Home

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 26 juli 2012 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst (Zaak M.6410 — UTC/Goodrich) (Kennisgeving geschiedt onder nummer C(2012) 5161) (Voor de EER relevante tekst)

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 26 juli 2012 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst (Zaak M.6410 — UTC/Goodrich) (Kennisgeving geschiedt onder nummer C(2012) 5161) (Voor de EER relevante tekst)

21.11.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 388/7


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 26 juli 2012

waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst

(Zaak M.6410 — UTC/Goodrich)

(Kennisgeving geschiedt onder nummer C(2012) 5161)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2015/C 388/05)

Op 26 juli 2012 heeft de Commissie in een concentratiezaak een besluit vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(1), en met name artikel 8, lid 2, van die verordening. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van het besluit is in de authentieke taal van de zaak te vinden op de website van directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

I. DE PARTIJEN

(1)

United Technologies Corporation („UTC”) houdt zich bezig met de productie van een breed gamma hoogtechnologische producten en ondersteunende diensten voor bouwsystemen en voor de lucht- en ruimtevaartindustrie over de gehele wereld. Het UTC-concern omvat de volgende belangrijke bedrijven: Carrier (verwarmings- en airconditioningsystemen), Otis (liften), UTC Fire & Security (brandveiligheidssystemen en beveiligingssystemen) en UTC Power (brandstofcellen). Daarnaast zijn de volgende drie bedrijven van bijzonder belang voor de voorgenomen transactie: i) Hamilton Sundstrand (lucht- en ruimtevaartsystemen en industriële producten); ii) Pratt & Whitney (vliegtuigmotoren); en iii) Sikorsky (helikopters).

(2)

Goodrich Corporation („Goodrich”) is wereldwijd actief op het gebied van de productie en verkoop van systemen en diensten voor de lucht- en ruimtevaart-, defensie- en beveiligingsindustrieën. Goodrich ontplooit activiteiten in de volgende drie belangrijke sectoren: i) besturings- en landingssystemen; ii) gondels en interieursystemen; en iii) elektronische systemen.

II. DE TRANSACTIE

(3)

Op 20 februari 2012 heeft de Europese Commissie een formele aanmelding in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (de „concentratieverordening”) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat UTC in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van deze verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Goodrich door de verwerving van aandelen. UTC en Goodrich worden hierna „de partijen” genoemd. UTC wordt ook „de aanmeldende partij” genoemd.

(4)

De transactie had een EU-dimensie overeenkomstig artikel 1, lid 2, van de concentratieverordening.

III. PROCEDURE

(5)

Op basis van haar onderzoek tijdens de eerste fase formuleerde de Commissie ernstige twijfels omtrent de verenigbaarheid van de voorgenomen transactie met de interne markt en stelde zij op 26 maart 2012 een besluit vast tot inleiding van de procedure overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening.

(6)

Op 4 april 2012 heeft de aanmeldende partij haar schriftelijke opmerkingen ten aanzien van het besluit overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), ingediend.

(7)

Op 15 mei 2012 werd de termijn voor het nemen van een definitief besluit in deze zaak krachtens artikel 10, lid 3, tweede alinea, van de concentratieverordening met 15 werkdagen verlengd.

(8)

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening heeft de aanmeldende partij op 11 juni 2012 toezeggingen gedaan. Nadat die toezeggingen aan de markttest waren onderworpen, heeft de aanmeldende partij op 29 juni 2012 een herziene versie van de toezeggingen en op 12 juli 2012 een definitieve versie van de toezeggingen („de toezeggingen”) ingediend.

(9)

Het Adviescomité heeft het ontwerp van dit besluit op 12 juli 2012 besproken en een gunstig advies uitgebracht.

IV. TOELICHTING

(10)

De voorgenomen transactie is niet alleen van invloed op een aanzienlijk aantal markten voor luchtvaartapparatuur, maar ook op de downstreammarkten voor vliegtuigmotoren en helikopters.

(11)

De Commissie is van mening dat de voorgenomen transactie zal leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging, zowel op de horizontaal getroffen markt voor wisselstroomgeneratoren, als op de verticaal getroffen markten voor i) motorbedieningsorganen en kleine vliegtuigmotoren), en ii) brandstofverstuivers en straalmotoren voor grote commerciële vliegtuigen.

(12)

De Commissie heeft geen bezwaren geopperd wat de resterende betrokken markten betreft. Deze andere markten zullen derhalve niet worden besproken in deze samenvatting(2).

A. De relevante markten

1. Wisselstroomgeneratoren

(13)

Een stroomgenerator wordt gebruikt om elektrische stroom op te wekken voor de diverse systemen en apparaten aan boord van een vliegtuig. Zoals bij generatoren in het algemeen het geval is, zetten vliegtuiggeneratoren via een proces van elektromagnetische inductie mechanische energie om in elektrische energie.

