Home

Resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2015 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2013

Resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2015 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2013

30.9.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 255/280


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 29 april 2015

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2013

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2013,

gezien artikel 94 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0088/2015),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Agentschap voor de maritieme veiligheid (hierna het „Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2013 volgens zijn financiële staten 57 819 864 EUR bedroeg, hetgeen een toename van 4,88 % ten opzichte van 2012 betekent;

B.

overwegende dat de bijdrage van de Unie aan de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2013 neerkwam op 53 789 658 EUR, hetgeen een toename van 2,65 % ten opzichte van 2012 betekent;

C.

overwegende dat de Rekenkamer in zijn verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2013 (hierna „het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Follow-up van de kwijting voor 2012

1.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat naar aanleiding van de twee in het verslag van de Rekenkamer van 2011 geformuleerde opmerkingen die in het verslag van 2012 als „loopt nog” of „in behandeling” aangemerkt waren, corrigerende maatregelen getroffen zijn en dat één opmerking in het verslag van de Rekenkamer van 2013 als „afgerond” aangemerkt is en de andere als „loopt nog”; maakt voorts op dat naar aanleiding van de drie in het verslag van de Rekenkamer van 2012 geformuleerde opmerkingen, één corrigerende maatregel is getroffen en dat de opmerking in kwestie nu als „afgerond” aangemerkt is, en dat één van de twee andere opmerking als „loopt nog” aangemerkt is, en de andere als „niet van toepassing”;

2.

stelt vast dat het Agentschap de interne administratieve kosten onder de loep heeft gelegd en naar aanleiding daarvan verschillende HR-processen geautomatiseerd heeft en de financiële monitoring en rapportage middels automatiseringsinstrumenten heeft verbeterd;

Financieel en begrotingsbeheer

3.

merkt op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2013 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 98,07 % en dat het uitvoeringspercentage van de kredieten voor betalingen 88,73 % bedroeg;

Vastleggingen en overdrachten

4.

erkent dat in het verslag van de Rekenkamer en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap geen noemenswaardige problemen gevonden zijn in verband met het niveau van overdrachten in 2013;

Overschrijvingen

5.

merkt op dat zowel uit het verslag van de Rekenkamer, als het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap blijkt dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2013 binnen de grenzen van de financiële voorschriften van het Agentschap gebleven zijn;

Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

6.

constateert dat er in 2013 geen sprake is geweest van steekproefsgewijs gecontroleerde verrichtingen of andere controlebevindingen die aanleiding hebben gegeven tot opmerkingen over de aanbestedingsprocedure van het Agentschap in het verslag van de Rekenkamer;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

7.

neemt er nota van dat de raad van bestuur van het Agentschap op zijn vergaderingen van 13 en 14 november 2013 een besluit genomen heeft over het intern reglement, in concreto dat elk volwaardig of plaatsvervangend lid aan het begin van zijn mandaatsperiode verklaringen van toezeggingen en vertrouwelijkheid aflegt;

8.

erkent dat het Agentschap inspanningen heeft geleverd om potentiële situaties van belangenvermenging te voorkomen door opleiding in te voeren over ethiek en integriteit die intern wordt aangeboden en die voor alle personeelsleden verplicht is;

9.

verneemt van het Agentschap dat zijn raad van bestuur in 2013 beleid betreffende belangenconflicten vastgesteld heeft, dat beoogt risico's voor de integriteit van zijn leden in kaart te brengen en zijn leden bewuster te maken van de incidentie van dergelijke conflicten; neemt er nota van dat dit beleid ingegeven is door het speciaal verslag van de Rekenkamer over de „omgang met belangenconflicten bij een selectie van agentschappen van de EU”;

10.

moedigt het Agentschap ertoe aan de belangenverklaringen en de cv's van de uitvoerende directeur, de eenheidshoofden en de leden van de raad van bestuur openbaar te maken op zijn website, teneinde de transparantie te vergroten;

Interne controle

11.

begrijpt dat de dienst Interne Audit (IAS) van de Commissie in 2013 een audit heeft uitgevoerd met als doel een beoordeling te maken van en onafhankelijke zekerheid te verschaffen over de gepaste en doeltreffende toepassing van het internebeheersingssysteem met betrekking tot de diensten voor maritieme bijstand; stelt vast dat in dat kader een aantal verbeteringspunten in kaart gebracht is en dat vijf aanbevelingen geformuleerd zijn die als „belangrijk” aangemerkt zijn; stelt vast dat het Agentschap een actieplan opgesteld heeft om ten aanzien van die vijf aanbevelingen voor follow-up te zorgen en dat de IAS de voorgestelde maatregelen als adequaat aangemerkt heeft om iets aan de geïdentificeerde risico's te doen;

12.

stelt vast dat de IAS van de Commissie in 2013 een audit op basis van documenten heeft verricht aangaande de follow-up van zijn eerdere aanbevelingen en alle als „kritiek” of „zeer belangrijk” aangemerkte aanbevelingen als afgesloten beschouwd heeft;

13.

neemt er nota van dat de interneauditcapaciteit van het Agentschap (IAC) in 2013 de Business Continuity Facility in Porto aan een controle onderworpen heeft; stelt vast dat de bestaande fysieke en milieucontroles volgens de IAC redelijke zekerheid bieden ten aanzien van de bescherming van de apparatuur en de gegevens van het Agentschap; stelt daarnaast vast dat de IAC naar aanleiding van die controle een aantal aanbevelingen geformuleerd heeft waarmee het Agentschap rekening heeft gehouden, en dat het Agentschap een actieplan voorgelegd heeft dat erop gericht is de in kaart gebrachte zwakke punten te verbeteren;

14.

stelt vast dat op 31 december 2013 31 van de in totaal 36 aanbevelingen van de IAS, de IAC en de Rekenkamer van de laatste twee jaar aan het adres van het Agentschap afgesloten waren;

15.

verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 29 april 2015(1) over de prestaties en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.