Home

Verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar 2014

Verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar 2014

2.6.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 180/1


VERSLAG OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER VAN HET BEGROTINGSJAAR 2014

(2015/C 180/01)

INHOUD

Verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar 2014

1.

Inleiding2

2.

Algemeen overzicht van de begrotingsuitvoering 20143

3.

Begrotingsuitvoering 2014 per hoofdstuk7

Bijlagen

Bijlage I —

Vergelijking per hoofdstuk van de uitvoering van de ontvangsten 2014 in verhouding tot die van 201313

Bijlage II —

Situatie van de ontvangsten 2014 — Vastgestelde rechten en overgedragen rechten15

Bijlage III —

Vergelijking per hoofdstuk van de uitvoering van de kredieten 2014 in verhouding tot die van 201318

Bijlage IV —

Detail van de uitvoering van de kredieten 2014 (kredieten van het begrotingsjaar en van rechtswege overgedragen kredieten van het vorige begrotingsjaar)19

Bijlage V —

Gebruik van de bestemmingsontvangsten in 201428

Verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar 2014

Hof van Justitie van de Europese Unie

1. INLEIDING

Dit verslag bevat overeenkomstig artikel 142 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(1) van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (het Financieel Reglement) en artikel 227 van de Uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement „zowel in absolute cijfers als in percentages minstens informatie over het kredietbestedingspercentage en beknopte informatie over kredietoverschrijvingen tussen begrotingsonderdelen”. Het geeft ook een overzicht van „de verwezenlijking van de doelstellingen van het begrotingsjaar overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer” en voorts van „de financiële situatie en de gebeurtenissen die een belangrijke invloed hebben gehad op de activiteiten van het begrotingsjaar”.

In dit kader geeft hoofdstuk 2 van het onderhavige verslag een algemeen overzicht van de begrotingsuitvoering in 2014, en gaat hoofdstuk 3 nader in op de ontwikkeling van de begrotingsonderdelen per hoofdstuk van de begroting van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna „Hof”). Ten slotte zijn in de bijlagen tabellen met cijfergegevens opgenomen, die gedetailleerde informatie bevatten over diezelfde begrotingsuitvoering 2014.

Wat de eigenlijke rechtsprekende activiteit betreft, wordt de lezer verwezen naar het jaarverslag 2014 van het Hof, dat te raadplegen is op de internetsite Curia (http://curia.europa.eu/jcms/jcms/Jo2_7000) en dat gedetailleerde informatie en statistieken over de rechtsprekende activiteiten van het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht voor ambtenarenzaken bevat.

In 2014 kende het Hof opnieuw een opmerkelijke intensivering van zijn rechterlijke activiteit. Het aantal ingeleide zaken bereikte een nieuw record: in totaal werden er bij de drie rechterlijke instanties 1 691 zaken aanhangig gemaakt, het hoogste aantal sinds de oprichting van het gerechtelijk stelsel van de Unie. Tegelijk was ook de productiviteit van de instelling hoger dan ooit tevoren: er werden namelijk 1 685 zaken afgedaan. Dit toegenomen rendement heeft tevens zijn weerslag gehad op de gemiddelde duur van de procedures, die is afgenomen.

Deze goede prestatie garandeert echter niet dat er zich in de toekomst geen bottlenecks kunnen voordoen. Het feit dat de rechterlijke instanties steeds een hoge werklast kennen en vooral het feit dat er bij het Gerecht steeds meer beroepen worden ingesteld, tonen immers weliswaar duidelijk het succes van het systeem aan, maar zij kunnen ook de doeltreffendheid van dit systeem in gevaar brengen, te meer daar de globale stijging van het aantal zaken zich waarschijnlijk zal doorzetten, gelet op met name de wijzigingen die het Verdrag van Lissabon (waarbij de bevoegdheden(2) van het Hof en het Gerecht zijn uitgebreid) heeft meegebracht en op de relatief recente toetreding van de Republiek Kroatië.

Om deze steeds toenemende werklast het hoofd te kunnen bieden, heeft het Hof bij de Raad een voorstel tot versterking van het Gerecht ingediend, zoals het voorzitterschap van de Raad in de tweede jaarhelft van 2014 had verzocht. In dat voorstel wordt niet alleen herhaald dat het noodzakelijk is om het aantal rechters van deze rechterlijke instantie onverwijld met 12 te verhogen(3), maar het voorstel past ook binnen het langetermijnperspectief van structurele hervorming van het Gerecht en vereenvoudiging van het gerechtelijk bestel van de Unie (het Gerecht voor ambtenarenzaken zou in 2016 met zijn zeven rechters worden geïntegreerd in het Gerecht, en in 2019 zou het Gerecht aanvullend worden versterkt met negen extra rechters). In het Hof van Justitie zelf is het aantal advocaten-generaal overigens verhoogd: een eerste advocaat-generaal is in oktober 2013 in functie getreden en twee andere zullen in oktober 2015 in functie treden, dit overeenkomstig een beslissing van de wetgevende autoriteit(4).

In deze context van een intensiverende rechtsprekende activiteit is het Hof — naast de zonet in herinnering geroepen structurele hervormingen — alle mogelijke wegen blijven bewandelen die het in staat stellen zo goed mogelijk zijn hoofddoelstelling te verwezenlijken, te weten de zaken snel en kwaliteitsvol behandelen. De speerpunten van de hervorming betreffen alle activiteitendomeinen: verbetering van het regelgevend kader en de werkmethoden van de rechterlijke instanties (herziening van de Reglementen voor de procesvoering en zeer grote vooruitgang op het gebied van de dematerialisatie van de documentenstromen), strikte afbakening van de vereisten van de volledige meertaligheid (die noodzakelijk is om met de partijen te kunnen communiceren in de procestaal en ervoor te zorgen dat de rechtspraak in elke lidstaat wordt verspreid), en vermindering van het relatieve gewicht van de horizontale diensten teneinde de werkcapaciteit van de kabinetten en de diensten waarvan de taken het nauwst verbonden zijn met de rechtsprekende taak op peil te kunnen houden.

Het is van belang om te beklemtonen dat het Hof reeds grote productiviteitswinsten heeft gerealiseerd, met name dankzij de gecoördineerde inspanningen van de rechterlijke instanties en alle ondersteunende diensten. Daardoor is het aantal afgedane zaken met 51 % gestegen in de periode 2007-2014, terwijl het aantal personeelsleden van de instelling in diezelfde periode met slechts 5,8 % toenam, indien rekening wordt gehouden met de toetreding van Kroatië (en met nauwelijks 2,4 % indien geen rekening wordt gehouden met die toetreding).

Wat ten slotte het vastgoed betreft, was de renovatie van de bijgebouwen (gebouwen Erasmus, Thomas More en bijgebouw C) reeds in het begrotingsjaar 2013 binnen de gestelde termijnen en binnen het geplande budget afgerond, waardoor twee gebouwen die voordien werden gehuurd konden worden verlaten. Thans gaat het Hof voort met het project inzake de vijfde uitbreiding van zijn gebouwen(5), dat het mogelijk zal maken om tegen 2019 alle personeelsleden van het Hof op dezelfde site samen te brengen (en het laatste nog gehuurde gebouw te verlaten), waardoor de efficiëntie van de diensten verder kan worden verhoogd.

2. ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE BEGROTINGSUITVOERING 2014

2.1. Ontvangsten

De ontvangsten van het Hof voor het begrotingsjaar 2014 werden geraamd op 4 7 3 03 000 EUR.

Zoals uit tabel 1 hieronder blijkt, bedragen de vastgestelde rechten voor begrotingsjaar 2014 4 9 5 27 651 EUR en liggen zij dus 4,7 % hoger dan geraamd.

Tabel 1

Ramingen van ontvangsten en vastgestelde rechten

(in EUR)

Titel

Raming van de ontvangsten 2014

Vastgestelde rechten 2014

% van het totaal

4 —

Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen of andere organen van de Unie

4 7 3 03 000,00

4 8 0 48 007,40

97,01

5 —

Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instelling

0,00

1 4 79 413,06

2,99

9 —

Diverse ontvangsten

0,00

230,66

0,00

Totaal

4 7 3 03 000,00

4 9 5 27 651,12

100,00

%

100,00 %

104,70 %

Uit deze tabel blijkt dat de ontvangsten uit vastgestelde rechten van titel 4 (voornamelijk inhouding van belastingen en sociale bijdragen op de bezoldigingen van de leden en het personeel) 97 % van de totale ontvangsten uitmaken, terwijl de ontvangsten van de andere titels slechts 3 % van dat totaal vormen.

De bijlagen I en II leveren aanvullende cijfergegevens over het geheel van de inkomstenstromen (ontvangsten-overgedragen rechten, ontvangsten-vastgestelde rechten en ontvangsten-verzamelde rechten).

Wat de ontvangsten uit overgedragen rechten van het vorige begrotingsjaar betreft, blijkt uit tabel 2 hieronder dat de ontvangsten van titel 5 het grootste deel van de in 2014 geïnde ontvangsten uit overgedragen rechten uitmaken (77 %).

