Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van het antwoord van het Agentschap
Verslag over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van het antwoord van het Agentschap
9.12.2015 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 409/143 |
VERSLAG
over de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van het antwoord van het Agentschap
(2015/C 409/16)
INLEIDING
1. | Het Europees Milieuagentschap (hierna „Agentschap” ofwel „EEA” genoemd), gevestigd te Kopenhagen, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad(1). Het Agentschap heeft tot taak, een observatienetwerk op te zetten om de Commissie, het Parlement, de lidstaten en het publiek in het algemeen betrouwbare informatie over de toestand van het milieu te verschaffen. Deze informatie moet de Europese Unie en de lidstaten met name in staat stellen, maatregelen ter bescherming van het milieu te nemen en de doeltreffendheid hiervan te beoordelen(2). |
TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
2. | De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs en een analyse van de „management representations”. |
BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
De verantwoordelijkheid van de leiding
De verantwoordelijkheid van de controleur
Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen
Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen
|
10. | De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer. |
OPMERKINGEN OVER DE WETTIGHEID EN REGELMATIGHEID VAN DE VERRICHTINGEN
11. | In 2014 deed het Agentschap een oproep om IT-adviesdiensten en adviesdiensten voor geografische informatiesystemen (GIS) te verlenen ter waarde van 1,7 miljoen euro voor de uitvoering van het RDA-onderdeel (Reference Data Access, ofwel toegang tot referentiegegevens) en ter ondersteuning van het EEA op het gebied van andere activiteiten in samenhang met Copernicus. Een belangrijk aspect van de aanbestedingsprocedure, dat aangeduid werd als „bekende tekortkomingen”, werd nergens beschreven in de technische specificaties. Een duidelijker bestek zou hebben bijgedragen tot een doeltreffender en concurrentiëler openbare aanbestedingsprocedure. |
OPMERKINGEN OVER DE INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN
12. | Hoewel het EEA ermee is begonnen, inzake subsidies een nieuw beleid van controles vooraf en achteraf te volgen, zijn de verificatieprocedures nog niet gedocumenteerd. Aan de begunstigden (de Europese Thematische Centra ofwel ETC's) werden echter wel richtsnoeren gegeven betreffende de voorbereiding van de kostendeclaraties. |
13. | Toch werden tekortkomingen opgemerkt in de gecontroleerde subsidieverrichtingen. Voor een van de ETC's had de verificateur ontdekt dat niet-subsidiabele uitgaven waren opgenomen in de kostendeclaratie, maar de ordonnateur had het volledige gedeclareerde bedrag goedgekeurd. In een tweede geval werd de kostendeclaratie volledig betaald hoewel de meeste voor voorafgaande verificatie geselecteerde partners EEA niet de vereiste documenten hadden overgelegd. Bovendien was de interne controleur betrokken bij de verificaties vooraf én achteraf, taken die niet verenigbaar zijn. Opgemerkt dient te worden dat het systeem voor controles vooraf sinds 2012 voorwerp van discussie is geweest tussen de Rekenkamer en het Agentschap. |
OVERIGE OPMERKINGEN
14. | Het Agentschap heeft met gebruikmaking van een door DIGIT gegunde interinstitutionele overeenkomst een contract voor back-updiensten, waaronder e-maildiensten, gesloten met een clouddienstverlener. In de contractvoorwaarden wordt de locatie van de gegevens van het Agentschap niet adequaat beschreven. De contractant heeft zich het recht voorbehouden om de gegevens van het Agentschap zonder voorafgaande mededeling buiten het geografisch gebied van de Europese Unie te versturen, bijvoorbeeld als er routinggegevens gekopieerd moeten worden naar verschillende datacentra in verschillende regio's om wachttijdproblemen op te lossen. Als gevolg hiervan heeft het Agentschap er niet voor gezorgd dat de privileges en de immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, die van toepassing zijn op het Agentschap, gewaarborgd worden en dat de dienstverleners de door artikel 7 door het Handvest van de grondrechten van de EU geboden privacybescherming volledig waarborgen die. |
FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN
15. | Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren. |
Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 15 september 2015.
