Home

Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 2014 over Russische druk op de landen van het Oostelijk Partnerschap en in het bijzonder de destabilisatie van Oost-Oekraïne (2014/2699(RSP))

Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 2014 over Russische druk op de landen van het Oostelijk Partnerschap en in het bijzonder de destabilisatie van Oost-Oekraïne (2014/2699(RSP))

22.12.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 443/58


P7_TA(2014)0457

Russische druk op landen van het Oostelijk Partnerschap en met name de destabilisatie van Oost-Oekraïne

Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 2014 over Russische druk op de landen van het Oostelijk Partnerschap en in het bijzonder de destabilisatie van Oost-Oekraïne (2014/2699(RSP))

(2017/C 443/12)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over het Europees Nabuurschapsbeleid, het Oostelijk Partnerschap en Oekraïne, en met name zijn resoluties van 27 februari 2014 over de situatie in Oekraïne(1) en van 13 maart 2014 over de invasie van Oekraïne door Rusland(2),

gezien zijn op 3 april 2014 in eerste lezing aangenomen standpunt met het oog op de goedkeuring van Verordening (EU) nr. …/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot verlaging of afschaffing van douanerechten op goederen van oorsprong uit Oekraïne(3),

gezien de conclusies van de buitengewone vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken over Oekraïne op 3 maart 2014 en de conclusies van de vergaderingen van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart en 14 april 2014,

gezien de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders over Oekraïne tijdens de Europese Raad van 6 maart 2014,

gezien de conclusies van de Europese Raad over Oekraïne van 20 maart 2014,

gezien de conclusies van de top van Vilnius op 28 en 29 november 2013,

gezien de resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa van 9 april 2014 over „recente ontwikkelingen in Oekraïne: gevaren voor het functioneren van democratische instellingen”,

gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 27 maart 2014 over de territoriale integriteit van Oekraïne(4),

gezien de gezamenlijke verklaring van de G7-leiders in Den Haag op 24 maart 2014,

gezien artikel 110, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat op 16 maart 2014 in de Autonome Republiek de Krim en de stad Sebastopol een onwettig en onrechtmatig referendum is gehouden dat onder controle van Russische troepen is doorgevoerd; overwegende dat de Russische autoriteiten en wetgevers ondanks de internationale veroordeling van het referendum snel zijn overgegaan tot annexatie van het Oekraïense schiereiland, in strijd met het internationaal recht;

B.

overwegende dat in het oosten en het zuiden van Oekraïne de afgelopen paar dagen enkele pro-Russische betogingen hebben plaatsgevonden; overwegende dat pro-Russische separatisten, meestal onder aanvoering van Russische speciale troepen, lokale overheidsgebouwen in Charkov, Loehansk en Donetsk hebben bestormd; overwegende dat deze elementen onder leiding van een groep met de naam „de Russische Sector” de lokale overheidsgebouwen in Donetsk hebben bezet, een soevereine, van Kiev onafhankelijke „Volksrepubliek Donetsk” hebben uitgeroepen en een referendum over afscheiding van de regio hebben aangekondigd dat uiterlijk op 11 mei 2014 moet worden gehouden;

C.

overwegende dat politiebureaus en overheidsgebouwen in Slovjansk, Kramatorsk, Krasny Liman, Marioepol, Jenakijeve en andere steden in de Donetsk-regio op 12 en 13 april 2014 zijn aangevallen en ingenomen door goedbewapende, ongeïdentificeerde gemaskerde schutters, waarvan wordt aangenomen dat ze worden aangevoerd door Russische speciale troepen, tijdens een reeks gecoördineerde verrassingsaanvallen; overwegende dat tijdens de botsingen ten minste één officier werd gedood, terwijl diverse andere gewond zijn geraakt;

D.

overwegende dat het risico bestaat dat elke verdere escalatie van de gewelddadige destabilisatie in Oost- en Zuid-Oekraïne wordt aangewend door Rusland als ongeldig excuus voor nog meer militaire agressie, verhindering van de presidentsverkiezingen en de gedwongen federalisering van Oekraïne, met het oog op de deling van Oekraïne;

E.

overwegende dat Rusland nog altijd grote aantallen direct inzetbare troepen langs de Oekraïens-Russische grens heeft klaarstaan, ondanks zijn belofte deze troepen terug te trekken om de spanningen te verminderen; overwegende dat er een serieuze mogelijkheid bestaat dat Rusland het „Krim-scenario” zou kunnen proberen te herhalen;

