Home

Advies van het Comité van de Regio’s — Europa weer dicht bij de burger brengen: de behoefte aan meer en betere communicatie op lokaal niveau

Advies van het Comité van de Regio’s — Europa weer dicht bij de burger brengen: de behoefte aan meer en betere communicatie op lokaal niveau

21.1.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 19/40


Advies van het Comité van de Regio’s — Europa weer dicht bij de burger brengen: de behoefte aan meer en betere communicatie op lokaal niveau

(2015/C 019/09)

Rapporteur

Christophe Rouillon (FR/PSE), burgemeester van Coulaines

I. BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO’S VAN DE EUROPESE UNIE,

Algemene beginselen

1.

onderstreept dat het wantrouwen jegens de instellingen en de politiek in het algemeen, de toename van het aantal partijen die tegen de EU zijn tijdens de verkiezingen van 22—25 mei 2014 en de historisch lage opkomst bij die verkiezingen een nieuwe waarschuwing zijn en dat het hoog tijd is dat hieruit alle consequenties worden getrokken.

2.

De grote opgave, politiek gezien en vanuit het oogpunt van de democratie en het communicatiebeleid, is om de burgers weer met de Europese Unie te verzoenen en hun Europees engagement te vergroten. Alle bestuurslagen, van het Europese tot het (sub)nationale niveau, moeten daaraan meewerken.

3.

De Europese instellingen hebben de taak een nieuwe gezamenlijke communicatieaanpak voor het Europese project voor te stellen waarmee het maatschappelijk draagvlak voor de EU kan worden vergroot. In een gedecentraliseerd en creatief proces moeten ze samen een communicatieconcept uitwerken dat de volkeren in Europa met elkaar verbindt en de voordelen van de Europese Unie, haar identiteit, haar bestaansreden, haar waarden en de tastbare resultaten van haar beleid voor het dagelijks leven van de burger tot hun recht doet komen, en waarin geluisterd wordt naar de zorgen van de burger.

4.

Het CvdR wijst erop dat regio’s en steden op beproefde tradities van overleg en burgerdialoog en navenante expertise kunnen bogen, gebaseerd op met name participatiemechanismen die een grote troef vormen voor de institutionele communicatie van de EU.

Het multilevel-governancebeginsel en het communicatiebeleid van de Europese Unie

5.

Om de Europese Unie dichterbij de burger te brengen, moeten de voorwaarden worden gecreëerd voor een efficiënter besluitvormingsproces en een democratischere en transparantere dialoog tussen burgers en de lokale, regionale, nationale en Europese instellingen.

6.

Het CvdR is ingenomen met initiatieven die de voorwaarden voor burger- en democratische participatie op EU-niveau beogen te verbeteren, zoals het Europees burgerinitiatief, en betreurt de besnoeiingen in het budget voor het programma „Europa voor de burger” in het nieuwe meerjarig financieel kader.

7.

In navolging van zijn resolutie uitgebracht ter gelegenheid van zijn twintigjarig bestaan, en het Handvest voor multilevel governance in Europa dringt het erop aan dat het optreden van de Europese Unie nauwer aansluit bij de problemen van de burgers en daadwerkelijk meerwaarde heeft, in lijn met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

8.

De lokale en regionale overheden moeten zijns inziens een grotere rol krijgen als centrale partners in de tenuitvoerlegging van een communicatiebeleid dat bruggen wil bouwen tussen de burgers en Europa. De CvdR-leden moeten in hun kiesdistrict samen met de regionale en lokale politieke vertegenwoordigers een centrale rol spelen in het bevorderen van het Europese eenwordingsproces en de standpunten van de lokale achterban verwoorden in het Europees institutioneel bestel. Vice versa moeten lokale en regionale overheden, vooral als zij verkozen zijn, hun burgers op de hoogte brengen van wat de EU op hun grondgebied doet. Dit vraagt om een actie om de burgers daar uitvoerig over in te lichten, volgens de regels die overigens al zijn vastgelegd voor de communicatie over de structuurfondsen. Om zich onverkort van die in twee richtingen gaande taak te kwijten, zouden lokale en regionale overheden idealiter bij lokale en Europese evenementen moeten worden betrokken.

9.

Versnippering en verveelvoudiging van de communicatiekanalen, prioriteiten, middelen en stijlen dienen te worden vermeden om de communicatiestrategieën en -activiteiten van de instellingen en organen van de Europese Unie beter te kunnen coördineren.

10.