(14)

Een vliegtuig heeft gewoonlijk de volgende twee hoofdtypes generatoren aan boord: 1) een door de motoren aangedreven stroomgenerator; en 2) een door een hulpaggregaat („APU”, Auxiliary Power Unit) aangedreven generator. Hoofdstroomgeneratoren produceren elektriciteit onder aandrijving van de vliegtuigmotoren. Onder normale vliegomstandigheden vormen deze generatoren de voornaamste elektrische krachtbron voor het vliegtuig. APU-generatoren worden aangedreven door het hulpaggregaat van het vliegtuig en leveren stroom voor de systemen en apparaten van het vliegtuig terwijl dit aan de grond staat. Het vliegtuig heeft ook een noodaggregaat aan boord. Dit aggregaat levert elektrische stroom ingeval de primaire systemen uitvallen.

(15)

De Commissie heeft in het verleden reeds een aantal markten voor lucht- en ruimtevaartcomponenten geanalyseerd en is meestal tot de conclusie gekomen dat elke lucht- of ruimtevaartcomponent een markt op zich vormt. In deze zaak heeft het marktonderzoek grotendeels bevestigd dat de markten voor stroomgeneratoren, hulpaggregaten en noodaggregaten afzonderlijke productmarkten zijn.

(16)

De aanmeldende partij meent dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen wisselstroom- en gelijkstroomtechnologie in elektrische systemen van vliegtuigen omdat de substitueerbaarheid aan de vraagzijde om technische redenen beperkt is. Elke technologie lijkt bij voorkeur geschikt voor specifieke eindtoepassingen: gelijkstroomsystemen worden gewoonlijk in kleinere en zakenvliegtuigen met een lager stroomverbruik gebruikt, terwijl wisselstroomsystemen doorgaans worden gebruikt in grotere commerciële vliegtuigen en vliegtuigen voor regionaal verkeer, die door een groter stroomverbruik worden gekenmerkt en waarbij de stroom met behulp van langere kabels wordt verdeeld, zoals grote commerciële vliegtuigen. Het marktonderzoek heeft algemeen genomen bevestigd dat op wisselstroom- en gelijkstroomtechnologie gebaseerde elektrische systemen afzonderlijke productenmarkten vormen.

(17)

De aanmeldende partij betoogt dat wisselstroomgeneratoren één enkele productmarkt vormen die niet verder hoeft te worden onderverdeeld volgens het type generator. Het marktonderzoek heeft evenwel uitgewezen dat op constante en op variabele frequentie gebaseerde systemen voor wisselstroomopwekking afzonderlijke productenmarkten zijn. Aangezien het toerental van een motor tijdens de vlucht varieert, zou de generator normaal gesproken ook elektriciteit met variabele frequentie moeten produceren. Indien de generator echter met een regulateur voor constant toerental is uitgerust, kan deze elektriciteit met constante frequentie produceren. Hoewel de meeste grote commerciële vliegtuigen die vandaag vliegen, gebruikmaken van wisselstroomgeneratoren met constante frequentie, gaat het hier om verouderde technologie; vrijwel alle nieuwere vliegtuigen die worden ontworpen en gebouwd, hebben wisselstroomsystemen met variabele frequentie. Uit het oogpunt van de vraagzijde is er sprake van een beperkte substitueerbaarheid omdat deze systemen sterk van elkaar verschillen qua ontwerp, specificatie en prestaties. Bovendien is de architectuur van het elektrische systeem reeds in de voorwaarden van de aanbesteding gespecificeerd. Uit het oogpunt van de aanbodzijde zij erop gewezen dat het aantal leveranciers sterk uiteenloopt.

(18)

De vraag of generatoren voor vliegtuigen van verschillende omvang als een afzonderlijke productmarkt moeten worden omschreven, kan in het kader van dit besluit worden opengelaten omdat deze de conclusies van de beoordeling uit mededingingsoogpunt onverlet laat.

(19)

In het kader van dit besluit kan ook de vraag of de markt voor stroomopwekking verder moet worden onderverdeeld volgens commerciële en militaire toepassingen worden opengelaten omdat deze de beoordeling van de voorgenomen transactie niet wezenlijk beïnvloedt.

(20)

Wat de geografische reikwijdte betreft, is de Commissie in eerdere besluiten tot de bevinding gekomen dat componenten zoals stroomopwekking voor commerciële toepassingen mondiaal van omvang zijn. Deze bevinding is grotendeels bevestigd door het marktonderzoek. Voorts is de aanmeldende partij de mening toegedaan dat er voor componenten voor militaire toepassing van een mondiale geografische reikwijdte sprake is, terwijl de Commissie in eerdere besluiten de vraag heeft opengelaten of dergelijke markten een nationale of EER-brede reikwijdte hebben.

(21)

In het kader van dit besluit kan de exacte geografische afbakening van de markt betreffende voor militaire toepassingen dienende wisselstroomgeneratoren voor vliegtuigen worden opengelaten omdat deze de beoordeling van de voorgenomen transactie niet wezenlijk zal beïnvloeden.

2. Vliegtuigmotoren

(22)

Vliegtuigmotoren dienen om vliegtuigen van elektriciteit te voorzien en aan te drijven. Straalmotoren fungeren als het aandrijfsysteem van straalvliegtuigen. Binnen de brede categorie straalmotoren kan een onderscheid worden gemaakt tussen dubbelstroom-, schroefturbine- en asturbinemotoren. Dubbelstroommotoren zijn motoren met een door een turbine aangedreven propeller die extra lucht naar de verbrandingskamer blaast en daardoor extra stuwkracht levert. Bij schroefturbinemotoren wordt de stuwkracht geleverd door een externe in plaats van een interne propeller. Schroefturbinemotoren hebben het voordeel dat zij een grote stuwkracht combineren met een laag brandstofverbruik, waardoor zij speciaal geschikt zijn voor vliegtuigen voor korte afstanden. Asturbinemotoren leveren asvermogen in plaats van stuwkracht. Asturbinemotoren worden voornamelijk voor helikopters gebruikt.