F.

overwegende dat Rusland zijn internationale verplichtingen blijft schenden, zoals de verplichtingen die voortvloeien uit het Handvest van de VN, de Slotakte van Helsinki, het statuut van de Raad van Europa en, in het bijzonder, het memorandum van Boedapest uit 1994 betreffende veiligheidsgaranties voor Oekraïne;

G.

overwegende dat de EU een economisch pakket heeft goedgekeurd voor steun aan Oekraïne dat tevens macrofinanciële hulp en autonome handelsmaatregelen omvat; overwegende dat Oekraïne op het punt staat een akkoord met het Internationaal Monetair Fonds te sluiten over een hulpplan; overwegende dat de voorwaarden van dit akkoord vooralsnog geheim zijn gehouden;

H.

overwegende dat de sociale en economische situatie in het land verder verslechtert, o.a. door de Russische destabilisering en handelsbeperkingen; overwegende dat de wijdverbreide armoede een van de meest acute sociaaleconomische problemen in Oekraïne is; overwegende dat uit een recent VN-rapport blijkt dat het armoedecijfer in Oekraïne nu rond de 25 % ligt, waarbij 11 miljoen mensen minder dan de lokale sociale norm verdienen;

I.

overwegende dat de EU en Oekraïne op 21 maart 2014 de politieke bepalingen van de associatieovereenkomst hebben getekend, met de toezegging de resterende onderdelen van de overeenkomst, met inbegrip van de diepe en brede vrijhandelsruimte (DCTFA), zo spoedig mogelijk te tekenen;

J.

overwegende dat op alle niveaus krachtige diplomatieke maatregelen moeten worden genomen en een onderhandelingsproces moet worden gestart om de situatie te de-escaleren, spanningen te verminderen, te voorkomen dat de crisis in een neerwaartse spiraal terechtkomt en onbeheersbaar wordt, en een vreedzame uitkomst veilig te stellen; overwegende dat de EU doeltreffend moet reageren om Oekraïne en alle andere landen van het Oostelijk Partnerschap in staat te stellen hun soevereiniteit volledig uit te oefenen en te handhaven zonder ongepaste externe druk;

K.

overwegende dat de Hoogste Raad van de separatistische regio Transnistrië in Moldavië onmiddellijk na de annexatie van de Krim een officieel verzoek tot de Russische Federatie heeft gericht om annexatie van Transnistrië in overweging te nemen;

L.

overwegende dat Rusland nog altijd de Georgische regio's Abchazië en Tsinvali/Zuid-Ossetië bezet houdt, wat indruist tegen de fundamentele normen en beginselen van het internationaal recht; overwegende dat er in deze gebieden etnische zuiveringen en gedwongen demografische veranderingen hebben plaatsgevonden onder het feitelijke toezicht van de bezettingsmacht die verantwoordelijk is voor de mensenrechtenschendingen in deze gebieden;

M.

overwegende, in dit verband, dat Rusland de gasprijzen voor Oekraïne per 1 april 2014 heeft verhoogd van 268 naar 486 USD per duizend kubieke meter en daarmee unilateraal de korting heeft geannuleerd die Oekraïne als onderdeel van de Charkov-akkoorden inzake de pacht van marinebasis Sebastopol ontving, terwijl het de afgelopen dagen een verbod heeft ingesteld op de invoer van Oekraïense zuivelproducten op Russisch grondgebied; overwegende dat de Russische Federatie tevens eigenmachtig unilaterale handelsrestricties heeft ingesteld voor producten uit Georgië en Moldavië;

N.

overwegende dat de annexatie van de Krim door Rusland zonder enige twijfel een ernstige schending van het internationaal recht betekent, die het vertrouwen ondergraaft in internationale instrumenten, waaronder de akkoorden over ontwapening en de non-proliferatie van kernwapens; overwegende dat een nieuwe wapenwedloop verdere escalatie tot gevolg zou kunnen hebben; overwegende dat een dergelijke gevaarlijke situatie, die gemakkelijk onbeheersbaar kan worden, beslist moet worden voorkomen;

1.