Ook moet het brandingbeleid van de verschillende Europese instellingen op één lijn worden gebracht om het voor het publiek gemakkelijker te maken een totaalplaatje van het Europese project te krijgen. Het EU-jargon moet worden omgezet in een taal die begrijpelijk is voor de burger en worden aangevuld met overzichtelijk informatiemateriaal om bij te dragen tot een beter begrip van het institutionele bestel van de EU.

11.

De EU-instellingen moeten hun inspanningen voortzetten om hun communicatie- en participatiebeleid te professionaliseren en optimaal in te zetten. De communicatie moet zich richten op wat de burger bezighoudt en zich niet beperken tot campagnes van de instellingen die op de valreep voor de Europese verkiezingen worden gehouden. Wat het Europees Parlement met behulp van politieke partijen tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen heeft gedaan, kan als voorbeeld dienen voor de dagelijkse communicatieactiviteiten van de EU.

Het communicatieplan voor 2015-2019: „Europa weer dicht bij de burger brengen”

12.

Het CvdR roept de Europese instellingen op zich gezamenlijk voor een „Communicatieplan voor 2015-2019: „Europa weer dicht bij de burger brengen” in te zetten in het vooruitzicht van de volgende Europese verkiezingen. Gebaseerd op strategische actiegebieden en gecoördineerde en decentrale communicatie-initiatieven moeten kwantificeerbare en meetbare doelstellingen voor het vergroten van het maatschappelijk draagvlak en het versterken van het publieke bewustzijn omtrent het Europese project worden vastgelegd.

13.

Afgestapt moet worden van de traditionele top-downbenadering waarin enkel op voorlichting wordt ingezet om Europa „aan de man te brengen”. Door een dialoog met en tussen burgers aan te zwengelen, kan de basis worden gelegd voor communicatie in de twee richtingen en terugkoppeling vanuit het lokale niveau.

14.

De opzet zou moeten zijn dat in mei 2019 een meerderheid van de mensen die in zgn. standaardenquêtes van de Eurobarometer naar hun mening worden gevraagd, aangeeft dat naar hun gevoel „zijn/haar mening meetelt in Europa”, dat hij/zij „de belangrijkste besluitvormingsprocessen en beleidsterreinen van de EU begrijpt”, dat hij/zij „goed geïnformeerd is over essentiële Europese vraagstukken” en dat hij/zij „een positief beeld heeft van de EU”(1).

Het communicatieplan voor 2015-2019: „Europa weer dicht bij de burger brengen” — inhoud en vertoog

15.

Het CvdR pleit ervoor dat communicatie door de EU inhoudelijk wordt afgestemd op de lokale culturele, sociale en economische randvoorwaarden, met aandacht voor specifieke nationale problemen, en acht het zinvoller en beter uitvoerbaar om de bestaande lokale, regionale en nationale publieke ruimte een Europese dimensie te geven dan om te trachten een uniforme Europese publieke ruimte te creëren.

16.

Communicatie zou moeten worden gericht en afgestemd op de behoeften en belangen van burgers, met name jongeren en het groeiende aandeel ouderen in de bevolking, maar ook inwoners van plattelandsgebieden en voorsteden.

17.

Jongeren vormen in alle regio’s een belangrijke doelgroep. Jongeren die actief hebben kunnen deelnemen aan EU-mobiliteitsprogramma’s, uitwisselingen tussen scholen, een studieverblijf in het buitenland of internationale uitwisselingen van jeugdbewegingen en partnerschappen tussen scholen zijn de ambassadeurs van de Europese Unie van morgen. Het CvdR dringt daarom erop aan dat zoveel mogelijk jongeren de kans krijgen om deel te nemen aan Europese programma’s en partnerschappen, bijv. via het programma Erasmus+, dat nog meer gepromoot zou moeten worden in de regio’s.

18.

Wil het communicatieplan voor 2015-2019 kans van slagen hebben, dan moeten er publicitaire instrumenten worden ontwikkeld om het publiek bij Europa te betrekken, enthousiast te maken en zich werkelijk Europeaan te laten voelen. Veel lokale en regionale overheden beschikken over sociale en internetplatforms die van groot nut kunnen zijn om de burger te bereiken en bij het Europees project te betrekken.

19.

Met factuele gegevens moet nadrukkelijk de draagwijdte en het effect van EU-maatregelen op het dagelijkse leven van de burger worden aangetoond.

20.

Meertaligheid is in dit verband belangrijk. Het zou daarom goed zijn als alle informatie in alle officiële talen van de EU beschikbaar is.

21.

