Home

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden /* COM/2014/0262 final - 2014/0140 (NLE) */


TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Om de rechtszekerheid en homogeniteit van de interne markt te waarborgen, moet het Gemengd Comité van de EER alle belangrijke EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst opnemen en het voor de EER-EVA-staten mogelijk maken aan voor de EER relevante EU-acties of -programma's deel te nemen.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER (dat aan dit voorstel voor een besluit van de Raad is gehecht) beoogt de wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, teneinde de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen uit te breiden tot het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

De Commissie dient het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.

2014/0140 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 46 en 48, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[1], en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[2] (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2) Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan Protocol 31 bij die overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3) Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bevat specifieke bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

(4) Het is passend de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot samenwerking inzake het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.

(5) Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient dus te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken.

(6) Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerp-besluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

[1] PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

[2] PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

BIJLAGE BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER NR. …/2014 van tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna de “EER-overeenkomst” genoemd, en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het is passend de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot samenwerking inzake het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.

(2) Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 5 van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1. Na lid 12 wordt het volgende lid ingevoegd:

"13. De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de volgende begrotingsonderdelen die in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 zijn opgenomen:

- Begrotingsonderdeel 04 03 01 03: "Vrij verkeer van werknemers, coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit niet-lidstaten"."

2. In lid 5 worden de woorden: ", en aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de in lid 12 bedoelde begrotingsonderdelen voor de begrotingsjaren 2012 en 2013, met ingang van 1 januari 2012” vervangen door de woorden: ", en aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de in lid 12 bedoelde begrotingsonderdelen voor de begrotingsjaren 2012 en 2013, met ingang van 1 januari 2012, alsook aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de in lid 13 bedoelde begrotingsonderdelen voor het begrotingsjaar 2014, met ingang van 1 januari 2014".

3. De woorden: "leden 8 en 12" in de leden 6 en 7 worden vervangen door de woorden: "leden 8, 12 en 13".

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst*.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER

* [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]