Voor de Rekenkamer
Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA
President
BIJLAGE I
Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren
Jaar | Opmerking van de Rekenkamer | Stand van de corrigerende maatregel (Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.) |
2012 | In 2012 kende het Agentschap in het kader van drie belangrijke subsidieprogramma's(1) subsidies toe aan consortia van milieu-instellingen en -organen in Europa, VN-organisaties en nationale milieuorganisaties. De totale subsidie-uitgaven in 2012 bedroegen 11,9 miljoen euro, ofwel 27 % van de totale beleidsuitgaven. De door het Agentschap verrichte verificaties vooraf vóór vergoeding van door begunstigden gedeclareerde kosten bestaan uit een controle op stukken, namelijk kostendeclaraties. Het Agentschap krijgt van begunstigden doorgaans geen bewijsstukken voor de subsidiabiliteit en juistheid van de gedeclareerde personeelskosten, die de hoofdmoot van de kosten uitmaken(2). Zelden worden er ter plaatse verificaties achteraf van de kosten verricht op het niveau van de begunstigde(3). | Loopt nog |
2013 | In 2013 kende het Agentschap in het kader van vijf subsidieprogramma's(4) subsidies toe aan consortia van milieu-instellingen en -organen in Europa, VN-organisaties en nationale milieuorganisaties. De totale subsidie-uitgaven in 2013 bedroegen 13,9 miljoen euro, ofwel 31 % van de totale beleidsuitgaven. De door het Agentschap verrichte verificaties vooraf bestaan uit een controle op stukken, namelijk kostendeclaraties. Na de opmerking van de Rekenkamer van vorig jaar voerde het EEA zijn controles op met betrekking tot de subsidiabiliteit en de juistheid van de in het kader van de subsidieprogramma's gedeclareerde personeelskosten, aangezien die het grootste gedeelte van de kosten uitmaken. Er werden met name, voor een steekproef van begunstigden, werkbriefjes verkregen teneinde de gedeclareerde salariskosten te controleren, maar de loonstrookjes werden niet verkregen. Zelden worden er ter plaatse verificaties verricht op het niveau van de begunstigde. De bestaande controles verschaffen dan ook slechts beperkte zekerheid over de subsidiabiliteit en de juistheid van de door begunstigden gedeclareerde kosten. Voor de door de Rekenkamer gecontroleerde verrichtingen werden bewijsstukken verkregen die redelijke zekerheid boden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid ervan. | Loopt nog |
BIJLAGE II
Europees Milieuagentschap (Kopenhagen)
Bevoegdheden en activiteiten
Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag (Artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) | Milieubeleid Het beleid van de Unie op milieugebied draagt bij tot het nastreven van de volgende doelstellingen: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bescherming van de gezondheid van de mens; behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van klimaatverandering. De Unie streeft in haar milieubeleid naar een hoog niveau van bescherming, rekening houdend met de uiteenlopende situaties in de verschillende regio's van de Unie. Haar beleid berust op het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden, en het beginsel dat de vervuiler betaalt. […] Bij het bepalen van haar beleid […] houdt de Unie rekening met […] de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens; de milieuomstandigheden in de onderscheiden regio's van de Unie; de voordelen en lasten die kunnen voortvloeien uit optreden, onderscheidenlijk niet-optreden; de economische en sociale ontwikkeling van de Unie als geheel en de evenwichtige ontwikkeling van haar regio's (…). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevoegdheden van het Agentschap (Verordening (EEG) nr. 1210/1990 van de Raad) | Doelstellingen De vorming van een Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk om de Unie en de lidstaten te voorzien van:
Taken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Organisatie | Raad van bestuur Samenstelling Eén vertegenwoordiger van iedere lidstaat, één van ieder land dat is aangesloten bij het EEA, twee vertegenwoordigers van de Commissie, en twee wetenschappers aangewezen door het Europees Parlement. Taken Vaststellen van de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma's en toezien op de uitvoering ervan, en vaststellen van het jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap. Uitvoerend directeur Benoemd door de raad van bestuur op voorstel van de Commissie. Wetenschappelijk comité Bestaat uit personen die gekwalificeerd zijn op milieugebied, aangewezen door de raad van bestuur. Externe controle Europese Rekenkamer. Kwijtingverlenende autoriteit Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2014 (2013) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen | Definitieve begroting 52,6(41,7) miljoen euro Subsidie van de Unie: 80 % (100 %) Personeelsbestand per 31 december 2014 135 (138) posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 130 (132) bezet, plus 74 (78) andere posten (arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen). Totaalaantal personeelsleden: 204 (210) Van de posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten zijn er:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Producten en diensten in 2014 (2013) |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bron: Door het Agentschap verstrekte bijlage. |
ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP
11. | Volgens het EEA werd het transparantiebeginsel geëerbiedigd. De ‘bekende tekortkomingen’ werden in punt 6.3.2 van het bestek passend beschreven aan de hand van woorden als 'improvement' (verbetering), 'correction' (correctie), 'adjustment' (bijstelling) en 'ensuring consistency' (waarborging van consistentie). Het volledige bestek kan worden geraadpleegd op de website van het EEA (http://www.eea.europa.eu/about-us/tenders/eea-mdi-14-005-it). |
12. | Toen het EEA in mei 2014 van start ging met de invoering van het nieuwe beleid van verificaties vooraf en achteraf voor subsidies, heeft het Agentschap voorrang gegeven aan richtsnoeren voor de begunstigden betreffende de voorbereiding van de kostendeclaraties. Inmiddels zijn ‘EEA-verificatierichtsnoeren’ opgesteld en verspreid onder de medewerkers die de subsidies vooraf verifiëren. Deze richtsnoeren zijn van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2016. |
13. | Ingevolge de opmerking van de Rekenkamer heeft het EEA de aanzet gegeven om het geld van de betrokken begunstigde terug te krijgen. Het EEA zal ervoor zorgen dat ICS nr. 18 nauwgezet wordt toegepast, zodat in de toekomst alle eventuele veronachtzaamde controles of afwijkingen van gevestigde beleidslijnen en procedures worden gedocumenteerd. Wat het tweede deel van deze opmerking betreft, vond het Agentschap het niet doeltreffend om per se te trachten de gevraagde documenten te krijgen, aangezien van diezelfde partners al overtuigend bewijs was verkregen op basis van eerdere steekproeven. Bovendien was het Agentschap op dat moment met de Rekenkamer in overleg over het bepalen van het meest geschikte verificatiebeleid om dekking en subsidiabiliteit te garanderen. Het EEA neemt nota van het derde deel van deze opmerking en zal er rekening mee houden bij de herziening van het huidige ETC-verificatiebeleid. Er zal een formele strategie voor verificatie achteraf worden ontwikkeld die compatibel moet zijn met de taken van EEA's dienst Interne Audit. De interne controleur zal uitsluitend controles achteraf uitvoeren, waarbij dus zowel verificaties ter plaatse als de doeltreffendheid van EEA's verificatie vooraf aan bod komen. |
14. | Vóór invoering van de cloudgebaseerde e-maildienst heeft het EEA een testonderzoek en vervolgens een risicobeoordeling van de veranderingen uitgevoerd, waarbij zowel EEA-deskundigen inzake IT en kwaliteitsbeheer als de functionaris voor gegevensbescherming betrokken waren. Naar aanleiding van deze beoordeling werden van de provider verdere verduidelijkingen en garanties verlangd om ervoor te zorgen dat de Europese verordening betreffende de bescherming van persoonsgegevens zou worden nageleefd. In dit verband bevestigde de provider dat:
Bijgevolg beschouwt het EEA de resterende vastgestelde risico's als aanvaardbaar en voldoende behandeld in de overeengekomen contractuele bepalingen. Het EEA zal evenwel de uitvoering van het contract regelmatig tegen het licht houden om de risico's opnieuw te beoordelen en indien nodig gepaste maatregelen te treffen en verbeteringen aan te brengen. Verder is het EEA van mening dat de immuniteiten en voorrechten die zijn gegevens beschermen niet in gevaar komen door het gebruik van clouddiensten. Wat betreft de eerbiediging van het recht op privéleven en familie- en gezinsleven zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, heeft het EEA intussen zijn beleid inzake e-mailgebruik bijgesteld en er een afwijzing van aansprakelijkheid ten opzichte van het personeel in opgenomen voor een beperkt gebruik van het e-mailsysteem voor persoonlijke doeleinden. |