veroordeelt zeer uitdrukkelijk de escalerende destabilisatie en provocaties in het oosten en zuiden van Oekraïne verwerpt elke voorbereiding van onwettige referenda die gelijkenis vertonen met het Krim-referendum; waarschuwt ervoor dat de toenemende destabiliserende en saboterende acties door pro-Russische, gewapende, opgeleide en goed gecoördineerde separatisten onder aanvoering van Russische speciale troepen kunnen worden aangewend als ongeldig excuus voor Rusland om militair te interveniëren, de presidentsverkiezingen te verhinderen en federalisering af te dwingen met het oog op de deling van Oekraïne;

2.

spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de snel verslechterende situatie en het bloedvergieten in het oosten en zuiden van Oekraïne; dringt er bij Rusland op aan een einde te maken aan zijn aanwezigheid ter ondersteuning van gewelddadige separatisten en gewapende milities die overheidsgebouwen in Slovjansk, Donetsk en andere steden hebben bezet, alle provocaties te staken die bedoeld zijn om onrust te stoken en de toestand verder te destabiliseren, de troepen langs de oostelijke grens van Oekraïne terug te trekken en te werken aan een vreedzame oplossing van de crisis met politieke en diplomatieke middelen; spreekt zijn volledige steun en solidariteit met de Oekraïense regering uit nu zij haar gezag in de bezette steden tracht te herstellen, is ingenomen met de kalme en weloverwogen manier waarop de Oekraïense regering de huidige fase van de crisis tot nu toe heeft aangepakt, en herinnert eraan dat de Oekraïense autoriteiten ten volle gerechtigd zijn alle noodzakelijke middelen in te zetten, inclusief het recht op zelfverdediging als bepaald in artikel 51 van het VN-Handvest; waarschuwt Rusland om het legitieme recht van Oekraïne om zijn territoriale integriteit te verdedigen, niet als voorwendsel te gebruiken voor het starten van een grootschalige militaire invasie;

3.

spreekt opnieuw zijn krachtige steun uit voor de soevereiniteit, territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van Oekraïne en alle landen van het Oostelijk Partnerschap; beschouwt de daden van agressie van Rusland als een ernstige schending van het volkenrecht en zijn eigen internationale verplichtingen uit hoofde van het Handvest van de VN, de Slotakte van Helsinki, het statuut van de Raad van Europa en het memorandum van Boedapest uit 1994 betreffende veiligheidsgaranties, alsook bilaterale verplichtingen in het kader van de bilaterale overeenkomst uit 1997 inzake vriendschap, samenwerking en partnerschap;

4.

benadrukt dat er recentelijk in Oekraïne hoegenaamd geen aanvallen of gevallen van intimidatie of discriminatie jegens Russische of etnisch Russische burgers of andere minderheden zijn gemeld, zoals bevestigd wordt door geloofwaardige internationale waarnemers als de VN, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Raad van Europa;

5.

is ervan overtuigd dat de bewering van Rusland dat het het recht heeft Russische minderheden in derde landen met alle middelen te beschermen, zoals president Poetin in zijn toespraak op 18 maart 2014 heeft verkondigd, niet door het internationaal recht wordt ondersteund en in strijd is met fundamentele beginselen van internationaal optreden in de 21e eeuw en tegelijk de naoorlogse Europese orde dreigt te ondermijnen; verzoekt de Federatieraad het verstrekte mandaat voor het gebruik van geweld op Oekraïense bodem onmiddellijk in te trekken;

6.

herinnert eraan dat de EU en haar lidstaten met één stem tegen Rusland moeten spreken; is van mening dat de huidige situatie vereist dat de Raad de tweede fase van sancties versterkt en gereed is voor de derde fase van sancties (economische sancties), die onmiddellijk moet ingaan; herhaalt voorts zijn oproep aan de Raad om snel sancties op te leggen, waaronder een wapenembargo en een embargo op technologie voor tweeledig gebruik;

7.

dringt aan op maatregelen tegen Russische ondernemingen en hun dochterondernemingen, met name in de energiesector, alsook Russische investeringen en activa in de EU, en om alle overeenkomsten met Rusland te herzien met het oog op een eventuele opschorting ervan;

8.

dringt er bij de EU op aan Oekraïne te ondersteunen in internationale organen, met name internationale rechterlijke organen, indien Oekraïne ertoe besluit zaken tegen Rusland aan te spannen op grond van schending van haar soevereiniteit en territoriale integriteit;

9.

