Home

Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2015 over het voortgangsverslag 2014 over Montenegro (2014/2947(RSP))

Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2015 over het voortgangsverslag 2014 over Montenegro (2014/2947(RSP))

30.8.2016

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 316/48


P8_TA(2015)0063

Voortgangsverslag 2014 over Montenegro

Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2015 over het voortgangsverslag 2014 over Montenegro (2014/2947(RSP))

(2016/C 316/05)

Het Europees Parlement,

gezien de conclusies van de Europese Raad van 19-20 juni 2003 en de bijlage daarbij getiteld „De agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan: op weg naar Europese integratie”,

gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst van 29 maart 2010(1) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds,

gezien de resultaten van de toetredingsconferentie EU-Montenegro van 16 december 2014,

gezien het verslag van 22 mei 2012 van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen van Montenegro bij de uitvoering van de hervormingen (COM(2012)0222) en de conclusies van de Raad van 26 juni 2012 met het besluit om op 29 juni 2012 de toetredingsonderhandelingen te openen met Montenegro,

gezien de mededeling van de Commissie getiteld „Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2014-15” van 8 oktober 2014 (COM(2014)0700), samen met het werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2014)0301 getiteld „Montenegro 2014 Progress Report”, alsmede het indicatieve strategiedocument (2014-2020), dat op 19 augustus 2014 is goedgekeurd,

gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 december 2014 over de uitbreiding en het stabilisatie- en associatieproces,

gezien de verklaring en de aanbevelingen van de negende bijeenkomst van het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité (SAPC) EU-Montenegro van 1-2 december 2014,

gezien zijn eerdere resoluties over Montenegro,

gezien het werk van Charles Tannock in zijn hoedanigheid van permanent rapporteur voor Montenegro van de Commissie buitenlandse zaken,

gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Montenegro momenteel het enige land in de regio is dat hoofdstukken van de onderhandelingen met de EU opent en voorlopig sluit, hetgeen een welkome ontwikkeling is; overwegende dat deze voortrekkersrol een grotere verantwoordelijkheid met zich brengt, zowel in regionaal verband, als voor het uitbreidingsproces als geheel;

B.

overwegende dat elke kandidaat-lidstaat op zijn eigen merites wordt beoordeeld, en dat verdere vooruitgang ervan zal afhangen of het land de hervormingsstrategieën en actieplannen doeltreffend uitvoert;

C.

overwegende dat een duurzame dialoog en constructieve samenwerking tussen de regering en de oppositie belangrijk zijn voor het boeken van vooruitgang bij de toetredingsvoorbereidingen en om te waarborgen dat de burgers vertrouwen hebben in het verkiezingsproces en de overheidsinstellingen; overwegende dat alle politieke krachten de blik gericht moeten houden op het toetredingsproces van het land tot de EU;

D.

overwegende dat Montenegro verdere degelijke resultaten zou moeten boeken op het vlak van de rechtsstaat, die een fundamentele voorwaarde vormt voor de toetreding tot de EU en het op zich nemen van de verplichtingen die voortvloeien uit het EU-lidmaatschap; overwegende dat corruptie een ernstig punt van zorg blijft;

E.

overwegende dat het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol speelt in het proces van hervorming en EU-toetreding;

F.

overwegende dat de onderwerpen vrijheid van meningsuiting en mediavrijheid punten van zorg blijven; overwegende dat tijdens de verslagperiode nieuwe gewelddadige incidenten plaatsvonden tegen de media, hoewel minder dan daarvóór; overwegende dat de bevoegde autoriteiten de onderzoeken naar en de vervolgingen van oude en nieuwe incidenten moeten verbeteren, en een positief klimaat moeten creëren waarin de media vrij en onafhankelijk hun werk kunnen doen;

1.

is verheugd over de vooruitgang die is geboekt in de toetredingsonderhandelingen en merkt op dat tot dusverre 16 hoofdstukken, waaronder hoofdstuk 23, 24 en 31, zijn geopend en dat er twee (wetenschap en onderzoek, en onderwijs en cultuur) voorlopig zijn gesloten;

2.

