Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
7.5.2015 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 150/11 |
Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2015/C 150/11)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad(1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.
AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN
Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012
„OLIVE DE NICE”
EU-nr. FR-PDO-0105-01277 — 17.11.2014
BOB ( X ) BGA ( )
1. Aanvragende groepering en rechtmatig belang
Syndicat interprofessionnel de l’olive de Nice
Box 58 MIN Fleurs 6 |
06296 Nice Cedex 3 |
FRANKRIJK |
Tel. +33 497257644 |
Fax +33 493176404 |
E-mail: aoc.olive@aocolivedenice.com |
Het „Syndicat interprofessionnel de l’olive de Nice” is een vereniging bestaande uit producenten en verwerkers van de „Olive de Nice” die een rechtmatig belang heeft bij het indienen van de wijzigingsaanvraag.
2. Lidstaat of derde land
Frankrijk
3. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben
—
—
—
—
—
—
—
—
4. Aard van de wijziging(en)
—
—
5. Wijziging(en)
Beschrijving van het product
De beschrijving van de „Olive de Nice” als tafelolijf en in de vorm van olijvenpasta is herzien en aangevuld. De wijzigingen betreffen:
Voor tafelolijven:
— | de grootte van de olijven is merkbaar opgetrokken van 50 tot 70 vruchten/hectogram naar 40 tot 70 vruchten/hectogram. Dankzij de professionalisering van de producenten, de ontwikkeling van irrigatie en een meer doelgerichte bemesting is de grootte van de olijven immers merkbaar toegenomen. Deze lichte toename in grootte doet echter niets af aan het feit dat de „Olive de Nice” een kleine tafelolijf is die door haar formaat verschilt van andere tafelolijven; |
— | de kleur is verduidelijkt: de beschrijvingen „gelig groen tot bruin” en „groengeel tot bruin” werden door elkaar gebruikt in de verschillende documenten die werden ingediend bij de aanvraag tot registratie van een BOB. Voor de duidelijkheid wordt voorgesteld de woordenschat te harmoniseren en de beschrijving „gelig groen tot bruin” te gebruiken; |
— | het „gladde” karakter van de olijf, dat kenmerkend is voor de „Olive de Nice” is verduidelijkt, evenals de eigenschap „niet te zout”, die samenhangt met de ontbitteringstechniek; |
— | de beschrijving van de aroma’s is aangevuld omdat aroma’s van „gedroogde vruchten” niet volstaan om de „Olive de Nice” te karakteriseren. Deze heeft immers ook aroma’s van gekonfijte vruchten, clafoutis, belegen wijn of leder; |
— | de aanwezigheid in meer of mindere mate van steeltjes die aan de olijven vastzitten of die vrij rondzweven in de oplossing, is verplicht gesteld. De aanwezigheid van steeltjes is immers kenmerkend voor de „Olive de Nice”. Die hangt namelijk samen met de kenmerken van de soort (afhangende vruchten met lange steel) en met de oogstmethode waarbij de vruchten worden afgeslagen; |
— | het volledige, niet-gekneusde of -gekerfde en niet-gearomatiseerde karakter van de olijven wordt vermeld om ze beter te kenmerken in verband met de norm Codex voor tafelolijven (CODEX STAN 66-1981, herzien in 1987). |
Voor olijvenpasta:
— | de kleur van de pasta is verduidelijkt. De vereiste dat de olijvenpasta „een kenmerkende purperrode kleur moet hebben die niet te groenig en niet te donker mag zijn”, is vervangen door „de kleur varieert van bruin over wijnrood tot zwart”. Deze verduidelijking is aangebracht in samenhang met de kleurnuances van de olijf. Doordat de olijven worden verwerkt zonder toevoegingen, worden de kenmerken van de grondstof immers behouden in de olijvenpasta. De kleur is dus niet altijd wijnrood, maar kan ook zwemen naar bruin of zwart; |