De instellingen van de EU zouden informatie moeten geven als tegenwicht voor geruchten en onjuiste informatie waarvan het doel is Europa in diskrediet te brengen door een verkeerde voorstelling van zaken te geven. Het CvdR roept politici op alle niveaus op om zich tegen Brussels-bashing te verzetten, vooral als nationale regeringen en politieke partijen zich daaraan te buiten gaan om redenen die verband houden met de binnenlandse politiek. Er zou moeten worden voortgegaan op de weg die wordt bewandeld door al die mannen en vrouwen die dagelijks aan de opbouw van Europa werken. Geprobeerd zou moeten worden om Europese aangelegenheden altijd op grond van objectieve en accurate informatie te bespreken.

22.

Het initiatief dat van start is gegaan om een nieuw „verhaal van Europa” te vertellen, verdient alle steun. Op deze manier kan een publiek debat in Europa over de historische, culturele, filosofische en sociologische fundamenten van het Europese integratieproces en de kosten van een „niet-Europa” worden aangezwengeld zonder dat dit van bovenaf is opgelegd of ter legitimering achteraf dient van EU-beleidsmaatregelen.

23.

Het CvdR onderstreept in dit verband het belang om op lokaal, regionaal en nationaal niveau innoverende bedrijfstakken, die een Europees karakter hebben, maar nog onvoldoende op waarde worden geschat en ook nog te weinig worden benut, zoals sport, in te zetten om uitgaande van een gemeenschappelijk verhaal en een pedagogische aanpak een stevige grondslag te leggen voor het „verhaal van Europa”.

24.

Dit „verhaal van Europa” zou met allerhande communicatiemiddelen (videoclips, stripverhalen, app’s voor mobiele apparaten enz.) die bijvoorbeeld het relaas van een gezin tegen de achtergrond van de belangrijke Europese gebeurtenissen vertellen, of met eurobiljetten waarop personen staan afgebeeld die kunnen worden vereenzelvigd met de waarden die de EU vertegenwoordigt, kracht kunnen worden bijgezet. Voor mensen uit de culturele sector en intellectuelen die aan dit nieuwe verhaal bijdragen, zouden fora moeten worden opgezet en de nodige randvoorwaarden moeten worden gecreëerd om de onderlinge verbindingen en de uitwisseling van ideeën e.d. te bevorderen.

Organisatie van het communicatieplan voor 2015-2019: „Europa weer dicht bij de burger brengen” en rol van de communicatieverantwoordelijken

25.

Het CvdR zou graag zien dat de Interinstitutionele Groep Voorlichting (IGV) elk kwartaal onder gezamenlijk voorzitterschap van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bijeenkomt om gemeenschappelijke strategische prioriteiten te formuleren, in praktijk te brengen en te evalueren op grond van een duidelijke opdracht, en om beter te kunnen inspelen op de communicatiebehoeften van de afzonderlijke instellingen. Het zou ook een beroep willen doen op de groep Voorlichting van de Raad om in de lidstaten structuren op te zetten waarmee de werkzaamheden van de voor EU-communicatie bevoegde nationale en subnationale instanties op elkaar kunnen worden afgestemd.

26.

Het Europees Parlement heeft bij de Europese verkiezingen van 2014 het belang aangetoond van een gecentraliseerde voorlichtingscampagne. Het CvdR, dat zich ruimschoots heeft ingezet voor deze campagne, wijst er niettemin op dat voor communicatieactiviteiten die heel Europa omspannen, de gedecentraliseerde samenwerking met regio’s en gemeenten, het maatschappelijk middenveld en de media zal moeten worden uitgebreid. Vermeldenswaard in dit verband is de herstructurering van het communicatiebeleid van de Commissie waarvan wordt verwacht dat de totstandbrenging van deze vorm van samenwerking erdoor zal worden geholpen.

27.

Het stelt voor dat de Europese instellingen binnen een tijdsbestek van vijf jaar 500 „burgerdialogen” organiseren, en wel over het hele grondgebied van Europa en zonder zich alleen op de grote steden te richten. De voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement, de vertegenwoordigingen van de Commissie, het Comité van de Regio’s en de lokale en regionale overheden, die over de nodige middelen en expertise beschikken en de lokale situatie het beste kennen, dienen systematisch bij deze burgerbijeenkomsten te worden betrokken, die bij voorkeur op plaatsen met een symbolische betekenis moeten worden gehouden en gewijd moeten zijn aan een bepaald thema, zoals het EU-beleid voor een bepaalde sector of prangende kwesties die een gemeenschap of regio bezighouden. Regionale en lokale politici, met name de leden van het CvdR en het Europees Parlement, zou worden gevraagd om deze debatten te leiden en er een concreet vervolg aan te geven. Het zou een goede zaak zijn als dit initiatief werd gecoördineerd met Europe Direct, het door de Commissie opgezette netwerk van voorlichtingscentra dat in alle lidstaten gevestigd is en ervaring heeft met het geven van bekendheid aan het Europese project op lokaal en regionaal niveau.