moedigt de voortzetting van de toetredingsonderhandelingen aan, op basis van de uitgevoerde hervormingen en concrete resultaten, met name op het gebied van de rechtsstaat, het mediaklimaat en de bestrijding van corruptie; is verheugd over de goedkeuring — op 16 december 2014 -van een aantal wetten overeenkomstig het actieplan voor hoofdstuk 23; is van mening dat vooruitgang in de onderhandelingen en het verbeteren van het strategische, normatieve en institutionele kader hand in hand moeten gaan met echte vooruitgang in de praktijk, waarbij de nadruk dient te liggen op de tenuitvoerlegging van de desbetreffende actieplannen en strategieën;

3.

is verheugd over de verdere versterking van de onderhandelingsstructuren, o.a. door de oprichting van de Raad voor de rechtsstaat; verzoekt de regering de intra-institutionele coördinatie te verbeteren en het interministeriële overleg te verbreden;

4.

herhaalt dat hervormingen met betrekking tot de rechtsstatelijkheid de kern van het Europese integratieproces vormen en een essentiële voorwaarde zijn voor voortgang in de algemene toetredingsonderhandelingen; is van mening dat politieke wil cruciaal blijft voor het verwezenlijken en bestendigen van substantiële vorderingen in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, die dient als lakmoesproef voor de onafhankelijkheid, doeltreffendheid en professionaliteit van het gerechtelijke apparaat;

5.

wijst erop hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat het hervormingsproces van inclusieve aard is en dat het maatschappelijk middenveld hier actief aan deelneemt, teneinde de nodige vooruitgang in de onderhandelingen tot stand te brengen; dringt in dit verband aan op een actievere parlementaire controle;

6.

is verheugd over de goedkeuring van het actieplan van 2014 ter versterking van de parlementaire controle en over de goedkeuring van de parlementaire gedragscode in december 2014; onderstreept dat de capaciteiten van het parlement van Montenegro moeten worden versterkt en dat een vervolg moet worden gegeven aan het verslag over het vermeende misbruik van overheidsgeld voor partijpolitieke doeleinden dat het in juli 2013 heeft aangenomen, en dat de gerechtelijke follow-up onvolledig blijft; verzoekt de regering de aanbevelingen van het parlement van Montenegro in overweging te nemen en ervoor te zorgen dat het parlement verbeterde toegang tot de relevante informatie krijgt;

7.

maakt zich er zorgen over dat het sterk gepolariseerde binnenlandse klimaat ertoe heeft geleid dat de grootste oppositiepartij bepaalde parlementaire sessies, met name het vragenuurtje met de minister-president, boycot en dat dit de democratische werking van de instellingen ondermijnt; dringt er derhalve bij alle politieke krachten — zowel binnen de regering, als in de oppositie — op aan de blik in eerste instantie te richten op het proces van toetreding tot de EU en om deel te nemen aan een permanente dialoog en constructief samen te werken, in het bijzonder in het parlement; benadrukt dat een sterke politieke wil nodig is voor een succesvolle uitvoering en institutionele kracht;

8.

verzoekt de regering concreet invulling te geven aan de aanbevelingen van de OVSE/ODIHR, de Commissie van Venetië en Greco inzake verkiezingsvoorschriften en daarbij de Europese normen en de beste praktijken te volgen, waaronder met betrekking tot het recht om zich als onafhankelijke kandidaat verkiesbaar te stellen, proportionele overheidsfinanciering om een gelijk speelveld voor alle kandidaten te bevorderen en accountantscontroles bij de politieke partijen; merkt op dat de lokale verkiezingen werden verstoord door beschuldigingen van electoraal wangedrag; benadrukt dat deze beschuldigingen moeten worden onderzocht, en dat de bevoegde autoriteiten, indien nodig, vervolging moet instellen;

9.

benadrukt het belang van een duidelijke scheiding tussen regerings- en partijbeleid; is verheugd over de nieuwe wet van december 2014 over de financiering van politieke partijen en verzoekt alle politieke partijen de doeltreffende implementatie ervan bij te houden, hetgeen de kansen op misbruik van overheidsgelden significant zou moeten doen afnemen; betreurt het dat belangrijke delen van relevante wetgeving zijn goedgekeurd zonder consensus tussen alle partijen;

10.