Tabel 2

Ontvangsten uit overgedragen rechten

(in EUR)

Titel

Overdrachten van 2013 naar 2014

Ontvangsten uit overgedragen rechten

% van het totaal

4 —

Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen of andere organen van de Unie

1 05 398,10

47 897,31

22,94

5 —

Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instelling

1 73 970,20

1 60 910,66

77,06

9 —

Diverse ontvangsten

0,00

0,00

0,00

Totaal

2 79 368,30

2 08 807,97

100,00

%

100,00 %

74,74 %

2.2. Uitgaven

2.2.1. Kredieten van het begrotingsjaar

De op de begroting van het Hof voor het begrotingsjaar 2014 opgevoerde kredieten voor uitgaven bedroegen 35 5 3 67 500 EUR.

Zoals uit de onderstaande tabel 3 blijkt, bedraagt de begrotingsuitvoering 35 1 7 00 183 EUR voor het begrotingsjaar 2014, wat overeenkomt met een bestedingsgraad van de definitieve kredieten van 99 %. Dit is duidelijk hoger dan in 2013 (96,3 %).

Deze stijging van de bestedingsgraad is hoofdzakelijk te verklaren door de gevolgen die voor de begroting 2014 voortvloeiden uit het op 4 maart 2014 tussen het Parlement, de Raad en de Commissie bereikte akkoord, waarin was bepaald dat de bezoldigingen en pensioenen van de leden en het personeel van de instelling aanvullend met 0,8 % werden verhoogd voor het begrotingsjaar 2012. Deze aanpassing trad immers — net als voor de andere instellingen en organen van de Europese Unie — retroactief in werking met ingang van 1 juli 2012, terwijl de begrotingsautoriteit geen toestemming had gegeven om de desbetreffende kredieten reeds in de begroting 2014 in te schrijven alvorens het geding tussen de Commissie en de Raad betreffende de aanpassingen voor 2011 en 2012 was beslecht, alsook omdat de bezoldigingen en pensioenen voor de jaren 2013 en 2014 waren bevroren. Tevens moet in herinnering worden geroepen dat de bestedingsgraad in het begrotingsjaar 2013 uitzonderlijk laag was voor alle instellingen(6), vanwege de verschillen tussen de uiteindelijk vastgestelde aanpassingspercentages voor de bezoldigingen en de door de Commissie bij de opstelling van de begroting 2013 voorgestelde hypothesen, die uitgingen van een grotere kredietbehoefte.

In het algemeen moet worden vastgesteld dat net als in de vorige jaren 76 % van de begroting van het Hof aan uitgaven inzake de leden en het personeel (uitgaven van titel 1) wordt besteed en dat de overige kredieten nagenoeg volledig worden besteed aan infrastructuuruitgaven (titel 2), met name op het gebied van vastgoed en informatica.

Tabel 3

Betalingsverplichtingen ten aanzien van de kredieten van het begrotingsjaar

(in EUR)

Titel

Kredieten van begrotingsjaar 2014

Betalingsverplichtingen van begrotingsjaar 2014

% van het totaal

1 —

Aan de instelling verbonden personen

26 9 5 32 000,00

26 7 4 57 359,75

76,05

2 —

Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven

8 5 7 83 500,00

8 4 2 25 764,15

23,95

3 —

Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling

52 000,00

17 059,64

0,00

10 —

Overige uitgaven

0,00

0,00

0,00

Totaal

35 5 3 67 500,00

35 1 7 00 183,54

100,00

%

100,00 %

98,97 %

De bijlagen III en IV leveren aanvullende gedetailleerde cijfergegevens over het gebruik van de kredieten van het begrotingsjaar 2014 (vergelijking met 2013 en specificatie van de uitvoering per begrotingsonderdeel).

2.2.2. Overgedragen kredieten

Onderstaande tabel 4 toont aan dat de van het begrotingsjaar 2013 naar het begrotingsjaar 2014 overgedragen kredieten, die in totaal 1 6 2 26 484 EUR bedroegen, voor een zeer groot deel zijn gebruikt, zoals ook het geval was in 2013 (85 % in 2014, tegenover 84 % in 2013).

Tabel 4

Gebruik van de overgedragen kredieten

(in EUR)

Titel

Overdrachten van kredieten van 2013 naar 2014

Betalingen uit overgedragen kredieten

Annuleringen

1 —

Aan de instelling verbonden personen

3 9 21 431,38

2 8 03 929,67

1 1 17 501,71

2 —

Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven

1 2 2 93 239,43

1 1 0 10 077,35

1 2 83 162,08

3 —

Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling

11 813,58

5 000,00

6 813,58

10 —

Overige uitgaven

0,00

0,00

0,00

Totaal

1 6 2 26 484,39

1 3 8 19 007,02

2 4 07 477,37

%

100,00 %

85,16 %

14,84 %

Bijlage IV levert aanvullende gedetailleerde cijfergegevens over het gebruik van de kredieten die van het begrotingsjaar 2013 naar 2014 zijn overgedragen.

2.2.3. Met bestemmingsontvangsten overeenkomende kredieten

Overeenkomstig artikel 21 van het Financieel Reglement kunnen bepaalde ontvangsten worden bestemd voor de financiering van specifieke uitgaven. Deze bestemmingsontvangsten vertegenwoordigen dus aanvullende kredieten die door de instelling kunnen worden gebruikt.

Onderstaande tabel 5 detailleert per hoofdstuk de bedragen van de bestemmingsontvangsten die van het ene naar het andere begrotingsjaar zijn overgedragen en de bestemmingsontvangsten die tijdens het begrotingsjaar zijn vastgesteld en geïnd.

Tabel 5

Gebruik van de bestemmingsontvangsten

(in EUR)

Titel

Overdracht van de bestemmingsontvangsten van 2013 naar 2014

Bestemmingsontvangsten 2014

Betalingen 2014

Annulering van de niet-overdraagbare bestemmingsontvangsten 2013

Overdracht van de bestemmingsontvangsten van 2014 naar 2015

1 —

Aan de instelling verbonden personen

1 81 030,42

4 95 026,49

25 323,64

1 65 106,93

4 85 626,34

2 —

Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven

4 05 922,11

1 1 19 312,49

6 96 656,32

6 171,78

8 22 406,50

3 —

Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling

9 523,40

9 539,58

4 000,00

5 523,40

9 539,58

10 —

Overige uitgaven

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Totaal

5 96 475,93

1 6 23 878,56

7 25 979,96

1 76 802,11

1 3 17 572,42

De kredieten van tijdens het begrotingsjaar 2014 vastgestelde bestemmingsontvangsten bedroegen 1 6 23 879 EUR, waarvan ongeveer 80 % uit de volgende inkomstenbronnen:

ontvangsten uit de tenuitvoerlegging van dienstenovereenkomsten/contracten met het Publicatiebureau of de Commissie (5 52 886 EUR);

uitkeringen van verzekeringsmaatschappijen (2 82 995 EUR);

terugbetaling van kosten in verband met de gebouwen voor de oppervlakten die ter beschikking van andere instellingen worden gesteld, en terugbetaling van kosten door het personeel (zoals telefoonkosten of kosten inzake het openbaar vervoer) (1 69 754 EUR);

opbrengst van de verkoop van de elektrische energie die met behulp van de zonnepanelen is opgewekt (1 32 910 EUR);

verkoop van publicaties van het Hof, zoals de Jurisprudentie (1 15 390 EUR).

Bijlage V levert aanvullende gedetailleerde cijfergegevens over het gebruik van de bestemmingsontvangsten.

2.2.4. Kredietoverschrijvingen

Zoals uit tabel 6 blijkt, heeft het Hof in de loop van het begrotingsjaar 2014 op grond van de artikelen 25 en 27 van het Financieel Reglement 15 kredietoverschrijvingen verricht, voor in totaal 4 3 14 550 EUR, te weten 1,2 % van de definitieve kredieten. Uit bijlage IV blijkt welke gevolgen die overschrijvingen hadden voor de begrotingsonderdelen.

Overeenkomstig artikel 25, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement zijn drie kredietoverschrijvingen ter kennis gebracht van de begrotingsautoriteit. Deze overschrijvingen bedroegen samen 1 7 95 000 EUR. Daarvan is de helft (8 97 000 EUR) gebruikt om bepaalde begrotingsonderdelen van titel 1 te versterken, zodat de in 2014 doorgevoerde verhoging van de bezoldigingen en pensioenen met 0,8 % kon worden opgevangen (en het feit dat deze aanpassing retroactief in werking trad met ingang van 1 juli 2012) en het hoofd kon worden geboden aan bepaalde verzoeken om pensionering die niet konden worden voorzien toen de begroting begin 2013 werd opgesteld. De andere helft van de overgeschreven kredieten (8 98 000 EUR) is gebruikt om de financiering van prioritaire informaticaprojecten aan te vullen.

Tabel 6

Kredietoverschrijvingen

(in EUR)

Type overschrijving

Aantal overschrijvingen in 2014

Totaalbedrag van de overschrijvingen

Van titel naar titel

1

8 97 000,00

Van hoofdstuk naar hoofdstuk

2

8 98 000,00

Van artikel naar artikel

0

0,00

Van post naar post

12

2 5 19 550,01

Totaal

15

4 3 14 550,01

3. BEGROTINGSUITVOERING 2014 PER HOOFDSTUK

3.1. Titel 1 — Aan de instelling verbonden personen

Zoals uit tabel 7 hieronder blijkt, bedroeg de definitieve begrotingstoewijzing van titel 1 voor het begrotingsjaar 2014 26 9 5 32 000 EUR. Deze toewijzing vertegenwoordigt 76 % van de totale begroting van het Hof. Ten aanzien van deze kredieten zijn betalingsverplichtingen aangegaan ten belope van 26 7 4 57 360 EUR, zodat de bestedingsgraad duidelijk hoger ligt dan in 2013 (99,2 % in 2014, tegenover 95,4 % in 2013).

