Home

Mededeling van de Commissie — Uitvoeringsrichtsnoeren Douane en Flegt — Openbare samenvatting

Mededeling van de Commissie — Uitvoeringsrichtsnoeren Douane en Flegt — Openbare samenvatting

4.11.2014

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 389/2


Mededeling van de Commissie

Uitvoeringsrichtsnoeren Douane en Flegt — Openbare samenvatting

2014/C 389/02

Inhoud

1.

INLEIDING

2.

DE INVOER VAN FLEGT-HOUT — BASISBEGINSELEN

3.

AANBEVELINGEN VOOR DE SAMENWERKING TUSSEN AUTORITEITEN

3.1.

Technische bijstand aan ambtenaren en diensten die met controles zijn belast

3.2.

Communicatie tussen autoriteiten tijdens controles

3.3.

Cites en Flegt-hout

3.4.

Commerciële en niet-commerciële goederen

3.5.

Controles in het kader van vereenvoudigde douaneprocedures

3.6.

De behandeling van vergunningen bij gesplitste zendingen

3.7.

Het partnerland van uitvoer

3.8.

Controle van Flegt-vergunningen

3.9.

Het verwijderen van hout dat is tegengehouden

BIJLAGE I — GLOSSARIUM

BIJLAGE II — RECHTSKADER

BIJLAGE III — COMMUNICATIE

1. INLEIDING

Illegale houtkap is een wereldwijd probleem met belangrijke negatieve economische, milieu- en sociale gevolgen. De Europese Unie (EU) heeft op basis van het actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Forest Law Enforcement Governance and Trade, Flegt)(1) nadere Flegt-wetgeving(2) vastgesteld voor een Flegt-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de EU. Dit rechtskader voorziet in een controlesysteem voor bepaalde houtproducten die zijn uitgevoerd uit landen die een vrijwillige partnerschapsovereenkomst (VPO) met de EU hebben gesloten. Houtproducten uit die landen moeten vergezeld gaan van een door het partnerland afgegeven Flegt-vergunning waaruit blijkt dat het hout legaal is gekapt (d.w.z. vervaardigd uit binnenlands hout dat legaal is gekapt of uit hout dat legaal is gekapt in een derde land en in het partnerland is ingevoerd overeenkomstig de nationale wetgeving van het land waar het hout werd gekapt). Om te zorgen dat het Flegt-vergunningensysteem doeltreffend is, mogen de douaneautoriteiten in de lidstaten de onder deze regeling vallende houtproducten pas vrijgeven voor het vrije verkeer als een Flegt-vergunning is overgelegd en door de bevoegde autoriteit in de lidstaat is aanvaard.

De belangrijkste doelstelling van deze richtsnoeren is de douane bij de doeltreffende uitvoering van haar taken in overeenstemming met de Flegt-wetgeving(3) te ondersteunen door het Flegt-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de EU en de gedetailleerde maatregelen voor de uitvoering ervan uiteen te zetten. De richtsnoeren beogen met name een gemeenschappelijke aanpak met het oog op de harmonisering van de uitvoering door:

het realiseren van een passende, aanbevolen en, indien mogelijk, alomvattende aanpak voor de uitvoering van de Flegt-wetgeving door de douane;

het opstellen van aanbevelingen voor een betere samenwerking tussen de douane en de bevoegde autoriteiten.

Het document is daarom als volgt opgebouwd:

1.

inleiding (uiteenzetting van de inhoud van het document);

2.

invoer van Flegt-hout — basisbeginselen (beschrijving van de invoerprocedure);

3.

aanbevelingen voor de samenwerking tussen autoriteiten (voorstel voor nationale overeenkomsten, analyse van specifieke gevallen, voorbeelden);

4.

bijlagen I, II en III (inclusief terminologie en wettelijke bepalingen voor referentiedoeleinden).

Deze richtsnoeren zijn tijdig opgesteld, namelijk vóór de eerste VPO in werking zal treden, om douaneautoriteiten van begin af aan zo de nodige richtsnoeren voor deze nieuwe taak mee te kunnen geven. Het zal noodzakelijk zijn de richtsnoeren op basis van de ervaring in de praktijk en veranderingen in het rechtskader bij te werken. De richtsnoeren zijn opgesteld in samenwerking met nationale deskundigen van de douane en bevoegde autoriteiten en hebben geen verplichtend karakter.

2. DE INVOER VAN FLEGT-HOUT — BASISBEGINSELEN

Flegt is gebaseerd op bilaterale handelsovereenkomsten tussen de EU en partnerlanden waarin de nodige regelingen zijn opgenomen om te garanderen dat het hout dat uit een partnerland naar de EU wordt uitgevoerd, legaal is gekapt. Om aan te tonen dat het hout legaal is gekapt, is voor elke lading hout een Flegt-vergunning nodig die door de vergunningverlenende instantie van het partnerland is afgegeven. De invoer in de EU is alleen met een Flegt-vergunning toegestaan en de belangrijkste taak van de douanediensten in de EU bestaat erin te zorgen dat een geldige Flegt-vergunning wordt overgelegd. Als het Flegt-hout zich vervolgens op de Europese interne markt bevindt, geldt het vermoeden dat ook de EU-houtverordening(4) wordt nageleefd.

De productomschrijving kan verschillen, al naar gelang wat in de vrijwillige partnerschapsovereenkomst met het partnerland is overeengekomen. In de bijlagen I, II en III van de Flegt-wetgeving is een lijst met landen en producten opgenomen waarvoor bij invoer een Flegt-vergunning is vereist. Er hoeft geen Flegt-vergunning te worden overgelegd voor niet-commerciële goederen, in Cites(5)-documenten genoemde producten en hout dat via een partnerland wordt doorgevoerd.