28.

Wenselijk zou ook zijn dat jaarlijks wordt georganiseerd dat een Eurocommissaris telkens in één van de 277 regio’s van Europa een bezoek aflegt om te horen wat er onder de bevolking leeft en meer waardering voor het EU-beleid te kweken.

29.

De leden van het Europees Parlement en van het Comité van de Regio’s zouden in navolging van de ambtenaren van de Commissie jaarlijks aan het initiatief „Back to school” moeten deelnemen.

30.

Het CvdR is ingenomen met de communicatiecampagnes die de Commissie in de tweede helft van 2014 bij wijze van proef in zes EU-lidstaten heeft gelanceerd en die als campagnes van lokale aard en rechtstreeks gericht tot de burger, een bijkomende pijler zouden kunnen vormen van het EU-communicatieplan voor 2015-2019 om de bevolking bewust te maken van de concrete effecten van EU-beleid en -wetgeving. Die campagnes zouden moeten worden uitgebreid tot de andere EU-lidstaten. Belangrijk is ook dat de regio’s en steden erbij worden betrokken en dat er een interactief element aan wordt toegevoegd.

31.

Het CvdR roept de voorlichtingsdiensten van de instellingen in de lidstaten (vertegenwoordigingen van de Commissie, voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement, de „Europe Direct”-informatiecentra en instanties die belast zijn met het beheer van de algemene uitvoering van Europese fondsen) op om nauwer samen te werken met de lokale en regionale overheden en hun nationale verenigingen en relevante informatie over de CvdR-werkzaamheden m.b.t. EU-wetgeving in het besluitvormingsproces te geven om het belang en het effect van EU-beleid op lokaal niveau beter over het voetlicht te brengen alsook activiteiten te promoten die bedoeld zijn om de twijfels en problemen van burgers te achterhalen en hun de kans te geven om duidelijk te maken wat hun zorgen baart.

32.

Het CvdR verzoekt de voorlichtingsdiensten in de lidstaten een inventaris van publieke en private initiatieven op het gebied van de participatie van burgers op te stellen. Doel is de boodschappen via deze initiatieven te verspreiden, zodat ze een interactiever karakter krijgen en een groter effect op lokaal niveau sorteren. In dit verband zou het wenselijk zijn om netwerken te vormen en als essentiële communicatie-instrumenten in het communicatieplan onder te brengen.

33.

De lokale en regionale overheden beschikken overigens vaak over eigen media met een grote verspreiding, die gebruikt zouden kunnen worden voor voorlichting over EU-aangelegenheden bezien vanuit een lokale context en voor het aanzwengelen van het debat daarover. De EU zou deze circa 1 00 000 lokale overheden gebruiksklaar en jargonvrij communicatiemateriaal ter beschikking kunnen stellen (artikelen voor informatieve tijdschriften, grafieken, videoclips enz.). De nationale verenigingen van de lokale en regionale overheden en de nationale delegaties van het CvdR vormen het aangewezen aanspreekpunt om toegang te krijgen tot deze doelgroep van subnationale overheden.

34.

De lokale overheden nemen een zeer groot deel van de tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving voor hun rekening. Het is daarom van centraal belang dat een optimale participatie van deze overheden aan het Europese wetgevingsproces wordt gewaarborgd. Het jongste voorstel van de Commissie en het Europees Parlement om lokale overheden en hun verenigingen ertoe te verplichten om zich in het register van lobbyisten in te schrijven, beperkt hun participatiemogelijkheden echter aanzienlijk. Het CvdR dringt er daarom op aan om dit aspect van het voorstel te herbezien en de lokale overheden en hun verenigingen, net als de regionale overheden, vrij te stellen van een dergelijke registratieverplichting.

35.

Het CvdR roept de Commissie ook op strengere communicatievereisten op te leggen aan lokale en regionale overheden in Europa die Europese steun ontvangen (afmetingen van de borden, plaatsing, EU-logo op communicatiemiddelen enz.). In plaats van afkortingen als EFRO, Elfpo en ESF te gebruiken, waarvan de man in de straat geen idee heeft wat ze betekenen, zou het beter zijn om gewoon te vermelden „medegefinancierd door de Europese Unie”. De inspanningen van sommige regio’s om de communicatiemiddelen uit de diverse programma’s van de Europese structuur- en investeringsfondsen voor een efficiëntere campagnevoering samen te voegen, verdienen navolging. Tevens moet (via het portaal „europa.eu”) gestreefd worden naar synergie tussen de verschillende online projecten(2) van de Commissie, de lidstaten, het Europees Parlement en het CvdR, die alle gebruikmaken van interactieve kaarten om de door de EU gefinancierde projecten in een bepaalde regio of gemeente weer te geven.