— | de smeuïgheid en fijnheid van de pasta worden beschreven. De pasta mag niet te smeuïg zijn en moet homogeen zijn. De pasta mag niet grof zijn. Dit wordt bepaald aan de hand van de korrelgrootte, die kleiner moet zijn dan of gelijk aan 3,5 mm (zeefrooster). Ook wordt vermeld dat er stukjes schil en steel in de pasta kunnen zitten; |
— | net zoals bij de tafelolijven zijn de aroma’s van de olijvenpasta aangevuld. De olijvenpasta heeft dezelfde aroma’s als die van de tafelolijven: gekonfijte vruchten, gedroogde vruchten, clafoutis, belegen wijn, leder, maar ook gebak, toast en kirsch. De aroma’s van gebak, toast en kirsch, die zijn toegevoegd aan de beschrijving, zijn niet alleen het gevolg van de toevoeging van olijfolie „Huile d’olive de Nice” maar ook van de verwerking tot pasta zelf; |
— | het karakter van de olijvenpasta, namelijk „niet te zout of te bitter, nooit zuur en niet-gearomatiseerd”, wordt vermeld, evenals het verbod om de pasta te aromatiseren. |
Geografisch gebied
In het productdossier werden fouten vastgesteld in de naam van gemeenten in het geografische gebied van de oorsprongsbenaming. Die fouten zijn gecorrigeerd. De correcties veranderen evenwel niets aan de grenzen van het geografische productiegebied.
Bovendien worden de stappen die moeten plaatsvinden binnen het geografische gebied van de oorsprongsbenaming verduidelijkt: „alle bewerkingen vanaf de olijventeelt tot en met de bewerking tot tafelolijven of olijvenpasta gebeuren binnen het geografische gebied”.
Bovendien zijn de voorschriften voor de identificatie van percelen nauwkeuriger omschreven conform de nieuwe nationale procedures.
Elementen waaruit blijkt dat het product uit het geografische gebied afkomstig is
In het licht van de nationale ontwikkelingen op wet- en regelgevingsgebied werd de rubriek „Elementen waaruit blijkt dat het product uit het geografische gebied afkomstig is” geconsolideerd en bevat ze met name de aangifteverplichtingen en de verplichte registers met betrekking tot de traceerbaarheid van het product en de follow-up van de productievoorwaarden.
Daarnaast is deze rubriek uitgebreid en aangevuld met diverse bepalingen in verband met de registers en de aangiftedocumenten waarmee de traceerbaarheid van de producten wordt gewaarborgd en kan worden nagegaan of de producten aan de eisen van het productdossier voldoen.
Werkwijze voor het verkrijgen van het product
Er wordt een definitie van „oude lokale variëteiten” ingevoerd. Dit zijn „vóór de vorst van 1956 geplante variëteiten die worden vertegenwoordigd door een groot aantal bomen binnen het productiegebied”.
De wijziging beoogt rekening te houden met de bijzondere situatie van olijfbomen die op terrassen zijn geplant in tegenstelling tot olijfbomen die op vlak terrein zijn geplant. Het merendeel van de olijfbomen die olijven met de oorsprongsbenaming dragen, zijn immers aangeplant op sterk hellend terrein en dit is zelfs kenmerkend. Dit soort beplanting belemmert de wortelvorming van de bomen niet. Bovendien krijgen de bomen door de graad van de helling elk voldoende licht. Voorgesteld wordt dus om bij de berekening van de vereiste minimale afstand tussen de bomen de hoogte van het terras in acht te nemen en in dat geval de minimale oppervlakte van 24 m2 per boom niet toe te passen.
De bepalingen in verband met de minimale afstand tussen de bomen (4 m) zijn verduidelijkt voor bomen die zijn geplant vanaf 27 april 2001 (publicatiedatum van het eerste decreet inzake de erkenning van de gecontroleerde oorsprongsbenaming).