Wanneer goederen in het douanegebied van de Gemeenschap worden gebracht, dient de importeur een douaneaangifte in en kan de aangever kiezen tussen verschillende douaneregelingen die op specifieke economische behoeften zijn toegesneden. In de Flegt-wetgeving wordt invoer gedefinieerd als de douaneregeling „in het vrije verkeer brengen”, en hiertoe behoort het betalen van douanerechten, btw en in voorkomend geval accijnzen voor de goederen. De aangever moet zich tevens houden aan specifieke beperkingen die op de aangegeven goederen van toepassing kunnen zijn, bijvoorbeeld de eis om een Flegt-vergunning over te leggen voor hout of houtproducten. Zodra de rechten zijn geheven en is aangetoond dat aan alle andere voorwaarden voor invoer is voldaan, geven de douaneautoriteiten de goederen vrij. De status van de goederen verandert van niet-communautaire goederen in communautaire goederen en zij kunnen onverminderd eventuele andere toepasselijke wetgeving op de interne markt worden gebracht.

De aangifte voor het vrije verkeer hoeft niet noodzakelijkerwijs te worden ingediend bij het douanekantoor waar het hout in de EU aankomt. Er zijn ook procedures op grond waarvan de goederen onder douanetoezicht opgeslagen, be- of verwerkt of vervoerd kunnen worden. Wanneer goederen naar een andere plaats in de EU of zelfs naar een andere lidstaat worden vervoerd, kan de douaneaangifte voor het vrije verkeer bij de douaneautoriteiten op de plaats van bestemming worden ingediend. Gedurende de douanebehandelingen of -procedures die voorafgaan aan het in het vrije verkeer brengen, is geen Flegt-vergunning vereist.

Wanneer Flegt-hout voor het vrije verkeer wordt aangegeven, moet de douane zich ervan vergewissen dat de Flegt-vergunning door de bevoegde autoriteit in dezelfde lidstaat is goedgekeurd(6). Zo niet, dan mogen de douaneautoriteiten het hout niet vrijgeven. lidstaten kunnen in nationale procedures vastleggen hoe dit in de praktijk wordt vormgegeven, maar in de Flegt-wetgeving zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:

de douanediensten in de EU kunnen het Flegt-hout identificeren aan de hand van het land van verzending en de code van het geharmoniseerd systeem van maximaal zes cijfers. Dit zal tot uitdrukking komen in de bijlagen I, II en III van de naar behoren geactualiseerde en vervolgens in Taric(7) geïntegreerde Flegt-wetgeving;

de in de bijlagen A, B en C van de EU-verordening inzake de handel in wilde dieren en planten(8) (Cites) vermelde producten zijn van de Flegt-formaliteiten bij invoer vrijgesteld. Andere relevante uitzonderingen betreffen niet-commerciële goederen en producten die onder douanetoezicht door het partnerland zijn vervoerd. Vrijwillige partnerschapsovereenkomsten kunnen een bijlage IB bevatten met een lijst producten die niet uit het partnerland mogen worden uitgevoerd en daarom geen Flegt-vergunning kunnen krijgen;

de Flegt-vergunning moet worden overgelegd aan de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de douaneaangifte voor het vrije verkeer zal worden ingediend. De Flegt-vergunning kan op voorhand, maar moet uiterlijk op het moment van indiening van de douaneaangifte worden overgelegd. De bevoegde autoriteiten zullen in een later stadium in kennis worden gesteld van de met elke Flegt-vergunning overeenkomende douaneaangifte;

de bevoegde autoriteit controleert de vergunning en stelt de douane in kennis van haar besluit de vergunning goed te keuren;

de Europese Commissie zal de douane en de bevoegde autoriteiten voor controledoeleinden voorzien van modellen en andere details van de vergunningverlenende autoriteiten;

de vergunning en de zending kunnen nader worden gecontroleerd: de douane en de bevoegde autoriteiten dienen nauwgezet samen te werken en af te spreken welke taken door welke dienst moeten worden verricht;

de bevoegde autoriteiten kunnen de vergunningverlenende autoriteit om extra informatie vragen in overeenstemming met de procedures die in elke vrijwillige partnerschapsovereenkomst zijn beschreven;

gezien de aard van houtproducten kan het gewicht of het volume bij de invoer maximaal 10 % afwijken van wat in de Flegt-vergunning is aangegeven;

de kosten die worden gemaakt tijdens de controle zijn voor rekening van de importeur, tenzij de lidstaat anders beslist;

in vak 44 van het enig document waarop de douaneaangifte voor het vrije verkeer wordt opgesteld, moet naar de Flegt-vergunning worden verwezen. De certificaatcode C690 voor Flegt-vergunningen moet worden geselecteerd en het nummer van de vergunning voor de zending moet worden opgegeven;

een Flegt-vergunning kan een vergunning op papier of in elektronische vorm zijn. Indien nodig kunnen de autoriteiten een vertaling aanvragen, waarbij de kosten door de importeur worden gedragen. Bij papieren vergunningen is in de Flegt-uitvoeringsverordening en de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten voorzien in een kopie voor de douanediensten in de EU: deze kopie wordt gezien als een extra communicatiehulpmiddel met of tussen de autoriteiten, maar het is niet verplicht om deze aan de douane over te leggen;

de douane kan het in het vrije verkeer brengen opschorten indien zij vermoedt dat de vergunning mogelijk niet geldig is. In dat geval, wanneer de bepalingen in de Flegt-wetgeving worden geschonden (en de toepasselijke bepalingen in de VPO, waardoor onmiddellijke communicatie met het partnerland vereist kan zijn), zal de bevoegde autoriteit overeenkomstig de geldende nationale wetgeving optreden;

afschriften van de ontvangen Flegt-vergunningen en de bijbehorende douaneaangiften moeten worden bewaard, net als relevante gegevens over zendingen die niet aan de voorwaarden voldoen, om aan de rapportageverplichtingen te kunnen voldoen. De Europese Commissie zal een format opstellen voor de jaarlijkse verslagen;

de bevoegde autoriteiten bieden de aangewezen onafhankelijke accountant(9) toegang tot relevante documenten en gegevens (binnen de grenzen van het toepasselijke nationale recht) om de informatie van de vergunningverlenende autoriteit kruislings te controleren en de controleprocedures in de EU te evalueren.