(23)

In het verleden heeft de Commissie de markt voor dubbelstroomstraalmotoren voor vliegtuigen onderverdeeld op basis van het „opdrachtprofiel” (dat wil zeggen het doel waarvoor het vliegtuig wordt aangekocht, bepaald op basis van het aantal zitplaatsen, het vliegbereik, de prijs en de operationele kosten) van het vliegtuig dat met (een) dergelijke motor(en) is uitgerust: i) straalmotoren voor grote commerciële vliegtuigen (> 100 passagiers en een bereik van 2 000 à 8 000 zeemijl), die vliegtuigen met een smalle romp en één enkel gangpad en vliegtuigen met een brede romp en een dubbel gangpad omvatten; ii) straalmotoren voor grote vliegtuigen voor regionaal verkeer (> 70 passagiers en een bereik van maximaal 2 000 zeemijl); iii) straalmotoren voor kleine vliegtuigen voor regionaal verkeer (30 à 50 passagiers en een bereik van maximaal 2 000 zeemijl); en iv) straalmotoren voor zakenvliegtuigen. Schroefturbine- en asturbinemotoren zijn niet eerder in Commissiebesluiten aan de orde gekomen.

(24)

Het marktonderzoek heeft geen duidelijk antwoord opgeleverd op de vraag of er drempels bestaan op grond waarvan de aanbodmarkt voor motoren kan worden onderverdeeld.

(25)

Voor de toepassing van dit besluit kan de vraag of de markt eng moet worden afgebakend op basis van de opdrachtprofielen, dan wel als één enkele markt voor zowel dubbelstroom- als schroefturbinemotoren moet worden beschouwd, worden opengelaten omdat de beoordeling van de verticale effecten van de transactie wat motoren betreft, niet afhankelijk is van de precieze reikwijdte van de markt voor motoren.

3. Motorbedieningsorganen

(26)

De voornaamste functie van motorbedieningsorganen is de besturingssignalen van de piloot om te zetten in wijzigingen in de brandstoftoevoer aan de vliegtuigmotor, waardoor de door de motoren geleverde stuwkracht en uiteindelijk de snelheid van het vliegtuig wordt geregeld. De activiteiten van de partijen overlappen elkaar wat de levering van elektronische motorregelapparatuur, hoofdbrandstofpompen en brandstofdoseerapparaten betreft. Deze drie componenten worden voornamelijk aan motorfabrikanten verkocht.

(27)

Het marktonderzoek heeft bevestigd dat elk van de bovengenoemde componenten een markt op zich vormt. Voor deze componenten is de mogelijkheid van substitutie aan de vraagzijde zeer beperkt omdat al deze componenten een aparte en essentiële functie vervullen bij de besturing van de vliegtuigtypen waarvoor zij worden gebruikt. De aanmeldende partij heeft geen argumenten aangevoerd die de afwezigheid van substitueerbaarheid aan de vraagzijde ter discussie stellen.

(28)

Bovendien acht de aanmeldende partij een onderverdeling op basis van de omvang van het vliegtuig of de motor niet gerechtvaardigd omdat er van een grote substitueerbaarheid aan de aanbodzijde sprake is. Zij voert ook aan dat het niet relevant is een onderscheid te maken tussen markten voor motorbedieningsorganen voor civiele en militaire toepassingen (dat wil zeggen volgens doel) omdat: beide dezelfde basisfunctionaliteit hebben, in vele gevallen voor beide toepassingen in wezen dezelfde motor (en motorbedieningsorganen) wordt gebruikt, en er voor beide marktdefinities van een even groot aantal alternatieve leveranciers sprake zou zijn.

(29)

Het onderzoek van de Commissie heeft uitgewezen dat de concurrentievoorwaarden voor motorbedieningsorganen als gevolg van verschillende productvereisten en -prestaties verschillen per segment (gedefinieerd aan de hand van de motoromvang en het doel waarvoor het vliegtuig wordt gebruikt). Het onderzoek heeft bevestigd dat motorbedieningsorganen voor de verschillende vliegtuigsegmenten afzonderlijke markten vormen, met name gezien de overduidelijke afwezigheid van substitueerbaarheid aan de vraagzijde. Hoewel de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde een kenmerk van een zeker belang is, zijn de belemmeringen voor de toegang tot aangrenzende segmenten aanzienlijk wegens de complexiteit van motorbedieningsorganen, de hoge daarmee samenhangende O&O-vereisten, de kosten van productcertificering en het feit dat grote technische capaciteiten en een wereldwijd productondersteuningsnetwerk zijn vereist. Bovendien wordt een eventuele toetreding tot de markt door een alternatieve leverancier van motorbedieningsorganen geneutraliseerd door de hoge omschakelingskosten voor gebruikers. Kortom, elke van de bovengenoemde motorbedieningsorganen vormt een markt op zich voor elk van de vliegtuigen waarvoor zij worden gebruikt.