Volgens de plaatselijke gebruiken mogen fruitbomen verspreid in de boomgaard staan, zonder dat dit gevolgen heeft voor de eindkwaliteit van het product, op voorwaarde dat het daarbij gaat om maximaal 5 % van het aantal bomen op het betrokken perceel.
Voorgesteld wordt om een uiterste irrigatiedatum vast te stellen ter vervanging van de oorspronkelijke bepaling die irrigatie toeliet tot de rijping, aangezien die bepaling weinig accuraat is en de rijpingsdatum licht kan schommelen volgens de geografische sectoren binnen het geografische gebied (kust tegenover binnenland), wat de controle kan bemoeilijken.
De uiterste irrigatiedatum wordt daarom vastgesteld op 1 november.
De maximaal toegestane opbrengst wordt van 6 t/ha opgetrokken naar 10 t/ha. De bomen van de jonge plantages komen momenteel immers in productie en de opbrengst van die olijfboomgaarden benadert 8 tot 10 t/ha. Het is bovendien niet ongewoon olijfboomgaarden aan te treffen waar bomen groeien die al verschillende eeuwen oud zijn en in dat geval hebben de bomen een zeer omvangrijk takwerk en dragen ze bijgevolg bijzonder veel olijven. De professionalisering van de producenten en de vernieuwing van de percelen dragen ook bij tot de optimalisatie van de opbrengst.
Bovendien is de manier waarop de opbrengst wordt berekend, verduidelijkt zodat uiteenlopende interpretaties worden voorkomen. Zo wordt vermeld dat de opbrengst wordt berekend met betrekking tot de geoogste productie (en niet met betrekking tot de totale productie van de boom, waaronder ook op de grond gevallen olijven die niet worden opgeraapt en die de benaming niet mogen dragen).
De leeftijd waarop de bomen in productie komen is vermeld (ten minste vijf jaar) om te garanderen dat de gebruikte olijven van voldoende kwaliteit zijn.
Aanvankelijk was de oogstdatum vastgesteld bij besluit van de prefect op voorstel van de bevoegde autoriteiten.
In het kader van een vereenvoudiging van de administratieve procedures op nationaal gebied is voorgesteld dat deze datum voortaan wordt vastgesteld bij besluit van de directeur van het INAO op een met redenen omkleed voorstel van de groepering.
De uitdrukking „het afslaan van de vruchten met een mechanisch hulpmiddel” is vervangen door „mechanische procedés”. Deze redactionele wijziging verandert niets aan de verschillende oogsttechnieken die toegestaan zijn voor de BOB „Olive de Nice”.
Om de kwaliteit van de olijven die als grondstof dienen voor tafelolijven zo goed mogelijk te bewaren, is voorgesteld om de mogelijkheid te schrappen dat die olijven na de oogst worden opgeslagen in palletkisten die niet geschikt zijn omwille van hun grote inhoud (risico dat de olijven verhit en gekneusd raken). Alleen open kratten zijn toegestaan.
Deze versie van het productdossier geeft een nadere toelichting bij de opeenvolgende stappen waarmee tafelolijven en olijvenpasta worden verkregen: de eerste stap is de vervaardiging van een ingemaakte olijf die vervolgens wordt verwerkt tot tafelolijf of olijvenpasta.
Pekelen en sorteren van de olijven
Voorgesteld wordt het voorafgaande wassen van de olijven niet langer verplicht te stellen. Wassen is immers enerzijds niet noodzakelijk omdat de olijven in netten worden verzameld en dus schoon zijn. Anderzijds blijkt uit onderzoeken dat door het wassen zich mogelijk een ziekte, namelijk de „ziekte van Alambrado”, kan ontwikkelen bij olijven die in pekel worden bewaard.
Ook wordt voorgesteld de olijven pas te sorteren nadat ze gepekeld zijn, vlak voordat ze tot tafelolijven of olijvenpasta worden verwerkt. Vroeger was het zo dat de geoogste olijven nog dezelfde avond werden gesorteerd. Dat is nu niet meer het geval. Doordat de oogst gemechaniseerd is, worden er overdag veel meer olijven geoogst dan vroeger en wordt het eentonige sorteerwerk uitgesteld tot een kalmere periode na de oogst.