3. AANBEVELINGEN VOOR DE SAMENWERKING TUSSEN AUTORITEITEN

Daar waar de bevoegde autoriteiten en de douaneautoriteiten niet dezelfde zijn, is de samenwerking en de communicatie tussen deze autoriteiten van groot belang voor het uitvoeringsproces van de grenscontroles in het kader van de Flegt-wetgeving.

In de wetgeving worden verschillende samenwerkingsvormen onderscheiden, onder andere: communicatie over aanvaarde vergunningen(10), het delegeren van functies aan de douane(11), de coördinatie van controleprocedures(12) of de elektronische uitwisseling van gegevens(13).

Voor een goede uitvoering en een gemeenschappelijke aanpak wordt geadviseerd de samenwerking tussen de douane en de bevoegde autoriteiten (en, in voorkomend geval, andere autoriteiten met bevoegdheden op aanverwante terreinen) te baseren op formele nationale overeenkomsten.

Idealiter zouden de volgende stappen moeten worden genomen om tot nationale overeenkomsten te komen (en operationele procedures te ontwikkelen):

het leggen van contact tussen de douane en de bevoegde autoriteiten(14), zowel op strategisch en beheersniveau als op het niveau van operationele deskundigen;

het vinden van een passende aanpak en formele lay-out om te zorgen dat de overeenkomsten op een juiste manier tot stand zullen komen;

het vaststellen van de elementen in de overeenkomsten (nationale taakomschrijving) waarop de gemeenschappelijke samenwerking tussen de douane en de bevoegde autoriteiten zal worden gebaseerd. Deze nationale omschrijvingen dienen de aanbevelingen in deze richtsnoeren als basis te gebruiken en rekening te houden met de specifieke bepalingen in de nationale wetgevingen en/of administratieve structuur;

het omzetten van de overeenkomsten in praktische operationele procedures die tijdens het controleproces moeten worden uitgevoerd.

Aanbevolen wordt de volgende elementen in de nationale samenwerkingsovereenkomsten op te nemen:

Versterkte samenwerking, inclusief voorwaarden voor een efficiënte en effectieve samenwerking op lange termijn:

regelmatige vergaderingen tussen de douane en de bevoegde autoriteiten op het juiste strategische, bestuurlijke en operationele niveau met een overeengekomen taakstelling;

communicatie in een vroeg stadium tussen de douane en de bevoegde autoriteiten over op handen zijnde beleids- en wetgevingsvoorstellen die voor beide autoriteiten gevolgen hebben;

een samenwerkingssysteem om snel te reageren op noodsituaties, nieuwe vormen van inbreuk of risicovolle marktdeelnemers;

middelen voor technische bijstand aan ambtenaren en diensten die met controles belast zijn.

Taakverdeling: afspraken over de rollen, taken en verantwoordelijkheden in verband met de door de douane en/of de bevoegde autoriteiten uit te voeren controles, rekening houdend met de nationale structuren en de lokale situaties. Er moet op zijn minst overeenstemming zijn over de volgende taken:

aanvullende controles van de vergunning;

aanvullende controles van de zending;

opslag en verzameling van gegevens voor registratie-(15) en rapportageverplichtingen(16).

Communicatie tussen autoriteiten:

een lijst met contactgegevens van beide autoriteiten (de douane en de bevoegde autoriteit), inclusief een herzieningsclausule om te zorgen voor regelmatige updates;

middelen en procedures voor de communicatie tussen de douane en de bevoegde autoriteiten in verband met de aanvaarding van de vergunning, het controleproces en de resultaten van eventuele verdere controles;

voorwaarden voor de uitwisseling van inlichtingen in verband met het risicobeheer, inclusief wederzijdse feedback en een betrouwbaar inlichtingennetwerk;

duidelijke bepalingen over de vraag welke informatie (inclusief nominale gegevens) kan worden uitgewisseld tussen de douane en de bevoegde autoriteiten, en onder welke voorwaarden.

Uitvoering en handhaving:

gezamenlijke ontwikkeling en verspreiding van operationele procedures met duidelijke instructies voor ambtenaren, met name voor het verrichten van toezicht- en controleactiviteiten;

gemeenschappelijke afspraken over de interpretatie en uitvoering van specifieke gevallen, bijvoorbeeld Flegt-zendingen die tevens onder Cites vallen, die worden ingevoerd in het kader van een vereenvoudigde procedure, die zijn gesplitst in verschillende douaneaangiften, die een ander land van oorsprong hebben dan het exporterende land, die niet-commerciële goederen betreffen of die niet overeenstemmen met de vergunning (zie de uitleg verderop);

gemeenschappelijke instructies en informatie voor marktdeelnemers en aangevers;

wederzijdse opleidingen voor verantwoordelijke ambtenaren en gemeenschappelijke cursussen;

periodieke uitwisseling van gegevens over de invoer om discrepanties op te sporen;

handhavingsprojecten of gezamenlijke operaties, onder overeengekomen voorwaarden;

heldere procedures voor het verwijderen van vastgehouden goederen, inclusief de afhandeling van de kosten als gevolg van de opslag;

regelingen voor de omgang met papieren vergunningen en het voorkomen van frauduleus hergebruik van een vergunning.