onderstreept dat het dringend noodzakelijk is dat Rusland in een constructieve dialoog met de huidige rechtmatige regering van Oekraïne treedt, en steunt de actieve deelname van de EU aan de diplomatieke inspanningen om de crisis te de-escaleren; kijkt uit naar de vierpartijenvergadering tussen de hoge vertegenwoordiger van de EU en de ministers van Buitenlandse Zaken van de VS, Rusland en Oekraïne, en hoopt dat deze vergadering kan helpen de spanning te verminderen en de weg kan vrijmaken voor een alomvattende en duurzame diplomatieke oplossing voor de crisis; benadrukt evenwel dat de keuzen over de toekomst van Oekraïne uitsluitend kunnen worden gemaakt door het Oekraïense volk zelf door middel van een democratisch, inclusief en transparant proces;

10.

wijst erop dat de opschorting van het stemrecht van de Russische delegatie door de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, samen met de door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen resolutie waarin Rusland wordt veroordeeld voor de annexatie van de Krim, onmiskenbare tekenen vormen van Ruslands’ groeiende isolatie op internationaal vlak; meent dat Rusland dit goed in overweging dient te nemen als het een geloofwaardige internationale speler wenst te blijven;

11.

verzoekt om de invoering van economische, financiële en handelsbeperkingen ten aanzien van de Krim en zijn separatistische leiders; is van mening dat deze beperkingen snel ten uitvoer moeten worden gelegd op basis van de analyse door de Commissie van de rechtsgevolgen van de annexatie van de Krim;

12.

spreekt opnieuw zijn bezorgdheid uit over het lot van de Tatarengemeenschap op de Krim en over de veiligheid en rechtspositie van personen die tot de Oekraïenssprekende gemeenschap behoren; onderstreept de verantwoordelijkheid van de Russische Federatie voor de bescherming van alle burgers in de bezette gebieden uit hoofde van het vierde Verdrag van Genève;

13.

is verheugd over de instelling van een speciale waarnemingsmissie van de OVSE die belast is met het verzamelen van informatie over atypische militaire activiteiten en provocerende handelingen die op destabilisering van de situatie gericht zijn, en met het toezicht op de eerbiediging van de mensenrechten en de rechten van minderheden in Oekraïne, en dringt aan op uitbreiding ervan; betreurt evenwel het feit dat de missie geen toegang heeft gekregen tot de Krim, waar diverse mensenrechtenschendingen, zoals gevallen van geweldpleging tegen journalisten en hun gezinnen, hebben plaatsgevonden; betreurt het feit dat er nu ook uit Oost-Oekraïne berichten over aanvallen op journalisten komen;

14.

verzoekt voorts om een diepgaande verkiezingswaarnemingsmissie van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) van de OVSE, maar tevens van het Parlement en de EU, om de verkiezingen intensief te volgen; wenst dat de presidentsverkiezingen op 25 mei 2014 volledig in overeenstemming met de internationale normen zullen worden gehouden; is gekant tegen druk van buitenaf waardoor deze verkiezingen vertraging oplopen;

15.

is verheugd dat de Oekraïense regering voornemens is vervroegde parlementsverkiezingen te houden;

16.

is in beginsel verheugd over het idee van een nationaal referendum over de toekomstige status en het territoriale bestel van Oekraïne, zoals voorgesteld door waarnemend president Oleksandr Toertsjinov in zijn televisietoespraak op 14 april 2014;

17.

is verheugd over de recente resolutie van het Oekraïense parlement waarin wordt opgeroepen tot onmiddellijke ontwapening van alle onwettige zelfverdedigingstroepen, en ziet uit naar de uitvoering ervan;

18.

is verheugd dat de Raad bereid is om Oekraïne bij te staan bij de hervorming van de civiele veiligheidssector en om steun te verlenen aan de politie en de rechtsstaat, en om alle mogelijkheden te onderzoeken, inclusief een eventuele GVDB-missie, en een eventuele EU-waarnemingsmissie;

19.

spreekt zijn krachtige steun uit voor Oekraïne en haar bevolking in deze moeilijke tijd; is ingenomen met de ondertekening van de politieke hoofdstukken van de associatieovereenkomst en de daaropvolgende goedkeuring van de unilaterale handelsmaatregelen; dringt erop aan dat de volledige associatieovereenkomst en de DCFTA zo snel mogelijk, en voordat de unilaterale handelsmaatregelen vervallen, worden ondertekend;

