 2
Roemenië || Senatul || 26 || 3
Zweden || Riksdag || 24 || 9
Verenigd Koninkrijk || House of Lords || 18 || 3
Spanje || Congreso de los Diputados en Senado (beide kamers) || 17[21] || 5[22]
Ierland || Houses of the Oireachtas (beide kamers) || 12[23] || 3[24]
Nederland || Eerste Kamer || 10 || 3
Oostenrijk || Bundesrat || 9 || 6
Tsjechië || Poslanecká sněmovna || 8 || 2
Frankrijk || Sénat || 8 || 4
Polen || Senat || 8 || 2
Malta || Kamra tad-Deputati || 7 || 5
Nederland || Tweede Kamer || 7 || 5
Italië || Camera dei Deputati || 6 || 0
Litouwen || Seimas || 6 || 6
Polen || Sejm || 6 || 2
Luxemburg || Chambre des Députés || 5 || 2
Slovenië || Državni zbor || 5 || 1
Verenigd Koninkrijk || House of Commons || 5 || 5
Denemarken || Folketing || 4 || 1
Griekenland || Vouli ton Ellinon || 4 || 3
België || Kamer van Volksvertegenwoordigers || 3 || 1
Oostenrijk || Nationalrat || 2 || 0
Estland || Riigikogu || 2 || 1
Finland || Eduskunta || 2 || 1
Hongarije || Országgyűlés || 2 || 1
België || Sénat || 1 || 1
Bulgarije || Narodno Sabranie || 1 || 0
Cyprus || Vouli ton Antiprosopon || 1 || 1
Letland || Saeima || 1 || 1
Slowakije || Národná Rada || 1 || 0
Kroatië (sinds 1 juli 2013) || Hrvatski sabor || 0 || 0
Duitsland || Bundestag || 0 || 0
Slovenië || Državni svet || 0 || 0
TOTAAL || 621 || 88
Bijlage 2
Documenten van de Commissie waarover de Commissie in 2013 de meeste adviezen[25] heeft ontvangen (in het kader van de politieke dialoog en het subsidiariteitscontrolemechanisme)
|| Document van de Commissie || Titel || Totale aantal adviezen[26] || Aantal gemotiveerde adviezen (protocol 2)[27]
1 || COM(2013) 534 || Voorstel voor een verordening tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie || 20[28] || 13[29]
2 || COM(2012) 788 || Voorstel voor een richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten || 17 || 7
3 || COM(2013) 133 || Voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer || 14[30] || 9[31]
4 || COM(2013) 173[32] || Voorstel voor een verordening betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot intrekking van Besluiten 2009/371/JBZ en 2005/681/JBZ || 10[33] || 3[34]
5 || COM(2013) 296 || Voorstel voor een verordening tot vaststelling van een kader voor de toegang tot de markt voor havendiensten en de financiële transparantie van havens || 10[35] || 7[36]
6 || COM(2013) 28[37] || Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1370/2007 met betrekking tot openstelling van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor || 9 || 6
7 || COM(2013) 147 || Voorstel voor een verordening met betrekking tot maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken te verlagen || 9 || 2
8 || COM(2012) 614[38] || Voorstel voor een richtlijn inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen || 8 || 5
9 || COM(2013) 627 || Voorstel voor een verordening tot vaststelling van maatregelen inzake de Europese interne markt voor elektronische communicatie en om een connectief continent tot stand te brengen alsmede tot wijziging van Richtlijnen 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG en Verordeningen (EG) nr. 1211/2009 en (EU) nr. 531/2012 || 8 || 4
10 || COM(2013) 71 || Voorstel voor een richtlijn tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van belasting op financiële transacties || 8 || 1
11 || COM(2012) 777 || Mededeling "Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie – Aanzet tot een Europees debat" || 6 || 0
12 || COM(2013) 166[39] || Mededeling "Naar een hechte economische en monetaire unie – Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economische beleid" || 6 || 0
13 || COM(2013) 228 || Voorstel voor een verordening ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare akten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 || 6 || 1
14 || COM(2013) 48[40] || Voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van maatregelen ter waarborging van een gemeenschappelijk hoog niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie || 6 || 1