Voor olijvenpasta is het bovendien niet van belang of de olijven glad, heel, niet-gekneusd en niet-gebarsten zijn, aangezien dat geen invloed heeft op de kwaliteit van het eindproduct. Daarom wordt voorgesteld deze sorteervereiste te schrappen voor olijven die bestemd zijn voor de vervaardiging van olijvenpasta.
Daarnaast is toegevoegd dat de olijven vooraf van bladeren worden ontdaan. Dit was niet vermeld, maar het wordt wel van oudsher toegepast. Om de oorspronkelijke kwaliteit van de gebruikte olijven te behouden, wordt vermeld dat ze maximaal 24 uur na de oogst in een pekelbad worden gelegd. Met datzelfde oogmerk worden vereisten ingevoerd betreffende de kwaliteit van olijven die tot tafelolijf of olijvenpasta worden verwerkt: de olijven moeten „gezond zijn, d.w.z. ze mogen geen sporen van insectenvraat of ziekten vertonen. Niettemin wordt een tolerantie toegestaan van 5 % olijven die insectenvraat of ziekten vertonen. Dit geldt niet voor wormstekige olijven: die worden volledig uitgesloten.”
Verwerking tot olijvenpasta
Het percentage olijfolie met de benaming „Huilde d’olive de Nice” dat wordt gebruikt om de pasta te homogeniseren, wordt van maximaal 7 % opgetrokken tot maximaal 12 %. Deze wijziging was noodzakelijk om de smeuïgheid en de smaakeigenschappen van de pasta te garanderen.
Etikettering
De voor de oorsprongsbenaming specifieke vermeldingen op het etiket zijn in overeenstemming gebracht met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012.
Voor de olijvenpasta is de vermelding „pâte d’olive” verplicht gesteld, als aanvulling op de oorsprongsbenaming. Bovendien behoren het BOB-symbool van de Europese Unie en de vermelding „appellation d’origine protégée” (beschermde oorsprongsbenaming) of „A.O.P.” (B.O.B.) tot de verplichte vermeldingen op het etiket van het product met oorsprongsbenaming „Olive de Nice”.
Overige
In het licht van de nationale ontwikkelingen op wet- en regelgevingsgebied wordt in de rubriek „Nationale eisen” een tabel weergegeven met de belangrijkste te controleren punten plus de bijbehorende referentiewaarden en beoordelingsmethode.
ENIG DOCUMENT
„OLIVE DE NICE”
EU-nr. FR-PDO-0105-01277 — 17.11.2014
BOB ( X ) BGA ( )
1. Naam
„Olive de Nice”
2. Lidstaat of derde land
Frankrijk
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
De oorsprongsbenaming „Olive de Nice” geldt zowel voor tafelolijven als voor olijvenpasta die uitsluitend worden vervaardigd met de variëteit Cailletier.
Tafelolijven „Olive de Nice” zijn kleine olijven (van minimaal 40 tot maximaal 70 vruchten per hectogram), die in kleur kunnen variëren van gelig groen tot bruin of van wijnrood tot zwartpaars. Ze hebben een gladde schil en stevig vruchtvlees dat gemakkelijk loskomt van de pit. Ze zijn lichtbitter, nooit zuur, noch te zout. Ze hebben het typische aroma van gekonfijte vruchten (pruimen, kersen), clafoutis, gedroogde vruchten en de geur van belegen wijn en leder.
Ze zijn heel, niet gekneusd of gekerfd, en ze zijn niet gearomatiseerd. Ze worden ook gekenmerkt door de aanwezigheid van grotere of kleinere aantallen steeltjes die aan de olijven vastzitten of vrij rondzweven in de oplossing.