juicht het toe dat de Commissie in het toetredingsproces het accent sterker legt op de hervorming van het openbaar bestuur; is verheugd dat de vorderingen op dit gebied op schema liggen, maar merkt op dat verdere stappen kunnen worden genomen om de kwaliteit van de wetgeving en het lokale bestuur te verbeteren; deelt de zorg over de politisering van het openbaar bestuur; dringt aan op vooruitgang bij het vergroten van de transparantie, efficiëntie en verantwoordingsplicht van centrale en lokale overheidsinstanties, alsook op verbetering van de onderlinge coördinatie, ook tussen lokale organen met zelfbestuur, met name op het gebied van investeringen, projectplanning en uitvoering; hecht groot belang aan de aanpak van tekortkomingen, zoals vage aanwervings-, ontslag- en beoordelingscriteria, het niet uitvoeren van prestatiebeoordelingen en een zwakke bestuurs-, controle-. en inspectiecapaciteit;

11.

moedigt verdere inspanningen aan om de capaciteiten van het bureau van de ombudsman op het gebied van antidiscriminatiezaken te versterken;

12.

is verheugd over de nieuwe strategie voor de hervorming van de rechterlijke macht voor de periode 2014-2018 en stelt met voldoening vast dat het desbetreffende actieplan over het algemeen tijdig wordt uitgevoerd en dat de nieuwe hoogste openbare aanklager is gekozen; is ingenomen met de nieuwe wettelijke maatregelen om de verkiezing van openbare aanklagers transparanter te laten verlopen; merkt op dat de geboekte vooruitgang op het gebied van de hervorming van justitie het openen van vier extra hoofdstukken tijdens de intergouvernementele conferentie van december 2014 heeft vergemakkelijkt; vindt dat Montenegro zich verdere inspanningen moet getroosten om de achterstand bij rechtszaken en de duur ervan in kaart te brengen en verder terug te dringen, en om tot een efficiënter functioneren van het constitutionele hof te komen;

13.

is verheugd over de vooruitgang die Montenegro heeft geboekt met betrekking tot de tenuitvoerlegging van hervormingen om de onafhankelijkheid en de grotere efficiëntie van het gerechtelijke apparaat te waarborgen; blijft ernstig bezorgd over ongepaste beïnvloeding van onafhankelijke rechtbanken, met name bij de aanwerving en het carrièreverloop van rechters en aanklagers; dringt met klem aan op verbetering van de criteria voor benoemingen en bevorderingen, alsmede op naleving van de beginselen van legaliteit en evenredigheid in tuchtrechtelijke zaken; vraagt om de vaststelling van essentiële hervormingsmaatregelen voor de aanwervings-, bevorderings- en tuchtrechtelijke regeling voor rechters en aanklagers; is van oordeel dat sommige van deze bekommernissen aangepakt moeten worden middels een pakket van wetgeving betreffende de organisatie van het justitieel apparaat;

14.

is bezorgd over de achterstand bij lopende rechtszaken voor het constitutionele hof en met name bij zaken die betrekking hebben op een mogelijke stelselmatige schending van de mensenrechten, zoals het initiatief om de grondwettigheid te beoordelen van de wet inzake misdrijven;

15.

vindt het zorgwekkend dat er geen serieuze pogingen zijn ondernomen om straffeloosheid in zaken over oorlogsmisdaden aan te pakken; spoort de bevoegde autoriteiten aan zaken over oorlogsmisdaden, ook die op het hoogste niveau, tijdig te behandelen; dringt er bij de bevoegde autoriteiten op aan oorlogsmisdaden volgens internationale normen te onderzoeken, te vervolgen, te berechten en te bestraffen, en te waarborgen dat uitspraken worden uitgevoerd en dat de slachtoffers snel toegang tot het rechtssysteem hebben en schadevergoeding ontvangen;

16.

stelt bezorgd vast dat er, ondanks de terbeschikkingstelling van aanzienlijke financiële middelen door internationale donoren aan de autoriteiten, slechts beperkte vooruitgang is geboekt bij de bestrijding van corruptie, die een bedreiging blijft voor de goede werking en de stabiliteit van democratische instellingen, de rechtsstaat en de economische ontwikkeling; dringt aan op een proactievere rol voor de Nationale Commissie voor de uitvoering van de strategie voor de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, als de belangrijkste coördinatie-eenheid voor de corruptiebestrijding; onderstreept het grote belang van een actievere rol van en daadwerkelijke samenwerking tussen de regering, alle delen van het openbare leven en het maatschappelijk middenveld bij de preventie en van corruptie en bij de versterking van het wetgevingskader en de bescherming van klokkenluiders;

