Home

Advies van het Europees Comité van de Regio's — De toekomst van de Europese aquacultuur

Advies van het Europees Comité van de Regio's — De toekomst van de Europese aquacultuur

17.12.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 423/20


Advies van het Europees Comité van de Regio's — De toekomst van de Europese aquacultuur

(2015/C 423/04)

Rapporteur:

Jesús GAMALLO ALLER (ES/EVP), verantwoordelijk voor externe betrekkingen en betrekkingen met de EU in de regionale regering van Galicië

I. ACHTERGRONDANALYSE

Ontwikkeling van de aquacultuur

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

wijst erop dat het in de voorbije jaren al een aantal adviezen over aquacultuur heeft uitgebracht. Deze sector wordt in het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) voor de periode 2014-2020 voor het eerst apart en op gelijke voet behandeld met de visserij, maar desondanks komt de aquacultuur in de EU nog niet echt van de grond.

2.

Doordat het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij en het directoraat-generaal Milieu van de Europese Commissie zijn samengevoegd, is er volgens het CvdR meer synergie mogelijk. Dit kan de ontwikkeling van de Europese aquacultuur ten goede komen.

3.

Het is een goede zaak dat met het nieuwe Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) onder meer wordt beoogd om een duurzame en concurrerende aquacultuur te bevorderen, waarbij een echte impuls wordt gegeven aan nieuwe vormen van aquacultuur die voor veel innovatie en werkgelegenheid kunnen zorgen, zoals aquacultuur op volle zee of in kwetsbare wateren, aquacultuur waarvan de opbrengst niet voor menselijke consumptie is bestemd, of diversifiëring van aquacultuur, waarbij het moet gaan om een aanvullende activiteit die gericht is op het benutten van de natuurlijke hulpbronnen die verband houden met de inrichtingen, moet bijdragen tot een pluriforme economische ontwikkeling van de aquacultuursector, en de afzet van aquacultuurproducten ten goede moet komen.

4.

In de van 2013 daterende strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU wordt uitgelegd dat de aquacultuur van strategisch belang is om in te spelen op uitdagingen i.v.m. voedselvoorziening, bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ruimtelijke ordening.

5.

De aquacultuur levert werk op, met name in structureel zwakke regio's, en draagt bij tot territoriale cohesie en tot plattelandsontwikkeling, overeenkomstig de groeidoelstellingen van de Europa 2020-strategie.

6.

De lokale en regionale overheden in de EU spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van de aquacultuur, en vooral bij de uitvoering van de strategische meerjarenplannen die de lidstaten voor de periode 2014-2020 hebben opgesteld.

7.

Het CvdR beklemtoont het feit dat de Europese aquacultuur in sterke mate wordt gekenmerkt door kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), waarvan 75 % vijf of minder werknemers in dienst heeft.

8.

Het CvdR is ingenomen met de oprichting van de adviesraad voor aquacultuur, waarmee de belanghebbende partijen de EU kunnen adviseren over de ontwikkeling van deze sector. Het kijkt ernaar uit om in de toekomst met deze raad samen te werken.

9.

Belangrijk is dat er een mix van maatregelen inzake administratieve vereenvoudiging, ruimtelijke ordening en verbetering van het concurrentievermogen wordt getroffen om het potentieel van een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur te ontsluiten. Deze moet als aanvulling op en niet als alternatief voor de visserij worden gezien.

10.

Op mondiaal niveau is de aquacultuur aan een opmars bezig en goed voor ca. 40 % van de totale visserijproductie. In Europa daarentegen loopt de aquacultuurproductie terug (tussen 2000 en 2012 met zo'n 11 %) en vertegenwoordigt ze nog geen 20 % van de visserijproductie, terwijl de sector er toch 14 000 bedrijven telt en rechtstreeks aan 85 000 personen werk biedt. Wereldwijd ziet het ernaar uit dat de aquacultuur de visserij op korte termijn van haar troon zal stoten, net zoals in het verleden de jacht is voorbijgestreefd door de landbouw.

11.