Voor de onderstreepte onderdelen in bovenstaande tekst worden op de volgende bladzijden nadere aanbevelingen en voorbeelden gegeven.

3.1. Technische bijstand aan ambtenaren en diensten die met controles zijn belast

Wanneer de douane de taak krijgt de zending te controleren, is het aan te raden dat in de nationale overeenkomst is opgenomen hoe bevoegde autoriteiten op verschillende niveaus technische bijstand kunnen verlenen:

opleiding en begeleiding in technische zaken (bv. metingen en identificatie van soorten);

technische inbreng in de ontwikkeling van operationele procedures voor inspecties (instructies, checklists, formulieren, concordantietabellen enz.);

technische bijstand ter plekke tijdens controles;

indien beschikbaar laboratoriumdiensten, of informatie over betrouwbare diensten;

contact leggen voor technische bijstand van het partnerland.

Het is verder raadzaam om de uitwisseling van informatie, opleidingen en middelen tussen de autoriteiten in een lidstaat of in verschillende lidstaten op te nemen, zodat deskundigheid en laboratoriumdiensten beschikbaar worden gesteld. Aanbevolen wordt de partnerlanden bij dit proces te betrekken, die kennis over hun eigen producten, deskundigheid en voorbeelden van hout voor de analyse in een laboratorium kunnen delen.

3.2. Communicatie tussen autoriteiten tijdens controles

De lidstaten moeten voor geschikte communicatiekanalen tussen de bevoegde autoriteiten en de douane zorgen. Deze voorzieningen moeten er niet alleen voor zorgen dat de douane onverwijld in kennis wordt gesteld wanneer de Flegt-vergunning door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd, maar ook dat andere informatie, die verband houdt met het controleproces, wordt uitgewisseld. Aanbevolen wordt dat nationale autoriteiten in overeenstemming met hun nationale structuur zorgen voor communicatiemiddelen en -procedures en dat zij ten minste zorg dragen voor het volgende:

de douane moet zo snel als redelijkerwijs mogelijk is over de informatie kunnen beschikken nadat de Flegt-vergunning door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd;

deze informatie kan vergezeld gaan van aanvullende elementen, overeenkomstig de taakverdeling die op nationaal niveau afgesproken is, zoals het verzoek om de vergunning of de zending nader te controleren, specifieke details waar de douane op zou moeten letten, of informatie die relevant is voor het risicoprofiel;

een negatief besluit kan eveneens aan de douane worden meegedeeld: daarom zou het communicatiesysteem gevallen kunnen bevatten waarin de bevoegde autoriteiten een Flegt-vergunning niet hebben goedgekeurd;

het kan voorkomen dat de douane tijdens de douanecontroles de bevoegde autoriteit moet informeren of raadplegen indien zij vermoedt dat de Flegt-vergunning ongeldig is of niet met de zending overeenkomt;

gegevens over douaneaangiften die verband houden met Flegt-hout, en relevante gegevens over zendingen die niet aan de voorwaarden voldoen, moeten worden gedeeld om aan de rapportageverplichtingen te kunnen voldoen;

de communicatiekanalen moeten robuust en beveiligd zijn;

indien de communicatie is gebaseerd op papieren vergunningen, inclusief het mogelijke gebruik van het papieren exemplaar voor de douane, moeten duidelijke procedures gelden om frauduleus hergebruik van Flegt-vergunningen te voorkomen.

3.3. Cites en Flegt-hout

In de Flegt-verordening en de bestaande vrijwillige partnerschapsovereenkomsten is bepaald dat houtproducten die onder de (bijlagen A, B en C van de) EU-verordening inzake de handel in wilde dieren en planten vallen, aan de EU-grens zijn uitgezonderd van de procedure voor producten met een Flegt-vergunning. Niettemin wordt in bestaande VPO’s het systeem dat moet garanderen dat Flegt wordt nageleefd, ook toegepast op Cites-soorten en daarom kan het in de praktijk voorkomen dat sommige ladingen Cites-hout zowel vergezeld gaan van een Cites-invoervergunning (bijlagen A en B) of een Cites-kennisgeving van invoer (bijlage C) als van een Flegt-vergunning.

Aanbevolen wordt dat de bevoegde autoriteiten in kennis worden gesteld wanneer voor Cites-hout een Flegt-vergunning wordt aangegeven. De douane kan de bevoegde autoriteit bij ladingen hout vanuit de partnerlanden ook in kennis stellen van onregelmatigheden aangaande de Cites-vereisten, om de in artikel 4, lid 3, van de Flegt-verordening vermelde herziening van de bepalingen betreffende Cites te vergemakkelijken.

Wanneer de douane of de bevoegde autoriteiten over de Flegt-vergunning beschikken, moeten onregelmatigheden in de Flegt-vergunning leiden tot een nadere controle om ervoor te zorgen dat Cites wordt nageleefd.

3.4. Commerciële en niet-commerciële goederen

Goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is, zijn bij invoer van Flegt-controles vrijgesteld. Het onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële goederen wordt steeds belangrijker in een wereld waarin personen en goederen op alle niveaus steeds mobieler zijn. Reizigers, professionele dienstverleners, personen die van woonplaats veranderen of consumenten die op afstand aankopen doen die rechtstreeks door post- of koeriersdiensten worden geleverd: het zijn allemaal voorbeelden van situaties waarin de douane te maken kan krijgen met houtproducten uit landen waarmee vrijwillige partnerschapsovereenkomsten zijn gesloten.