20.

is ingenomen met het feit dat de Oekraïense regering een ambitieus programma voor economische en sociale hervorming heeft aangekondigd, en benadrukt dat het van essentieel belang is dat dit programma snel wordt uitgevoerd, teneinde de kritieke financiële situatie van het land te stabiliseren en te boven te komen; is ingenomen met het besluit van de internationale financiële instellingen en de EU om Oekraïne op zowel korte als lange termijn aanzienlijke financiële steun te verlenen; herinnert eraan dat een internationale donorconferentie moet worden georganiseerd en gecoördineerd, die wordt samengeroepen door de Commissie en zo spoedig mogelijk dient plaats te vinden;

21.

onderschrijft de door de EU vastgestelde voorwaarden met betrekking tot de hoognodige structurele hervormingen, die zullen bijdragen tot gunstiger omstandigheden voor duurzame economische groei, een beter beheer van de overheidsfinanciën, de ontwikkeling van het sociale vangnet en de bestrijding van de corruptie; dringt aan op transparantie bij de besteding van EU-gelden en doeltreffend toezicht door de Commissie;

22.

vraagt aandacht voor de ernstige maatschappelijke situatie in het land; dringt aan op maatregelen in aanvulling op de structurele hervormingen om de huidige situatie met name voor de kwetsbaarste bevolkingsgroepen te verlichten;

23.

spoort Oekraïne aan haar politieke hervormingen voort te zetten, met name de grondwetshervorming, die het onderwerp moet zijn van een brede en diepgaande discussie waaraan alle onderdelen van de Oekraïense samenleving deelnemen; is ingenomen met de wil van de Oekraïense regering om gevolg te geven aan haar toezegging om ervoor te zorgen dat de regeringsstructuren representatief zijn, waarbij de regionale diversiteit in aanmerking moet worden genomen, om toe te zien op de volledige bescherming van de rechten van personen die tot nationale minderheden behoren, om de anti-discriminatiewetgeving aan te passen aan de normen van de EU, om alle schendingen van de mensenrechten en gewelddaden te onderzoeken en om extremisme te bestrijden;

24.

is ingenomen met het besluit van de Commissie om een steungroep voor Oekraïne op te richten die zich zal bezighouden met de tenuitvoerlegging van de „Europese hervormingsagenda”;

25.

steunt de inspanningen van de Oekraïense regering om, in nauwe samenwerking met de OVSE en de Raad van Europa, de eerbiediging van de legitieme rechten van de Russischtalige bevolking en andere culturele, nationale en linguïstische minderheden te garanderen overeenkomstig de bepalingen van het Europese Handvest voor regionale en minderheidstalen en de Kaderovereenkomst voor de bescherming van nationale minderheden;

26.

dringt er nogmaals op aan een onafhankelijke commissie op te richten die de beschietingen in Kiev en de tragische gebeurtenissen op de Maidan moet onderzoeken, met een sterke internationale component en onder toezicht van de internationale adviescommissie van de Raad van Europa; is verheugd over de benoeming van een derde partij in dat panel en over het feit dat het panel zijn eerste vergadering heeft gehouden op 9 april 2014;

27.

is verheugd over de ondertekening van de politieke bepalingen van het associatieovereenkomst en gaat uit van de spoedige tenuitvoerlegging van de autonome handelspreferenties die door de EU werden goedgekeurd teneinde de periode te overbruggen tot de ondertekening van de resterende onderdelen van de overeenkomst, met inbegrip van de diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA);

28.

is ingenomen met de eerste maatregelen die de Commissie heeft genomen om Oekraïne in staat te stellen een energiecrisis te bezweren ingeval Rusland de gasleveranties aan dit land stopzet, en dringt er bij de Raad en de Commissie op aan Kiev bij te staan en te ondersteunen bij zijn inspanningen om het langlopende gasconflict met Moskou op te lossen; benadrukt dat er dringend behoefte is aan een sterk gemeenschappelijk energievoorzieningsbeleid (een energie-unie), waardoor de EU minder afhankelijk zou moeten worden van olie en gas uit Rusland, met inbegrip van de diversificatie van energievoorziening, de volledige tenuitvoerlegging van het derde energiepakket en de mogelijkheid om, indien nodig, de invoer van gas op te schorten; is van mening dat de South Stream-pijpleiding niet moet worden aangelegd, en dat er andere aanvoerleidingen ter beschikking moeten komen; is ervan overtuigd dat Oekraïne beter opgewassen zal zijn tegen politieke en economische druk wanneer de EU Oekraïne bijstaat bij het verzekeren van bidirectionele gasvoorziening door middel van verdere diversificatie, grotere energie-efficiëntie en doeltreffende aansluitingen met de EU; wijst in dit verband opnieuw op de strategische rol van de energiegemeenschap, waarvan Oekraïne in 2014 voorzitter is;