De gemiddelde EU-inwoner consumeert 23 kg vis en schaal- en schelpdieren per jaar. Helaas komt slechts 24 % daarvan voort uit de aquacultuur en wordt meer dan de helft ingevoerd van buiten de EU, wat betekent dat ca. 70 % van de totale hoeveelheid in de EU geconsumeerde vis en schaal- en schelpdieren is geïmporteerd. De aquacultuur kan dan ook het antwoord vormen op de wereldwijd groeiende vraag naar vis en schaal- en schelpdieren.

12.

De onevenwichtige verhouding tussen de Aziatische en de Europese aquacultuurproductie is zorgwekkend. Azië staat voor ca. 88 % van de wereldproductie. Het grootste deel van de uit Azië ingevoerde vis voldoet aan de Europese normen, maar dat neemt niet weg dat de Europese producenten als gevolg van deze import steeds meer onder druk komen te staan waar het gaat om prijs en productievolume. Daarom stappen Europese aquacultuurproducenten steeds vaker over op een kwalitatief hoogwaardige productie, terwijl aan de vraag naar vis uit het lageprijssegment wordt voldaan met ingevoerde, goedkopere vis uit Azië.

13.

Gezien de veelzijdigheid van de Europese aquacultuursector op het vlak van gekweekte soorten, productiemethoden en geografische ligging, moeten de EU-regels flexibel worden toegepast, met name in de ultraperifere regio's die zich immers in een bijzondere situatie bevinden.

II. BELEIDSAANBEVELINGEN

Vereenvoudiging van administratieve procedures en toegang tot de ruimte

14.

Het CvdR betreurt het dat er te weinig ruimte beschikbaar is die voor aquacultuur kan worden gebruikt en dat het zo ingewikkeld en tijdrovend is om licenties en vergunningen te verkrijgen. Dit vormt, samen met de kosten van de desbetreffende procedures, een van de grootste belemmeringen voor de ontwikkeling van de aquacultuur.

15.

In Europa valt de afgifte van vergunningen en de steun aan kleine en middelgrote aquacultuurbedrijven doorgaans onder de bevoegdheid van de lokale en regionale overheden op wier grondgebied zij zich bevinden. Overheidsinstanties kunnen de vergunningsaanvragen pas efficiënt en doeltreffend verwerken als de desbetreffende ambtenaren goed zijn opgeleid.

16.

Het CvdR pleit in dit verband voor een systeem op basis van een volledig bevoegde one-stop-shop, zodat desbetreffende documenten bij één enkele administratieve instantie kunnen worden ingediend. Dit zal heel wat duidelijkheid scheppen in de verhouding tussen de gebruiker en de verschillende betrokken overheidsniveaus.

17.

Het CvdR stelt voor om voor het verkrijgen van vergunningen een vereenvoudigd systeem of een spoedprocedure in te voeren waarmee door de bevoegde overheid een voorlopig certificaat wordt verstrekt, zodat ondernemers die aan bepaalde, van tevoren vastgestelde criteria voldoen, alvast aan de slag kunnen. Bij deze criteria zou kunnen worden uitgegaan van de antecedenten van de aanvrager, of van het feit dat het ingediende aquacultuurproject echt baanbrekend is vanuit het oogpunt van innovatie of duurzaamheid of van het feit dat erfdienstbaarheid wordt ingesteld, waarbij van tevoren wordt aangegeven welke vormen van ruimtegebruik onverenigbaar zijn met de activiteit.

18.

Als het gezien de specifieke omstandigheden in de regio in kwestie mogelijk is, zou het goed zijn een „stoplichtsysteem” in te voeren om de aquacultuuractiviteiten in verschillende niveaus in te delen, op basis van o.m. de milieu-impact, de productie en de diergezondheidssituatie. Een dergelijke regeling moet gebruiksvriendelijk zijn en vlot toegankelijk voor micro-ondernemingen, zodat een gelijk speelveld voor kleine en grote bedrijven wordt gecreëerd.

19.

In het hele besluitvormingsproces op aquacultuurgebied moet het streven naar transparantie als leidraad fungeren, zowel voor overheidsinstellingen als voor maatschappelijke organisaties en de wetenschappelijke wereld.