In de Flegt-verordening wordt verwezen naar de in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(17) vastgelegde omschrijving van niet-commerciële goederen. Bijgevolg gaat het bij niet-commerciële goederen in Flegt-verband om die houtproducten die aan de volgende voorwaarden voldoen:

ze worden incidenteel in het vrije verkeer gebracht

en

zijn gezien hun aard en hoeveelheid kennelijk voorbehouden voor persoonlijk gebruik door de geadresseerden of de vervoerders of de leden van hun gezin

dan wel kennelijk bestemd om als geschenk te worden aangeboden.

Aanbevolen wordt dat de douane de bevoegde autoriteiten in de lidstaat in kennis stelt van de criteria die zij heeft gehanteerd bij de beoordeling of ladingen hout al dan niet van commerciële aard zijn en dat zij, binnen de grenzen van haar kunnen, de marktdeelnemers en andere belanghebbenden informeert.

Daarnaast kunnen de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten betrekking hebben op verpakkingsmiddelen onder post 4415 van de gecombineerde nomenclatuur. Verpakkingsmiddelen hoeven echter niet te worden onderworpen aan Flegt-controles bij invoer wanneer de middelen uitsluitend worden gebruikt om andere goederen te ondersteunen, beschermen of vervoeren. Deze interpretatie is niet afgeleid uit de omschrijving van niet-commerciële goederen, maar uit de bepalingen van de relevante vrijwillige partnerschapsovereenkomsten. In deze vrijwillige partnerschapsovereenkomsten wordt bovendien verwezen naar de goederencodes van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem. De VPO’s moeten daarom in samenhang met de regels 5a) en b) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem in verband met verpakkingsmiddelen(18) worden gelezen.

3.5. Controles in het kader van vereenvoudigde douaneprocedures

De douaneautoriteiten kunnen een marktdeelnemer (die hiervoor een aanvraag indient en die aan bepaalde voorwaarden en criteria voldoet) een vergunning voor vereenvoudigde procedures toekennen. Deze marktdeelnemer kan dan voor zijn douaneaangiften en de douaneafhandeling van vereenvoudigde formaliteiten gebruikmaken wanneer hij goederen invoert in of uitvoert uit de EU. Het gebruik van vereenvoudigde procedures voor de invoer van Flegt-hout mag niet ten koste gaan van een doeltreffende handhaving van de Flegt-wetgeving. Bij de toekenning van vereenvoudigde procedures voor marktdeelnemers in de houtsector moet de volgende aanbeveling in acht worden genomen:

wanneer douaneautoriteiten een aanvraag voor een vereenvoudigde procedure ontvangen waar Flegt-hout onder kan vallen, kan de bevoegde autoriteit advies uitbrengen voordat de vergunning wordt verleend;

in de vergunning moeten voorwaarden zijn opgenomen die garanderen dat de Flegt-bepalingen volledig worden nageleefd en dat de nodige controles kunnen worden uitgevoerd, onder meer door duidelijkheid te verschaffen over de volgende aspecten:

voordat Flegt-hout dat onder de werkingssfeer van de Flegt-verordening valt, voor het vrije verkeer kan worden vrijgegeven, moet de bevoegde autoriteit een Flegt-vergunning hebben goedgekeurd;

de douaneautoriteiten moeten controles kunnen uitvoeren voordat het hout wordt vrijgegeven;

het vrijgeven van Flegt-hout voordat de bevoegde autoriteit de Flegt-vergunning goedkeurt, vormt een inbreuk op de Flegt-wetgeving. In dat geval moet melding worden gemaakt aan de bevoegde autoriteit en zij zal vervolgens overeenkomstig de nationale wetgeving actie ondernemen. De vergunning voor de vereenvoudigde procedure moet opnieuw worden beoordeeld om na te gaan of nog altijd wordt voldaan aan de voorwaarden om de vergunning te behouden;

de bestaande vergunningen moeten opnieuw worden bekeken en in voorkomend geval met de bovenstaande aanbevelingen in overeenstemming worden gebracht.

3.6. De behandeling van vergunningen bij gesplitste zendingen

Op grond van de omschrijving van „zending” in de Flegt-uitvoeringsverordening, mag een enkele Flegt-vergunning bij niet meer dan één douanekantoor in de EU worden aangegeven. Bovendien is het voor een correcte douaneafhandeling aan te raden dat een enkele Flegt-vergunning met niet meer dan één douaneaangifte overeenkomt.

Om te voorkomen dat goederen die onder een enkele Flegt-vergunning vallen, in meer dan één douaneaangifte worden gesplitst of bij meer dan één douanekantoor in de EU terechtkomen, dient de afgifte van de Flegt-vergunning gekoppeld te zijn aan de op hetzelfde moment verzonden hoeveelheid houtproducten die op hetzelfde moment voor het vrije verkeer bij een enkel douanekantoor zijn aangebracht, voor zover dit op het tijdstip van uitgifte redelijkerwijs is te voorzien. Aanbevolen wordt dat de douane en de bevoegde autoriteiten, binnen de grenzen van hun kunnen, marktdeelnemers en andere belanghebbenden hier bewust van maken.

Wanneer een onder een enkele Flegt-vergunning vallende zending gesplitst blijkt te zijn, moet de douane de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de inconsistentie tussen de bij de douane aangebrachte goederen en de Flegt-vergunning. De douane mag de goederen niet vrijgeven totdat de bevoegde autoriteit bevestigt dat voor de aangegeven goederen een geldige Flegt-vergunning (mogelijk een gecorrigeerd duplicaat) is overgelegd. Nauwe samenwerking tussen de autoriteiten en duidelijke procedures zijn hiervoor een vereiste.