17.

dringt er bij de autoriteiten op aan de mogelijkheden voor openbare aanklagers, rechters, de politie en de andere wethandhavingsinstanties te verruimen en een goede staat van dienst op te bouwen op het gebied van onderzoek, vervolging en veroordeling op alle niveaus, inclusief ten aanzien van corruptiezaken op hoog niveau; is verheugd over de goedkeuring van anticorruptiewetten, met name met betrekking tot lobbying, algemene bestuursprocedures en openbare aanbestedingen, en over de goedkeuring van de amendementen op de wetgeving betreffende het voorkomen van belangenconflicten; dringt aan op een daadwerkelijke implementatie van deze wetten om meer samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties mogelijk te maken en een versterking van het controlesysteem voor belangenconflicten en vermogensverklaringen te realiseren; vraagt de Commissie nauwgezet toezicht te houden op de uitvoering van deze wetten; vindt het belangrijk dat de instituties worden versterkt zodat zij corruptie op een proactievere wijze kunnen bestrijden, alsook dat de nieuwe parlementaire commissie voor toezicht op het anticorruptie-agentschap hier volledig bij wordt betrokken en dat dit agentschap voldoende middelen ter beschikking worden gesteld; benadrukt dat tekortkomingen ten aanzien van de onafhankelijkheid en de verantwoordingsplicht van het gerechtelijke apparaat een punt van ernstige zorg blijven en de corruptiebestrijding bemoeilijken;

18.

verzoekt ook de rechterlijke macht op transparantere wijze te werken bij de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, met name als het gaat om het in uitspraken bekendmaken van de namen van ondernemingen, individuen en ambtenaren die bij dergelijke misdrijven zijn betrokken;

19.

merkt op dat veelvuldige wetswijzigingen een doeltreffende bestrijding van de georganiseerde misdaad in de weg kunnen staan; vindt dat de capaciteiten van de bevoegde autoriteiten moeten worden vergroot, met name waar het gaat om het doen van ingewikkelde onderzoeken en het afwikkelen van complexe dossiers; is verheugd over de wijzigingen in het wetboek van strafrecht met het oog op het voorkomen en monitoren van radicalisering en religieus extremisme; is ingenomen met het nieuwe wetboek van strafrecht, dat de activiteiten van „buitenlandse strijders”, waaronder jihadisten, strafbaar stelt; verzoekt de bevoegde autoriteiten de desbetreffende wettelijke bepalingen daadwerkelijk toe te passen, teneinde mogelijke bedreigingen voor de veiligheid van de burgers van Montenegro in kaart te brengen en te voorkomen; onderstreept het belang van het bestrijden van alle vormen van extremisme;

20.

is verheugd over de ondertekening van de overeenkomst inzake de strategische en operationele samenwerking tussen Montenegro en Europol, over de voortgang in de onderhandelingen over de sluiting van de overeenkomst met Eurojust en over het feit dat de Montenegrijnse instellingen in de relevante Europese justitiële netwerken de waarnemersstatus hebben verkregen; dringt aan op nauwe operationele samenwerking met de relevante Europese gerechtelijke instanties, waaronder met betrekking tot mensenhandel;

21.

neemt nota van de recente inspanningen om de overlegstructuren met de maatschappelijke organisaties (MO's) te verbeteren om in een inclusief proces voor meer transparantie in de beleidsvorming en het wetgevingsproces te zorgen; verwelkomt het maatschappelijk debat over de herziening van de actieplannen voor de hoofdstukken 23 en 24; verzoekt de bevoegde autoriteiten om verder te werken aan duurzame overheidsfinanciering voor MO's en een passend institutioneel kader; juicht het toe dat er door de regering een nieuwe raad voor de ontwikkeling van niet-gouvernementele organisaties is benoemd; verzoekt de bevoegde autoriteiten het wettelijke kader en de praktijken aan te passen om activisten uit het maatschappelijk middenveld te beschermen tegen aanvallen en uitingen van haat die naar verluidt in bepaalde kranten worden afgedrukt, en een klimaat tot stand te brengen waarin zij zonder angst voor represailles kunnen werken;

22.