15 || COM(2013) 535 || Voorstel voor een verordening betreffende het EU-Agentschap voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) || 6 || 1
Bijlage 3
Totale aantal door de Commissie in 2013 ontvangen adviezen per bevoegde dienst van de Commissie (in het kader van de politieke dialoog en het subsidiariteitscontrolemechanisme)
Bevoegde dienst || Totale aantal adviezen[41]
DG Interne markt en diensten || 68
DG Justitie || 67
DG Mobiliteit en vervoer || 61
DG Binnenlandse Zaken || 52
DG Gezondheid en consumenten || 43
DG Communicatienetwerken, inhoud en technologie || 38
Secretariaat-generaal || 32
DG Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie || 25
DG Klimaat || 24
DG Maritieme zaken en visserij || 24
DG Milieu || 23
DG Belastingen en douane-unie || 21
DG Ondernemingen en industrie || 18
DG Energie || 18
DG Economische en Financiële Zaken || 16
Eurostat || 12
DG Regionaal beleid || 11
DG Onderzoek en innovatie || 11
DG Landbouw en plattelandsontwikkeling || 8
DG Concurrentie || 8
DG Onderwijs en cultuur || 7
DG Uitbreiding || 7
DG Handel || 7
EuropeAid ontwikkeling en samenwerking || 5
DG Begroting || 4
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) || 4
Europese Dienst voor extern optreden || 3
DG Communicatie || 1
DG Humanitaire hulp en civiele bescherming || 1
DG Personele middelen en veiligheid || 1
Juridische dienst || 1
TOTAAL || 621
[1] COM(2013) 534.
[2] COM(2012) 788.
[3] COM(2013) 71.
[4] Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone, en Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit.
[5] Waarvan 88 gemotiveerde adviezen die in het kader van het subsidiariteitscontrolemechanisme werden ontvangen.
[6] COM(2013) 534.
[7] COM(2012) 788.
[8] COM(2013) 133.
[9] COM(2013) 296.
[10] COM(2013) 173.
[11] Mededeling van de Commissie getiteld "Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie – Aanzet tot een Europees debat" (COM(2012) 777) en mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld "Naar een hechte economische en monetaire unie – Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economische beleid" (COM(2013) 166).
[12] COM(2013) 534.
[13] Overeenkomstig de EU-Verdragen zal Denemarken niet deelnemen aan het Europees Openbaar Ministerie en het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben besloten tot niet-deelname.
[14] Ook in 2014 zijn nog adviezen ontvangen.
[15] COM(2012) 788.
[16] De richtlijn is in april 2014 aangenomen en in mei 2014 in werking getreden als Richtlijn 2014/40/EU.
[17] COM(2013) 133.
[18] Dit aantal omvat zowel de adviezen als de gemotiveerde adviezen van de nationale parlementen.
[19] Overeenkomstig de definitie van protocol 2 moet een advies, om als een gemotiveerd advies te worden beschouwd, duidelijk een inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel vermelden en aan de Commissie worden toegezonden binnen een termijn van acht weken vanaf de datum van toezending van het voorstel aan de nationale parlementen.
[20] Voor 25 adviezen achtte de Assemblée nationale een antwoord niet nodig.
[21] Geregistreerd als 17 adviezen van twee kamers.
[22] Geregistreerd als vijf gemotiveerde adviezen van twee kamers.
[23] Geregistreerd als 12 adviezen van twee kamers.
[24] Geregistreerd als drie gemotiveerde adviezen van twee kamers.
[25] De tabel bevat alle documenten van de Commissie waarover de nationale parlementen ten minste zes adviezen hebben uitgebracht.
[26] Dit aantal omvat zowel de adviezen als de gemotiveerde adviezen van de nationale parlementen.
[27] Overeenkomstig de definitie van protocol 2 moet een advies, om als een gemotiveerd advies te worden beschouwd, duidelijk een inbreuk op het subsidiariteitsbeginsel vermelden en aan de Commissie worden toegezonden binnen een termijn van acht weken vanaf de datum van toezending van het voorstel aan de nationale parlementen.