3.7. Het partnerland van uitvoer

Uitvoer wordt in de Flegt-verordening omschreven als het feit dat houtproducten het grondgebied van een partnerland fysiek verlaten en naar de Unie worden overgebracht: daarom wordt het partnerland van uitvoer in de douaneaangifte omschreven als het land van verzending (vak 15 ED).

De omschrijving van uitvoer zou ook betekenen dat producten die via het grondgebied van het partnerland worden doorgevoerd een Flegt-vergunning nodig hebben van dat land om de producten in de EU in het vrije verkeer te brengen. In de praktijk is het echter niet mogelijk om de wettigheid te garanderen van een zending die wordt doorgevoerd. Daarom worden in de VPO’s houtproducten van het vergunningensysteem uitgesloten als ze over het grondgebied van het partnerland worden doorgevoerd. In dit verband worden houtproducten in doorvoer in de VPO’s omschreven als producten van oorsprong uit een ander derde land die onder douanetoezicht over het grondgebied van het partnerland worden vervoerd en dat land in dezelfde staat verlaten, met behoud van hun land van oorsprong.

Hoewel in de Flegt-verordening niet is voorzien in vrijstelling van houtproducten die via de partnerlanden worden vervoerd, kan uit het doel en de structuur van de VPO’s worden opgemaakt dat in de hierboven omschreven gevallen van doorvoer voor het in het vrije verkeer brengen in de EU geen Flegt-vergunning hoeft te worden overgelegd. De doorvoer door het partnerland moet met geldige bewijsstukken aan de douaneautoriteiten in de EU worden aangetoond. De Europese Commissie zal de douane en de bevoegde autoriteiten voorzien van modellen en andere bijzonderheden van de douanedocumenten van de partnerlanden waaruit blijkt dat de goederen onder hun douanetoezicht over hun grondgebied zijn vervoerd. Aanbevolen wordt dat de douaneautoriteiten in de lidstaten duidelijke procedures opstellen om met deze vrijstelling om te gaan en binnen de grenzen van hun kunnen marktdeelnemers en andere belanghebbenden van deze vrijstelling bewust maken.

3.8. Controle van Flegt-vergunningen

De bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor het vaststellen van de geldigheid van een Flegt-vergunning, en er kunnen in overeenstemming met nationale overeenkomsten en procedures controletaken worden toegewezen of overgedragen aan de douane. De geldigheid van een vergunning wordt vastgesteld aan de hand van drie belangrijke aspecten:

echtheid: de vergunning is afgegeven en geldig verklaard door een vergunningverlenende autoriteit;

geldigheidsduur: de vergunning is vóór het verstrijken van de termijn bij de bevoegde autoriteit ingediend;

overeenkomst met de zending: de gegevens op de vergunning komen overeen met andere begeleidende documenten en de zending zelf. Op dit punt kan de douane het controleproces beter ondersteunen.

Aanbevolen wordt dat de autoriteiten duidelijke procedures en criteria opstellen om de overeenkomst tussen de vergunning en de zending te controleren, waarbij wordt nagegaan welke elementen in de Flegt-vergunning vergelijkbaar zijn met de gegevens in de douaneaangifte of in andere relevante documenten. Daarnaast wordt aanbevolen marktdeelnemers en andere relevante belanghebbenden in kennis te stellen van deze criteria zodat deze overeenkomst gemakkelijker kan worden bereikt.

3.9. Het verwijderen van hout dat is tegengehouden

In overeenstemming met de Flegt-wetgeving kunnen douaneautoriteiten het vrijgeven van houtproducten opschorten of deze producten vasthouden indien uit informatie blijkt dat de vergunning mogelijk niet geldig is. Wanneer de bevoegde autoriteiten vaststellen dat dit het geval is, dienen zij in overeenstemming met de geldende nationale wetgeving te handelen.

In geval van niet-naleving dienen de autoriteiten de toepasselijke wetgeving en procedures in acht te nemen, inclusief de douanewetgeving aangezien de goederen een niet-communautaire status hebben. Het verdient echter aanbeveling om voor die aspecten die niet tot in detail in de toepasselijke wetgeving of bestaande procedures worden beschreven, in de nationale overeenkomsten duidelijke bepalingen op te nemen over de vervolgacties na een inbreuk, met name als het gaat om het verwijderen van de goederen.



BIJLAGE I

GLOSSARIUM

Bevoegde autoriteit(en)

Artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

De autoriteit(en) die door de lidstaat wordt/worden aangewezen om Flegt-vergunningen te ontvangen, te aanvaarden en te controleren. De douane kan als bevoegde autoriteit worden aangewezen of taken gedelegeerd krijgen.

Lijst van bevoegde autoriteiten:

http://ec.europa.eu/environment/forests/pdf/LIST%20of%20CAs.pdf

Cites

De Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, in de Unie ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (zoals gewijzigd) inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer — de zogenoemde verordening inzake de handel in wilde dieren en planten (PB L 61 van 3.3.1997).

Douanecontroles

Artikel 4, punt 14, van Verordening (EEG) nr. 2913/92

De specifieke handelingen die worden verricht door de douaneautoriteiten, met het oog op de correcte toepassing van de douanewetgeving en andere wetgeving betreffende het binnenbrengen van goederen op de Uniemarkt, zoals de Flegt-wetgeving.