wijst opnieuw op het belang van de vrijheid van meningsuiting als een van de kernwaarden van de Europese Unie; vindt het van het allergrootste belang dat journalisten volledig onafhankelijk zijn; maakt zich ernstige zorgen over de afnemende mediavrijheid en over de lage beroeps- en ethische normen van de Montenegrijnse mediaprofessionals; betreurt het ten zeerste dat de gerichte aanvallen tegen journalisten en eigendommen van media doorgaan; neemt er kennis van dat de regering van Montenegro een commissie heeft ingesteld die tot opdracht heeft de aanvallen op journalisten te onderzoeken; dringt er bij de bevoegde autoriteiten op aan de aanbevelingen van deze commissie op te volgen en serieus werk te maken van het vervolgen en veroordelen van de daders; beschouwt onafhankelijke publieke media, met onafhankelijke redacties en gegarandeerde en duurzame financiering, van cruciaal belang voor het verdiepen van de democratie; benadrukt dat alle spelers uit politiek en media verantwoordelijk zijn voor het scheppen van een klimaat waarin afwijkende meningen worden getolereerd; onderstreept dat publieke verklaringen ter ondersteuning van de mediavrijheid bijdragen tot het creëren van een klimaat dat bevorderlijk is voor het respect voor en de bescherming van journalisten; is verheugd over het akkoord tussen mediavertegenwoordigers om als eerste stap naar een betere zelfregulering van de media de gedragscode te herzien; is van mening dat het noodzakelijk is om een duidelijk wetgevingskader goed te keuren waarin regels worden vastgesteld met betrekking tot mediaeigendom en -financiering;

23.

is van mening dat een transparante omgang met het totalitaire verleden, met inbegrip van het openstellen van de archieven van de geheime diensten, een stap voorwaarts is op weg naar verdere democratisering, verantwoordingsplicht en institutionele kracht;

24.

vindt het verheugend dat de antidiscriminatiewet bijna geheel in overeenstemming is gebracht met het acquis; vraagt de autoriteiten iets te doen aan de resterende tekortkomingen met betrekking tot rassendiscriminatie en de sanctiebepalingen; verzoekt de autoriteiten de antidiscriminatieraad de noodzakelijke financiële en administratieve middelen ter beschikking te stellen; maakt zich zorgen over het grote percentage uitvallers onder Roma-studenten in vergelijking met de totale studentenpopulatie, in de erkenning dat er wel enige vooruitgang is geboekt op het gebied van de sociale integratie en het onderwijs van de Roma; dringt aan op ondersteuning van huisvestings-, gezondheids-, onderwijs- en werkgelegenheidsinitiatieven voor Roma, en op empowerment van Roma-vrouwen en op scholing van vrouwelijke Roma-studenten; is verheugd over de inspanningen van de bevoegde autoriteiten om de LGBTI-rechten te beschermen tijdens de tweede Pride-parade, die zonder incidenten is verlopen; maakt zich overigens wel zorgen over de voortdurende aanvallen op leden van de LGBTI-gemeenschap en LGBTI-activisten; dringt er zowel bij politici, als bij vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld op aan om de veel voorkomende vijandige houding en het geweld tegen seksuele minderheden te bestrijden, met name door het publiek op te voeden en te informeren en zo attitudes te veranderen, en door politieagenten, openbaar aanklagers en rechters te trainen;

25.

is verheugd over de verbeteringen in het wetgevingskader ten aanzien van de rechten van personen met een handicap; merkt op dat verdere maatregelen nodig zijn om te voldoen aan het EU-acquis; dringt er bij de regering op aan de vorderingen te bespoedigen met betrekking tot de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een handicap en betreurt het dat de meerderheid van overheids- en lokale instellingen, waaronder de geselecteerde prioritaire gebouwen (zoals het parlement en de rechtbanken), nog steeds niet toegankelijk is voor personen met een handicap; blijft bezorgd over het hoge percentage schoolverlaters onder personen met een handicap na de basisschool en na de middelbare school; wijst op het belang van het zorgen voor voldoende transparantie ten aanzien van het fonds voor beroepsomscholing en werkgelegenheid voor personen met een handicap, alsook op het belang van voldoende financiering ervan;

26.