Tabel 7

Gebruik van de kredieten van het begrotingsjaar

(in EUR)

Titel 1

Kredieten van begrotingsjaar 2014

Betalingsverplichtingen van begrotingsjaar 2014

Uitvoeringsgraad (in %)

1 0 —

Leden van de instelling

3 4 4 21 500,00

3 3 9 60 931,78

98,66

1 2 —

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

21 2 6 86 000,00

21 1 3 73 200,09

99,38

1 4 —

Ander personeel en prestaties van derden

1 6 9 77 000,00

1 6 8 50 474,14

99,25

1 6 —

Overige uitgaven in verband met de aan de instelling verbonden personen

5 4 47 500,00

5 2 72 753,76

96,79

Totaal

26 9 5 32 000,00

26 7 4 57 359,75

99,23

3.1.1. Hoofdstuk 1 0 — Leden van de instelling

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, die 3 4 4 21 500 EUR bedroegen, zijn voor 3 3 9 60 932 EUR betalingsverplichtingen aangegaan, wat neerkomt op een hoge bestedingsgraad van 98,66 % (tegenover 96,47 % in 2013).

Deze stijging van de bestedingsgraad is grotendeels te verklaren doordat aan de leden, de voormalige leden en de begunstigden van een overlevingspensioen aanvullende bedragen zijn uitgekeerd krachtens het hierboven aangehaalde akkoord, waarin was bepaald dat de bezoldigingen en de pensioenen met terugwerkende kracht (met ingang van 1 juli 2012) met 0,8 % werden verhoogd.

Door deze nabetaling van bezoldigingen en pensioenen, en door de noodzaak om bepaalde pensioenverzoeken te honoreren die begin 2013 — toen de begroting 2014 werd opgesteld — niet konden worden voorzien, was het noodzakelijk om 6 72 000 EUR over te schrijven vanaf titel 2 teneinde de kredieten van hoofdstuk 1 0 te verhogen.

3.1.2. Hoofdstuk 1 2 — Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, ten bedrage van 21 2 6 86 000 EUR, zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 21 1 3 73 200 EUR, wat neerkomt op een zeer hoge bestedingsgraad van 99,38 % (tegenover 96,43 % in 2013).

Hoofdstuk 1 2 is, wat het aantal kredieten betreft, het belangrijkste hoofdstuk van de begroting van het Hof (ongeveer 60 % van het totale budget). Het op het einde van het begrotingsjaar vastgestelde overschot is over het algemeen uiterst beperkt, gelet op het totale bedrag van deze kredieten en op de moeilijkheden om ongeveer 12 maanden vooraf begrotingsramingen op te stellen aan de hand van een groot aantal onvermijdelijk benaderende schattingsparameters (stijgingspercentage van de bezoldigingen, inflatiecijfer, aanwervingsritme of personeelsverloop, forfaitaire aftrek, ...).

Behalve deze algemene opmerking moet erop worden gewezen dat de kredietbesteding tijdens de begrotingsjaren 2013 en 2014 werd beïnvloed door de volgende bijzonderheden. Wat het begrotingsjaar 2014 betreft, is de vastgestelde stijging van de bestedingsgraad van de kredieten van hoofdstuk 1 2 grotendeels het gevolg van de aanvullende bedragen die aan de ambtenaren en tijdelijke functionarissen van de instelling zijn uitgekeerd krachtens het reeds aangehaalde akkoord, waarin was bepaald dat de bezoldigingen en de pensioenen met ingang van 1 juli 2012 met 0,8 % werden verhoogd. Voor het begrotingsjaar 2013 was de bestedingsgraad van de kredieten van hoofdstuk 1 2 daarentegen uitzonderlijk laag, vanwege de verschillen tussen enerzijds de uiteindelijk vastgestelde aanpassingspercentages voor de bezoldigingen en de pensioenen en anderzijds de door de Commissie bij de opstelling van de begroting 2013 voorgestelde hypothesen, die uitgingen van een grotere kredietbehoefte.

Naast deze zeer specifieke variaties in de bestedingsgraad is het van belang te benadrukken dat de bezettingsgraad van de ambten bij het Hof nog steeds op het erg hoge niveau van 98 % blijft. Het aantal vacante ambten bedraagt dus gemiddeld ongeveer 2 %, hetgeen overeenstemt met het normale personeelsverloop. Deze goede resultaten konden worden bereikt doordat alle diensten van het Hof een zeer actief aanwervingsbeleid voeren. Daardoor kan het aantal openstaande vacatures zo veel mogelijk worden beperkt, hoewel het onvermijdelijke en normale personeelsverloop steeds beperkingen meebrengt en hoewel het steeds moeilijker wordt om personeel aan te werven in Luxemburg, waar de kosten van levensonderhoud erg hoog zijn. Het lage aantal openstaande vacatures is ook een zeer goede indicator voor het feit dat de werklast van de diensten van het Hof hoog is, gelet op de ontwikkeling van de rechtsprekende activiteit gedurende de laatste jaren.

In het algemeen analyseert het Hof de verschillen inzake besteding die bij de kredieten van hoofdstuk 1 2 worden vastgesteld om zijn methodologie op het gebied van raming van bezoldigingen en pensioenen steeds verder te verfijnen en aldus te proberen zijn resultaten inzake kredietbesteding zo veel mogelijk te verbeteren.

3.1.3. Hoofdstuk 1 4 — Ander personeel en prestaties van derden

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, ten bedrage van 1 6 9 77 000 EUR, zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 1 6 8 50 474 EUR, wat ervoor zorgt dat de bestedingsgraad veel hoger ligt dan in 2013 (99,3 % in 2014, tegenover 83,2 % in 2013).

De definitieve kredieten van hoofdstuk 1 4 zijn voornamelijk geconcentreerd binnen twee begrotingsposten: 34 % van de totale kredieten van het hoofdstuk is ingeschreven op post 1 4 0 0 „Andere personeelsleden” (waarvan de uitvoeringsgraad in 2014, net als in 2013, bijna 100 % bedroeg), terwijl 61 % is ingeschreven op post 1 4 06 „Externe dienstverlening op taalkundig gebied”, die dient om de prestaties van de freelancetolken en -vertalers te financieren. De bestedingsgraad van de kredieten van die laatste post is zeer sterk gestegen ten opzichte van het begrotingsjaar 2013 (van 74,9 % naar 99,2 %). De redenen voor die sterke stijging worden hieronder nader toegelicht.

In het algemeen heeft het beleid inzake middelenbeheer ten doel om zowel wat vertaling als wat vertolking betreft de interne middelen (statutaire ambten) optimaal te benutten, hoewel het beroep op extern personeel (freelancers) een onmisbare aanpassingsvariabele is om ervoor te zorgen dat de onvermijdelijke werklastschommelingen kunnen worden opgevangen zonder dat het aantal statutaire ambten hoeft te stijgen. De talendiensten hebben de verhouding tussen hetgeen intern wordt afgehandeld en hetgeen wordt uitbesteed dus zo optimaal mogelijk vastgelegd, zodat niet meer personeel in dienst hoeft te worden genomen dan strikt noodzakelijk.

Ook heeft de toename van de door de rechterlijke instanties genomen maatregelen om het aantal te vertalen bladzijden te verminderen en het aantal terechtzittingen te beperken een onmiddellijk effect gehad op het gebruik van de kredieten voor freelancevertalers en -tolken. Aangezien het aantal statutaire personeelsleden gelijk blijft of zelfs afneemt (ten gevolge van de inkrimping van het personeelsbestand die in 2013 en 2014 heeft plaatsgevonden) geeft iedere toename van de werklast echter wel aanleiding tot een intensiever gebruik van de freelancekredieten, omdat de verplichtingen van de meertaligheid moeten worden nageleefd. Dat is noodzakelijk om met de partijen te kunnen communiceren in de procestaal en ervoor te zorgen dat de rechtspraak in elke lidstaat wordt verspreid.

Op het gebied van de vertolking heeft de sterke toename van de gerechtelijke activiteit in 2014 derhalve geleid tot een stijging van het aantal terechtzittingen met vertolking (van 629 in 2013 naar 717 in 2014), waardoor steeds vaker een beroep moest worden gedaan op freelancetolken. Dat heeft ervoor gezorgd dat de bestedingsgraad van de kredieten steeg (van 66,1 % in 2013 naar 97,4 % in 2014).

Om diezelfde redenen kreeg de vertaaldienst in 2014 een sterke stijging van het aantal te vertalen bladzijden te verwerken (+ 18,9 %, terwijl het aantal te vertalen bladzijden in 2013 slechts met 3,7 % was gestegen en in 2012 zelfs met 8,8 % was afgenomen). Bijgevolg werd veel vaker dan in 2013 een beroep gedaan op freelancevertalers, zodat de bestedingsgraad van de kredieten in 2014 99,7 % bedroeg (tegenover 77,6 % in 2013).

3.1.4. Hoofdstuk 1 6 — Overige uitgaven in verband met de aan de instelling verbonden personen

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, ten bedrage van 5 4 47 500 EUR, zijn betalingsverplichtingen aangegaan voor 5 2 72 754 EUR, wat neerkomt op een uitvoeringsgraad van 96,8 % (tegenover 93,5 % in 2013).

