Home

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 9 september 2015 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (15848/2014 — C8-0003/2015 — 2014/0329(NLE) — 2015/2100(INI))

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 9 september 2015 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (15848/2014 — C8-0003/2015 — 2014/0329(NLE) — 2015/2100(INI))

22.9.2017

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 316/118


P8_TA(2015)0301

Partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Kaapverdië: vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie (resolutie)

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 9 september 2015 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (15848/2014 — C8-0003/2015 — 2014/0329(NLE) — 2015/2100(INI))

(2017/C 316/11)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerp van besluit van de Raad (15848/2014),

gezien het ontwerpprotocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (15849/2014),

gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43, artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0003/2015),

gezien Besluit 2014/948/EU van de Raad van 15 december 2014 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië(1),

gezien zijn wetgevingsresolutie van 9 september 2015(2) over het ontwerp van besluit,

gezien de evaluatie en analyse van het vorige protocol,

gezien artikel 99, lid 1, tweede alinea, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij (A8-0200/2015),

A.

overwegende dat het algemene doel van het protocol erin bestaat om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van de Republiek Kaapverdië;

B.

overwegende dat de partijen in het protocol een strikt monitoringmechanisme overeengekomen zijn om de duurzame exploitatie van het bestand te garanderen; overwegende dat dit mechanisme met name gebaseerd is op een trimestriële uitwisseling van de gegevens over de haaienvangsten;

C.

overwegende dat beide partijen zich ertoe hebben verplicht alle aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas, ICCAT) volledig te zullen opvolgen;

D.

overwegende dat zowel de ICCAT als het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) haaiensoorten hebben gedefinieerd als een gezond bestand, hetgeen wordt bevestigd door de wetenschappelijke vergadering van beide partijen bij dit protocol;

E.

overwegende dat het nieuwe monitoringmechanisme, waarbij drempels van 30 % en 40 % haaienvangsten aanleiding geven tot bijkomende maatregelen, een stap in de juiste richting is;

F.

overwegende dat de tenuitvoerlegging van de sectorale steun heeft vertraging opgelopen; dat de resultaten bevredigend zijn, hoewel het ook moeilijk is vast te stellen is welke de impact van de Europese sectorale steun is in vergelijking tot andere maatregelen die worden uitgevoerd in de context van steunprogramma's van andere ontwikkelingspartners;

G.

overwegende dat er een logisch interventiekader moet worden vastgesteld om de beoordelingen van het protocol beter te kanaliseren en standaardiseren; dat dit vooral met betrekking tot de sectorale steun moet gebeuren;

1.

is ingenomen met dit nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië, dat is goedgekeurd overeenkomstig de duurzaamheidsmaatregelen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), zowel uit ecologisch als uit sociaaleconomisch oogpunt;

2.

verzoekt de Commissie het Parlement de notulen en de conclusies te doen toekomen van de vergaderingen van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 9 van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector, alsook het meerjarige sectorale programma als vermeld in artikel 3 van het nieuwe protocol;

3.

verzoekt de Commissie om in het laatste jaar van toepassing van het protocol en voorafgaand aan de onderhandelingen over de verlenging ervan een uitvoerig verslag over de toepassing van het protocol aan het Parlement en de Raad voor te leggen;

4.

spreekt er zijn bezorgdheid over uit dat de vangst van haaiensoorten in de laatste jaren van de looptijd van het protocol significant is toegenomen; verzoekt de Commissie bij het Parlement verslag uit te brengen over de acties die door de gemengde commissie zijn ondernomen als reactie op de wetenschappelijke studie die zal worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 4, lid 6, van de bijlage bij het protocol, om garanties te hebben dat deze visserij wordt bedreven op duurzame en verantwoorde wijze; benadrukt dat het Parlement ook geïnformeerd moet worden over de gegevens die worden verkregen met betrekking tot haaienbestanden;

5.

verzoekt de Commissie en de Raad om het Parlement binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden in alle fasen van de procedures in verband met het protocol en de verlenging ervan onmiddellijk en volledig te informeren, overeenkomstig artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

6.

wenst dat de Commissie beoordeelt of de vaartuigen die opereren in het kader van de bepalingen van dit protocol, hebben voldaan aan de daarin opgenomen rapportageverplichtingen;

7.

verzoekt de Commissie jaarlijks met het Parlement te communiceren over de andere internationale overeenkomsten die Kaapverdië heeft gesloten, zodat het Parlement alle visserijactiviteiten in de regio kan volgen, inclusief die welke eventueel strijdig zijn met het Europees visserijbeleid, zoals bijvoorbeeld het vinnen van haaien;

8.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Kaapverdië.