(30)

Volgens de aanmeldende partij hebben de markten voor motorbedieningsorganen een mondiale geografische reikwijdte. In eerdere besluiten was de Commissie al tot de slotsom gekomen dat de markten voor motorbedieningsorganen voor burgerluchtvaarttoepassingen een mondiale geografische reikwijdte hebben. Het marktonderzoek bevestigt dit standpunt. Markten voor militaire toepassingen en defensiemarkten worden geacht een nationale reikwijdte te hebben als er van een nationale leverancier sprake is, anders worden zij als EER-brede of wereldwijde markten beschouwd.

(31)

Voor de toepassing van dit besluit wordt de beoordeling uitgevoerd op basis van een mondiale markt. Aangezien de analyse van de verticale banden tussen Goodrich en Pratt & Whitney resulteert in de conclusie dat de concentratie in haar oorspronkelijk aangemelde vorm de daadwerkelijke mededinging voor civiele toepassingen aanzienlijk zou belemmeren, en aangezien de voorgestelde afstoting in combinatie met de buy-out door Rolls-Royce van UTC in Aero Engine Controls („AEC”) een einde zal maken aan de gehele horizontale overlapping tussen Goodrich en UTC wat motorbedieningsorganen betreft, is het niet nodig om eventuele kleinere geografische markten voor militaire toepassingen te onderzoeken.

4. Brandstofverstuivers

(32)

Brandstofverstuivers zijn turbomachinecomponenten voor vliegtuigen of ruimtevaartuigen welke ten doel hebben brandstof in de verbrandingskamers van de motor te injecteren. Brandstofverstuivers worden vervaardigd door diverse hulpstukken (spuittip, brandstoffittingen en filter) aan een gesmeed of gegoten basisstuk te bevestigen. Brandstofverstuivers worden rechtstreeks aan motorfabrikanten of als wisselstuk op de vervangingsmarkt aan de eindgebruiker verkocht. De markt voor brandstofverstuivers wordt gekenmerkt door infrequente en grote aanbestedingen.

(33)

De Commissie heeft eerder al een afzonderlijke markt voor onderdelen van vliegtuigmotoren geïdentificeerd. De vraag of elk type onderdeel een afzonderlijke productmarkt vormt en/of een onderscheid moet worden gemaakt volgens het type vliegtuig/motor werd toen opengelaten.

(34)

Voor de toepassing van dit besluit kan de precieze definitie van de productmarkt worden opengelaten, daar de beoordeling van de verticale effecten die van de voorgenomen transactie op motoren uitgaan, niet afhankelijk is van de exacte reikwijdte van de upstreammarkt voor verstuivers.

(35)

De aanmeldende partij voert aan dat de geografische markt voor brandstofverstuivers de gehele wereld bestrijkt. Het marktonderzoek heeft bevestigd dat de meeste leveranciers van brandstofverstuivers hun klanten bedienen ongeacht waar zij zich bevinden. Ook voor de klanten speelt locatie geen rol bij de keuze van hun leveranciers. De Commissie meent daarom dat de relevante geografische markt voor de levering van brandstofverstuivers voor civiele applicaties de gehele wereld bestrijkt.

B. Beoordeling uit mededingingsoogpunt

1. Horizontale effecten

1.1. Wisselstroomgeneratoren

(36)

Via haar dochteronderneming Hamilton Sundstrand is UTC momenteel marktleider wat wisselstroomopwekking voor vliegtuigen betreft. Het marktonderzoek heeft bevestigd dat de voorgenomen transactie deze positie zou verstevigen. Als de markt voor wisselstroomopwekking als geheel wordt beschouwd, bedroeg het gezamenlijke marktaandeel van de partijen in 2010 [80-90] % (het aandeel van Goodrich beliep [10-20] %). Indien wisselstroomopwekking verder zou worden uitgesplitst volgens militaire en commerciële toepassingen of volgens vliegtuigomvang, zou de voorgenomen transactie eveneens in zeer hoge gezamenlijke marktaandelen resulteren.

(37)

Het marktonderzoek heeft drie hoofdtendensen blootgelegd die op de huidige ontwikkeling van elektrische systemen van vliegtuigen van invloed zijn: i) een verschuiving van elektrische systemen met constante frequentie naar systemen met variabele frequentie; ii) een sectorale trend in de richting van een meer elektrisch vliegtuig; en iii) een toenemende vraag naar systeemintegratiecapaciteit.