Twee posten van dit hoofdstuk vertegenwoordigen samen 80 % van de definitieve kredieten. Het gaat om post 1 6 1 2 „Bijscholing”, waarvan de uitvoeringsgraad 96,9 % bedroeg (tegenover 95,3 % in 2013), en om post 1 6 5 4 „Kinderdagverblijf”, waarvan de uitvoeringsgraad 100 % bedroeg in 2014 (tegenover 97,5 % in 2013).

3.2. Titel 2 — Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven

Zoals blijkt uit tabel 8 hieronder, bedroeg de definitieve begrotingstoewijzing van titel 2 voor het begrotingsjaar 2014 8 5 7 83 500 EUR. Dit bedrag maakt in totaal 24,1 % van de volledige begroting van het Hof uit. Ten aanzien van deze kredieten zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 8 4 2 25 764 EUR, wat impliceert dat de uitvoeringsgraad hoog ligt (98,2 % in 2014, tegenover 99,2 % in 2013).

Tabel 8

Gebruik van de kredieten van het begrotingsjaar

(in EUR)

Titel 2

Kredieten van begrotingsjaar 2014

Betalingsverplichtingen van begrotingsjaar 2014

Uitvoeringsgraad (in %)

2 0 —

Gebouwen en daarmee samenhangende kosten

6 1 4 98 000,00

6 0 4 92 157,98

98,36

2 1 —

Informatica, materieel en roerende goederen: aankoop, huur en onderhoud

1 9 2 12 500,00

1 9 0 68 130,23

99,25

2 3 —

Lopende huishoudelijke uitgaven

1 4 87 500,00

1 3 53 939,97

91,02

2 5 —

Vergaderingen en conferenties

5 87 500,00

5 58 179,64

95,01

2 7 —

Voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding

2 9 98 000,00

2 7 53 356,33

91,84

Totaal

8 5 7 83 500,00

8 4 2 25 764,15

98,18

3.2.1. Hoofdstuk 2 0 — Gebouwen en daarmee samenhangende kosten

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, ten bedrage van 6 1 4 98 000 EUR, zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 6 0 4 92 158 EUR, wat neerkomt op een hoge uitvoeringsgraad van 98,36 % (tegenover 99,39 % in 2013).

Deze kredieten zijn bestemd ter dekking van de uitgaven voor de huur, de aankoop en de dagelijkse werking van de verschillende gebouwen die door het Hof worden betrokken.

Meer in het algemeen streeft het Hof met zijn vastgoedbeleid twee grote doelstellingen na:

ten eerste beoogt het al zijn diensten op één vestigingsplaats samen te brengen, om aldus zijn werking te optimaliseren;

ten tweede streeft het Hof, dat vroeger een huurbeleid voerde, er sinds de definitieve vastlegging van zijn vestigingsplaats te Luxemburg (in 1992 besloten door de Europese Raad van Edinburgh) naar om eigenaar te worden van de gebouwen die het betrekt, net als de andere instellingen en in overeenstemming met de aanbevelingen van het speciaal verslag van de Rekenkamer (nr. 2/2007(7)) waarin de gunstige budgettaire gevolgen van een dergelijk beleid worden benadrukt.

Elk jaar wordt aan de begrotingsautoriteit nadere informatie verschaft over het vastgoedbeleid van de instelling en over de stand van de aan de gang zijnde projecten. Dit gebeurt in een specifiek verslag dat haar in de loop van het tweede kwartaal wordt toegezonden.

De definitieve kredieten van de artikelen 2 0 0 „Gebouwen”, en 2 0 2 „Uitgaven in verband met de gebouwen”, vertegenwoordigen respectievelijk 73 % (4 4 6 47 500 EUR) en 27 % (1 6 8 50 500 EUR) van de totale kredieten van dit hoofdstuk.

Met de kredieten van artikel 2 0 0 „Gebouwen”, worden voornamelijk de huuruitgaven en de huurkoopvergoedingen gedekt.

De uitgaven van post 2 0 0 0 „Huur”, bedroegen 9,5 miljoen EUR (uitvoeringsgraad van 100 %) en dekten enkel nog de huur van gebouw T. De huur van de gebouwen Allegro en Geos kon immers eind 2013 worden opgezegd naar aanleiding van de ingebruikneming van de recent gerenoveerde gebouwen Erasmus, Thomas More en bijgebouw C. De huur van gebouw T zal daarentegen pas kunnen worden opgezegd wanneer het project inzake de vijfde uitbreiding van de gebouwen van het Hof is voltooid, wat voorzien is voor het jaar 2019.

De uitgaven van post 2 0 0 1 „Huurkoop”, bedroegen 33,2 miljoen EUR (uitvoeringsgraad van 100 %) en komen hoofdzakelijk overeen met de vergoedingen die zijn verschuldigd krachtens de twee met de Luxemburgse autoriteiten gesloten overeenkomsten voor de bouw, de renovatie en de verwerving van de verschillende gebouwen van de hoofdvestiging van het Hof (ten eerste het gerenoveerde en uitgebreide Paleis, dat eind 2008 in gebruik is genomen, en ten tweede de gerenoveerde bijgebouwen).

Wat de uitgaven van artikel 2 0 2 „Uitgaven in verband met de gebouwen”, betreft, moet worden vastgesteld dat deze 15,9 miljoen EUR bedroegen en vrijwel volledig dienden ter dekking van de kosten voor schoonmaak/onderhoud, energieverbruik en veiligheid/toezicht, die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de gebouwen van het Hof.

Dat de bestedingsgraad van de kredieten van dit artikel lager lag in 2014 (94 %, tegenover 98 % in 2013) heeft twee oorzaken: ten eerste is op 1 juni 2014 een nieuwe overeenkomst voor schoonmaakdiensten in werking getreden, waarvan de kosten uiteindelijk lager waren dan aanvankelijk geraamd, en ten tweede lagen de energiekosten lager als gevolg van voordeligere contractuele voorwaarden (in een nieuwe interinstitutionele overeenkomst voor de levering van groene energie) en omdat de weersomstandigheden gunstiger waren dan in 2013.

Daardoor vertoonde artikel 2 0 2 een overschot van bijna 1,2 miljoen EUR (voornamelijk op post 2 0 2 4 „Energieverbruik”), dat is overgeschreven naar de hoofdstukken 1 0 en 2 1 van de begroting teneinde te voorzien in de behoeften die in de punten 3.1.1 en 3.2.2 zijn toegelicht.

3.2.2. Hoofdstuk 2 1 — Informatica, materieel en roerende goederen

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, ten bedrage van 1 9 2 12 500 EUR, zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 1 9 0 68 130 EUR, zodat de bestedingsgraad zeer hoog bleef (meer dan 99 %, net als in 2013).

De kredieten van hoofdstuk 2 1 zijn voor het grootste deel (88 %) bestemd voor uitgaven in verband met informatica (artikel 2 1 0). De rest is bedoeld voor uitgaven inzake meubilair (artikel 2 1 2), technisch materieel en technische installaties (artikel 2 1 4), en voertuigen (artikel 2 1 6).

In dit verband moet worden benadrukt hoe cruciaal de uitgaven van artikel 2 1 0 „Materieel, exploitatiekosten en diensten in verband met informatica en telecommunicatie”, zijn voor de goede werking van alle activiteiten van het Hof, in de eerste plaats voor de rechtsprekende activiteit, maar ook voor de taalkundige en administratieve activiteiten.

Het Hof heeft niet alleen de belangrijke ontwikkelingen in verband met de dematerialisatie van de documentenstromen voortgezet (regelmatige verbetering van de toepassing e-Curia en van het proces voor de publicatie van de Jurisprudentie in elektronische vorm), maar is eveneens voortgegaan met de ontwikkeling en de verbetering van toepassingen voor de verschillende hierboven vermelde activiteiten van het Hof, teneinde de doeltreffendheid en de productiviteit van de rechterlijke instanties en de ondersteunende diensten te verhogen.

In die context was het dankzij twee kredietoverschrijvingen mogelijk om de aanvankelijk toegewezen informaticakredieten van artikel 2 1 0 (1 6 0 22 500 EUR) te verhogen, zodat bepaalde extra investeringen tijdens het begrotingsjaar konden worden uitgevoerd. Een eerste overschrijving van 4 13 000 EUR (vanaf hoofdstuk 2 7 „Voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding”) is gebruikt om het proces voor de elektronische publicatie van de Jurisprudentie te verbeteren en het wifi-netwerk uit te breiden tot alle gebouwen van het Hof. De tweede overschrijving, die 4 85 000 EUR bedroeg, is verricht in het kader van de upgrade van het gebundeld veiligheidsnetwerk(8), met name om een aantal installaties van dit netwerk zo snel mogelijk te kunnen vervangen.

Bij de drie overige artikelen van hoofdstuk 2 1 bleef de bestedingsgraad hoger dan 96 %. De daling van de kredieten van deze artikelen (met ongeveer 15 %: van 2 6 76 500 EUR in 2013 naar 2 2 92 000 EUR in 2014) is hoofdzakelijk te verklaren doordat de uitgaven voor meubilair teruggekeerd zijn naar een lager niveau, nadat in 2013 bepaalde investeringen moesten worden gedaan in het kader van de ingebruikneming van de gerenoveerde bijgebouwen. De lichte daling van de uitgaven voor technisch materieel en technische installaties en voor voertuigen speelt immers nauwelijks een rol.