Concurrentievermogen en kwaliteitsbeheer

20.

Het CvdR wijst erop dat de publieksvoorlichting beter moet. In plaats van het product eenvoudigweg te promoten moet daarbij de nadruk komen te liggen op de voordelen van een duurzame en ecologisch verantwoorde sector, zaken die van cruciaal belang zijn om het concurrentievermogen van de aquacultuur te verbeteren.

21.

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie zijn belangrijk om het groeipotentieel van de aquacultuur ten volle te kunnen benutten, zoals betoogd wordt in de strategische agenda voor onderzoek en innovatie van het Europees technologie- en innovatieplatform voor de aquacultuur (EATIP), waarin acht themagebieden voor prioritaire maatregelen worden beschreven.

22.

Het CvdR juicht het toe dat de exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen als een van de thematische prioriteiten is opgenomen in Horizon 2020, het Europees programma voor onderzoek en innovatie. Bedrijven en overheden zouden de resultaten van de gefinancierde projecten moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat de aquacultuur zich op duurzame wijze ontwikkelt.

23.

Het CvdR verzoekt de Commissie om voor aquacultuurproducten een etikettering in te voeren die als een Europees label fungeert en waarmee het vertrouwen van de consument wordt vergroot, het kwaliteitsimago van het product wordt verstevigd en het product zich kan onderscheiden van dat van de concurrenten. Correcte voorlichting kan het concurrentievermogen van de sector alleen maar versterken.

24.

Het CvdR is er zeer mee ingenomen dat er in de EU beroepsopleidings- en bijscholingsprogramma's worden ontwikkeld die op de behoeften van de aquacultuurmarkt zijn afgestemd en waarmee bovendien de toegang van jongeren tot de sector wordt bevorderd. Het zou graag zien dat de officiële erkenning van diploma's wordt vergemakkelijkt, teneinde in de EU de mobiliteit te stimuleren van personen die in de aquacultuur werkzaam zijn.

Duurzaamheid van de aquacultuur

25.

Het CvdR wijst er eens te meer op dat duurzaamheid een conditio sine qua non is voor de ontwikkeling van de Europese aquacultuur.

26.

Ook in het GVB geldt duurzaamheid als de eerste voorwaarde waaraan de Europese aquacultuur moet voldoen. Daarnaast zouden alle belanghebbenden graag zien dat de term „duurzame aquacultuur” adequaat wordt gedefinieerd, waarbij sociale, economische en milieucriteria moeten worden meegenomen en ook rekening dient te worden gehouden met de specifieke kenmerken van iedere regio. Bij het opstellen van deze definitie zou de nieuwe adviesraad voor aquacultuur een belangrijke rol moeten spelen.

27.

De aquacultuursector vergt een gecoördineerde ruimtelijke ordening waarmee zo veel mogelijk wordt voorkomen dat er conflicten tussen verschillende manieren van het gebruik van de ruimte ontstaan en waarmee de sector wordt verduurzaamd, de onzekerheid wordt verminderd en investeringen worden bevorderd. Het CvdR wijst op de inspanningen die hiertoe reeds geleverd worden uit hoofde van de kaderrichtlijn mariene strategie, waarmee beoogd wordt om de mariene ecosystemen in Europa te beschermen en te herstellen en om de ecologische duurzaamheid van economische activiteiten i.v.m. het mariene milieu te waarborgen.

28.

Het CvdR breekt een lans voor innovatieve productieprocessen die de omringende ecosystemen zo min mogelijk belasten. Hierbij valt te denken aan recirculatie, geïntegreerde multitrofische aquacultuur en aquaponics, allemaal voorbeelden van methoden waarbij de ruimte benut wordt op een manier die geheel verenigbaar is met het streven naar efficiëntie en het creëren van welvaart en toegevoegde waarde.

29.