(38)

Het grote marktaandeel van Hamilton Sundstrand in wisselstroomopwekking is hoofdzakelijk toe te schrijven aan vliegtuigen die gebruikmaken van op constante frequentie gebaseerde systemen voor wisselstroomopwekking. Nadat Hamilton Sundstrand er in 2001 niet in was geslaagd het contract voor variabele frequentie voor de A380 binnen te halen, heeft de onderneming echter een sterke positie in de opwekking van wisselstroom met variabele frequentie voor grote commerciële vliegtuigen uitgebouwd

(39)

Wat het specifieke aandeel van Goodrich in de markt voor wisselstroomopwekking betreft, heeft de onderneming, via de joint venture Aerolec, in 2001 de opdracht voor de Airbus A380 en in 2003 de opdracht voor het militaire transportvliegtuig Airbus A400M met schroefturbinemotoren in de wacht gesleept. Goodrich is overigens ook als zelfstandige onderneming actief op het gebied van op variabele frequentie gebaseerde wisselstroomopwekking voor een aantal kleinere vliegtuigen. Hoewel Goodrich zich al meer dan 15 jaar geleden uit de oorspronkelijke uitrustingssector van hoofdwisselstroomgeneratoren met constante frequentie heeft teruggetrokken, zijn er op diverse vliegtuigen nog steeds door de onderneming geproduceerde generatoren met constante frequentie in dienst.

(40)

Het diepgaande onderzoek heeft uitgewezen dat de marktdeelnemers vinden dat UTC zeer sterk staat op het gebied van wisselstroomopwekking voor grote, regionale en zakelijke commerciële vliegtuigen, terwijl Goodrich als zelfstandige onderneming of via haar joint venture Aerolec een sterke positie inneemt op het gebied van wisselstroomopwekking, met name wat regionale en zakenvliegtuigen betreft.

(41)

Uit een afzonderlijke analyse van elke recente bieding blijkt dat de partijen in de praktijk nauwe concurrenten zijn en dat Goodrich sterke concurrentiedruk uitoefent op Hamilton Sundstrand op het gebied van wisselstroomopwekking met variabele frequentie.

(42)

Wat de concurrenten betreft, heeft thans geen onder hen als zelfstandige onderneming een wisselstroomgenerator met variabele frequentie in gebruik op een groot commercieel vliegtuig. De concurrenten van Hamilton Sundstrand en Goodrich ontberen derhalve allemaal een beproefde technologie die hen in de nabije toekomst in staat zou kunnen stellen om geloofwaardige concurrenten op de markt voor stroomopwekking te worden. Volgens het diepgaande marktonderzoek zou Honeywell een zwakke positie innemen wat wisselstroomopwekking voor alle toestellen behalve helikopters betreft, en met name een bijzonder zwakke positie wat grote commerciële vliegtuigen betreft. GE wordt daarentegen geacht in alle segmenten een zwakke positie te bekleden. Thales wordt geacht een zwakke positie in te nemen in het segment van grote en regionale vliegtuigen, maar een sterke capaciteit te hebben op het gebied van zakenvliegtuigen en helikopters.

(43)

Uit het marktonderzoek is voorts gebleken dat de fusie van UTC met Goodrich zal bijdragen tot een versterking van de capaciteit van de fuserende partijen op het gebied van de integratie van elektrische systemen.

(44)

De belemmeringen voor de toegang tot en de herpositionering op de markt voor stroomopwekking zijn vrij groot, vooral op het gebied van de wisselstroomopwekking die in de meeste grote commerciële vliegtuigen wordt gebruikt. Gevestigde leveranciers hebben een voordeel ten opzichte van nieuwkomers omdat reputatie-effecten, geaccumuleerde vlieguren en proefondervindelijke ervaring op deze markt een belangrijke rol spelen. Bovendien spreken geaccumuleerde O&O-uitgaven sterk in het voordeel van gevestigde spelers in deze grotendeels technologiegedreven sector.

(45)

Tal van concurrenten en afnemers hebben hun bezorgdheid uitgesproken over de negatieve gevolgen van de voorgenomen transactie voor de mededinging, alsook over het nadelige effect dat daarvan kan uitgaan in de vorm van een vermindering van de innovatiestimulansen op het terrein van de wisselstroomopwekking.

(46)

De expertise en beproefde technologie van Goodrich op het gebied van wisselstroomopwekking met variabele frequentie lijken belangrijk te zijn voor de sector. Gevreesd wordt dat er na de transactie geen geloofwaardige alternatieve partner meer zal zijn waarmee concurrenten kunnen samenwerken om een alternatief te bieden voor Hamilton Sundstrand op het gebied van wisselstroomopwekking. Het blijkt dat een zelfstandige aanwezigheid op de markt voor wisselstroomopwekking voor grote commerciële vliegtuigen zodanig grote investeringen vereist dat samenwerking met een andere industriële partner van essentieel belang is om de ontwikkelingsrisico’s te verkleinen.

(47)

In het licht van het bovenstaande heeft het diepgaande onderzoek de ernstige twijfels ten aanzien van de verenigbaarheid van de concentratie met de interne markt, welke zijn geuit in het op grond van artikel 6, lid 1, onder c), vastgestelde besluit betreffende de markt voor wisselstroomgeneratoren (mogelijke deelmarkten daarvan), bevestigd.

2. Verticale effecten

2.1. Vliegtuigmotoren

(48)

UTC is op de markt voor vliegtuigmotoren actief zowel via haar dochteronderneming Pratt & Whitney, als via twee joint ventures, namelijk International Aero Engines („IAE”) en Engine Alliance (een 50/50 joint venture tussen Pratt & Whitney en GE). Volgens de aanmeldende partij zijn de voornaamste concurrenten op de markt GE, Safran/Snecma, CFMI (een 50/50 joint venture tussen GE en Safran), Rolls-Royce, Honeywell en Williams.