Douanegebied

Artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92

Het douanegebied omvat de grondgebieden die zijn opgesomd in artikel 3 van het communautair douanewetboek, als gewijzigd bij artikel 286, lid 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 (PB L 269 van 10.10.2013).

Flegt: het vergunningensysteem voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Forest Law Enforcement, Governance and Trade)

Verordening (EG) nr. 2173/2005

Het Flegt-vergunningensysteem betreft het afgeven van vergunningen voor legaal geproduceerd hout of houtproducten die onder een vrijwillige partnerschapsovereenkomst vallen en door partnerlanden naar de Unie worden uitgevoerd, en de tenuitvoerlegging van dat systeem in de EU.

Flegt-vergunning

Artikel 2, punt 5, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

Een tegen vervalsing en geknoei bestand controleerbaar en gestandaardiseerd document dat betrekking heeft op een bepaalde zending, en waarin voor een zending wordt aangegeven dat deze in overeenstemming is met de vereisten van het Flegt-vergunningensysteem, en dat is afgegeven en geldig verklaard door de vergunningverlenende autoriteit van een partnerland. Al naargelang de situatie kunnen systemen voor de afgifte, de vastlegging en de verzending gebruikmaken van papieren vergunningen dan wel elektronische middelen.

In de Flegt-verordening wordt de mogelijkheid geboden van Flegt-vergunningen die betrekking hebben op een marktdeelnemer, maar op het tijdstip van publicatie van deze richtsnoeren hebben alle (bekrachtigde, ondertekende en in onderhandeling zijnde) vrijwillige partnerschapsovereenkomsten alleen betrekking op vergunningen aangaande bepaalde zendingen.

Flegt-zending — Flegt-hout

Zie de omschrijvingen van „zending” en „houtproducten”.

Het in het vrije verkeer brengen van goederen

Artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92

Douaneregeling die niet-communautaire goederen de douanestatus van communautaire goederen geeft en het mogelijk maakt deze vrij te geven op de eengemaakte markt. Het in het vrije verkeer brengen omvat de toepassing van handelspolitieke maatregelen en het vervullen van de andere formaliteiten voor de invoer van goederen, evenals de toepassing van wettelijk verschuldigde rechten.

Houtproducten

Artikel 2, punt 9, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

De in de bijlagen II en III vermelde producten, waarop het Flegt-vergunningensysteem van toepassing is, en die bij invoer in de Gemeenschap niet kunnen worden aangemerkt als „goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is” in de zin van artikel 1, punt 6, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek.

Invoer

Artikel 2, punt 11, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

Het in het vrije verkeer brengen van houtproducten zoals bedoeld in artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek.

Land van oorsprong

Artikelen 22 tot en met 27 van Verordening (EEG) nr. 2913/92

Het land van oorsprong is omschreven in hoofdstuk 2 van het communautair douanewetboek (artikelen 22 tot en met 27) en moet worden ingevuld in vak 34 van het enig document (ED) waarmee de aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan.

Land van verzending

Bijlage 37 van Verordening (EG) nr. 2454/93

Artikel 7, lid 1, onder b) van Verordening (EG) nr. 1917/2000

De omschrijving van het land van herkomst houdt verband met het land van verzending. Met beide wordt het land bedoeld vanwaar de goederen aanvankelijk naar de lidstaat van invoer zijn verzonden, en dit moet worden ingevuld in vak 15 van het enig document (ED) waarmee de aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan.

Legaal geproduceerd hout

Artikel 2, punt 10, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

Houtproducten die vervaardigd zijn van legaal gekapt binnenlands hout of van hout dat legaal in een derde land is gekapt en in een partnerland is ingevoerd overeenkomstig de nationale wetgeving van dat partnerland, waarnaar in de desbetreffende partnerschapsovereenkomst wordt verwezen.

Marktdeelnemer

Artikel 5, punt 5, van Verordening (EG) nr. 952/2013

De natuurlijke of rechtspersoon die zich in het kader van zijn bedrijfsvoering bezighoudt met activiteiten die onder de douanewetgeving vallen. Wanneer deze bezigheid de bosbouw, verwerking van of handel in houtproducten betreft, is er sprake van marktdeelnemers in de houtsector (zie het kopje „marktdeelnemers in de houtsector”).

Marktdeelnemers in de houtsector

Artikel 2, punt 6, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

Artikel 5, punt 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013

De natuurlijke of rechtspersoon die werkzaam is in de bosbouw of in de verwerking van of de handel in houtproducten en zich in het kader van zijn bedrijfsvoering bezighoudt met activiteiten die onder de douanewetgeving vallen.

Nationale overeenkomsten

Het geheel aan formele overeenkomsten in een lidstaat tussen de douane en de bevoegde autoriteiten, onder meer inclusief memoranda van overeenstemming, praktische regelingen, procedures, actieplannen, enz.

Partnerland

Artikel 2, punt 2, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

Elke staat die een vrijwillige partnerschapsovereenkomst is aangegaan.

Uitvoer

Artikel 2, punt 13, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

Het feit dat houtproducten ergens het geografische grondgebied van een partnerland fysiek verlaten en naar de Unie worden overgebracht.

Vereenvoudigde procedure

Artikel 76, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2913/92

Artikel 253, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 2454/93

De domiciliëringsprocedure en de procedure van de vereenvoudigde aangifte zoals hieronder gedefinieerd:

Procedure van de vereenvoudigde aangifte: de douaneautoriteiten kunnen een persoon toestaan om goederen onder een douaneregeling te plaatsen op basis van een vereenvoudigde aangifte waarin bepaalde gegevens en ondersteunende documenten die vereist zijn voor een standaard douaneaangifte, zijn weggelaten.