3.2.3. Hoofdstuk 2 3 — Lopende huishoudelijke uitgaven

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, ten bedrage van 1 4 87 500 EUR, zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 1 3 53 940 EUR, wat neerkomt op een uitvoeringsgraad van 91 % (tegenover 97,2 % in 2013).

Om te beginnen moet worden opgemerkt dat de daling van de kredieten van dit hoofdstuk met bijna 48 % ten opzichte van 2013, te verklaren is doordat in 2013 een extra bedrag van 1,3 miljoen EUR was toegewezen (ingeschreven op artikel 2 3 8 „Overige administratieve uitgaven”) om de niet-recurrente kosten voor de verhuizing van bepaalde diensten naar de gerenoveerde bijgebouwen te dekken.

Naast die bijzonderheid kan nog worden opgemerkt dat:

de uitgaven van artikel 2 3 0 „Papier, kantoorbenodigdheden en divers klein materiaal”, 6 49 376 EUR bedroegen in 2014 (uitvoeringsgraad van bijna 100 %, net als in 2013). Dat die uitgaven duidelijk hoger lagen dan in 2013 (+ 24 %), komt hoofdzakelijk doordat bepaalde papierbestellingen waren verschoven naar het begrotingsjaar 2014;

de uitgaven van artikel 2 3 6 „Portokosten”, 2 77 556 EUR bedroegen (uitvoeringsgraad van 79,3 %, tegenover 91,1 % in 2013). Dat de uitgaven van dit artikel sterk zijn gedaald (– 23 % ten opzichte van 2013) komt doordat steeds vaker gebruikgemaakt wordt van e-Curia (en er derhalve minder aangetekende brieven hoeven te worden verstuurd) en doordat een nieuwe overeenkomst voor postdiensten in werking is getreden, waarvan de voorwaarden gunstiger zijn dan verwacht.

Ten slotte moet erop worden gewezen dat dit hoofdstuk ook onder meer kredieten bevat ter bevordering van een mobiliteitsbeleid dat de werknemers van het Hof ertoe aanzet om zich op milieuvriendelijke wijze te verplaatsen, zowel van en naar het werk als tussen de verschillende gebouwen van de instelling. Dit budget (1 00 000 EUR in 2014) maakt het mogelijk om het akkoord met de stad Luxemburg, voor het gebruik van het stadsbusnet door de werknemers van het Hof, uit te voeren.

3.2.4. Hoofdstuk 2 5 — Vergaderingen en conferenties

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, ten bedrage van 5 87 500 EUR, zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 5 58 180 EUR.

Het feit dat er in 2014 minder kredieten waren toegewezen voor dit hoofdstuk (15,6 % minder dan in 2013) toont duidelijk aan dat het Hof inspanningen blijft leveren om op dit gebied te bezuinigen. De vastgestelde variatie in de bestedingsgraad (95 % in 2014, tegenover 82 % in 2013) is een goede gelegenheid om te benadrukken dat de uitgaven van dit hoofdstuk van nature altijd wat onzeker zijn. Zij worden immers grotendeels gebruikt ter financiering van protocollaire plechtigheden, officiële bezoeken van het Hof, congressen en studie- en kennismakingsbezoeken, waartoe het Hof niet altijd zelf het initiatief neemt en waarvan het de organisatie niet altijd zelf in handen heeft.

Wat de protocollaire activiteiten in 2014 betreft, hebben drie plechtige zittingen plaatsgehad (met name een zitting waarop de leden van de nieuwe Commissie de eed hebben afgelegd in handen van het Hof), 18 officiële bezoeken, 5 buitenlandse bezoeken door delegaties van het Hof en 4 conferenties. Ook moet worden vermeld dat het Hof een delegatie van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten heeft ontvangen.

Net als in de vorige jaren waren er de congressen en ontmoetingen met nationale magistraten, die het Hof de mogelijkheid bieden om de nationale rechters vertrouwd te maken met de werking van de instelling, het mechanisme van de prejudiciële verwijzing en de rechtspraktijk van de Europese Unie. Behalve de herdenkingsdag die naar aanleiding van de 25e verjaardag van de oprichting van het Gerecht is georganiseerd en het „Jaarlijkse magistratenforum” (waarop vertegenwoordigers van de hoogste nationale rechterlijke instanties van alle lidstaten van de Unie aanwezig waren), hebben in totaal 1 161 deelnemers de 100 congresdagen bijgewoond.

Tot slot berust de organisatie van studie- en kennismakingsbezoeken voor een ruimer publiek (634 groepsbezoeken, met in totaal 14 027 deelnemers — meer dan ooit tevoren) op het streven te zorgen voor een betere informatieverstrekking over de rechterlijke instelling en de rechtspraak van de Europese Unie.

3.2.5. Hoofdstuk 2 7 — Voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding

Ten aanzien van de definitieve kredieten van dit hoofdstuk, die 2 9 98 000 EUR bedroegen, zijn in 2014 betalingsverplichtingen aangegaan ten belope van 2 7 53 356 EUR, wat neerkomt op een bestedingsgraad van 91,8 % (tegenover 99,8 % in 2013).

De kredieten van dit hoofdstuk zijn bestemd voor twee soorten uitgaven die ten volle bijdragen aan de rechtsprekende activiteit:

de uitgaven van artikel 2 7 2 „Documentatie, bibliotheek en archivering”, die in 2014 1 3 40 123 EUR bedroegen (een bestedingsgraad van bijna 100 %, net als in 2013). In het algemeen moet eraan worden herinnerd dat deze uitgaven een onmisbare investering zijn voor de goede werking van de drie rechterlijke instanties en de diensten van de instelling;

de uitgaven van artikel 2 7 4 „Productie en verspreiding”, bedroegen 1 4 13 233 EUR in 2014, en daalden dus sterk ten opzichte van 2013 (1 6 58 727 EUR). Met de kredieten van dit artikel worden hoofdzakelijk de kosten gedekt van de publicaties van het Hof in het Publicatieblad van de Europese Unie (PB) alsook van de verspreiding van de Jurisprudentie van de drie rechterlijke instanties van het Hof. Niet alleen komt de nauwe samenwerking met het Publicatiebureau van de Europese Unie het beheer van deze uitgaven ten goede, de niet te verwaarlozen daling van deze uitgaven is ook te verklaren door het feit dat op 1 april 2014 een gunstigere overeenkomst voor de productie van het PB in werking is getreden (waardoor de meerkosten van het hogere aantal bladzijden konden worden gecompenseerd) en door het effect van de nieuwe publicatiewijze van de Jurisprudentie (elektronisch).

Daarnaast wordt ook nog steeds een klein gedeelte van de kredieten van artikel 2 7 4 gebruikt ter dekking van de kosten voor de uitgave van het Jaarverslag van het Hof alsook voor informatiemateriaal (brochures, folders en ander multimediamateriaal) dat voor verschillende soorten bezoekers is bestemd. De begrotingstoewijzing voor dit artikel lag in 2014 bijna 4 % lager dan in 2013, terwijl zij toen reeds 12 % was gedaald ten opzichte van 2012.

Ter herinnering zij opgemerkt dat dankzij het overschot op dit hoofdstuk (4 13 000 EUR) de informaticakredieten van hoofdstuk 2 1 konden worden verhoogd.

3.3. Titel 3 — Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling

Hoofdstuk 3 7 — Speciale uitgaven van bepaalde instellingen en organen

De definitieve begrotingstoewijzing van titel 3 omvat enkel de kredieten van hoofdstuk 3 7 voor post 3 7 1 0 „Gerechtelijke kosten”. Voor het begrotingsjaar 2014 bedroegen die kredieten 52 000 EUR en zijn betalingsverplichtingen aangegaan van 17 060 EUR, wat neerkomt op een uitvoeringsgraad van 32,8 % (58 % in 2013).

Het gaat om uitgaven ter dekking van advocatenhonoraria en andere kosten die in het kader van de kosteloze rechtsbijstand ten laste van de instelling worden gebracht. Aangezien zij moeilijk te ramen zijn, verschilt de uitvoeringsgraad ervan sterk van jaar tot jaar.



BIJLAGE I

VERGELIJKING PER HOOFDSTUK VAN DE UITVOERING VAN DE ONTVANGSTEN 2014 IN VERHOUDING TOT DIE VAN 2013

(in EUR)

Hoofd-stukken/Artikelen

Omschrijving

Vastgestelde rechten 2014

Vastgestelde rechten 2013

Verschil

Verschil in %

4 0 0

Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden

2 4 7 15 852,65

2 3 0 51 377,62

1 6 64 475,03

7,22 %

4 0 4

Opbrengst van de speciale heffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst

4 0 43 655,17

32 658,09

4 0 10 997,08

12 281,79 %

4 0

Diverse belastingen en inhoudingen

2 8 7 59 507,82

2 3 0 84 035,71

5 6 75 472,11

24,59 %

4 1 0

Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling

1 6 2 42 439,35

1 6 1 55 664,42

86 774,93

0,54 %

4 1 1

Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel

3 0 46 060,23

2 0 87 971,25

9 58 088,98

45,89 %

4 1

Bijdragen aan de pensioenregelingen

1 9 2 88 499,58

1 8 2 43 635,67

1 0 44 863,91

5,73 %

Titel 4

4 8 0 48 007,40

4 1 3 27 671,38

6 7 20 336,02

16,26 %

5 0 0

Opbrengst van de verkoop van roerende goederen — Bestemmingsontvangsten

1 30 150,09

1 25 528,05

4 622,04

3,68 %

5 0 2

Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten

1 18 765,35

2 822,81

1 15 942,54

4 107,34 %

5 0

Opbrengst van de verkoop van roerende goederen (leveringen) en onroerende goederen

2 48 915,44

1 28 350,86

1 20 564,58

93,93 %

5 2 0

Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten, geïnd op de rekeningen van de instelling

2 787,92

217,13

2 570,79

1 183,99 %

5 2

Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten

2 787,92

217,13

2 570,79

1 183,99 %

5 5 0

Ontvangsten afkomstig van de opbrengst van diensten en werken ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten

0,00

130,96

- 130,96

n.v.t.