(49)

In het segment van de dubbelstroommotoren voor grote commerciële vliegtuigen heeft Engine Alliance een marktaandeel van [0-5] % en heeft Pratt & Whitney een marktaandeel van [0-5] % op wereldniveau. Daartegenover staat dat UTC geen marktaandeel heeft in het segment van de dubbelstroommotoren voor grote vliegtuigen voor regionaal verkeer, terwijl de partijen geen marktaandelen voor dubbelstroommotoren voor kleine vliegtuigen voor regionaal verkeer hebben opgegeven omdat er volgens hen momenteel geen in productie zijn. In het segment van de dubbelstroommotoren voor zakenvliegtuigen heeft Pratt & Whitney een marktaandeel van [20-30] %, terwijl de onderneming marktleider is in het segment van de schroefturbine- en asturbinemotoren met een marktaandeel van [40-50] %.

2.2. Motorbedieningsorganen voor motoren van kleine vliegtuigen

(50)

De voorgenomen transactie brengt een verticale band tot stand tussen de upstreamlevering van elektronische motorregelapparatuur, hoofdbrandstofpompen en brandstofdoseerapparaten (samen „motorbedieningsorganen” genoemd), een terrein waarop zowel Goodrich en UTC actief zijn, en de downstreamlevering van vliegtuigmotoren, een terrein waarop UTC actief is via Pratt & Whitney.

(51)

UTC is actief op het gebied van de productie van motorbedieningsorganen via Hamilton Sundstrand. Goodrich is actief op het gebied van motorbedieningsorganen via AEC en Goodrich Pump & Engine Control Systems („GPECS”). GPECS vervaardigt motorbedieningsorganen voor motoren van elke omvang, en in het bijzonder motoren met een stuwkracht van minder dan 4 000 pond. GPECS telt onder haar klanten sommige van de belangrijkste concurrenten van Pratt & Whitney in het segment van de kleine motoren, zoals Honeywell en Williams.

(52)

Wat elektronische motorregelapparatuur betreft, zou de gefuseerde entiteit wereldwijd een marktaandeel van [40-50] % bezitten (op basis van cijfers van 2010). Wat de kleinere segmenten betreft, is het gezamenlijke marktaandeel van de partijen het grootst in het segment van de zakenvliegtuigen ([70-80] %). In het segment van de hoofdbrandstofpompen bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van de partijen op mondiaal niveau [30-40] %. Het hoogste gezamenlijke wereldwijde marktaandeel van de partijen in de kleinere segmenten beloopt [50-60] % (militaire toepassingen). Wat brandstofdoseerapparaten betreft, zou het mondiale marktaandeel van de gefuseerde entiteit op [20-30] % uitkomen. Het hoogste wereldwijde marktaandeel in kleinere segmenten zou [40-50] % bedragen (kleinere motoren).

(53)

In de loop van het marktonderzoek hebben Honeywell en Williams hun bezorgdheid uitgesproken ten aanzien van een mogelijke afscherming van input door de gefuseerde entiteit wat de levering van motorbedieningsorganen voor hun motoren betreft. Na de transactie zou de leveringsrelatie van Goodrich met Williams en Honeywell veranderen, aangezien Goodrich van dezelfde groep deel zou gaan uitmaken als Pratt & Whitney, die op de markt voor motoren concurreert met Williams in het segment van de zakenvliegtuigen en met Honeywell in de segmenten van zakenvliegtuigen, vliegtuigen voor regionaal verkeer en helikopters.

(54)

Hoewel het diepgaande onderzoek heeft uitgewezen dat er alternatieve leveranciers voor Goodrich zouden overblijven, heeft het ook duidelijk gemaakt dat de gefuseerde entiteit in staat zou zijn de levering van motorbedieningsorganen aan Honeywell en Williams stop te zetten, te verstoren of anderszins te beperken. Overstappen naar een andere leverancier zou hoge kosten met zich brengen en het zou ten minste drie jaar duren om alternatieve motorbedieningssystemen te ontwikkelen. Dit zou bijgevolg de huidige leveringsrelaties tussen Honeywell, Williams en hun respectieve afnemers van OEM-vliegtuigen beïnvloeden.

(55)

Uit het diepgaande onderzoek is tevens gebleken dat de gefuseerde entiteit een beweegreden zou hebben om de levering van motorbedieningsorganen aan Honeywell en Williams stop te zetten, te verstoren of anderszins te beperken. Enerzijds heeft het marktonderzoek uitgewezen dat er geen vliegtuigen zijn die zowel gebruik kunnen maken van de motor van Williams of Honeywell als van de motor van Pratt & Whitney, alsook dat er op korte termijn geen opdrachten te verwachten zijn waarbij Williams of Honeywell met Pratt & Whitney zullen wedijveren bij de selectie van motoren voor nieuwe zakenvliegtuigen.