De pasta vervaardigd van „Olive de Nice” heeft de typische aroma’s van gekonfijte vruchten (pruimen, kersen), clafoutis, gebak, toast, gedroogde vruchten en de geur van belegen wijn, kirsch, leder. De kleur varieert van bruin over wijnrood tot zwart. De textuur is homogeen, smeuïg maar niet te romig. Het is echter mogelijk dat er stukjes schil en steel in de pasta zitten. De pasta is niet te grof (ze wordt door een zeef geduwd met gaatjes die 3,5 mm groot of kleiner zijn), niet te zout of te bitter en nooit zuur. Elke vorm van aromatisering is verboden.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
—
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Alle bewerkingen vanaf de olijventeelt tot en met de bewerking tot tafelolijven of olijvenpasta gebeuren binnen het omschreven geografische gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
—
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Naast de vermeldingen die moeten worden aangebracht krachtens de regelgeving inzake etikettering en de presentatie van voedingsmiddelen, moeten de etiketten van tafelolijven en olijvenpasta met de oorsprongsbenaming „Olive de Nice” de volgende vermeldingen bevatten:
— | de oorsprongsbenaming „Olive de Nice”, de vermelding „pâte d’olive” als het om olijvenpasta gaat, de vermelding „appellation d’origine protégée” (beschermde oorsprongsbenaming) of „A.O.P.” (B.O.B.). Deze aanduidingen moeten duidelijk bij elkaar in hetzelfde visuele veld worden geplaatst. Ze moeten worden aangebracht in duidelijk leesbare, onuitwisbare en voldoende grote letters zodat zij goed uitkomen tegen de achtergrond waarop zij zijn gedrukt en duidelijk kunnen worden onderscheiden van alle andere aanduidingen en tekeningen; |
— | het BOB-symbool van de Europese Unie. |
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het afgebakende geografische gebied van de olijven en olijvenpasta die met de oorsprongsbenaming „Olive de Nice” mogen worden aangeduid, bevindt zich binnen de volgende gemeenten van het departement Alpes-Maritimes:
— | Aiglun, Antibes, Biot, Bouyon, Cannes, Clans, Conségude, Les Ferres, Malaussène, Mandelieu-la-Napoule, Massoins, Nice, Roquestéron-Grasse, La Tour, Tournefort, Vallauris, Villars-sur-Var, |
— | de gemeenten van de volgende kantons: Le Bar-sur-Loup (behalve de gemeenten Caussols en Courmes), Breil-sur-Roya, Cagnes-sur-Mer-Centre, Cagnes-sur-Mer-Ouest, Le Cannet, Carros, Contes, L’Escarène, Grasse-Nord, Grasse-Sud, Lantosque, Levens, Menton-Est, Menton-Ouest (behalve de gemeente Roquebrune-Cap-Martin), Mougins, kanton Nice-13, Roquebillière (behalve de gemeente Belvédère), Roquesteron, Saint-Laurent-du-Var-Cagnes-sur-Mer-Est, Saint-Vallier-de-Thiey (behalve de gemeenten Escragnolles en Saint-Vallier-de-Thiey), Sospel (behalve de gemeente Moulinet), Vence, Villefranche-sur-Mer (behalve de gemeenten Cap-d’Ail en Saint-Jean-Cap-Ferrat). |
5. Verband met het geografische gebied
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
Dit geografische gebied ligt binnen een gebied waar dezelfde gebruiken worden gehanteerd inzake de aanplanting van olijfboomgaarden en de bewerking van olijven en berust op de originele eigenschappen van het natuurlijke milieu (topografie, bodem- en klimaateigenschappen).