5 5

Ontvangsten afkomstig van de opbrengst van diensten en werken

0,00

130,96

- 130,96

n.v.t.

5 7 0

Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten

2 94 546,90

2 39 866,34

54 680,56

22,80 %

5 7 3

Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten

6 50 414,69

6 44 626,02

5 788,67

0,90 %

5 7

Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling

9 44 961,59

8 84 492,36

60 469,23

6,84 %

5 8 1

Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten

2 82 748,11

3 18 337,63

- 35 589,52

- 11,18 %

5 8

Diverse vergoedingen

2 82 748,11

3 18 337,63

- 35 589,52

- 11,18 %

Titel 5

1 4 79 413,06

1 3 31 528,94

1 47 884,12

11,11 %

9 0 0

Diverse ontvangsten

230,66

0,00

230,66

n.v.t.

9 0

Diverse ontvangsten

230,66

0,00

230,66

n.v.t.

Titel 9

230,66

0,00

230,66

n.v.t.

Algemeen totaal

4 9 5 27 651,12

4 2 6 59 200,32

6 8 68 450,80

16,10 %


BIJLAGE II

SITUATIE VAN DE ONTVANGSTEN 2014 — VASTGESTELDE RECHTEN EN OVERGEDRAGEN RECHTEN

(in EUR)

Begrotingsonderdelen

Omschrijving

Oorspronkelijk budget

Vastgestelde rechten 2014

Ingevorderde ontvangsten

Blijft in te vorderen

4 0 0 0

Opbrengst van de belasting op de salarissen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden

2 4 2 04 000,00

2 4 7 15 852,65

2 4 7 15 852,65

0,00

4 0 4 0

Opbrengst van de speciale heffing die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst

4 4 02 000,00

4 0 43 655,17

4 0 43 655,17

0,00

totaal hoofdstuk 4 0

2 8 6 06 000,00

2 8 7 59 507,82

2 8 7 59 507,82

0,00

4 1 0 0

Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling

1 8 6 97 000,00

1 6 2 42 439,35

1 6 2 42 439,35

0,00

4 1 1 0

Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel

0,00

3 0 46 060,23

3 0 38 692,84

7 367,39

totaal hoofdstuk 4 1

1 8 6 97 000,00

1 9 2 88 499,58

1 9 2 81 132,19

7 367,39

Titel 4

4 7 3 03 000,00

4 8 0 48 007,40

4 8 0 40 640,01

7 367,39

5 0 0 1

Opbrengst van de verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten

0,00

1 30 150,09

1 30 150,09

0,00

5 0 2 0

Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten

0,00

1 18 765,35

1 17 940,35

825,00

totaal hoofdstuk 5 0

0,00

2 48 915,44

2 48 090,44

825,00

5 2 0 0

Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten geïnd op de rekeningen van de instelling

0,00

2 787,92

2 787,92

0,00

totaal hoofdstuk 5 2

0,00

2 787,92

2 787,92

0,00

5 5 0 0

Ontvangsten afkomstig van de opbrengst van diensten en werken ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten

0,00

0,00

0,00

0,00

totaal hoofdstuk 5 5

0,00

0,00

0,00

0,00

5 7 0 0

Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten

0,00

2 94 546,90

2 92 534,14

2 012,76

5 7 3 0

Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten

0,00

6 50 414,69

6 39 595,21

10 819,48

totaal hoofdstuk 5 7

0,00

9 44 961,59

9 32 129,35

12 832,24

5 8 1 0

Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten

0,00

2 82 748,11

2 82 748,11

0,00

totaal hoofdstuk 5 8

0,00

2 82 748,11

2 82 748,11

0,00

Titel 5

0,00

1 4 79 413,06

1 4 65 755,82

13 657,24

9 0 0 0

Diverse ontvangsten

0,00

230,66

230,66

0,00

totaal hoofdstuk 9 0

0,00

230,66

230,66

0,00

Titel 9

0,00

230,66

230,66

0,00

Totaal

4 7 3 03 000,00

4 9 5 27 651,12

4 9 5 06 626,49

21 024,63


(in EUR)

Begrotingsonderdelen

Omschrijving

Overdrachten van 2013 naar 2014

Wijzigingen in de loop van 2014

Totaal overdrachten van 2013 naar 2014

Ontvangsten uit overgedragen rechten

Blijft in te vorderen

4 1 1 0

Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel

1 94 510,65

- 89 112,55

1 05 398,10

47 897,31

57 500,79

totaal hoofdstuk 4 1

1 94 510,65

- 89 112,55

1 05 398,10

47 897,31

57 500,79

Titel 4

1 94 510,65

- 89 112,55

1 05 398,10

47 897,31

57 500,79

5 0 0 1

Opbrengst van de verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten

2 759,83

0,00

2 759,83

2 759,83

0,00

5 0 2 0

Opbrengst van de verkoop van publicaties, drukwerken en films — Bestemmingsontvangsten

425,00

- 73,75

351,25

351,25

0,00

totaal hoofdstuk 5 0

3 184,83

- 73,75

3 111,08

3 111,08

0,00

5 5 0 0

Ontvangsten afkomstig van de opbrengst van diensten en werken ten behoeve van andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

totaal hoofdstuk 5 5

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

5 7 0 0

Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten

1 57 639,11

0,00

1 57 639,11

1 52 717,40

4 921,71

5 7 3 0

Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instellingen — Bestemmingsontvangsten

12 972,41

0,00

12 972,41

4 834,58

8 137,83

totaal hoofdstuk 5 7

1 70 611,52

0,00

1 70 611,52

1 57 551,98

13 059,54

5 8 1 0

Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten

1 81 245,00

- 1 80 997,40

247,60

247,60

0,00

totaal hoofdstuk 5 8

1 81 245,00

- 1 80 997,40

247,60

247,60

0,00

Titel 5

3 55 041,35

- 1 81 071,15

1 73 970,20

1 60 910,66

13 059,54

Totaal

5 49 552,00

- 2 70 183,70

2 79 368,30

2 08 807,97

70 560,33


BIJLAGE III

VERGELIJKING PER HOOFDSTUK VAN DE UITVOERING VAN DE KREDIETEN 2014 IN VERHOUDING TOT DIE VAN 2013

(in EUR)

Hoofdstukken

Omschrijving

Betalingsverplichtingen 2014

Betalingsverplichtingen 2013

Verschil

Verschil in %

1 0

Leden van de instelling

3 3 9 60 931,78

3 2 1 79 432,31

1 7 81 499,47

5,54 %

1 2

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

21 1 3 73 200,09

20 0 9 65 738,47

1 0 4 07 461,62

5,18 %

1 4

Ander personeel en prestaties van derden

1 6 8 50 474,12

1 6 2 38 217,27

6 12 256,85

3,77 %

1 6

Overige uitgaven in verband met de aan de instelling verbonden personen

5 2 72 753,76

5 4 58 093,38

- 1 85 339,62

- 3,40 %

Titel 1

26 7 4 57 359,75

25 4 8 41 481,43

1 2 6 15 878,32

4,95 %

2 0

Gebouwen en daarmee samenhangende kosten

6 0 4 92 157,98

6 1 8 86 134,57

- 1 3 93 976,59

- 2,25 %

2 1

Informatica, materieel en roerende goederen: aankoop, huur en onderhoud

1 9 0 68 130,23

1 8 9 55 545,09

1 12 585,14

0,59 %

2 3

Lopende huishoudelijke uitgaven

1 3 53 939,97

2 5 99 421,16

- 1 2 45 481,19

- 47,91 %

2 5

Vergaderingen en conferenties

5 58 179,64

5 71 052,78

- 12 873,14

- 2,25 %

2 7

Voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding

2 7 53 356,33

2 9 92 227,08

- 2 38 870,75

- 7,98 %

Titel 2

8 4 2 25 764,15

8 7 0 04 380,68

- 2 7 78 616,53

- 3,19 %

3 7

Speciale uitgaven van bepaalde instellingen en organen

17 059,64

26 110,00

- 9 050,36

- 34,66 %

Titel 3

17 059,64

26 110,00

- 9 050,36

- 34,66 %

Algemeen totaal

35 1 7 00 183,54

34 1 8 71 972,11

9 8 28 211,43

2,87 %


BIJLAGE IV

DETAIL VAN DE UITVOERING VAN DE KREDIETEN 2014 (KREDIETEN VAN HET BEGROTINGSJAAR EN VAN RECHTSWEGE OVERGEDRAGEN KREDIETEN VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR)

(in EUR)