29.

verzoekt de Raad om de Commissie onmiddellijk toestemming te verlenen voor een snellere visumliberalisering met Oekraïne, om toe te werken naar de invoering van een visumvrije regeling, naar het voorbeeld van Moldavië; dringt ondertussen aan op de onmiddellijke invoering van tijdelijke, zeer eenvoudige en goedkope visumprocedures op het niveau van de EU en de lidstaten;

30.

onderstreept dat de Russische zorgen met betrekking tot het EU-associatieproces van Oekraïne en andere oostelijke buurlanden adequaat moeten worden benaderd en uitgelegd, zodat de vrees voor nieuwe geopolitieke scheidslijnen op het Europese continent kan worden weggenomen; wijst erop dat ieder land het recht heeft zijn eigen politieke keuzen te maken, maar dat de betrokkenheid van de EU bij de oostelijke partners erop gericht is de welvaart en politieke stabiliteit te verhogen, wat de Russische Federatie uiteindelijk ook voordelen zal opleveren;

31.

wijst er nogmaals op dat de associatieovereenkomsten met Oekraïne en de overige landen van het Oostelijk Partnerschap niet het einddoel van hun betrekkingen met de EU vormen; wijst er in dit verband op dat overeenkomstig artikel 49 VEU, Georgië, Moldavië en Oekraïne, net als alle andere Europese staten, een Europees perspectief hebben en het EU-lidmaatschap kunnen aanvragen, mits zij de democratische beginselen in acht nemen, de fundamentele vrijheden, de mensenrechten en de rechten van minderheden eerbiedigen en het functioneren van de rechtsstaat garanderen;

32.

verzoekt de Raad de associatieovereenkomsten en DCFTA's tussen de EU en haar lidstaten enerzijds, en Moldavië respectievelijk Georgië anderzijds, te ondertekenen; stemt in met het voorstel voor een besluit van de Raad over de voorlopige toepassing van de associatieovereenkomsten EU-Moldavië en EU-Georgië zodra deze zijn ondertekend; dringt er bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie op aan de kennisgevingsprocedures na de ondertekening van de associatieovereenkomsten te verkorten, zodat de voorlopige toepassing zo snel mogelijk na de ondertekening van kracht kan worden; uit zijn voornemen om zo snel mogelijk en vóór het einde van het huidige mandaat van de Commissie over te gaan tot de volledige bekrachtiging van de associatieovereenkomsten EU-Moldavië en EU-Georgië, doch nadat aan alle vereisten is voldaan en de associatieovereenkomsten zijn ondertekend; pleit ervoor dat de vereiste aanvullende financiële bijstand aan deze landen wordt toegewezen; roept bovendien op tot een eerlijke en open dialoog met de Russische Federatie teneinde de nodige inspanningen te leveren om synergieën te ontwikkelen die de landen van het Oostelijk Partnerschap ten goede komen;

33.

spreekt zijn bijzondere bezorgdheid uit over de hernieuwde instabiliteit in de separatistische Moldavische regio Transnistrië; beschouwt het op 16 april 2014 door de zelfbenoemde autoriteiten in Tiraspol voor Transnistrië bekendgemaakte verzoek om door Rusland als onafhankelijke staat te worden erkend, als een gevaarlijke en onverantwoordelijke stap; herhaalt dat het zogenaamde referendum in de Autonome Territoriale Eenheid Gagaoezië in strijd is met de grondwet van de Republiek Moldavië en daarom onwettig is; spreekt opnieuw zijn volledige steun uit voor de territoriale integriteit van Moldavië en verzoekt alle partijen dringend de dialoog in 5+2-verband te hervatten, en vraagt om een versterkte status voor de EU als onderhandelingspartner, om de kwestie op vreedzame en duurzame wijze te regelen;

34.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de presidenten, regeringen en parlementen van Oekraïne, Georgië en Moldavië, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie.