Home

Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2015 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem, ingediend door Polen) (COM(2015)0013 — C8-0010/2015 — 2015/2016(BUD))

Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2015 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem, ingediend door Polen) (COM(2015)0013 — C8-0010/2015 — 2015/2016(BUD))

30.8.2016

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 316/198


P8_TA(2015)0041

Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering — Aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem — Polen

Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2015 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem, ingediend door Polen) (COM(2015)0013 — C8-0010/2015 — 2015/2016(BUD))

(2016/C 316/25)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2015)0013 — C8-0010/2015),

gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering(1) (EGF-Verordening),

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020(2), en met name artikel 12 hiervan,

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer(3), en met name punt 13 hiervan,

gezien de trialoogprocedure waarin is voorzien in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0036/2015),

A.

overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

B.

overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om gebruik te maken van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

C.

overwegende dat deze aanvraag een van de twee laatste aanvragen is die in behandeling wordt genomen volgens de EFG-Verordening uit 2006, en dat de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1309/2013(4) de overeenkomst tussen het Parlement en de Raad weerspiegelt om het criterium „crisisafwijking” opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, het aantal subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

D.

overwegende dat Polen aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem voor een bijdrage uit het EFG heeft ingediend naar aanleiding van 615 ontslagen bij Zaklady Chemiczne Zachem en twee leveranciers als gevolg van de stopzetting van de productie en de reorganisatie van Zachem, opererend in de sector van de NACE Rev. 2-afdeling 20 „Vervaardiging van chemicaliën en chemische producten”, gevestigd in een NUTS II-regio, de provincie Kujawsko-Pomorskie; overwegende dat 404 van de 615 ontslagen medewerkers zich als werkzoekende hebben ingeschreven bij het districtsarbeidsbureau in Bydgoszcz; overwegende dat de gedwongen ontslagen plaatsvonden in de referentieperiode van 31 maart 2013 tot 31 juli 2013 en verband houden met de daling van het marktaandeel van de Unie in de chemische industrie;

E.

overwegende dat een financiële bijdrage uit het EFG wordt gevraagd ter hoogte van 115 205 EUR (50 % van de totale kosten);

F.

overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

1.

is het met de Commissie eens dat is voldaan is aan de voorwaarden van artikel 2, onder a), van de EFG-verordening en dat Polen bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

2.

stelt vast dat de Poolse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op woensdag 9 oktober 2013 hebben ingediend uit hoofde van de EFG-verordening, die geen maximumtermijn voor de instructie voorschrijft, en dat de Commissie haar beoordeling op 21 januari 2015 heeft bekendgemaakt;

3.

spreekt zijn bezorgdheid uit over de duur van de procedure vanaf de datum van de eerste ontslagen tot de beoordeling van de aanvraag; herinnert eraan dat het doel van het EFG is ontslagen werknemers zo snel mogelijk hulp te bieden;

4.

is ingenomen met het feit dat de Poolse autoriteiten op 4 maart 2013 hebben besloten te beginnen met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers om hun snel te kunnen helpen, ruimschoots vooruitlopend op het besluit over en de aanvraag voor toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

5.

constateert dat het aandeel van de Unie op de wereldmarkt van chemicaliën tussen 1992 en 2012 drastisch is geslonken: van 35,2 % in 1992 naar 17,8 % in 2012(5); merkt op dat de tendens de afgelopen jaren duidt op de migratie van chemische productie naar Azië, en dan met name naar China, waar het aandeel van de productie van chemicaliën is gestegen van 8,7 % in 2002 naar 30,5 % in 2012, als gevolg van stijgende verkoop in de opkomende markten, lagere arbeidskosten, toegang tot markten, subsidies, belastingen en regelgeving; is dan ook van mening dat de ontslagen in Zachem en bij zijn twee leveranciers verband houden met door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen;

6.

onderstreept dat Zachem de grootste werkgever in de regio was en dat in de referentieperiode de werknemers die direct of indirect ontslagen waren bij Zachem 60 % uitmaakten van alle nieuw geregistreerde werklozen in het districtsarbeidsbureau in Bydgoszcz;

7.

merkt op dat de ontslagen bij Zachem en zijn leveranciers naar verwachting negatieve gevolgen zullen hebben voor de provincie Kujawsko-Pomorskie, die het hoogste werkloosheidspercentage van het land kende, nl. 17,4 % in juli 2013, ondanks de economische expansie waar de regio van heeft geprofiteerd;

8.

stelt vast dat de door het EFG gesteunde maatregelen gericht zijn op de vijftig meest benadeelde werknemers en de volgende twee maatregelen omvatten: aanmoedigingspremies voor het aanwerven van werknemers en bemiddelingswerkzaamheden;

9.

wijst erop dat het grootste deel van de kosten voor de individuele dienstverlening bestaat uit aanmoedigingspremies voor het aanwerven van 45 werknemers, bedoeld om werkgevers te stimuleren om deze werknemers voor tenminste 24 maanden in dienst te nemen;

10.

wijst erop dat steun op kleinere schaal wordt verleend aan 5 ontslagen werknemers die ouder zijn dan 50 jaar, ter dekking van hun sociale zekerheidsbijdragen; wijst erop dat deze leeftijdsgroep een groter gevaar loopt op langdurige werkloosheid en uitsluiting van de arbeidsmarkt;

11.

is ingenomen met de complementariteit van de EFG-maatregelen met acties die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; merkt in het bijzonder op dat het gecoördineerde pakket van individuele diensten gericht is op de aanvulling van de diverse lopende maatregelen voor de ontslagen werknemers in het kader van het operationele programma „Menselijk Kapitaal”, dat wordt medegefinancierd door het Europees Sociaal Fonds, en van de andere maatregelen die worden genomen door de arbeidsbureaus in de regio; wijst erop dat dubbele financiering bij dergelijke aanvullende acties moet worden voorkomen;

12.

merkt op dat de individuele dienstverlening volgens de planning vóór 30 september 2015 ten uitvoer moet zijn gelegd, en dat blijkens voorlopige gegevens 36 personen werk hebben gevonden dankzij deelname aan de in het pakket geboden diensten; merkt op dat aan het eind van het jaar 2014 59 % van de geplande begroting was uitgevoerd;

13.

is ingenomen met het feit dat het Comité voor de maatschappelijke dialoog in de provincie de mogelijkheden heeft besproken van hulp aan werknemers die ontslagen zijn door Zachem en diens leveranciers, en dat het voorgestelde pakket van individuele maatregelen was besproken tijdens een vergadering van de raad voor de werkgelegenheid in Bydgoszcz, met vakbonden en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en lokale en regionale overheden;

14.

herinnert eraan dat de inzetbaarheid van alle werknemers verbeterd moet worden door middel van aangepaste opleidingen en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden;

15.

is ingenomen met het feit dat het beginsel van gelijkheid tussen vrouwen en mannen, alsmede van non-discriminatie, toegepast wordt tijdens de verschillende stadia van uitvoering van en toegang tot de EFG-maatregelen, en dat dat ook in de toekomst het geval zal blijven;

16.

benadrukt dat met de EFG-steun alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kunnen worden medegefinancierd die duurzame werkgelegenheid voor de lange termijn opleveren; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe ondernemingen verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;

17.

hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

18.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

19.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, samen met de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.



BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/009 PL/Zachem, ingediend door Polen)

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2015/469.)