Index 1 (kredieten van het begrotingsjaar)

Index 4 (van rechtswege overgedragen kredieten van het vorige begrotingsjaar)

Begrotingsonderdelen

Oorspronkelijk budget

Overmakingen

Kredieten van het begrotingsjaar

Betalingsverplichtingen

Betalingen

Beschikbaar op betalingsverplichting

Geannuleerde kredieten

Van rechtswege overgedragen kredieten Jaar N-1

Betalingen uit overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

(1)

(2)

(3) = (1) + (2)

(4)

(5)

(6) = (4) – (5)

(7) = (3) – (4)

(8)

(9)

(10) = (8) – (9)

1 0 0 0 Salarissen en vergoedingen

2 3 1 85 000,00

5 00 000,00

2 3 6 85 000,00

2 3 6 49 843,73

2 3 6 49 843,73

0,00

35 156,27

0,00

0,00

0,00

1 0 0 2 Rechten in verband met de ambtsaanvaarding, de overplaatsing en de ambtsneerlegging

5 53 000,00

- 1 78 000,00

3 75 000,00

1 70 785,50

84 239,27

86 546,23

2 04 214,50

8 549,81

1 500,00

7 049,81

10 2 Overbruggingstoelagen

2 5 79 000,00

- 2 25 000,00

2 3 54 000,00

2 2 81 286,31

2 2 81 286,31

0,00

72 713,69

0,00

0,00

0,00

1 0 3 Pensioenen

6 7 00 000,00

5 75 000,00

7 2 75 000,00

7 2 49 383,56

7 2 49 383,56

0,00

25 616,44

0,00

0,00

0,00

1 0 4 Dienstreizen

2 93 000,00

0,00

2 93 000,00

2 93 000,00

1 19 979,22

1 73 020,78

0,00

2 25 382,16

76 003,96

1 49 378,20

1 0 6 Opleidingen

4 39 500,00

0,00

4 39 500,00

3 16 632,68

1 81 690,38

1 34 942,30

1 22 867,32

1 58 566,47

11 556,34

1 47 010,13

1 0 9 Voorziening

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Hoofdstuk 1 0 — Leden van de instelling

3 3 7 49 500,00

6 72 000,00

3 4 4 21 500,00

3 3 9 60 931,78

3 3 5 66 422,47

3 94 509,31

4 60 568,22

3 92 498,44

89 060,30

3 03 438,14

12 0 0 Salarissen en vergoedingen

20 9 5 56 000,00

0,00

20 9 5 56 000,00

20 8 5 53 105,83

20 8 5 53 105,83

0,00

1 0 02 894,17

0,00

0,00

0,00

1 2 0 2 Betaalde overuren

6 89 500,00

0,00

6 89 500,00

6 29 490,37

6 29 490,37

0,00

60 009,63

0,00

0,00

0,00

1 2 0 4 Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst

2 2 10 500,00

0,00

2 2 10 500,00

2 1 90 603,89

2 0 37 536,91

1 53 066,98

19 896,11

1 20 757,34

85 129,50

35 627,84

1 2 2 Vergoedingen bij vervroegde beëindiging van de dienst

2 30 000,00

0,00

2 30 000,00

0,00

0,00

0,00

2 30 000,00

0,00

0,00

0,00

1 2 9 Voorziening

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Hoofdstuk 1 2 — Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

21 2 6 86 000,00

0,00

21 2 6 86 000,00

21 1 3 73 200,09

21 1 2 20 133,11

1 53 066,98

1 3 12 799,91

1 20 757,34

85 129,50

35 627,84

1 4 0 0 Andere personeelsleden

5 3 09 000,00

4 65 000,00

5 7 74 000,00

5 7 67 688,48

5 7 67 688,48

0,00

6 311,52

0,00

0,00

0,00

1 4 0 4 Stages en uitwisseling van personeel

6 70 500,00

- 1 70 000,00

5 00 500,00

5 00 500,00

4 63 042,85

37 457,15

0,00

6 023,02

25,11

5 997,91

1 4 0 5 Andere externe dienstverlening

2 69 500,00

0,00

2 69 500,00

2 37 415,00

1 74 946,87

62 468,13

32 085,00

57 357,16

41 532,23

15 824,93

1 4 0 6 Externe dienstverlening op taalkundig gebied

1 0 7 28 000,00

- 2 95 000,00

1 0 4 33 000,00

1 0 3 44 870,64

8 0 01 747,87

2 3 43 122,77

88 129,36

1 8 06 032,33

1 4 96 686,01

3 09 346,32

1 4 9 Voorziening

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Hoofdstuk 1 4 — Ander personeel en prestaties van derden

1 6 9 77 000,00

0,00

1 6 9 77 000,00

1 6 8 50 474,12

1 4 4 07 426,07

2 4 43 048,05

1 26 525,88

1 8 69 412,51

1 5 38 243,35

3 31 169,16

1 6 1 0 Diverse uitgaven voor de aanwerving

2 07 000,00

0,00

2 07 000,00

1 47 370,86

1 04 042,55

43 328,31

59 629,14

12 815,84

8 221,31

4 594,53

1 6 1 2 Bijscholing

1 5 40 500,00

0,00

1 5 40 500,00

1 4 93 264,48

9 19 694,52

5 73 569,96

47 235,52

5 81 761,22

5 01 937,81

79 823,41

1 6 2 Dienstreizen

3 48 000,00

0,00

3 48 000,00

3 48 000,00

3 05 943,67

42 056,33

0,00

1 11 590,88

21 161,93

90 428,95

1 6 3 0 Sociale dienst

21 000,00

- 927,07

20 072,93

5 250,00

0,00

5 250,00

14 822,93

0,00

0,00

0,00

1 6 3 2 Sociale contacten tussen de leden van het personeel en overige sociale voorzieningen

2 42 000,00

927,07

2 42 927,07

2 40 959,98

2 38 218,12

2 741,86

1 967,09

21 913,60

9 232,20

12 681,40

1 6 5 0 Medische dienst

1 81 000,00

0,00

1 81 000,00

1 39 834,65

1 04 218,57

35 616,08

41 165,35

60 749,45

29 167,03

31 582,42

1 6 5 2 Restaurants en kantines

80 000,00

10 000,00

90 000,00

80 073,79

72 768,66

7 305,13

9 926,21

1 00 155,01

96 256,84

3 898,17

1 6 5 4 Kinderdagverblijf

2 8 28 000,00

- 10 000,00

2 8 18 000,00

2 8 18 000,00

2 3 62 456,23

4 55 543,77

0,00

6 49 777,09

4 25 519,40

2 24 257,69

Hoofdstuk 1 6 — Overige uitgaven in verband met de aan de instelling verbonden personen

5 4 47 500,00

0,00

5 4 47 500,00

5 2 72 753,76

4 1 07 342,32

1 1 65 411,44

1 74 746,24

1 5 38 763,09

1 0 91 496,52

4 47 266,57

Titel 1 — Aan de instelling verbonden personen

26 8 8 60 000,00

6 72 000,00

26 9 5 32 000,00

26 7 4 57 359,75

26 3 3 01 323,97

4 1 56 035,78

2 0 74 640,25

3 9 21 431,38

2 8 03 929,67

1 1 17 501,71

2 0 0 0 Huur

9 5 31 500,00

- 27 622,94

9 5 03 877,06

9 5 03 877,06

9 5 03 877,06

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

2 0 0 1 Huurkoop

3 2 7 90 000,00

3 70 622,94

3 3 1 60 622,94

3 3 1 60 495,73

3 2 8 15 655,05

3 44 840,68

127,21

3 72 555,35

2 18 461,70

1 54 093,65

2 0 0 3 Verwerving van onroerende goederen

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

2 0 0 5 Oprichting van gebouwen

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

2 0 0 7 Inrichting van dienstruimten

1 3 50 000,00

- 6 64 000,00

6 86 000,00

6 67 283,37

2 86 014,91

3 81 268,46

18 716,63

2 98 552,87

2 96 602,87

1 950,00

2 0 0 8 Studies en technische bijstand bij bouwprojecten

9 76 000,00

3 21 000,00

1 2 97 000,00

1 2 91 011,33

6 41 535,98

6 49 475,35

5 988,67

3 65 919,39

3 28 052,06

37 867,33

2 0 2 2 Schoonmaak en onderhoud

7 9 62 000,00

3 45 000,00

8 3 07 000,00

7 6 81 864,13

5 8 77 968,74

1 8 03 895,39

6 25 135,87

1 3 01 085,27

1 1 92 344,58

1 08 740,69

2 0 2 4 Energieverbruik

3 8 52 500,00

- 1 4 37 000,00

2 4 15 500,00

2 1 66 141,65

1 8 59 998,12

3 06 143,53

2 49 358,35

4 21 306,49

2 70 796,81

1 50 509,68

2 0 2 6 Veiligheid van en toezicht op de gebouwen

5 7 76 000,00

- 65 000,00

5 7 11 000,00

5 6 94 205,03

5 0 96 798,66

5 97 406,37

16 794,97

9 70 217,42

9 58 311,72

11 905,70

2 0 2 8 Verzekeringen

1 12 000,00

0,00

1 12 000,00

71 709,93

71 709,93

0,00

40 290,07

1 462,13

0,00

1 462,13

2 0 2 9 Overige uitgaven in verband met de gebouwen

3 05 000,00

0,00

3 05 000,00

2 55 569,75

2 13 882,43

41 687,32

49 430,25

53 073,72

33 683,39

19 390,33

Hoofdstuk 2 0 — Gebouwen en daarmee samenhangende kosten

6 2 6 55 000,00

- 1 1 57 000,00

6 1 4 98 000,00

6 0 4 92 157,98

5 6 3 67 440,88

4 1 24 717,10

1 0 05 842,02

3 7 84 172,64

3 2 98 253,13

4 85 919,51

2 1 0 0 Aankoop en onderhoud van materieel en software en werkzaamheden daaraan

5 3 07 500,00

7 08 000,00

6 0 15 500,00

5 9 86 158,69

3 9 38 693,18

2 0 47 465,51

29 341,31

1 9 11 877,88

1 9 00 673,33

11 204,55

2 1 0 2 Diensten van derden in verband met de exploitatie, het ontwerpen en het onderhoud van software en systemen