36.

Tot slot dient meer en gerichter gebruikgemaakt te worden van digitale communicatiemiddelen en sociale media als centrale instrumenten van het communicatieplan voor 2015-2019. Het CvdR ziet met voldoening dat in verschillende lidstaten initiatieven worden ontplooid om innoverende methoden voor online participatie en het vergaren van bijdragen van burgers te ontwikkelen en onderstreept het enorme multiplicatorpotentieel van lokale en regionale beleidsmakers vanwege het grote aantal mensen dat zij via de sociale netwerken bereiken.

Instrumenten en middelen van het communicatieplan voor 2019

37.

Het CvdR is tegen besnoeiingen op de middelen voor het communicatiebeleid van de Europese instellingen voor de periode 2014-2020.

38.

Het pleit ervoor dat 20 % van het EU-budget voor het communicatiebeleid wordt gedecentraliseerd naar het nationale en lokale niveau, met name naar de „Europe Direct”-informatiecentra en de Europahuizen, zodat deze zich sterker kunnen profileren en een structurele samenwerking met lokale en regionale partners kunnen opbouwen en een groter publiek kunnen bereiken.

39.

Er moeten meer publiciteitscampagnes komen om meer waardering voor het optreden van de EU te creëren en meer inzicht te bieden in de manier waarop de besluitvorming tot stand komt. Daarnaast zouden er partnerschapsovereenkomsten, met volle eerbiediging van de redactionele onafhankelijkheid van genoemde media, moeten worden gesloten met vijfhonderd lokale gedrukte media en televisie- en radio-omroepen om debatten te organiseren en de schijnwerpers te richten op diegenen die in het dagelijkse leven aan de opbouw van de Europese Unie werken. De Europese instellingen zouden steun moeten geven aan de inspanningen van het CvdR om lokale en regionale journalisten te informeren door regelmatig activiteiten met hen te organiseren.

40.

Er dienen nieuwe modellen voor de cofinanciering van EU-communicatiestrategieën te worden ontwikkeld ter vervanging van het programma voor cobeheer dat in 2013 werd stopgezet. In die nieuwe structuur moet ruimte zijn voor directe partnerschappen met de lokale en regionale overheden in de lidstaten. De proefprojecten voor strategisch partnerschap die recentelijk zijn opgezet tussen vertegenwoordigingen van de Commissie en regionale overheden, zouden als model kunnen dienen en op grotere schaal kunnen worden toegepast, vooropgesteld dat beide partijen zich financieel engageren.

41.

Het CvdR stelt voor om 500 strategische partnerschappen te sluiten tussen vertegenwoordigingen van de Commissie en lokale en regionale overheden in het kader van het „Communicatieplan voor 2015-2019: Europa weer dicht bij de burger brengen”.

42.

Nuttig zijn tevens de structurele netwerken, zoals de EuroPCom-conferentie van het CvdR in Brussel die elk jaar meer dan 700 publieksvoorlichters trekt, en maatregelen ter versterking van de communicatiecapaciteit van de lokale, regionale en nationale autoriteiten. Om de publieksvoorlichters in de lidstaten te mobiliseren, te vormen en hen in hun taak te ondersteunen, zou ernaar gestreefd moeten worden dat er van nu tot 2019 ten minste 5 000 gemeenten en regio’s aangesloten worden bij het Friends of Europe-netwerk.

43.

De vertegenwoordigingen van de Commissie en het Europees Parlement in de lidstaten moeten worden aangemoedigd om op regionaal niveau, in Brussel en in Straatsburg, bijeenkomsten te organiseren met publieksvoorlichters en medewerkers van lokale en regionale overheidsdiensten.

44.

De effecten van het EU-communicatieplan voor 2015-2019 zouden moeten worden beoordeeld en er zouden meer regionale Eurobarometer-enquêtes moeten worden uitgevoerd om lokale en regionale gegevens te verzamelen. Voorts moet er een gemeenschappelijke methode worden ingevoerd om de effecten van voorlichting over de EU op lokaal niveau te meten, waarbij een beroep moet worden gedaan op de expertise van de lokale en regionale overheden en hun waarneming van de publieke opinie.

Gedaan te Brussel, 3 december 2014.

De voorzitter van het Comité van de Regio’s

Michel LEBRUN