onderstreept de noodzaak van een verdere versterking van de uitvoering en de follow-up van aan kinderen gerelateerde wetgeving en beleidsmaatregelen, en van de terbeschikkingstelling van voldoende capaciteiten; vindt dat de kwaliteit van het onderwijs voor alle kinderen moet worden verbeterd en dat meer moet worden gedaan op het vlak van de ondersteuning van kwetsbare groepen kinderen; benadrukt dat het van belang is om de hervorming op het gebied van het jeugdrecht uit te breiden naar kinderen in administratieve, burgerrechtelijke en strafrechtelijke procedures om een bredere toegang tot de rechter te bevorderen;

27.

is bezorgd dat weinig vorderingen zijn gemaakt op het gebied van vrouwenrechten, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, het vrouwenaandeel in de politiek en op de arbeidsmarkt, alsmede op het gebied van de bestrijding van huiselijk geweld; dringt in dit verband met klem aan op snellere vooruitgang op het gebied van vrouwenrechten, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, het vrouwenaandeel in de politiek en op de arbeidsmarkt, alsmede ten aanzien van de bestrijding van huiselijk geweld; vraagt in dit verband om meer betrokkenheid van het parlement, een gestructureerdere samenwerking met maatschappelijke organisaties en de versterking van institutionele capaciteiten, o.a. in de vorm van een verbetering van de samenwerking tussen sociale diensten en wetshandhavers; onderstreept dat de rechten van slachtoffers bij alle maatregelen leidend moeten zijn en dat met de nodige zorg moet worden gewerkt aan het voorkomen, onderzoeken en bestraffen van huiselijk geweld en het verlenen van schadevergoeding aan de slachtoffers;

28.

is verheugd over het beleid van Montenegro gericht op het creëren van een klimaat van tolerantie en inclusie voor alle nationale minderheden; moedigt de Montenegrijnse autoriteiten sterk aan om de multinationale identiteit van de regio Boka Kotorska verder te beschermen en de culturele en economische samenwerking met aangrenzende EU-lidstaten te versterken;

29.

is verheugd over het feit dat de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst nog steeds wordt gewaarborgd en gehandhaafd; merkt op dat spanningen blijven bestaan tussen de Servische en Montenegrijnse orthodoxe kerk, met name wat eigendomskwesties betreft; pleit voor de goedkeuring van een nieuwe wet inzake de juridische status van religieuze gemeenschappen;

30.

moedigt de regering aan om duurzame economische hervormingen door te voeren, waaronder het vaststellen van wettelijke bepalingen ten aanzien van mechanismen die de concurrentie inperken, om de concurrentiekracht te vergroten en structurele zwakke punten weg te nemen, de grote informele sector aan te pakken en globaal voor een beter ondernemingsklimaat te zorgen; dringt erop aan de maatschappelijke dialoog tussen de verschillende partijen te vergroten; dringt verder aan op versterking van de capaciteiten, waaronder met betrekking tot participatie in openbare raadpleging, alsook op verbetering van de ontwikkeling en coördinatie van het economisch beleid, teneinde de regionale ongelijkheden te verminderen; wijst op het belang van het daadwerkelijk aanpakken van belastingontduiking; stelt met zorg vast dat wettelijke en juridische onzekerheden, o.a. ten aanzien van vergunningverlening, fiscale procedures en het afdwingen van contractuitvoering, risico's kunnen opleveren voor economische actoren en het vermogen van Montenegro om buitenlandse investeringen aan te trekken, kunnen ondermijnen; onderstreept dat het belangrijk is oplossingen te vinden voor de handelsgeschillen met buitenlandse investeerders, die van primordiaal belang zijn voor de economie van Montenegro; deelt de zorgen over het gebrek aan tastbare verbetering in de arbeidsmarktsituatie en over de aanhoudend hoge jeugdwerkloosheid en langdurige werkloosheid, en dringt daarom aan op actieve arbeidsmarktmaatregelen;

31.

merkt op dat de sociale dialoog nog altijd onvoldoende is en vraagt om een verdere versterking van het recht van mensen om nieuwe vakorganisaties op te richten; is ingenomen met de wijzigingen van de arbeidswet om de rechten van werknemers in geval van een faillissement te reguleren; moedigt de regering aan om de werkzaamheden met betrekking tot het eerste programma voor werkgelegenheid en sociale hervorming te bespoedigen met het oog op het identificeren en aanpakken van de belangrijkste uitdagingen van Montenegro op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid, sociale inclusie en armoedebestrijding;

32.