De olijfboomgaarden waar de „Olive de Nice” groeit, bevinden zich in het hart van een regio waar gebergte en zee samenkomen en in elkaar opgaan. De afwatering gebeurt voornamelijk door de rivier Var met haar zijrivieren de Vésubie, de Tinée en de Estéron die elk door een vallei lopen. De olijventeelt werd ontwikkeld in de lager gelegen gedeelten van die valleien, die minder ingesloten zijn dan de plekken die hogerop gelegen zijn. Deze olijfboomgaarden bevinden zich op heuvels, hoogvlakten die iets landinwaarts gelegen zijn en hellingen die vaak zijn bewerkt tot „terrassen”. De bodem, die bijzonder gunstig is voor de olijfboom, is colluviaal en rijk aan kalk- of kalkmergelhoudende, door de vorst gebarsten rotsen, met een leemachtige textuur.
In het gebied waar olijven worden gekweekt, heerst een mediterraan klimaat, dat soms wordt beïnvloed door uit de bergen afkomstig water. De temperaturen zijn mild (4 tot 11 °C in de winter), er valt veel neerslag (800 tot 1 100 mm) en het aantal uren zonneschijn is zeer hoog (2 760 u/jaar). Aan de kust is er nooit strenge vorst, in het binnenland doet die zich zelden voor op plaatsen lager dan 750 m. In deze omgeving, waar de wind nooit hard waait, heeft de variëteit Cailletier, met een hoge groei en lange, afhangende takken, zich door de eeuwen heen doen gelden als de dominante variëteit in de boomgaarden rond Nice.
De olijventeelt is altijd één van de voornaamste teelten geweest van de bevolking in het „graafschap Nizza” (van 1526 tot 1847 een bestuurlijk onderdeel van het hertogdom Savoye) en aan de Azurenkust. De oogst start doorgaans in november en duurt tot april, met een intensere oogstperiode van januari tot maart, wanneer de olijven worden geoogst die „van kleur veranderen” (ten minste 50 % wijnrode olijven). De olijven worden rechtstreeks van de boom geplukt zonder gebruik van producten die het loslaten bevorderen of ze worden afgeslagen op traditionele wijze of met behulp van mechanische procedés.
De „Olive de Nice” wordt traditioneel gebruikt in de beroemde salade niçoise. Ze wordt bereid volgens de traditionele methode uit de streek rond Nice, op basis van zogenoemde ingemaakte olijven, die worden verkregen door de olijven gedurende ten minste drie maanden vóór de verkoop te weken in een pekel met natriumchloride waaraan geen andere stoffen worden toegevoegd behalve zout.
De olijvenpasta wordt gemaakt van de gepekelde olijven. Eerst worden de olijven gedroogd en ontzilt, vervolgens worden ze ontpit door middel van centrifugeren. De pasta wordt gehomogeniseerd met toevoeging van olijfolie met de oorsprongsbenaming „Huile d’olive de Nice”. De toegevoegde olie bedraagt maximaal 12 % van het pastagewicht.
5.2. Specificiteit van het product
De tafelolijf „Olive de Nice” is een kleine olijf (40 tot 70 vruchten per hectogram). De olijven zijn heel, niet gekneusd of gekerfd, en ze zijn niet gearomatiseerd. Typisch is dat ze in kleur kunnen variëren van groengelig tot bruin en van wijnrood tot zwartpaars. Ze hebben een gladde schil, een grote pit en stevig vruchtvlees dat gemakkelijk loskomt van de pit. Kenmerkend is ook de licht bittere, geenszins zure smaak. De olijven hebben het typische aroma van gekonfijte vruchten (pruimen, kersen), clafoutis, gedroogde vruchten en de geur van belegen wijn en leder. Ook typisch is dat er steeltjes aanwezig kunnen zijn, die nog aan de olijf zitten of vrij zweven in de oplossing. De „Olive de Nice” is uitsluitend afkomstig van de variëteit Cailletier. De pasta vervaardigd van „Olive de Nice” heeft de typische aroma’s van gekonfijte vruchten (pruimen, kersen), clafoutis, gebak, toast, gedroogde vruchten en de geur van belegen wijn, kirsch, leder. Net zoals bij de tafelolijven varieert de kleur van bruin over wijnrood tot zwart. Deze pasta wordt ook gekenmerkt door een homogene en smeuïge textuur, maar niet te romig. Ze wordt gewaardeerd voor haar niet te zoute, niet te bittere en nooit zure smaak.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)
De kenmerken van het geografische gebied hebben het landschap voor de olijventeelt rond Nice gevormd en bepalen de eigenschappen van de „Olive de Nice”. In de Alpes-Maritimes is er door de geografische ligging (de Alpen die uitlopen in de zee) slechts weinig landbouwruimte. Er is weinig akkerland en de olijfbomen zijn aangeplant op terrassen. De olijfboomgaarden waar de „Olive de Nice” groeit, vormen een karakteristiek landschap met hellingen waar stenen stapelmuren zijn gebouwd die beschermen tegen erosie en de aarde tegenhouden. De olijventeelt is op bepaalde kwetsbare terreinen het enige alternatief voor braakland.