(56)

Anderzijds heeft het onderzoek wel bevestigd dat er met motoren van Pratt & Whitney uitgeruste vliegtuigen zijn die concurreren met vliegtuigen die zijn uitgerust met motoren van Williams en Honeywell waarin motorbedieningsorganen van Goodrich worden gebruikt. De Commissie heeft een balans opgemaakt van de winsten en verliezen die de gefuseerde entiteit te verwachten heeft van een mogelijke strategie waarbij zij input afschermt. Een strategie van afscherming van input zou grote gevolgen hebben voor de bedrijfsactiviteiten van Williams omdat de potentiële schade niet tot omzetverlies beperkt zou blijven, maar ook de betaling van schadevergoedingen en reputatieverlies met zich mee zou kunnen brengen. Een dergelijk scenario zou voordelig zijn voor de gefuseerde entiteit omdat Williams verplicht zou zijn aan het oplossen van deze kwesties tijd en middelen te besteden die anders voor investeringen in nieuwe producten zouden kunnen worden ingezet.

(57)

Wat het effect op de daadwerkelijke mededinging betreft, is uit het marktonderzoek gebleken dat een strategie van afscherming van input nadelige gevolgen zou hebben voor de mededinging en dus voor de afnemers. Honeywell en Williams nemen samen [20-30] % van de markt voor dubbelstroommotoren voor zakenvliegtuigen voor hun rekening en Pratt & Whitney heeft een marktaandeel van [20-30] %. Daar de verschillende op de markt beschikbare motoren verschillende specificaties hebben, ligt het evenwel voor de hand dat het bij elke aanbesteding voor de levering van motoren tussen een vrij beperkt aantal bijzonder specifieke motoren gaat.

(58)

Indien Honeywell en Williams niet in staat zouden blijken de in het kader van hun bestaande leveringscontracten voor motoren geplaatste bestellingen van motoren te honoreren, zouden hun afnemers (d.w.z. vliegtuigfabrikanten) mogelijk niet in staat zijn vliegtuigen aan de eindafnemers (zoals luchtvaartmaatschappijen) te leveren. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat eindafnemers ervoor kiezen een concurrerend vliegtuig te kopen dat met een motor van Pratt & Whitney is uitgerust. De eindafnemers zouden hun keuze aan vliegtuigen bijgevolg sterk kunnen zien verminderen. Indien Honeywell of Williams bovendien niet aan aanbestedingen voor de levering van nieuwe motoren zouden kunnen deelnemen, zouden ook vliegtuigfabrikanten een veel geringere keuze kunnen hebben tussen leveranciers van motoren voor hun nieuwe vliegtuigen. Deze keuzebeperking kan op haar beurt leiden tot een stijging van het prijspeil en een achteruitgang van de kwaliteit.

(59)

In het licht van het bovenstaande concludeert de Commissie dat, aangezien er geen leveringsovereenkomsten tussen de gefuseerde entiteit en haar afnemers Honeywell en Williams bestaan, het diepgaande onderzoek de in het besluit op grond van artikel 6, lid 1, onder c), geformuleerde ernstige twijfels ten aanzien van de verenigbaarheid van de concentratie met de interne markt, welke verband houden met de verticale relatie tussen, enerzijds, elektronische motorregelapparatuur, hoofdbrandstofpompen en brandstofdoseerapparaten, en, anderzijds, kleine motoren, heeft bevestigd.

2.3. Brandstofverstuivers voor motoren

(60)

De voorgenomen transactie brengt een verticale band tot stand tussen de levering van vliegtuigmotoren, waarin UTC actief is via haar dochteronderneming Pratt & Whitney, en de fabricage van brandstofverstuivers, waarin Goodrich actief is. Goodrich is meer in het bijzonder een O&O-samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Rolls-Royce, één van de belangrijkste met Pratt & Whitney concurrerende bouwers van motoren voor grote commerciële vliegtuigen, met het oog op de ontwikkeling van een nieuwe generatie brandstofverstuivers die de emissies van grote motoren zullen verminderen.

(61)

In tegenstelling tot een meer generieke component, is een brandstofverstuiver onlosmakelijk verbonden met de productie van één motor omdat elke verstuiver specifiek ontworpen is om aan de prestatievereisten voor een bepaalde motor te voldoen. Het is niet evident om van leverancier van brandstofverstuivers te veranderen. Aangezien de intellectuele-eigendomsrechten van een brandstofverstuiver gewoonlijk in handen van de leverancier zijn, moet de oorspronkelijke fabrikant van de motor in de praktijk rekening houden met de tijd die een nieuwe leverancier nodig heeft om de nieuwe verstuiver te ontwerpen en te ontwikkelen voordat hij de oude leverancier door een nieuwe kan vervangen. Net als bij alle andere motoronderdelen geldt bovendien dat als een brandstofverstuiver van een bestaande gecertificeerde motor wordt vervangen, de nieuwe component hoe dan ook moet worden getest en gecertificeerd. Het marktonderzoek heeft bevestigd dat verandering van leverancier zeer duur en tijdverslindend is.

(62)

Het diepgaande onderzoek heeft bezorgdheid doen ontstaan ten aanzien van de huidige samenwerking van Goodrich met Rolls-Royce bij de ontwikkeling van een nieuwe brandstofverstuivertechnologie met arm mengsel, die tot een verbetering van de emissieprestaties van de motoren moet leiden en die naar verwachting een strenge eis zal worden bij toekomstige aanbestedingen voor grote commerciële motoren. Volgens het onderzoek zal de gefuseerde entiteit in staat zijn en zich aangemoedigd voelen om met betrekking tot de nieuwe brandstofverstuivers met arm mengsel een strategie van afscherming van input toe te passen, met name bij de geplande aanbesteding voor de Boeing B777X, waaraan zowel Rolls-Royce als Pratt & Whitney deelnemen.