prijst de uitvoering van de „Small Business Act” en de toetreding van Montenegro tot het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) van de EU; pleit ervoor de steunregelingen van de publieke sector voor kmo's te bespoedigen, wetende dat kmo's een van de belangrijkste drijvende krachten achter de economische ontwikkeling zijn;

33.

blijft ernstig verontrust over de vertraging bij de afwikkeling van de faillissementsprocedure bij de grootste industrieonderneming in Montenegro, de aluminiumfabriek KAP, waarmee sprake is van niet-naleving van de verplichtingen van het land uit hoofde van de stabiliserings- en associatieovereenkomst; dringt er bij de regering en de betrokken partijen op aan een duurzame oplossing voor KAP te vinden en daarbij te zorgen voor conformiteit met de staatssteunregels van de stabiliserings- en associatieovereenkomsten en met het transparantiebeginsel en de regels van de rechtsstaat;

34.

betreurt het dat Montenegro de beschikking van de Cypriotische rechter met betrekking tot de verkoop van KAP heeft genegeerd en verzoekt Montenegro de relevante beslissingen van de gerechtelijke autoriteiten van EU-lidstaten volledig te erkennen;

35.

spoort Montenegro aan vorderingen te blijven maken op het gebied van milieubescherming en klimaatverandering door de administratieve capaciteit te versterken, beleid ten aanzien van duurzame energie te formuleren en een milieuvriendelijk economisch model te ontwikkelen dat investeringen stimuleert, met het oog op de afstemming op het milieu- en klimaatacquis; herinnert aan de noodzaak om een nationale energiestrategie op te stellen waarin rekening wordt gehouden met de vele verschillende hernieuwbare energiebronnen, alsook aan de noodzaak van eerbiediging van het natuurlijke erfgoed en van beschermde en internationaal erkende gebieden; dringt erop aan op zo kort mogelijke termijn overleg te plegen over grensoverschrijdende projecten;

36.

roept op tot langetermijnplanning met betrekking tot het toerisme aan de kust, en tot de oprichting van krachtige mechanismen ter voorkoming van de vernietiging van het milieu en van corruptie in de ruimtelijke planning en bouw;

37.

prijst de proactieve participatie en de constructieve rol van Montenegro in de regionale en internationale samenwerking, en in het regionale verzoeningsproces; feliciteert de regering van Montenegro met de volledige afstemming op het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU en spoort de autoriteiten in het land aan het buitenlands beleid van Montenegro op één lijn te houden met dat van de EU, met name gezien de huidige situatie van internationale terroristische bedreigingen; feliciteert de regering dat Montenegro — samen met Albanië — de enige EU-kandidaat-lidstaat is die zich volledig heeft aangesloten bij de standpunten en besluiten van de EU inzake de situatie in Oekraïne; verzoekt de Montenegrijnse autoriteiten de samenwerking met internationale politieke en economische partners te intensiveren, teneinde de weerbaarheid van het land tegen druk van buitenaf en pogingen om het land en de regio te destabiliseren, te vergroten; is verheugd over de deelname van het land aan de civiele en militaire missies van de EU, de NAVO en de VN;

38.

verzoekt alle NAVO-lidstaten, en met name de EU-lidstaten die lid zijn van de NAVO, om de toetreding van Montenegro tot het NAVO-bondgenootschap actief te steunen, teneinde voor meer veiligheid te zorgen in het gebied van de Adriatische Zee, waar alle andere landen reeds lid zijn van de NAVO, en zodoende de regionale veiligheid te verbeteren;

39.

dringt er bij Montenegro op aan de hangende bilaterale kwesties met zijn buurlanden zo vroeg mogelijk in het toetredingsproces op constructieve wijze en in een sfeer van goed nabuurschap op te lossen; herhaalt dat de nog hangende grensafbakeningsgeschillen met Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Servië en Kosovo snel moeten worden bijgelegd; pleit voor verdere samenwerking met de buurlanden door de uitwisseling van ervaringen met de toetredingsonderhandelingen; is verheugd over de waarnemersstatus van Montenegro bij het Verdrag over het Energiehandvest;

40.

dringt er met klem op aan dat het grensgeschil met Kroatië onverwijld en in onderling overleg wordt opgelost en dat het geschil, wanneer een onderling overeengekomen oplossing onmogelijk blijkt, wordt beslecht voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, overeenkomstig de regels en beginselen van het internationaal recht;

41.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering en het parlement van Montenegro.