Er moet worden doorgegaan met onderzoek en innovatie om vooruitgang te boeken met het vervangen van vismeel en visolie als voedsel voor gekweekte vis. Het CvdR wijst er in dit verband op dat 60 % van het in de aquacultuur gebruikte voedsel van plantaardige oorsprong is en dat 80 % afkomstig is uit duurzame bronnen. Dit vergroot de duurzaamheid van de aquacultuur, die zich steeds meer en steeds beter ontwikkelt als aanvulling op de vangst van wilde vis. Terwijl onderzoek naar alternatieven voor vismeel en visolie noodzakelijk is, moet tegelijk ook verder worden ingezet op technologische ontwikkeling van deze producten, zodat zij nog worden verbeterd en de opbrengst groter wordt.

30.

De aquacultuur levert een belangrijke bijdrage aan het milieu, vooral wat het behoud van de biodiversiteit betreft.

31.

Het CvdR stelt vast dat het snelle herstel van beschermde soorten negatief uitwerkt op de duurzame aquacultuurproductie. Daarom zou er in de op te stellen beheersplannen voor de bestanden van deze soorten niet alleen moeten worden gekeken naar wetenschappelijke criteria, maar ook naar de mogelijke conflicten met aquacultuurproducenten. De Europese Commissie zou bij toekomstige aanpassingen van de zgn. natuurrichtlijnen (de habitat- en de vogelrichtlijn) dan ook rekening moeten houden met de bestaande conflicten met de verschillende vormen van het gebruik van de maritieme ruimte, rivieren en land.

32.

Het CvdR adviseert om de kweek van organismen te diversifiëren, met speciale nadruk op de algenproductie. De menselijke en dierlijke consumptie van algen neemt de laatste jaren immers toe, en bovendien zijn algen zeer nuttig gebleken voor bepaalde industriële processen en voor de opwekking van energie. De uitgebreide mogelijkheden van de algenteelt worden in de EU echter nog niet benut, terwijl deze teelt in milieu-opzicht toch zeer duurzaam is, omdat er geen voedsel voor nodig is en er geen afval wordt geproduceerd.

Markten en distributieketen

33.

In de huidige context is het weinig zinvol om de visserij en de aquacultuur als concurrenten van elkaar te beschouwen. De wereldvraag naar aquatische producten neemt namelijk toe, terwijl de druk op de bestanden wilde vis in de EU geleidelijk afneemt. Tegen deze achtergrond kan men dus niet anders zeggen dan dat visserij en aquacultuur elkaar moeten aanvullen.

34.

Als de aquacultuur en de verwerkende sector op synergetische wijze met elkaar samenwerken, kan dat de aquacultuurproducten een toegevoegde waarde geven. In minder ontwikkelde gebieden verdient het aanbeveling om productie- en verwerkingsactiviteiten aan te moedigen.

35.

Om wereldmarktschommelingen beter te kunnen opvangen, zouden er voor de lokale markt en korte distributieketens stimuleringsmaatregelen moeten worden getroffen.

36.

In de aquacultuur is de traceerbaarheid over de gehele lijn gegarandeerd, wat de zekerheid voor consumenten vergroot en de kans veel kleiner maakt dat hun consumptiegedrag ten aanzien van aquacultuurproducten verandert.

37.

Het CvdR pleit voor voorlichtingscampagnes om de consumenten bekender te maken met aquacultuurproducten, zodat ze de bijdrage die de aquacultuur levert aan de voedselvoorziening, de voedselzekerheid en de werkgelegenheid, meer gaan erkennen en waarderen en tevens gaan inzien dat de aquacultuur op lange termijn gunstig is voor het milieu.

38.

Het is een goede zaak dat de Europese Commissie steun verleent voor het uitwisselen van goede praktijken en technische kennis, want dit kan helpen om het maatschappelijke imago van de aquacultuur te verbeteren en voorbeelden van navolgenswaardige methoden in kaart te brengen. In dit licht is het CvdR ingenomen met het initiatief „Gekweekt in de EU” van de Europese Commissie, een campagne die er ongetwijfeld toe zal bijdragen dat de bekendheid met de producten van de duurzame aquacultuur in de EU zal toenemen.

Brussel, 13 oktober 2015.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA