Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Satellietnavigatie)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Satellietnavigatie)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Satellietnavigatie) /* COM/2014/0526 final - 2014/0244 (NLE) */
TOELICHTING
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
Om de rechtszekerheid en de homogeniteit van de interne markt te waarborgen, moet het Gemengd Comité van de EER alle relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst opnemen.
Volgens artikel 78 van de EER-overeenkomst versterken en verbreden de overeenkomstsluitende partijen de samenwerking in het kader van de werkzaamheden van de Unie op het gebied van onder andere informatiediensten, onderzoek en technologische ontwikkeling.
2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING
Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad beoogt de wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, teneinde de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen op het gebied van informatiediensten, onderzoek en technologische ontwikkeling uit te breiden.
Teneinde de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst op dit gebied uit te breiden (met ingang van 1 januari 2014) dient Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad[1] via voornoemde wijziging in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.
Er zij op gewezen dat Noorwegen reeds heeft deelgenomen en financieel bijgedragen aan de activiteiten volgens Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad[2] door de opname van die verordening in protocol 31 bij de EER-overeenkomst.
Vanwege economische problemen in IJsland moet de deelname van IJsland op dit gebied voorlopig worden opgeschort.
De hiermee verband houdende Samenwerkingsovereenkomst inzake satellietnavigatie tussen de Europese Unie en haar lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen[3], die op 22 september 2010 is ondertekend, is sinds 1 mei 2011 voorlopig van toepassing.
3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.
De Commissie dient het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.
Het besluit van het Gemengd Comité van de EER houdt ook in dat de partijen overeenkomstig artikel 1, lid 8, van protocol 32 bij de EER-overeenkomst overeenkomen de samenwerking overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1285/2013 met ingang van 1 januari 2014 aan te vatten, zelfs als dit besluit van het Gemengd Comité van de EER wordt goedgekeurd na 10 juli 2014, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten, indien van toepassing.
2014/0244 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Satellietnavigatie)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172, juncto artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[4], en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd)[5] is op 1 januari 1994 in werking getreden.
(2) Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan protocol 31 bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.
(3) Protocol 31 bevat bepalingen en regelingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.
(4) Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad[6].
(5) Het is passend dat de deelname van de EVA-staten aan de activiteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1285/2013 met ingang van 1 januari 2014 wordt aangevat, zelfs als het besluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij dit besluit wordt goedgekeurd na 10 juli 2014, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten, indien van toepassing.
(6) In de EVA-staten gevestigde entiteiten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van het besluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij dit besluit. De kosten voor activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 1 januari 2014, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door in de EU-lidstaten gevestigde entiteiten, mits het besluit van het Gemengd Comité van de EER in werking treedt voor het einde van de betrokken activiteit.
(7) Protocol 31 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.
(8) Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
[1] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1.
[2] PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.
[3] PB L 283 van 29.10.2010, blz. 12.
[4] PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.
[5] PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
[6] Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1).
BIJLAGE BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER NR. .../2014 van tot wijziging van protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna de “EER-overeenkomst” genoemd, en met name de artikelen 86 en 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Noorwegen heeft deelgenomen en financieel bijgedragen aan de activiteiten volgens Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad[1] door de opname van die verordening in protocol 31 bij de EER-overeenkomst.
(2) Het is passend de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad[2].
(3) Het is passend dat de deelname van de EVA-staten aan de activiteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1285/2013 met ingang van 1 januari 2014 wordt aangevat, zelfs als dit besluit wordt goedgekeurd na 10 juli 2014, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten, indien van toepassing.
(4) In de EVA-staten gevestigde entiteiten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit. De kosten voor activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 1 januari 2014, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door in de EU-lidstaten gevestigde entiteiten, mits dit besluit in werking treedt voor het einde van de betrokken activiteit.
(5) De Samenwerkingsovereenkomst inzake satellietnavigatie tussen de Europese Unie en haar lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen[3], die op 22 september 2010 is ondertekend, is vanaf 1 mei 2011 voorlopig van toepassing.
(6) Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken. Vanwege economische problemen dient de deelname van IJsland aan het programma echter voorlopig te worden opgeschort,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Na artikel 1, punt 8a, van protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt het volgende ingevoegd:
"8aa. a) De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit de volgende handeling van de Unie:
- 32013 R 1285: Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1).
b) De EVA-staten dragen financieel bij aan de onder a) bedoelde werkzaamheden overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van en protocol 32 bij de EER-overeenkomst.
c) De kosten voor de uitbreiding van de geografische dekking van het Egnos-systeem naar het grondgebied van de EVA-staten worden gedragen door de EVA-staten als deel van de financiële bijdrage tot de activiteiten als bedoeld onder a). Een dergelijke uitbreiding van de dekking geschiedt voor zover technisch uitvoerbaar en zonder de uitbreiding te vertragen van de geografische dekking van het Egnos-systeem op het grondgebied van de EU-lidstaten dat zich geografisch in Europa bevindt.
d) Op project-niveau hebben de instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-staten de rechten die worden genoemd in artikel 81, onder d), van de EER-overeenkomst.
e) De kosten voor activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 1 januari 2014, kunnen in aanmerking komen voor subsidie met ingang van de aanvangsdatum van de activiteit in het kader van de betrokken subsidieovereenkomst of het betrokken subsidiebesluit, mits Besluit nr. .../2014 van het Gemengd Comité van de EER in werking treedt voor het einde van de activiteit.
f) De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van alle comités van de Unie die de Europese Commissie bijstaan bij beheer, ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de werkzaamheden als bedoeld onder a), behalve wat betreft stemrecht.
De deelname van de EVA-staten aan comités en deskundigenwerkgroepen van de Unie die de Europese Commissie bijstaan specifiek voor de veiligheidsaspecten van de onder a) genoemde activiteiten, wordt geregeld in het reglement van orde van die comités en werkgroepen.
g) Dit lid is niet van toepassing op Liechtenstein.
h) Wat IJsland betreft, wordt dit lid opgeschort tot het Gemengd Comité van de EER een ander besluit treft."
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst*.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER
[1] PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1.
[2] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1.
[3] PB L 283 van 29.10.2010, blz. 12.
* [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]