Het bijzondere mediterrane klimaat van het geografische gebied, met weinig harde wind en weinig vorst, een uitstekend aantal uren zonneschijn, overvloedige regenbuien in de lente en de herfst, is gunstig voor de olijventeelt, tot op wel 700 m hoogte.
In die bijzondere omstandigheden vertegenwoordigt de variëteit Cailletier, die hier perfect gedijt, 95 % van de olijfbomen in het geografische gebied. Het zachte klimaat enerzijds, en de ligging van de boomgaarden in de vorm van „terrassen”, niet alleen in het kustgebied maar ook in het gebergte, anderzijds, verklaren dat de oogst plaatsvindt van november tot april, na de eerste rijping van de vruchten. Door de kenmerken van de variëteit (hoge bomen met afhangende takken) en de gewoonte om alle olijven in één keer te oogsten, is de kleur van de olijven bovendien niet eenvormig omdat ze een verschillende hoeveelheid zon hebben gekregen. De kleur van de geoogste olijven is daarom groengelig tot bruin en wijnrood tot zwartpaars.
De olijf van deze variëteit is klein, met een grote pit en stevig vruchtvlees. Daardoor is ze niet erg vlezig en dus bijzonder goed geschikt voor de bereiding in zoute pekel waardoor ze geleidelijk minder bitter wordt. Dit is een traditionele bereiding in de regio rond Nice. Daarbij worden, behalve zout, geen stoffen toegevoegd. Het zout bewaart de eigenschappen van de grondstof en zorgt ervoor dat de aroma’s van „gedroogde vruchten” die in de „Huile d’olive de Nice” zitten, ook in de tafelolijf aanwezig zijn. Door deze techniek wordt de olijf gaandeweg minder bitter en wordt ze „ingemaakt”. Dan komen andere aroma’s vrij zoals die van gekonfijte vruchten, gebak of belegen wijn. De olijf blijft glad. De aanwezigheid van steeltjes, die nog aan de olijf vastzitten of die vrij in de oplossing rondzweven, wordt enerzijds verklaard door de kenmerken van de soort (afhangende vruchten met lange steel) en anderzijds, indien van toepassing, door de oogstmethode waarbij de vruchten worden afgeslagen.
Ook de eenvoudige verwerkingstechniek van de olijvenpasta maakt deze tot een origineel, natuurlijk product, zonder toevoegingen, dat de kenmerken van de grondstof bewaart en waarin de karakteristieke aroma’s van de tafelolijf worden aangetroffen. De toevoeging van een kleine hoeveelheid olijfolie „Huilde d’olive de Nice” draagt bij tot de kenmerkende homogene en smeuïge textuur van de pasta.
De „Olive de Nice” kan daarom bogen op een reputatie die veel verder reikt dan de regio en het traditionele consumptiegebied van de mediterrane keuken. De olijven worden met name in de handel gebracht in Parijs en omstreken, maar ook in tal van landen: de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland en de landen van Noord-Europa.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening(2))
https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-41f32a74-4491-4034-a352-eb0a9979554c/telechargement