Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
Brussel, 10.11.2015 |
COM(2015) 560 final |
2015/0260(NLE) |
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde |
TOELICHTING
2015/0260 (NLE) |
Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 291, lid 2,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 5 , en met name artikel 395, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 30 maart 2015, heeft de Republiek Letland (hierna "Letland" genoemd) verzocht om machtiging tot verlenging van een maatregel die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de tot voldoening van de btw gehouden persoon.
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 18 mei 2015 van het verzoek van Letland in kennis gesteld. Bij brief van 20 mei 2015 heeft de Commissie Letland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
Krachtens Beschikking 2006/42/EG 6 van de Raad mocht Letland ter zake van leveringen van hout de afnemer van de goederen aanwijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon.
De looptijd van deze derogatiemaatregel verstreek op 31 december 2009, maar werd tweemaal verlengd, namelijk bij Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU 7 van de Raad en bij Uitvoeringsbesluit 2013/55/EU 8 van de Raad.
Uit de onderzoeken en de gedegen analyse van de toepassing van de regeling die de Letse belastingautoriteiten hebben verricht, is gebleken dat deze derogatiemaatregel doeltreffend is.
Naar de Commissie begrijpt, zijn de juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor de toepassing van de derogatiemaatregel, ongewijzigd en nog steeds relevant. Letland moet derhalve worden gemachtigd de maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode toe te passen.
Indien Letland een verdere verlenging van de derogatiemaatregel na 2018 alsnog noodzakelijk acht, dient het de Commissie uiterlijk 31 maart 2018 een evaluatieverslag tezamen met het verzoek om verlenging voor te leggen.
De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2009/1008/EU wordt vervangen door:
"Artikel 2
Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2018.
Een verzoek tot verlenging van de in dit besluit vervatte maatregel moet uiterlijk 31 maart 2018 aan de Commissie worden voorgelegd, tezamen met een verslag waarin ook de toepassing van de maatregel is geëvalueerd."
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.
Gedaan te Brussel,