9 9 14 000,00

2 50 000,00

1 0 1 64 000,00

1 0 1 34 812,60

5 2 96 782,20

4 8 38 030,40

29 187,40

4 6 93 221,92

4 5 66 551,76

1 26 670,16

2 1 0 3 Telecommunicatie

8 01 000,00

- 60 000,00

7 41 000,00

7 38 478,67

5 30 842,21

2 07 636,46

2 521,33

2 50 185,90

2 15 405,58

34 780,32

2 1 2 Meubilair

6 36 000,00

0,00

6 36 000,00

5 99 934,07

2 98 851,95

3 01 082,12

36 065,93

74 135,00

64 141,23

9 993,77

2 1 4 Technische installaties en technisch materieel

2 52 500,00

0,00

2 52 500,00

2 49 414,97

1 29 988,42

1 19 426,55

3 085,03

95 298,16

69 983,66

25 314,50

2 1 6 Voertuigen

1 4 03 500,00

0,00

1 4 03 500,00

1 3 59 331,23

1 3 06 987,96

52 343,27

44 168,77

1 41 685,85

66 623,53

75 062,32

Hoofdstuk 2 1 — Informatica, materieel en roerende goederen: aankoop, huur en onderhoud

1 8 3 14 500,00

8 98 000,00

1 9 2 12 500,00

1 9 0 68 130,23

1 1 5 02 145,92

7 5 65 984,31

1 44 369,77

7 1 66 404,71

6 8 83 379,09

2 83 025,62

2 3 0 Papier, kantoorbenodigdheden en divers klein materiaal

6 49 500,00

0,00

6 49 500,00

6 49 375,77

5 73 240,55

76 135,22

124,23

77 086,80

76 273,60

813,20

2 3 1 Financiële kosten

50 000,00

0,00

50 000,00

15 258,75

11 443,63

3 815,12

34 741,25

5 146,45

3 672,27

1 474,18

2 3 2 Juridische kosten en schadevergoeding

20 000,00

0,00

20 000,00

14 170,00

11 020,00

3 150,00

5 830,00

17 343,80

16 778,70

565,10

2 3 6 Portokosten

3 50 000,00

0,00

3 50 000,00

2 77 556,43

2 08 126,31

69 430,12

72 443,57

92 305,58

72 716,04

19 589,54

2 3 8 Overige administratieve uitgaven

4 18 000,00

0,00

4 18 000,00

3 97 579,02

2 54 097,97

1 43 481,05

20 420,98

1 55 272,21

1 20 154,74

35 117,47

Hoofdstuk 2 3 — Lopende huishoudelijke uitgaven

1 4 87 500,00

0,00

1 4 87 500,00

1 3 53 939,97

1 0 57 928,46

2 96 011,51

1 33 560,03

3 47 154,84

2 89 595,35

57 559,49

2 5 2 Onthaal- en representatiekosten

1 49 000,00

0,00

1 49 000,00

1 38 384,49

1 06 483,74

31 900,75

10 615,51

39 338,72

12 740,33

26 598,39

2 5 4 Conferenties, congressen en vergaderingen

2 91 000,00

0,00

2 91 000,00

2 76 604,57

1 44 506,98

1 32 097,59

14 395,43

1 59 322,70

96 402,00

62 920,70

2 5 6 Kosten van voorlichting en deelneming aan openbare evenementen

1 47 500,00

0,00

1 47 500,00

1 43 190,58

1 23 684,86

19 505,72

4 309,42

42 825,76

33 073,19

9 752,57

2 5 7 Dienst juridische informatica

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Hoofdstuk 2 5 — Vergaderingen en conferenties

5 87 500,00

0,00

5 87 500,00

5 58 179,64

3 74 675,58

1 83 504,06

29 320,36

2 41 487,18

1 42 215,52

99 271,66

2 7 0 Gespecialiseerde studies, enquêtes en adviezen

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

2 7 2 Documentatie, bibliotheek en archivering

1 3 49 000,00

0,00

1 3 49 000,00

1 3 40 123,05

1 1 11 675,83

2 28 447,22

8 876,95

2 65 656,56

2 26 446,32

39 210,24

2 7 4 0 Publicatieblad

6 50 000,00

0,00

6 50 000,00

5 91 750,00

5 73 750,00

18 000,00

58 250,00

0,00

0,00

0,00

2 7 4 1 Publicaties van algemene aard

1 4 12 000,00

- 4 13 000,00

9 99 000,00

8 21 483,28

6 46 286,42

1 75 196,86

1 77 516,72

4 88 363,50

1 70 187,94

3 18 175,56

Hoofdstuk 2 7 — Voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding

3 4 11 000,00

- 4 13 000,00

2 9 98 000,00

2 7 53 356,33

2 3 31 712,25

4 21 644,08

2 44 643,67

7 54 020,06

3 96 634,26

3 57 385,80

Titel 2 — Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven

8 6 4 55 500,00

- 6 72 000,00

8 5 7 83 500,00

8 4 2 25 764,15

7 1 6 33 903,09

1 2 5 91 861,06

1 5 57 735,85

1 2 2 93 239,43

1 1 0 10 077,35

1 2 83 162,08

3 7 1 0 Gerechtelijke kosten

52 000,00

0,00

52 000,00

17 059,64

15 782,20

1 277,44

34 940,36

11 813,58

5 000,00

6 813,58

3 7 1 1 Arbitragecommissie bedoeld in artikel 18 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Hoofdstuk 3 7 — Speciale uitgaven van bepaalde instellingen en organen

52 000,00

0,00

52 000,00

17 059,64

15 782,20

1 277,44

34 940,36

11 813,58

5 000,00

6 813,58

Titel 3 — Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling

52 000,00

0,00

52 000,00

17 059,64

15 782,20

1 277,44

34 940,36

11 813,58

5 000,00

6 813,58

10 0 Voorzieningen

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

10 1 Reserve voor onvoorziene uitgaven

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Titel 10 — Overige uitgaven

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Totaal

35 5 3 67 500,00

0,00

35 5 3 67 500,00

35 1 7 00 183,54

33 4 9 51 009,26

1 6 7 49 174,28

3 6 67 316,46

1 6 2 26 484,39

1 3 8 19 007,02

2 4 07 477,37


BIJLAGE V

GEBRUIK VAN DE BESTEMMINGSONTVANGSTEN IN 2014

(in EUR)

Overdracht van de bestemmingsontvangsten van 2013 naar 2014

Bestemmingsontvangsten 2014

Betalingen

Annulering van de niet-overdraagbare bestemmingsontvangsten 2013

Overdracht van de bestemmingsontvangsten(1) van 2014 naar 2015

1 0 —

Leden van de instelling

0,00

1 212,86

0,00

0,00

1 212,86

1 2 —

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

1 72 213,56

1 85 608,27

16 455,92

1 64 949,14

1 76 416,77

1 4 —

Ander personeel en prestaties van derden (totaal)

98,35

3 02 937,94

0,00

98,35

3 02 937,94

1 6 —

Overige uitgaven in verband met de aan de instelling verbonden personen

8 718,51

5 267,42

8 867,72

59,44

5 058,77

Titel 1 — Aan de instelling verbonden personen

1 81 030,42

4 95 026,49

25 323,64

1 65 106,93

4 85 626,34

2 0 —

Gebouwen en daarmee samenhangende kosten

2 23 427,74

3 95 008,08

4 21 304,63

5 409,44

1 91 721,75

2 1 —

Informatica, materieel en roerende goederen: aankoop, huur en onderhoud

1 18 345,85

2 66 820,01

1 81 152,96

3,96

2 04 008,94

2 3 —

Lopende huishoudelijke uitgaven

20 409,69

83 808,94

44 306,88

90,78

59 820,97

2 5 —

Vergaderingen en conferenties

281,62

1 211,95

281,62

0,00

1 211,95

2 7 —

Voorlichting: aankoop, archivering, productie en verspreiding

43 457,21

3 72 463,51

49 610,23

667,60

3 65 642,89

Titel 2 — Gebouwen, meubilair, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven

4 05 922,11

1 1 19 312,49

6 96 656,32

6 171,78

8 22 406,50

3 7 —

Speciale uitgaven van bepaalde instellingen en organen

9 523,40

9 539,58

4 000,00

5 523,40

9 539,58

Titel 3 — Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling

9 523,40

9 539,58

4 000,00

5 523,40

9 539,58

Totaal

5 96 475,93

1 6 23 878,56

7 25 979,96

1 76 802,11

1 3 17 572,42