[28] Een advies werd gezamenlijk door de beide kamers van de Ierse Houses of the Oireachtas toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één advies afkomstig van twee kamers.
[29] Een advies werd gezamenlijk door de beide kamers van de Ierse Houses of the Oireachtas toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één gemotiveerd advies afkomstig van twee kamers. Protocol 2 bepaalt dat, indien op grond van artikel 76 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een ontwerp van wetgevingshandeling inzake de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht wordt ingediend en het ontwerp tot gemotiveerde adviezen leidt die ten minste een vierde vertegenwoordigen van alle stemmen die aan de nationale parlementen zijn toebedeeld – twee stemmen per parlement, of één stem per kamer in het geval van een nationaal parlementair stelsel met twee kamers – de drempel voor de gele kaart wordt bereikt. In dat geval moet het ontwerp worden herzien. De 13 gemotiveerde adviezen met betrekking tot COM(2013) 534 vertegenwoordigen 18 stemmen. Dat wil zeggen dat de drempel voor de gele kaart, die sinds de toetreding van Kroatië op 1 juli 2013 bij 14 van de 56 stemmen ligt, is overschreden.
[30] Een advies werd gezamenlijk door de beide kamers van de Ierse Houses of the Oireachtas toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één advies afkomstig van twee kamers.
[31] Een advies werd gezamenlijk door de beide kamers van de Ierse Houses of the Oireachtas toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één gemotiveerd advies afkomstig van twee kamers.
[32] Eén advies met betrekking tot dit document van de Commissie, een advies van de Italiaanse Camera dei Deputati, had eveneens betrekking op COM(2013) 172.
[33] Een advies werd gezamenlijk door de beide Spaanse kamers toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één advies afkomstig van twee kamers.
[34] Een advies werd gezamenlijk door de beide Spaanse kamers toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één gemotiveerd advies afkomstig van twee kamers.
[35] Een advies werd gezamenlijk door de beide Spaanse kamers toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één advies afkomstig van twee kamers.
[36] Een advies werd gezamenlijk door de beide Spaanse kamers toegezonden. Dat advies is geregistreerd als één gemotiveerd advies afkomstig van twee kamers.
[37] Eén advies met betrekking tot dit document van de Commissie, een advies van de Tsjechische Senát, had eveneens betrekking op COM(2013) 25, COM(2013) 26, COM(2013) 27, COM(2013) 29, COM(2013) 30 en COM(2013) 31. Eén advies met betrekking tot dit document van de Commissie, een advies van de Portugese Assembleia da República, had eveneens betrekking op COM(2013) 26, COM(2013) 27, COM(2013) 29, COM(2013) 30 en COM(2013) 31. Drie gemotiveerde adviezen met betrekking tot dit document van de Commissie, van de Nederlandse Eerste Kamer, de Nederlandse Tweede Kamer en de Luxemburgse Chambre des Députés, hadden eveneens betrekking op COM(2013) 29. Eén gemotiveerd advies met betrekking tot dit document van de Commissie, een advies van de Zweedse Riksdag, had eveneens betrekking op COM(2013) 27, COM(2013) 29, COM(2013) 30 en COM(2013) 31.
[38] Twee gemotiveerde adviezen met betrekking tot dit document van de Commissie, van de Tsjechische Poslanecká sněmovna en het Britse House of Lords, hadden eveneens betrekking op COM(2012) 615.
[39] Vier adviezen met betrekking tot dit document van de Commissie, van de Tsjechische Senát, de Tsjechische Poslanecká sněmovna, de Italiaanse Camera dei Deputati en de Portugese Assembleia da República, hadden eveneens betrekking op COM(2013) 165.
[40] Twee adviezen met betrekking tot dit document van de Commissie, van de Tsjechische Poslanecká sněmovna en de Tsjechische Senát, hadden eveneens betrekking op JOIN(2013) 1.
[41] Dit aantal omvat zowel de adviezen als de gemotiveerde adviezen van de nationale parlementen.