(63)

Als Rolls-Royce niet aan de aanbesteding voor de B777X kan deelnemen, zal het in de eerste plaats Boeing zijn dat met een keuzebeperking wordt geconfronteerd omdat minder leveranciers van motoren meedingen naar het contract. Deze keuzebeperking kan eventueel op haar beurt leiden tot een prijsstijging en een achteruitgang van de kwaliteit. Bovendien zullen afnemers het te verwachten negatieve effect tijdens de gehele gebruiksduur van de B777X blijven voelen. Daarenboven geldt dat indien Rolls-Royce hinder ondervindt bij het concurreren met betrekking tot dit nieuwe type emissie-efficiënte motoren, zulks in de toekomst kan resulteren in een aanzienlijk kleinere keuze aan leveranciers van motoren voor andere vliegtuigfabrikanten.

(64)

De Commissie concludeert derhalve dat de aangemelde concentratie de daadwerkelijke mededinging aanzienlijk zou belemmeren wat de verticale relatie tussen brandstofverstuivers en motoren betreft.

C. Toezeggingen

(65)

De aanmeldende partij heeft toezeggingen gedaan om de bezorgdheid weg te nemen.

1. Wisselstroomgeneratoren

(66)

UTC heeft voorgesteld de volledige afdeling elektrische aandrijfsystemen van Goodrich af te splitsen. Dit omvat de activiteiten van Goodrich op het gebied van het ontwerp, de fabricage en de levering van wisselstroomgeneratoren en laagspanningsgelijkstroomgeneratoren. Het heeft voorts ook betrekking op de belangen van Goodrich in de Aerolec, een joint venture tussen Goodrich en Thales.

(67)

De toezeggingen hebben betrekking op de bezorgdheid over wisselstroomgeneratoren, aangezien ze de overlapping tussen UTC en Goodrich op deze markt volledig wegnemen.

2. Motorbedieningsorganen voor motoren van kleine vliegtuigen

(68)

UTC heeft voorgesteld om (i) de afdeling motorbedieningsorganen van Goodrich, gevestigd te West Hartford, Connecticut, Verenigde staten en (ii) de activa en intellectuele eigendom die worden gebruikt voor activiteiten op het gebied van motorbedieningsorganen in Montreal, Canada, welke momenteel worden overgebracht naar de vestiging in West Hartford (samen de „Engine Controls Divestment Business” genoemd), af te splitsen. De Engine Controls Divestment Business omvat alleen de activa van GPECS die relevant zijn voor motorbedieningsorganen voor kleine motoren.

(69)

Met de voorgestelde afsplitsing wordt alle bezorgdheid met betrekking tot motorbedieningsorganen weggenomen. Door de afsplitsing is het mogelijk dat derde partijen, die onafhankelijk zijn van de gefuseerde entiteit, motorbedieningsorganen leveren aan de concurrenten van Pratt &Whitney Canada op de markt voor kleine motoren.

3. Brandstofverstuivers voor motoren

(70)

UTC heeft een toezegging ingediend om Rolls-Royce de optie te bieden het Lean Burn R&D Project te verwerven overeenkomstig de voorwaarden van een intentieverklaring tussen UTC en Rolls-Royce van 7 juni 2012.

(71)

Bovendien heeft UTC een aantal aanverwante verplichtingen toegezegd, waaronder de verplichting om de samenwerking te blijven voortzetten teneinde het bod van Rolls-Royce voor het 777X-programma te ondersteunen gedurende de periode die nodig is om de ingebruikname van de motor met arm mengsel te ondersteunen.

(72)

De toezeggingen komen tegemoet aan alle punten van bezorgdheid met betrekking tot brandstofverstuivers. Rolls-Royce krijgt de optie het Lean Burn R&D Project te verwerven, zodat het zeker is dat het toegang heeft tot dit kritieke onderdeel voor de nieuwe emissie-efficiënte motoren, die steeds meer gevraagd zullen worden door vliegtuigfabrikanten. Het bestaan van deze optie garandeert dat Rolls-Royce de mogelijkheid heeft een nieuwe brandstofefficiënte motor te ontwikkelen; dit is niet afhankelijk van de vraag of ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de optie. De toezeggingen komen met name tegemoet aan de bezorgdheid dat de gefuseerde entiteit Rolls-Royce zal verhinderen om mee te dingen naar het B777X-programma, aangezien Goodrich de samenwerking met Rolls-Royce zal voortzetten gedurende de tijdspanne die nodig is om de ingebruikname van de nieuwe motor te ondersteunen.

V. CONCLUSIE

(73)

Om de bovenvermelde redenen zou de concentratie de daadwerkelijke mededinging op de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan niet aanzienlijk belemmeren.

De concentratie dient derhalve verenigbaar met de interne markt en met de werking van de EER-overeenkomst te worden verklaard, overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst, op voorwaarde dat de toezeggingen worden nageleefd.