Domiciliëringsprocedure: Deze procedure houdt in dat goederen in de bedrijfsruimten van de belanghebbende of in andere, door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen onder de desbetreffende douaneregeling worden geplaatst. Deze procedure is beschreven in artikel 253 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 en geeft marktdeelnemers die daarvoor toestemming van de douane hebben ontvangen, het recht om de aankomst van de goederen niet mee te delen aan de douane.

Vergunningverlenende autoriteit(en)

Artikel 2, punt 7, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

De door een partnerland aangewezen autoriteit(en) die de Flegt-vergunningen afgeeft/afgeven en geldig verklaart/verklaren.

VPO: vrijwillige partnerschapsovereenkomst

Artikel 2, punt 3, van Verordening (EG) nr. 2173/2005

Een juridisch bindend handelsverdrag tussen de EU en een partnerland waarbij de Unie en dat partnerland zich ertoe verbinden samen te werken ter ondersteuning van het Flegt-actieplan en het Flegt-vergunningensysteem toe te passen.

Vrijgave van goederen

Artikel 4, punt 20, van Verordening (EG) nr. 2913/92

Terbeschikkingstelling, door de douaneautoriteiten, van goederen voor de doeleinden die zijn gespecificeerd in de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst.

Zending

Artikel 2, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1024/2008

Een hoeveelheid houtproducten, als bepaald in bijlage II en III bij Verordening (EG) nr. 2173/2005, die gedekt is door een Flegt-vergunning, die door een verzender of expediteur vanuit een partnerland is verzonden en bij een douanekantoor in de EU voor toelating tot het vrije verkeer wordt aangeboden.


BIJLAGE II

RECHTSKADER

Wetsbesluit

Referentie

Hyperlink

Flegt-verordening

Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32005R2173:NL:NOT

Flegt-uitvoeringsverordening

Verordening (EG) nr. 1024/2008 van de Commissie

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32008R1024:NL:NOT

Flegt-actieplan

COM(2006) 302 definitief.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52006DC0302:NL:NOT

Houtverordening

Verordening (EU) nr. 995/2010

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32010R0995:NL:NOT

Gedelegeerde houtverordening

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 363/2012 van de Commissie

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32012R0363:NL:NOT

Hout-uitvoeringsverordening

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2012 van de Commissie

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32012R0607:NL:NOT

Cites-overeenkomst (toetreding van de EU)

PB L 384 van 31.12.1982, blz. 7-54

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:21973A0303(01):NL:NOT

Verordening inzake de handel in wilde dieren

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31997R0338R(03):NL:NOT

Uitvoeringsverordening inzake de handel in wilde dieren

Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32006R0865:NL:NOT

Uitvoeringsverordening inzake de vergunningen voor de handel in wilde dieren

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32012R0792:NL:NOT

VPO met de Republiek Kameroen

PB L 92 van 6.4.2011, blz. 4-125

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:22011A0406(02):NL:NOT

VPO met de Republiek Ghana

PB L 70 van 19.3.2010, blz. 3-75

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:22010A0319(01):NL:NOT

VPO met Liberia

PB L 191 van 19.7.2012, blz. 3-90

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:22012A0719(01):NL:NOT

VPO met Indonesië

PB L 150 van 20.5.2014, blz. 252-335

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2014.150.01.0252.01.ENG

VPO met de Centraal-Afrikaanse Republiek

PB L 191 van 19.7.2012, blz. 103-256.

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:22012A0719(02):NL:NOT

VPO met de Republiek Congo

PB L 92 van 6.4.2011, blz. 127-238

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:22011A0406(03):NL:NOT

Communautair douanewetboek

Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992R2913:NL:NOT

Uitvoeringsbepalingen van het douanewetboek

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31993R2454:NL:NOT


BIJLAGE III

COMMUNICATIE

Onderstaande tabel bevat in de Flegt-Verordening (Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad) en de bijbehorende uitvoeringsverordening (Verordening (EG) nr. 1024/2008 van de Commissie) opgenomen bepalingen in verband met de communicatie aan het algemene publiek of de marktdeelnemers.

Nr.

Afkomstig van

Bestemd voor

Betreft

Bron

1

Europese Commissie

Publiek

Jaarlijks syntheseverslag op basis van verslagen van de lidstaten

Artikel 8, lid 3 van de Flegt-verordening

2

Europese Commissie

Publiek

Wijziging van bijlage I bij de Flegt-verordening

Artikel 10, lid 1 van de Flegt-verordening

3

Europese Commissie

Publiek

Wijziging van bijlage II bij de Flegt-verordening

Artikel 10, lid 2 van de Flegt-verordening

4

Europese Commissie

Publiek

Wijziging van bijlage III bij de Flegt-verordening

Artikel 10, lid 3 van de Flegt-verordening

5

Bevoegde autoriteiten

Marktdeelnemer

Nadere controle van de lading

Artikel 5, lid 4 van de Flegt-verordening

6

Marktdeelnemer

Bevoegde autoriteiten/douane

Indiening van de originele Flegt-vergunning en douaneaangifte om de goederen voor het vrije verkeer aan te geven

Artikel 5, lid 1 van de Flegt-verordening

7

Marktdeelnemer

Bevoegde autoriteiten/douane

De vertaling van de vergunning in de officiële taal van de lidstaat

Artikel 5 van de uitvoeringsverordening

8

Marktdeelnemer

Bevoegde autoriteiten

Indiening van de Flegt-vergunning

Artikel 6, lid 1 van de uitvoeringsverordening

9

Marktdeelnemer

Douane

Indiening van de douaneaangifte in vak 44 ED: nummer van de vergunning

Artikel 11, lid 1 van de uitvoeringsverordening